Boerenzwaluwen hebben ook in voorjaar 2022 overlast van stof en zandstormen.
Op 15 maart 2022 werd een pluim van Saharastof uit Noord-Afrika en over de Middellandse Zee naar West-Europa geblazen. Net in een periode dat boerenzwaluwen en andere zangers (lange afstandstrekkers) op weg zijn naar hun broedgebieden in Europa. Het stof kleurde op veel plaatsen in Europa de lucht oranje en bedekte steden en dorpen. Het vermindert de luchtkwaliteit en door regen kwam het op veel plekken naar beneden.
Foto © NASA 15 maart 2022
Hele gebieden met stofwolken Sahara-zand in Portugal, Spanje en Frankrijk werden via zuidelijke winden (atmosferische rivieren) naar ons land gevoerd.
Informatie van NASA.
We wisten al dat stof en zandstormen in de Sahara voor veel overlast kunnen zorgen bij ons in voor en najaar. Helaas was het dit voorjaar weer het geval. Via luchtstromingen (“Atmosferische rivieren “genoemd door NASA) komen zowel vocht/regen en stof via stormen snel in Europa. Volgens NASA hebben “heeft 78 procent van de atmosferische rivieren boven Noordwest-Afrika de afgelopen vier decennia geleid tot extreme stofgebeurtenissen boven Europa”. Dat betekent dat de afgelopen periode van 4 x 10 jaar (1980-2020!) we steeds meer met deze ontwikkeling te maken hebben gehad. Misschien toevallig; Maar hebben we niet toevallig (?) sinds de tachtiger jaren te maken met langzaam slechter wordende omstandigheden voor al onze lange afstandstrekkers van en naar Afrika?
Kijken we nu naar de recente foto’s van NASA van 14 en 15 maart (hieronder) dan zien we dat net in die gebieden waar veel van onze Nederlandse /Friese boerenzwaluwen proberen te overwinteren) en hun veren pakket ruien (Nigeria/Ghana /Ivoorkust /Sierra Leone/ Burkine Faso/ Centraal African Republiek/ Congo ook de extreme stofstormen voorkomen.
Foto © NASA 14 - 15 maart 2022
De stof en zandstormen van 14 en 15 maart in Midden-Afrika worden door de GEOS-5 van NASA aangeven waar ze plaatsvinden en dat is net in het gebied waar onze Nederlandse boerenzwaluwen trachten te overwinteren.
Volgens NASA waait er meer dan 100 miljoen ton stof uit Noord-Afrika, opgetild uit de Saharawoestijn door sterke seizoens winden. Dit gebeurt een paar keer per jaar. Het stof speelt een belangrijke rol in het klimaat en de biologische systemen van de aarde. Het bemest onder anderen oceaanecosystemen met ijzer en andere mineralen die planten en fytoplankton nodig hebben voor de groei. Deze stof en zandstormen tasten echter ook de hoeveelheid zonlicht en de luchtkwaliteit aan. Verder kan het leiden tot verdonkering van de sneeuwlaag waardoor de reflectie (ook albedo genoemd) van de sneeuw met 40% daalt en het oppervlak verwarmt (sneeuw smelt). Volgens NASA verminderde dit in 2021 de sneeuwdiepte in de Alpen met de helft in minder dan een maand.
Kan me voorstellen dat ook vogels (ook vlinders) gebruik maken van deze luchtstromingen (“Atmosferische rivieren “) om zich zo economisch snel te verplaatsen. Volgens mij is de Rosse grutto daar een van.
De natuur trekt zijn eigen wegen.
Referenties en bronnen (van NASA).
- Africa Times (2022, 15 maart) Sahara-stofexplosies over Noord-Afrika en Europa . Geraadpleegd op 16 maart 2022.
- Chakraborty, S., et al. (2021) Uitbreiding van het concept van atmosferische rivieren tot aerosolen: gevolgen voor klimaat en luchtkwaliteit . Geofysische onderzoeksbrieven, 48, e2020GL091827.
- Copernicus Atmosphere Monitoring Service (2022, 16 maart) Copernicus: CAMS bewaakt het stoftransport in de Sahara door West- en Midden-Europa . Geraadpleegd op 16 maart 2022.
- Francis, D., et al. (2022) Atmosferische rivieren zorgen voor uitzonderlijk stoftransport uit de Sahara naar Europa . Atmosferisch onderzoek, 266, 105959.
- Magnusson, L., et al. (2021) Sahara-stofgebeurtenissen in het voorjaar van 2021 . Europees centrum voor weersvoorspellingen op middellange termijn. Geraadpleegd op 16 maart 2022.
- Murcia Today (2022, 14 maart) Saharastof verft Murcia en Alicante Sky Orange . Geraadpleegd op 16 maart 2022.
- NASA Earth Observatory (2021, 22 juni) African Dust bezoekt Europa .
- NASA Earth Observatory (2021, 19 februari) Saharastof op weg naar Europa .
- NASA Earth Observatory (2018, 27 maart) Saharastof maakt oranje sneeuw .
- NASA Earth Observatory (2011, 8 april) Saharastof naar Europa .
Jan de Jong ,24 maart 2022.
Aankomst boerenzwaluwen in 2022.
Rond deze tijd komen de eerste boerenzwaluwen weer terug in ons land. We zijn erg benieuwd wanneer U ze weer tegenkomt in dorp of stad. Voor de statistiek houden we graag bij wanneer de eerste broedvogels weer terug zijn in stallen en schuren. Vaak zie je de boerenzwaluw al enkele dagen ervoor wat rondvliegen, doch dit kunnen dan best geen “eigen” broedvogels uit de schuur, ligbox of garage zijn die bij U altijd broeden. Doch ook zwaluwen van elders kunnen nog aan het voedsel zoeken zijn ver van hun broed of geboortegrond. Graag hoor ik dan ook de aankomstdatum en het aantal terugkerende boerenzwaluwen op de broedplaats. Meldingen graag voorzien van naam en adres, en waar mogelijk het aantal jaarlijkse broedparen. Bij voorbaat mijn hartelijke dank. Ook losse meldingen van eerste boerenzwaluwen zijn welkom. Meldingen kunnen zowel schriftelijk als telefonisch of per email worden opgegeven aan; Jan de Jong E.A. Borgerstraat 66 8501 NG Joure. Tel. 0513-414788. Email;j.d.jonglc@home.nl
Vroege meerkoet in Franeker.
Op 15 maart kreeg ik van Willem van der Meulen uit Franeker een berichtje dat bij de voormalige psychiatrische inrichting daar al tien dagen een meerkoet zat te broeden. Dat is vroeg. Meestal beginnen ze pas begin april met de eerste eieren. Doch door de steeds zachter wordende winters (invloed klimaat) passen meerkoeten zich wat aan. Ook late legsels komen voor. Zo werd op 7 december 2021 nog een nest met 4 eieren van de meerkoet gevonden in vaart bij het MCL in Leeuwarden door A. Terpstra uit Sint Anna Parochie. Helaas heeft het nest het niet gehaald. Zo meldde Jeroen Breidenbach uit Leeuwarden me op 15 januari. Het nest was een stuk verdreven omdat het niet verankerd was en lag in de hoek van de sloot bij het MCL.
© Jeroen Breidenbach Leeuwarden.
Meerkoetnest leeg en naar de hoek van de vaart rechts afgedreven (zonder jongen) bij het MCL Leeuwarden.
Bij het nazien van oude aantekeningen en jeugdherinneringen kwam plots het verhaal wat ik als jongen had gehoord van een plaatselijke broodjager. Een raadsel van een veldwachter en de slimme eierraper dat toen mening eierzoeker in die tijd (vlak na de 2e wereldoorlog) bezighield. Hieronder het verhaal en de ontknoping.
Een veldwachter en een slimme eierraper.
Opgetekend door Jan de Jong
Een kort en waar gebeurd verhaal.
Van uit mijn jeugdjaren weet ik me nog te herinneren dat de eieren van wilde eenden maar ook van meerkoeten in het Lage Midden en zuiden van Friesland na de tweede wereldoorlog (1940-45), tot wel diep in de zestiger jaren, nog werden gezocht en gegeten. Ook vóór de tweede wereldoorlog werden de eieren van de meerkoet gezocht en als eiwit aanvulling op het dagelijkse voedsel gegeten. Dit tot ergernis van de plaatselijke veldpolitie die probeerde de illegale rapers te betrappen en te bekeuren. Vroeger had je meer eendeneizoekers dan kievitseizoekers. Zo weet ik me nog een voorval te herinneren uit mijn jeugd (rond de zestiger jaren) verteld door een plaatselijke broodjager. Een keer werd de eierraper bijna betrapt doch door een gelukkige omstandigheid wist ie zich er toch nog uit te redden.
In en voor de 2e wereld oorlog werd op het zoeken naar eenden en meerkoeteieren wat minder toegekeken. Toch kende de plaatselijke veldwachter in de omgeving van Rohel (bij het Tjeukemeer) wel de mensen die naar deze eieren zochten. Vaak werden regelmatig dan ook rapers betrapt op het meenemen van deze eieren. Toch was de veldwachter gebrand om één van die rapers (beter bekend als alias Jan van Jel) op hederdaad te betrappen en te verbaliseren. Doch dit gelukte hem niet, ook na de 2e wereldoorlog niet. Het bleef een raadsel. Een plaatselijke broodjager vertelde me dat Jan van Jel (later in het stuk Jan genoemd) altijd vroeg op pad was en de veldwachter dus vroeg uit de veren moest om hem te betrappen. Ik heb Jan ook persoonlijk gekend, hij woonde vlak bij ons in Vierhuis aan de vaart. De broodjager kwam er na jaren achter hoe de slimme eierraper steeds aan de veldwachter wist te ontkomen. Tijdens mijn jeugd kwam ik regelmatig bij deze broodjager daar hij ook beroepsvisser was op het Tjeukemeer en bij een van deze bezoeken kwam ik door vragen hoe zoiets toch kan aan de weet.
Het verhaal.
Vaak was de veldwachter al te laat en kwam Jan alweer terug uit het veld. Tijdens een van zijn controles kwam de veldwachter Jan tegen. De veldwachter vroeg hem; Jan wat moest jij vanmorgen zo vroeg in het veld?. Jan antwoorde dan steevast; Ik was op zoek naar kievitseieren, maar helaas kon ik er deze keer geen een vinden. De veldwachter vroeg dan of hij dan ook wel even onder zijn alpinopet, in de broekzakken en in de jaszakken mocht kijken of hij ook andere eieren bij zich had. Ja, natuurlijk zei Jan op vriendelijke toon. De veldwachter kreeg de alpinopet aangereikt. Daar zaten geen eieren in. Wel zat er aan de buitenzijde van de achterkant van de pet een spijker in de rand van de alpino pet. De veldwachter vroeg hem; wat moet jij met een spijker in de pet Jan? Nou zei Jan dan; die heb ik er ingestoken omdat de pet me eigenlijk wat te groot is en als ik die spijker er insteek is de pet wat kleiner en past ie beter op mijn hoofd. Want ja, die kievitseieren zijn maar klein en zouden er zo uit kunnen rollen bij een te grote pet, en dat zou zonde zijn. Ja, natuurlijk zei de veldwachter, maar meteen daarachteraan, ik zou ook graag jouw broek en jaszakken wel eens willen controleren of de eieren daar in zitten. Moet dat dan, ik draag eieren altijd onder de pet antwoorde Jan. De broekzakken werden geleegd; een zakdoek, wat touw, zakmes en een kapotte kam kwamen tevoorschijn. Ook in de broekzakken geen eieren. Dan nu maar de jas even controleren zei de veldwachter. Dat kan zei Jan. Hij haalde een grote fles uit de lange jas en gaf de veldwachter de jas om deze te laten controleren. In de jas zat een oude doek die niet al te fris meer ruikte, maar geen eieren. Wat zit er in die fles Jan? O, deze zei Jan daar zit mijn “Beerenburg” (drank) in. Ik neem die altijd mee het veld in want morgens is het toch nog vrij koud als ik achter een hek zit om de kieviten te observerend, dan heb ik even een hartversterkertje nodig. Of wilde jij ook een slokje veldwachter? De veldwachter keek Jan aan en zei; nee dank je Jan, ik drink niet in diensttijd. Hier is je jas terug en als je weet wie die eenden en meerkoeteieren langs de ruige slootkanten en in de petgaten raapt dan wil ik het wel van jou weten. Jan pakte de jas weer aan en stopte de Beerenburg fles weer terug en groette de veldwachter met de woorden; veel succes veldwachter met het vinden van de eierrapers. De veldwachter gromde dan wat en zei; Ja dat hoop ik ook Jan!
Vaak herhaalde zich het tafereel van aanhouden en controleren zich gedurende een lange periode daar de veldwachter Jan ervan verdacht dat ie toch op een of andere manier de eendeneieren meenam. Misschien had ie ze dan wel ergens verstopt. Op een ochtend ging de veldwachter wel heel erg vroeg uit bed en zei tegen zijn vrouw; ik wil nu de eendenei-raper wel eens te vroeg af zijn en hem op hederdaad betrappen. Nog in donker arriveerde de veldwachter op de fiets en hield zich schuil achter een hek. De fiets wat weggestopt aan de kant van de sloot. Het was die ochtend wat heiig over het veld en de veldwachter hield op gepaste afstand van Jan zijn woning in de gaten zodat hij nog net het erf kon onderscheiden. En nu maar afwachten of Jan op pad zou gaan. Na een tijdje werd het al maar kouder achter het hek en de veldwachter dacht; eigenlijk geen gek idee van Jan om toch maar een fles Beerenburg mee te nemen om het wat warmer te houden.
Toen de veldwachter bijna op het punt stond om de missie toch maar op te geven zag hij in de schemering dat er beweging was bij de achterdeur van Jan zijn woning. Zou hij er toch nog op uit gaan? Nadat de schapen werden voorzien van wat hooi stond Jan nog even achter huis en keek naar het petgatengebied dat dicht achter huis lag. Daar had hij in de loop der jaren al heel wat eenden en meerkoeteieren gevonden. Ze smaakten best. In een klein stukje moeras met trilveen moest toch nog een eendenest liggen, de vorige keer kon ie het nest niet vinden, doch het vrouwtje wilde eend kwam daar wel weg uit die omgeving. Zeker steeds van het nest geslopen en een stukje verder opgevlogen uit het water van het petgat. Toch maar eens kijken of ie het nest nu kon vinden, jas (met fles) en laarzen uit het klompenhok gepakt en er op uit. De veldwachter dacht dat Jan weer in huis ging en stond al op het punt om op te staan toen ie nog net zag dat Jan wegglipte. Met de polsstok sprong Jan met een flinke aanloop over de sloot en liep richting het petgat. De veldwachter zag dat en wreef zich eens in de al maar kouder wordende handen en dacht; It giet oan. Zou hij dan eindelijk Jan op hederdaad kunnen betrappen?
Toen Jan over de sloot sprong zag ie nog net in zijn ooghoeken dat er een kievit verschrikt opvloog van de greppelkant van de derde eker op het weiland. Zou dan daar toch nog de eieren van het kievit legsel wat hij nooit kon vinden liggen? De locatie goed in de gaten houdend waar de kievit opvloog liep hij in rechte lijn naar de plek waar hij dacht dat de kievit was opgevlogen. Bij de plek aangekomen, gooide Jan zijn pet op het grasland neer en zocht dan ook geruime tijd in een steeds wijder wordende kring om de pet naar het nest. De veldwachter zag ook dat Jan nu aan het kievitsei zoeken was en dacht nog; zou hij dan toch de waarheid spreken? Jan die moeite had om kievitseieren te vinden (hij had daar vaak minder geduld voor) wilde het eigenlijk voor gezien houden toen hij vlak voordat hij zijn alpinopet opraapte het nest met vier eieren zag liggen. Ha eindelijk dacht Jan, nu heb ik ze dan toch gevonden. Snel bukkend, een broedsje nog wel, (zijn eerste) en de eieren in de pet. Voorzichtig de pet met de vier eieren opgezet en zijn weg vervolgend naar het trilveen waar waarschijnlijk nog een nest met eieren op hem wachtte.
Foto © Bart Rijpma
Daar lag het prachtige mooie broedsje van de kievit wat Jan zijn eerste was.
Klimmend over hekken en over smalle slootjes met een pet met vier kievitseieren eronder bereikte hij het trilveen. De veldwachter bleef Jan op gepaste afstand volgen en zag dat hij zich nu naar trilveen begaf. Jan hoorde het mannetje wilde eend al roepen in de plas en stapte flink door.
Foto © Bart Kisteman.
Het mannetje van de wilde eend liet met zachte kwaakgeluiden weten dat er onraad op komst was zodat het vrouwtje het nest voorzichtig kon verlaten.
Daar bij wat zeggenpollen aan de rand van het petgat vloog het vrouwtje eend plotseling vlak voor Jan op. Jan schrok enorm. Het laatste kleine stukje moest ie wel wat voorzichtig aandoen want de bovenlaag van het trilveen was daar dun en je kon daar er zo maar doorzakken. Bij de plek aangekomen zag hij het nest al zitten tussen twee zeggenpollen in, mooi veilig en droog. Er lagen zeker acht eieren in. Ook de veldwachter had gezien dat Jan naar de plek ging waar het vrouwtje wilde eend opvloog. Nu heb ik hem dan toch op hederdaad betrapt dacht de veldwachter op dat moment, eindelijk na zoveel jaren! Jan had zich inmiddels gebukt en de pet naast zich naar gelegd. De Beerenburg fles kwam tevoorschijn! Het duurde nog zeker een vijf a zes minuten voor Jan weer opstond en de pet met eieren weer opzette. De veldwachter had al die tijd gewacht en kwam plotseling van achter een hek tevoorschijn en zag dat Jan weer over het trilveen terugkwam. Jan was geschrokken dat de veldwachter hem had gezien maar vervolgde zijn weg toch maar en liep de veldwachter tegemoet.
Zo Jan, dan heb ik jou dan eindelijk betrapt! Goedemorgen veldwachter: U bent er ook vroeg bij, zei Jan. Jazeker Jan, maar jij bent erbij! Jan keek hem met een paar verbaasde ogen aan en zei; maar veldwachter hoe kom je daar nu bij? Veldwachter lachte en zei; ja Jan hier red je jou niet uit! Laat de eieren maar zien die je gepakt hebt. Ik hem alléén vier kievitseieren antwoorde Jan en haalde voorzichtig zijn pet van het hoofd en liet de vier kievitseieren zien. Jan, zo red je jou er niet uit, maak je zakken maar leeg en leg de eendeneieren terug in het nest. Ik heb ze echt niet zei Jan, je mag alles wel controleren, je vindt toch verder geen ei.
De veldwachter controleerde de broekzakken en trof geen ei aan. Jan deed de jas uit en pakte zijn Beerenburg fles eruit en zei deze jas mag je ook wel bekijken. De veldwachter, al wat vreemd opkijkend dat hij nog steeds geen eieren aantrof zei; Jan, waar heb je die eieren gelaten, ik heb duidelijk gezien dat je op de knieën een tijdje bij het eendennest hebt gezeten. Jan zei; dat zal ik je uitleggen als je wat tot bedaren komt.
Wel nu zei Jan; Toen ik vanmorgen de schapen wat te eten had gegeven meende ik dat ik een kievit hoorde. Al een tijdje verbleef er een paartje achter huis op de landerijen en al die tijd had ik nog steeds het nest niet kunnen vinden. Toch maar een poging gedaan vanmorgen, want ja om eieren te vinden moet je er vroeg bij zijn veldwachter. De veldwachter keek hem aan met een blik van ja dat weet ik maar al te goed.
Jan vervolgde zijn verhaal en de veldwachter begon al wat tegen te strubbelen en zei; ja dat weet ik allemaal wel Jan, ik heb gezien dat jij die kievitseieren daar geraapt hebt. Ik wil graag weten waar jij die eendeneieren verstopt hebt! Maar veldwachter ik heb geen eendeneieren verstopt zei Jan. Toen ik bij het trilveen aankwam realiseerde ik me dat ik een legsel van vier kievitseieren had gevonden en dat ik niet gecontroleerd had of de eieren al reeds bebroed waren. Dus liep ik naar de oever van het petgat over het trilveen en wilde de kievitseieren daar controleren of ze nog vers waren. Dit was me eens gezegd door een broodjager die ook altijd naar kievitseieren zocht. Vlak voordat ik bij de rand van het petgat was vloog die eend voor me van het nest. Ik heb toen voorzichtig de pet van mijn hoofd gezet, en nam eerst even een “slokje” uit de fles om wat van de schrik te bekomen. Ja Jan dat zal wel, ik weet dat je graag een slokje neemt in het veld, had er zelf vanmorgen ook wel een kunnen gebruiken daar ik een hele tijd achter een hek heb gezeten om je te betrappen. Vertel me nu eerst maar waar die eendeneieren zijn. Nou zei Jan, simpel die liggen allemaal nog in het nest. Na dat ik ze bekeken had (wat zijn ze toch groot hé veldwachter) heb ik het nestje weer met het dons van het nest bedekt zodat ze niet door een vliegende rover gepakt zouden worden. De bruine kiekendief is hier elke dag en struint menig plekje af naar prooien.
Dat geloof ik niet Jan zei de veldwachter. Nou zei Jan dan moeten we het nest dan nog maar eens bezoeken wat ik eigenlijk niet goed vind omdat het vrouwtje wilde eend nog steeds in de buurt is. Ik geloof jou niet Jan en wil het nest toch zien zei de veldwachter. Beiden gingen voorzichtig naar het nest. Veldwachter zei Jan, denkt U er wel om niet alle dons van het nest met eieren te halen omdat anders de eend het nest kan verlaten. Schuif het dons wat aan de kant met een rietstengel en controleer maar of de je de eieren ziet, er moet zeker acht in liggen. De veldwachter zei tegen Jan; ga maar wat naar achteren ik wil niet dat je me hier in de plop duwt!
Jan ging naar wat naar achteren en de veldwachter naderde het nest. Voorzichtig met een riet schoof hij het dons wat aan de kant, en…… warempel daar zag hij al enkele eieren stijf tegen elkaar aanliggen door al het eenden dons. Verbaast keek hij naar de witte schalen. Jan had gelijk de eieren liggen nog in het nest. Snel vroeg Jan; en veldwachter klopt het? Ja Jan, ik heb enkele eieren gezien. Nou doe dan voorzichtig het rest van het dons er maar weer over met het rietje en laten we hier dan snel vertrekken antwoorde Jan. Zogezegd zo gedaan, de veldwachter dekte de eieren weer toe en liep voorzichtig terug. Geloof je me nu veldwachter vroeg Jan nog. De veldwachter was nog beduusd hetgeen hij met eigen ogen had gezien en keek Jan met ongeloof aan. Hij was er dan toch zo zelf van overtuigd dat Jan de eieren had gepakt, hij had hem toch een tijdje hier zien zitten bij het eendenest. Ja zei Jan dat deed ik om de kievitseieren te controleren snap je? De veldwachter had daarop geen antwoord. Samen liepen ze nog terug naar de weg en de veldwachter maakte nog zijn excuus dat hij Jan van het rapen van eendeneieren had beschuldigd. Hindert niet zei Jan, jij hebt nu zelf ook ondervonden dat het in de vroege ochtend toch nog flink koud kan zijn, ik zou toch maar overwegen om wat warms mee te nemen. Een slokje “beerenburg” kan niet maar een flinke kan met warme koffie in de fietstas zou wel kunnen. De veldwachter lachte en zei dat ie wel eens gelijk kon hebben. Bij de weg aangekomen namen ze afscheidt met een groet. Thuis gekomen vroeg de vrouw van de veldwachter of ie nou de eierraper had gepakt. Nee, helaas niet vrouw, ik neem een volgend keer als ik weer eens zo vroeg wegga toch maar een warme kan met koffie mee. Sinds die tijd heeft de veldwachter nog vele eendeneirapers gepakt en geverbaliseerd maar nooit heeft hij de slimme Jan kunnen betrappen op het bezit van eendeneieren.
Tot zover het verhaal wat de broodjager me vertelde.
Ik vroeg de broodjager hoe “Jan van Jel”, zo noemden wij hem altijd, dan wel aan zijn eendeneieren kwam en waarom de veldwachter hem al die tijd nooit heeft kunnen betrappen. Nou zei de broodjager daar was ik ook benieuwd naar omdat ik steeds hoorde dat anderen wel betrapt werden maar de slimme Jan niet. Na jaren wachten ging de veldwachter bijna met pensioen en nog steeds was het raadsel niet opgelost. Toch ben ik het te weten gekomen zei de broodjager. Toen Jan al wat ouder werd en steeds minder in het veld kwam trok ik als broodjager de stoute schoenen aan en bracht een bezoekje aan Jan nadat ik de ronde in het veld had gedaan met het jachtgeweer op de schouder. Jan was bezig op zijn kampje grasland met de schapen. Even een praatje over het wild in het veld over kieviten, grutto’s, reeen en de eenden stand in en rond de petgaten. Zo kwam het ter sprake dat er in de loop der jaren heel wat eendeneirapers gepakt waren en dat de veldwachter nu bijna met pensioen ging. Eentje had de veldwachter hem toevertrouwd heeft hij nooit kunnen pakken zei de broodjager. De ogen van Jan glunderden en hij lachte toen. Of weet jij meer zei de broodjager. Dat was ik zei Jan toen. Maar hoe heb je dat altijd geheim kunnen houden Jan. Onder de ogen van de veldwachter eieren meenemen en toch niet gepakt worden. Jan keek hem onderzoekend aan en zag dat hij de broodjager wel kon vertrouwen. Ik wil het je wel vertellen doch je moet mij beloven dat je het zolang de veldwachter nog dienst heeft en ik niet meer het veld in ga als dat niet meer kan het geheim zal houden. Dat beloofde de broodjager.
De ontknoping.
Wel nu zei Jan en pakte zijn alpinopet. In de pet zat nog steeds een lange (nu nieuwe) spijker achter in de rand. Deze heb ik altijd bij me als ik het veld in ga. De alpinopet is me altijd wat te groot en daarom steek ik er spijker door achter in de rand. De broodjager keek naar de pet en antwoorde; met een spijker in jouw pet vroeg hij nog eens? Wat doe je met een spijker in de pet als je toch een ander maat alpinopet kan kopen, zo duur zijn die petten toch niet? Klopt zei Jan, maar ik heb de veldwachter wijs gemaakt dat ik die spijker nodig had omdat anders bij een te grote pet de eieren er wel eens uit konden vallen. De broodjager zag het verband niet met de pet en die spijker en vroeg; hoe kon je de eieren dan meenemen terwijl de veldwachter je in de gaten hield. Nou zei Jan lachend; Ik neem altijd een donkere oude beerenburg fles mee het veld in. Met deze fles en die spijker heb ik al heel wat eendeneieren kunnen binnenhalen. Vond ik een nest met flink wat eieren dan prikte ik met de spijker op beide polen van de eieren een gat en blies de inhoud in de fles. Zo deed ik met alle eieren en lag ze dan soms weer leeg terug in het nest, ook toen ik bijna betrapt werd door de veldwachter. Ook toen ik bijna door de veldwachter betrapt werd had ik de eieren uitgeblazen, dat nam even tijd en was mijn geluk. De veldwachter maakte ik toen wijs dat ik de kievitseieren aan het controleren was (alle vier!), hij trapte daarin. Toch geloofde hij me niet en wilde het nest met eieren zien. Gelukkig had ik de eieren (uitgeblazen ) weer teruggelegd om de concurrentie een lesje te leren. Dat was mijn geluk. Als ik haast had en er veel concurrenten (rapers) aanwezig waren brak ik de eieren ook wel doch dit is een kliederboel. Vandaar dat ik ook altijd een oude doek in de jaszak had. Simpel was het maar het was altijd opletten niet ontdekt te worden. Vandaar de spijker in de alpinopet en de fles zogenaamde beerenburg in de jaszak. Zo deed hij ook met eieren van meerkoet en werd nimmer gepakt met deze slimme combinatie omdat ik bekend stond als iemand die wel een slokje lust. Als ie dan thuiskwam nam hij de koekenpan en vulde de fles met een beetje zout, schudde deze, en bakte zo diverse eieren tot een omelet voor op brood of tijdens de maaltijd.
Slimme Jan (“Jan van Jel”) is al jaren geleden overleden en de veldwachter is er ook al niet meer.
Dit verhaal schoot me te binnen toen ik de meldingen van de eerste eieren van wilde eenden en meerkoeten binnen kreeg en heb het hierbij uitgewerkt en opgetekend. Heeft U ook zo’n “natuurverhaal “dat zich echt heeft afgespeeld laat het ons dan even weten.
26 maart 2022.
Jan de Jong, Joure.
E.A. Borgerstraat 66
8501 NG Joure.
Tel. 0513-414788
E: j.d.jonglc@home.nl
Vogelkundig medewerker Leeuwarder Courant (sinds 1977).
|