Boerenzwaluwen hebben ook in voorjaar 2022 overlast van stof en zandstormen.
Op 15 maart 2022 werd een pluim van Saharastof uit Noord-Afrika en over de Middellandse Zee naar West-Europa geblazen. Net in een periode dat boerenzwaluwen en andere zangers (lange afstandstrekkers) op weg zijn naar hun broedgebieden in Europa. Het stof kleurde op veel plaatsen in Europa de lucht oranjeen bedekte steden en dorpen. Het vermindert de luchtkwaliteit en door regen kwam het op veel plekken naar beneden.
Hele gebieden met stofwolken Sahara-zand in Portugal, Spanje en Frankrijk werden via zuidelijke winden (atmosferische rivieren) naar ons land gevoerd.
Informatie van NASA.
We wisten al dat stof en zandstormen in de Sahara voor veel overlast kunnen zorgen bij ons in voor en najaar. Helaas was het dit voorjaar weer het geval. Via luchtstromingen (“Atmosferische rivieren “genoemd door NASA) komen zowel vocht/regen en stof via stormen snel in Europa. Volgens NASA hebben “heeft 78 procent van de atmosferische rivieren boven Noordwest-Afrika de afgelopen vier decennia geleid tot extreme stofgebeurtenissen boven Europa”. Dat betekent dat de afgelopen periode van 4 x 10 jaar (1980-2020!) we steeds meer met deze ontwikkeling te maken hebben gehad. Misschien toevallig; Maar hebben we niet toevallig (?) sinds de tachtiger jaren te maken met langzaam slechter wordende omstandigheden voor al onze lange afstandstrekkers van en naar Afrika?
Kijken we nu naar de recente foto’s van NASA van 14 en 15 maart (hieronder) dan zien we dat net in die gebieden waar veel van onze Nederlandse /Friese boerenzwaluwen proberen te overwinteren) en hun veren pakket ruien (Nigeria/Ghana /Ivoorkust /Sierra Leone/ Burkine Faso/ Centraal African Republiek/ Congo ook de extreme stofstormen voorkomen.
De stof en zandstormen van 14 en 15 maart in Midden-Afrika worden door de GEOS-5 van NASA aangeven waar ze plaatsvinden en dat is net in het gebied waar onze Nederlandse boerenzwaluwen trachten te overwinteren.
Volgens NASA waait er meer dan 100 miljoen ton stof uit Noord-Afrika, opgetild uit de Saharawoestijn door sterke seizoens winden. Dit gebeurt een paar keer per jaar. Het stof speelt een belangrijke rol in het klimaat en de biologische systemen van de aarde. Het bemest onder anderen oceaanecosystemen met ijzer en andere mineralen die planten en fytoplankton nodig hebben voor de groei. Deze stof en zandstormen tasten echter ook de hoeveelheid zonlicht en de luchtkwaliteit aan. Verder kan het leiden tot verdonkering van de sneeuwlaag waardoor de reflectie (ook albedo genoemd) van de sneeuw met 40% daalt en het oppervlak verwarmt (sneeuw smelt). Volgens NASA verminderde dit in 2021 de sneeuwdiepte in de Alpen met de helft in minder dan een maand.
Kan me voorstellen dat ook vogels (ook vlinders) gebruik maken van deze luchtstromingen (“Atmosferische rivieren “) om zich zo economisch snel te verplaatsen. Volgens mij is de Rosse grutto daar een van.
Rond deze tijd komen de eerste boerenzwaluwen weer terug in ons land. We zijn erg benieuwd wanneer U ze weer tegenkomt in dorp of stad. Voor de statistiek houden we graag bij wanneer de eerste broedvogels weer terug zijn in stallen en schuren. Vaak zie je de boerenzwaluw al enkele dagen ervoor wat rondvliegen, doch dit kunnen dan best geen “eigen” broedvogels uit de schuur, ligbox of garage zijn die bij U altijd broeden. Doch ook zwaluwen van elders kunnen nog aan het voedsel zoeken zijn ver van hun broed of geboortegrond. Graag hoor ik dan ook de aankomstdatum en het aantal terugkerende boerenzwaluwen op de broedplaats. Meldingen graag voorzien van naam en adres, en waar mogelijk het aantal jaarlijkse broedparen. Bij voorbaat mijn hartelijke dank. Ook losse meldingen van eerste boerenzwaluwen zijn welkom. Meldingen kunnen zowel schriftelijk als telefonisch of per email worden opgegeven aan; Jan de Jong E.A. Borgerstraat 66 8501 NG Joure. Tel. 0513-414788. Email;j.d.jonglc@home.nl
Vroege meerkoet in Franeker.
Op 15 maart kreeg ik van Willem van der Meulen uit Franeker een berichtje dat bij de voormalige psychiatrische inrichting daar al tien dagen een meerkoet zat te broeden. Dat is vroeg. Meestal beginnen ze pas begin april met de eerste eieren. Doch door de steeds zachter wordende winters (invloed klimaat) passen meerkoeten zich wat aan. Ook late legsels komen voor. Zo werd op 7 december 2021 nog een nest met 4 eieren van de meerkoet gevonden in vaart bij het MCL in Leeuwarden door A. Terpstra uit Sint Anna Parochie. Helaas heeft het nest het niet gehaald. Zo meldde Jeroen Breidenbach uit Leeuwarden me op 15 januari. Het nest was een stuk verdreven omdat het niet verankerd was en lag in de hoek van de sloot bij het MCL.
Meerkoetnest leeg en naar de hoek van de vaart rechts afgedreven (zonder jongen) bij het MCL Leeuwarden.
Bij het nazien van oude aantekeningen en jeugdherinneringen kwam plots het verhaal wat ik als jongen had gehoord van een plaatselijke broodjager. Een raadsel van een veldwachter en de slimme eierraper dat toen mening eierzoeker in die tijd (vlak na de 2e wereldoorlog) bezighield. Hieronder het verhaal en de ontknoping.
Een veldwachter en een slimme eierraper.
Opgetekend door Jan de Jong
Een kort en waar gebeurd verhaal.
Van uit mijn jeugdjaren weet ik me nog te herinneren dat de eieren van wilde eenden maar ook van meerkoeten in het Lage Midden en zuiden van Friesland na de tweede wereldoorlog (1940-45), tot wel diep in de zestiger jaren, nog werden gezocht en gegeten. Ook vóór de tweede wereldoorlog werden de eieren van de meerkoet gezocht en als eiwit aanvulling op het dagelijkse voedsel gegeten. Dit tot ergernis van de plaatselijke veldpolitie die probeerde de illegale rapers te betrappen en te bekeuren. Vroeger had je meer eendeneizoekers dan kievitseizoekers. Zo weet ik me nog een voorval te herinneren uit mijn jeugd (rond de zestiger jaren) verteld door een plaatselijke broodjager.Een keer werd de eierraper bijna betrapt doch door een gelukkige omstandigheid wist ie zich er toch nog uit te redden.
In en voor de 2e wereld oorlog werd op het zoeken naar eenden en meerkoeteieren wat minder toegekeken. Toch kende de plaatselijke veldwachter in de omgeving van Rohel (bij het Tjeukemeer) wel de mensen die naar deze eieren zochten. Vaak werden regelmatig dan ook rapers betrapt op het meenemen van deze eieren. Toch was de veldwachter gebrand om één van die rapers (beter bekend als alias Jan van Jel) op hederdaad te betrappen en te verbaliseren. Doch dit gelukte hem niet, ook na de 2e wereldoorlog niet. Het bleef een raadsel. Een plaatselijke broodjager vertelde me dat Jan van Jel (later in het stuk Jan genoemd) altijd vroeg op pad was en de veldwachter dus vroeg uit de veren moest om hem te betrappen. Ik heb Jan ook persoonlijk gekend, hij woonde vlak bij ons in Vierhuis aan de vaart. De broodjager kwam er na jaren achter hoe de slimme eierraper steeds aan de veldwachter wist te ontkomen. Tijdens mijn jeugd kwam ik regelmatig bij deze broodjager daar hij ook beroepsvisser was op het Tjeukemeer en bij een van deze bezoeken kwam ik door vragen hoe zoiets toch kan aan de weet.
Het verhaal.
Vaak was de veldwachter al te laat en kwam Jan alweer terug uit het veld. Tijdens een van zijn controles kwam de veldwachter Jan tegen. De veldwachter vroeg hem; Jan wat moest jij vanmorgen zo vroeg in het veld?. Jan antwoorde dan steevast; Ik was op zoek naar kievitseieren, maar helaas kon ik er deze keer geen een vinden. De veldwachter vroeg dan of hij dan ook wel even onder zijn alpinopet, in de broekzakken en in de jaszakken mocht kijken of hij ook andere eieren bij zich had. Ja, natuurlijk zei Jan op vriendelijke toon. De veldwachter kreeg de alpinopet aangereikt. Daar zaten geen eieren in. Wel zat er aan de buitenzijde van de achterkant van de pet een spijker in de rand van de alpino pet. De veldwachter vroeg hem; wat moet jij met een spijker in de pet Jan? Nou zei Jan dan; die heb ik er ingestoken omdat de pet me eigenlijk wat te groot is en als ik die spijker er insteek is de pet wat kleiner en past ie beter op mijn hoofd. Want ja, die kievitseieren zijn maar klein en zouden er zo uit kunnen rollen bij een te grote pet, en dat zou zonde zijn. Ja, natuurlijk zei de veldwachter, maar meteen daarachteraan, ik zou ook graag jouw broek en jaszakken wel eens willen controleren of de eieren daar in zitten. Moet dat dan, ik draag eieren altijd onder de pet antwoorde Jan. De broekzakken werden geleegd; een zakdoek, wat touw, zakmes en een kapotte kam kwamen tevoorschijn. Ook in de broekzakken geen eieren. Dan nu maar de jas even controleren zei de veldwachter. Dat kan zei Jan. Hij haalde een grote fles uit de lange jas en gaf de veldwachter de jas om deze te laten controleren. In de jas zat een oude doek die niet al te fris meer ruikte, maar geen eieren. Wat zit er in die fles Jan? O, deze zei Jan daar zit mijn “Beerenburg” (drank) in. Ik neem die altijd mee het veld in want morgens is het toch nog vrij koud als ik achter een hek zit om de kieviten te observerend, dan heb ik even een hartversterkertje nodig. Of wilde jij ook een slokje veldwachter? De veldwachter keek Jan aan en zei; nee dank je Jan, ik drink niet in diensttijd. Hier is je jas terug en als je weet wie die eenden en meerkoeteieren langs de ruige slootkanten en in de petgaten raapt dan wil ik het wel van jou weten. Jan pakte de jas weer aan en stopte de Beerenburg fles weer terug en groette de veldwachter met de woorden; veel succes veldwachter met het vinden van de eierrapers. De veldwachter gromde dan wat en zei; Ja dat hoop ik ook Jan!
Vaak herhaalde zich het tafereel van aanhouden en controleren zich gedurende een lange periode daar de veldwachter Jan ervan verdacht dat ie toch op een of andere manier de eendeneieren meenam. Misschien had ie ze dan wel ergens verstopt. Op een ochtend ging de veldwachter wel heel erg vroeg uit bed en zei tegen zijn vrouw; ik wil nu de eendenei-raper wel eens te vroeg af zijn en hem op hederdaad betrappen. Nog in donker arriveerde de veldwachter op de fiets en hield zich schuil achter een hek. De fiets wat weggestopt aan de kant van de sloot. Het was die ochtend wat heiig over het veld en de veldwachter hield op gepaste afstand van Jan zijn woning in de gaten zodat hij nog net het erf kon onderscheiden. En nu maar afwachten of Jan op pad zou gaan. Na een tijdje werd het al maar kouder achter het hek en de veldwachter dacht; eigenlijk geen gek idee van Jan om toch maar een fles Beerenburg mee te nemen om het wat warmer te houden.
Toen de veldwachter bijna op het punt stond om de missie toch maar op te geven zag hij in de schemering dat er beweging was bij de achterdeur van Jan zijn woning. Zou hij er toch nog op uit gaan? Nadat de schapen werden voorzien van wat hooi stond Jan nog even achter huis en keek naar het petgatengebied dat dicht achter huis lag. Daar had hij in de loop der jaren al heel wat eenden en meerkoeteieren gevonden. Ze smaakten best. In een klein stukje moeras met trilveen moest toch nog een eendenest liggen, de vorige keer kon ie het nest niet vinden, doch het vrouwtje wilde eend kwam daar wel weg uit die omgeving. Zeker steeds van het nest geslopen en een stukje verder opgevlogen uit het water van het petgat. Toch maar eens kijken of ie het nest nu kon vinden, jas (met fles) en laarzen uit het klompenhok gepakt en er op uit. De veldwachter dacht dat Jan weer in huis ging en stond al op het punt om op te staan toen ie nog net zag dat Jan wegglipte. Met de polsstok sprong Jan met een flinke aanloop over de sloot en liep richting het petgat. De veldwachter zag dat en wreef zich eens in de al maar kouder wordende handen en dacht; It giet oan. Zou hij dan eindelijk Jan op hederdaad kunnen betrappen?
Toen Jan over de sloot sprong zag ie nog net in zijn ooghoeken dat er een kievit verschrikt opvloog van de greppelkant van de derde eker op het weiland. Zou dan daar toch nog de eieren van het kievit legsel wat hij nooit kon vinden liggen? De locatie goed in de gaten houdend waar de kievit opvloog liep hij in rechte lijn naar de plek waar hij dacht dat de kievit was opgevlogen. Bij de plek aangekomen, gooide Jan zijn pet op het grasland neer en zocht dan ook geruime tijd in een steeds wijder wordende kring om de pet naar het nest. De veldwachter zag ook dat Jan nu aan het kievitsei zoeken was en dacht nog; zou hij dan toch de waarheid spreken? Jan die moeite had om kievitseieren te vinden (hij had daar vaak minder geduld voor) wilde het eigenlijk voor gezien houden toen hij vlak voordat hij zijn alpinopet opraapte het nest met vier eieren zag liggen. Ha eindelijk dacht Jan, nu heb ik ze dan toch gevonden. Snel bukkend, een broedsje nog wel, (zijn eerste) en de eieren in de pet. Voorzichtig de pet met de vier eieren opgezet en zijn weg vervolgend naar het trilveen waar waarschijnlijk nog een nest met eieren op hem wachtte.
Daar lag het prachtige mooie broedsjevan de kievit wat Jan zijn eerste was.
Klimmend over hekken en over smalle slootjes met een pet met vier kievitseieren eronder bereikte hij het trilveen. De veldwachter bleef Jan op gepaste afstand volgen en zag dat hij zich nu naar trilveen begaf. Jan hoorde het mannetje wilde eend al roepen in de plas en stapte flink door.
Het mannetje van de wilde eend liet met zachte kwaakgeluiden weten dat er onraad op komst was zodat het vrouwtje het nest voorzichtig kon verlaten.
Daar bij wat zeggenpollen aan de rand van het petgat vloog het vrouwtje eend plotseling vlak voor Jan op. Jan schrok enorm. Het laatste kleine stukje moest ie wel wat voorzichtig aandoen want de bovenlaag van het trilveen was daar dun en je kon daar er zo maar doorzakken. Bij de plek aangekomen zag hij het nest al zitten tussen twee zeggenpollen in, mooi veilig en droog. Er lagen zeker acht eieren in. Ook de veldwachter had gezien dat Jan naar de plek ging waar het vrouwtje wilde eend opvloog. Nu heb ik hem dan toch op hederdaad betrapt dacht de veldwachter op dat moment, eindelijk na zoveel jaren! Jan had zich inmiddels gebukt en de pet naast zich naar gelegd. De Beerenburg fles kwam tevoorschijn! Het duurde nog zeker een vijf a zes minuten voor Jan weer opstond en de pet met eieren weer opzette. De veldwachter had al die tijd gewacht en kwam plotseling van achter een hek tevoorschijn en zag dat Jan weer over het trilveen terugkwam. Jan was geschrokken dat de veldwachter hem had gezien maar vervolgde zijn weg toch maar en liep de veldwachter tegemoet.
Zo Jan, dan heb ik jou dan eindelijk betrapt! Goedemorgen veldwachter: U bent er ook vroeg bij, zei Jan. Jazeker Jan, maar jij bent erbij! Jan keek hem met een paar verbaasde ogen aan en zei; maar veldwachter hoe kom je daar nu bij? Veldwachter lachte en zei; ja Jan hier red je jou niet uit! Laat de eieren maar zien die je gepakt hebt. Ik hem alléén vier kievitseieren antwoorde Jan en haalde voorzichtig zijn pet van het hoofd en liet de vier kievitseieren zien. Jan, zo red je jou er niet uit, maak je zakken maar leeg en leg de eendeneieren terug in het nest. Ik heb ze echt niet zei Jan, je mag alles wel controleren, je vindt toch verder geen ei.
De veldwachter controleerde de broekzakken en trof geen ei aan. Jan deed de jas uit en pakte zijn Beerenburg fles eruit en zei deze jas mag je ook wel bekijken. De veldwachter, al wat vreemd opkijkend dat hij nog steeds geen eieren aantrof zei; Jan, waar heb je die eieren gelaten, ik heb duidelijk gezien dat je op de knieën een tijdje bij het eendennest hebt gezeten. Jan zei; dat zal ik je uitleggen als je wat tot bedaren komt.
Wel nu zei Jan; Toen ik vanmorgen de schapen wat te eten had gegeven meende ik dat ik een kievit hoorde. Al een tijdje verbleef er een paartje achter huis op de landerijen en al die tijd had ik nog steeds het nest niet kunnen vinden. Toch maar een poging gedaan vanmorgen, want ja om eieren te vinden moet je er vroeg bij zijn veldwachter. De veldwachter keek hem aan met een blik van ja dat weet ik maar al te goed.
Jan vervolgde zijn verhaal en de veldwachter begon al wat tegen te strubbelen en zei; ja dat weet ik allemaal wel Jan, ik heb gezien dat jij die kievitseieren daar geraapt hebt. Ik wil graag weten waar jij die eendeneieren verstopt hebt! Maar veldwachter ik heb geen eendeneieren verstopt zei Jan. Toen ik bij het trilveen aankwam realiseerde ik me dat ik een legsel van vier kievitseieren had gevonden en dat ik niet gecontroleerd had of de eieren al reeds bebroed waren. Dus liep ik naar de oever van het petgat over het trilveen en wilde de kievitseieren daar controleren of ze nog vers waren. Dit was me eens gezegd door een broodjager die ook altijd naar kievitseieren zocht. Vlak voordat ik bij de rand van het petgat was vloog die eend voor me van het nest. Ik heb toen voorzichtig de pet van mijn hoofd gezet, en nam eerst even een “slokje” uit de fles om wat van de schrik te bekomen. Ja Jan dat zal wel, ik weet dat je graag een slokje neemt in het veld, had er zelf vanmorgen ook wel een kunnen gebruiken daar ik een hele tijd achter een hek heb gezeten om je te betrappen. Vertel me nu eerst maar waar die eendeneieren zijn. Nou zei Jan, simpel die liggen allemaal nog in het nest. Na dat ik ze bekeken had (wat zijn ze toch groot hé veldwachter) heb ik het nestje weer met het dons van het nest bedekt zodat ze niet door een vliegende rover gepakt zouden worden. De bruine kiekendief is hier elke dag en struint menig plekje af naar prooien.
Dat geloof ik niet Jan zei de veldwachter. Nou zei Jan dan moeten we het nest dan nog maar eens bezoeken wat ik eigenlijk niet goed vind omdat het vrouwtje wilde eend nog steeds in de buurt is. Ik geloof jou niet Jan en wil het nest toch zien zei de veldwachter. Beiden gingen voorzichtig naar het nest. Veldwachter zei Jan, denkt U er wel om niet alle dons van het nest met eieren te halen omdat anders de eend het nest kan verlaten. Schuif het dons wat aan de kant met een rietstengel en controleer maar of de je de eieren ziet, er moet zeker acht in liggen. De veldwachter zei tegen Jan; ga maar wat naar achteren ik wil niet dat je me hier in de plop duwt!
Jan ging naar wat naar achteren en de veldwachter naderde het nest. Voorzichtig met een riet schoof hij het dons wat aan de kant, en…… warempel daar zag hij al enkele eieren stijf tegen elkaar aanliggen door al het eenden dons. Verbaast keek hij naar de witte schalen. Jan had gelijk de eieren liggen nog in het nest. Snel vroeg Jan; en veldwachter klopt het? Ja Jan, ik heb enkele eieren gezien. Nou doe dan voorzichtig het rest van het dons er maar weer over met het rietje en laten we hier dan snel vertrekken antwoorde Jan. Zogezegd zo gedaan, de veldwachter dekte de eieren weer toe en liep voorzichtig terug. Geloof je me nu veldwachter vroeg Jan nog. De veldwachter was nog beduusd hetgeen hij met eigen ogen had gezien en keek Jan met ongeloof aan. Hij was er dan toch zo zelf van overtuigd dat Jan de eieren had gepakt, hij had hem toch een tijdje hier zien zitten bij het eendenest. Ja zei Jan dat deed ik om de kievitseieren te controleren snap je? De veldwachter had daarop geen antwoord. Samen liepen ze nog terug naar de weg en de veldwachter maakte nog zijn excuus dat hij Jan van het rapen van eendeneieren had beschuldigd. Hindert niet zei Jan, jij hebt nu zelf ook ondervonden dat het in de vroege ochtend toch nog flink koud kan zijn, ik zou toch maar overwegen om wat warms mee te nemen. Een slokje “beerenburg” kan niet maar een flinke kan met warme koffie in de fietstas zou wel kunnen. De veldwachter lachte en zei dat ie wel eens gelijk kon hebben. Bij de weg aangekomen namen ze afscheidt met een groet. Thuis gekomen vroeg de vrouw van de veldwachter of ie nou de eierraper had gepakt. Nee, helaas niet vrouw, ik neem een volgend keer als ik weer eens zo vroeg wegga toch maar een warme kan met koffie mee. Sinds die tijd heeft de veldwachter nog vele eendeneirapers gepakt en geverbaliseerd maar nooit heeft hij de slimme Jan kunnen betrappen op het bezit van eendeneieren.
Tot zover het verhaal wat de broodjager me vertelde.
Ik vroeg de broodjager hoe “Jan van Jel”, zo noemden wij hem altijd, dan wel aan zijn eendeneieren kwam en waarom de veldwachter hem al die tijd nooit heeft kunnen betrappen. Nou zei de broodjager daar was ik ook benieuwd naar omdat ik steeds hoorde dat anderen wel betrapt werden maar de slimme Jan niet. Na jaren wachten ging de veldwachter bijna met pensioen en nog steeds was het raadsel niet opgelost. Toch ben ik het te weten gekomen zei de broodjager. Toen Jan al wat ouder werd en steeds minder in het veld kwam trok ik als broodjager de stoute schoenen aan en bracht een bezoekje aan Jan nadat ik de ronde in het veld had gedaan met het jachtgeweer op de schouder. Jan was bezig op zijn kampje grasland met de schapen. Even een praatje over het wild in het veld over kieviten, grutto’s, reeen en de eenden stand in en rond de petgaten. Zo kwam het ter sprake dat er in de loop der jaren heel wat eendeneirapers gepakt waren en dat de veldwachter nu bijna met pensioen ging. Eentje had de veldwachter hem toevertrouwd heeft hij nooit kunnen pakken zei de broodjager. De ogen van Jan glunderden en hij lachte toen. Of weet jij meer zei de broodjager. Dat was ik zei Jan toen. Maar hoe heb je dat altijd geheim kunnen houden Jan. Onder de ogen van de veldwachter eieren meenemen en toch niet gepakt worden. Jan keek hem onderzoekend aan en zag dat hij de broodjager wel kon vertrouwen. Ik wil het je wel vertellen doch je moet mij beloven dat je het zolang de veldwachter nog dienst heeft en ik niet meer het veld in ga als dat niet meer kan het geheim zal houden. Dat beloofde de broodjager.
De ontknoping.
Wel nu zei Jan en pakte zijn alpinopet. In de pet zat nog steeds een lange (nu nieuwe) spijker achter in de rand. Deze heb ik altijd bij me als ik het veld in ga. De alpinopet is me altijd wat te groot en daarom steek ik er spijker door achter in de rand. De broodjager keek naar de pet en antwoorde; met een spijker in jouw pet vroeg hij nog eens? Wat doe je met een spijker in de pet als je toch een ander maat alpinopet kan kopen, zo duur zijn die petten toch niet? Klopt zei Jan, maar ik heb de veldwachter wijs gemaakt dat ik die spijker nodig had omdat anders bij een te grote pet de eieren er wel eens uit konden vallen. De broodjager zag het verband niet met de pet en die spijker en vroeg; hoe kon je de eieren dan meenemen terwijl de veldwachter je in de gaten hield. Nou zei Jan lachend; Ik neem altijd een donkere oude beerenburg fles mee het veld in. Met deze fles en die spijker heb ik al heel wat eendeneieren kunnen binnenhalen. Vond ik een nest met flink wat eieren dan prikte ik met de spijker op beide polen van de eieren een gat en blies de inhoud in de fles. Zo deed ik met alle eieren en lag ze dan soms weer leeg terug in het nest, ook toen ik bijna betrapt werd door de veldwachter. Ook toen ik bijna door de veldwachter betrapt werd had ik de eieren uitgeblazen, dat nam even tijd en was mijn geluk. De veldwachter maakte ik toen wijs dat ik de kievitseieren aan het controleren was (alle vier!), hij trapte daarin. Toch geloofde hij me niet en wilde het nest met eieren zien. Gelukkig had ik de eieren (uitgeblazen ) weer teruggelegd om de concurrentie een lesje te leren. Dat was mijn geluk. Als ik haast had en er veel concurrenten (rapers) aanwezig waren brak ik de eieren ook wel doch dit is een kliederboel. Vandaar dat ik ook altijd een oude doek in de jaszak had. Simpel was het maar het was altijd opletten niet ontdekt te worden. Vandaar de spijker in de alpinopet en de fles zogenaamde beerenburg in de jaszak. Zo deed hij ook met eieren van meerkoet en werd nimmer gepakt met deze slimme combinatie omdat ik bekend stond als iemand die wel een slokje lust. Als ie dan thuiskwam nam hij de koekenpan en vulde de fles met een beetje zout, schudde deze, en bakte zo diverse eieren tot een omelet voor op brood of tijdens de maaltijd.
Slimme Jan (“Jan van Jel”) is al jaren geleden overleden en de veldwachter is er ook al niet meer.
Dit verhaal schoot me te binnen toen ik de meldingen van de eerste eieren van wilde eenden en meerkoeten binnen kreeg en heb het hierbij uitgewerkt en opgetekend. Heeft U ook zo’n “natuurverhaal “dat zich echt heeft afgespeeld laat het ons dan even weten.
De witte kwikstaart is een soort die in zwakke winters in Friesland steeds vaker wordt gezien. Kennelijk overwinteren er in ons land steeds meer vogels door de zachte winters. De herkomst van deze recente overwinteraars is echter nog onbekend. Dit jaar werden in de maanden januari en februari echter op veel plaatsen in de provincie Friesland witte kwikstaarten gezien, soms meerdere bijeen.
Steeds meer witte kwikstaarten overwinteren in Friesland door de zachte winters.
06 januari 2022. 8 bij de Grote Wielen bij Leeuwarden (Koos Klijnsma).
17 januari 2022. 14 in het Lauwersmeer (Theo Bakker).
24 januari 2022. 7 te Oosterwolde (Rudie Huiting).
02 februari 2022. 12 te Oosterwolde (Lex Wieringa.
Meer meldingen uit januari en februari dit jaar verspreidt over de provincie kwamen o.a. uit; Oudemirdum, Feanwâlden, Surhuizum, Beetsterzwaag, Stiens, Leeuwarden, Buitenpost, Bakkeveen, Ferwerd, Harlingen, Kootstertille, Opeinde, Makkum, etc.
Mogelijk zijn deze “wintervogels” meer afkomstig van wat noordelijker gelegen broedgebieden. Normaal keert de soort bij ns in Friesland rond de eerste/tweede decade van maart terug uit Zuid-Europa (Spanje/ Portugal) en de Noord Afrikaanse westkust (Marokko). De echte terugkeer van “onze” eigen broedvogels komt door deze toegenomen recent overwinteraars minder goed in beeld. Toch zijn er aanwijzingen zoals de melding van Ita Spoelman uit Berlikum. Op 3 maart zag ze dat de witte kwikstaart weer terug was bij haar huis, de vogel zat druk te zingen op het dak. Vorig jaar had een paar daar een nest onder de zonnepanelen bij de buren. Ik ben dan ook benieuwd of de witte kwikstaart op meer plaatsen in Friesland begin maart al terug was op de broedplek.
Veel van de in Friesland in de omgeving van Kimswerd/Berlikum op slaapplaatsen (in kassen) geringde witte kwikstaarten in de jaren 1979-1981 zijn teruggemeld uit Marokko. Enkele voorbeelden uit het archief van het Vogeltrekstation in Wageningen (www.vogeltrekatlas.nl ).
A…648119 op 13-8-1983 als eerste jaars geringd te Berlikum.
Vers dood teruggemeld op 3 december 1983 te Tiznit in Marokko.
A…433124 op 4 juli 1981 als eerste jaars geringd te Berlikum.
Op 8 november 1981 gemeld uit Echemmaia in Marokko.
A…235736 op 27 augustus 1979 als volwassen geringd te Berlikum.
Op 8 januari 1981vers dood te Jamaat Shaim in Marokko.
A…408601 op 30 augustus 1980 als eerste jaars geringd te Kimswerd.
Op 10 februari 1981 vers dood gemeld in Sidi Smail in Marokko.
A…235682 op 3 september 1979 als eerste jaars geringd te Oosterbierum.
Op 5 december 1979 gecontroleerd en los te Settat in Marokko.
A…489548 op 29-8-1981 als eerste jaars geringd te Berlikum.
Op 13 november 1981 gecontroleerd te Dar Bouazza in Marokko.
A…356632 op 6 september 1979 als volwassen geringd te Kimswerd.
Op 15 augustus 1989 vers dood gevonden onder Lahsasna in Marokko.
Dit is meteen ook de oudste witte kwikstaart in ons land (9,9 jaar).
A…592345 op 9 juli 1983 als volwassen geringd te Berlikum.
Op 7 maart 1985 vers dood gevonden bij Ourtzagh in Marokko.
Deze vogel was in maart dus nog in zijn overwintergebied in Marokko.
Verder nog een opvallende vondst van een buitenlandse ring in Friesland.
…2312651 op 7 januari 1976 geringd als volwassen man te Settat in Marokko.
Op 14 mei 1976 vers dood gevonden te Rotstergaast.
Er zijn weinig geringde witte kwikstaarten uit noordelijker gebieden gecontroleerd.
Zo zijn o.a. deze twee meldingen bekend uit Denemarken;
AG…07858 op 2 april 2004 als volwassen geringd te Lauwersoog.
Op 10 juni 2004 dood gevonden te Hvide Sandre in Denemarken.
DKC. …9101982 op 13 september 1967 als eerste jaars geringd te Naskov in Denemarken.
Op 25 maart 1969 vers dood gevonden op Terschelling.
Kokmeeuwen zwerven wat om.
Uit de ringgegevens van kokmeeuwen die op de Tsjûkepolle in het Tjeukemeer geringd zijn als nestjong komen soms opmerkelijke zwerfgedragingen voor. Ik zal er eens twee uitlichten.
NLA. …3738887. Geringd als nestjong op 26 mei 2016 op het Tjeukemeer op de Tsjûkepolle bij Oldeouwer. Teruggemeld op 6 februari 2022 in Zwolle in het winkelcentrum Westerholte te Zwolle.
NLA. …2516729. Geringd als nestjong op 7 juni 2019 op het Tjeukemeer op de Tsjûkepolle bij Oldeouwer. Teruggemeld op 5 januari 2021 uit Montearagon, Toledo in Spanje.
Jonge kokmeeuwen hebben een opvallend vlekkerig dons kleed en zoeken wat beschutting bij brandnetels.
De ene kokmeeuw in ons land en gaat niet ver weg (45 km) maar blijft in ons land in de wintermaanden in een winkelcentrum in Zwolle en de andere gaat wel naar het zuiden en verblijft zelfs in Spanje om daar te overwinteren (1643 km). Toch zijn het beide vogels van dezelfde geboortegrond (eilandje). Ook bij vogels heb je dus individuen die meer in eigen omgeving blijven en vogels die de wijde wereld intrekken. We zien dit bij meer levensvormen. Ook onder de mensen heb je “huismussen” en “globetrotters”. De kokmeeuw echter staat bekend om zijn zwerfgedrag. Vooral tijdens koude perioden komen er veel kokmeeuwen uit de noordelijke broedgebieden (Noorwegen, Zweden, Finland, Rusland) bij ons, of trekken nog verder naar het zuiden, om daar te overwinteren.
Daar de winters van de afgelopen jaren steeds zachter zijn door de klimaatsverandering zou je denken dat wegtrekken van onze eigen broedvogels en jongen tijdens zacht winters niet of nauwelijks nodig zijn.
Kokmeeuwen broeden op stenen walbeschoeiing in het Tjeukemeer op Tsjûkepolle.
Boerenzwaluwen zijn in aantocht.
De Boerenzwaluwen zijn in aantocht! De eersten zijn al in Zuid Frankrijk gezien en de aantallen beginnen al aardig op te lopen. Naast de boerenzwaluwen vooral op Corsica ook al een sterke toename van huiszwaluwen.
De aantallen op Corsica (Trekstation Dunes de Prunete) ,met rode stip op kaart in de Middellandse Zee nemen vanaf 1 maart t/m 12 maart al flink toe.
1 maart. 1 boerenzwaluw/geen huiszwaluw.
2 maart. 3 boerenzwaluw/18 huiszwaluw.
3 maart. 9 boerenzwaluw/12 huiszwaluw.
4 maart. 16 boerenzwaluw/22 huiszwaluw.
5 maart. 12 boerenzwaluw/34 huiszwaluw.
6 maart. 7 boerenzwaluw/8 huiszwaluw.
7 maart. 15 boerenzwaluw/52 huiszwaluw.
8 maart. 25 boerenzwaluw/11 huiszwaluw.
9 maart. 71 boerenzwaluw/158 huiszwaluw
10 maart. 48 boerenzwaluw/96 huiszwaluw
11 maart. 188 boerenzwaluw/130 huiszwaluw.
12 maart. 215 boerenzwaluw/236 huiszwaluw.
Door de oplopende aantallen boerenzwaluwen op Corsica (eiland) neem ik aan dat de terugkeer uit de overwintergebieden in gang is gezet
Uit de aantallen op Corsica kunnen we opmerken dat de eerste boerenzwaluwen in aantocht zijn. Of het echter Friese vogels zijn is nog niet te zeggen. Dat moet blijken of ze straks sneller dan andere jaren terugkeren naar de broedschuren. Opvallend is dat er ook al veel huiszwaluwen aanwezig zijn op Corsica.
Trekstation Falaise de Leucate/rode stip (oostelijk Pyreneeën).
Opvallend is dat op de trektelpost Falaise de Leucate in Zuid-Frankrijk (oostelijk Pyreneeën) veel minder boerenzwaluwen en huiszwaluwen zijn gezien dan op Corsica in dezelfde periode.
1 maart. 1 boerenzwaluw/2 huiszwaluw.
2 maart. 4 boerenzwaluw/1 huiszwaluw
3 maart 0 boerenzwaluw/44 huiszwaluw
4 maart. 4 boerenzwaluw/23 huiszwaluw
5 maart. 1 boerenzwaluw/52 huiszwaluw
6 maart. 11 boerenzwaluw/63 huiszwaluw
7 maart. 4 boerenzwaluw/25 huiszwaluw
8 maart. 8 boerenzwaluw/ 0 huiszwaluw
9 maart. 5 boerenzwaluw/11 huiszwaluw
10 maart. 3 boerenzwaluw/23 huiszwaluw
Fenologie van de tjiftjaf verzameld.
Op 10 maart ontving ik van Johannes Grondsma uit Gorredijk de melding dat hij die ochtend zijn eerste tjiftjaf dit jaar weer had gehoord om 8:45 uur bij het sportcentrum Kortezwaag in Gorredijk. Uit de correspondentie bleek dat hij al sinds 1986 (!) de eerste meldingen van deze soort bijhoudt. Op mijn vraag of ie het lijstje nog heeft werd positief geantwoord en werd me dit toegezonden.Een mooie lijst van 1986-2022 met gegevens van de tjiftjaf. Reden genoeg om deze lijst eens te tonen en aan te geven hoe groot soms de spreiding in aankomst jaarlijks wel kan zijn.
Tjiftjaf /Fenologie gegevens Johannes Grondsma Gorredijk
Datum
Soort
Aantal
Plaats
Opmerkingen
9-4-1986
tjiftjaf
1
Joure
Bij Douwe Egberts
7-4-1987
tjiftjaf
1
Joure
bij Douwe Egberts
25-3-1988
tjiftjaf
1
Joure
bij Douwe Egberts
14-3-1989
tjiftjaf
1
Joure
Wildehornstersingel
15-3-1990
tjiftjaf
1
Joure
ook 1 in Oudehaske aan Nannewijd
20-3-1991
tjiftjaf
1
Joure
bij Douwe Egberts
25-3-1992
tjiftjaf
2
Sint Nicolaasga
Vegelinbossen
15-3-1993
tjiftjaf
3
Sint Nicolaasga
Vegelinbossen
21-3-1994
tjiftjaf
1
Joure
bij Douwe Egberts
12-3-1995
tjiftjaf
1
Joure
museumtuin
5-4-1996
tjiftjaf
1
Joure
museumtuin
9-3-1997
tjiftjaf
1
Joure
Heremastate
10-3-1998
tjiftjaf
1
Joure
Overspitting
16-3-1999
tjiftjaf
1
Joure
Overspitting 07:00 uur
16-3-2000
tjiftjaf
1
Joure
bij Douwe Egberts
29-3-2001
tjiftjaf
2
Joure
Vegelinsweg
16-3-2002
tjiftjaf
1
Schiermonnikoog
Kobbeduinen
18-3-2003
tjiftjaf
1
Joure
Jousterweg bij Douwe Egberts
18-3-2004
tjiftjaf
1
Joure
Overspitting
2005
tjiftjaf
geen gegevens
29-3-2006
tjiftjaf
1
Katlijk/Oranjewoud
12:40 uur. Na nacht met matige ZW wind Temp.14 graden
13-4-2007
tjiftjaf
1
Joure
in kom van Joure
2008
tjiftjaf
geen gegevens
21-3-2009
tjiftjaf
1
Gorredijk
Dwersfeart. 17:35 uur
22-3-2010
tjiftjaf
1
Leeuwarden
Begraafplaats
22-3-2011
tjiftjaf
1
Leeuwarden
Begraafplaats
18-3-2012
tjiftjaf
1
Gorredijk
De Leijen. Bomen. Klaas Boersma
6-4-2013
tjiftjaf
1
De Deelen
geen zang
8-3-2014
tjiftjaf
1
Gorredijk
Dwersfeart. 10:00 uur
18-3-2015
tjiftjaf
1
Grou
Oud Friesmahiem/De Warring
23-3-2016
tjiftjaf
1
Gorredijk
Dwersfeart. Bosje
11-3-2017
tjiftjaf
1
Gorredijk
Dwersfeart. 17:50 uur
27-3-2018
tjiftjaf
1
Gorredijk
De Leijen 69
9-3-2019
tjiftjaf
1
Gorredijk
Dwersfeart. 09:40 uur
14-3-2020
tjiftjaf
1
Gorredijk
De Leijen 69
22-3-2021
tjiftjaf
1
Gorredijk
Dwersfeart 10:05 uur
10-3-2022
tjiftjaf
1
Gorredijk
De Leijen/sportcentrum Kortezwaag.
Natuurlijk ziet en hoort de een de tjiftjaf vaak wat vroeger of later dan andere waarnemers. Door nu jaarlijks je eigen 1e waarnemingen bij te houden krijg je een indruk wanneer je de eerste weer ziet of hoort. Uit jou lijst van vroege aankomsten kan je dan een Top 10 samenstellen. Hieronder het lijstje met de Top 10 van Johannes.
Gemiddelde aankomst Top 10 is 11 maart (11,2).
Top 10 1e tjiftjaf
Meldingen Johannes Grondsma Gorredijk
Datum
Plaats
1
8-3-2014
Gorredijk
2
9-3-1997
Joure
3
9-3-2019
Gorredijk
4
10-3-1998
Joure
5
10-3-2022
Gorredijk
6
11-3-2017
Gorredijk
7
12-3-1995
Joure
8
14-3-1989
Joure
9
14-3-2020
Gorredijk
10
15-3-1990
Joure
Dergelijke fenologie lijstjes zullen er ongetwijfeld wel van veel meer vogelsoorten zijn onder de lezers. Bijvoorbeeld van; fitis/ rietzanger/ kleine karekiet/ bosrietzanger/ bonte vliegenvanger/ grauwe vliegenvanger/ boerenzwaluw/ huiszwaluw/ koekoek/ visdief/ tuinfluiter/ spotvogel/ gekraagde roodstaart/ zanglijster/ blauwborst/ grasmus/ braamsluiper/ etc.
Wie heeft er nog oude (aankomst) aantekeningen liggen en zou ze aan ons willen melden?
Ik ben ontzettend benieuwd of er meer mensen aankomst lijstjes en lijstjes met 1e waarnemingen bijhouden. Ook van vlinders (citroenvlinder/ kleine vos/ atalanta/ dagpauwoog/ koolwitje/ etc.) zijn zeker de moeite waard.
Treja Snelter uit Tjerkgaast ontdekte dat er al een tijdje een ransuil bij haar woning in de bebouwde kom aanwezig was. Vorig jaar zag ze hem daar ook al vanuit de woning op die plek. Op 3 februari waren er plotseling weer twee. Mogelijk dat deze ransuilen al teruggekeerd zijn naar de broedplek. In de dichte begroeiing van de boom kunnen ze best een oud nest van een houtduif of ekster gaan betrekken.
3-12-2022. Ransuilen keren vaak snel terug naar hun broedgebied in zachte winter.
De ransuil kan bij zwakke winters soms al vanaf half maart beginnen met het leggen van de eerste eieren. Begin maart kunnen ze al wel een territoria bezetten. Zo vond ik in mijn archief een vijftal meldingen in maart van ransuilen die al bij de nesten waren en of al eieren hadden. Op 8 maart 1979 zat er in Terhorne al eentje op oud eksternest (Hans Noppert). Op 8 april 1984 ontdekte H. Smits uit Terkaple in een natuurgebiedje van Staatsbosbeheer bij zijn woonplaats in een oud zwart kraaiennest op 2 meter hoogte in een wilg een nest met 1 jong en 1 ei. Het nest werd door mij gecontroleerd en het jong bleek 6 a 7 dagen oud te zijn. Bij een broedduur van gemiddeld 28 dagen en legselgrootte van 2 eieren moet het 1e ei rond 10 maart al gelegd zijn. Ransuilen leggen met een tussenpose van 2 dagen een ei en het vrouwtje begint na het leggen van het eerste ei te broeden.
4-4-2014. Broedende ransuil op een oud kraaiennest in de gemeente De Fryske Marren.
De ransuil broedt steeds vaker in de bebouwde kommen van stad en dorp. Dit doen ze om zich te beschermen in de meer beschutte bebouwde kommen tegen de flink toegenomen populatie van haviken. Haviken jagen nogal eens op de ransuil. Vaak zoeken ransuilen oude zwarte kraai, ekster of houdduif nesten op in de meer dichte begroeiing. Zodra de vogels zitten te broeden vallen ze door hun nachtelijke leefwijze overdag zelden op. Tegen de avond zoeken ze vaak voedsel (muizen) en worden dan actief. Doch zodra er jongen zijn kunnen deze overdag in en de schemerig ook worden gehoord als ze bedelen om voedsel. Ik ben dan ook benieuwd of er na deze zwakke winter op meer plaatsen al ransuilen zitten te broeden.
Speciale nestkast voor de boerenzwaluw.
De boerenzwaluw zal ook dit voorjaar wel weer vroeg terug zijn op de broedplek. De mannetjes keren dan vaak als eersten weer naar hun oude nesten terug en bezetten dan de geschiktste broedplekken. Vaak zijn dat plekken die niet erg beschermd zijn tegen predatoren (uilen, ratten, steenmarters, sperwers, gaaien etc.). Jaren terug maakte ik eens enkele speciale nestkastjes voor boerenzwaluwen die we uitprobeerden in Terwispel. We noemden deze kastjes toen Hirundo Palace.
Een bouwtekening is op aanvraag via email (onderaan nieuwsbrief) beschikbaar en wordt U dan toegezonden.
Deze nestkastjes kunnen onder een brede balk worden bevestigd zodat steenmarters en ratten er niet zomaar bij kunnen. Vooral met slechte muizenjaren en langdurige periode met storm en zware regenval jagen kerkuilen ook vaak meer in de schuren en stallen op zoek naar prooien. Ze kunnen dan grote schade aanrichten in broedschuren van boerenzwaluwen als ze gemakkelijk in en uit kunnen vliegen. Vaak grijpen ze dan die nesten waar jongen en of oude vogels gemakkelijk zijn te pakken. Met het plaatsen van een speciale kast onder de steunbalken in schuren kunnen ze maar moeilijk landen en zien de kerkuilen de nesten van boven niet zitten.
02-7-2014. Nest met jonge boerenzwaluwen in schuur in speciale Hirundo Palace nestkast in schuur te Terwispel.
Rita Delger in Bovensmilde (Drenthe) maakte gebruik van de bouwtekening en hing op 28 januari een vijftal in haar pony schuur waar elk jaar meerdere legsels groot worden. De nestkastjes zijn gemakkelijk te maken en te bevestigen en kunnen daardoor bijdragen tot een veiliger broedplek.
Zeven speciale Hirundo Palace nestkastjes zijn snel gemaakt.
Naast het ophangen van nestkastjes kan men voor boerenzwaluwen al snel een plekje maken in schuur of stal waar de vogels hun nest kunnen maken. Soms zijn een paar langen spijkers al voldoende om een nestje van klei, modder en strootjes op te bevestigen. Ook een latje op een balk gespijkerd wordt wel al nestplek gebruikt.
27-7-2021. Nest van een boerenzwaluw op een plankje in de stal.
We zijn benieuwd of boerenzwaluwen ook dit jaar weer vroeg in de stallen zullen terugkeren en of ze ook speciale nestplaatsen gaan benutten. De eerste boerenzwaluwen zijn in februari alweer in Zuid-Frankrijk gezien. Hopelijk treffen ze dit jaar eens geen grote zand en stofstormen in Afrika en kunnen ze veilig bij Gibraltar oversteken naar Europa. Ook in januari en februari zijn er in ons land boerenzwaluwen gezien, voornamelijk in Zeeland en Noord-Holland. Mogelijk zijn dit toch weer vogels die overwinteren.
Waterrietzanger uit gemeente de Fryske Marren teruggemeld uit Frankrijk.
Op 11 augustus 2021 werden er aan de noordoever van het Tjeukemeer op Ringstation Rohel, in het Staatsbosbeheer gebied “Marswâl” twee waterrietzanger geringd samen met 33 rietzangers, de laatste is de algemeen voorkomende soort die ook hier broedt. Waterrietzangers worden zelden in de gemeente De Fryske Marren gezien laat staan gevangen.
Op 30 januari 2022 kregen we bericht dat 1 van de twee vogels door een vogelringer in Frankrijk is gevangen en gecontroleerd op 26 augustus 2021 bij Etang de la Mazière, Villeton, Lot-et-Garonne, Aquitaine in Frankrijk. Afstand 1032 km. Tijd 15 dagen. Gemiddeld dus 68,8 km per dag. Een snelle doortrekker dus. Dit is voor zover bekend de 4e terugmelding uit het buitenland van een geringde waterrietzanger in Friesland (1 x Duitsland, 3 x Frankrijk). Voor Friesland zijn er maar weinig gegevens voorhanden van teruggemelde waterrietzangers. Hier volgen nog drie.
NLA. F…644972. Op 6 augustus 1994 als eerste jaars geringd op de Zuidwaard te Makkum door Willem Bil van de Ringgroep Menork. Op 26 juli 1995 gecontroleerd en los door S. Mueller aan Galenbecker See bij Neubrandenburg in Duitsland. Afstand 557 km. Tijd 354 dagen.
NLA. F.213653. Op 11 augustus 1990 als eerste jaars geringd op de Zuidwaard te Makkum door Willem Bil van de Ringgroep Menork. Op 31 augustus 1990 gecontroleerd en los door Franse ringer bij Etang de Turnvel, Finistere in Frankrijk. Afstand 894 km. Tijd 20 dagen.
NLA. AS…32180. Op 8 augustus 2010 als volwassen vogel geringd op Vlieland. Deze vogel werd op 25 juli 2014 teruggemeld uit Polen bij Szorce.
11-8-2021. Een van de zeldzame waterrietzangers van Ringstation Rohel werd al na 15 dagen teruggevangen in het buitenland.
J. van der Veen uit Drachten zag op 15 februari al dat de ooievaars tussen Lippenhuizen en Beetsterzwaag weer op de nesten zaten. We zijn benieuwd of op andere plaatsen de ooievaars terug zijn. Deels zijn het mogelijk ooievaars die niet zijn weggetrokken(project ooievaars) doch rond half februari kunnen ze al wel hier terug zijn uit Afrika. Mogelijk hebben de stormdagen van vorige week dat wat vertraagd.
De ooievaar zocht vroeger vaak de grote daken van boerderijen uit om er op schoorstenen en “ûleboerd “te nestelen.
We zijn benieuwd hoe het met de nesten en nestbomen is gegaan na de storm van vorige week. Er zijn nogal wat bomen in Friesland gesneuveld.
Zwarte roodstaart in de winter.
Van Keimpe Bleeker uit Oenkerk ontving ik een foto van een vrouwtje zwarte roodstaart die hij gezien had op 10 februari bij Holwerd. Normaal trekken zwarte roodstaarten toch weg schreef hij me? Ja, dat klopt. Een flink deel verlaat in augustus/september ons land en overwinterd in het westelijke deel van het Middellandse Zeegebied tot ver in Noord-Afrika. Een klein deel blijft hier waarschijnlijk in zwakke winters. De winter waarnemingen in Friesland zijn schaars. Zal wel komen door die zachte winters van de laatste jaren dat ze nu hier nog zijn. De herkomst van de wintervogels is nog onbekend. Kan zijn dat het lokale overwinteraars zijn, doch kunnen ook vogels zijn uit meer noordelijker broedgebieden. De eersten komen zo rond begin maart al terug naar de broedplaatsen.
10-02-2022. Een vrouwtje zwarte roodstaart overwinterd in Holwerd
Meldt vroege broedgevallen, bijzonderheden en terugkeer van de eerste zangers.
We zijn benieuwd of er dit jaar ook vroege broedgevallen door het zachte winterweer ontdekt zullen worden van merel, zanglijster, meerkoet en fuut. In Joure zit een Turkse tortel op 16 februari al op het nest in de Midstraat (Tsjepke van der Honing). Ook boerenzwaluw, tjiftjaf en andere zangers worden vroeg verwacht. Houdt U ons op de hoogte van allerlei meldingen uit de natuur?
Op 23 februari vonden we in huis een kleine vos vlinder op de bovenverdieping, de vlinder heeft hier kennelijk overwinterd. Tijdens een zonnige periode hebben we hem zijn vrijheid gegeven en fladderde hij rustig in de tuin op zoek naar de eerste krokussen.
Mocht U verzekerd willen zijn van het lezen van de nieuwsbrief Vogelnieuws Leeuwarder Courant dan kunt U zich kosteloos opgeven (j.d.jonglc@home.nl) als correspondent/lezer van dit vogel en natuurnieuws uit Friesland. Regelmatig worden nieuwsbrieven verzonden.
Lezers die in het verleden al de Nieuwsbrief via de mail hebben ontvangen zijn automatisch al toegevoegd aan de verzendlijst.
Voor velen is de steenuil een onbekende uilensoort die maar weinig wordt gezien in de provincie Friesland. Kijken we naar de laatste broedvogelverspreiding in ons land van 2017-2019 (SOVON) dan is de gemeente De Fryske Marren geheel wit. Noord-Nederland stevent af op het volledig verdwijnen van de steenuil al er niks wordt gedaan aan de bescherming van zijn broedareaal. Vaak is er sprake van onbekendheid met de soort en wordt er maar weinig per gebied met geluid geïnventariseerd om te ontdekken waar de steenuilen zich bevinden. Vanaf half februari tot ver in mei kan men aan de hand van de baltsroep de aanwezige steenuil mannetjes opsporen. Ook helpt een oproep in lokale en regionale couranten om meer aandacht te vragen voor deze voor Noord-Nederland steeds zeldzamer wordende soort te helpen bestaan.
De broedplaatsen die er nog zijn worden soms per toeval ontdekt tijdens het afbreken of renoveren van oude gebouwen, opruimen van rommelige hoekjes en het verwijderen van oude boomsingels met holle bomen. De steenuil lijkt zich vooral uit Friesland, Groningen en het noord- en noordoosten van de provincie Drenthe terug te trekken als broedvogel.
In Drenthe is de achteruitgang recent gestopt door het ophangen van speciale marterproof nestkasten. Zou het ophangen van deze speciale nestkasten in Friesland (en Noord-Nederland) voor de steenuil ook net zo goed werken als dat met de kerkuil het geval is? Zou best eens kunnen dat er toch te weinig (kunstmatige) nestgelegenheid aanwezig is. Of moeten we overgaan naar het uitdelen van oorkonden of vergoedingen (zoals ook bij de grutto) aan eigenaren bij het de zeldzame broed locaties die er nog zijn in Friesland?
Hoe zien steenuilen er eigenlijk eruit?
Vaak wordt me deze vraag gesteld als we het over de steenuil hebben. Veel boeren, nazorgers, vogel waarnemers en correspondenten hebben de soort nog nooit gezien, laat staan gehoord tijdens de aanwezigheid in het veld. Johan de Jong van de Werkgroep Kerkuilen meldde het zo treffend in een artikel wat in maart 2003 in Geaflecht verscheen; De Steenuil is de kleinste onder onze uilen. Hij is herkenbaar aan de geringe grootte (22 cm) en de plompe gestalte. De helder citroengele ogen met de donkere pupil en de afgeplatte kop geven hem een fel en streng uiterlijk. Het verenkleed is van boven bruin met op de kop enkele witte vlekken. De onderzijde is licht gekleurd met donkere vlekken. De staart is bruin en heeft een aantal witte dwarsbanden. De vleugelspanwijdte bedraagt 55-60 cm. De Steenuil is veel minder nachtvogel dan andere uilen. Overdag zit hij vaak te zonnen en tegen de avond, wanneer het nog licht is, gaat hij al op jacht. Wanneer de uil opgewonden raakt, laat hij een blaffend "kjè - kjè - kjè - kjè " horen. De Steenuil is een vogel van het halfopen agrarische landschap met houtwallen en een korte vegetatie. Ook parkachtige landschappen en oude hoogstamvruchtbomen zijn erg geschikt voor de Steenuil. Maar ook bij boerderijen, aan de rand van dorpen en langs landwegen kan hij voorkomen, als er maar rustige hoekjes zijn, zoals oude schuren en holle bomen.
Het voorkomen in ons land en in de gemeente De Fryske Marren.
Kijken we naar de meer uitgebreide gegevens uit vroegere jaren in ons land dan is daar maar weinig bekend over het voorkomen van de steenuil in de gemeente De Fryske Marren in Friesland. Deels zal dat komen door onbekendheid denk ik. Laten we eerst eens gaan kijken wat men vroeger schreef over het voorkomen van de steenuil in ons land en wat de aantallen broedparen waren. Daarbij moet men bedenken dat het in de tijd veel minder hulpmiddelen had om de soort vast te stellen en door determinatie en inschattingsfouten grote verschillen konden ontstaan qua aantal broedparen tellingen.
Wat zegt de literatuur.
1897. Mr. Herman Albarda noemde in zijn Aves Neerlandicae (Naamlijst van Nederlandsche Vogels) in 1897 de steenuil al; In het gehele Rijk voorkomende. Zwerft na den broedtijd rond. Maakt haar nest somtijds in konijnenholen, wat te Lisse en bij Arnhem werd waargenomen.
1925. Dr. G.J. van Oordt en Jan Verwey publiceerden in 1925 in Voorkomen en trek der in Nederland in het wild waargenomen vogelsoorten van de steenuil; “Vrij algemeene broed- en standvogel; op de Waddeneilanden ontbrekende; tegenwoordig ook veel in konijnenholen”.
1942. Mr. Fr. Haverschmidt publiceerde in 1942 in zijn Faunistisch overzicht van de Nederlandsche Broedvogels; Algemene broedvogel, die op de Waddeneilanden echter nog steeds schijnt te ontbreken,wat vooral met het oog op de beschikbare nestplaatsen, in de vorm van konijnenholen, opvallend is. Vroeger broedde de steenuil waarschijnlijk op Terschelling o.a. 1879 (Van Musschenbroek).
1970. De Commissie van de Nederlandse Avifauna publiceerde in 1970 de Avifauna van Nederland. Deze noemde de steenuil; Vrij schaarse broedvogel (250-2500 paar), standvogel.
1977. In Vogels in Friesland, 1977, deel2 blz. 871-873 schreef Piet de Bruin voor Friesland; jaarvogel en schaarse broedvogel (5-25 broedparen). In de periode 1972 t/m 1975 werden er tijdens de broedvogel inventarisatie geen steenuilen vastgesteld in de gemeente De Fryske Marren.
1979. R.M. Teixeira, 1979, noemt in de Atlas van de Nederlandse broedvogels; De Nederlandse broed-populatie wordt (tussen 1973-1977) geschat op 6000-8000 paar, waarvan 75-130 in Groningen en Friesland, 75-150 in Drenthe, 100-150 in Noord-Holland, 950-1050 in Overijssel en de Achterhoek, 75—125 op de Veluwe en de Gelderse Vallei,2000-2400 langs de grote rivieren, 300-500 in Midden-Nederland, 250-400 in West Nederland, 250-500 in Zeeland, 700-1050 in Noord Brabant en 1150-1450 in Limburg.
Vastgestelde steenuilen in gebiedsgrenzen van de gemeente De Fryske Marren.
De gemeente de Fryske Marren (sinds 1-1-2014- heden) heeft een oppervlakte van maar liefst 549,1 km², waarvan 351, 29 km² land en 197,81 km² water. Het heeft een openlandschap met veel meren, plassen en enkele bosgebieden bij Oudemirdum, Sint Nicolaasga en Haskerhorne. Een gevarieerd landschap waarin de steenuil goed zou passen als broedvogel. Ook in de omgeving van Heerenveen en gebieden langs de Tjonger zijn geschikte gebieden te vinden. Nu blijkt dat we elders in Friesland een sterke afname is van de steenuil hebben we onze hoop gevestigd op deze gemeenten De Fryske Marren en Heerenveen. Vooral vanuit de oost en zuidoostelijke grens met de gemeente Weststellingwerf en de provinciegrens met Drenthe zouden steenuilen gelokt kunnen worden met het ophangen van nestkasten (voor broedgelegenheid) op geschikte plaatsen. Ook zou er naast het ophangen/plaatsen van deze speciale nestkasten een intensievere inventarisatie van het gebied (met geluidsdragers) gestart kunnen worden. Naast de hulp van veel boeren (zij zijn vroeg op en horen of zien nogal eens wat) zou men ook overdag in geschikte broedgebieden op zoek kunnen gaan naar de vogel. Ze zitten overdag nogal eens in het zonnetje te rusten in de omgeving van de broedplek.
Voor de gemeente De Fryske Marren zijn er helaas maar enkele zekere broedgevallen in het verleden vastgesteld (Haskerhorne, Doniaga/Sint Nicolaasga en mogelijk Vegelinsoord). Tsjepke van der Honing uit Joure van de Werkgroep Kerkuilen Friesland noemde de steenuil in het jaarverslag 2005 van de Vogelwacht Joure terecht het zorgenkindje onder de uilen.
Ik zou het erg op prijs stellenom op de lijst met waarnemingen en broedgevallen aanvullingen te mogen ontvangen. Naast de meldingen uit de gemeente De Fryske Marren houden we ook uit de andere gemeenten bij waar de steenuilen in het verleden zijn gezien en of er ook broedgevallen of vondsten zijn geweest. Mogelijk dat er toch op veel meer plekken de soort nog aanwezig is en kunnen we mogelijk deze plaatsen nog behouden als broedgebied. Hieronder een kaartje van Friesland met aangegeven plekken (per km²) waar steenuilen in het verleden zijn gezien en of mogelijk hebben gebroed.
Hieronder zie je de verspreiding van steenuilen in Friesland van het aantal waarnemingen wat op www.waarneming.nl is gemaakt. Het kan zijn dat U gebied of woonplaats er niet op staat omdat die niet gemeld. Graag horen we waar recent, maar ook in het verleden, steenuilen aanwezig waren/gebroed hebben/gevonden of gezien zijn.
Hieronder het specifieke aantal meldingen binnen de huidige gemeentegrenzen van De Fryske Marren. Daarbij valt het op dat vooral aan de provinciegrens in zuid- oost Friesland nogal wat meer waarnemingen zijn geweest.
Tabel waarnemingen in de gemeente De Fryske Marren.
Nestje met jonge steenuilen in Waverveen, foto gemaakt door boer aldaar.
Naast de waarnemingen en broedgevallen kijken we ook naar waar er in Friesland steenuilen zijn geringd.In de overzichtsfoto hieronder staan de omgevingen aangegeven waar tussen 1911 en 2021 steenuilen zijn geringd (www.vogeltrekatlas.nl ).
In Friesland zijn tussen 1911 en 2021 zeker rond de 305 steenuilen geringd.
Opmerkelijke terugmeldingen uit Friesland.
Ondanks dat er maar weinig steenuilen in Friesland zijn geringd zijn er toch flink wat meldingen van gecontroleerde en of gevonden vogels. Daar de vogel geen echte trekker is maar een standvogel zijn de afstanden waarover ze gezien en of gevonden zijn niet zo groot.
NLA. 3467232. Geringd door vogelringer Willem Louwsma op 17 juni 1992 als nestjong (uit een nest met 4 jongen) te Jonkershuizen bij boer Haarsma. Dood gevonden door Harry de Vries op 10 Januari 2004 te Sint Nicolaasga. Tijd 4224 dagen. Afstand 19 km. De oudste in Friesland?
NLA. 3413986. Geringd door Willem Louwsma op 16 juni 1988 als nestjong (uit een nest met 3 jongen) te Heidenschap. Op 23 mei 1999 gecontroleerd en weer los door J. van der Sluis uit IJlst te Jonkershuizen bij boer Haarsma. Tijd 3993 dagen. Afstand 9 km.
NLA. 3538393. Geringd door R. Dillerop uit Schildwolde op 7 juni 2008 als nestjong te Anderen in Drenthe. Op 9 juni 2011 vogel gecontroleerd te Blesdijke aan Markerweg (Friesland) door Ringer Ultsje Jellema uit Steggerda. Tijd 1097 dagen Afstand 50 km.
NLA. …78306. Geringd op 20 juni 1931 in de omgeving van Franeker. Gepakt door een kat te Bierum (Groningen) op 6-1-1940. Tijd plm. 3123 dagen. Afstand plm. 92 km.
NLA. 3755861. Geringd op 1 juni 2013 als volwassen vogel bij Randwijk (provincie Gelderland). De vogel is daar op 17 mei 2014 nogmaals gecontroleerd en weer losgelaten. Op 8 april 2016 de vogel gecontroleerd en los bij Burgwerd. Tijd plm. 1043 dagen. Afstand plm. 134 km.
NLA. 3629392. Geringd op 4 juni 2007 als volwassen vogel in de omgeving van Doesburg (bij Achter-Drempt). Op 12 augustus 2010 dood gevonden op eiland Griend in Waddenzee. Tijd plm.1166 dagen. Afstand plm. 150 km.
NLA. 3746404. Geringd als volwassen vrouw op nest op 21juni 2018 te Amen door R. Dillerop uit Veenhuizen. Gecontroleerd 12 juni 2019 te Boijl door ringer Ultsje Jellema. Afstand 26, 9 km. Tijd 356 dagen.
Tot zover de aantekeningen van de steenuil. Wie vult deze aan?
Op 20 januari melden Joke en Rinke Koopmans uit Oudemirdum me dat ze al een paar weken een groepje van 5 á 6 staartmeesjes op de voedertafel hebben. Ze vroegen zich af of het overwinteraars op doortocht of toch vroege terugkerende vogels zijn. We weten dat in herfst en winter onze “eigen” staartmezen aan het zwerven gaat en er vanuit het noorden van Europa soms flinke groepen hier proberen te overwinteren. Vooral in de wat strengere winters komen noordelijke vogels waaronder witkopstaartmees en de witkoppige staartmees hiervoor.
25-04-2011. Staartmees (Europese vorm) komt op veel plaatsen in Friesland voor als broedvogel.
In de maand januari zwerven in Friesland staartmezen om en worden dan vaak in groepjes gezien in het buitenveld en af en toe eens komen ze massaal op voedertafels af.
Zo zijn er in januari onder anderen enkele grotere groepjes gezien op;
01-01. 15 in Lauwersmeergebied (Jeroen Breidenbach/Merel Zweemer).
01-01. 10 te Beetsterzwaag (Hiele Lootsma).
05-01. 10 te Heerenveen/De Akkers (Jens Tamminga).
12-01. 10 bij Sippefennen (Wiebe Sjoerd van der Veen).
De staartmees is in ons land een standvogel van bosrijke en parkachtige omgeving. In Nederland komt de soort in het hele land voor, maar in de open landschappen van Noord-Groningen, Friesland en Zuidwest-Nederland is de bezetting vaak dun. Hieronder zien we dat er dit jaar in de maand januari opvallend minder waarnemingen binnen komen aan de kusstrook van de vaste wal van Friesland.
Verspreiding van staartmees waarnemingen in Friesland van 1-1-2022 t/m 26-1-2022.
Ook in Zuid-Friesland (gemeenten De Fryske Marren/ Sûdwest Fryslân) en langs de kust van Afsluitdijk tot Lauwersmeer is vrijwel geen staartmees gemeld in de januari maand. Mocht U toch een staatmees hebben gezien in U woonplaats en staat deze niet op deze kaart dan zouden we U melding graag ontvangen.
Trekgegevens van ringvondsten/vangsten.
Van in Friesland geringde staartmezen zijn 3 trekgegevens bekend geworden van vogels die in najaar en winter in Friesland zijn geringd en in Duitsland zijn teruggemeld (archief Vogeltrekstation Wageningen).
NLA. M…26830. Geringd 21-10-2007 als volwassen bij de Burgumermar.
Terug 06-06-2008 te Horumsiel in Duitsland.
Terug 12-10-2008 te Horumsiel in Duitsland (noordelijk van Willemshaven).
NLA. Y…64650. Geringd 17-02-2011 als volwassen te Franeker.
Terug 18-04-2011 vers dood te Schortens Duitsland (oostelijk van Willemshaven).
NLA. G…02976. Geringd 28-10-2004 als adult aan de kust bij Wijnaldum.
Terug 24-06-2005 levend te Ostercappeln Duitsland (noordoostelijk van Osnabrück).
Dat staartmezen ook meer uit zuidelijker streken in Friesland worden gemeld blijkt uit een melding van een geringde staartmees uit Belgie die in Friesland werd aangetroffen.
BLB. AZ…71161. Geringd als jonge vogel op 29-10-2011 te Zele in Belgie.
Terug op 10-10-2012 te Laaxum.
Terugmeldingen van geringde staartmezen in Friesland komen uit heel Nederland. Door hun omzwervingen worden ze vaak in het najaar gevangen/gecontroleerd door vogelringers. Ringvondsten komen niet vaak voor.
Hoge leeftijden.
De staartmees kan toch nog een respectabele leeftijd bereiken voor zo’n kleine vogel. De oudste werd zelfs 9,2 jaar geringd in Friesland (NL05) en teruggemeld uit provincie Overijssel (NL15). Een enkele keer wordt een oude vogel vers dood aangetroffen zoals nr.7 van de Top10 lijst met oudste vogels uit ons land. Deze vogel (NLA. T…25671) geringd in Friesland werd na 6,7 jaar vers dood aangetroffen in de provincie Groningen (NL07). De oudste vogel van Schiermonnikoog (NL12), nummer 9 van de top 10 lijst werd maar liefst 6,3 jaar en is ook op hetzelfde eiland gecontroleerd.
Top 10 oudste vogels in Nederland (bron Vogeltrekstation Wageningen).
Staartmezen zwerven graag om en worden dan op allerlei plekken gezien. Vaak in groepjes, soms hangend aan vetbollen in tuinen, soms in gezelschap van groepjes pimpelmees of koolmees. Mocht U deze winter groepjes hebben gezien laat het ons dan weten.
Mr. Herman Albarda noemde in 1897 in zijn Aves Neerlandica naamlijst van de Nederlandsche vogels de roodborst al; Zomervogel. Van maart tot october. Overal in bossen en buitentuinen broedende. Een vrij groot aantal blijft den winter over en zoekt dan de nabijheid van woningen.
In de wintermaanden is de roodborst een algemene verschijning in mening tuin of park, ook nu nog.
Afname roodborst als broedvogel in Friesland.
Sinds het verschijnen van het drie delige Friese standaardwerk van Vogels in Friesland (1976-1979) onder redactie van de Stichting Avifauna van Friesland zijn er voor Friesland heel wat meer gegevens over het voorkomen van de roodborst bekend geworden. J.H.P. Westhof beschreef destijds de roodborst in deel 3 van dit standaardwerk en noemde het een vrij talrijke (250-1000) broedvogel, een doortrekker in groot aantal (2000-10.000) en een wintergast in vrij groot aantal (500-2000). De Stichting Avifauna van Friesland gaf toen tevens een verspreidingskaartje van de broedgevallen van de roodborst in de provincie door inventarisaties van het Atlas project tussen 1972-1977. Toch neemt mijns inziens de roodborst als broedvogel af in Friesland. Het nieuwe recente naslagwerk Vogelatlas van Nederland (SOVON/2018) geeft geen exacte aantallen weer maar spreken meer van een relatieve dichtheid van broedvogels. Voor Friesland wordt een flinke afname tijdens een telling van 2013-2015 van broedgevallen van roodborsten geconstateerd in delen van de Zuidwesthoek van Friesland met name in de gemeenten De Fryske Marren (559,8 km2) en Sûdwest Fryslan (907,9 km2). Beide gemeenten vertegenwoordigen in totaal ruim 25 % van de totale oppervlakte (5749 km2) van de provincie Friesland. Zie de broedvogelkaart hieronder.
Voorkomen in broedseizoen.
Dat de roodborst wat als broedvogel is afgenomen in Friesland verbaast me toch wel wat. Ik zie grote witte plekken met name in de Zuidwesthoek van Friesland en langs de gehele kuststrook van het IJsselmeergebied bij Stavoren tot aan het Lauwersmeer als ik de verspreidingsgegevens van broedvogels bekijk van de SOVON-tellingen van 2013 t/m 2015. Zouden daar geen roodborsten broeden dan? Alleen in Haulsterbossen en in de omgeving van Heerenveen (Oranjewoud) zijn de aantallen wat hoger. Op de Waddeneilanden komt hij als broedvogel ook nog regelmatig voor. De hoogste dichtheden komen vooral voor in de bossen van Gaasterland (groot aaneengesloten gebied) en de grote bosgebieden in het oosten van Friesland (Appelscha). De roodborst is een soort die in het broedseizoen een wat teruggetrokken leventje leidt, vandaar dat nesten bij toeval gevonden worden. Tellingen zijn dan mijns inziens ook vooral gedaan aan de hand van zingende mannetjes in het broedseizoen. Vooral de mannetjes zingen gedurende de eerste weken van het broedseizoen uitbundig in de vroege ochtenduren. Ook tijdens de wintermaanden zingen beide geslachten en verdedigen zo hun winterbiotoop. In het voorjaar stopt het vrouwtje met de zang en wordt alleen het mannetje nog met volle zang gehoord.
Broeden.
De roodborst broedt van half april tot diep in juli. Er kunnen per jaar zeker twee legsels (soms 3?) grootgebracht worden. De kleur van de eieren is vaak witachtig met soms een flauwe lichtblauwe kleur. Eieren zijn bezet met fijne lichtbruine tot roze achtige spikkels die aan de stompe pool meer opvallen. De legselgrootte bestaat meestal uit 5 a 7 eieren, zelden meer dan 7 eieren. Het nest wordt alleen door het vrouwtje gebouwd van wat dorre bladeren en droog gras, mos en haren. Zelden worden veertjes in het nest aangetroffen. Nest lijkt soms wel wat op een nestje van de winterkoning omdat het deel overkapt kan zijn, doch zelden geheel overkapt met kleine opening. Het vrouwtje broedt alleen (12 á 15 dagen) en wordt regelmatig door het mannetje gevoerd tot de eieren uitkomen. Beide ouders voeden de jongen. In de eerste dagen houdt het vrouwtje de jongen nog warm en brengt het mannetje voedsel aan. Soms wordt al met een tweede legsel begonnen als de jongen van de eerste leg nog in het nest zitten. Het mannetje neemt dan tevens de voedering van het eerste legsel over. Na ca. 14 á 15 dagen kunnen de jonge roodborsten uitvliegen. Ze hebben dan nog het opvallende jeugdkleed wat sterk afwijkt van de volwassen roodborsten.
Een net vlieg vlugge roodborst heeft nog niet de kleuren van een volwassen roodborst.
Jonge roodborsten kunnen (vlekkerige kleed) in het buitenveld wel eens verward worden met een jonge gekraagde roodstaart die ook een vlekkerig kleed heeft. De jonge gekraagde roodstaart heeft echter opvallend roestbruine staartpennen en licht bruine zoomranden op de slagpennen van vleugel. Zie foto hieronder.
2-8-2014. Een net uitgevlogen jonge gekraagde roodstaart heeft bijna net zo’n vlekkerig kleed als een jonge roodborst.
Nestvondsten van roodborsten in Friesland zijn er maar weinig. Vaak worden ze ontdekt bij woningen op uiteenlopende plaatsen. Opvallend weinig broedgevallen worden er uit de Zuidwesthoek van Friesland gemeld. Zijn daar geen nestvondsten vastgesteld? Aanvullingen op deze lijst ontvang ik graag.
Enkele gegevens van nesten uit mijn archief;
12-05-1939. Nest met 5 eieren te Nijemirdum in een oude koffiekan (S. Keuning).
17-06-1984. Nest met 6 jongen (7 ei) in tuin te Nieuwehorne (J. Tazelaar).
17-06-1991. Nest met 7 jongen geringd Leeuwarden (archief Vogeltrekstation).
26-06-1991. Nest met 6 jongen geringd Beetsterzwaag (archief Vogeltrekstation).
19-05-1992. Nest met 6 jongen geringd te Tietjerk/Noardburgum (archief Vogeltrekstation).
05-06-1992. Nest met 2 jongen in brievenbus te Oranjewoud (Mevr. Van der Weij). Een eerder legsel dit jaar op dezelfde plek werd verlaten.
26-06-1992. Nest met 6 jongen geringd te Goutum/Leeuwarden (archief Vogeltrekstation).
18-04-1993. Nest met 1 ei in een oud merelnest in winterjasmijn te Beetsterzwaag (J. van Burum).
24-05-1993. Nest met 2 jongen geringd te Surhuizum (archief Vogeltrekstation).
04-06-1993. Nest met 5 jongen geringd te Tietjerk/Noardburgum (archief Vogeltrekstation).
09-07-1993. Nest met 4 jongen geringd te Tietjerk/Noardburgum (archief Vogeltrekstation).
15-05-1994. Nest in een houtbult bij de woning te Zwaagwesteinde (Frans Hoekstra).
27-05-1995. Nest met 5 jongen geringd te Surhuisterveen (archief Vogeltrekstation).
22-05-1999. Nest met 5 jongen geringd te Ravenswoud (archief Vogeltrekstation).
20-05-2002. Nest met 4 ei in bosstrook op begroeide boomstronk te Haskerhorne (P. Zeldenthuis/Jan de Jong).
09-07-2002. Nest met 5 jongen geringd te Surhuizum (archief Vogeltrekstation).
00-00-2003. In de zomer van 2003 heeft de soort gebroed te Nijbeets in een hok, het nest zat op een bakje op de stelling (H. van der Meulen).
24-05-2003. Nest met 6 jongen geringd te Tietjerk/Hardegarijp (archief Vogeltrekstation).
25-05-2004. Nest met 6 jongen van 9 dagen oud geringd in speciale nestkast in bosje langs A6 bij de afslag Sint Nicolaasga (Jan de Jong).
27-05-2009. Nest met 6 jongen geringd te Surhuisterveen (archief Vogeltrekstation).
23-06-2012. Nest met 6 jongen (5 geringd) te Langezwaag (archief Vogeltrekstation).
23-05-2014. Nest met 6 jongen geringd te Hemrikscharren (archief Vogeltrekstation).
21-05-2014. Nest in een bos telefoonkabels in het fietsenhok te Kollumerzwaag (Geeske Winia/Rindert Foekema).
14-05-2020. Nestje met 6 jongen geringd op een stelling achterin een open garage te Terwispel bij Sjoerd Wagenaar (Jan de Jong).
Nest van roodborst in fietsenhok te Kollumerzwaag in een bundel elektriciteitsdraden.
Kort na het uitvliegen blijven de jonge roodborsten wat in de omgeving rondzwerven. Vanaf half/eind augustus begint de weg en doortrek van roodborsten tot in september /oktober. En vanaf oktober tot diep in november komen dan ook roodborsten door uit meer noordelijke broedgebieden. De weg en doortrek geschiedt vooral nachts.De voorjaarstrek is onopvallend en loopt van maart tot half mei.
Overwinteren.
Een deel van onze broedvogels trekt vooral weg naar Zuidwest-Europa om daar te overwinteren. De rest van de Nederlandse broedvogels overwintert in ons eigen land. De achterblijvers worden aangevuld met vogels uit Noordoost- en Oost-Europa, waarvan een deel in ons land overwintert en een deel doortrekt. Uit het onderstaande kaartje van het Vogeltrekstation kan je opmerken dat de roodborsten tot in Marokko zuidelijk overwinteren en dat veel roodborsten uit Noorwegen, Zweden, Finland, Denemarken hier overwinteren of deels doortrekken.
Vind- en ringplaatsen van roodborsten die in Nederland of buitenland zijn geringd en of teruggevangen en in ons land zijn aangetroffen (1911-2022).
Waar werden in Friesland roodborsten geringd.
In Friesland zijn er na het verschijnen van de 3 delen van Vogels in Friesland (1976-1979) veel meer roodborsten geringd en daardoor kwamen er nadien dan ook meer ring en terugmeld gegevens binnen. Deels door een flinke toename van vangsten met mistnetten op verschillende plaatsen, met name aan de kuststrook op Vlieland en Schiermonnikoog.
Plaatsen waar veel roodborsten zijn geringd in de provincie Friesland (1911-2021).
In totaal zijn er rond de 370403 roodborsten in Nederland geringd (1911-2021). Daarvan is 19% in de provincie Friesland geringd. In Friesland waren dat rond de 70367 waarvan er rond de 44969 (63,90%) op de Waddeneilanden Ameland /Vlieland/ Terschelling/ Schiermonnikoog geringd. Op het vaste land van Friesland vallen de aantallen op de ringstations van de Makkummer Waard/ Laaxum/ Rohel Tjeukemeer/ Venebuurt/ Surhuisterveen en Eastermar op. Door de toename van de geringde aantallen roodborsten kwamen er vooral na 1960 ook veel meer terugmeldingen binnen van geringde en of gecontroleerde vogels.
Snelle doortrekkers in oktober.
Roodborsten in Friesland werden tot in Marokko teruggemeld. Enkele snelle doortrekkers;
1. NLA. …606595. Geringd op 02-10-1983 als na1kj op Vlieland. Op 20-10-1983 teruggemeld uit Marokko (bij Lalla Takarhoust Ouazguita/ onder Marrakesh). Afstand 2658 km. 147 km/per dag. Dit is tevens de meest zuidelijke die geringd is in Friesland en teruggemeld in het overwintergebied.
2. NLA. S…949444. Geringd op 10-10-1975 als 1kj te Oldeouwer. Op 19-10-1975 teruggemeld (vers dood) in Marokko bij Machraa Ben Abbou (onder Casablanca). Afstand 2496 km. 277 km/per dag.
NOS. E…450842. Geringd op 03-09-1995 als 1kj ten N. van Helvik in Noorwegen. Op 22 oktober 1995 vers dood gevonden in Woudsend.
SVS. CV…29040. Geringd op 15 -10-2014 als na1kj (volwassen) te Falsterbo in Zweden. Gecontroleerd op 11-11-2014 op de Mokkebank bij Laaxum.
GBT. Z.…978656. Geringd op 19-04-2016 als na1kj in Engeland. Op 02-03-2018 ziek/gewond gevonden te Oudehaske.
SFH. …523458H. Geringd op 24-09-2013 als 1kj te Tulliniemi, Hanko, Uusimaa in Finland. Vogel (een volwassen vrouwtje/sectie) vloog zich dood tegen vensterruiten in Oppenhuizen op 22 maart 2014 bij Fam. De Vries op het Noardein. Afstand 1298 km. Tijd 178 dagen.
SFH. J…952449. Geringd als na 1kj op 21-04-1982 te Degerobagen, Helsinki in Finland. Op 26-01-1983 verward geraakt in tuin net te Gorredijk. (H. Huitema).
DKC. 9N…28225. Geringd op 01-10-1990 als 1kj te Kvadderkjaer, Tristed, Noord-Jutland in Denemarken. Op 20-11-1990 door een kat gepakt te Sint Anna Parochie. Afstand 456 km. (W. P. Tulner).
DFH. 9F…31454. Geringd op 01-10-1982 op Insel Trischen (Helgoland/Duitsland) al volgroeid mannetje. Op 28-11-1983 vers dood gevonden als verkeerslachtoffer te Oudeschouw bij Akkrum door O.de Ruiter.
Ringvondsten van roodborsten geven ons inzicht in hoe ze zicht verspreiden tijdens voorjaar/zomer/herfst en in de winter. Recent een vondst gedaan, meldt het ons even! Hieronder de Top 10 van oudste roodborsten in ons land.
Oudste Roodborst.
Top 10 oudste Roodborsten
Ringlocatie
Terugmelding
Plek
Ringnummer
Datum
Plaats
Leeftijdsklasse
Datum
Plaats
Conditie
Leeftijd (jaar)
1
AB...00344
12-3-1999
NL15
Volwassen
31-5-2016
DK70
Vers dood, maximaal een week
17.2
2
AP...06929
13-2-2008
NL08
Volwassen
21-1-2016
NL08
Levend en gezond, losgelaten door ringer
7.9
3
AV...86408
9-9-2012
NL15
Onvolwassen
11-8-2020
NL15
Levend en gezond, losgelaten door ringer
7.9
4
AT...42624
23-8-2010
NL07
Onvolwassen
8-4-2018
NL07
Levend en gezond, losgelaten door ringer
7.6
5
BB...46387
23-9-2013
NL05
Onvolwassen
26-4-2021
NL05
Levend en gezond, losgelaten door ringer
7.6
6
AE...05455
27-9-2004
NL15
Onvolwassen
2-4-2012
NL15
Levend en gezond, losgelaten door ringer
7.5
7
F...838084
6-10-1996
NL15
Onvolwassen
24-8-2003
NL15
Levend en gezond, losgelaten door ringer
6.9
8
AL...23389
7-9-2006
NL14
Onvolwassen
10-4-2013
NL14
Levend en gezond, losgelaten door ringer
6.6
9
AP...43492
9-10-2008
NL09
Onvolwassen
9-4-2015
DEMV
Levend en gezond, losgelaten door ringer
6.5
10
AA...99428
19-11-1998
NL15
Onvolwassen
6-5-2005
NL15
Levend en gezond, losgelaten door ringer
6.5
* NL05 is Friesland
Ringonderzoek Ringstation Rohel.
Tussen 1985 en 2021 zijn er op Ringstation Rohel (gemeente De Fryske Marren) aan de noordzijde van het Tjeukemeer op het SBB-terrein Marswâl in totaal 2277 roodborsten geringd (1640 vliegvlugge jongen en 637 volwassen). In tabel 1 worden de aantallen per maand gemeld. De soort broedt zelden tot niet op de ringplek maar wel zo’n 100 m oostelijk langs de oever richting Vierhuis in het natte moerasbos.
Aantal geringde roodborsten Ringstation Rohel- 1985-2021
Wat we zien is dat tijdens de voorjaarstrek (februari tot half april) redelijke aantallen volwassen vogels worden gevangen waarvan een groot deel verder trekt.
In de broedtijd (van half april tot eind juli) worden er maar weinig volwassen roodborsten meer gevangen. Het zijn voornamelijk jonge vliegvlugge vogels die uit de nabije omgeving komen.
Tijdens de trektijd (augustus tot eind oktober) nemen de aantallen flink toe. Opvallend is daarbij het lage aantal volwassen vogels in augustus maand, een groot deel van onze volwassen roodborsten is dan kennelijk al weggetrokken.
De toename van de volwassen vogels in september en oktober zullen kennenlijk doortrekkers zijn evenals de hoge aantallen jonge vogels in de maanden.
Tijdens de wintermaanden (november en december) nemen de aantallen plots af. Een deel betreft overwinterende vogels en een deel nog late wegtrekkers /zwerfgedrag. In de december maand is er maar weinig geringd aan het Tjeukemeer.
Tijdens het ringonderzoek op Ringstation Rohel werden een zestal roodborsten gecontroleerd met pootringen van een ander ringstation (1 x Frankrijk/1 x Belgie/1 x Zweden/1 x Noorwegen /2 x Nederland).
1. FRP. …7470782. 18-9-2014 als 1kj geringd te Pas de Calais, Frankrijk. Teruggevangen op 24 april 2015 als 2kj op Ringstation Rohel. Tijd is 218 dagen. Afstand is 374 km.
2. BLB. ..12821091. 4-9-2012 als 1kj geringd te Essen in Belgie. Teruggevangen op 16 juli 2013 als volwassen vogel op Ringstation Rohel. Tijd is 315 dagen Afstand 185 km.
3. SVS. CU…50717. 29-9-2014 als 2kj geringd te Falsterbo, Zweden. Teruggevangen op 27 oktober 2016 als volwassen vogel. Tijd is 759 dagen. Afstand is 532 km.
4. NOS. ED…86135. Op 14-4-2012 als volwassen geringd te Hovedeien in Noorwegen. Teruggevangen op 28-10-2012 op Ringstation Rohel. Tijd is 197 dagen. Afstand 704 km. Vogel ook in 2012 ook op 19-11/11-11/en 06-11 op ringplek aanwezig (in overwinter gebied).
5. NLA. AP…75322. Op 22-08-2010 geringd als 1kj op Schiermonnikoog. Teruggevangen op 5-9-2010 op Ringstation Rohel. Tijd 14 dagen. Afstand 67 km.
6. NLA. AU…07919. Op 11-07-2012 als 1kj geringd te Epe. Teruggevangen op 15-04-2013 als 2kj op Ringstation Rohel. Tijd is 278 dagen. Afstand is 60 km.
Van de 2277 roodborsten die op Ringstation Rohel zijn geringd tussen 1985-2021 zijn er maar 5 door andere ringers teruggevangen.
NLA. BC…07461. Geringd op 9-9-2015 als 1kj op Ringstation Rohel. Teruggevangen in Belgie, Herne op 24-9-2015.Tijd is 15 dagen. Afstand 272 km.
NLA. BH…29245. Geringd op 13-10-2018 als 1kj op Ringstation Rohel. Teruggevangen in Belgie, Hayen op 20-4-2019. Tijd 189 dagen. Afstand 263 km.
NLA. F…757286. Geringd 22-03-1997 als na1kj op Ringstation Rohel. Teruggevangen op 2-10-1998 in het noorden van Engeland op Fair Isle eilanden. Tijd 559 dagen. Afstand 868 km.
NLA. A…838770. Geringd op 2-09-1989 als na1kj op Ringstation Rohel. Teruggemeld op 3-10-1989 te Sint Nicolaasga. Tijd 31 dagen. Afstand 3km.
NLA. BH…29240. Geringd op 13-10-2018 als 1kj op Ringstation Rohel. Teruggemeld op 24-2-2019 te Lemmer. Tijd 134 dagen. Afstand 11 km.
Boerenzwaluwen met vleugelrui in Nederland in 2021.
De laatste jaren krijg ik steeds meer aanwijzingen dat boerenzwaluwen OOK in Nederland proberen te overwinteren. Door het zachte en mildere klimaat worden ze dan ook op allerlei plaatsen gezien. Van november tot in december. Daarbij valt het op dat vooral de oude vogels OOK in ons land met de handpen rui van hun vleugels beginnen. Door de toename van de kwaliteit van de fototoestellen komen we steeds meer foto’s van boerenzwaluwen in het najaar tegen waarop deze vleugelrui te zien is. Toch is het nog moeilijk om die snel vliegende vogels op de gevoelig plaat vast te leggen zo blijkt uit contacten met diverse vogel fotografen.
Op verschillende plaatsen in ons land zijn er late boerenzwaluwen gezien die tevens in de vleugelrui waren onder anderen in Dordtse Biesbosch, Westland Zuidholland, Lauwersmeer Kustweg, Noord Hollands Duinreservaat bij Castricum, Brabantse Biesbosch, Pingjum en Vossenmeer Flevoland. We zijn erg benieuwd of er op meer plekken in ons land late boerenzwaluwen zijn gezien en of er duidelijke foto’s van zijn gemaakt waarom eventueel rui is te zien. Naast de volwassen vogels waren er ook nogal wat eerste jaars die nog GEEN rui in de pennen vertoonden. Mogelijk zijn dit jonge vogels van wat late legsels. Van zeker 8 volwassen boerenzwaluwen kon aan de hand van foto’s de vleugel ruiscore vastgesteld worden. Uniek voor ons land! Zie voor ruiscore; https://vogeltrekstation.nl/nl/vogels/biometrie/vleugel/rui-van-het-verenkleed.
Ruiscores waren resp. 20,14,24,31,30,34,31en 30 (gemid.26,75). Hieronder de foto’s van de betreffende fotografen.
29-10-2021.Volwassen boerenzwaluw met vleugel ruiscore 555410000 = 20, Westland Zuid Holland. Ruiscore wordt aangegeven tussen 0 en 5, van binnen naar buiten (5= nieuwe pen/ 0 is oude pen). 1= geschatte waarde.
15-11-2021 Brabantse Biesbosch Spaarbekken Petrusplaat NB. Er waren die dag 12 ex. Deze volwassen vogel is in vleugelrui, de ruiscore =555554200 = 31. 2= geschatte waarde.
16-11-2021. Bij Pingjum in Friesland een volwassen boerenzwaluw gefotografeerd waarop duidelijk de twee licht bruine oude buitenste slagpennen te zien zijn. De vleugel ruiscore is 555554100 =30. 1= geschatte waarde.
27-11-2021.Volwasen boerenzwaluw bij Vossenmeer Flevoland, 15:15 uur er waren drie. Paar weken geleden hier ook gezien, toen waren het er 4. Vleugelrui score 555554200 =31. 2= geschatte waarde.
21-11-2021 Dordtse Biesbosch, Tongplaat-Zuidplaatje-Dordtse Biesbosch. Er werden maximaal 8 samen gezien. Waarvan er enkele met vleugelrui. Vleugelrui score 555554100 = 30. 1= = geschatte waarde.
Mijns inziens zijn er nog nooit eerder zoveel foto’s bijeen gebracht in 1 jaar in de late herfst (eind oktober /eind november) waarop de vleugelrui, die normaal in het overwintergebied plaats vindt, wordt aangetoond. Ongetwijfeld zal de klimaatverandering (zachte klimaat) hieraan bijgedragen hebben. Het is vooralsnog niet duidelijk waar de boerenzwaluwen in 2021 tijdens de nacht verbleven. Mogelijk in stallen en schuren in de omgeving van de gebieden waar ze zijn gezien.
Mocht er naast deze serie foto’s nog meer fotomateriaal van boerenzwaluwen in vleugelrui zijn in ons land dan hoor ik het graag. Het is bekend dat er in ons land al boerenzwaluwen zijn die vóór vertrek al met de vleugelrui kunnen beginnen. Ook in Friesland heb ik actieve rui van vleugels tijdens het RAS projectonderzoek van het Vogeltrekstation Wageningen aan boerenzwaluwen vastgesteld. Zoals op 2-7-2019 (NLA. BD…39631) en 12-08-2019 (NLA. BH…30174). Zie hiervoor ook Boerenzwaluw Journaal 9, Friesland,2019 blz. 86 en 92.
02-07-2019. NLA. BD…39631. Oldeouwer-Friesland. De rui van de GS is afwijkend. De pennen GS2 t/m 4 en de GSD-ogen niet erg gesleten aan de toppen, mogelijk heeft de vogel een rui onderbreking(?) in Afrika gehad, GS5 nog duidelijk met blauwe bloedspoel.
12-08-2019. NLA. BH…30174.Warns-Friesland. Volwassen boerenzwaluw met actieve rui in vleugel. Let op gelijkheid met vangst van ringnummer NLA. BD…39631 op 2 juli 2019 te Oldeouwer.
Tijdens het RAS boerenzwaluw onderzoek zouden broedvogels in broedschuren gecontroleerd moeten worden op rui van slagpennen. Vooral de eerste pennen (rui van binnen naar buiten) worden nogal eens over het hoofd gezien tijdens de controle van de broedvogel.
Het Boerenzwaluw Journaal 2021 wordt aan gewerkt, een vooruitblik
Boerenzwaluw Journaal 2021 is in de maak.
Inleiding
Het bijna afgelopen jaar 2021 staat in het teken van de coronapandemie. Velen van ons hebben er dagelijks mee te maken en nog steeds zijn we er niet af. Specialisten zeggen dat we pas in 2024 mogen verwachten dat het wat is afgezwakt. Geen mooi uitzicht naar de toekomst. Ook is er onder de vogelwereld sprake van ziekte en een hogere sterftekans door allerlei virussen. Zo is de elk jaar terugkerende vogelgriep een teken aan de wand en sterven er vooral in het najaar en winter vele soorten aan. Het Usutu en West Nijlvirus heerst in West-Europa en heeft al veel slachtoffers gemaakt. Toch blijven we doorgaan met onderzoek aan boerenzwaluwen in ons land en U verblijden met een Boerenzwaluw Journaal in 2021. Er wordt druk aan gewerkt om dit in januari 2022 aan te kunnen bieden via de mail. Even een voorproefje van wat wetenswaardigheden.
21-08-2021. Jonge boerenzwaluwen rustend op een paar Friese noren in schuur van Roel Sikkema te Oosternijkerk. Zouden ze ons een hint willen geven van de komende winter?
Boerenzwaluwen met rui in Nederland te zien.
De laatste jaren krijg ik steeds meer aanwijzingen dat boerenzwaluwen OOK in Nederland proberen te overwinteren. Door het zachte en mildere klimaat worden ze dan ook op allerlei plaatsen gezien. Van november tot in december. Daarbij valt het op dat vooral de oude vogels dan OOK met de handpen rui van hun vleugels beginnen. Door de toename van de kwaliteit van de fototoestellen komen we steeds meer foto’s van boerenzwaluwen in het najaar tegen waarop deze rui dan ook te zien is. Toch is het nog moeilijk om die snel vliegende vogels op de gevoelig plaat vast te leggen zo blijkt.
Ook op andere plaatsen in ons land zijn er late boerenzwaluwen gezien die tevens in de rui waren onder anderen in Dordtse Biesbosch, Westland Zuidholland, Lauwersmeer Kustweg en Vossenmeer Flevoland. We zijn erg benieuwd of er op meer plekken in ons land van deze late boerenzwaluwen zijn gezien. Naast de volwassen vogels waren er ook nogal wat eerste jaars die nog GEEN rui in de pennen vertoonden. Mogelijk zijn dit jonge vogels van wat late legsels.
Bij Pingjum in Friesland een boerenzwaluw gefotografeerd waarop duidelijk de twee licht bruine oude buitenste slagpennen te zien zijn.
Boerenzwaluwen rustend in bomen.
Van Rita Delger in Bovensmilde kreeg ik een mooie foto binnen van een groepje boerenzwaluwen dat op 7 september 2021 vlak bij haar woning zich hadden verzameld. Even een stukje uit haar verslag voor het Boerenzwaluw Journaal 2021:
Vanmorgen (7 september) las ik het bericht dat de eerste boerenzwaluwen alweer vertrekken en dacht, nee toch nu al. Maar gelukkig was ik de laatste kozijnen buiten aan het verven, en ik hou het in de gaten. En inderdaad ik hoorde veel van hun bekende geluidjes. Zag er ook best veel rondvliegen. Wat zal ik ze weer gaan missen, schoot door me heen. Toch de camera maar opgesteld want ver weg konden ze niet zitten. Veel boven ons huis en zag nog even 1 met de welbekende snelheid de stal in suizen. Het leek of ze afscheid namen van de stal en de garage waar zo’n 40 jongen zijn geboren. En toen zag ik de groep zitten.
07-09-2021. Groepje boerenzwaluwen verzamelden zich in top van een berk in Bovensmilde (Drenthe).
In een boom een 200 meter verderop naast het maisveld. Geregeld maakten ze nog even een rondje. Groot en klein, prachtig om te zien! Echte acrobaten zijn het. En halverwege de middag zag ik ze wegvliegen over de nok van ons huis. Een enkele boerenzwaluw is nog hier aan het oefenen voor de lange reis, en die kan zijn/ haar buikje nog even lekker rond eten de komende dagen. Heb nu even de tijd om de stal en garage weer te ontdoen van al hun poepjes, zodat we volgend voorjaar weer met een schone lei kunnen beginnen!
Miskleuren van boerenzwaluwen in 2021.
Ook in 2021 zijn er weer verschillende boerenzwaluwen ontdekt die een afwijkende kleur hadden. In de paardenstal van H. Nieuwland in Tijnje werd dit jaar maar een “grijs” nestjong ontdekt. De vogel zat ongeveer op dezelfde plek in de stal in een nestje met normaal gekleurde bijna vliegvlugge nestjongen. De vijf (!) grijze jongen die in 2021 in dezelfde stal waren geringd zijn helaas niet weer teruggekomen in de stal of de wijde omgeving.
06-09-2021 Jonge miskleur boerenzwaluw op draad in haven Stavoren.
Elk jaar worden er op veel plekken in ons land miskleur boerenzwaluwen gezien. Ben benieuwd of er dit broedjaar ook weer nesten met witte jongen zijn vastgesteld. Helaas redden deze jonge vogels het vaak niet omdat ze zo opvallen door hun kleur. Tot zover deze nieuwsbrief. Heeft U ook iets bijzonders beleefd met boerenzwaluwen dan hoor ik het graag.
Grote groep Grote Canadese ganzen gezien in woonwijk te Joure.
door Jan de Jong
Tijdens een middagwandeling door de wijk Skipsleat in Joure kwam ik op 10 december bij het zandstrandje aan en werd aangenaam verrast door de aanwezigheid van maar liefst 52 grote canadese ganzen en 1 grauwe gans. De groep dobberde rustig op het vrij stille water van het poeltje en enkele met de kop tussen de veren.
10-12-2021. Dobberend in het flauwe zonlicht dreven de Grote canadese ganzen middags rond op het water.
Nooit eerder had ik zo een grote groep in Joure bij elkaar gezien. De vogels hebben het water gekozen om daar veilig te rusten om niet gestoord te worden door grondpredatoren. Tijdens de broedvogeltellingen van 1972 t/m 1975 voor het standaard werk Vogels in Friesland van de Stichting Avifauna van Friesland, nu al bijna 50 jaar geleden, was de Kanadeeske Goes nog een onregelmatige gast in Friesland. Meldingen van vóór 1965 komen zelden voor. Sinds de eerste grote canadese gans in 1951 in ons land broedde is de soort enorm toegenomen, ook in Friesland. Tijdens de broedvogeltelling van 1998-2000 (SOVON) broedde de grote canadese gans al in grote delen van het Lage Midden en incidenteel in Zuidoost Friesland.
Recent onderzoek van SOVON (Vogelatlas, 2018) toont aan dat de populatie grote canadese gans in Friesland sterk is toegenomen. De grootste dichtheden in Friesland komen voor in het Lage Midden. Toch wordt de soort in de gemeente De Fryske Marren recent nog maar weinig als broedvogel gemeld. Hoor graag waar er dit jaar broedgevallen waren in de gemeente De Fryske Marren. Van de groep van 52 grote canadese ganzen (droegen geen halsband) in de wijk Skipsleat is niet zeker of het wintergasten uit noordelijker streken zijn of lokale vogels van DFM.Jaarlijks broedden er tussen de 12.000 en 16.000 paar in ons land en worden er in de wintermaanden zelfs een 43.000 a 54.000 wintergasten vastgesteld (tellingen SOVON). Zo werden er in september/oktober in Friesland nog flinke groepen gezien. Enkele meldingen;
05-09-2021. 51 te Heerenveen Skoaterwâld (Karin Uilhoorn).
02-10-2021. 200 op een slaapplaats Duurswoudsterheide (Koert Scholten).
11-10-2021. 55 bij Zwagermieden (Jeffrey Huizinga).
13-10-2021. 90 bij Drogeham.
17-10-2021. 60 bij Harkema (Jaap van der Leest).
Soms tref je na het broedseizoen er al flinke groepen aan zoals op;
De grote canadese gans is na 2000 flink toegenomen in de provincie Friesland.
Het vermoeden is dat er in zwakke winters vrij veel grote canadese ganzen in de wijde omgeving van de broedplekken blijven rondhangen. In Friesland zijn tussen 1911-2021 maar 7 grote canadese ganzen geringd volgens het Vogeltrekstation in Wageningen.
Toch zijn er wel wat pootringen die van elders komen gevonden of afgelezen. Uit Friesland zijn er meldingen of vondsten bekend geworden uit Noorwegen, Zweden, Duitsland en Nederland. Hierbij enkele meldingen van grote canadese ganzen die in Friesland zijn gevonden /waargenomen;
06-07-1977 geringd als juv. Te Sundänge Zweden. 20-02-1979 vers dood te Stavoren.
24-10-1978 geringd als adult te Oslo Noorwegen. 12-11-1982 vers dood te Cornwerd.
01-07-1997 geringd als juv. Te Munster Duitsland. 05-01-2000 niet vers dood bij Akkrum.
26-06-1999 geringd als juv. Ten n. van Hesel Duitsland. 16-12-2002 vers dood West Terschelling.
12-07-2004 geringd als adult te Munster Duitsland. 24-01-2007 levend te Stavoren waargenomen.
26-06-2006 geringd als adult te Munster Duitsland. 24-02-2011 vers dood te Makkum.
25-06-2007 geringd als adult te Munster Duitsland. 06-10-2020 vers dood bij Witmarsum.
Dit is de oudste (13,3 jaar) grote canadese gans die in Friesland werd vastgesteld
30-05-2010 geringd als adult te Bielefeld Duitsland. 27-02-2019 vers dood te Drachten.
Deze was kort ervoor (20-02-2018) nog gezien te Midwolda in Groningen, mogelijk ziek.
11-07-2009 geringd als adult bij Haren Groningen. 06-12-2014 vers dood bij Joure.
11-07-2009 geringd als adult bij Haren Groningen. 11-03-2011 en 01-03-2012 te Kollum.
De vogel werd op 21-10-2014 dood gevonden te Harkema.
07-07-2016 geringd als juv. Bij Eindhoven. 01-10-2017 levend gezien bij Piaam Friesland.
07-07-2011 geringd als juv. Bij Haren Groningen. 10-02-2012 vers dood bij de Tijnje.
15-07-2011 geringd als volwassen bij Burgum. 03-03-2015 waargenomen bij Burgum Friesland.
Als we voor Friesland de terugmeldingen van ringgegevens van het Vogeltrekstation in Wageningen bezien dan komen er nogal wat grote canadese ganzen elders vandaan. Vooral veel meldingen uit Duitsland. Ook in de provincie Groningen zijn nogal wat grote canadese ganzen geringd volgens het Vogeltrekstation. In de periode 1911-2021 zeker 621 vogels. Een klein deel van de vogels die in Groningen zijn geringd zijn dus in Friesland gezien.
In West-Europa zijn veel Grote Canadese ganzen met gekleurde halsbanden met een letter en of cijfercode voorzien. Dit om zo de vogels te kunnen volgen zonder ze nog een keer te vangen. Elk land heeft een eigen kleur nekband oranje voor Engeland/ rood voor Noorwegen/wit voor Belgie/ geel voor Rusland en groen voor Nederland. In Nederland worden vooral groene halsbanden gezien. Voor Friesland zou het leuk zijn als er ook wat meer op deze speciale halsbanden gelet zou worden.
Ben erg benieuwd of er in deze winter nog grote groepen grote canadese ganzen gezien worden in Friesland en natuurlijk of er ook vogels met gekleurde halsbanden tussen zitten. Momenteel is het winterweer nog zacht doch volgens weerkundigen kan het deze winter toch wel flink gaan vriezen (mogelijk veel sneeuw?) en dan zal de groep overwinteraars in beweging komen.
Fitis vangsten op Ringstation Rohel dramatisch gekelderd.
Fitis vangsten op Ringstation Rohel in 2021 dramatisch gekelderd in De Fryske Marren.
In 2021 zijn er in de gemeente De Fryske Marren op Ringstation Rohel 2172 vogels (48 soorten) van een pootring voorzien. Een respectabel aantal. Toch zijn er ook soorten waarover we ons zorgen moeten maken. Een daarvan is de fitis. Fitissen worden de laatste jaren steeds minder op Ringstation Rohel gevangen en geringd. We kijken de afgelopen 10 jaar eens terug wat er zoal aan fitissen gevangen is en hoe deze afname is verlopen.
In de gemeente De Fryske Marren worden op Ringstation Rohel steeds minder fitissen gevangen.
In de periode 2012 t/m 2021 zijn er in totaal 1144 fitissen gevangen (geringd 1099/controle 45 vogels).Tabel 1 (hieronder) laat zien dat de meeste volwassen fitissen (na1kj) in de maand april gevangen worden en dat de juli maand de meeste vliegvlugge jonge fitissen (1kj) oplevert.
* = In kolom N1kj tussen haakjes de controle vogels die al een ring droegen.
Tabel 1.Vangsten fitissen per maand op Ringstation Rohel (periode 2012-2021).
Gevangen per maand.
De eerste (vroege) fitissen zijn eind maart al aanwezig. De vroegste zelfs op 25 maart. Vooral in april worden er veel volwassen fitissen (279) op de doortrek gevangen. In mei zijn de aantallen (54) al beduidend lager als de eerste broedgevallen verschijnen. Vooral na half juni komen de jonge vogels los en trekken weg en door tot eind juli. De vroegste twee jongen werden op 10 juni 2017 gevangen. In augustus is de meeste doortrek al geweest en komen er nog wat late (noordelijke vogels?) door. Na half september zijn de meesten wel vertrokken. De laatste volwassen fitis werd op 21 september 2016 geringd. Oktober vangsten komen zelden voor op Ringstation Rohel. Op 14 oktober 2021 werd nog één late jonge vogel geringd. Zo te zien niks aan de hand met de fitis als we naar de gegevens per maand kijken. Doch schijn bedriegt als we naar de jaarcijfers zien. Grafiek 1 maakt de afname van de jaarlijkse aantallen echter een stuk duidelijker.
Grafiek 1. Aantal gevangen fitissen op Ringstation Rohel in periode 2012-2021
Gevangen per jaar.
De fitis is de laatste tien jaar wel steeds minder gevangen en geringd op Ringstation Rohel. Kijken we naar de vangsten van de fitissen in grafiek 1 dan valt op dat de aantallen sinds 2012 snel afnemen met een dieptepunt in 2021. In 2021 is een dramatisch laag aantal van slechts 70 vastgesteld.
Vangdagen met en zonder fitissen.
De jaarlijkse vangsten zijn sterk afhankelijk van het aantal dagen dat er gevangen wordt en of er dan ook daadwerkelijk fitissen gevangen worden. Daarom is in tabel 2 het aantal vangdagen met en zonder fitissen weergegeven en zijn de hoge en lage vangdagen (tussen haakjes) weergegeven per seizoen.
Tabel 2. Aantal vangdagen met fitissen per jaar/maand met tussen haakjes () de werkelijke vangdagen per jaar/maand.
Vangdagen tijdens voorjaarstrek en het broedseizoen.
Het aantal vangdagen tijdens de voorjaarstrek en broedseizoen is lager dan tijdens de weg- en najaarstrek; 2 in maart, 3,4 in april, 3 in mei en 3,3 in juni.
Maart.In de maart maand zijn er minder vangdagen geweest, gemiddeld komt dat neer op 2 dagen per jaar. Ook zien we dat het aantal dagen dat daadwerkelijk fitissen gevangen zijn erg laag is (4). De meesten komen echter pas na 25 maart aan. Alleen in jaren 2014 (2x), 2017 en 2019 zijn er vangdagen met fitissen geweest.
April. In de aprilmaand zijn er veel fitissen die nog aankomen op broedplek en deels nog doortrekken. Het aantal vangdagen met fitissen is vrijwel gelijk aan het werkelijke aantal vangdagen. In 2015 werd slechts 1 vangdag met fitissen gemist.
Mei. In de meimaand is er vooral in de eerste weken nog doortrek te verwachten van noordelijke vogels en worden broedvogels uit de omgeving gevangen. Wat opvalt is dat er in de meimaand vooral na 2017 een 5-tal vangdagen met fitissen wordt gemist.
Juni. De Juni maand kenmerkt zich in de eerste decade door de vangst van lokale volwassen vogels en de eerste jonge vogels. Mogelijk ook eerste volwassen vogels die het broedgebied verlaten en na een niet succesvol legsel vertrekken.
Vangdagen tijdens weg- en najaarstrek.
Het aantal vangdagen in de trekmaanden juli, augustus, september en oktober ligt wat hoger dan tijdens de voorjaarstrek en het broedseizoen; gemiddeld 4 in juli, 4,9 in augustus, 4,7 in september en 3,6 in oktober.
Juli. In de julimaand komen vooral de jonge fitissen door die wegtrekken samen met een deel van de oude wegtrekkende broedvogels uit directe omgeving. Er worden in de juli maand dan ook vrijwel geen vangdagen gemist waarop geen fitissen worden gevangen.
Augustus.De maanden augustus en september (najaarstrek) springen er qua aantal vangdagen uit. In de maand augustus 2013 zelfs acht vangdagen en 2016 en 2017 zes. Er zijn in de augustusmaand wel 18 vangdagen geweest waarop geen fitissen werden geringd. Veel fitissen zijn dan al door en er worden dan alleen nog wat late doortrekkers (uit noordelijker streken?) gevangen.
September. In september druppelen die aantallen nog wat door met enkele vogels. Ook in de septembermaand een hoog aantal vangdagen van 47 met in 2016 en 2018 zelf zes vangdagen, en 2021 zeven. De leverden zelf maar 14 vangdagen op waarop fitissen zijn geringd. Twee vangstdagen in september 2013 zijn er geen fitissen gevangen.
Oktober. In oktobermaand werd in 2021 nog 1 late eerste jaars vogel gevangen op 14-oktober. Tot nu toe de laatste data van een fitis op Ringstation Rohel.
Fitissen verzorgen hun jongen met veel insecten voedsel wat ze in de wijde omgeving van het nest verzamelen.
Totaal lijst vangsten fitissen.
In tabel 3 zijn de totale vangst aantallen en vangst percentages van jonge (1kj) fitissen en het aantal vangdagen per jaar/maand met en zonder fitissen weergegeven. In 2020 waren er van de 96 gevangen fitissen slechts 31 jongen vogels (32,29 %). Wat opvalt is dat vooral het aantal vangdagen in de periode 2012-2021 nogal varieert (van 36 [2012] tot 25 [2020]). De vangdagen met en zonder fitissen zijn daarom in deze tabel 3 weergegeven om zo een beter beeld te krijgen van het wel of niet aanwezig zijn van fitissen tijdens een vangdag.
Tabel 3. Het aantalgevangen volwassen en eerste jaars fitissen per jaar/maand in periode 2012-2021, aangevuld met het percentage eerste jaars en de aantal vangdagen met en zonder fitissen per jaar.
Van de geringde fitissen (2012-2021) op Ringstation Rohel zijn er 4 teruggemeld en konden er 3 met vreemde ringen gecontroleerd worden. Buitenlandse ringvangsten op Ringstation Rohel was er maar 1 uit Belgie.
Tabel 4.Aantal terugmeldingen en controle vangsten op Ringstation Rohel van 2012-2021.
Van de eigen ringen zijn er 103 (66 individuen) na een of meerdere jaren op ringstation Rohel terug gevangen en gecontroleerd.
Tabel 5. Aantal eigen terugvangsten op Ringstation Rohel in periode 2012-2021.
Voorlopige conclusies.
Het aantal gevangen fitissen op Ringstation Rohel is vanaf 2012 flink afgenomen met een dieptepunt in 2021. In 2021 zelfs een afname t.o.v. 2012 met 61,75%. Zowel de volwassen vogels (62,5%) als de eerste jaars (61,06%) namen in aantallen in 2021 enorm af.
Tijdens de voorjaarstrek in april worden bijna de helft (48,78%) van de volwassen fitissen gevangen. Daarbij zijn opvallend veel fitissen (7,89%) met ringen (22) uit voorgaande jaren gecontroleerd.
In de maand juli worden 60,66% van de eerste jaars gevangen.
Het aantal eigen terugvangsten (tabel 5) uit voorgaande jaren op Ringstation Rohel is met factor 7 teruggelopen. In de jaren 2012-2014 was dit nog 11-13-11 (35) en in de jaren 2019-2021 is dit gezakt naar 1-3-1 (5).
De geconstateerde afname van ringvangsten op Ringstation Rohel is zeer verontrustend daar het een soort is die het van insectenvoedsel moet hebben.
De grote vraag is; Is deze afname het gevolg van de al maar veranderende klimatologische omstandigheden in relatie met de algehele afname van insecten in ons land of zijn er op de route naar het overwintergebied in Afrika en in het overwintergebied grote veranderingen geweest in die periode?
De fitis is een soort die 2 x (!) zijn rui doormaakt.! 1 keer in het broedgebied en 1 keer in het overwintergebied. Met name tijdens deze twee ruiperioden moet de voedselsituatie in zowel in Europa (broedplek) als in Afrika (overwintering) en op de trekroutes sprake zijn van een goede en gezonde voedselsituatie.
Mijn vermoeden is dan ook dat het met name in het broedgebied dan ook niet goed zit met deze overleving.
Rietzangers vetten op tussenstations op voor ze Afrika bereiken.
Aan de noordoever van het Tjeukemeer bij Rohel worden elk jaar vele rietzangers geringd in het natuurreservaat Marswâl van Staatsbosbeheer in de gemeente De Fryske Marren. Van deze geringde rietzangers krijg je af en toe eens een bericht dat ze ergens onderweg naar hun overwintergebied in Afrika zijn gevonden en of gecontroleerd. Vaak zijn het vogel ringers en onderzoekers die de vogel dan in hun netten aantreffen met een genummerde pootring. Gisteren kreeg ik dan ook bericht terug van een jonge rietzanger die we op 24 juni 2019 hadden voorzien van een pootring.
Deze rietzanger is in 2020 nergens opgemerkt, ook niet op de ringplek, en werd op 25 augustus 2021 door een Spaanse vogelringer gecontroleerd in het plaatsje Villarquemado, ergens tussen Madrid en Valencia aan de oostkant van Spanje. Op ruim 1478 km van de plek waar hij geringd werd. De rietzanger was al een mooi eind op weg naar Afrika dus. Uit onderzoek van de Spaanse ringer bleek dat de vogel maar liefst 16,9 gram woog en een vetscore(volgens Busse) van 5 had.
Vetscore lijst van Busse zoals die door ringers wordt gebruikt bij de controle van de vetscore van vogels.
Dus was deze rietzanger al weer flink op gewicht, mogelijk vlak voor vertrek gevangen, voor de volgende etappe naar zijn overwintergebied in Midden Afrika. Bij wegtrek vetten de rietzangers zich snel op , soms binnen 1 a 2 dagen, om zo snel grote afstanden te kunnen afleggen. Als je weet dat de jonge vogel op 24 juni 2019 rond 06:15 uur normaal een gewicht had van 10,8 gram dan is het gewicht van de vogel in Spanje beduidend hoger (toename 56%). Het gewicht zegt dus iets over de conditie en toestand waarin de vogel op dat moment verkeerd.
Zo was een andere rietzanger, een volwassen vrouw, die we op 17 juni 2019 op Ringstation Rohel van een pootring hebben voorzien op 29 juli 2019 nog op het terrein Marswâl aanwezig met een gewicht van 12,3 gram (vetscore 4). Ook deze vogel werd in 2020 nergens gecontroleerd en werd daarna op 20 augustus 2021 door een vogelringer van het Urdaibai Bird Center gecontroleerd te Bizkaia in Spanje aan de noord west kant van Spanje tussen San Sebastian en Bilbao, ruim 1234 km van Ringstation Rohel. Toen woog de rietzanger op 20 augustus nog 11,8 gram met een vetscore van 5. Vier dagen later, op 24 augustus 2021, werd deze rietzanger nog eens gecontroleerd in dezelfde omgeving aldaar maar nu woog de vogel al 14,2 gram. Het gewicht van de vogel tijdens de controle van de ring kan dus tijdens hun trekperiode sterk wisselen en is mede afhankelijk van het moment van vangen/controleren en de duur wanneer een vogel aan het opvetten is. Het opvetten is sterk afhankelijk van het aanbod van het voedsel en de plaatselijke omstandigheden (weersinvloeden, etc.).
De rietzanger zingt nog zijn hoogste liet in de schaars achtergebleven (on)economische gebieden van de mens.
Deze opvet stations waar de rietzangers gebruik van maken kan dus van levensbelang zijn en overal liggen tussen hun geboortegrond tot diep in Afrika. We moeten ons realiseren dat vogels OOK in Afrika als ze de terugweg naar hun geboortegrond moeten inzetten OOK o.a. hun lichaam weer in conditie moeten brengen (o.a. opvetten) voor ze weer terug kunnen keren. Naast voedsel is ook nog eens de rui van het totale verenkleed in Afrika aan een vervangbeurt toe. OOK deze rui vergt goed EN GEZOND voedsel want met een slecht verenkleed en onvoldoende vetreserve redden ze de lange en gevaarlijke toch niet. Ook andere Afrika-gangers zoals de boerenzwaluw, kleine karekiet en vele andere soorten hebben daar op een of andere manier mee te maken. Vogels hebben een gezond leefgebied nodig en zijn daar sterk afhankelijk van om te overleven zowel in hun overwintergebied als in hun broedgebied waar ze jongen moeten verzorgen.
De mens stelt zijn leefgebied vast in euro’s en territoriums die daaraan gebonden zijn en stelt het welzijn van ieder individue daarvan afhankelijk. De natuur daarentegen heeft eigen harde wetten en regels waar het economische aspect bij ontbreekt. Onze economische wetten en regelgeving zorgen ervoor dat de natuurlijk keuzes van de andere levende natuur keer op keer in een ander keuzemenu moment wordt veranderd om zo toch maar aan alle economische (rechten?) en voorwaarden te voldoen. Vogels hebben geen economische belangen en zijn sterk afhankelijk geworden van de mens.
Joure , 18 november 2021.
Jan de Jong. E.A. Borgerstraat 66 8501 NG Joure. Tel. 0513-414788. E; j.d.jonglc@home.nl
Zeer late boerenzwaluwen zochten nog voedsel bij Joure.
Op 7 november kreeg ik van vogelwachter Tonny de Jong uit Joure een whatsapp binnen dat hij in Joure bij Skipsleat nog twee boerenzwaluwen zag die druk aan het voedsel zoeken waren boven de landerijen. Dergelijke meldingen van boerenzwaluwen zijn laat, doch bij zwakke winters treffen we het steeds vaker dat boerenzwaluwen nog laat doortrekken of zelfs proberen te overwinteren in ons land. Vaak sneuvelen ze alsnog als het vrij snel begint te vriezen. Hopelijk redden deze twee het nog en bereiken ze veilig hun overwintergebied. Heeft U ook late boerenzwaluwen zien doortrekken meldt het dan even door voor mijn nieuwsbrief die vanaf heden af en toe verschijnt voor correspondenten.
De laatste week komen er van tal van correspondenten berichten door dat ze een houtsnip in de tuin hadden of dat er een tegen de ruiten vloog. Bij Ydwine van der Molen in Ureterp vloog er op 1 november een met een klap tegen de ruiten. Gelukkig heeft de vogel de klap overleefd en kon die nadat ie in een doos wat was bijgekomen weer zijn weg vervolgen. Ook bij Bart en Janny van den Berg in Goënga vloog op 5 november een houtsnip tegen de ruiten en bleef wat versuft zitten op de tegels.
Op dezelfde dag melde Sieger Schotanus uit Bakhuizen me dat er in Zwolle bij zijn zoon ook een tegen de ruiten was gevlogen, helaas was die op slag dood. In Joure vloog op 7 november er bij Fam. Nolles ook een tegen de ruit die versuft bleef zitten. Veel houtsnippen waren tijdens de afgelopen week met zware mist in moeilijkheden. Tijdens de doortrek komen ze met weinig zicht naar beneden en komen op allerlei plekken terecht, soms midden in steden en dorpen in tuinen en parken. Ben benieuwd of deze soort ook op meer plekken slachtoffer werd van de mist.
Sterke doortrek van koperwieken.
Van Durk Visser uit Joure kreeg ik een melding dat er op 29 oktober in de Haulster bossen bij Ouwsterhaule honderden koperwieken aanwezig waren. De koperwiek komt niet alle winters in grote getale in de omgeving van Joure voor. Toch konden we op Ringstation Rohel aan het Tjeukemeer merken dat er flink wat koperwieken aanwezig waren. Tussen 14 oktober en 3 november vingen en ringden we voor het Vogeltrekstation in Wageningen er maar liefst 131. een absoluut jaarrecord sinds 1985 toen we daar begonnen met Ringonderzoek op het Staatsbosbeheer terrein Marswâl. Op 3 november tijdens een plotseling opkomende mist werden er maar liefst 56 gevangen. De vogels bleven ondanks de mist maar komen.
In Jelsum werd door Wim Hoogendam in Dekema State ook een slachtoffer aangetroffen op 6 november. Tijdens de mist zullen er zeker op meer plaatsen koperwieken en andere lijsterachtigen gesneuveld zijn. Vaak als vensterslachtoffer.
Andere waarnemingen.
Op 26 oktober zag Trienke Dekker uit Langezwaag nog 2 vrouwtje zwartkop met bruine kopkapjes bij haar in de tuin. In sommige zachte winters worden ze wel vaker gezien. Doch de aantallen zijn vaak maar gering.
In Joure zag Lieuwe van Welie op 31 oktober een groene specht aan de Boeyer. De soort komt steeds vaker voor in Friesland. Heeft ook al in Joure gebroed en is dit jaar ook gezien in Sint Nicolaasga.
Op 24 oktober ontdekte Remco Schraa in Tietjerk een zeldzame waterspreeuw en wist die op de foto vast te leggen. Dergelijke vogels zie je zelden , laat staan dat je ze ook nog op de foto kan zetten.
Op 4 november kreeg ik van Eesge Westerhof uit Joure een foto van een knobbelzwaan met een gele halsband toegestuurd. De vogel zwom ergens in een slootje langs het fietspad bij Akmarijp.
Op 3 november vloog aan de Harddraverweg in dichte mist een bokje (snippensoort) tegen de vensterruiten zo meldde Yfke de Hoog me. Na enige tijd rust kon de vogel weer zijn vrijheid worden gegeven. Naast houtsnippen dus ook andere trekkers die sneuvelen.
Op 4 november zag Rob de Geus in Joure een ijsvogel in Skipsleat. Eindelijk na zo'n tijd toch weer 1 in Joure.
In oktober zond Ger Boersma me een foto van 2 vreemde eenden die hij in Stiens zag. Het bleken Zweedse eenden te zijn. Deze worden vaak in gevangenschap gehouden en ontsnappen wel eens.
Gedurende de herfst trekken er veel vogelsoorten door en weg naar warmer oorden. Hieronder zijn vaak zanglijsters , ijsvogels , sperwers, houtsnippen en vele andere kleinere soorten. Elk jaar weer komen er vele van deze soorten om doordat ze zich tegen de vensterruiten kapot vliegen. In De Fryske Marren (en daarbuiten) heb ik gedurende de afgelopen veertig jaar vele van deze slachtoffers in handen gehad en onderzocht. Nog steeds krijg ik berichten binnen over slachtoffers. De afgelopen dagen ook weer meer berichten tijdens de weg en doortrek van vogels. Ja soms ook van die mooie ijsvogels.
De prachtig blauwe rug streep wordt tijdens de vlucht vaak het beste gezien.
In 2006 schreef ik al eens;
Zo is het bijvoorbeeld opvallend dat veel ijsvogeltje als vensterslachtoffer sneuvelen in Joure , ik kreeg van Mevr. Pasma van de Kooilaan op 26 augustus 2000 een jong wijfje dat onder het vensterraam gevonden werd , de vogel was eigenlijk nog maar rond de 30 dagen oud en woog rond de 40 gram. Bij Fam. Visser aan de Helling in Joure sneuvelde een jong mannetje op 11 oktober 2002, deze bleek na nader onderzoek tussen de 45 en 65 dagen oud te zijn, ook nog maar kort in leven dus. Zelfs in december 2004 sneuvelde er bij Fam. Spanninga aan de Omkromte nog een jong mannetje , de vogel had al een behoorlijk vetreserve opgebouwd en woog maar liefst 47 gram. Door waarschijnlijk het te vroeg ontsteken van vuurwerk is de vogel door een schrikreactie in blinde paniek tegen de ruiten gevlogen en gesneuveld.
Recent;
Dit jaar (2021) weinig ijsvogels gezien rondom Joure en er waren ook veel minder broedgevallen (ook elders). Toch zwerven vooral de jonge vogels wat om in Friesland en die zijn met name te herkennen aan hun bruine zweem op de voorpoten. Oude vogel hebben meer een oranje pootkleur zonder bruin.
Let op de meer bruine voorkant van de poten en de witte punt van de snavel.
Hoe dit te voorkomen.
Veel vogels komen dan ook na de klap tegen de ruiten om omdat ze wegkruipen en met de handicap niet goed meer kunnen functioneren. Vensterruiten zijn dus een groot gevaar voor deze trekkers. De ruiten beschermen tegen aanvaringen is dus een optie die we kunnen aanbevelen doch dit kan in enkele gevallen niet voorkomen dat er toch slachtoffers vallen, het licht en de lichtinval in de kamer kan soms ook parten spelen en in enkele gevallen de spiegeling van de (grote) glazen ramen. Grote planten die in de kamer vlak bij het raam geplaatst staan worden nogal eens door vogels aangezien als een rustplek. Ook het plaatsen van de voedertafels vlak bij de vensterruiten leidt er in enkele gevallen toe dat er mogelijk meer slachtoffers kunnen vallen. In de regel helpt het om met name bij windschermen vogelstickers te plaatsen of om het glas volledig mat te maken. Voor het beschermen van de vensterruiten van de woning word maar weinig stickers geplakt daar dit in de praktijk , uitzicht vanuit de woning, op problemen zou kunnen stuiten. Meer en meer maakt men ook gebruik van gematteerde plakstrippen die op de binnenzijde van de ruiten geplakt wordt. Soms wordt ook er een silhouet van een roofvogel gebruikt en opgehangen, doch deze moeten in het broedseizoen weer verwijderd worden daar de kleine zangers dan ook uit U tuin kunnen verdwijnen.
Slachtoffers van vensterruiten melden.
Heeft U bij de woning een slachtoffer gevonden meldt het ons dan. Van alle binnengekomen meldingen houden we bij hoeveel er wel in Nederland gevonden worden.
Dode vogels worden door ons onderzocht op conditie en er worden enkele biometrische gegevens van genoteerd , evenals kleedkenmerken en afwijkingen in verenkleed .Met name het doormeten van het dode dier geeft ons enig inzicht in bijvoorbeeld het gewicht, de vetgraad, vleugellengte, loopbeen, snavel, oogkleur en vele andere kenmerken.
Soms gaat het om een bijzondere ondersoort die hier maar zelden wordt gezien, met name bij de kleinere zangvogels die voor menigeen moeilijk uit elkaar te houden zijn, wil het nog wel eens voorkomen dat er iets opmerkelijks tussen zit. Vogelringen bij kleine zangvogels en Lijsterachtigen komen zelden voor, bij kleine roofvogels en uilen vaak veel meer, dit komt omdat de vindkans van een roofvogel (grote vogel) vaak veel groter is dan een klein zangvogeltje. De pootring kan ons meer vertellen over de herkomst van de vogel en zijn ouderdom, vondsten dus altijd even melden.
Bij gewonde vogels kunnen we mogelijk dan nog wat betekenen voor de revalidatie van het slachtoffer. Met name vogels die na een klap versuf achterblijven is het van belang om snel te handelen. Wees altijd bedacht op roofvogels en uilen, deze kunnen vlak na de klap plotseling opleven en dan met hun klauwen en snavels om hun heen slaan en U mogelijk verwonden.
Het beste is dan om er een lege doos met luchtgaatjes er overheen te leggen om zo de vogel de nodige rust te geven. Let er op of er direct na de klap tegen de ruiten ook bloed uit de snavel van het slachtoffer komt, is dit het geval dan is het zeker een inwendige bloeding en moet er direct hulp geboden worden. Neem de vogel dan voorzichtig op en hou de snavel onder een langzaam lopende waterkraan. De vogel neemt zo enig water tot zich wat in veel gevallen met kleine bloedingen grote bloedstolsels kan voorkomen, het bloed word dan namelijk door de circulatie van het water in het lichaam warmer en voorkomt stolsel vorming.
Leeft de vogel na zeker 30 minuten nog en heeft het geen uitwendig letsel en kan het niet uit vrije wil wegvliegen waarschuw ons dan zodat de vogel kan worden opgenomen in een asiel of vogelopvang in de buurt. Ga nooit zelf proberen de vogel te verzorgen ,daar zijn opvangcentra voor waar specifieke kennis voorhanden is. Tevens hebben veel vogelsoorten een beschermde status en mogen ze niet uit het wild zomaar in gevangenschap gehouden worden.
Opgemaakt 31 oktober 2021.
Jan de Jong E.A. Borgerstraat 66 8501 NG Joure. Tel. 0513-414788
Vogeltrekonderzoek is boeiend en draagt bij aan de wetenschap.
Als we naar vogels kijken vragen we ons wel eens af waar we aan kunnen zien waar de vogel vandaan komt, doch aan het kleed van de vogel kan men maar weinig zien. Dat kan alleen als we ze individueel merken.
Sinds 1911 worden er in ons land vogels van pootringen (en recent soms zenders) voorzien om zo onder anderen na te kunnen gaan waar onze vogels heen gaan, hoe oud ze wel niet kunnen worden, en vele andere vragen die ons bezig houden. De vogels krijgen dan in ons land onder anderen 1 ring van het Vogeltrekstation met een enig en uniek nummer om de poot, en aan dit enige en unieke nummer, al dan niet voorzien van een of meerdere letters, kunnen we dan aan de hand van een registratiesysteem van de aangelegde ringen (in Nederland Vogeltrekstation Wageningen) onder anderen de soort zien en waar en wanneer de vogel geringd is en hoe oud het exemplaar was tijdens het ringen. Verder staat er voor elk land op de ring in Europa en daarbuiten een inscriptie waar men aan kan zien uit welk land de ring afkomstig is. Nederlandse ringen zijn voorzien van diverse teksten; kleine ringen staat bijvoorbeeld op Arnhem VT Holland, op de groteren ringen staat Vogeltrekstation Arnhem Holland.
Voor de Wetenschap is de dode gevonden vogel (indien nog vers) met een ring verder nog wel degelijk van belang zijn. De dode vogel met ring (gevonden in Nederland) kan gemeld op: https://vogeltrekstation.nl/nl/vogels/ring-gevonden. Lees dit op de site eerst even helemaal door voor U een pootring opgeeft. Op het Vogeltrekstation in Wageningen worden ringgegevens bijgehouden van geringde en gevonden vogelringen in ons land. Melders die een pootring opgeven van een geringde vogel krijgen bericht terug.
Verder kan de vogel ons namelijk iets meer vertellen over de conditie van het individu; bijvoorbeeld de vleugellengte, gewicht, vetgraad, pootlengte, snavellengte, kleedafwijkingen, etc. De vogel, als hij dood en nog vers is, kan dan aangeboden worden aan een onderzoeker c.q. vogel ringer die gecertificeerd is, die persoon kan dan de gegevens van het individu vastleggen. Ook foto’s van het individu (naast het ringnummer) als de vogel weer wordt losgelaten kunnen waardevolle aanvullingen zijn.
De vondst van een dode geringde vogel wordt hierdoor beter gedocumenteerd en kan dus veel meer betekenen voor de wetenschap. Er kan tevens bij dode vogels een inwendig onderzoek plaatsvinden naar o.a. geslacht en afwijkingen. Bij sommige soorten kunnen we maar moeilijk de mannetjes van de wijfjes onderscheiden aan de hand van kleedkenmerken. Een vondst van een dode vogel met pootring kan ons onder anderen een mogelijkheid geven om vast te stellen wat voor geslacht het is, de ring kan ook voor slijtage proeven worden gebruikt.
Heeft U een dode vogel gevonden met een pootring meldt dit dan. U bijdrage wordt zeer op prijs gesteld en U bewijst de Wetenschap en de onderzoekers hier een dienst mee. Zo meldde Anne Lenis uit Joure me net (28 oktober 2021) een vondst van een roodborst die gesneuveld is tegen de vensterruiten. Ook dode ongeringde vogels dragen bij aan onderzoek.
Vogel ringers zijn er speciaal voor opgeleid om onderzoek naar de vogeltrek en de vogel te mogen doen vraag naar een gecertificeerde ringer in U omgeving. Houd ons op de hoogte van U opmerkelijke vondsten!
28 oktober 2021
Jan de Jong E.A. Borgerstraat 66 8501 NG Joure. Friesland. Nederland.Tel.0513-414788
Veel boerenzwaluwen zijn al op weg naar hun wintergebieden, hoogste tijd voor een nieuwsbrief.
Na de laptop crash eind augustus heb ik veel boerenzwaluw gegevens die binnen kwamen via de mail opnieuw moeten selecteren en tot mijn grote schrik ontbraken veel email adressen uit het bestand. Ook nu nog mis ik er vele adressen. Wat de oorzaak was dat deze crash veroorzaakte is niet bekend geworden , de laptop was amper 2 jaar oud. Vooral de vóórgeselecteerde email-adressen (ringplekken/correspondenten, etc.) bleken totaal onleesbaar te zijn. Gelukkig konden de IT’s vrijwel alle email berichten van 2021 veilig stellen. Doch ik moest de selecties van email adressen (met gegevens van plaats, adres, telefoon, etc.) opnieuw invoeren en rubriceren. Dat was een enorm werkje. Nu is vrijwel al dat werk klaar en kan ik deze (wat late) nieuwsbrief aan U verzenden.
Aankomst en vertrek boerenzwaluwen.
Van de boerenzwaluwen die terugkeerden in schuren en stallen in 2021 is een overzicht gemaakt. Wat meteen opviel was dat er in 2021 veel meer meldingen al eind maart binnen kwamen. In totaal kwamen er 112 aankomst meldingen en slechts 32 vertrek meldingen binnen. Van de 112 aankomstmeldingen kwamen er 101 uit Friesland en 11 uit de andere provincies (Groningen 1, Zuid Holland 1, Noord Holland 1, Overijssel 2, Gelderland 3 en Drenthe 3). Vroegste was 13 maart in Jelsum (Marie Christien van Deursen), vogel slechts 1 nacht geweest en toen weer vertrokken. De meeste meldingen in maart kwamen pas in de derde decade van maart (28 t/m 31 maart) binnen. 28 maart 1, 29 maart 5, 30 maar 8 en 31 maart 12.
Om nu een vergelijking te maken met de aankomst van 2020 en 2021 heb ik de gegevens van 73 adressen waarbij beide aankomstdata werden gemeld met elkaar vergeleken en deze in een grafiek uit gezet.
In de grafiek valt meteen op dat de aankomst in deze 73 stallen flink verschilt. Hadden we in 2020 bij dit overzicht slechts 1 melding in maart , in 2021 waren dit er maar liefst 15. Echter in 2020 valt de piek in de eerste april decade op met 55 meldingen en kwamen er in de 2e en 3e decade van april veel minder terug vergeleken met 2021. Hieronder vind U de lijst met aankomst en vertrek data.
Lijst 2021 aankomst en vertrek.
Bij het samenstellen van de lijst heb ik gebruikt gemaakt van de beschikbare email adressen die ik nog kon gebruiken. Het valt op dat er nogal wat vertrekdata van boerenzwaluwen IN schuren ontbreken. Dat komt omdat ik veel tijd heb moeten besteden aan het herstelwerk na de crash van de laptop. In de lijst hieronder zijn de adressen waar het email adres ontbreekt in de meest rechterkolom met een x aangegeven. Mocht iemand dat email adres toevallig weten dan hoor ik het graag.
Bij veel waarnemers staat er in de kolom laatste vertrokken uit de stal in 2021 helaas geen data. Graag zou ik die nog ontvangen indien die bekent zijn. Ook aanvullende gegevens en of bijzondere gebeurtenissen foto’s en ervaringen dit jaar zou ik graag meenemen in het Boerenzwaluw Journaal 2021. Het is de bedoeling dat dit verslag weer rond januari 2022 zal verschijnen. Graag nodig ik dan ook een ieder uit om zijn boerenzwaluw ervaringen te delen. Mocht U nog oude gegevens van vorige jaren hebben opgetekend dan hoor ik dit ook graag. Vooral van buiten Friesland zijn er meer aankomst en vertrek gegevens nodig om een vergelijking te maken met andere Regio’s.
Let op de meer brede donkere keelband van deze “Europese” boerenzwaluw Hirundo rustica rustica.
Aanvullingen/ correcties op onderstaande lijst (bijgewerkt tot 4 oktober) ontvang ik graag.
Staan U gegevens er niet bij meldt dit dan even aan me. Heeft U de aanvullingen doorgegeven dan staan ze reeds in het nog te maken Boerenzwaluw Journaal 11. WAT ROND JANUARI 2022 VERSCHIJNT
Hierbij even een update van de aankomst van boerenzwaluwen IN stallen en schuren t/m 29 april 2021. Dit jaar beleven we een wat vreemde aankomst van de boerenzwaluwen in broedschuren en stallen. Door de warme dagen eind maart waren ze vroeger dan normaal terug in de stallen. Er waren zeker 24 meldingen die al in maart binnen kwamen. De meeste daarvan lagen tussen 28 en 31 maart, met 1 uitschieter van zelfs 13 maart! Door de koude inval in begin april verdwenen er op veel plaatsen ook de vroeg gekomen eerste boerenzwaluwen weer uit de stallen. Soms bleven ze meer dan 10 dagen weg. Slechts in twee gevallen kreeg ik melding van koude slachtoffers (Molkwerum en Appelscha). Je vindt de dode vogels vaak niet snel omdat ze moeilijk te vinden zijn in grote stallen. Soms zitten ze kort na aankomst zelfs dood op het nest en lijkt het net of ze zitten te broeden. Tot nog toe ontving ik er 62 april aankomst meldingen. Van de 86 adressen zijn al aankomstmeldingen binnengekomen en moeten er nu (29 april) nog 27 binnengekomen van adressen die in 2020 een opgave verstrekten. Staat U aankomstmelding van teruggekeerde boerenzwaluwen in de stal/schuur er nog niet bij meldt dit dan even, ook uit meerdere provincies! We zijn daar erg blij mee. Verheugend is dat er vanuit andere provincies in ons land nu ook meldingen van aankomsten binnenkomen (Gelderland 3, Groningen 1, Overijssel 1, Noord-Holland 1 en Zuid-Holland 1.) Doch daar is nog een hele weg te winnen. Wie is b.v. de eerste uit Zeeland, Brabant, Limburg, Flevoland? Ook uit andere landen zijn aankomstreeksen IN stallen welkom.
Foto uit Archief Jan de Jong. Boerenzwaluw verzameld modder voor het nest.
De aankomst IN de schuur of stal verteld ons iets over de werkelijke terugkeer van de eigen broedvogels. In maart en april, soms ook in mei, kan je wel boerenzwaluwen aantreffen die (nog) geen binding hebben met de broedplek maar b.v. nog op doortrek zijn. Zo broeden noordelijke (Poolse/Zweedse/Finse) boerenzwaluwen veel later en trekken hier zelfs eind april/begin mei nog door. Late boerenzwaluwen die rond boerderijen zwerven kunnen dus net zo goed broedvogels uit noordelijker streken zijn en al voedsel zoekend hun weg vervolgen. Daarom is de notitie van de aankomst IN DE SCHUUR OF STAL zo belangrijk. Velen zijn dan ook blij dat HUN zwaluwen weer terug zijn.
Foto Huub Reulen. Mnnetjes met lange staarten hebben vaker een hogere kleurfase op buik.
Opmerkelijk bij de terugkeer in de stallen is dat de aankomstdata van individuele broedvogels, soms zelfs in dezelfde stal, erg kan verschillen. De eersten (de vaak wat oudere mannen) zullen vaak al eind maart al in Friesland en elders in Nederland verschijnen. Door allerlei oorzaken (soms klimaatomstandigheden /storm/kou/stof en zandstormen, etc.) kunnen aankomsten vertraagd zijn. De lange weg terug uit Midden en Zuid-Afrika is er een met veel hindernissen. Ook omstandigheden (voedseltekort/droogte, etc.) IN het overwintergebied kunnen bepalend zijn voor de uiteindelijk vertrekdata uit Afrika. Verder is opmerkelijk dat veel van de geringde boerenzwaluwen uit Engeland b.v. meer teruggemeld worden uit het zuidelijke deel van Afrika, terwijl er van alle geringde boerenzwaluwen in ons land (jong/oud/wel/geen broedvogel) er in dat gebied (Zuid-Afrika) maar zelden een wordt teruggemeld. Boerenzwaluwen geringd in ons land worden over een breed front in Afrika teruggemeld van noord Afrika (Marokko, Algerije, Tunesië, Libië) langs de westkust van Afrika (Marokko, Senegal), naar Centraal Afrika (Sierra Leone, Ivoorkust, Ghana, Nigeria, Gabon) afbuigend naar Congo en Zambia en enkele in heel zuidelijk Afrika.
We zijn erg benieuwd of er dit jaar ook op veel meer plaatsen de boerenzwaluwen veel later zijn teruggekeerd. Mogelijk zijn er zelfs flinke af of toename te constateren met dit extreme voorjaarsseizoen.
Hieronder geef ik de lijst van AANKOMSTEN IN STALLEN EN SCHUREN weer in 2021 en kunt U ook de aankomstdata vergelijken met 2020.
Boerenzwaluwen terug IN de stal in 2020 -2021 (t/m 29 april 2021)
Plaats
Provincie
Naam
1e terug in stal 2020
Aantal
1e terug in stal 2021
Aantal
Aalsum
Friesland
Maatschap Andringa
?
?
10-apr
2
Appelscha
Friesland
Adrienne Jonker
11-apr
2
11-apr
1
Bears
Friesland
Jochum Rijpma
12-apr
1
16-apr
1
Berkenwoude
Z-Holland
Jaap Graveland
25-apr
1
Britswert
Friesland
Afke Hoogland
6-apr
1
Broeksterwâld
Friesland
Elisabeth Post
?
?
25-apr
2
Buren Ameland
Friesland
Janke Nobel
10-apr
2
Burgum
Friesland
Jaap van Leersum
22-apr
2
Dedgum
Friesland
Ton en Catharina Westendorp
22-apr
2
27-apr
1
Deinum
Friesland
Anne Jansma
6-apr
1
31-mrt
1
De Knipe
Friesland
Sil Dekker
6-apr
2
14-apr
1
De Knipe
Friesland
A. Durkstra
7-apr
1
Delfstrahuizen
Friesland
Nelleke Roos
6-apr
1
17-apr
2
Drogeham
Friesland
Egbert Veenstra
6-apr
2
26-apr
2
Eastermar
Friesland
Arend Timmerman
5-apr
2
4-apr
2
Eastermar
Friesland
Willem Oevering
6-apr
1
8-apr
1
Ermelo
Gelderland
Marion Derks /schaapskooi
31-mrt
1
30-mrt
2
Gelselaar
Gelderland
Arend Heideman
28-mrt
1
31-mrt
1
Gelselaar
Gelderland
Wilbert Oltvoort
?
?
29-mrt
1
Goingarijp
Friesland
Bloemers I.
7-apr
3
Grou
Friesland
Maatschap. Wartena- Hoekstra
8-apr
2
Grou
Friesland
Sjoerd Hoekstra
10-apr
2
23-apr
2
Harkema
Friesland
Foppe van der Meer
3-apr
1
4-apr
1
Haskerhorne
Friesland
Hieke en Nico Boersma
?
?
17-apr
2
Haskerhorne
Friesland
Jolanda Hoekstra
18-apr
2
31-mrt
2
Haulerwijk
Friesland
Dirk Hiemstra
6-apr
1
Hemrik
Friesland
T. Algra
7-apr
1
Hemrik
Friesland
Henk. F. Hansma
26-apr
2
Hitzum
Friesland
Joki Bakkers
7-apr
2
27-apr
3
Hitzum
Friesland
Bouwe en Betty Blanksma
?
?
30-mrt
4
Hommerts
Friesland
H.J. van Os
7-apr
2
Jelsum
Friesland
Marie Christien van Deursen
7-apr
13-mrt
1
Jonkerslân
Friesland
Heleen Achterberg
6-apr
1
14-apr
1
Joure
Friesland
Artina Oppenhuizen
6-apr
3
14-apr
2
Jutrijp
Friesland
Wilbert Boersma
5-apr
2
Jutrijp
Friesland
I. Groenveld
4-apr
2
Jutrijp
Friesland
H. Huitema
5-apr
1
Jutrijp
Friesland
H.J. de Jong
10-apr
8
31-mrt
2
Katlijk
Friesland
Hendrik en Atsje de Vries
6-apr
2
30-mrt
1
Kinnum
Friesland
Willy Nijdam
?
?
21-apr
1
Kollum
Friesland
F. Solle
?
?
19-apr
3
Kollum
Friesland
Anny de Jong
9-apr
2
3-apr
1
Kollumerpomp
Friesland
Menne Osinga
11-apr
2
26-apr
7
Kortehemmen
Friesland
Hilda Mollenhorst
10-apr
2
Koufurderrige
Friesland
Jan Brouwer
7-apr
1
14-apr
2
Koufurderrige
Friesland
B.de Vries
5-apr
3
Langezwaag
Friesland
Sietse van der Wal
5-apr
1
9-apr
3
Langezwaag
Friesland
B. de Vries
6-apr
2
Langezwaag
Friesland
G.J. Fekken
11-apr
2
Lippenhuizen
Friesland
L. Jager
8-apr
2
14-apr
1
Lippenhuizen
Friesland
Wytse de Jong
11-apr
4
17-apr
1
Luxwoude
Friesland
Maatschap Maat - Fleer
6-apr
2
4-apr
1
Makkum
Friesland
Wietske Visser
5-apr
6
Metslawier
Friesland
Tjitske Veenstra-van Dijk
5-apr
2
4-apr
1
Mildam (brug)
Friesland
Jan Oord
11-apr
2
Molkwerum
Friesland
Mineke Bekkema
10-apr
1
4-apr
1
Noardburgum
Friesland
Jan en Froukje van der Veen
7-apr
1
22-apr
2
Noardburgum
Friesland
Johannes van der Veen
4-apr
1
Offingawier
Friesland
Dirkje Winia Hoekstra
6-apr
1
31-mrt
1
Oldeberkoop
Friesland
A. Koning
6-apr
3
16-apr
1
Oldeberkoop
Friesland
Dirk Schipper
6-apr
1
13-apr
1
Oldekerk, Gaarkeuken
Groningen
Roel en Maartje Veenstra
24-mrt
1
29-mrt
2
Oldeouwer
Friesland
Alkema J.
20-apr
6
Oldeouwer
Friesland
P. Klompmaker
6-apr
2
29-mrt
5
Oldeouwer
Friesland
H. Nijholt
16-apr
1
16-apr
1
Oldeouwer
Friesland
Fokke Stastra
5-apr
2
16-apr
1
Ommen
Overijssel
Ton Elzerman
7-apr
1
30-mrt
1
Oosternijkerk
Friesland
Roel Sikkema
?
?
18-apr
1
Oosterzee
Friesland
Jan van der Stouwe
?
?
30-mrt
1
Oudega
Friesland
Abe Stegenga
31-mrt
1
28-mrt
2
Oudwoude
Friesland
Willem en Sietske Jonkman
9-apr
1
Ouwsterhaule
Friesland
Maatschap Wietsma
11-apr
2
15-apr
1
Paesens
Friesland
Oane Taekema
9-apr
1
30-mrt
1
Rohel
Friesland
D.J. Akkerman
7-apr
1
15-apr
1
Rotsterhaule
Friesland
Afke Baas
6-apr
1
1-apr
1
Rotsterhaule
Friesland
J. de Kleijne
17-apr
1
Rotsterhaule
Friesland
S.F. Venema
5-apr
2
5-apr
1
Rottum
Friesland
H en E. Meester
7-apr
4
6-apr
2
Ruigahuizen
Friesland
Melle van der Goot
10-apr
2
26-apr
1
Rijs
Friesland
Bosman
?
?
6-apr
2
Scharsterbrug
Friesland
Siebe en Titia Bosma
20-apr
1
27-apr
3
Sint Anna Parochie
Friesland
Sophie Brakelé
4-apr
1
1-apr
1
Sint Johannesga
Friesland
Petra Vermaning
8-apr
1
3-apr
1
Steggerda
Friesland
Ultsje Jellema
23-apr
2
12-apr
1
Suamarreheide
Friesland
Bareld Storm
8-apr
2
12-apr
2
Terband
Friesland
Trienke en Henk Tjepkema
5-apr
1
31-mrt
2
Terwispel
Friesland
Bart Berga
8-apr
2
12-apr
2
Terwispel
Friesland
Evert Wind
16-apr
2
16-apr
1
Terwispel
Friesland
Arie en Ilse Steenwijk
14-apr
2
31-mrt
1
Terwispel
Friesland
Hannelien Ruijs en Marc van Leuven
8-apr
2
31-mrt
2
Terwispel
Friesland
Rikus en Tryntsje Veenstra
7-apr
1
14-apr
1
Terwispel
Friesland
Sjoerd Wagenaar
6-apr
1
4-apr
1
Tijnje
Friesland
Harriet van Sleen
4-apr
2
30-mrt
1
Tijnje
Friesland
Eelke van der Veer
?
?
1-apr
1
Tijnje
Friesland
Jemmy Hoogeboom
?
?
26-apr
1
Twijzel
Friesland
Joke Smidt
6-apr
1
15-apr
2
Tzummarum
Friesland
Wopke de Groot
?
?
29-mrt
6
Vegelinsoord
Friesland
Herman Lenes
?
?
31-mrt
1
Warga
Friesland
Keimpe Gerrit de Boer
6-apr
2
25-apr
2
Warga
Friesland
Aafke en Wiebe Kooistra
6-apr
1
Warga
Friesland
S. Talsma
6-apr
2
Warns
Friesland
P.J. Dijkstra
6-apr
1
14-apr
2
Warns
Friesland
Bauke Smid
8-apr
5
14-apr
2
Warns
Friesland
Sybe de Vries
?
?
25-apr
1
Welsrijp
Friesland
Joustra
5-apr
2?
Wijckel
Friesland
Daan Meijer
?
?
29-mrt
1
Wijnaldum
Friesland
Sytse Elzinga
6-apr
2
Wijnaldum
Friesland
Rinze en Maartje Post
11-apr
4
4-apr
1
Wijnjewoude
Friesland
Frans Pool
?
?
4-apr
1
Wijnjewoude
Friesland
H. Drent
11-apr
2
16-apr
2
Wognum
N-Holland
Jacob Blank
?
?
14-apr
1
Wommels
Friesland
Roel Schraa
5-apr
2
30-mrt
2
Zweins
Friesland
Anneke de Boer
7-apr
4
14-apr
2
Staat U naam en woonplaats er niet bij geef deze dan snel op zodat van elke woonplaats in ons land de aankomst IN de stal beter wordt onderbouwd met U bijdrage. Ik hoop van harte dat ook uit de andere provincies nu veel meer aankomstmeldingen gaan binnenkomen. Reacties kunt U zenden naar j.d.jonglc@home.nl of telefonisch doorgeven op 0513-414788.
De laatste week hoor je op allerlei plaatsen de zanglijsters al weer zingen. Zelf hoorde ik op 18 februari in de wijk Skipsleat er al twee luid zingen en enkele dagen later op een 6-tal andere plekken in Joure. De zanglijster (Bûnte Lyster) is er altijd vroeg bij met de eerste zang. Soms worden ze al in zwakke winters gehoord. Zoals op 15 december 2000 toen Tsjepke van der Honing er aan de Helling in Joure al een volop zingend (15 minuten) hoorde. Eelke Bosma uit Haskerhorne hoorde op 9 januari 2004 bij zijn woning ook een, de vogel was op 17 januari nog druk met de zang. Vanaf maart kan je de zanglijster de laatste jaren steeds meer horen zingen.
Foto Wim Priem 7-4-2020.Zanglijsters komen steeds vaker in tuinen, parken en volkstuinen.
Vroege en late nestvondsten.
De eerste broedgevallen kunnen al vroeg zijn. Zo vond ik in het archief al een melding van 2 maart 1998 toen er in Drogeham bij Fam. Spoelstra een nest met 1 ei werd gevonden. In Leeuwarden op 17 maart 1994 nest met 2 eieren (Auke Willem de Jong). Op 22 maart 1993 in Leeuwarden nest met 4 ei (Mevr. Aalbers). Het broeden kan tot zeker in augustus aanhouden en kan meerdere legsels bevatten. Zo werd er op 6 augustus 1996 in Hardegarijp nog zanglijster op nest met 1 ei gevonden in een klimhortensia door Fam. Goodijk. Op 8 augustus 2000 meldde A. Meersma uit Minnertsga me dat er nog een zanglijster zat te broeden in een dichte veld iep op nog geen twee meter van een merelnest met kleine jongen. De jonge zanglijsters zijn pas 25 augustus uitgevlogen.
Oproep let op vroege legsels.
Ik ben benieuwd of er dit jaar in Friesland (of daarbuiten) ook vroege maart legsels bekend zijn geworden van de zanglijster. Vaak wordt er in de maart maand nog maar weinig omgekeken naar broedende zanglijsters. Waarschijnlijk komen er de laatste jaren steeds meer broedgevallen voor in begin maart door de veranderende klimatologische omstandigheden. Het is dus opletten als je vrouwtjes zanglijsters al vroeg ziet slepen met nestmateriaal. Steeds vaker broeden ze in wat grotere tuinen bij woningen. Hun nest is komvormig gebouwd (door vrouwtje) van dunne takjes, mos, gras, plantenwortels, bladeren etc. en aan de binnen zijde een opvallend gladde kom. De eieren helder lichtblauw met zwarte of donkerbruine spikkels. Het vrouwtje begint vaak na het laatste ei te broeden en na 12 a 14 dagen komen de jongen uit. Deze jonge worden daarna nog zeker 12 a 16 dagen verzorgt voor ze uitvliegen. Als de jongen 7 a 9 dagen oud zijn openen ze al hun ogen en kunnen bij dreigend gevaar al uit het nest springen! Op de 8e dag komen de buik schouder en rugveren al 1 millimeter ui de bloedspoelen. Vanaf de 11e dag zijn de vlekken op de borst al zichtbaar.
Foto 3-4-2015. Anna de Vries. Smidse van de zanglijster waar hij zijn tuinslakken kapot slaat om de inhoudt te nuttigen. Het is belangrijk dat slakken in uw tuin NIET bestreden worden met giftige middelen. Dit zou slecht kunnen uitpakken voor zanglijsters die ze regelmatig eten.
Vooral in de trektijd, maar ook in het late broedseizoen, kunnen veel jonge zanglijsters al aan het zwerven gaan. Mening zanglijster komt dan opvallend vaak om als vensterslachtoffer. Zo vond Tjepke Hofma uit Joure er op 11 augustus 1994 in zeer korte tijd 3 dood in de tuin. Ook tijdens de voorjaarstrek sneuvelen er vele tegen vensterruiten, soms van ver. Meldt vensterslachtoffers zo veel mogelijk.
Enkele voorbeelden van gesneuvelde doortrekkers.
1. Op 26 maart 1994 sneuvelde er een tegen de ruiten in Hommerts bij B. Zwijgers. De vogel was geringd (GBT. RV…80617) op 20 november 1993 in Watlington in Engeland. Kennelijk een vogel die in Engeland probeerde te overwinteren en op de terugweg naar zijn broedgebied na 126 dagen al sneuvelde (476 km).
2. Op18 maart 2019 vloog een zanglijster zich dood tegen de ruiten bij Binne en Aafke Kunnen in Ureterp. De vogel droeg een ring uit Noorwegen (NOS. …8222559) en was op 1 september 2017 als jonge vogel op de najaarstrek geringd te Buas, Songdalen en is na 563 dagen toen ie op weg was weer naar zijn geboorteland gesneuveld (583 km).
3.Op 12 februari 1980 sneuvelde bij G. van der Bij in Zwaagwesteinde 1 zanglijster tegen de ramen met een Zweedse pootring (SVS. …4163166). De vogel was op 6 oktober 1979 op de najaarstrek geringd in Svensca, Hogarne, Zweden en sneuvelde al na 129 dagen (1076 km).
Soms gaat de najaarstrek van zanglijsters wel erg snel.
1.Op 14 oktober 1990 werd er in Leeuwarden door J.K. Dijkstra een jonge zanglijster dood gevonden onder het vensterraam, de vogel bleek 13 dagen (!) daarvoor geringd te zijn (SUE. H…201973) op 1 oktober te Parnumaa, Matsalu in Rusland 286 km).
2. Op 4 november 2003 vond Sabine Bosma uit Schettens een dode zanglijster met ring onder het raam (SVS. …4446768). De vogel was 27 dagen ervoor op 8 oktober 2003 als jonge vogel geringd te Varberg in Zweden (622 km).
Leeftijden
Zanglijster kunnen een flinke leeftijd bereiken. Dat weten we aan de hand van de vele ringvondsten en ringvangsten. Oudste zanglijster volgens het Vogeltrekstation in Nederland werd 12 jaar en 12 dagen. De oudste in Friesland ruim werd 11jaar. Helaas sterven veel zanglijsters (meer dan 50%) al binnen het eerste levensjaar, voornamelijk op de najaars en voorjaarstrek. Daarbij vliegen ze in ons land veel tegen windschermen en ramen en komen om in het verkeer. Onervarenheid speelt daarbij een grote rol. In het buitenland werd nogal eens een geschoten.
Het is nog maar begin maart en de eerste meldingen van boerenzwaluwen in ons land komen al binnen. In Friesland zijn eind november de laatsten gezien. Op 17 november 2020 zagen Theo Bakker en Gerben ter Haar er nog 1 bij Ternaard ’t Schoor. Twee dagen later zag Hans van Gasteren er nog een bij de vliegbasis Leeuwarden rondvliegen en op 23 november 2020 ontdekte Romke van der Veen er nog een late tussen Veenwouden en de Houtwiel.
Op 24 december 2020 werd de laatste in ons land uitgezwaaid in Serooskerke in Zeeland door Corstiaan Beeke. De hele maand december zijn er zeker nog een 15-tal meldingen in ons land geweest, vooral aan de westkant in de provincies Noord en Zuid-Holland, Zeeland en enkele in Noord-Brabant. Vaak ging het maar meer om één of twee vogels. Mogelijk zelfs om dezelfde vogels die aan het rondzwerven zijn.
De eerste boerenzwaluw in 2021 in ons land was vroeg en werd al gemeld op 18 februari uit de Kwade hoek in Zuid-Holland (Henrik). De eerste boerenzwaluw in Friesland werd enkele dagen later op 21 februari gemeld. Op 20 februari werd er door Stefan Muller en Mark Broeckaert bij Assendelft (Zuid-Holland) een boerenzwaluw gezien. Kees Hendriks zag op diezelfde dag er ook 1 in Gouda bij Slagenbuurt. Op 21 februari zag Erik Jansen er aan het Badstrand op het eiland Schiermonnikoog de eerste vroege in Friesland. Irma Acket zag op 24 februari haar eerste in Mariapeel in Limburg en M. P. Janssen-Willems trof er op 28 februari 1 bij Vlodrop- Roerdal in dezelfde provincie. Jos Hooijmeijer zag in Koudum op 3 maart zijn eerste boerenzwaluw dit jaar.
Met momenteel (4 maart) nog komende nachten met nachtvorsten van -1 tot -4 graden lijkt het toch aan de koude kant voor boerenzwaluwen om hier overdag al genoeg voedsel te kunnen vinden om te overleven. In hoeverre de boerenzwaluwen die in februari in ons land gezien worden vogels zijn uit onze broedgebieden is nog onduidelijk. Mogelijk zijn het boerenzwaluwen die probeerden te overwinteren in Zuid -West Europa (Portugal) en Noord-Afrika. Halverwege en eind februari komen in Portugal soms al de eerste boerenzwaluwen terug op de broedplekken. Dat is veel vroeger dan bij ons in Friesland.
De gemiddelde aankomstdata van 86 boerenzwaluw adressen in Friesland in 2020 was 8 april (8.55). Daarbij valt op dat er van de 86 stallen er ruim 25% (23 stallen) binnen kwam op 6 april.
Zie Grafiek aankomst Friesland onderaan artikel.
De vroegste aankomst in broedschuur of stal in 2020 was 3 april te Harkema (Foppe van der Meer).Laatste was 26 april te Hemrik (Henk F. Harmsma).
Vanuit de andere provincies in ons land kwamen helaas maar weinig meldingen binnen van de eerste aankomst IN broedschuren of stallen. Toch kreeg ik uit Gelderland van Arend Heideman (Gelselaar) een vroege melding binnen van 28 maart. Vroegste was een melding van Roel en Maartje Veenstra uit de Gaarkeuken te Oldekerk (provincie Groningen), daar was de 1e al terug op 24 maart. In de onderstaande tabel zijn alle meldingen per woonplaats alfabetisch op een rij gezet. Mocht U boerenzwaluw aankomst er in 2020 NIET in dit overzicht staan dan zou ik dit graag nog willen weten.
Boerenzwaluwen terug IN de stal in 2020
Plaats
Provincie
Naam
1e terug in stal 2020
Aantal
1e terug in stal 2021
Aantal
Appelscha
Friesland
Adrienne Jonker
11-apr
2
Britswert
Friesland
Afke Hoogland
6-apr
1
Buren Ameland
Friesland
Janke Nobel
10-apr
2
Burgum
Friesland
Jaap van Leersum
22-apr
2
Dedgum
Friesland
Ton en Catharina Westendorp
22-apr
2
De Knipe
Friesland
Sil Dekker
6-apr
2
De Knipe
Friesland
A. Durkstra
7-apr
1
Delfstrahuizen
Friesland
Nelleke Roos
6-apr
1
Drogeham
Friesland
Egbert Veenstra
6-apr
2
Eastermar
Friesland
Arend Timmerman
5-apr
2
Eastermar
Friesland
Willem Oevering
6-apr
1
Gelselaar
Gelderland
Arend Heideman
28-mrt
1
Goingarijp
Friesland
Bloemers I.
7-apr
3
Grou
Friesland
Maatschap. Wartena- Hoekstra
8-apr
2
Grou
Friesland
Sjoerd Hoekstra
10-apr
2
Harkema
Friesland
Foppe van der Meer
3-apr
1
Haskerhorne
Friesland
Jolanda Hoekstra
18-apr
2
Haulerwijk
Friesland
Dirk Hiemstra
6-apr
1
Hemrik
Friesland
T. Algra
7-apr
1
Hemrik
Friesland
Henk. F. Hansma
26-apr
2
Hitzum
Friesland
Joki Bakkers
7-apr
2
Hommerts
Friesland
H.J. van Os
7-apr
2
Jonkerslân
Friesland
Heleen Achterberg
6-apr
1
Joure
Friesland
Artina Oppenhuizen
6-apr
3
Jutrijp
Friesland
Wilbert Boersma
5-apr
2
Jutrijp
Friesland
I. Groenveld
4-apr
2
Jutrijp
Friesland
H. Huitema
5-apr
1
Jutrijp
Friesland
H.J. de Jong
10-apr
8
Katlijk
Friesland
Hendrik en Atsje de Vries
6-apr
2
Kollum
Friesland
Anny de Jong
9-apr
2
Kollumerpomp
Friesland
Menne Osinga
11-apr
2
Kortehemmen
Friesland
Hilda Mollenhorst
10-apr
2
Koufurderrige
Friesland
Jan Brouwer
7-apr
1
Koufurderrige
Friesland
B.de Vries
5-apr
3
Langezwaag
Friesland
Sietse van der Wal
5-apr
1
Langezwaag
Friesland
B. de Vries
6-apr
2
Langezwaag
Friesland
G. J. Fekken
11-apr
2
Lippenhuizen
Friesland
L. Jager
8-apr
2
Lippenhuizen
Friesland
Wytse de Jong
11-apr
4
Luxwoude
Friesland
Maatschap Maat - Fleer
6-apr
2
Makkum
Friesland
Wietske Visser
5-apr
6
Metslawier
Friesland
Tjitske Veenstra-van Dijk
5-apr
2
Mildam (brug)
Friesland
Jan Oord
11-apr
2
Molkwerum
Friesland
Mineke Bekkema
10-apr
1
Noardburgum
Friesland
Jan en Froukje van der Veen
7-apr
1
Noardburgum
Friesland
Johannes van der Veen
4-apr
1
Oldeberkoop
Friesland
A. Koning
6-apr
3
Oldeberkoop
Friesland
Dirk Schipper
6-apr
1
Oldekerk, Gaarkeuken
Groningen
Roel en Maartje Veenstra
24-mrt
1
Oldeouwer
Friesland
Alkema J.
20-apr
6
Oldeouwer
Friesland
P. Klompmaker
6-apr
2
Oldeouwer
Friesland
H. Nijholt
16-apr
1
Oldeouwer
Friesland
Fokke Stastra
5-apr
2
Ommen
Friesland
Ton Elzerman
7-apr
1
Oudwoude
Friesland
Willem en Sietske Jonkman
9-apr
1
Ouwsterhaule
Friesland
Maatschap Wietsma
11-apr
2
Paesens
Friesland
Oane Taekema
9-apr
1
Rohel
Friesland
D.J. Akkerman
7-apr
1
Rotsterhaule
Friesland
Afke Baas
6-apr
1
Rotsterhaule
Friesland
J. de Kleijne
17-apr
1
Rotsterhaule
Friesland
S.F. Venema
5-apr
2
Rottum
Friesland
H en E. Meester
7-apr
4
Ruigahuizen
Friesland
Melle van der Goot
10-apr
2
Scharsterbrug
Friesland
Siebe en Titia Bosma
20-apr
1
Sint Anna Parochie
Friesland
Sophie Brakelé
4-apr
1
Sint Johannesga
Friesland
Mulder P.
8-apr
1
Skarl
Friesland
Peter Jan en Hieke Dijkstra
6-apr
1
Steggerda
Friesland
Ultsje Jellema
23-apr
2
Suamarreheide
Friesland
Bareld Storm
8-apr
2
Terband
Friesland
Trienke en Henk Tjepkema
5-apr
1
Terwispel
Friesland
Bart Berga
8-apr
2
Terwispel
Friesland
Evert Wind
16-apr
2
Terwispel
Friesland
Arie en Ilse Steenwijk
14-apr
2
Terwispel
Friesland
Hannelien Ruijs en Marc van Leuven
8-apr
2
Terwispel
Friesland
Rikus en Tryntsje Veenstra
7-apr
1
Terwispel
Friesland
Sjoerd Wagenaar
6-apr
1
Tijnje
Friesland
Harriet van Sleen
4-apr
2
Twijzel
Friesland
Joke Smidt
6-apr
1
Warga
Friesland
Keimpe Gerrit de Boer
6-apr
2
Warga
Friesland
Aafke en Wiebe Kooistra
6-apr
1
Warga
Friesland
S. Talsma
6-apr
2
Warns
Friesland
P.J. Dijkstra
6-apr
1
Warns
Friesland
Bauke Smid
8-apr
5
Welsrijp
Friesland
Joustra
5-apr
2
Wijnaldum
Friesland
Sytse Elzinga
6-apr
2
Wijnaldum
Friesland
Rinze en Maartje Post
11-apr
4
Wommels
Friesland
Roel Schraa
5-apr
2
Zweins
Friesland
Anneke de Boer
7-apr
4
Uit deze lijst met eerste aankomsten in de stallen blijkt dat er toch een grote variatie in aankomst is. Vaak zijn het de mannetjes die als eerste terug zijn (lange staarten!) en snel hun plekje innemen. Soms zitten er grote verschillen in aankomst per woonplaats. Zo was het verschil in aankomst in Hemrik in 2020 groot tussen T. Algra (7 april) en Henk F. Harmsma (26 april). De oorzaken van vroege en late aankomsten kunnen allerlei oorzaken hebben. Soms worden de terugkerende boerenzwaluwen op hun reis verrast door opkomende stof en zandstormen. Een ander keer hebben ze een slecht seizoen in het overwintergebied gehad (weinig voedsel voor de rui van veren) en moesten ze veel naar het zuiden overwinteren of door weersomstandigheden een andere route nemen die veel langer was (b.v. terug over Italie in plaats van via Gibraltar). Ook deze winter 2020-2021 hadden de boerenzwaluwen weer te maken met stof en zandstormen. Op 18 februari 2021 toont het NOAA-20 ruimtevaartuig deze stof en zandstorm in Noordwest Afrika. Net op de route terug voor veel zangers die via Gibraltar ons land weer willen bereiken.
18 februari 2021
Zand en stofstormen in Noord-Afrika in februari 2021.
Terwijl een groot deel van de pluim ten westen van Afrika verschijnt, is een sliert stof te zien die door de wind naar Europa waait. Volgens een verhaal van meteoroloog Marshall Shepherd, drijven sterke en aanhoudende winden uit het zuiden minstens een paar keer per jaar stof uit de Sahara naar Europa. Dit klopte want ik vond op de afvalcontainers achter onze woning dit jaar weet een laagje bruin zand!
Ik ben dan ook erg benieuwd wanneer de eerste boerenzwaluwen dit jaar terugkeren IN de broedstallen. Helpt U mee mijn lijstje met aankomstdata te vullen in 2021. Mocht U naam en woonplaats er niet bij staan, of U wilt voor de eerste keer meedoen dan hoor ik het graag. Stuur U aankomstdata door van 2021, ook oude data van voorgaande jaren is van harte welkom!
Joure 5 maart 2021.
Jan de Jong, E.A. Borgerstraat 66 8501 NG Joure. Tel. 0513-414788 of email; j.d.jonglc@home.nl
In de wintermaanden zien we vaak op allerlei plekken in en rond Joure maar ook op de Friese meren rondom aalscholvers vliegen en voedsel zoeken. Enkele aalscholvers bivakkeren al geruime tijd in het Hurdspietsje aan de E.A. Borgerstraat en rusten dan uit op het kruis boven op de kerk. Ze vissen met name in het najaar op veel plekken in de vijvers en vaarten in en rondom Joure.
Foto Jan de Jong. Aalscholver op kruis van gereformeerde kerk aan E.A.Borgerstraat.
Een deel van onze Nederlandse broedvogels trek weg en een deel overwintert in ons land. De aalscholver had in de zeventiger jaren een dieptepunt qua broedparen toen er nog maar een 1000 paren in ons land broeden. Echter door de stopzetting van vervolging en het verbod op het gebruik van DDT namen de aantallen snel weer toe en waren er rond 2000 meer dan 20.000 broedparen verspreidt over kleine kolonies in ons land aanwezig. Ook in Friesland komen enkele kolonies in klein aantal voor, onder anderen in het Oosterschar bij Rotsterhaule.
Foto Corriet van Rossen. Volwassen en onvolwassen aalscholvers op steiger te Goingarijp.
Tijdens schaarse sneeuwwinters zijn er bij ijswakken vaak wel enkele aalscholvers aanwezig. Als dat maar goed gaat dacht ik nog toen alles in dit wintertje in een snel tempo dicht vroor. Niet dus. Anne Lenis uit Joure belde deze week me dat hij vlak bij zijn woning in de vijver een dode aalscholver had gevonden. De vogel droeg een roestvrij stalen pootring uit Zweden en is opgezonden. Een wintergast uit noordelijker streken dus. Die zal wel verhongerd zijn dacht ik. Te zijner tijd krijgen we daar bericht over van het Ringstation in Zweden (Riksmuseum Stockholm). In de wintermaanden krijgen we gasten hier uit allerlei streken. Soms raken ze tijdens hun jacht op visjes en prooien uit het water onder het ijs en verdrinken dan. Ook komen ze nogal eens om door verzwakking en onderkoeling. In mijn archief vond ik nogal wat aalscholver slachtoffers die een pootring droegen en in onze omgeving zijn aangetroffen. Hierbij enkele meldingen;
1. NOS.BA..29148 geringd op 14 juni 2008 als nestjong te Frederiksstad in Noorwegen en op 12 januari 2008 dood gevonden te Rotsterhaule (Lammert Bos, Rotsterhaule). Afstand; 764 km. Tijd; 168 dagen.
2. DKC. ….218816 geringd op 17 mei 1989 als nestjong te Vorseovej in Denemarken en op 3 april 1994 dood gevonden te Tjerkgaast/Spannenburg (sint de Boer, Tjerkgaast). Afstand 431 km. Tijd 1752 dagen.
3. SVS. …9240032 geringd op 27 juni 1989 als nestjong te Gyovagen in Zweden en op 8 november 1989 verdronken in visnet bij Lemmer (Veldhuizen, Lemmer). Afstand 958 km. Tijd; 134 dagen.
4. DFH. ….258205 geringd op 24 juni 1989 als nestjong te Sleeswijk-Holstein in Duitsland en op 10 oktober 1989 verdronken in vis fuik te Lemmer (Poepjes, Lemmer). Afstand; 316 km. Tijd; 108 dagen.
5. DKC. ….218750 geringd op 17 mei 1989 als nestjong te Vorseovej in Denemarken en op 27 februari 1994 dood gevonden onder het ijs te Broek bij Joure (Abele de Jong, Broek). Afstand; 422 km. Tijd; 1747 dagen.
Vaak komen de nog jonge aalscholvers door onervarenheid om of zwemmen in visfuiken of netten van de beroepsvissers. Aalscholvers die in Nederland geboren zijn kunnen flinke afstanden afleggen. Ze overwinteren deels in eigen land maar trekken ook in de winter flinke einden weg. Zelfs naar gebieden rond de Middellandse Zee, Noord-Afrika tot zelfs in Tunesië. Bij Aalscholvers worden ook regelmatig kleurringen aangelegd om zo de individuen te kunnen volgens. Deze kleurringen zijn groot en bevatten vaak een combinatie van cijfers en/of letters. Twee voorbeelden uit dezelfde kolonie;
1. NLA. .9001049 geringd op 9 juni 1986 in de Oostvaarderplassen in Nederland en als nestjong (2 jongen in nest) met kleurring geel SA is teruggemeld (kleurring afgelezen) op 21 januari 1987 te Thyna, Sfax in Tunesië. Afstand; 2025 km. Tijd 226 dagen.
2. NLA. .9000702 geringd op 15 juni 1984 in de Oostvaardersplassen met kleurring in Nederland en als nestjong (3 jongen in nest) met kleurring wit RV is teruggemeld (kleurring afgelezen) op 2 november 1987 te Hard, Vorarlberg in Oostenrijk. Afstand; 634 km. Tijd; 1236 dagen.
Aalscholvers kunnen dus enorme afstanden afleggen om elders te overwinteren. In veel gevallen hebben we naast onze Nederlandse aalscholvers in de winter hier ook vogels uit noordelijke landen. Ze zijn dan op zoek naar rijke visgronden. Een enkele keer wordt er ook wel eens een nestjong uit het zuiden van Europa hier aangetroffen zoals een vogel die geboren werd in Frankrijk.
1. FRP. CA…48045 geringd op 24 mei 1991 als nestjong te Saint-Philbert-de-Grand-Lieu in Frankrijk is op 4 augustus 1992 gecontroleerd en weer losgelaten te Lemmer.
Foto Henk Graafland. Jonge vliegvlugge aalscholver op tak
We hebben dus een internationaal gezelschap aan aalscholvers dat zich hier te goed doet aan de vel vis in vijvers, parken en meren. Op de gereformeerde kerk de Oerdracht aan de E.A. Borgerstraat laten de aalscholvers een wit krijtspoor op het dak achter van de resten van de gegeten vissen. Na een hevige regenbui verdwijnt er vaak een deel doch na enige droge dagen is het krijtspoor weer terug. Ze zoeken vaak hoge punten op om hun vleugels na het vissen te laten drogen.
De aalscholver is bij ons al niet meer weg te denken uit gemeente De Fryske Marren.
Waar komen al die vinken in de winter toch vandaan?
De afgelopen weken met winterse stormen en koude inval kwamen er op voedertafels en in menig tuin groepjes vinken voor die zich te goed deden aan het aanwezige voer. In de afgelopen zachte winters zag je de vink maar weinig in de tuin. Waar komen al die vinken dan zo plotseling vandaan?
Foto van Maarten Hotting. volwassen man vink op voedertafel.
De vink is in de zomermaanden in de gemeente De Fryske Marren een algemene broedvogel die meer in parkachtig landschap, bossen, langs bosranden en in dicht struikgewas broedt. Vaak wordt zijn nestje in tuinen met meidoornstruiken, fruitbomen en heggen aangetroffen. Nestjes zijn vaak gemaakt van mos, veertjes, boomschorsschilvers, plantenwortels, wol, haar en plantenpluis. Het geheel wordt bijeengehouden met spinrag en insectenspinsels. Vanaf de tweede helft van april kun je de vink alweer in zijn broedgebied aantreffen, tot eind april/begin mei kan er nog sprake zijn van noordelijke doortrek.
De eerste eieren (4 a 5) zijn vaak verschillend getint of gevlekt met roze en soms vage lichtblauwe zweem maar duidelijk met donkere bruine vlekken en kriebels en spikkels. De vrouwtjes leggen per dag een ei en beginnen vaak te broeden als het voorlaatste ei gelegd is. Soms 1 legsel maar ook tweede legsels of vervolglegsels komen voor. Het wijfje broedt alleen zo’n twaalf a dertien dagen op de eieren en daarna helpt het mannetje bij de voedering van de jongen. De jonge vogels worden nog zeker twee weken in het nest gevoerd voordat ze deze verlaten en trekken daarna zeker nog tussen de twintig en vijfendertig dagen met de ouders op. Vaak blijven onze eigen broedvogels daarna in de omgeving wat rondzwerven en overwinteren deels in eigen land.
Foto van Piet Schuttelaar vrouw vink op boomstronk.
In oktober /november komen noordelijke broedvogels uit Denemarken, Noorwegen, Zweden en Finland onze vinken vergezellen en nemen de aantallen daardoor ook flink toe. Een deel van de noordelijke doortrekkers gaat nog verder zuidelijk en overwinterd in Engeland, Ierland, België en Frankrijk tot in Spanje en Portugal. Doch ook flink wat sneuvelen er al op de weg er naartoe. Enkele voorbeelden aan de hand van ringgegevens uit mijn archief;
1. DKC. 9P…36458. geringd op 4 -9-1993 als volwassen vrouw te Sonderha, Jylland in Denemarken en op 4 november 1993 tegen glas gesneuveld te IJsbrechtum (vinder K. Tiezema, IJsbrechtum). Afstand; 462 km. Tijd; 61 dagen. Helaas in hetzelfde jaar nog gesneuveld.
2. NOS. E…249494. geringd op 24-4-1995 als volwassen man te Hovdebygda, Ostra in Noorwegen en op 20 december 1996 tegen ruit gevlogen te Vegelinsoord (vinder Bonnie Kootstra, Nijbeets). Afstand;1024 km. Tijd; 605 dagen. Mogelijk Noorse broedvogel die sneuveld als vensterslachtoffer in gemeente De Fryske Marren (DFM).
3. NOS. …9888240. geringd op 1 april 1987 als volwassen man te Austad, Flekkefjord in Noorwegen en op 17 januari 1988 dood gevonden te Joure (vinder René Corbier, Joure). Afstand; 596 km. Tijd; 291 dagen. Gestorven in winter van 1988.
4. NLA. B…691797. geringd op 13 oktober 1986 als jonge man op Vlieland en op 18 januari 1987 vloog het zich dood tegen de vensterruiten in Langweer (vinder; Rienstra, Langweer). Afstand;60 km. Tijd; 97 dagen. Mogelijk een vogel uit noordelijker streken die in Friesland is gebleven om daar de winter door te brengen en toch nog sneuvelde.
5. NLA. V…407443. geringd op 24 september 2009 als jong mannetje aan de noordoever van het Tjeukemeer bij Rohel en op 15 april 2011 gecontroleerd en weer los in Gjesdal, Rogaland in Noorwegen. Afstand;659 km. Tijd; 569 dagen. Deze leefde gelukkig nog en is niet gesneuveld.
De oudste vink in Friesland bereikte een leeftijd van 16,3 jaar.
Veel vinken sneuvelen in de herfst en winter tegen vensterruiten, glasschermen of komen tijdens koude perioden om. Soms gaat het om vinken uit eigen land, maar in de meeste gevallen betreft het wintergasten die vaak ook nog jong en onervaren zijn. Zo krijg ik de laatste weken steeds meer meldingen wintergasten die op en bij voedertafels vertoeven en door een plotselinge schrikreactie in paniek wegvliegen en dan sneuvelen of gewond raken. Ook andere soorten zoals; spreeuw, houtsnip, ijsvogel, merel, keep, groenling, koperwiek en zelfs sperwers vliegen zich dood tegen ruiten. Meestal helpt het om de voedertafel niet te dicht bij de vensterruiten of windschermen te plaatsen. Roofvogels zoals de sperwer jagen vaak op zangvogels die op voedertafels zitten. Tijdens hun felle vlucht kunnen ze door de hoge snelheid minder snel wenden en vliegen dan met een enorme klap tegen de ruiten. Ook kleine zangers zoals kool en pimpelmezen kunnen dan daarbij hun bewustzijn verliezen en zo een gemakkelijke prooi worden voor katten.
Vliegt er een vogel tegen de ruiten en blijf ie stil liggen dan kan men hem op een donkere rustige plek, in kartonnen doos met luchtgaten, weg zetten en tot rust te laten komen. Mocht er bloed uit de snavel komen dan kan men hem een beetje water geven, dat voorkomt in veel gevallen bloedstolsels die een gevaar vormen. Zet de waterkraan met een voorzichtig straaltje aan en doe af en toe de snavel onder de waterstraal. De vogel neemt dan wat water op, na enkele herhaalde keren de vogel rustig wegzetten en minstens 2 uur wachten. Door het water in het lichaam verwarmt het bloed meer en stolt niet. Kan zijn dat de vogel alsnog een hersenbloeding krijgt na enige tijd, dus rusttijd in acht nemen. Is ie daarna ogenschijnlijk gezond, dan kan ie weer los. Let op of ie met beide ogen nog goed kan zien. Zwaai de hand heen en weer voor de linker en het rechteroog, blijft ie de hand volgen dan is het goed. Soms raken vogels door de enorme klap blind aan een oog. Is dit het geval of vertrouwd u het toch niet of de vogel wel fit is (pootje niet goed/suf zitten) waarschuw dan de dierenambulance.
De vogel moet dan zeker opgenomen worden ter revalidatie.