Kan een afbeelding zijn van 1 persoon en glimlacht

Geen fotobeschrijving beschikbaar.

Geen fotobeschrijving beschikbaar.

Carl Sagan Space GIF by Feliks Tomasz Konczakowski

X Files Ufo GIF by SeeRoswell.com

1990: Petit-Rechain, Belgium triangle UFO photograph - Think AboutIts

Ufo Pentagon GIF

ufo abduction GIF by Ski Mask The Slump God

Flying Sci-Fi GIF by Feliks Tomasz Konczakowski

Season 3 Ufo GIF by Paramount+

DEAR VISITOR,


MY BLOG EXISTS NEARLY 14 YEARS AND 1,5  MONTH.

ON 13/07/2025 MORE THAN 3.049.120 bezoekers..

VISITORS FROM 135 DIFFERENT NATIONS ALREADY FOUND THEIR WAY TO MY BLOG.

THAT IS AN AVERAGE OF 600 GUESTS PER DAY.

THANK YOU FOR VISITING  MY BLOG AND HOPE YOU ENJOY EACH TIME.


Goodbye
PETER2011

De bronafbeelding bekijken

De bronafbeelding bekijken

Beste bezoeker, bedankt voor uw bezoek.

Dear visitor, thank you for your visit.

Cher visiteur, je vous remercie de votre visite.

Liebe Besucher, vielen Dank für Ihren Besuch.

Estimado visitante, gracias por su visita.

Gentile visitatore, grazie per la vostra visita.

Inhoud blog
  • Ancient Gods, Alien Abduction, and Human Souls – A Potentially Dark Connection
  • Levende, groeiende gebouwen: gaan we onze eerste Marskolonie bouwen met de hulp van algen?
  • Onder smeltende gletsjers borrelt iets dat wetenschappers zorgen baart
  • Report: Over 2,000 UFO Sightings in First Half of 2025
  • Over 60 UFO sightings reported whizzing across state in first half of 2025, national tracking group says
  • Military jet's mysterious collision raises questions about advanced UFOs in US airspace: 'Been here all along'
  • Life on Mars could survive — so long as you're one of these strange, hybrid lifeforms
  • Could signs of Mars life be hidden in its thick layers of clay?
  • These are the Most Concerning Pieces of Space Debris
  • Global climate pattern shows signs of shifting. What will happen in the US?
  • Aliens: Facts about extraterrestrial life and how scientists are looking for it
  • Scientists Discover Uranus Has a Dancing Partner
  • This is the Closest Picture Ever Taken of the Sun
  • Funding Astrobiology Challenges Can Bring Us Closer To Understanding the Origins of Life
  • Ancient Rivers in Noachis Terra Reveal Mars' Long-Lived Wet Past
  • Alien face on island in Antarctica is a sign they left for us, UFO UAP sighting news ancient aliens
  • Ancient alien base discovered in remote Antarctica region, ET Structures UFO UAP sighting news
  • Scientists make surprising discovery about what lies beneath the Antarctica Ice Sheet
  • China creates remote-controlled cyborg BEES that could be used for secret spy missions
  • Groundbreaking discovery in Egypt's Sphinx uncovers 'hidden' mystery that fuels theory of underground city
    Categorieën
  • ALIEN LIFE, UFO- CRASHES, ABDUCTIONS, MEN IN BLACK, ed ( FR. , NL; E ) (3466)
  • André's Hoekje (ENG) (745)
  • André's Snelkoppelingen (ENG) (383)
  • ARCHEOLOGIE ( E, Nl, Fr ) (1860)
  • ARTICLES of MUFON ( ENG) (455)
  • Artikels / PETER2011 (NL EN.) (170)
  • ASTRONOMIE / RUIMTEVAART (12861)
  • Before it's news (ENG.) (5703)
  • Belgisch UFO-meldpunt / Frederick Delaere ( NL) (16)
  • Diversen (Eng, NL en Fr) (4256)
  • FILER FILES - overzicht met foto's met dank aan Georges Filer en WWW.nationalUFOCenter.com (ENG) (929)
  • Frederick's NEWS ITEMS (ENG en NL) (112)
  • HLN.be - Het Laatste Nieuws ( NL) (1702)
  • INGRID's WEETJES (NL) (6)
  • Kathleen Marden 's News about Abductions... ( ENG) (33)
  • LATEST ( UFO ) VIDEO NEWS ( ENG) (10896)
  • Michel GRANGER - a French researcher ( Fr) (19)
  • MYSTERIES ( Fr, Nl, E) (2110)
  • MYSTERIES , Complot Theories, ed ( EN, FR, NL ) (418)
  • Myths, legends, unknown cultures and civilizations (57)
  • National UFO Center {NUFOC} (110)
  • News from the FRIENDS of facebook ( ENG ) (6049)
  • NIEUWS VAN JAN ( NL) (42)
  • Nieuws van Paul ( NL) (17)
  • NineForNews. nl ( new ipv NIBURU.nl) (NL) (3712)
  • Oliver's WebLog ( ENG en NL) (118)
  • Paul SCHROEDER ( ENG) (98)
  • Reseau Francophone MUFON / EUROPE ( FR) (87)
  • références - MAGONIE (Fr) (486)
  • Ruins, strange artifacts on other planets, moons, ed ( Fr, EN, NL ) (593)
  • SF-snufjes }, Robotics and A.I. Artificiel Intelligence ( E, F en NL ) (795)
  • UFO DIGEST / a Weekly Newsletter - thanks that I may publish this on my blog (ENG) (125)
  • UFOs , UAPs , USOS (3146)
  • Vincent'snieuws ( ENG en NL) (5)
  • Who is Stanton FRIEDMAN - follow his news (ENG) (16)
  • WHO IS WHO? ( ENG en NL) (5)
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     

    The purpose of  this blog is the creation of an open, international, independent and  free forum, where every UFO-researcher can publish the results of his/her research. The languagues, used for this blog, are Dutch, English and French.You can find the articles of a collegue by selecting his category.
    Each author stays resposable for the continue of his articles. As blogmaster I have the right to refuse an addition or an article, when it attacks other collegues or UFO-groupes.
     

    Archief per maand
  • 07-2025
  • 06-2025
  • 05-2025
  • 04-2025
  • 03-2025
  • 02-2025
  • 01-2025
  • 12-2024
  • 11-2024
  • 10-2024
  • 09-2024
  • 08-2024
  • 07-2024
  • 06-2024
  • 05-2024
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
    Rondvraag / Poll
    Bestaan UFO's echt? Are UFOs real?Les OVNIS existent-ils vraiement?
    Ja / Yes / Oui
    Nee / NO / Non
    Bekijk resultaat

    Rondvraag / Poll
    Denk Jij dat UFO's buitenaards zijn? Do You think that UFOs are extraterrestrial? Les OVNIS sont- ils ET?
    ja / Yes / Oui
    Nee / NO / NON
    Bekijk resultaat

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Blog als favoriet !
    FORUM

    Druk op onderstaande knop om te reageren in mijn forum

    Zoeken in blog

    Deze blog is opgedragen aan mijn overleden echtgenote Lucienne.

    In 2012 verloor ze haar moedige strijd tegen kanker!

    In 2011 startte ik deze blog, omdat ik niet mocht stoppen met mijn UFO-onderzoek.

    BEDANKT!!!

    Een interessant adres?
    UFO'S of UAP'S, ASTRONOMIE, RUIMTEVAART, ARCHEOLOGIE, OUDHEIDKUNDE, SF-SNUFJES EN ANDERE ESOTERISCHE WETENSCHAPPEN - DE ALLERLAATSTE NIEUWTJES
    UFO's of UAP'S in België en de rest van de wereld
    Ontdek de Fascinerende Wereld van UFO's en UAP's: Jouw Bron voor Onthullende Informatie! Ben jij ook gefascineerd door het onbekende? Wil je meer weten over UFO's en UAP's, niet alleen in België, maar over de hele wereld? Dan ben je op de juiste plek! België: Het Kloppend Hart van UFO-onderzoek In België is BUFON (Belgisch UFO-Netwerk) dé autoriteit op het gebied van UFO-onderzoek. Voor betrouwbare en objectieve informatie over deze intrigerende fenomenen, bezoek je zeker onze Facebook-pagina en deze blog. Maar dat is nog niet alles! Ontdek ook het Belgisch UFO-meldpunt en Caelestia, twee organisaties die diepgaand onderzoek verrichten, al zijn ze soms kritisch of sceptisch. Nederland: Een Schat aan Informatie Voor onze Nederlandse buren is er de schitterende website www.ufowijzer.nl, beheerd door Paul Harmans. Deze site biedt een schat aan informatie en artikelen die je niet wilt missen! Internationaal: MUFON - De Wereldwijde Autoriteit Neem ook een kijkje bij MUFON (Mutual UFO Network Inc.), een gerenommeerde Amerikaanse UFO-vereniging met afdelingen in de VS en wereldwijd. MUFON is toegewijd aan de wetenschappelijke en analytische studie van het UFO-fenomeen, en hun maandelijkse tijdschrift, The MUFON UFO-Journal, is een must-read voor elke UFO-enthousiasteling. Bezoek hun website op www.mufon.com voor meer informatie. Samenwerking en Toekomstvisie Sinds 1 februari 2020 is Pieter niet alleen ex-president van BUFON, maar ook de voormalige nationale directeur van MUFON in Vlaanderen en Nederland. Dit creëert een sterke samenwerking met de Franse MUFON Reseau MUFON/EUROP, wat ons in staat stelt om nog meer waardevolle inzichten te delen. Let op: Nepprofielen en Nieuwe Groeperingen Pas op voor een nieuwe groepering die zich ook BUFON noemt, maar geen enkele connectie heeft met onze gevestigde organisatie. Hoewel zij de naam geregistreerd hebben, kunnen ze het rijke verleden en de expertise van onze groep niet evenaren. We wensen hen veel succes, maar we blijven de autoriteit in UFO-onderzoek! Blijf Op De Hoogte! Wil jij de laatste nieuwtjes over UFO's, ruimtevaart, archeologie, en meer? Volg ons dan en duik samen met ons in de fascinerende wereld van het onbekende! Sluit je aan bij de gemeenschap van nieuwsgierige geesten die net als jij verlangen naar antwoorden en avonturen in de sterren! Heb je vragen of wil je meer weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen! Samen ontrafelen we het mysterie van de lucht en daarbuiten.
    23-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 8 - NA MEER DAN 60 JAAR UFO-ONDERZOEK NOG STEEDS ANGST OM DE WAARHEID...
    DEEL 8  - NA MEER DAN 60 JAAR UFO-ONDERZOEK NOG STEEDS ANGST OM DE WAARHEID...

    ·         Veronderstellingen

    In de 90’ jaren interviewde twee vooraanstaande ufologen, verbonden aan J. ALLEN HYNEK CENTER for UFO-STUDIES, Jennie ZEIDMAN en Mark RODEGHIER drie mannen, namelijk Art WASTERMAN, Perry RISPPEE en William REID, die aan de BATTELLE-studie meegewerkt hadden. Zeidman en Rodeghier zouden hetvolgende rapporteren:

                - Zonder uitzondering tonen onze interviews aan dat de Battelle ingenieurs

    weinig intellectuele tevredenheid ontvingen voor hun UFO-werk. Op geen

    enkel ogenblik koesterde de Battelle staf het idee dat het UFO-fenomeen het

    resultaat was van Sovjet technologie, wat hun voornaamste zorg was.

    Daarvoor was het project een afleiding van hun voornaamste bezigheden;

    bijgevolg was hun belangstelling en hun tijd gewijd aan het UFO-onderzoek

    eerder laag. Geen van de drie mannen zei dat ze meer dan 25% van hun tijd

    spendeerden aan UFO-werk. REID dacht zelfs dat hij in het totaal maar 10%

    van zijn tijd besteedde aan het onderzoek.

    De drie mannen drukten verslagenheid uit, zelfs na 40 jaar,  dat ze bij de

    Battelle studie  en het UFO-onderzoek betrokken raakten.

    ZEIDMAN, die zelf eens voor Battelle werkte en Rodeghier begonnen te geloven dat de geest van de ingenieurs van het BATTELLE personeel verantwoordelijk was voor de disconnectie tussen gegevens en besluiten :

                - Waarom zouden de schrijvers van het rapport  deze omstotelijke

    bevindingen genegeerd hebben ? De BATTELLE-staf waren ingenieurs en

    ingenieurs waren in 1953  (of zelfs de dag van vandaag!) niet gewend om

    statische verwantschappen of verhoudingen te zoeken in data, die van

    mensen kwamen en niet van wetenschappelijke instrumenten.  Bijvoorbeeld

    het Battelle-team nam 12 van de meest betrouwbare ongeïdentificeerde

    rapporten en probeerden en werkend model van een UFO te bouwen. Indien

    je als ingenieur, probeert te bepalen dat sommige UFO’s gestructureerde

    tuigen zijn, dan heeft deze oefening zin. Maar wanneer deze inspanning, niet

    veranderlijk, faalde, mag het besluit niet zijn dat het project onmogelijk was

    door de limieten, de begrenzingen van menselijke getuigenis, of dat daar meer

    dan één UFO-model betrokken kan geweest zijn bij de rapporten, of dat enig

    uniek natuurlijk verschijnsel de kernoorzaak was. Neen, het besluit was dat

    “er is weinig waarschijnlijkheid dat enige ONBEKENDEN waarnemingen

    een soort “vliegende schotel  vertegenwoordigenl”.

    Wij veronderstellen daarom dat gezien het BATTELLE team geen UFO-model

    kon bouwen en dit wegens de opleiding, de training van de deelnemers en de

    wetenschappelijke “mindst”, het exclusief gebruik van statistische gegevens

    om te besluiten dat een gestructureerd tuig waargenomen was, essentieel

    onvoorstelbaar was voor hen.

    Het was gemakkelijker en behoudender om de statistische testen te negeren,

    toen ze het rapport schreven. Dit is geen wetenschappelijke oneerlijkheid; het

    is het echte leven voorbeeld van hoe vooronderstellingen invloed hebben op

    het werk en het resultaat van wetenschappelijke projecten...

     

    ·        U2- UFO – Top Secret...

    In 1997 trok een artikel in “STUDIES OF INTELLIGENCE”, een C.I.A.-tijdschrift, grote aandacht. Het was het onderwerp van een artikel in de befaamde krant NEW-YORK TIMES.

    Volgens de historicus van de C.I.A. Gerald K. HAINES werkte de luchtmacht samen met de C.I.A.-agentschappen om de cover-up te dekken van UFO-waarnemingen van geheime spionagevliegtuigen, inbegrepen de U-2 (vluchten startte in augustus 1955) en later de SR-71.

    Haines schreef:

                De eerste U-2’s waren zilverkleurig (later werden ze zwart geschilderd) en

    weerkaatsten de zonnestralen, vooral bij zonsopgang en zonsondergang. Zij

    verschenen vaak als vurige objecten voor de waarnemers beneden. De

    onderzoekers van BLUE BOOK van de luchtmacht waren zich bewust van de

    geheime U-2 vluchten, probeerde dergelijke vluchten uit te leggen als een

    natuurlijk verschijnsel, zoals ijskristallen of temperatuurinversies. Door UFO-

    meldingen te checken met het C.I.A. Agentschap U-2 Project Staf in

    Washington, waren de Blue BOOk onderzoekers in staat om veel UFO-

    waarnemingen aan de U-2 vluchten te linken. Zij gingen, hoedanook; 

    zorgvuldig te werk, om niets te lekken over de waren oorzaak van de UFO-

    waarneming van het publiek.

    Volgens latere schattingen van C.I.A.-officiëlen, die onder het project U-2 en

    de OXCART (SR-71) of het BLACK BIRD-project werkten, konden meer dan

    50% van de gerapporteerde UFO-waarnemingen van de late 50’ jaren en de

    60’ jaren toegewezen worden aan bekende, bemande (vooral U-2) vluchten

    boven de U.S.A.. Dit leidde ertoe dat de luchtmacht misleidende en

    bedriegelijke verklaringen aflegde over de gerapporteerde waarnemingen

    naar het publiek toe. Hun doel was vooral het bedaren van de publieke

    aandacht en vooral om het buitengewoon gevoelig nationaal

    veiligheidsproject te beschermen.

    Deze buitengewone beweringen werden kritiekloos behandeld in de grote media, die nota namen van de langgeleden verdachtmakingen door sommige Ufologen geüit over een officiële cover-up van het UFO-fenomeen. Geen enkel bericht zocht hoedanook een link tussen de U-2 vluchten en specifieke UFO-gevallen (Cf. het Alaska-incident) of de vele vragen die HAINES artikel deed oprijzen en waarop hij het antwoord schuldig moest blijven. Tijdens interviews door Mark RODEGHIER van het J. ALLEN HYNEK CENTER for UFO-STUDIES kenmerkte het hoofd van Blue Book Robert FRIEND deze bewering als “lachwekkend” en ontkende dat ze ooit verplicht waren om U-2 vluchten te verbergen. Bruce MACCABEE, die gedurende lange tijd de officiële UFO-poletiek bestudeerde, noemde het idee “belachelijk”, wijzend op de andere problemen, dat “het grootste deel van de waarnemingen s’nachts gebeurden, op het ogenblik dat de U-2 niet zichtbaar was en de volgende grote fractie is tijdens de dag, wanneer de U-2, op bijna een hoogte van 70.000 voet, werkelijk onzichtbaar zou zijn...”

    Persoonlijk kan ik zeker aanvaarden dat een aantal UFO-meldingen vallen onder de noemer van spionage – en / of testvluchten. Maar het gevaar schuilt hem net in de onverschilligheid om alle UFO-sightings op dergelijke simplistische wijze te verklaren. Er bestaan nog steeds een aantal specifieke UFO-cases, waarvoor nog geen logische, aanvaardbare oplossing gevonden werd. Iemand die met een open geest onderzoek verricht, zal de hypothesen voor deze specifieke gevallen open laten. Een scepticus of non-believer past eerder de procedures toe van de onderzoekers van de diverse projecten van de luchtmacht ( “possible”, “probable” , “insufficient data”,...) en vertrekt vanuit het standpunt dat alle UFO-meldingen op een aardse manier te verklaren zijn. Ik vrees dat het laatste woord hierover nog niet geschreven werd. Het gevaar schuilt in onze oogkleppen en onze gedachten “Heb ik gelijk of heb ik gelijk?”. Objectiviteit, nuchterheid, logisch denken over de onderzoeksprojecten (SIGN, GRUDE, STRORCK, BLUE BOOK,...) tonen volgens mij duidelijk aan dat er een UFO-probleem bestaat; dat de luchtmacht volgens de actuele beschikbare gegevens een dubbele rol speelde. Hun taak bestond er vooral in om een grote paniek reactie bij het publiek te vermijden en een aantal feiten te verdoezelen.

    Indien UFO’s echt niet bestaan, waarvoor was/is al die heisa dan nodig? Kan jij mij hiervoor een correcte en volledige uitleg geven, Dat de luchtmacht het geweer regelmatig  van schouder veranderde, zien we door de veelvuldige verklaringen die ze al aflegden over het ROSWELL-incident in New Mexico. Het kritiekloos aanvaarden van al deze verklaringen en uitvluchten van de officiële instanties over problemen, zoals het UFO-verschijnsel, is zijn ogen sluiten voor een andere realiteit...

     

    23-08-2011 om 17:30 geschreven door peter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Artikels / PETER2011 (NL EN.)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 9 - NA MEER DAN 60-JAAR UFO-ONDERZOEK NOG STEEDS ANGST OM DE WAARHEID...
    DEEL 9 - NA MEER DAN 60-JAAR UFO-ONDERZOEK NOG STEEDS ANGST OM DE WAARHEID...

    4. De MODERNE UFOLOGIE vanaf 1973...

    4.1. De UFO-flap van 1973.

    De UFO-golf van 1973 was de eerste golf UFO-sightings sinds het afsluiten van Project Blue Book, waarover de luchtmacht geen uitspraak deed van hetgeen de mensen in de lucht zagen. Bij de pers kwam deze UFO-golf eveneens verrassend over, omdat ze door het CONDON-rapport aanvaard hadden dat het UFO-probleem opgelost was. Het zou nu een nostalgisch product van het verleden moeten zijn. Maar de meldingen kwamen net op dezelfde wijze over als bij de andere UFO-flaps met geen enkel referentie tot sociale gebeurtenissen. Het ontplooide het volledig gamma van UFO-aktiviteiten van hoog niveau waarnemingen tot inzittenden. Ontvoeringsgevallen leken toe te nemen sinds de 1973-UFO-golf en zeker in de 70’ jaren in het algemeen. Ufo-onderzoekers besteedden meer aandacht aan deze  ongeloofwaardigheden, soms echte absurde verhalen, nochthans hadden ze het nog steeds moeilijk om de betekenis van de gegevens te vatten. Het werd steeds duidelijker dat de ontvoeringsgevallen integraal deel uitmaakten van UFO-ervaringen en vlug op systematische wijze uitgeschakeld dienden te worden.

    Dr. J. Allen HYNEK, nu volledig overtuigd van de onregelmatige theorie van UFO-meldingen, nam deze gelegenheid te baat om de opening van het CENTER FOR UFO-STUDIES (C.U.F.O.S.) aan te kondigen... welke de eerste wetenschappelijke organisatie zou zijn om het UFO-mysterie te bestuderen. Vooral door het voorafgaand I’m sorry-smoesje na te trekken, kon elke cynicus vaststellen dat de feiten de werkelijke achtergrond van de UFO’s aantoonden en dat e Amerikaanse luchtmacht zelf verbeelding was, zoas de MC NAUGHT-SYNDICATE cartoon van 17 april 1974 toonde. Het geloof van het grote publiek in UFO’s groeide gestadig aan en de massa begon het UFO-fenomeen meer en meer te aanvaarden. Een GALLUP-enquête van 1947 toonde aan dat 90% van de Amerikanen gehoord hadden van de gerapporteerde “vliegende schotel” van Kenneth Arnold... 19 jaar later bewees een andere GaLLUP-enquête dat 96% van de ondervraagden iets van UFO’s gehord of gelezen hadden. Dit onderzoek vroeg  het publiek eveneens hun oordeel over de origine van UFO’s. 46% van de ondervraagden verklaarden dat UFO’s echt bestonden; 29% zeiden dat het allemaal verbeelding was en 25% had geen mening...

    In 1966 beweerden 5% van de ondervraagden dat ze ooit een UFO waargenomen hadden. Indien je dit cijfer extrapoleert op de volledige volwassen Amerikaanse bevolking van die tijd, waren er toen ruim 5 miljoen Amerikanen, die een UFO-achtige ervaringen hadden beleefd. Een nieuwe Gallup-enquête in november 1973 toonde aan dat  een verbazingwekkende 11% van de volwassen Amerikanen of méér dan 15 miljoen Amerikanen beweerden dat ze een UFO hadden gezien, zelfs ex-presidenten Jimmy CARTER en FORD waren UFO-waarnemers. Deze laatste Amerikaanse opiniepeiling toonde ook aan dat ruim 51% van de Amerikanen geloofden dat UFO’s echt bestaan en geen denkbeeldige producten zijn vande menselijke verbeeldingskracht, noch hallucinaties. Tenslotte bewees dit onderzoek dat 46% van alle ondervraagden geloofden in intelligent leven op andere planeten. Onder deze gelovers waren vele wetenschappers, zoals bijvoorbeeld Dr. Carl SAGAN. Dit percentage toonde een terke toename van 10%  aan in het geloven van het bestaan van buitenaards leven sinds 1966 toen dat slechts 34% bedroeg...

    Doordat d komische politiek van Project Blue Book tot het bittere einde gespeeld werd, voelden vele wetenschapslui in de V.S. de noodzaak van een ernstige studie aan. Het CONDON-rapport, dat besloot dat het UFO-onderzoek geen toegevoegde  wetenschappelijke waarde had en dus de moeite van onderzoek niet waard was, vertoonde toch héél veel hiaten. Zo was er het opvallend en tevens verrassend feit dat 25% van alle onderzochte UFO-rapporten “ONVERKLAARBAAR” bleven. De voorgaande studies waren op zichzelf geen voorbeeld van nieuwe wetenschappelijke aanpak van het probleem, maar eerder het samenbrengen en catalogeren van de data in een poging alle meldingen met conventionele verklaringen te identificeren.  Deze vooringenomenheid om alle UFO-meldingen op natuurlijke, conventionele of wetenschappelijke wijze te verklaren was een zeer slechte start.

    De Amerikaanse (ook Europese) amateur-Ufologen stelden immers vast dat:

    1°. Er een reeël UFO-fenomeen bestaat, dat waardig is om als onderwerp te

    dienen van een systematische, nauwkeurige studie.

    2°. Aanvaardbare data wijzen op aspekten uit de natuurlijke wereld, die nog

    niet ontdekt werden door de wetenschap. Voorbeelden zijn de bolbliksem en

    plasma’s, die in de 70’ jaren nog sciencefictionleken en nu actueel aanvaard

    worden, ook door de wetenschap.

    3°. De bruikbare opgeslagen gegevens een goede internationale organisatie,

    een methodische aanpak vergen en het opstellen van een uniforme

    terminologie voor de beschrijving en / of de evaluatie van de onderzochte

    UFO-gevallen.

    4°. PROJECT BLUE BOOK en het CONDON-rapport voorbeelden zijn van

    nutteloze inspanningen omdat ze één van de hierboven vermelde

    vaststellingen of alle puntenn verwerpen.

    5°. Verdere research zonder vastgestelde ideologie of vooringenomenheid de

    volgende stap is tot het oplossen van het UFO-raadsel.

    In de U.S.A. bestonden A.P.R.O. en N.I.C.A.P. al als voornaamste  particuliere UFO-organisaties. Desalniettemin besloot Hynek tot het oprichten van het CENTER for UFO-STUDIES voor de UFO-research met een 24 op 24 uur activiteit en met een team, samengesteld met gemotiveerde wetenschapsmensen. Volgens Dr. HYNEK was het grootste probleem van dergelijke privé-initiatieven de financiële fondsen bijeen te krijgen om dergelijke onderzoeksprojekten op te zetten. Toch zette hij door en trachtte hij het onderwerp op wetenschappelijke wijze te bestuderen en met behulp van de modernste hulpmiddelen, zoals computer, databank,... en aanvaardbare en logische verklaring te vinden voor het UFO-probleem. Niettegenstaande het uitblijven van een positief resultaat voor het UFO-raadsel, zette Hynek en zijn echtgenote hun onderzoek gestadig voort tot zijn dood in april 1986. Hij probeerde een wereldwijde vereniging uit te bouwen, met centralisatie van de gegevens bij het Center for UFO-Studies. Hij wist deze doelstelling te realiseren en actueel draagt deze vereniging ook zijn naam als eerbetoon voor het gedane onderzoek.  Zijn schepping van een klassifikatiesysteem, dat door elke UFOLOOG aanvaard wordt, zijn streven naar uniforme vragenlijsten, zijn inzet en zijn idealisme maken hem in mijn ogen één van de grootste pionniers van het adequaat UFO-onderzoek. Ik denk dat niemand onder ons hem ooit vergeten zal...

    Rond dezelfde periode evolueerde ook het MUTUAL UFO-NETWORK (M.U.F.O.N.) tot één van de leidinggevende organisaties. M.U.F.O.N. en C.U.F.O.S werkten samen om waarnemingsrapporten te verzamelen en te analyseren. Door een reeks van meetings (jaarlijkse symposium)  en gepubliceerde gegevens  in hun “proceedings” slaagden M.U.F.O.N. en andere UFO-organisaties, actief in de 70’ en 80’ jaren, erin de kwaliteit van de UFO-rapporten te verbeteren. De kennis over dit onderwerp nam hierdoor gevoelig toe en ze wisten ook de aandacht van een aantal wetenschappers aan te trekken.

    Ze voerden levendige, intellectuele debatten over de degelijkheid van de buitenaardse beschavingshypothesen. Sommige Ufologen brachten nieuwe  theoriën naar voren, zoals de “ultraterrestre binnenaardse of holle aarde-theorie”. Dit is een poging om de problematiek omtrent tijd, ruimte en soms de onzichtbaarheidsfactor op te lossen... Deze “buitengewone” hypothesen mishaagden de geestelijke en intellectuele activiteite van velen in de UFO-gemeenschap, die vonden dat deze ideeên de geloofwaardigheid van de Ufologie deed wankelen. Zij deden hun uiterste best om een sterke greep te krijgen op de aanhoudende groeiende massa gegevens uit de vele rapporten en de wetenschap meer en meer te betrekken met de studie van UFO’s. Dergelijke “gekke” theoriën stootten vele objectieve onderzoekers af, gewoon uit angst om eveneens als “belachelijk” over te komen bij het grote publiek en de media. Vanzelfsprekend speelden deze “ongeloofwaardige” hypothesen in de kaart van de overheid om het UFO-probleem stelselmatig te ridiculiseren. Misschien hadden ze zelfs een aantal inside- handlangers, die dergelijke ideeën naar voren brachten...

    In dezelfde periode droegen M.U.F.O.N, C.U.F.O.S. en het nieuw opgerichte FUND FOR UFO-RESEARCH bij tot een groeiende drang tot samenwerking tussen UFO-onderzoekers door fondsen te voorzien voor specifieke projecten en afzetgebieden te zoeken voor het verspreiden van de  bekomen informatie. UFO-overeenkomsten (consensussen), in plaats van de “clubachtige” kwaliteit van de jaren 50 en de vroegere jaren 60, namen nu de rol over om een forum te bezorgen voor de uitwisseling van gegevens en opbouwende kritiek van onderzoek en analyse. Een spitsvondige verandering van UFO-onderzoek kwam er, toen de Ufologen toenemend gesofistikeerd werkten met computers en dus meer gespecialiseerd werden. Ze brachten de gegevens met elkaar in verband, vormden hun eigen criteria voor kritiek, analysen en discussie losweg van hulp zoeken of rechtmatigheid van “buiten uit”. Vanzelfsprekend maakte het opslaan van de UFO-gegevens in computerdatabanken het eenvoudiger om statistische vergelijking te trekken. Actueel is het zo dat de meeste van de Ufologen over een PC en een internetverbinding beschikken, waardoor de internationale samenwerking, uitwisseling van gegevens  en diverse discussies over specifieke onderwerpen of problemen zeer snel en grenzenloos kunnen plaatsvinden.

    Het was ook in de 70’jaren dat sommige UFO-organisaties een eensgezinde, wettelijke aanval begonne tegen de Amerikaanse overheid om de Ufo-rapporten vrij te geven, die de luchtmacht en andere officiële instanties nog geheim hielden. Hoewel er al Project Blue Book-registraties vrijgegeven waren en in 1975 naar de nationale Archieven gezonden, koesterden deze groeperingen het idee dat er nog meer interessanter materiaal geheim gehouden werd. Door de FREEDOM OF INFORMATION ACT slaagden  de UFO-organisaties en particuliere onderzoekers erin om honderden, vroeger onbekende dokumenten vrij ter inzage te krijgen. Deze dokumenten lieten toe om de hiaten over onze kennis over de activiteiten van de V.S. overheid over het UFO-probleem in vroegere decennia op te vullen. Zoals je vroeger al kon lezen, verschaften deze dokumenten ons inzicht op de wijze hoe de luchtmacht in realiteit publiek met UFO-onderzoek omging. Actueel kan je via internet de ganse reeks “PROJECT BLUE BOOK”-files (29 CD-roms) aankopen of +/- 30.000 bladzijden downloaden...

    Tijdens de jaren 70’ publiceerde Hynek’s Center or UFO-Studies enkele van zijn beste bewijzen en gegenvens over UFO’s. Hynek’s naarstige uitstraling van publieke verschijning en zijn verleden als wetenschappelijk raadgever van de luchtmacht verleende redelijkheid en prestige aan het UFO-onderwerp. Ook de proceedings van de M.U.FO.N. van hun jaarlijks symposium groeide in kwaliteit volgens de gekozen items en sprekers. Verder speelden de media, zoals Tv en  film meer en meer in op een dankbaar onderwerp als UFO’s. Boeken over UFO’s, die een bestseller werden, raakten ook zeer snel op het witte doek. Wie van ons kent niet het succes van devolgende bioscoopfilm “CLOSE ENCOUNTER OF THE THIRD KIND”van de filmregisseur Steven SPIELBERG? Dr. Hynek trad als raadgever op om denodige aanwijzingen te geven voor het verfilmen van dit UFO-scenario. Het succes van deze film toonde ook de fascinatie aan van het groot publiek voor bioscoopfilms over UFO’s en E.T.-thema’s. Een reeks van gelijkaardige films volgden snel, zoals E.T. als vriendelijk buitenaards wezentje uitgebeeld; STAR-WARS, een echte klassieke reeks films; V, een Tv-reeks waar buitenaardse wezens de aarde veroveren... Hoedanook de verzamelde waarnemingsrapporten bleven onaangetast door het vrijkomen van deze sciencefictioninformatie.

    Het UFO-verschijnsel kende geen grenzen. Ook Europa, Azië, Zuid-Afrika en Australië kregen met het UFO-fenomeen af te rekenen. In deze landen was het vooral het particulier intiatief dat zich met het onderzoek van de UFO-meldingen bezighield, vaak op amateuristische basis. Zo ontstonden er ook privé UFO-onderzoeksgroepen in deze landen. Ook de toemalige U.S.S.R. en de andere Warchaupactlanden  kenden een intense, ufologische activiteit. Ze werd toegelaten in eerste instantie toegelaten door de autoriteiten, maar niet publiek gericht. Later zou de Sovjetautoriteit  zelfs overgaan tot het verbieden van dergelijke “kapitalistische” propaganda, die louter tot doel hadden de Sovjettechnologie in de ogen van het volk af te breken. Deze beweringen kan je lezen in de verslagen van Dr. Felix ZIEGLER uit MOSKOU. Het zal pas na de val van de Berlijnse Muur zijn dat er meer informatie over het UFO-onderzoek in de U.S.S.R. doorsijpelt naar het Westen.

    Diverse Russische UFO-onderzoekers publiceren hun onderzoeksresultaten in verzamelwerken van Westerse schrijvers. Actueel kan je op de website van de Russische krant, de Engelstalige versie van de PRAVDA, interessante UFO-artikels terugvinden...

    In Frankrijk werd  in 1977 een officiële organisatie “GROUPEMENTd’ETUDE des PHéNOMèNES AéROSPATION NON IDENTIFIéS (G.E.P.A.N.)” in het leven geroepen om met staatssteun van de C.N.E.S. en met de medewerking van de gendarmerie de Franse UFO-meldingen op te slaan en te analyseren. In 1988 werd G.E.P.A.N. vervangen door SERVICE d’EXPERTISE des PHéNOMèNES des RENTRéES ATMOSPHéRIQUES (S.E.P.R.A.). Onder de verschillende initiatieven van zijn directeur Jean-Jacques VELASCO ten voordele van de buitenaardse theorie werd in 2004 de S.E.P.R.A. in 2004 officieel ontbonden. Er bestaat / bestond in Frankrijk geen geheime officiële UFO-studie omdat de regering zich op geen enkele wijze zorgen maakt over het UFO-probleem. Toegeven, men zou kunnen antwoorden dat het bestaan van S.E.P.R.A. (ex-G.E.P.A.N.) aantoont dat de autoriteiten belangstelling voor UFO’s hadden. Wanneer we weten dat S.E.P.R.A. slechts een uiterst klein subonderdeel met een zeer beperkt budget en uiterst begrensde missies is onder het Nationaal Centrum voor Ruimtestudies (C.N.E.S.), zien we dat de staatsautoriteiten niet bezorgd lijken door het UFO-probleem. Kunnen we, als dat zo is, a contrario concluderen dat het Cometa rapport een verdere indicatie is dat echte UFO’s niet bestaan? In 1999 werd ook dit COMETA-rapport gepubliceerd, maar daar komen we later nog op terug. Eind 2005 heeft de C.N.E.S. een studieprogramma voor UFO’s heropend onder de naam G.E.I.P.A.N (Groupe d’Etude et d’Information sur les Phénomènes Aérospatiaux non Identifiés) en zal geleid worden door Yves SILLARD.

    Eerder  verscheen er op 9 april 1976 (artikel in HET LAATSTE NIEUWS) een Frans eindrapport van G.E.P.A.N. dat besloot “ Bestaan UFOs niet bewezen

    Hun besluit :”Vliegen schotels bestaan misschien, maar dat bestaan is niet wetenschappelijk bewezen!” Dat is een besluit van een verslag in verband met het onderzoek naar het UFO-fenomeen, dat verscheen in het officiële tijdschrift van het Franse Ministerie van Defensie “ARMéE d’AUHOURDHUI”. In 20% van de gemelde UFO-gevallen is geen logische, aanvaardbare verklaring mogelijk en blijft het probleem onopgelost. Een dienst van de Generale staf van het Franse leger is sinds1 1961 belast met het verzamelen van allerlei informatie over het UFO-probleem. Het wetenschappelijk onderzoek, dat op basis daarvan verricht  is, heeft geleid tot de veststelling dat het “ bij de huidige stand van zaken en van onze kennis moeilijk is tot een andere conclusie te komen, dan de onmacht van de wetenschap op dit gebied vast te stellen, waarbij men blijk dient te geven van een grote openheid van geest,” aldus het blad. Men dient zich te hoeden voor overhaaste besluitvormingen en toegeven dat het probleem  thans nog onopgelost is . Dat was de stand van het officiël UFO-onderzoek in Frankrijk in 1976...

    In 1950 opende de Canadese overheid al een studie over UFO’s onder de naam PROJET MAGNET onder leiding van de ingenieur  James Wiber  BROCKHOUSE SMITH, die het project zal leiden tot de ontbinding in 1954. Dit projekt zal bijblijven door de verklaringen van zijn directeur, die insloegen als een bom :” Het lijkt er sterk op dat wij te doen hebben met de mogelijkheid van het bestaan van buitenaardse ruimtetuigen, onhankelijk van onze visie op deze zaken

    De voornaamste Nederlandse groeperingen waren het NEDERLANDS ONDERZOEKSBUREAU voor ONBEKENDE VLIEGENDE OBJECTEN (N.O.B.O.V.O.) en het UFOLOGISCH STUDIECENTRUM MIDDEN ZEELAND (U.S.M.Z) en zijn actueel  niet meer actief. België waren het vooral partikulieren die het initiatief tot studie namen en actueel is dit nog altijd zo. In België bestond in de vroegere jaren SOBEPS aan de Franstalige kant met het tijdschrift INFORESPACE, dat later nog vergfijnd zou worden. UFO/INFO van Jaak BONABOT was een eerder gemengd tijdschrift (Fr/NL). Verenigingen zoals SUFO-INFORMIA en OBOS kenden een korte levensduur. Klassiekers in Vlaanderen waren (zijn) U.R.O.S. (UFOs, Ruimtevaart, Oudheidkunde en Sterrenkunde) van Ghislain STRUYS; S.V.L. (Studiegroep van Vreemde Luchtverschijnselen) van Wim van UTRECHT en UFO-BELGIUM (ex-UFO 21) van Marc BROUX. De meeste groepen bestaan nog maar evolueerde naar de uitgifte van rapporten over specifieke waarnemingen.

    De eerste taak van al deze verenigingen was het opslaan van de binnengekomen UFO-meldingen; het nauwkeurig onderzoeken aan de hand van de ingevulde waarnemingsrapporten en het evalueren van het het geheel na een nauwgezette analyse. Het resultaat van dit onderzoek verscheen (verschijnt!) in hun periodieke tijdschriften, die als voornaamste doelstelling hebben informatie te verstrekken aan het grote publiek. Door de uitgifte van hun tijdschrift pogen ze tevens financiële steun te verwerven voor hun UFO-onderzoek, want koken kost geld... In het decennia van de opkomst van de huiscomputers, zal het papieren tijdschrift meer en meer verdrongen worden door de Websites, waarop UFO-info snel terug te vinden en te downloaden is...

    Dus bij het eind van de jaren 70’ was de studie van hey UFO-verschijnsel verreweg meer gesofistikeerd dan het ooit was. Een grote dosis aan kennis werd verworven over de patronen, de gevolgen, de verschijningen en de restanten. Maar de meeste UFO-onderzoekers voelden zich gefrustreerd bij de schijnbare achteruitgang van de publieke belangstelling voor de UFO-problematiek en de grote moeilijkheid om door te dringen tot het mysteriewapen rond het gerapporteerd UFO-gedrag. Een kolossale hoeveelheid aan informatie over het ganse gamma van UFO-meldingen werd gearchiveerd, ingebrepen de nu doodgewoon geworden C.E. III –rapporten (Nabije Ontmoetingen van de Derde Soort met Ufonauten). Onze kennis over de doeleinden en motivaties van het verschijnsel was nog zeer gelimiteerd, zelfs in de best gedokumenteerde gevallen. En niettegenstaande Dr. Hynek en andere Ufologen sterke inspanningen leverden om de wetenschappelijke gemeenschap te overtuigen van de belangrijkheid van het UFO-onderwerp, waren ze niet in staat om met “harde bewijzen”-sussec naar voren te komen. Hun wetenschappelijke houding was nog erger dan ze vroeger geweest was: intrigrerend, maar “onwettelijk”.

    23-08-2011 om 17:29 geschreven door peter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Artikels / PETER2011 (NL EN.)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEEL 10 - NA MEER DAN 60 JAA UFO-ONDERZOEK NOG STEEDS ANGST OM DE WAARHEID...

    DEEL 10 - NA MEER DAN 60 JAAR UFO-ONDERZOEK NOG STEEDS ANGST OM DE  WAARHEID...

    4.2. De 80’ en 90’ jaren: het einde of het begin.

    a. de 80’ jaren met de opkomst van de ontvoeringsgevallen.

    De tachtiger jaren begonnen overdrachtelijk met de publikatie van “MISSING TIME” van Budd HOPKINS in 1981. De meeste UFO-onderzoekers  dachten nog steeds dat de ontvoeringsgevallen net zo eenvoudig  als een andere waarnemings-categorie konden gebruikt worden om ze algemeen aanvaard te maken. Vele onderzoekers waren héél voorzichtig in het bestuderen van dergelijke gevallen, omdat ze sterk deden denken aan de “contactee”-gevallen van mensen, zoals de Amerikaan ADAMSKI en de Zwitser BILL MEIER. Deze gelijkenis maakte vanzelfsprekend de kans op een wetenschappelijke aanvaarding van deze  gevallen miniem. HOPKINS nam een deel van de ontvoeringsgevallen , die hij persoonlijk onderzocht had; vergeleek ze en toonde hun patronen (modellen), hun overeenkomsten en convergenties (= gelijkenis van verschillende zaken door gelijke omstandigheden, vb. de uitwendige vorm van zeezoogdieren en vissen is een convergentieverschijnsel!) in een samenhangend geheel. Zijn aanhoudende, volhardende onderzoeken leverden een nieuw inzicht op dit verschijnsel. Dit schiep nieuwe vragen om te beantwoorden en deze antwoorden leverden nog meer nieuwe vragen op en zo voort... Plotseling was de UFO-research ondergedompeld in een onbekend gebied van het fenomeen, dat nog nooit tevoren betreden was. Het van nabij bekijken van het ontvoeringsverschijnsel schonk ons het eerste inzicht in de bedoelingen van de intellligentie achter UFO’s. Het was net alsof een deur op een kleine kier geopend werd en dat we in staat waren een kijk te nemen binnen het verschijnsel zelf.

     

    Het meest overnachtelijke UFO-onderzoek was fundamenteel en onherroepelijk omgevormd tot het bestuderen van waarnemingen naar het bestuderen van ervaringen. Niet alleen was de betekenis van de ontvoering duidelijke geworden, maar het aantal ontvoeringsgevallen groeide voortdurend aan, en is dat heden te dagen nog steeds.

    Rond 1985 waren er zoveel van deze rapporten, dat de Ufologen ze niet allemaal konden onderhouden en onderzoeken. De berg aan gegevens, voortgekomen uit deze ontmoetingservaringen was zo groot in kwantiteit en zo rijk aan details dat zelfs de meest cursorische (: doorlopen zonder onderbreking voor uitleg, vb. lezen) kijk aanduidde, dat we uiteindelijk aan het leren waren over de essentie van het UFO-probleem.

    Nochthans verstonden de meeste onderzoekers de verwikkelingen van deze gegevens niet. Het was zeker dat  deze gevallen zouden moeten onderzocht worden op nieuwe “innerlijke” bewijzen, gebruikmakend van nieuwe technieken en met buitengewone voorzichtigheid.

    De dood van Dr. HYNEK in 1986, één jaar voor de publikatie van het monumentaal belangrijk boek van Budd HOPKINS, namelijk “INTRUDERS: THE INCREDIBLE VISITATIONS AT COPLEY WOODS”, kan gezien worden als het einde van een eerste grote fase van uiterlijk UFO-onderzoek. Het boek toonde voor de eerste maal het publiek de omvang van het UFO-verschijnsel en hoe het binnendringt in het persoonlijk leven van de mensen.

    Dr. Hynek was de spilfiguur in de eerste fase van het uiterlijk UFO-onderzoek. Hij probeerde de uiterlijke, onregelmatige kwaliteit van het verschijnsel op te zetten naar de wetenschappelijke gemeenschap en het grote publiek toe. Hij werkte een realistisch klassifikatiesysteem voor waarnemingsrapporten uit en verzon een terminologie om ons toe te laten in een gemeenschappelijke en bruikbare taal over het UFO-probleem te praten. Hij toonde ons wetenschappelijke en systematische methodes om de waarnemingsrapporten te bestuderen. Hij worstelde met het bewijs dat hij ontdekte en wees ons op de nieuwe richtingen door het verworven materiaal te analyseren. Zijn loopbaan overspande bijna 40 jaar de opkomst en geschiedenis van d UFO-polemiek. Hij vocht tegen zijn afbrekers tot een wapenstilstand bereikt werd. Maar, net zoals de meeste van zijn collega’s, richtte hij zijn aandacht op het verschijnsel , zoals het volgens hem overkwam – bewijs van het bestaan.

    Zijn carrière en deze van anderen van zijn generatie was verbonden met het wettelijk maken ( = erkenning) van de studie van het verschijnsel,zodat zuiver gefundeerde research plaats kon vinden, vrij van alle ridiculisering. Hoewel dr. Hynek ook geconfronteerd werd met ontvoeringsgevallen, weten wij niet waarom hij niet bekwaam was om deze te laten erkennen voor wetenschappelijk onderzoek. Wij gaan ervan uit dat hij dacht dat dit de kansen tot het aanvaarden van het UFO-verschijnsel sterk zou verkleinen. Zijn dood kwam net op het ogenblik dat hij de belangrijkheid van de ontvoeringsgevallen begreep, zodat bijgevolg een volgende fase van het UFO-onderzoek kon beginnen.

    In 1983 kwam het originele en enige naarboven dat verwijst naar een PROJECT SNOWBIRD, toen het “PROJECT AQUARIUS BRIEFING DOCUMENT” getoond werd aan William L. MOORE. MOORE is co-auteur van het boek “THE ROSWELL INCIDENT”. Een insiderbron bij de inlichtingendienst van de V.S. toonde hem dit dokument. Volgens deze informatie was PROJECT SNOWBIRD opgericht in 1972 om een geborgen Aliën ruimtetuig te onderzoeken en te testvliegen.

    Tot vandaag bleven pogingen om deze verklaringen hard te maken via de “Freedom of Information Act” zonder succes. Het bestaan van een ander Project Snowbird werd hoedanook bevestigd... Het was een gezamelijke U.S.A. leger-luchtmacht, gezamelijke militaire oefening, ingesteld in 1955 om troepen te trainen hoe te vechten in de zuidelijke Arctische regio. 

    In 1985 was het UFO-onderzoek in een situatie van grondige verandering. Ontvoeringsonderzoek schonk ons meer informatie over het UFO-fenomeen zelf dan al de opgestapelde informatie van de laatste 40 jaar. Het “begrijpen” van deze informatie kende voor de eerste maal sinds het verschijnsel begon , een intellectuele doorbraak van ondenkbare en onberekenbare belangrijkheid. Nu begonnen we eindelijk vragen te beantwoorden die begonnen met het woord “WAAROM”. Voor de ontvoeringsdoorbraak waren we onbekwaam dit te doen. Toen verwiepen we teveel de E.T. –hypothese, terwijl met deze doorbraak de enige logische verklaring zou moeten (kunnen) zijn.  In 1987 verscheen een eerste opmerkelijk boek van de Britse schrijver en UFO-onderzoek Timothy GOOD “ABOVE TOP SECRET” en de bijkomende vrijgegeven informatie over de “MAJESTIC 12” - dokumenten, gepubliceerd door JUST CAUSE, die de visie op het bezoek van een buitenaardse intelligentie versterkt en de debunkingspolitiek van de Amerikaanse overheid danig verklaart. Vanzelfsprekend voerden de debunkers en de sceptici een felle strijd om de echtheid van de bovenvermelde dokumenten  te bewijzen. Een strijd waar vele woorden en artikels over geschreven werden, onder andere ook door de kernfysicus Dr. Stanton FRIEDMAN en als scepticus-tegenhanger de recent overleden Philip KLASS. Deze welles-nietes polemiek zal wel eeuwig blijven duren, gezien de harde en fanatieke standpunten van de verschillende partijen...

    Niettegenstaande het feit dat de Ufologie leek te tanen, kreeg het door een aantal belangrijke publikaties een belangrijke impuls. “SKY CRASH” van de Britse schrijfster Jenny RANDLES en “UFO’s 1947-1987” van Hilary EVANS en SPENCER schetsten een goed beeld van het Europese UFO-onderzoek. Ook Vlaamse UFO-onderzoeker Wim van UTRECHT van S.V.L. bekrachtigde met zijn rapport “HOOGTEPUNTEN van het RECENTE UFO-ONDERZOEK” het Belgisch UFO-onderzoek en was een pluim voor de Vlaamse Ufologie.

    Sommige collega’s Ufologen begonnen reeds de UFO-geschiedenis te “herschrijven” en te “heronderzoeken” in de kontekst van een UFO-crash met inzittenden in 1947 in Roswell, New Mexico. De aandacht gaat vooral naar het eventueel “weten en ontkennen” van de Amerikaanse overheid van deze informatie; het voortdurend aanpassen van hun verklaringen over het “gecrasht object” in 1947, van weerballon tot een spionage MOGUL-ballon.

    b. De jaren 90’, de Belgische Driehoeken en het zoeken naar implantaten.

    1. Inleiding tot de Belgische Driehoeken

    Na jaren van onderzoek, ook de dag van vandaag, besluiten de officiële instanties dat er een probleem bestaat en dat de huidige wetenschap niet bekwaam is om een plausibele, logische verklaring te geven voor het totale UFO-verschijnsel. Anderzijds is dit verschijnsel volgens de officiële bronnen de moeite (financieel!) niet waard van verder onderzoek, daar ze geen gevaar opleveren voor de nationale veiligheid. 

    Volgens mijn persoonlijke mening heeft de economische recessie van de 80’ jaren een belangrijke rol gespeeld, daar op vele budgetten van onderzoek besnoeid diende te worden. Door economische besparingen door te voeren en onmiddellijke research te nemen, draaiden vele onderzoeken op een lager pitje. Ook de particuliere UFO-verenigingen leden onder de economische recessie en ook door het afnemen aan UFO-meldingen en zagen hun aantal leden sterk slinken.

    Maar december 1989 en het voorjaar van 1990 kregen het Belgisch UFO-onderzoek een forse duw in de rug. De waarnemingen van de Belgische Driehoeken met zelfs het uitsturen van F16’s om de gemelde Ufo’s te onderscheppen kregen grote internationale bekendheid en alle aandacht in de grote media. De bijna uitgebluste UFO-verenigingen konden de massa meldingen met moeite aan. Ik moet zeker niet zeggen dat ook het aantal belangstellenden voor UFO’s en het leden aantal onmiddellijk terug een sterke toename kende. Het was vooral de Waalse vereniging S.O.B.E.P.S. die een uitgebreide studie opzette en er zelfs een aantal boeken aan wijdde. Ook een aantal Vlaamse onderzoekers en groepen, waaronder UROS deden uitgebreid onderzocht naar deze meldingen.

    De meldingen van driehoekvormige UFO’s of objecten waren niet uniek, Belgisch verschijnsel. De Belgische gevallen lijken wel een deel te zijn van een serie waarnemingen die zich uitstrekte van Engeland tot aan Rusland vanaf eind 1989 tot in het begin van 1990. Maar wat gebeurder er juist bij ons? Op 29 november 1989 hing er een donker driehoekig object boven een Belgische politieauto in de streek van Duitstalig België, Eupen. Het object maakte een zoemend geluid en er scheen een sterke lichtstraal op. Veel mensen rapporteerden later dat ze dit object ook gezien hadden in die tijd. Het werd waargenomen gedurende de gehele wintertijd en het meest spectaculaire voorval vond plaats op 30 maart 1990. Die nacht zagen duizenden getuigen een laag vliegende driehoekige UFO (of UFO’s) met heldere lichten die in het centrum van het object knipperden. Het object vloog met een snelheid van 50 kilometer per uur en accelereerde daarna naar ongelooflijke snelheden. Getuigen waren onvermurwbaar en bleven er bij dat geen enkel vliegtuig van welke luchtmacht dan ook dit object had kunnen inhalen. En inderdaad, die nacht stuurde de Belgische luchtmacht twee F-16’s de lucht in om juist dat te doen. De driehoeken werden opgevangen op verscheidene NAVO radarstations, de straaljagerpiloten kregen de objecten ook op hun radar en konden ze soms met het blote oog zien. Maar de F-16’s – één van de top onderscheppers ter wereld – werden compleet overtroffen door de driehoekige objecten. Ze konden niet alleen accelereren naar ongelooflijke snelheden of op volle snelheid in een oogwenk tot absolute stilstand komen, maar ook ogenblikkelijk hun hoogte veranderen. Op een bepaald moment bij voorbeeld registreerden de radarinstallaties en zagen verbaasde getuigen dat de driehoek 1400 meter viel in één seconde. Bovendien bewoog het object op een intelligente manier, tenminste volgens de opinie van de chef operaties van de Belgische luchtmacht, kolonel Wilfried de BROUWER, die vaststelde “er zat een logica in de bewegingen van de UFO.” De Britse onderzoeker Nick POPE die kort na deze gebeurtenissen het UFO-bureau voor het Engelse ministerie van defensie zou bemannen, had contacten binnen de Belgische regering welke de conclusie aan het licht brachten “dat een gestructureerd voertuig die nacht boven België had gevlogen.” De Belgische militaire hadden geen idee zeiden ze wat het object was. Deze verklaring heb ik persoonlijk ook gekregen van een zegsman van de luchtmacht tijdens een CONGRES van UFO-BELGIUM in HASSELT in 1990...

    Net als de andere driehoeken die de mensen hadden gezien waren de Belgische objecten echt genoeg. De juiste vraag is; aan wie behoren ze toe? Ons? Aan de Amerikanen? Of toch de buitenaardsen? Dat het in België en de andere landen echt om artificiële, intelligent bestuurde toestellen gaat, daar ben ik 100 % zeker van. Maar daarom hoeven ze niet persé buitenaards te zijn.  In een hoofdstuk in het boek van Timothy GOOD “The UFO-REPORT 1991” behandelde ik de Belgische driehoeken al veel uitgebreider. Ik heb toen al een verklaring gegeven dat dit volgens mijn persoonlijke mening testvluchten waren van het toen nog experimenteel toestel, de STEALTH 117A van de Amerikanen. Het Europese luchtruim met al zijn moderne radar apparatuur is toch het ideaal terrein om dergelijk experimenteel toestel een laatste maal uitvoerig te testen. Een laatste maal testen op zijn zichtbaarheid vooraleer het effectief in te zetten in de golfoorlog, niet...

    De Belgische UFO-onderzoeker Wim van UTRECHT wist op een realistische wijze de foto van Belgische Driehoek op eenvoudige wijze te kopiëren. Wilde  hij gewoon bewijzen dat de meldingen van de driehoeken fake waren? Ik weet het niet, maar dit bewijst volgens mij niet dat het om valse geruchten, misinterpretaties , hallucinaties of hoaxes ging. Ik blijf ervan overtuigd dat de meeste waarnemers een echt driehoekig object waarnamen. Nog een andere Vlaamse onderzoeker Paul Vanbrabant verklaarde dat de driehoeken gewoon één of andere ballonvorm was van een “excentriek uitvindersfiguur”, namelijk Michael KUZMEK... Volgende verklaring komt van Paul Vanbrabant zelf, oordeel zelf maar over de plausibiliteit van deze stelling:

    “Eind jaren tachtig experimenteerde KUZMEK, een Hongaar die in Brussel woonde, met een door hemzelf ontworpen heliumballonnen, die vanop afstand bestuurd werden. Heel wendbaar en in staat om suprsnel van richting en snelheid te veranderen. Ontwikkeld met commerciële bedoelingen in het achterhoofd, want onderaan de ballonnen (de grootste is 10 m in doorsnede) hing een driehiekig platform, waaraan sterke lampen bevestigd konden worden. Die kon Kuzmek desgewenst naar beneden laten schijnen.

    Sommige modellen hadden onder het platform een rechthoekig scherm hangen waarop men allerlei boodschappen kon projecteren – een beetje zoals de moderne variant van de zeppelins dat kunnen. Interessant voor publicitaire doeleinden.

    Kuzmek had ook een geweldige promotiestunt bedacht voor zzijn vinding:”s’nachts  in de Ardennen een beetje gaan vliegen met die dingen, om aldus de aandacht van de pers te trekken.” Alleen liep alles anders dan gepland.”

    Bij deze beweer ik niet dat ik voor 100% zeker ben dat Paul fout zit met zijn verklaring. Ik stel mij enkel de vraag hoe het komt dat wij sinds dien nooit nog iets van deze KUZMEK ballonnen hoorde? Gezien het om publicitaire doeleinden ging, zouden wij toch allang deze ballonnen in actie moeten gezien hebben, niet...

    Nog veel andere onderzoekers schreven het object net zoals ikzelf ook toe aan een geheim Amerikaans project. Officieel echter is er geen type vliegtuig met een precieze driehoekige vorm. De B-2 stealth bommenwerper is een hoekig en vreemd uitziend geval, maar het is geen driehoek noch kan het presteren wat de driehoeken wel kunnen. Er is echter goede reden te geloven dat de Verenigde Staten een driehoek hebben ontworpen. In augustus 1989 was een voormalig lid van het Royal Observer Corps (Koninklijk Waarnemers Korps) werkzaam op een booreiland in de Noordzee, zo’n 100 kilometer uit de kust van NORFOLK. De man, Chris GIBSON, wordt omschreven als één van ’s werelds beste experts in luchtvoertuigherkenning en was deelnemer aan internationale wedstrijden waarbij een langeafstandsfoto van een vliegtuig slechts voor een fractie van een seconde op een scherm was te zien. Ten tijde van zijn waarneming was hij bezig met het schrijven van een ‘vliegtuig herkennings handboek.’ Wat hij die dag zag was een matzwart vliegtuig gevormd als een perfecte gelijkbenige driehoek met een neushoek van 30 graden en het was betrokken bij een bijtankoperatie met een KC-135 tankvliegtuig. Twee F-111 gevechtsvliegtuigen vergezelden de driehoek welke iets groter van maat was dan de escorterende vliegtuigen.

    Luchtvaart auteur Bill SWEETMAN maakte bekend dat “geen enkel vliegtuig behalve een supersonisch voertuig of een testmodel met deze vorm ooit gebouwd of bestudeerd was.” In het algemeen schreven mensen deze waarneming toe aan de vermaarde AURORA, de beweerde opvolger van ’s werelds snelste ‘officiële’ vliegtuig de SR-71 BLACKBIRD. Natuurlijk bestaat de Aurora officieel niet, maar het geruchtencircuit geeft het de dimensies die overeenkomstig lijken met dat wat Gibson zag.

    Echter, gegeven het feit dat de Aurora (of hetzelfde vliegtuig onder een andere naam) bestaat, is het alsnog onwaarschijnlijk dat dit al het toestel was dat laag over België vloog in 1989 – 1990 en het is nog onwaarschijnlijker dat het verantwoordelijk was voor de waarnemingen in de Hudsonvallei. Volgens bepaalde bronnen is de Aurora supersonisch, dat houdt in dat het sneller is dan Mach 5 en er wordt beweerd dat het met een snelheid van Mach 8 vliegt. Maar blijven zweven? Zijn hoogte ogenblikkelijk veranderen? Er zijn geen verklaringen over de Aurora, tenminste niet van luchtvaartjournalisten, dat het ook maar iets kan presteren wat daar op lijkt.

     

    2. De Black Manta, mogelijke oplossing voor de driehoeken?

    Er is een vliegtuig in het land der legenden dat dichter bij de omschrijving komt van sommige van deze waargenomen driehoeken. Het is de TR-3 BLACK MANTA. Nog een vliegtuig dat zogezegd ‘niet bestaat.’ Alles data die nu we weten, is veelal afkomstig uit het geruchtencircuit. Het gerucht gaat dat het toestel de mogelijkheid tbezit om geluidloos stil te hangen in de lucht. Er wordt gezegd dat er twee zeer verschillende versies zijn, de TR-3A en de TR-3B. De eerste wordt verondersteld zo’n 15 meter lang te zijn en 5 meter hoog met een spanwijdte van zo’n 21 meter. De tweede, zo beweert men, zou overdwars een indrukwekkende 200 meter meten. Houdt in gedachten dat niets van dit alles bevestigd kan worden. De meest gedetailleerde informatie die ik kon vinden over deze vage creatie in de lucht is dat onder hen die geloven dat het bestaat, wordt gezegd dat het een tactisch verkenningstoestel is dat voor het eerst operationeel werd in het begin van de jaren 90. Financiering en gebruik er van is voor rekening van het National Reconnaissance Office (N.R.O.) National Security Agency (N.S.A.) en de C.I.A..

    De buitenste coating van de TR-3B reageert vermoedelijk op elektrische radar stimulatie en kan veranderen van reflectievermogen, radarabsorptievermogen en kleur. Het is daarom exceptioneel “stealthy (bijna niet op te merken voor radar en het menselijk oog)”. Meer dan dit echter wordt er beweerd dat het een onbegrensde stilstandtijd heeft op grote hoogtes (meer dan 4000 meter) en de mogelijkheid om met een snelheid van Mach 9 te vliegen. Op geen enkele wijze ben ik een deskundige wat betreft de technologie die hierbij betrokken is. Diegene die zeggen dat ze die kennis wel hebben, vertellen ons dat de TR-3B (het grote toestel) iets bezit dat men noemt een ‘magnetisch veld verstoorder.’ Het is een ronde ring, onder hoge druk staand en gevuld met op kwik gebaseerd plasma die het bemanningscompartiment omgeeft. Het plasma wordt op extreem hoge snelheid gebracht en het resultaat daarvan – zo wordt gezegd – is een verstoring van de zwaartekracht op de massa van wel 89%. Dit is niet precies antizwaartekracht, welke een tegenwerkende kracht nodig heeft, maar met deze opzet is het de bedoeling dat het toestel extreem licht wordt wat vervolgens invloed heeft op de prestaties inclusief de acceleratie in alle richtingen. Dit zijn tenminste de beweringen op de website van Edgar FOUCHE.

    Ondanks dat de site van Fouche voorziet in een excellent overzicht van de Black Manta, is veel informatie afkomstig van anonieme bronnen. Het is natuurlijk altijd mogelijk dat de details fout zijn, maar het grote plaatje fundamenteel betrouwbaar blijft. Terwijl we in gedachten moeten houden dat elke discussie over de Black Manta zeer speculatief is, komen sommige beweringen dicht bij de prestatiekarakteristieken van de driehoekige UFO’s.

    Bestaat het toestel werkelijk? Ik heb geen idee. Ondanks dat een paar luchtvaart journalisten de mogelijkheid erkennen, kan geen van hen het bevestigen en de meeste van hen hebben hun twijfels. Oké, er zijn er ook die zelfs twijfelen aan het bestaan van een vliegtuig zoals de Aurora.

    Wat mij betreft, ik vind het moeilijk om te ontkennen dat de strijdkrachten van de Verenigde Staten een vliegende driehoek bezitten. Als je bekend bent met de geloofsbrieven van Chris GIBSON en als hij zegt dat hij een matzwarte gelijkbenige driehoek bijgetankt zag worden door een KC-135, dan ben ik bereid hem te geloven. Ik ben zeker bereid te aanvaarden dat er waarschijnlijk andere diep geheime vliegtuigen bestaan. De Amerikaanse regering heeft een reputatie wat betreft het vrijgeven van militaire geheime technologie, dat ze dat pas doen wanneer het hen uitkomt en als ze niet meer kan ontkennen... Tegen de tijd dat de U-2 publiekelijk bekend werd gemaakt, was zijn opvolger de SR-71 Blackbird al bijna in dienst.

    We hoorden bijvoorbeeld voor het eerst van het F-117A Stealth gevechtstoestel in 1988 enkel en alleen omdat toen de beslissing was genomen het productieschema te verhogen en dat geheimhouding hierdoor onmogelijk vol was te houden.

    Van één feit ben ik bijna 100% overtuigd en dat is dat het grootste percentage van de waargenomen driehoeken, spitstechnologische experimentele toestellen zijn van de Amerikanen of een andere grootmacht. Vaststaand feit is dat een groot aantal van deze toestellen tijdens hun testvluchten en missies verantwoordelijk zijn / waren voor een groot aandeel UFO-meldingen, ook voor België. Of dit nu de F117A was of een ander futuristisch, experimenteel toestel was, speelt in realiteit weinig rol. Het was iets van “bij ons”...

    Houdt dit dan in dat ik een eventueel buitenaards bezoek of object totaal uitsluit. Neen, in het geheel niet, maar de kans dat een buitenaardse beschaving ons bezoekt, is realistisch en statitisch gezien veel kleiner dan de duizenden meldingen laten uitschijnen. Door de massa “valse” meldingen lopen wij het risico om de “echte UFO’s” uit het oog te verliezen en niet op te merken. De kunst bestaat er in om het kaf van het koren te scheiden... En dat is geen eenvoudige opdracht, maar met open geest onderzoeken impliceert wel dat je als onderzoeker open staat voor ALLE mogelijkheden...

     


     

    23-08-2011 om 17:28 geschreven door peter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Artikels / PETER2011 (NL EN.)
    19-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alien Invasion/False Rapture Warning, Prophecy
    Alien Invasion/False Rapture Warning, Prophecy
    While Government and Media organizations censor the extraordinary increase in UFO activity, many people are reporting recurring dreams of a massive alien invasion.


    Prophet Linda Newkirk has now received a shocking message of a 'false rapture/alien invasion take will indeed take place. Jesus warns in this recent prophecy That a deadly deception will be promoted by many preachers and televangelists, as the long awaited, 'rapture of the faithful.'


    Linda's website is Prophecies Org. Important info. about the events of Revelation 12 and other events foretold in the Book of Revelation, are posted there as well.


    From The Mountain Prophecies

    Book 12, Chapter Seventy-Eight

    July 13, 2011

    "The Skies the World Over Will Erupt With UFOs"

    My Blessed Child, I am your Father Yahweh, yea Jehovah, Most High God. Listen carefully to My words to you this morning; for you come and you ask Me about an event in the skies the world over, which shall surely come to pass.
    Hear Me in this, My Blessed Child, and write what I say, that My people may be the wiser. I say to you, oh My people, "All eyes upon Me. All eyes upon Me. All eyes upon Me!" For, any and all, who take their eyes off Me, for even a moment, in these most perilous of times, may very well be deceived and carried into the enemy’s camp.
    Do you think to outsmart Satan? Do you not know that he has been the deceiver, even from the beginning? He is master of deception and very fine at it; and he has, at his disposal, great resources and great armies, which you, as a people, are ignorant of. And, his armies are far greater than you can imagine, even one third of the stars of heaven, who were cast down with him. Yet, these are not all, but in his army are cleverly disguised robotic elements, and robotic humans, as well as great numbers of his own children, who are also human.
    Then, he also has at his disposal billions of humans all over the world, who have fallen to his wicked and deceptive ways, who do his bidding and are not even aware that they do his bidding. They kill at command. They steal at command. They lie at command and all under cover of government and official business. His chain of command is very great and you, oh My people, are grossly ignorant of him and his vast armies and means to both deceive you, and to destroy you.
    Yet, many of you think to fight these battles. For, even as some few of you know and understand, you fight not against flesh, when you fight Satan and his many non-human hordes, but you fight against powers and principalities of great darkness, who are not human, and were never human, but fell from the Upper Realms. They aligned themselves with Satan/Lucifer to fight against the Light, for they wished to overtake the Light. They rebelled and fell, in pride and arrogance, and are thereby filled with every evil and perverted thing; and they wish to destroy all light on this planet and /or to consume it for themselves, that they might still rise up and overtake you, who bear My light. So, they war against those of you, who bear My light.
    None of you true ones escape their watchful eyes and as I have said to you, these vast armies have been cast down, but in My mercy and for the love of My Elect, I bound them in a secret place, until there would come the right time, the time of My own choosing, to release them. So, billions, many billions of them are bound up in this secret place, but at the time of My own choosing, I shall release them and they shall come forth, many, many billions of them; and they shall fill the skies the world over. They shall come at a terrible time in the earth and at a time when many feel hopeless and in despair, at a time when many think that they will escape such terrible times.
    Through vast mind control techniques, they will gain control over the minds of many! The curious and the spiritually weak listen and many of them will obey the commands and they will willingly go and enter into these ships. And, many, who believe what is called the "early-out rapture" will believe that these ships are of Me; for their thinking is twisted and they will fall for the great mind control, which will come at them from many directions.
    Many televangelists will be used, and preachers will be used, as mind controlled stooges at the hands of Satan and these very evil creatures; and these preachers, and even certain prophets, will trumpet the arrival of Jesus for His people.
    Great lies, storms of lies, will beat down on the people; and such lies will seduce the weak, as great numbers, even millions upon millions of people the world over, will agree to enter into these ships.
    Oh, the woes! Oh, the great woes! Oh the fright! Oh, the pain! Oh, the suffering! Oh, the sorrows! For, many of you will be killed straight away! You will be served up to these evil hoards as one great feast, and they will feast on upon your flesh and upon your blood. For, they are not at all human, but you will see many, who are part bird and part reptile; and these are the Dragos. They will eat you alive, pecking and clawing at you and delighting in your fear as they gobble your flesh and drink your blood; for it is your life force that they wish to consume. It is your light, that they wish to devour.
    But, some of you, who enter into these ships, which will fill the skies, will be saved for greater horrors. For, they will invade your bodies and will take over your bodies and will use your bodies to further deceive great numbers of people. For, their ways are not your ways. They were once of high standing in the Upper Realms, but they fell! Nevertheless, they are not without certain supernatural powers. And, you will not understand their powers; but when you later see some that you have seen and known to go into these ships, appear again before your very eyes, you will delight to see once again your friends and family, only to be consumed and devoured alive, by the Drago, who has taken the body.
    Therefore, when you see those, who go up into these ships, consider them gone and do not trust your eyes regarding them again.
    These Dragos will use these snatched bodies to take over many key positions in government, in armies, in important trades, and in important services.
    Therefore, My warnings to you to come out of the world, will be more important than ever! For, in your day to day activities, you will encounter them, yet you will most certainly be deceived by them, that is, all but some very, very few of you.
    And, this deception will be to your own undoing; for I warn you now that this is coming. This is going to happen, an alien invasion/false rapture; and this will be the reward for so many, who have loved a lie and who have spread the lie, that I would come for you before you have to suffer in the earth. Have I not told you that you would be tried in the fires and tested as gold and silver, yet many of you want the easy way and you will not hear the truths, but would rather believe the lies.
    Now, the great liar is among you and he is not at all stupid. He is crafty, very crafty; and he watches you and analyzes you, when you have no clue that he is even in your midst. For, Satan, that old Dragon, has been cast down, even as My servant, Linda Newkirk, has written.
    There came a war in Heaven in the late Winter and Spring of 2006, just as my servant, Linda Newkirk, has told you in the writings of Revelation Twelve, and Satan was cast down. Along with him were cast down many billions of Dragos, but I commanded Archangel Michael and others of My archangels to fight and to subdue them and to round them up and to hide them in a secret place. For, it was not time for them to come forth and to take their place in Satan’s army in the earth. But, I tell you now, that there shall come a time, when I will set free these vast information of Dragos and few of you will be the wiser.
    Hear Me, oh you nations, who sleep and slumber. Satan is given his time in the earth and his kingdom is in place. By the day, you can see his great evils, and they escalate in the earth, yet so many of you prefer deception. You will not see the truths of what is, of what has been, and of what is to come.
    The time of the great sifting is at hand and many souls will be sifted into the fires (of hell). Also, at this time, many will make the most terrible decision to take the mark of the beast; and these souls will be destroyed. Yes, indeed, a great sifting is at hand.
    Beware, oh you, who sleep in the midst of such evil; for in your ignorance, you will be carried away.
    For, you will most certainly now either seek Me with your whole heart and you will walk in My statutes and keep My commandments, or you will be in the camp of Satan. For, it is either one, or the other.
    Make your way straight, oh My people. Keep your eyes fixed on Me. Consider Me in all things, lest you be deceived and carried away and end up in the fires! For, since there was a nation, there have never been times as severe, as what you are now entering into.
    Make copies of this message and distribute far and wide, that the blind may see and understand what is upon the whole world.
    My Little One, My words, which you just heard in the spirit, when translated mean, "Stay away from the Dragon," and I have allowed you to hear these words, even in My own language, a language that you do not know; for these words are for all nations, but especially for My people in China and the Orient. "STAY AWAY FROM THE DRAGON!"
    And, with these words, I say unto you and unto all of My people. The light of My Kingdom is in the earth and it shines to every humble and obedient heart. Receive My light, oh My people and be filled; for this light is My pure love to you. And, when you see all of these things come to pass, then know that My finger tip is about to touch you, oh My Faithful Bride.
    I am your Father Yahweh, yea Jehovah, Most High God.
    As witnessed, dictated and recorded this 13th day of July, 2011,
    Linda Newkirk

    The following vision was received in 2007 by a woman in the USA named Susan.
    Early in 1990 I began attending a small local church which taught about the tribulation rapture. Some believed it would be just prior to the great tribulation period and others believed it would occur 3-1/2 years after the great tribulation started, but everyone there believed in it with all their hearts, minds and souls. Their hope seemed to be in not having to occupy their flesh through some part or all of the great tribulation. It appeared to be the very foundation that their faith and hope in God was based upon, even though they did also preach Christ dying on the Cross for us all.
    I have personally experienced what I believe John experienced in Rev. 4:1-2 on many occasions, with my spirit being with The LORD and how my flesh, as well as John's did not leave earth.
    The following is what I heard and what was seen during my vision.
    All television stations, radio news reports and local churches were telephoning their parishioners, they were trumpeting locations throughout all major cities instructing the followers of Christ where to go to be "raptured up to be with The Lord".
    The TV showed the drama on every channel with people screaming, "It IS the Rapture, Praise God! Let us go to where God IS waiting for us so we will not be left behind in this unbearable tribulation! Quickly now, run! Not only from the media was this chant being heard, but it was in the air everywhere, near and far. Thousands upon thousands who previously had not come out of their homes for many days, due to fear of being outside from the foreign military stationed everywhere, in a frenzy flocked to the appointed places where circular aircraft were positioned in the sky between the tallest buildings.
    The military stood by unusually silent and still as they let the masses pass pressing onward to their predetermined destinations. It did not seem unusual to anyone to see such aircraft and people were not in the least frightened by them being there. Mostly those confessing to be Christian and even those who did not confess to be a Christian believed it to be the army of The LORD our God, i.e. The Rapture.
    I could see myself making my way quickly to one of the closest locations to warn people, but my screams of "NO! - Don't Go! It Is NOT The LORD" were lost as people disappeared under the faint laser type light beamed down from the whirling circular crafts while the sounds of "Here I am Lord, Save me! permeated above all else.
    My heart was heavy with an overwhelming sadness and my eyes streamed down tears as I grievously watched the great deception. As I looked up I could somehow hear the horrific screams of those that had been deceptively "beamed up", but no one else appeared to hear them or their muffled cries of, "Forgive Me, Lord", over the turmoil below.
    During this vision the following Scripture came forth into my mind and is now seared forever upon my mind and heart.
    "Then if any man shall say unto you, Lo, here is Christ, or there; believe it not. For there shall arise false Christs, and false prophets and shall shew great signs and wonders; insomuch that, if it were possible, they shall deceive the very elect. Behold, I have told you before. Wherefore if they shall say unto you, Behold, he is in the desert; go not forth: behold, he is in the secret chambers; believe it not." Matthew 24:23-26

    July 5, 2011
    My daughter almost 7, named Victoria, had a dream she was with the Lord this Sunday June 26th.
    She saw millions of alien ships around earth, circular shaped. Victoria was told in the dream these aliens will lie to get people in their ships, she was made to understand by the Lord that in no way should these ships be entered. They the aliens are liars. She was shown the weapons inside the ships and after humans entered the alien ships these weapons will be used to kill the humans. She was shown that many people around the world entered the alien ships and once inside the aliens ate the humans flesh raw and will even drink their blood.
    Once people enter the ships they will find out to late that they just entered the butcher shop and will be on their menu.
    Blessings, Raul

    Sometime in 2007
    I have had several dreams about aliens filling the skies with different sizes and shapes of crafts. In the first dream I saw a ufo taking off that had windows around the craft. Looking closer I saw a number of humans looking out the windows, they had very sad looks on their faces as though they had realized the big mistake they had made.
    In the second dream the sky was filled with them again many different types but mostly circular. In this dream two creatures in hooded robes came walking up to me and I rebuked them in the name of Jesus. They then turned and fled.
    In the third dream the sky again was filled and I was yelling at people (mostly young people) telling them not to get on the craft but they would not listen.
    Mark Brander
    Ontario Canada

    19-08-2011 om 13:16 geschreven door peter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Artikels / PETER2011 (NL EN.)
    12-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.It Went As A Spear And Got Lost!
    Klik op de afbeelding om de link te volgen  It Went As A Spear And Got Lost!
    BBC News - US military loses contact with hypersonic aircraft
    US military scientists lost contact with an unmanned hypersonic experimental aircraft on its second test flight, officials said.
    http://www.bbc.co.uk/news/world-us-canada-14497641

    12 August 2011Last updated at 09:45 GMT

    US military loses contact with hypersonic aircraft

    The HTV-2 is designed by engineers to travel at 13,000mph (21,000km/h)

    US military scientists lost contact with an unmanned hypersonic experimental aircraft on its second test flight, officials said.

    The Falcon Hypersonic Test Vehicle 2 (HTV-2) successfully separated from its rocket but lost contact shortly into its "glide phase".The plane is designed to travel at Mach 20, or 20 times the speed of sound.

    The Falcon project is part of the US defence department's plans to develop a rapid-strike weapons system.

    A hypersonic plane could potentially enable the US military to hit targets anywhere in the world in under an hour.

    Highly complex

    The HTV-2 - shaped like the tip of a spear - took off atop a Minotaur IV rocket from Vanderberg Air Force Base in California early on Thursday.

    It was propelled to the edges of space where it then separated from the rocket.

    The aim by engineers was that it would glide back to Earth at 13,000mph (21,000km/h) - enduring temperatures in excess of 3,500F (2,000C) - before plunging into the Pacific Ocean.

    The Defense Advanced Research Projects Agency (Darpa), which is funding the HTV-2 programme and overseeing the tests, said more than nine minutes of data was collected "before an anomaly caused loss of signal".

    "Initial indications are that the aircraft impacted the Pacific Ocean along the planned flight path," Darpa said in a statement on its website.

    An HTV-2 plane was first tested last year, and ended with the craft crashing into the Pacific after the military lost contact with the glider nine minutes into the flight.

    However, the flight still managed to return 139 seconds of aerodynamic data at a velocity between 17 and 22 times the speed of sound, Darpa said.

    "We know how to boost the aircraft to near space," Maj Chris Schulz, the programme manager, was quoted as saying on Darpa's website.

    "We know how to insert the aircraft into atmospheric hypersonic flight. We do not yet know how to achieve the desired control during the aerodynamic phase of flight. It's vexing; I'm confident there is a solution. We have to find it."

    Maj Shulz said a team of experts would now analyse the flight data and expand "our technical understanding of this incredibly harsh flight regime".

    Some analysts say a second uncompleted flight could force Darpa to rethink the entire project, the BBC's Marcus George in Washington reports.

    12-08-2011 om 18:31 geschreven door peter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Artikels / PETER2011 (NL EN.)
    11-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Na meer dan 60 jaar Ufo-onderzoek nog steeds angst om de waarheid... - deel 6
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Nu volgt deel 6 van het rapport " Na meer dan 60 jaar Ufo-onderzoek nog steeds angst om de waarheid"...

    Verbluft door de spottende en belachelijkmakende reacties in de pers, waaraan Hynek blootgesteld was in de nasleep van zijn persconferentie in DETROIT, vond hij uiteindelijk de moed om ook publiek zijn mening te verkondigen, van wat hij al enige tijd in de privésfeer vertelde:

                De pers schildert mij af als de “marionet van de luchtmacht” en vermeldt

    dat ik enkel vertel wat de luchtmacht mij opdraagt te vertellen. Ik zou graag ... 

    een verklaring voorlezen aan het comité ... een tekst, die zeker niet door de

    luchtmacht ingefluisterd werd...

    De aard van de activiteit die de pers in MICHIGAN rapporteert, is niet

    ongewoon. Het gebeurde alleen maar dat de gebeurtenisisen van DEXTER en

    HILLSDALE, nochthans van geringe betekenis, de nationale media

    langstelling haalden.

    Nu, soortgelijke incidenten, en sommige aanzienlijk meer intrigerend dan

    deze, gebeuren al vele jaren... Ondanks het schijnbaar zinloze van het

    onderwerp, voel ik dat ik mijn wetenschappelijke verantwoordelijkheid zou

    verwaarlozen tegenover de luchtmacht, indien ik niet zou verklaren dat het

    totale UFO-fenomeen wel aspekten bezit, die de moeite waard zijn om de

    wetenschappelijke aandacht te krijgen... Ik ben gelukkig dat mijn verschijning

    voor het comité mij de gelegenheid geeft om mijn aanbevelingen door te

    geven, te herhalen. Eigenaardig, het is mijn mening dat de massa opgeslagen

    en toegenomen gegevens sinds 1948, nauwgezet en kritisch onderzoek

    verdienen door een burgerlijk panel van fysische en sociale wetenschappers.

    Deze groep zou als uitdrukkelijk doel moeten krijgen het UFO-probleem

    kritisch te onderzoeken  of er al dan niet een groot probleem echt bestaat.”

    De voorzitter van het comité L. Mendel RIVERS gaf toe dat een onafhankelijke, burgerlijke studie een goed idee was. Zo deed de luchtmacht dan, die erkende dat dit de enige manier was om zich op een degelijke wijze van het UFO-probleem te ontdoen. Luchtmachtsecretaris Brown wees de verantwoordelijkheid over de uitvoering van de aanbevelingen van het comité toe aan het OFFICE of SCIENCE RESEARCH (O.S.R.). Een heel natuurlijke keuze voor deze opdracht, gezien hun gewone opdracht bestond uit het betrekken van honderden universiteiten in hun basisresearchkontrakten.

     

                g. Het CONDON-rapport en de gevolgen voor BLUE BOOK

    Een interne studie van het A.F.O.S.R. in opdracht van hun directeur Dr.W.J. PRICE wees uit dat het beter was de studie van het UFO-verschijnsel uit te besteden aan één universiteit dan aan meerderen. Dan moest het onderzoeksproject ook niet opgesplitst worden... De eerstvolgende vraag was natuurlijk welke universiteit. Informele kontakten met het MASSACHUSETT’s INSTITUTE voor TECHNOGIE, met de HARVARD UNIVERSITEIT liepen op een sisser af. Ze hadden geen belangstelling om dergelijk controversieel thema te nemen. Het leek erop dat de wetenschapsmensen van de befaamdste Amerikaanse universiteiten weigerden om hun aandacht te investeren in de UFO-materie. 

    Uiteindelijk op 6 oktober 1966 aanvaardde de UNIVERSITEIT van COLORADO om de studie uit te voeren. De vooraanstaande natuurkundige Dr. E. V. CONDON liet zich overtuigen de studie te leiden. Officieel was Dr. CONDON directeur van het NATIONAL STANDARD BUREAU. Het O.S.R. was blij iemand met dergelijke reputatie gevonden te hebben, vooral iemand die naar buiten toe iemand gezien werd als een onafhankelijke onderzoeker. Alhoewel de studie begroet en afgeschilderd werd als een onpartijdige studie – zelfs Hynek en de anderen geloofden dit lange tijd – was CONDON een overtuigd skepticus. Hij stond zelfs minachtend tegenover het onderwerp UFO’s... Maar het kontrakt dat de luchtmacht afsloot ging uiteindelijk over een studie van 18 maanden en een niet te verwaarlozen kostpijs van 572.146 US$. Vanaf het begin van de studie begrepen Condon en de luchtmacht dat de eindbesluiten van dit Colorado Universiteit UFO-project negatief zouden zijn.

    Assistent Dean R.J. LOW van de CV GRADUATE SCHOOL werd de  projectleider; het team bestond uit een dozijn academici, die een nieuwe, klare kijk op het UFO-bewijs moesten brengen. Low schreef op 9 augustus 1966 een memo, die door LOOK magazine afgedrukt werd. Deze nota veroorzaakte bijna het voortijdig einde van het project, vooraleer het opgestaat was...

    LOW’s memo verhaalde de pro’s en contra’s van het UFO-onderzoek volgens zijn persoonlijke visie. De instukken gelezen bulletin luidde als volgt:

                - “ De kunstgreep bestaat erin, zo geloof ik, het project zo te beschrijven dat

    het voor het grote publiek een totale objectieve studie toont, maar aan de

    wetenschappelijke wereld een beeld vrijgeeft van een groep niet-gelovers, die

    hun uiterste best doen om objectief te zijn, maar een nul-optie koesteren om

    een vliegende schotel te vinden.”

    Onnodig op te merken dat LOW’s verslag niet public-relations gericht was. De hierbovenvermelde, krasse uitspraak werd als volgt geïnterpreteerd, namelijk dat de Colorado-universiteit een studie moest maken, gebaseerd op hypocrisie met een vooraf gekend en doelbewust negatief resultaat. Bijkomend werd het CONDON COMMITTEE (informele naam) in 1968 bestookt met conflikten en hinderlijke publiciteit, vooral te maken met het ontslaan van medewerkers, inbegrepen mede-hoofdonderzoeker David R. SAUNDERS. Het ging vooral om medewerkers die CONDONS eeuwigdurende, verborgen antipathie voor het UFO-fenomeen niet deelden. In het meinummer (14/05/1968) van het magazine LOOK verscheen een artikel over al deze problemen van het Condon Comité onder de titel “FLYING SAUCER FIASCO”. De journalist  John G. FULLER, die dit artikel schreef, baseerde vanzelfsprekend zijn stellingname op een kopie van de memo van LOW. Hij was in het bezit gekomen van dit dokument via twee teleurgestelde stafmedewerkers van het team, die de kopie wegnamen uit de persoonlijke spullen van LOW. SCIENCE, het tijdschrift voor de AMERICAN ASSOCIATION for the ADVANCEMENT of SCIENCE, wijdde eveneens een artikel over de interne twisten en verwarring binnen het project. Het LOOK-artikel veroorzaakt een “overhitting” op de Pentagon “E”-telefoonlijn, kompleet met nijdige gesprekken tussen secretatis BROWN en CONDON.

    Volgens David SHEA’s dissertatie was het resultaat van deze “revolte” een weerlegging van de betrokken memo door LOW, verklarend dat “de suggestie dat ik mij samen met Dean ARCHER en MANNING engageerde in een komplot om een negatief resultaat te bekomen is de meest krenkende, belachelijke en absurde verklaring die ik ooit hoorde

    LOW verklaarde dat zijn bezorgdheid om deze memorandum te schrijven, vooral de Colorado-universiteit en haar standing binnen de universitaire wereld behelste... Hij was bekommerd om de houding die de wetenschapswereld zou aannemen, indien de universiteit hun researchkontrakt in het UFO-verschijnsel zou naleven. Tenslotte schreef hij dat de memo geenszins de uitdrukking was van zijn persoonlijke visie over het vraagstuk.

    Als reactie benoemde secretaris BROWN een controlegroep, voorgezeten door de luchtmacht-generaal Consul John Steadman met assistentie van majoor-generaal William GARLAND, directeur van de inlichtingendienst. Deze groep moest een oogje in het zeil houden bij de uitvoering van het project.

    In september 1968 ontving HYNEK tot zijn grote verbazing een brief van kolonel Raymond S. SLEEPER, de bevelhebber van F.T.D.. Hynek zou een paar jaar later zelf schrijven, “Het was de eerste maal in mijn 20 jaar durende band met de luchtmacht als wetenschappelijke adviseur, dat ik officieel om kritiek gevraagd werd en om raad te geven over de wetenschappelijke methodologie en haar toepassing op het UFO-probleem.” In zijn brief haalt Sleeper Hynek’s publieke kritiek terug aan op “Project Blue Book voor hun gebrek aan wetenschappelijke evaluaties” en vroeg hem om “deze gebieden van wetenschappelijke zwakheid” nader te omschrijven  in een korte nota die binnen de 30 dagen klaar moest zijn.

    Hynek bereidde een uitgebreide uitleg voor. Op 7 oktober schreef hij Sleeper, “Ik zend alleen jou mijn rapport toe, maar voor alle duidelijkheid, zou de huidige staf van Blue Book het ook moeten lezen. Elk toekomstig persoonlijk kontakt met hen, zou dan pijnlijk zijn voor alle betrokken partijen. Daar mijn rapport eerder lang is, heb ik een beknopter voorwoord geschreven met een samenvatting van de opeenvolgende, overeenstemmende punten en de gemaakte aanbevelingen.” Deze samenvatting is waarschijnlijk de fijnste, bondigste kritiek ooit over Blue Book geschreven en luid als volgt:

                a. Het staat vast dat geen van de twee opdrachten van BLUE BOOK (AFR 80-

    17)  om te bepalen of UFO’s een mogelijk gevaar vormen voor de Verenigde

    Staten  en om wetenschappelijke en technische gegevens, verworven door de

    studie van UFO-rapporten, te gebruiken, wel voldoende uitgevoerd werden.

    b.  De Staf van BLUE BOOK, beiden in aantal en wetenschappelijke,

    getrainde medewerkers, is algemeen onbekwaam om de aangehaalde taken

    onder AFR 80-17 uit te voeren.

    c. BLUE BOOK lijdt aan het feit dat het een gesloten systeem is dat slachtoffer

    werd van een gesloten uitziende type operatie. Virtueel gezien was er geen

    wetenschappelijke dialoog tussen BLUE BOOK en de wetenschappelijke

    buitenwereld. Totaal onbekwaam  werd gebruik gemaakt van de uitgebreide 

    wetenschappelijke vaardigheden van de luchtmacht tijdens de uitvoering van

    de opdracht van BLUE BOOK. Bijvoorbeeld werd er zelden of nooit beroep

    gedaan op de grootste talenten en de vaardigheden van de AIR FORCE

    CAMBRIDGE RESEARCH LABORATORIES  (A.F.C.R.L.) en van A.F.O.S.R.. Het gebrek aan wetenschappelijke dialoog tussen leden van Blue Book en buitenstaande wetenschappers is verschrikkelijk.

    d. De statistische methoden gebruikt door BLUE BOOK zijn niets meer dan

    een travestie...

    e. Er was een gebrek aan interesse voor betekenisvolle UFO-gevallen, zo

    beoordeeld door deze raadgever en anderen, en teveel tijd en energie gestoken

    in routinegevallen, die weinig informatie-eenheden bevatten en aan

    oppervlakkige public-relationstaken. Geconcentreerd onderzoek zou gericht

    moeten worden op 2 of 3 potentiële, wetenschappelijke en zinvolle gevallen

    per maand; eerder dan de actuele BLUE BOOK-inspanning te spreiden over

    40 à 70 rapporten per maand. Teveel aandacht werd besteed aan één-getuige

    - gevallen en aan gevallen waar enkel maar lichtpunten te zien waren aan de

    nachtelijke hemel en veel te weinig tijd aan gevallen met hoge GRAAD van  

    VREEMDHEID, gerapporteerd door getuigen met een ernstige reputatie.

    f.  De informatie-input  naar  BLUE BOOK is algemeen onvolledig en

    onvolwaardig. Een onmogelijke last werd gelegd op de schouders van BLUE BOOK door het aldoor logisch falen van de UFO-officieren van lokale luchtmachtbasissen om onvolwaardige informatie door te geven aan BLUE BOOK. Veel informatiedetails, die bekomen konden worden door nauwgezette ondervragingen door de UFO-officier zijn weggelaten; de last weggoeiend die rust op BLUE BOOK om de ondervragingen beter te doen om bijkomende informatie te vergaren. Het gaat soms vooral om de meeste elementaire, maar noodzakelijke gegevens – o.a. windrichting, hoekgrootte en snelheid, details over het trajekt, kwalifikaties en aard van de getuigen, bijkomende getuigen, enz... De upgrading van de originele gegevens is dringende noodzaak in BLUE BOOK.

    g. De basishouding en benadering binnen BLUE BOOK is onlogisch en onwetenschappelijk in een aangenomen, werkende hypothese met kleuren en  bepaalt de onderzoeksmethode. Iemand mag inzetten onder de vorm van een THEOREM:

                - Voor elke gegeven, gerapporteerde UFO-melding, indien enkel op

    zichzelf genomen en zonder respect en zicht op onderlinge

    afhankelijkheden (=correlaties), blijft het altijd mogelijk om een

    mogelijke gebeurtenis te ontwarren, zelfs door een vergezochte

    natuurlijke verklaring. Indien iemand alleen maar op de hypothesen

    afgaat dat alle UFO-rapporten, bij de echte origine van de dingen, het

    resultaat moeten zijn van zuivere, welbekende en aanvaardbare

    oorzaken.

    De THEOREM heeft een COROLLARY:

    Het is onmogelijk voor Blue Book om een UFO-rapport te evalueren als

    iets anders dan een misidentifikatie of een natuurlijk object of

    verschijnsel, een vervalsing of een hallucinatie. In deze relatief weinig

    gevallen, waar zelfs hogervermelde procedure moeilijkheden

    ondervond, werd het rapport geëvalueerd als “Unidentified” maar

    zonder enige notie dat de theorem geweld aangedaan was, zelfs buiten

    spel gezet was...

                h. Er werd onbekwaam gebruik gemaakt van de wetenschappelijke raadgever

    van het project. Enkel de gevallen, die de projectleider waardig achtte om aan

    de raadgever door te geven voor zijn oordeel, kwamen bij hem terecht. Zijn

    actieradius, inbegrepen directe, persoonlijke toegang tot beiden,

    ongeklassificeerde en geklassificeerde UFO-rapporten, werd konstant beperkt

    en verijdeld. Vaak hoorde hij pas na een maand of twee na de ontvangst van

    een UFO-rapport bij Blue Book van de interessantste gevallen. Geen enkele

    poging is ondernomen om de raadgever in de actiekring te brengen, behalve

    op een heel oppervlakkige  wijze.

    De kritiek van HYNEK had geen effekt!  De gebeurtenissen volgde de gewone gang van zaken. Terzelfde tijd waren enkel wetenschappers en academici tot het besluit gekomen dat UFO’s inderdaad de moeite van onderzoek waard waren. James E. MC. DONALS, Jacques VALLEE, Leo SPRINKLE, James HARDER en nog anderen werkten openlijk om het mysterie van het UFO-raadsel te ontsluieren. Het eerste kredietwaardiglijkend bewijs van ontvoeringsgevallen was het Barney en Betty HILL-geval, dat nieuw en storend bewijsmateriaal naar voren bracht over de impact

    van het UFO-verschijnsel, los van alle argumenten over het nu wel of niet bestaan van UFO’s. In weerwil van dit UFO-geval, beschouwden de UFO-onderzoekers de ontvoeringsmeldingen zo met “franje omzoomd” en zo verwarrend dat weinig Ufologern de ontvoeringsgevallen ernstig durfden nemen. En gevallen zoals het klassieke 1957 Antonio VILLAS BOAS-incident lijken zo vreemd, dat het moeilijk was om er publiek over te spreken, zelfs de dag van vandaag nog... Zij vonden het intellektueel en misschien ook emotioneel gemakkelijker het groeiend aantal “spoorgevallen” en zelfs gevallen met inzittenden (ufonauten), die de onderzoeksarchieven aanvulden, te aanvaarden en te onderzoeken. Zo wilden ze het greintje geloofwaardigheid nog een tijdje veilig stellen.

    Vanzelfsprekend kwamen ook een groep van bestrijders en sceptici in de weer, eerst geleid door Donald MENZEL van de HARVARD UNIVERSITEIT. Hij schreef zijn eerste afbrekend, bekritiserend en negatief boek over UFO’s al in 1953, snel gevolgd door de wetenschappelijke schrijver Philip J. KLASS, wiens eerste boek in 1966 op de markt kwam.

    De inspanning, opgezet door de critici en de afbrekers, tegen UFO-onderzoekers en wetenschappers, die vochten voor de betekenis en de erkenning van het UFO-fenomeen, werd eveneens weerspiegeld in het CONDON COMMITTEE. Het onderzoek van het CONDON-comité eindigde op 1 juni 1968. De staf begon te schrijver aan een 1485 bladzijdentellend rapport, dat vrijgegeven zou worden onder de naam “SCIENTIFIC STUDY  OF UNIDENTIFIED FLYING OBJECTS.” Om in de schijnheiligheid van onpartijdige politiek te volharden, liet de luchtmacht haar beslissing over aan de NATIONAL ACADEMY of SCIENCES (N.A.S.). Op 8 januari 1969 bevestigde een panel onder leiding van Gerald M. CLEMENCE van de YALE UNIVERSITY, haar “officiële” zegen over het CONDON-rapport. De luchtmacht vergallopeerde zich door de volgende dag reeds het lijvig rapport vrij te geven aan het publiek. Condon maakte het de pers heel gemakkelijk. De belangrijkste inhoud van zijn lijvig rapport was bevat in DEEL I “CONCLUSIONS and RECOMMANDATIONS” en in DEEL II “SUMMARY of STUDY”, alles samen 69 bladzijden van de 1485... Diegenen, die verder dan deze inleiding keken, stelden tot hun grote verbazing vast dat ongeveer één derde van de gevallen onverklaarbaar bleven. Slechts weinig journalisten lazen meer dan de inleiding. De meeste wetenschappers en de meeste reporters, die kommentaar gaven op dit rapport, behandelde het als het einde van het UFO-vraagstuk. NATURE, een bekend Brits wetenschappelijk tijdschrift, noemde het rapport een “voorhamer voor de UFO-noten”...

    Wat stond er juist in deze inleiding? Op het gevaar van een te eenvoudige voorstelling, volgen hier CONDONS voornaamste besluiten:

                - Er is geen wetenschappelijke of militaire verrechtvaardiging voor verder

    onderzoek naar het UFO-verschijnsel.

    - Er bestaat geen reden om niet akkoord te gaan met de officiële

    bevindingen dat “het geheel van de tot nu toe onderzochte UFO-rapporten”

    geen gevaar vormen voor de nationale veiligheid.

    - Er is geen bewijs van bewuste geheimhouding in verband met het UFO-

    onderzoek. Condon baseerde zijn besluit op de relatie ‘open UFO-

    informatie’- politiek gedurende de periode van zijn studie. De vroegere

    geheimdoenerij van de luchtmacht, zoals vroeger beschreven, is een totaal

    andere zaak...

    - Het voortzetten van PROJECT BLUE BOOK is van dubbelzinnige waarde.

    - Er bestaan aktueel geen direkte bewijzen, die de hypothese  bevestigen dat

    enige UFO’s buitenaardse ruimtetuigen van een andere bezoekende

    beschaving vertegenwoordigen.

    Deze besluiten moesten in naam van de wetenschap de “doodskus” geven aan verder UFO-onderzoek. Nochthans elke persoon die verder zou lezen in het lijvig verslag, zou een blijven raadsel ontdekken: De CONDON-WERKGROEP was niet in STAAT om een DEGELIJKE UITLEG te VERSTREKKEN voor MEER dan 25% van de door HEN ONDERZOCHTE GEVALLEN... Hoedanook, gebaseerd op CONDONS aanbevelingen dat niets meer verder winst kon opleveren in de studie van UFO-rapporten en dat ze geen potentieel gevaar vormden voor de nationale veiligheid, sloot de Amerikaanse luchtmacht in december 1969 uiteindelijk PROJECT BLUE BOOK af. Aan hun publiek onderzoek van UFO-meldingen kwam een einde...

    Vanzelfsprekend kreeg het rapport ook zijn critici en sommige van deze kritieken werden zelfs in de bestaande wetenschappelijke literatuur gepubliceerd. Maar deze stemmen werden enkel gehoord door diegenen die wilden luisteren! Uiteindelijk slaagde het Condon Comité en de luchtmacht erin om de belangstelling voor UFO’s drastisch te verminderen. De populaire bekoring van UFO’s viel weg, meegaand met het dalen van de ledenlijsten van N.I.C.A.P. en andere particulieren UFO-groepen. UFO’s zouden geen voorpaginanieuws meer zijn tot oktober 1973, toen een nieuwe grote UFO-golf losbarstte in het zuidoosten van de U.S.A.. Een jaar eerder kreeg HYNEK’s boek “THE UFO-EXPERIENCE” (DE UFO-UITDAGING), dat zijn  eerste gedetailleerde en open kritieken op BLUE BOOK en het CONDON COMMITTEE bevatte, attente beoordelingen in de wetenschappelijke tijdschriften en de grootste dagbladen, suggererend dat de talmende gevolgen van de tweedelige debunking-operatie al in zekere mate aan het verbleken was... Overal in de wetenschappelije wereld werd de CONDON-studie fel bekritiseerd, zelfs al vooraleer ze beëindigd was. Condons flip-houding tegenover het studie-onderwerp, zijn bestuurstijl en zijn interne twisten over de te volgen werkmethode en bewijs, scheurden zoals vroeger al vermeld het “comité” uiteen. Een gevolg was dat dit zijn eindrapport van 1969 bijna zonder betekenis maakte om het UFO-mysterie op te lossen.

    In zijn boek “PROJECT BLUE BOOK” merkt Dr. Allen HYNEK op dat “het rapport weinig nieuws aanhaalt dat nog niet gekend was” en “het was een onnauwkeurige verzameling van gedeeltelijke, aanverwante onderwerpen; elk door een verschillende auteur geschreven.” Hynek zei dat men het verslag evengoed kan zien als “een degelijk argument voor een studie van het UFO-verschijnsel, dat op zeer korte tijd gedaan kon worden door een groep specialisten in hun eigen individuele disciplines, terwijl ze geen totale, globale kennis hebben over het studieonderwerp.” Eén van de strengste critici van dit rapport was beslist Dr. David SAUNDERS, wiens boek “UFOs? YES!” een gehele weerlegging van de besluiten van de Colorado-studie bevatte, zoals niemand zich dat kan voorstellen. SAUNDERS, een vroeger staflid van het MANHATTAN PROJECT (= atoombomproject), verdiende zijn promotiegraad in scheikunde en fysica en HARVARD, gevolgd door een Ph. Doctoraat in de psychologie aan de Universiteit van ILLENOIS. Zijn nationale bekende reputatie op het gebied van psychologie leidde tot zijn benoeming als medeonderzoeker (2° belangrijkste) aan de Condonstudie en hij was Condons “nummer 2”-wetenschapper, totdat hij een morgen wakker werd zonder job, gebrandmerkt door Condon als een “nut” (=onbekwame)...

    De studie was vlot gestart; Saunders medewerking bestond uit het vergaren van alle waardevolle UFO-data en deze om te zetten in machinetaalvorm, zodat ze bruikbaar waren in de elektronische computers om in data-analyseprogramma’s verwerkt te worden. Saunders begon met de computerezering van de bruikbare gegevens en op het ogenblik van zijn ontslag bij het project, had hij al verschillende duizenden UFO-meldingen op magnetische schijf staan. Dr. Hynek veronderstelde dat er ongeveer 25.000 verschillende UFO-gevallen in de archieven bij de luchtmacht, de A.P.R.O. en N.I.C.A.P. bekend waren.

    Niemand vroeg zich de waarde van Saunders werk af en zijn procedures vlotten goed tot dat hij in strijd kwam met Condon over de te gebruiken hypothesen voor het testen van computerdata. Saunders verdedigde de ET-hypothese als de meest logische om te onderzoeken. Condon weerlegde met nadruk dat het volgen van de publieke opinie in de “belangrijke” ET-hypothese een “onwetenschappelijke” benadering was van het probleem en ontsloeg Saunders. Onnodig te zeggen dat Saunders in zijn boek over de Coloradostudie keihard terugslaat en de benadering van het probleem door Condon totaal afbreekt...

    Maar zelfs voor een toevallige waarnemer is het moeilijk om de verreikende titel van het Condonrapport te aanvaarden, namelijk “SCIENTIFIC STUDY OF THE UNIDENTIFIED FLYING OBJETS”. Verschillende medewerkers van de studie hebben zijn besluiten aangevochten, die hij in zijn twee hoofdstukken tellende samenvatting alleen verdedigde. Zou hij toch op voorhand “omgekocht” zijn door de luchtmacht? Of was het gewoon het doordrukken van zijn “eigen gelijk” van een scepticus, zoals die dat de dag van vandaag ook nog pogen te doen?

    Desalnietemin, de luchtmacht had haar wetenschappelijke studie; het kostte haar wel 500.000 US$. Voor velen was dit net genoeg waard om de in één zin op bladzijden 2 samengevatte vermelding:” Voorzichtige benadering van het verschijnsel, indien het bruikbaar is voor ons, leidt er toe te besluiten dat verdere, intensieve studie van UFO’s waarschijnlijk niet kan gerechtvaardigd worden in de overtuiging dat de wetenschap geen voordeel kan halen uit de studie...”

    De luchtmacht maakte snel gebruik van deze opportuniteit en had weinig tijd nodig om Blue BOOK af te sluiten om zo te ontsnappen uit het UFO-moeras. Begin maart 1969 woonde de vertegenwoordiger van S.A.F.O.I. majoor David J SHEA een meeting bij in het PENTAGON. Vanaf het ogenblik van de opening van de vergadering, verklaarde hij “Er was geen twijfel mogelijk dat  Project BLUE BOOK afgesloten was! Al wat restte was het bespreken van de details, zoals waar de files van de rapporten opgeslagen zouden worden. Zij zouden eventueel naar de Archieven van de luchtmacht te MAXWELL, AFB in ALABAMA. “Shea zei dat er ook veel gediscussieerd werd over andere details, zoals het behouden van een secretaris en de goedkeuring door de stafschef van het besluit. Om het met Shea’s woorden te zeggen “De sleutel was een plaats die toegankelijk was, maar niet te uitnodigend!”

    Hij verklaarde zijn bezorgdheid om de reactie van de mensen en hoe ze zouden handelen, indien ze een UFO zouden waarnemen. De secretaris van de luchtmacht Robert C. SEAMANS, Jr., kondigde op 17 december 1969 de officiële afsluiting van Blue Book aan. Hij haalde Condons rapport aan, de bevestiging door de N.A.S. en de UFO-studies uit het verleden. Hij verklaarde dat de bestendigheid van het project “niet verantwoord kon worden noch op basis van gevaar voor de nationale veiligheid, noch door de belangstelling door de wetenschap

    Het probleem van het archief voor de rapporten en aantekeningen over UFO’s van meer dan 20 jaar onderzoek door de luchtmacht, werd dus aan de Maxwell-luchtmachtbasis in ALABAMA toevertrouwd. Terzelfde tijd met het persbulletin over de afsluiting van BLUE BOOK in december 1969, raadde S.A.F.O.I. elke bevelhebber van een luchtmachtbasis aan om iedereen te vertellen dat de luchtmacht niet langer het UFO-onderzoek verzorgde. Indien de melders van de UFO toch bezorgd waren om hun veiligheid tengevolge de UFO-waarneming, dienden ze kontakt op te nemen met een ordehandhavende instelling. Indien ze ervan overtuigd waren dat de UFO-melding enerlei wetenschappelijke waarde voorstelde, mochten ze kontakt opnemen met de dichtsbijzijnde universiteit..

    <p style="margin: 0cm 0cm 0pt; text-align: justi

    11-08-2011 om 19:56 geschreven door peter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Artikels / PETER2011 (NL EN.)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 7 - na meer dan 60 jaar Ufo-*onderzoek nog steeds angst om de waarheid..
    Klik op de afbeelding om de link te volgen NU VOLGT DEEL 7 VAN HET  RAPPORT " NA MEER DAN 60 JAAR UFO-ONDERZOEK NOG STEEDS ANGST OM DE WAARHEID"...

    Alhoewel de luchtmacht niet langer belangstelling koesterde in burgerlijke UFO-verslagen, vervolgde ze na 1969 het onderzoeken van meldingen gedaan door militair personeel rond de wereld. De C.I.A. heeft alzo onderzoeken naar de internationale UFO-waarnemingen geleid (daar is suggestief bewijs dat studies van het verschijnsel, los van geval-onderzoeken, eveneens plaatsgevonden hebben, volgens de fel bekritiseerde en  besproken MJ-12 dokumenten en groep...)

    Hoedanook, het CONDON-rapport had ook zijn nadeel. Vele argeloze lezers besloten dat het rapport het laatste woord over het onderwerp was en dat het UFO-mysterie voor eens en altijd afgedaan had...

    Wetenschappers, die geen systematische en globale kennis over het onderwerp bezaten, schermden vaak met het rapport om hun gebrek aan kennis over UFO’s te rechtvaardigen. Zelfs vele UFO-“BUFFS”-volgers zeiden hun lidmaatschap op bij vele particuliere organisaties, bewerend dat er geen enkele reden meer bestond om het onderwerp te onderzoeken. De schade, gedaan door het Condonrapport was groot, maar had absoluut geen effekt op het UFO-verschijnsel zelf...

     

    3.2.3. Een nadere kijk op PROJECT BLUE BOOK – SPECIAL REPORT N°.14.

     

    ·        algemeen

    Op 25 oktober 1955 werd het Project Blue Book “Special Report N°.14” (dd. 5 mei 1955) met heel veel tamtam vrijgegeven. Een perscommuniqué in bijlage stelde voor dat “een particuliere wetenschappelijke groep onder supervisie van het “AIR TECHNICAL INTELLIGENCE CENTER (A.T.I.C.) te DAYTON, OHIO het bestaan van UFO’s had weerlegd.” Het ging om de secretaris van de luchtmacht Donald A. QUARLES:

                - Op basis van deze studie geloven wij dat er geen objecten zoals deze die

    publiek beschreven worden als vliegende schotels het grondgebied van de

    Verenigde Staten hebben overgevlogen. Ik voel me zeker  dat zelfs de

    onbekende drie percent kunnen verklaard worden als conventionele

    verschijnselen of illusies indien meer volledige waargenomen gegevens

    zouden beschikbaar zijn.

    Desalniettemin wilden anderen deze interpretaties van de bevindingen van de studie aanvechten. Quarlers opmerkingen zullen de geestdriftige en onkritische bevestiging van de voornaamste media ontvangen, net alsof ze verlangen dat de luchtmacht de populaire speculatie over buitenaardse bezoekers moet blijven ontmoedigen. De wetenschappelijke schrijver Jonathan N. LEONARD van het tijdschrift TIME begroette de studie, wiens inhoud ook REPORT 14 bevatte als “indrukwekkend, intelligent, nauwgezet en gedetailleerd; een verschrikkelijk succesboek voor UFO-aanbidders.” Maar voor de vroegere leider van project Blue Book, Edward J. RUPPELT, die het onderzoek vier jaar vroeger hielp opstarten, was dit “geen grote studie”. Niettemin schreef de historicus David M. JACOBS “het speciale Report 14 van 1956 werd de hoeksteen van de positie van de luchtmacht over UFO’s... dat de luchtmacht de UFO’s wetenschappelijk bestudeerd had en geen enkel bewijs voor hun bestaan als een uniek fenomeen vond

     

    ·        Achtergrond

    Op 26 en 27 december 1951 had de toenmalige  directeur van PROJECT GRUDGE, RUPPELT en kolonel S. H. KIRKLAND van A.T.I.C. een ontmoeting met medewerkers van het BATTELLE MEMORIAL INSTITUTE, een denktank, gevestigd in COLUMBUS, OHIO. Ze verzochten om hun bijstand te verlenen om het UFO-onderzoek van de luchtmacht nieuw leven in te blazen. “NAAST het leveren van specialisten op elk vakgebied van de wetenschap zou RUPPELT later schrijven, “zouden zij twee studies maken voor ons: één studie over wat er van een persoon kan verwacht worden dat hij ziet en zich weet te herinneren van een UFO-waarneming en één statistische studie over UFO-rapporten. Het eindrapport van de studie over het waarnemingsvermogen van een UFO-waarnemer zou een vragenlijst zijn.” Op 8 januari 1952 aanvaardde BATTELLE het voorstel om het project aan te nemen, noterend “Het is billijk te geloven dat sommige typen van ongewone objecten of fenomenen echt waargenomen werden, aangezien veel van de gerapporteerde meldingen van hoog gekwalificeerde bronnen kwamen.”

    PROJECT STORCK was de geklassificeerde naam voor de BATTELLE-studie, opgestart begin der 50’ jaren. Hun opdracht was vooral het onderzoeken van de technologische oorlogsvoeringscapaciteiten van de Sovjet-Unie. De UFO-studie werd geïntegreerd in STORCK. De studie startte officieel op 31 maart onder leiding van William T. REID. Er bestonden vijf gelijste vereisten:” Een groep raadgevers leveren ... Bijstand verlenen bij het verbeteren van de bestaande vragenlijsten... Analyseren van bestaande waarnemingsrapporten... Inschrijven op een krantenknipselsdienst... Maandelijks informeren van de sponsors van het geleverde werk

    Begin juni hadden de medewerkers van STORCK een lijst opgesteld van ongeveer 30 karakteristieken te encoderen op IBM-kaarten. Tevens bereidden ze een experimentele waarnemingsvragenlijst voor. Die zomer kreeg STORCK af te rekenen met een toevloed van rapporten, het resultaat van één van de historische, grote UFO-golven. De waarnemingen namen niet alleen in aantal toe (meer dan het driedubbele), maar groeiden evenzeer in kwaliteit. Zoals STORCK in zijn 7° Status Report van 10 november 1952 noteerde, “deze rapporten zijn nu meer gedetailleerd en vaak gaat het om de waarneming van één object door meerdere getuigen”.

    STORCK moest zijn analyse klaar hebben tegen 1 oktover 1953, maar blijkbaar ging hun werk door tot de late lente van 1955. Storck’s bevindingen werden geïntegreerd in het 14° Status Report van Blue BOOK. Het vorige rapport, dateerde van 30 september 1953, was het twaalfde. Er wordt aangenomen dat het voorgestelde dertiende  Report 14 werd, misschien zoals Herbert J. STRENZ opperde,  wegens “een militaire vorm van bijgeloof”

                                                

    ·        INHOUD en CONCLUSIE

    De onderzoeksgevallen van STORCK kwamen van militaire bronnen of van volledige versies van vragenlijsten, die het voor het melden van waarnemingen opgesteld hadden. Een klein aantal waren “in de vorm van rechtstreekse brieven van onbetwistbare en betrouwbare bronnen.” Na het verwijderen van een 800-tal rapporten, die te pover gedokumenteerd waren om bruikbaar te zijn, hield het rekening met de resterende 3.201 gevallen. De grote meerderheid van deze gevallen kwamen van de projecten SIGN, GRUDGE en de BLUE BOOK-dossiers van waarnemingen van 1 juni 1948 tot 31 december 1952. Deze rapporten werden onderverdeeld in negen evaluatiecategoriën, namelijk BALLON, ASTRONOMISCH, LICHTFENOMENEN, VOGELS, WOLKEN en STOF, ONVOLDOENDE GEGEVENS, PSYCHOLOGISCH en ANDEREN.

    De eerste stap in de evaluatie was om de belangrijkste, gewichtige feiten van de rapporten vast te stellen. De tweede fase had betrekking op het bepalen van de geloofwaardigheid van de waarnemer en de logische samenhang van het rapport, evengoed als de algemene kwaliteit ervan. De derde stap was het onderbrengen van de melding in één van de negen categoriën of de identifikatie van het object.

    De goedgekeurde identifikatie werd gedaan door de medewerker, die het rapport op een werkblad overschreef. Achteraf beoordeelde een lid van het identifikatieteam het rapport, zonder vooraf te weten wat de conclusies van de andere persoon (en) waren. Indien de twee personen tot dezelfde identifikatie kwamen, werd deze als enige eindconclusie aangenomen – maar enkel indien de ene of de andere of beiden het object niet als “onbekend” verklaarde. Indien zij niet akkoord gingen over een conventionele uitleg, analyseerde de overige teamleden het rapport. Indien of de één of de andere voorstelde dat het object onbekend was, bestudeerde het totale team het rapport. Bruce MACCABEE, een fysicus, die later een uitgebreid en sterk kritisch overzicht van Rapport 14 maakte, merkt op dat “het klaar moest zijn dat STORCK persoonlijk speciale voorzorgen nam om zich ervan te verzekeren dat ONBEKENDEN effektief ook onbekend waren.” De onbekenden werden omschreven als “die rapporten van waarnemingen, waarin de beschrijving van het object en zijn bewegingen niet gepast konden worden in het patroon van enig bekend object of verschijnsel.”

    ·        De kritieken

    Op het einde van de studie werden slechts 100 exemplaren van Report 14 gedrukt. Deze kopies werden naar de officieren van de luchtmacht gezonden, die als woordvoeder van de luchtmacht tegenover de publieke media gekend waren. Op verzoek van het Californisch Congreslid John E. MOSS, voorzitter van het “House Sub-Committee on Government Information”, die de luchtmacht onder druk zette, werden op aanvraag meer exemplaren beschikbaar gesteld. De reden waarom er slechts 100 exemplaren gedrukt werden, was volgens de luchtmacht de hoge kostprijs van 10 à 15 US$ per gedrukt exemplaar. Waarschijnlijk “de grootste verspreiding”, tenminste tussen ufologen, kwam tot stand door de inspanningen van Leon DAVIDSON, vroeger een wetenschapper in het LOS ALAMOS Wetenschappelijk laboratorium en lid van een informele groep van wetenschappers en ingenieurs. Deze groep bestudeerde de epidemische golf waarnemingen van ‘groene vuurballen – green fireballs’ in New Mexico in de late jaren 40’ en de begin jaren 50’. In 1956 drukte en verkocht Davidson kopies van Report 14 samen met zijn analysen en kommentaren. Vroeger al was Davidson ervan overtuigd geraakt dat vliegende schotels geheime instrumenten waren, ontwikkeld door de Verenigde Staten zelf. Volgens zijn persoonlijke mening was Report 14 een slimme en ultieme poging om dit feit te verbergen. Davidson concentreerde het grootste deel van zijn analyse, hoedanook, op een eigenaardige wanverhouding tussen aan de ene kant het perscommuniqué van 25 oktober 1955 en “de samenvatting van het rapport van de luchtmacht” en aan de andere kant de inhoud van het volledige rapport zelf.

    HIJ stelden het belangrijk en interessant feit vast dat in de studie van STORCK “Onbekende waarnemingen 33,3% bedragen van al de waargenomen objecten, waarvan de betrouwbaarheid van de sighting als ‘EXCELLENT’ moest beschouwd worden. De “chi-square”-test toonde aan dat zelfs de auteurs van Report 14 moesten erkennen dat “het zeer onwaarschijnlijk was dat de ONBEKENDEN dezelfde waren als de BEKENDEN.” Maar zij weigerden pertinent toe te geven dat dit betekende dat de “schotel-vorm” een echt type van een nieuw object konden zijn

    N.I.C.A.P. (National Investigations Committee on Aerial Phenomena) betwistte de uitspraak van Report 14 dat de afwezigheid van éénvormigheid van de UFO’s door de getuigen, het onmogelijk maakte om een model van een vliegende schotel te bouwen. N.I.C.A.P. citeerde deze woorden uit een GRUDGE-analyse van 1949: ” Het grootste aantal rapporten heeft betrekking op daglicht-waarnemingen van metaalachtige, zilverkleurige schotelvormige objecten, ruwweg in diameter tienmaal hun dikte.” Het voegde er aan toe: ”Van deze officiële beschrijving kan een werkend model van een UFO of een vliegende schotel zonder de minste twijfel gebouwd worden.”

    Een latere criticus , kernfysicus en Ufoloog Stanton T. FRIEDMAN bekloeg zich erover dat de verklaring van de luchtmacht dat maar drie percent onbekenden waren een vals cijfer is, in feite:

                - verwijst het enkel maar op een kleine groep van 131 waarnemingen onder

    druk bekeken om op één of andere wijze het percentage onbekenden

    drastisch te verlagen tijdens de zes maanden, die de persconferentie

    voorafgingen. Als je de kwaliteit van de verspreiding onderzoekt, dan vind je

    dat hoe beter de kwaliteit van de waarnemingen zijn, dat deze gevallen

    waarschijnlijk MEER kans hebben om niet geïdentificeerd te kunnen worden,

    en het minste vermoedelijk dan dat het allemaal  “onvoldoende informatie”-

    waarnemingen waren... Een zorgvuldig onderzoek van dit dokument leid je

    onmiddellijk naar de verklaring dat sommige gerapporteerde objecten

    “INTELLIGENT GECONTROLEERDE (=bestuurd!), BUITENAARDSE

    RUIMTETUIGEN” waren, waargenomen door bekwame waarnemers tijdens

    een langere tijdsperiode en onder goede waarnemingsomstandigheden. De

    besluiten en de perscommuniqués hebben weinig betrekking op de gegevens

    in het rapport zelf.

    Vervolgens in een meer uitgebreide kritiek, verklaart FRIEDMAN dat de ONBEKENDEN zelden enige gelijkenis vertonen in verschijning of gedrag met de GEÏDENTIFICEERDEN. Typisch de eerstgenoemden “werden beschreven als metaalachtige, symmetrische schotels, of in sommige gevallen, veel grotere sigaarvormige objecten (= moederschepen), waar de schotels in en uitvlogen” met buitengewone vaststellingskenmerken.

    Een andere criticus, niemand minder dan de vroegere wetenschappelijke adviseur en astronoom van Blue Book Dr. Allen HYNEK, drukte zijn vrbazing uit op STORCK’s bewering dat er geen duidelijk verschil bestond tussen de bekende en onbekende gevallen. “Het besluit van REPORT 14,“ schrijft hij, “negeert bijna onbeschaamd  volledig de resultaten van deze “chi-square” testen, alsof deze resultaten zelfs niet

    bestaan!” Volgens zijn peroonlijke inschatting was het resultaat “volslagen ongeloofwaardig”.

    De grondigste reëvaluatie van het rapport 14 gebeurde door Bruce MACCABEE, een optica-fysicus, die belangstelling voor UFO’s koesterde. Maccabee vond dat de gegevens van Report 14 er op wezen dat de “beste gekwalificeerde waarnemers de beste rapporten maken en waarschijnlijk de meeste ONVERKLAARBARE rapporteren. Terwijl de armzaligste waarnemers de slechtste rapporten maken (de meeste INSUFFICIENT INFORMATION) en lijken de minste rapporteurs te zijn van onverklaarbare gevallen.” De meeste objecten, die zichtbaar waren in de onverklaarbare rapporten, waren gedurende een langere tijdsperiode waarneembaar dan bij de meeste bekende objecten. Volgen Maccabee “spreekt deze vaststelling het algemeen gevoel tegen dat de meeste ONVERKLAARBARE WAARNEMINGEN het resultaat waren van kortere waarnemingsperioden in tijdsduur”.

    In een poging om een specifiek resultaat te regelen, vonden zij blijkbaar intuïtief onverklaarbaren. De analisten van STORCK konden enkel raden dat de “psychologische make-up” van de getuigen in de onbekende gevallen, plus een enkel erkende bron (ballon, vliegtuig, atmosferische storing of andere conventionele stimili) voor veel waarnemingen, de resultaten vervalsten, zoals het scheppen van een kunstmatig verschil tussen verklaarbare en onverklaarbare rapporten. Maccabee wees het argument van de hand als “zwak in het zicht van de onstemden (= de analisten), die  probeerden klaarblijkelijk alle gevallen te identificeren

    De analisten beslisten toen aangezien astronomische verklaringen van toepasing waren bij de bekende gevallen, dit hetzelfde moest zijn bij de onbekende rapporten, uitgezonderd dan van de vroegere astronomische waarnemingen, die al uit de files verwijderd waren. Een evenwicht zoekend verwijderden de analisten de categorie “astronomische gevallen” uit de bekenden en vergeleken ze dan met de onbekenden – met weinig effekt. Uiteindelijk verminderden ze de onbekenden toch door speculatie – wat expleciet hun bevindingen trotseerde aangezien deze rapporten, die naar het onbekenden neigden, ook deze waren waarvoor de meeste informatie beschikbaar was – ze verklaarden doodgewoon dat de onbekenden zulke rapporten waren wegens de “onbeschikbaarheid van aanvullende gegevens”, ofschoon “onvoldoende informatie” zelf een volledige, aparte categorie was.

    Maccabee schreef dat wanneer de gegevens van REPORT 14 nauwgezet geanalyseerd werden, de volgende vaststelling gemaakt kon worden dat :

                - de waarschijnlijkheid dat de karakteristieken (in kleur, duur van de

    waarneming, aantal, lichthelderheid, vorm en snelheid) van de

    ONBEKENDEN de karakteristieken van de BEKENDEN evenaarden,

    vergelijkbaar is met het product van alle waarschijnlijkheden voor deze zes

    testen, het aantal kleiner zou zijn dan 0,000.000.000.625! Iets conservatiever

    zijn, ik denk dat het aanvaardbaar zou zijn te beweren, dat de mogelijkheid,

    de waarschijnlijkheid dat de verspreiding alles evenaart (oa de

    waarschijnlijkheid dat de ONBEKENDEN gelijk zijn aan de BEKENDEN)

    kleiner is dan 1%.

    11-08-2011 om 19:55 geschreven door peter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Artikels / PETER2011 (NL EN.)
    08-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.UFO files: sketches and reports of sightings in Britain

    UFO files: sketches and reports of sightings in Britain

    This doughnut-shaped phenomenon was photographed by a retired RAF officer and sent to his old bosses tasked with investigating UFOs.

The photographer wrote to his former colleagues at RAF Fylingdales in North Yorkshire saying: 'You must admit they are unusual.'

The man, whose name was blanked out in the newly released documents, said: 'I noticed a partial aura in the sky, a minute or so later there was a clap of thunder, then a short while later a ring like a doughnut appeared - the ring was orange in colour with a white/cream finger pushed through, the head of the column glowed an orange colour, behind the doughnut was a second cloud of colour , and a further ring of orange.'

    This doughnut-shaped phenomenon was photographed by a retired RAF officer and sent to his old bosses tasked with investigating UFOs. The photographer wrote to his former colleagues at RAF Fylingdales in North Yorkshire saying: "You must admit they are unusual." The man, whose name was blanked out in the newly released documents, said: "I noticed a partial aura in the sky, a minute or so later there was a clap of thunder, then a short while later a ring like a doughnut appeared - the ring was orange in colour with a white/cream finger pushed through, the head of the column glowed an orange colour, behind the doughnut was a second cloud of colour , and a further ring of orange..."

    08-08-2011 om 10:27 geschreven door peter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Artikels / PETER2011 (NL EN.)
    05-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NA MEER DAN 60 JAAR UFO-ONDERZOEK: NOG STEEDS ANGST VOOR DE KILLE WAARHEID! DEEL 5

    NU VOLGT DEEL 5 VAN HET RAPPORT : "NA MEER DAN 60 JAAR UFO-ONDERZOEK NOG STEEDS ANGST OM DE WAARHEID"

    d. hoe werd de werking van Blue Book en de poletiek
    van de luchtmacht in feite bepaald?

    Vanaf april 1952 werd de UFO-poletiek van de luchtmacht bepaald door hun richtlijn AFR-202 (AFR = Air Force Regulation), die periodiek onderwerp was van  incidentele herziening (= in functie van opzienbarende UFO-waarnemingen!) en updating. Tot de uitgifte van de september 1959-versie van AFR-202, was de belangstelling van de luchtmacht georiënteerd in twee richtingen: als een potentieel veiligheidsitem en als als een informatieverzameling over “proefneming en ontwikkeling van nieuwe vliegtuigen”.

    Hoedanook de versie van 1959 voegde er een derde element aan toe:

    -         de activiteiten van de luchtmacht dienen het percentage van de onidentificeerbare gevallen sterk te verminderen. Tot dus verre leverden de analysen slechts een verklaring op voor een groot deel van de gerapporteerden waarnemingen. Het resterend deel van onverklaarbare waarnemeningen wordt statistich meegenomen als onidentificeerbaar.  Indien onmiddellijk meer gedetailleerde en objectieve gegevens van de onverklaarbare gevallen beschikbaar zouden zijn, zouden deze gevallen ook verklaard kunnen worden. Maar menselijke factoren maken het twijfelachtig dat alle onidentifceerbare  gevallen opgelost raken.

    Er is niets nieuws onder de zon. Als je de reacties van de actuele sceptische en non-believers UFO-onderzoekers leest, stel je duidelijk vast dat deze stelregel en beoordelingswijze van UFO—meldingen al ruim 50 jaar ook door hen toegepast wordt...

    De herziene order van de 1959 AFR-202 had dus als hoofddoel, de rush van het percentage onverklaarbare gevallen te verminderen. Deze regel werd in praktijk al toegepast sinds 1953. Dit kan je afleiden uit de onaangename samenloop van omstandigheden tussen rapporten, waarnemingsdata en aan de verklaringen die het officieel project van de luchtmacht, project Blue Book, aan de meldingen gaf. Het Alaska-incident van hierboven is slechts één van de vele honderden gevallen die je als schoolvoorbeeld kan nemen voor deze vaststelling. Andere gevallen zijn de SALT LAKE CITY-waarneming,  de ontvoering van Barney en Betty HIIL, de PROTAGE COUNTRY waarnemingen en de RED BLUFF-sightings...

    Bovendien zou hun eigen wetenschappelijke raadgever en astronoom J. Allen HYNEK  zich jaren later beklagen over het feit:

    - geen enkele poging werd ooit gedaan door de luchtmacht om alle

    beschikbare gegevens te verzamelen. De onderzoekers van de

    luchtmacht maakte er zich niet druk om te verzamelen wat er was.

    In veel gevallen,  vertrekkende van niets anders dan een klein item

    op de rugpagina’s van een plaatselijke stadskrant, was ik in staat

    om met de geduldige hulp van de waarnemers een

    samenhangende lijst van gerapporteerde gebeurtenissen

    weer op te bouwen. .. De Blue Book files  zijn verzadigd met

    geëtikeerde gevallen van “INSUFFICIENt INFORMATION”, waar in

    vele gevallen het  zuivere etiket “INSUFFICIENT FOLLOW-UP”

    zou moeten luiden.”

    De herziening van de AFR-202 in 1959 wijzigde maar één paragraaf naar “RELEASE Of FACTS”, met andere woorden meer gericht op de vraag van public-relations. Deze richtlijn liet de lokale bassisen toe om vragen over UFO-meldingen van reporters  te beantwoorden.

    - als het object positief geïdentificeerd is als een alledaags object,

    kan je de vragen beantwoorden. Voor de objecten, die niet

    identificeerbaar zijn  mag enkel het feit dat A.T.I.C. de gegevens

    zal analyseren, vrijgegeven worden, verplicht door de vele

    onopgeloste en onbekende gevallen...

    Maar de versie van de richtlijn AFR 202 van 1959 wijdde uit over alle vijf de paragrafen van “PUBLIC-RELATIONS, INFORMATION, CONTACTS and RELEASES ”.  Nu mocht alle UFO-informatie, ongeacht “de oorsprong of de aard” , alleen nog maar vrijgegeven worden door het “OFFICE OF INFORMATION SERVICES”, het bureau van het secretariaat van de luchtmacht bij het PENTAGON. Evenwel kon de bevelhebber van de plaatselijke basis vragen beantwoorden over een waarneming in zijn gebied, maar enkel en alleen indien het object “positief geïdentificeerd was als een alledaags of bekend object.” Het idee kwam op hetzelfde neer als vroegere versies, enkel de schuine tekst was nieuw bijgevoegd. Deze order legde de klemtoon dat het noodzakelijk was om niets te zeggen over de ongeïdentificeerde rapporten. Geen slapende honden wakker maken... De richtlijn zei ook dat de luchtmacht “elke inspanning” zou leveren om afstand te nemen van informatie van buitenstaanders, vrijgegeven door “persmensen, schrijvers, uitgevers of privé individuen.” Deze opgenoemde partijen hadden vaak onaanvaardbare ideeën over de onderzoeksactiviteiten van Blue Book. Om de klemtoon te leggen, luidde de laatste paragraaf als het volgt:

     - Contacts – Particulieren (privé-personen) of organisaties, die de

    luchtmacht om interviews, briefings, lezingen of privé-discussies

    verzoeken, zullen door verwezen worden naar het “OFFICE OF

    INFORMATION SERVICES”...

    Luchtmachtpersoneel, anderen dan de medewerkers van het

    Office Of Informations Services, zullen geen privé-personen

    Contacteren over UFO-gevallen, noch zullen zij activiteiten of

    functies van de luchtmacht met onbevoegde personen bespreken,

    tenzij het hun zobevolen werd...

    Een richtlijn van de verbindingsofficieren van de staf, die sinds december 1953 van kracht was, probeerde de publieke toegang tot officiële informatie over UFO-rapporten verder te beperken, gewoon te ontzeggen aan het publiek. De JOINT ARMY - AIR FORCE – NAVY- PUBLICATION (JANAP) 146, onder de titel “CANADIAN-UNITED STATES COMMUNICATIONS INSTRUCTIONS for REPORTING VITAL INTELLIGENCE SIGHTINGS” (CIRVIS), maakte er een misdaad van onder de noemer van de Wet op de Spionage om UFO-rapporten te delen of te bespreken met onbevoegde personen. Overtreders van deze richtlijn kregen een celstraf van 1 tot 10 jaar of een boete van 10.000 US$. Het verbod gold eveneens voor commerciële luchtvaartpiloten, die van het bestaan van deze richtlijn op de hoogte waren. “Deze actie stopte effectief de informatiestroom over UFO’s naar het grote publiek toe,” schreef historicus David J. JACOBS. “Slechts als de BLUE BOOK-onderzoekers een positieve identifikatie konden voorleggen voor een UFO-melding als een vervalsing of een misinterpretatie, zou de luchtmacht informatie vrijgeven aan het publiek over deze specifieke melding. Deze order bleef to december 1969 van kracht, ogenblik waarop de luchtmacht zijn betrokkenheid met UFO’s stopzette.” Als je al deze richtlijnen en orders van de luchtmacht over hun onderzoek naar UFO’s objectief evalueert, valt het je moeilijk niet te geloven dat de luchtmacht  geen bewuste debunkings- en cover-up-poletiek voerde. Andere vraag die je dient te overwegen: “Als UFO’s toch niets reeëls voorstellen, waarom dan zo een felle inspanningen leveren om een zwijgplicht tegenover het grote publiek in te stellen?” Alleen maar om massapaniek of hysterie te voorkomen? Is dan niet wat ver gezocht?

    Gezien UFO’s tot een echte, vervelende public-relationsramp uitgroeiden voor de luchtmacht, veranderde Project Blue Book het geweer gewoon van schouder. Hoewel vele hooggeplaatste personen, met soms enige uitzonderingen, de ganse reeks onuitputtelijke, negatieve beoordelingen van BLUE BOOK over het UFO-fenomeen kritiekloos slikten, groeide de publieke opinie dat de “verklaringen” van het onderzoek vaak ontoereikend en zelfs echt belachelijk waren. Erger nog, vele Amerikanen verdachten de luchtmacht  er meer en meer van dat ze betrokken waren  in een cover-up van belangrijke UFO-geheimen.

    Spijtig genoeg voor de luchtmacht, waren de uitgevaardigde richtlijnen in AFR – 202 alleen maar olie op het vuur der wantrouwen. Deze orders wekten nog meer argwaan, achterdocht  en sceptiscisme op over hun vrijgegeven verklaringen. 

    In regelmatig gepubliceerde perscommuniqués hield Blue Book vol dat ze nooit enig  bewijs voor buitenaardse bezoekers vonden. Als bewijs voor deze stelling, citeerde ze dat de daling van het percentage onverklaarbare UFO-meldingen het beste bewijs vormde.

    Hoe dan kwam, las je vroeger al...  Namelijk Blue Book schreef dit toe aan “verbeterde procedures”, die een aantal onverklaarbare rapporten uitschakelden. In werkelijkheid waren de enige, echte “procedures” die verbeterd waren, hun boekhoudkundige procedures om hun statistieken bij te houden.

    Tussen 1956 en 1958, toen kapitein George T. GREGORY het project leidde, werden de waarnemingen meestal beknopt “verklaard” op meerdere eenvoudige, albeit verdachte en misleidende wijzen. Verklaringen, die eerst gelijst waren als “mogelijk”, werden geherwardeerd tot “waarschijnlijk”. Het was een kleine stap om van “waarschijnlijke” verklaringen “zekere” oplossingen te maken...

    Volgens JACOBS:

    - Blue Book breidde de categorie “waarschijnlijk (probable)” uit om

    waarnemingen toe te voegen, waarin geen gegevens stonden om

    uit te sluiten dat het waargenomen object GEEN vliegtuig, GEEN

    ballon of zo kon zijn. Als een getuige in een poging om een UFO te

    beschrijven, woordengebruikte zoals jetachtig, ballonachtig of

    meteoorachtig; dan identificeerde Blue Book de waarneming

    onmiddellijk als een jet, een ballon, een meteoor...

    De onderzoekstaf paste deze regel zelfs toe als de getuige deze

    woorden gebruikte om het object te beschrijven en te verzekeren

    dat het object er niet op leek!

    Routinematig plaatsten ze ook sommige van de meest interessante

    laag niveau meldingen of rapporten van Nabije Ontmoetingen in de

    categorie onvoldoende gegevens.

    Waarnemingen van tieners tussen 10 tot 17 jaar werden automatisch veroordeeld als inbeelding en onbetrouwbaar. Rapporten, die Blue Book ontving van CIRVIS kregen de label “insufficient data = onvoldoende gegevens”. Geen enkel inspanning werd gedaan om dergelijke rapporten te onderzoeken en / of  bijkomende gegevens op te vragen of te verzamelen.

    In 1960 schreef luitenant Lauwrence J. TACKER, een UFO-woordvoeder van het Pentagon, een boek, waarin hij niet alleen de nadruk legde op hogervermelde punten, maar tevens fel uithaalde naar de criticasters van Blue Book. Hij schilderde de critici af als charlatans en opportunisten, die enkel inspeelden “op de verlangens van die mensen, die willen geloven in ruimteschepen.” Tijdens een interview op 5 december 1960 tijdens een NBC’s “TODAY SHOW”, verklaarde Tacker de reden waarom hij het boek schreef. Hij zei:” Ik voelde dat de luchtmacht aangevallen werd door majoor Donald Keyhoe, N.I.C.A.P.en andere UFO-lobbygroepen, die geloofden in ruimteschepen als een optreden van echte feiten voor UFO’s.” Majoor Keyhoe, die eveneens aanwezig was tijdens deze uitzending, daagde Tacker regelmatig uit. Vrij vlug stelde ook de gastheer Dave GARRAWAY zelf scherpe, venijnige vragen. Hij deed dit om dat hij koel vaststelde dat Tacker blijkbaar niets afwist van de basiselementen van fysica. Deze heftige woordenwisseling lokte heel wat telefonische reacties en brieven uit naar de NBC-redactie. De grote meerderheid waren kritisch ten overstaande van Tacker en de luchtrmacht.

    Einde 1958 probeerde de opvolger van Gregory, majoor (later luitenant-kolonel) Robert J. FRIEND en zijn stafleden om de AERIAL PHENOMENA GROUP (=Blue Book formele naam) van A.T.I.C. over te brengen naar het “AIR RESEARCH and DEVELOPMENT COMMAND (A.R.D.C.)”. Ze wilden op basis van UFO-rapporten aantonen dat UFO’s een wetenschappelijk probleem waren en geen militair of probleem voor de inlichtingendiensten waren. De staf bekloeg zich over het feit dat de UFO-studie een duur en onproductieve last geworden was. Particuliere UFO-groepen “buitten de onbekende vliegende objecten uit voor financieel gewin, voor religieuze of meer onoprechte doeleinden op de kosten van de luchtmacht.” Ze veroorzaakten problemen voor de Blue Book-medewerkers, die anders zouden kunnen ingezet worden in meer wereldse, praktischer en nuttiger programma’s, dus tegenstrijdig met UFO-onderzoek. Indien de luchtmacht het onderzoek hals over kop zou verlaten, dan zou dit enkel koren op de molen van de critici zijn. Om die reden zou de ontbinding van Blue Book stap voor stap dienen te gebeuren en de wetenschapsmensen van Blue Book zouden tot het grote publiek dienen te spreken met een bijzondere autoriteit en een sterke overtuigingskracht. Terzelfde tijd zouden ze iets kunnen leren van de wetenschappelijke waarde van de verschillende natuurlijke en door mensenhanden gemaakte verschijnselen, die door de getuigen ten onrechte voor UFO’s aanzien worden. A.R.D.C. overwoog heel kort het onderzoeksproject over te nemen, maar later verwierpen ze toch het aanbod.

    Een nieuwe poging in 1960 om de UFO-problematiek te transfereren naar S.A.F.O.I. faalde eveneens, ondanks A.T.I.C.’s ijverige lobby-inspanningen. Het UFO-probleem was volgens A.T.I.C. voor 80% een public-relations item geworden. Andere inspanningen om de studie over te maken aan de N.A.S.A., de NATIONAL SCIENCE FOUNDATION, het befaamde  SMITHSONIANINSTITUUT en het zeer gekend en berucht BROOKINGSINSTITUUT mislukten evenzeer.

     e. Aandacht van het Congres voor het UFO-onderzoek.

    In juli 1960 vroegen leden van het HUIS van Afgevaardigden en de Senaat, evenals de C.I.A., inlichtingen over hoe de luchtmacht omging met UFO’s. Op 15 juli hadden twee vertegenwoordigers van de C.I.A. een ontmoeting met het “HOUSE ARMED SCIENCE COMMITTEE – Richard SMART“ en het  “HOUSE SCIENCE en ASTRONAUTIES COMMITTEE  - Spencer BEREFORD, Richard HAINES en Frank HAMMIT”, en met vertegenwoordigers van de luchtmacht, waaronder hun wetenschappelijke raadgever-astronoom Dr. Allen Hynek, maar ook drie generaals. Eén van hen was de directeur van de inlichtingendienst, majoor-generaal LEEUIMAN. Hoewel de luchtmacht vroeger al bekwaam was om ondervragers van het Congres gerust te stellen  - deels door hun critici, in het bijzonder de fel gehate KEYHOE, te belasteren – luisterde deze groep heel skeptisch. Congreslid SMART beval zelfs om geen enkel informatie meer te onttrekken aan het comité en aanklachten werden geüit over de wetenschappelijke en onderzoekstekortkomingen van de aanpak van Project Bue Book. Smart vertelde de luchtmacht dat hij verwachtte dat zijn comité in de toekomst geïnformeerd zou worden over alle belangijke en betekenisvolle  waarnemingen en andere ontwikkelingen op het gebied van het UFO-verschijnsel.

    Als reactie op deze sneer, probeer A.T.I.C. één persoon extra toe te voegen aan de Blue Book Staf. Op dat ogenblik zou het aantal medewerkers stijgen tot drie. A.T.I.C. probeerde eveneens bijkomende financiële fondsen te bekomen voor uitrusting en lonen. De officiële aanvraag zonden ze naar de assistent-chef van de Staf van de Inlichtingendienst (A.F.C.I.N.), die in september dit verzoek verwierp. ATIC verzweeg deze weigering voor Smart, toen deze in november achter de vorderingen van Blue Book informeerde. Begin 1961 speelde Blue Book het klaar om een verhoging van hun bescheiden fonds te waarborgen. Deze extra financiële stimulans liet toe om vier officieren te plaatsen op een oproepbare basis. Deze mogelijkheid liet toe om van de diensten van de medewerkers gebruik te maken als de omstandigheden dit vereisten. Dit akkoord bleef van kracht tot Friend het project in 1963 verliet.

    De belangstelling van het Congres voor het onderwerp UFO’s en het onderzoekswerk van Blue Book bleef bestaan. De meest invloedrijkste criticus van het congres op Blue Book, John Mc Cormack, was ervan overtuigd dat UFO’s echt bestonden en van buitenaardse origine waren. Aangemoedigd door Keyhoe, vroeg hij aan Overton BROOKS, voorzitter van het “COMMITTEE for SCIENCES and ASTRONAUTICS” om zijn vraag over UFO-informatie nader te bekijken... Brooks maakte dit verzoek over aan congreslid Joseph KARTH, voorzitter van het “Sub-Committee for SPACE PROBLEMS and LIFE SCIENCE”. Karth en twee andere Congresleden planden de gevraagde hoorzittingen over UFO’s begin 1962. Friend, Hynek en andere A.T.I.C.- vertegenwoordigers speelden het op één of andere wijze klaar om KARTH ervan de overtuigen dat de luchtmacht het UFO-probleem stevig onder controle had. Diegenen, die wat anders beweerden, zoals Keyhoe en N.I.C.A.P., probeerden gewoon de angst van het publiek uit te buiten voor eigen persoonlijke doeleinden. Kort nadien stierf Brooks, die zeer sympathiek en positief stond tegenover de hoorzittingen. Congreslid George P. MILLER volgde hem op en was eerder negatief ingesteld...

    f. Het Quintanilla-tijdperk en de beginfase van het afstoten van het UFO-onderzoek...

    In augustus 1963 verliet Friend Blue Book. Hij was er nu van overtuigd dat het project hoe dan ook opgedoekt diende te worden, wat de publieke reactie ook mocht wezen. Maar Majoor Hector QUINTANILLA, die Blue Book tot zijn opheffing in 1969 zou leiden, was tevreden met de statusquo-situatie. De dingen gingen gewoon hun gang net zoals vroeger met de luchtmachtbasisbevelhebbers, die de 1959 Afr-202 richtlijn strikt uitvoerden.” Alle noodzakelijke onderzoeksactie om een volledig, initieel rapport over een UFO-waarneming te bekomen. Elke inspanning zal geleverd worden om de waarneming in de aanvangsfase van het onderzoek op te lossen.” Alleen als Blue Book oordeelde dat verder onderzoek belangrijk en noodzakelijk was, zou het alle verdere onderzoeken en analysen doen...

    Hynek had zijn zeg tijdens het Quintanilla-tijdperk:

    - Toen majoor QUINTANILLA aan het hoofd kwam, werd de vlag

    van de volslagen dwaasheid in de top van de Blue Book-mast

    geheven. Nu had hij een zekere sergeant David MOODS , die

    hem bij zijn onderzoek bijstond. Die man was echt het toonbeeld

    van de vooraf overeengekomen proef-methode.

    Alles wat hij niet begreep of waarvan hij niet hield, werd

    onmiddellijk opgeborgen in de psychologische categorie, wat

    betekende “GETIKT”. Hij wou nooit toegeven dat de persoon die

    een UFO rapporteerde een eerlijke, fatsoenlijke persoon was.

    Misschien zou hij wel iets vinden over deze persooon, ofwel zou hij

    zelf wel iets uitvinden over deze getuige. Hij was ook een meester 

    in het gebruikmaken van de categorie “MOGELIJK- POSSIBLE”.

    Mogelijk een ballon, mogelijk een vliegtuig, mogelijk vogels, en dan

    door zijn eigen hand (en ik argumenteerde soms heel heftig met

    hem) “probable-waarschijnlijk” werden. Hij verklaarde dan

    gewoon, wij hebben geen categorie “mogelijk” vliegtuig. Door deze

    redenering is het ofwel onbekend, ofwel een vliegtuig. Wel,

    aangezien het meer lijkt op een vliegtuig, wordt het daardoor ook

    een vliegtuig... Een “onbekende” was volgens MOODY geen

    uitdaging voor verder onderzoek. Dat een melding onbekend bleef,

    voelde hij als een smet op het blazoen van zijn onderzoek... en hij

    deed er dan alles aan om deze melding te verwijderen. Hij ging

    terug naar gevallen van de periode van kapitein Gregory en zelfs

    terug naar gevallen van RUPPELT en hij herzag deze rapporten.

    Een groot deel van wat oorspronkelijk “ongeïdentificeerd”

    geboekt stond, kon hij jaren later wel “identificeren”.

    Een herziene UFO-richtlijn, uitgegeven in september 1966 als AFR 80-17, handelde over een actie van 1961 toen A.T.I.C. omgevormd werd tot de “FOREIGN TECHNOLOGY DIVISION (F.T.D.)” van het Systems Command van de luchtmacht. Nu het de naam “Research and Development” droeg in plaats van “INTELLIGENCE”, herhaalde het nu de meeste van de vroegere eisen. Ze bevalen elke “bevelhebber van een luchtmachtbasis” om een UFO-onderzoekscapaciteit te voorzien... Indien mogelijk, moest een medewerker die geselecteerd  werd als UFO-onderzoeker, een degelijk wetenschappelijke of technische achtergrond als een onderzoeker bezitten. “Niettegenstaande deze richtlijn, gelastte AFR 80-17 “VERZOEK NIET OM UFO-RAPPORTEN”. De enige rapporten die in aanmerking voor onderzoek kwamen, waren deze die direct aan de basis gemeld werden

    De gebeurtenissen, die aanleiding gaven tot het afsluiten van Blue Book, begonnen reeds in de zomer van 1965. Begin augustus brak er een golf van UFO-meldingen uit in het centraal-zuidelijk deel van de U.S.A. en het fenomeen verspreidde zich zeer snel over het ganse land.

    Op de avond van 1 augustus 1965, een zondag, meldden talrijke Texanen een verbijsterende variatievan luchtverschijnselen. Ze beschreven ze afwisselend als “veelkleurige lichten”, “eieren” en “diamanten”. Toen de nacht verder liep, spreidden de meldingen zich uit naar ARKANSAS,  KANSAS, OKLAHOMA, NEW MEXICO, COLORADO, de DAKOTAS, NEBRASKA, WYOMING en WASHINGTON. Een weerman uit WICHITA rapporteerde dat hij meerdere ongeïdentificeerde objecten traceerde op de radar van zijn weerstation. De objecten vlogen op een hoogte tussen 6.000 en 9.000 feet. De assistent Ellis PIKE noteerde dat de radarecho’s “ongeveer hetzelfde leken als deze van een lijnvliegtuig.” ”Klein en eerder verschillend, zij verhelderden en verduisterden op het radarscherm, terwijl ze tegen ongeveer 45 mijl per uur verder vlogen.” Intussen berichtte een snelweg verkeerspatrouille van Oklahoma dat TINKER AFB, OKLAHOMA-stad, UFO’s opgespoord had op hun radar – soms vier terzelfde tijd. Volgens deze politiepatrouille “vielen” verscheidene objecten van 22.000 feet hoogte naar 4.000 feet in een paar seconden, maar de luchtmacht weigerde deze melding te bevestigen of te ontkennen.

    Eén van de duidelijkste rapporten kwam van een weerman van de luchtmacht, die vroeg om zijn getuigenis anoniem af te leggen, gezien de anti-UFO-politiek bij de dienst. Het object dat hij boven NORMAN, OKLAHOMA zag, was “geen luchtspiegeling”. Afwisselend kijkend door een 10 x vergrotende verrekijker en een 40 x vergrotende telescoop, beloerde hij een mysterieuze structuur, die en kringvorminge beschreef langs de hemel. “Het kantelde op  ongeveer 15°,” zei hij, “ en dan kwam het recht zodat ik een goed zicht kreeg op het object. Het leek op de planeet SATURNUS met een vlakke top en een vlakke bodem. Het was geen echte bolvorm. Er liepen twee ringen rond het object en de ringen maakten deel uit van het hoofdobject. De ringen waren niet gescheiden van het tuig. Het was minstens tweemaal de groote van een Boeing 707... Het was een duidelijk beeld – zo helder als het gelaat van een persoon

    Twee officieren van de wegpolitie van CALWELL, ARIZONA, verwittigden dat vliegende objecten waargenomen werden, die in de richting van de luchtmachtbasis van CALDWELL vlogen. Ze haastten zich naar het gebied om een 100 feet lang eivormig object te zien, dat zich net boven de grond voortbewoog. Toen de officieren dichter bij het object probeerden te geraken, verdween het achter een rij huizen, waardoor het zicht belemmerd werd. Het object leek zijn licht uit te doven omdat ze niet langer een lichtschijn van het object konden zien. De volgende morgen doorzochten deze officieren het gebied, zonder resultaat want ze vonden geen enkel spoor terug.

    Daar de daglicht meldingen afnamen, vond de luchtmacht snel een verklaring. Wat de mensen gezien hadden, waren zeker geen ruimteschepen maar bepaalde atronomische lichamen – de planeet JUPITER of de sterren TIGEL, CAPELLA, BETELGEUSE of ALDEBARAN. “ De azimut en de hoogte van de gerapporteerde waarnemingen ondersteunen deze conclusie,” verklaarde een woordvoeder van de luchtmacht.

    Voor velen, inbegrepen diegenen die vroeger de verklaringen van de luchtmacht voor het UFO-fenomeen kritiekloos aanvaardden, was dit een stap te ver... Zelfs een vermoedelijke neutrale UPI-reporter, schreef over WICHITA; hij voelde zich moreel verplicht te reageren. “Gewone radars traceren geen planeten en sterren.” Een overtuigende taxatie over de verklaring van de luchtmacht gebeurde door Robert RISSER, directeur van het “OKLAHOMA SCIENCE and ART FOUNDATION PLANETARIUM” van Oklahoma City en kreeg algemeen aandacht en publiciteit. “Deze verklaring staat zo ver van de waarheid als je maar kan denken! Deze sterren en planeten staan deze tijd van het jaar aan de tegenovergestelde zijde van de hemel van Oklahoma City. De luchtmacht moet hun “astronoom” onderste boven geplaatst hebben in augustus.”

    De reacties van de andere redacties waren meestal eensgezind vijandig tegenover de luchtmacht. De krant “RICHMOND NEWS LEADER” maakte de verklaring van de luchtmacht gewoon belachelijk. Ze voegde er aan toe: ”Pogingen om de gerapporteerde UFO-waarnemingen af te wijzen uit de rationele leefwereld, zoals vertoont door project Blue Book zal het mysterie niet oplossen... en dienen alleen maar om de verdachtmaking te verhogen dat er bij het UFO-verschijnsel iets anders plaats vindt en dat de luchtmacht niet wenst dat wij de waarheid kennen.” De “FORT WORTH STAR-TELEGRAM” verklaarde, “Zij kunnen het niet laten om ons iets wijs te maken, daar er niet iets zoals “vliegende schotels” zou bestaan.” De “CHARLESTON EVENING POST” uit SOUTH-CAROLINA merkte schamper op:” Indien onze gerechtshoven hetzelfde openlijk wantrouwen van de luchtmacht tegenover fatsoenlijke getuigen zou delen, dan zouden onze gevangenissen volledig leeg zijn.” De “CHRISTIAN SCIENCE MONITOR” dacht dat de nieuwe golf UFO-waarnemingen “het duidelijkste geval was om vooralsnog een grondig onderzoek te doen van het UFO-mysterie.” Tot hier een overzicht van een aantal negatieve kritieken in de pers op de soms vergezochte verklaringen van de luchtmacht voor UFO-meldingen...

    Toen de meldingen bleven binnenstromen en zich over de hele natie verspreidden, kregen de UFO-waarnemingen terug een eerbiedige behandeling. Zelfs sommige vroegere skeptische wetenschappers riepen nu luidkeels om een nieuw onderzoek. Meer en meer ontgoocheld in het onderzoekswerk van Blue Book, maar met tegenzin en met angstgevoelens om zijn voorgevoelens publiek uit te drukken, zond Hynek een voorstel met aanbevelingen aan de luchtmacht: zet een panel van burgerlijke wetenschappers op om het UFO-probleem te bestuderen en om aanbevelingen op  te stellen over de toekomst van het UFO-project. De luchtmacht nam Hynek’s suggesties ernstig op en zond ze door naar generaal Arthur C. AGAN, assistent-vervangende stafchef van de dienst “Plans and Operations”. Agan besloot dat Blue Book moest verder gaan onder de F.T.D. om “te verzekeren dat zulke objecten geen direct gevaar leveren voor onze nationale veiligheid.” Hij legde de nadruk op het feit dat  het project nu meer steun kreeg dan de  voorgaande jaren.

    In een brief van 28 september 1965 schreef AGAN aanbevelingen aan de militaire directeur van het “SCIENTIFIC ADVISORY BOARD” van de luchtmacht (A.F.S.A.B.) en aan de directeur van de Inlichtingendienst majoor-generaal  E. B. BAILEY. Hij verklaarde dat tussen de UFO-ooggetuigen heel betrouwbare en fatsoenlijke personen waren; dat sommige rapporten echt “opzienbarend (=spectaculair)” waren en dat slechts een relatief klein aantal rapporten ooit direct onder de aandacht van de luchtmacht kwamen. Le Bailey vroeg dat “een werkende, wetenschappelijke groep, samengesteld uit beiden, fysische en sociale wetenschappers, opgericht werd om Project Blue Book te herzien - hun bronnen, hun werkmethoden en bevindingen – en om de luchtmacht raad te geven hoe elke voorgestelde verbetering, die aan het programma diende te gebeuren, praktisch toe te passen  en om de toegeschreven verantwoordelijkheid van de luchtmacht door te voeren

    Rond 1965 erkende het hoofdcommando van de luchtmacht uiteindelijk dat UFO’s meer en meer een public-relationsprobleem vormden, eerder dan een vraagstuk voor de nationale inlichtingendiensten. Op 28 september 1965 vroeg de Informatie-directeur van het Wetenschappelijk Adviesbureau van de luchtmacht (S.A.B.) om een herziening van Project Blue Book. Op generaals LE BAILLEY’s verzoek werd een groep van vijf bekwame watenschapsmensen samengebracht onder het “AD HOC COMMITTEE TO REVIEW PROJECT BLUE BOOK”. Het comité, doorgezeten door Dr. O’BRIEN besteedde slechts 1 dagzitting op 3 februari 1966 aan hun taak. Ze gaven hun verslag in maart vrij. Net zoals de voorgaande rapporten van de luchtmacht behoorde dit tot de ongeklassificeerde en aan de pers vrijgegeven, vooral dank zij de tussenkomst van generaal Le Bailly. Het werk van Project Blue Book werd gelauwerd en O’Brien’s team geloofde dat er een noodzaak was voor een meer gedetailleerd en genuanceerd wetenschappelijk onderzoek van het UFO-verschijnsel. Om aan deze conclusie te voldoen, beval het comité onderzoekscontracten af te sluiten bij enkel specifiek uitgekozen universiteiten. Op deze wijze konden wetenschappelijk geschoolde teams bijeengebracht worden, die stipt een nauwgezetter en grondiger onderzoek in bepaalde, uitgekozen UFO-meldingsgevallen zouden verrichten.

    De luchtmacht had net het O’Briens rapport verteerd, toen een ander incident aanleiding gaf tot actie, namelijk een onderzoek in het Congres. Op 5 april 1966 besteedde een overvol “HOUSE ARMED SERVICE COMMITTEE” een ganse dagsessie aan het UFO-verschijnsel. De vergadering werd voorgezeten door de latere H. MENDELS RIVERS van SOUTH-CAROLINA. Deze zitting kwam tot stand door de publieke opinie over bepaalde roekeloze UFO-meldingen in het district van de republikeinse Gerald FORD ( ex-president van de U.S.A.) van MICHIGAN en door de succesvolle campagne van N.I.C.A.P..

    De opdracht tot geheimhouden van het UFO-fenomeen daagde opnieuw op tijdens dit onderzoek. Het grote verschil was, dat de beschuldiging voor de eerste maal geüit werd door het Congres, een hoge, officiële instantie.

    Als tegenargument gebruikte de woordvoeder van de luchtmacht het gebruikelijk recept; namelijk dat UFO’s geen potentieel gevaar vormen voor de nationale  veiligheid. Ze vertegenwoordigen geen ontwikkelingen of principes tegen de huidige wetenschappelijke bassikennis in en geven geen overtuiging, noch bewijskracht dat ze buitenaardse ruimtetuigen zijn. Volgens de hoorzittingsverslagen maakte Dr. BROWN een eerste publieke beoordeling omtrent het verslag van het Comité van O’Brien:  

    - Aanbevelingen .... zijn heden ter studie, verwacht wordt dat ze

    leiden tot het benadrukken van de wetenschappelijke aspecten van

    het onderzoek  van deze waarnemingen, die extensieve analyses

    machtigen... Congreslid RIVERS lanceerde  het idee over een

    onafhankelijk, burgerlijk onderzoek omtrent het UFO-fenomeen. Hij

    realiseerde zich wel dat het comité het onderzoek in 1 dag kon

    rechtvaardigen...

    Dit congresbesluit schonk de luchtmacht de ideale kans om van hun UFO-complex verlost te raken. Een universitaire studie, verricht door een team volledig uit buitenstaanders bestaande wetenschappers, zou misschien het publiek kunnen overtuigen van de eerlijke bedoelingen van de luchtmacht. En misschien was de luchtmacht zo voor eens en altijd van het UFO-syndroom verlost...

    Een zesleden tellende commissie, ingesteld om Project Blue Book te herzien, geleid door Brian O’BRIEN, kwam op 3 februari 1966 samen. Allen behalve één (CARL SAGAN) waren leden van A.F.S.A.B.. Geen van hen koesterde enige sympathie met het idee dat UFO-rapporten iets buitengewoons zouden vertegenwoordigen. Dit was nochthans één van de laatste mogelijkheden om iets interessants te leren uit de studie van individuele UFO-waarnemingen.

    Dus zou Blue Book “versterkt worden om de kans te geven om wetenschappelijk onderzoek van de individuele waarnemingen te doen, maar op een meer gedetailleerde en grondiger wijze dan tot die datum gebeurde...” Verder besloot het O’Brien comité om voor eens en altijd het UFO-probleem af te stoten aan een universiteit. Die zou het probleem bestuderen en achteraf verslag uitbrengen bij de luchtmacht van de bekomen resultaten. De luchtmacht zou onderzoekscontracten onderhandelen “met enkele geselecteerde universiteiten om wetenschappelijke teams te leveren om punctueel en grondig bepaalde UFO-meldingen te onderzoeken. De universiteiten zouden gekozen worden in functie van een goede, geografische ligging 

    Tijdens de nachten van 30 en 31 maart 1966, zagen talrijke inwoners van HILLSDALE en DEXTER, MICHIGAN gloeiende UFO’s. In een voorgaand geval hadden getuigen een object, beschreven als een lichtende voetbalvorm (Amerikaans voetbal, rugby, eivormige bal!), zien zweven en manoeuvreren boven een moerasachtig gebied. Hoewel dit geen opmerkelijke waarnemingen waren vergeleken met sommige anderen, kregen ze toch voorpaginanieuws in de dagbladen van het ganse land. Misschien een weerspiegeling van een meer open minded-houding van een deel van de persmensen. Toen Congreslid Weston VIVIAN van MICHIGAN om een officieel onderzoek verzocht, vaardigde QUINTANILLA Dr. HYNEK af om het onderzoek te doen. Op 25 maart, 3 dagen later, sprak Hynek een talrijk publiek van opgekomen reporters toe in de DETROIT PERS CLUB...”Volgens mij lijkt het er sterk op,“ zei hij , “dat de relatie van de waarnemingen  met moerassen, in dit specifiek geval, meer dan gewone toeval is. Het waargenomen verschijnsel dat gerapporteerd werd, kan het gevolg geweest zijn van het vrijkomen van hoeveelheden moerasgas.” Dus de waarneming zou niets anders geweest zijn dat de produkten van spontaan ontvlambare, rottende vegetatie, beter bekend als “SWAMP-gas”. Alhoewel Dr. HYNEK door vele UFO-onderzoekers gekastijd werd als marionet van de luchtmacht, had hij toen al een volledige gedaantewisseling ondergaan. Hij begon als een verzwijger, een afbreker in 1948, maar in 1966 was hij geëvolueerd tot een wetenschapper, die uiteindelijk de ongewone origine van UFO’s begrepen had. Niettegenstaande deze evolutie werkte hij nog steeds als wetenschappelijke raadgever voor de luchtmacht en in deze hoedanigheid werd hem ook opgedragen om hogervermelde waarnemingen te verklaren. Maar Hynek’s laatste groot officieel onderzoek veroorzaakte juist een tegenovergesteld verzetseffekt van datgene wat hij in feite bedoelde. In plaats van de publieke belangstelling af te koelen, leek de “moerasgas”-hypothese (bewust of onbewust) olie op het vuur van de mensen, die er nog meer van overtuigd waren dat de luchtmacht het probleem verborgen hield. De verklaring voor deze melding zou HYNEK nog jarenlang achtervolgen. De pers zou er regelmatig spottend over reageren...

    Zoals Herbert J STRENTZ, schrijver van een studie over ‘krantenverslaggeving over UFO’s zou verklaren, “Pers en publieke reacties over de moerasgas-theorie van HYNEK spoorde een wijdverspreidde en algemene vijandigheid aan tegenover de luchtmacht.” Een artikel uit de NEW YORKER sneerde, “Moerasgas is al meer aangewend om een beeld van de bijzondere saaiheid te schetsen, dat iemand zelfs maar vluchtig zou zien in de beste wetenschappelijke geesten.” Anderzijds beschikte de luchtmacht over ten minste twee invloedrijke verdedigers van hun verklaringen, de NEW -YORK TIMES en CBC-NEWS. In elk geval de gevolgen van Hynek’s persconferentie waren zeker niet deze die de luchtmacht verwachtte. Nu besteedde de media terug meer aandacht aan al die verhalen over UFO’s, zo ook de politiekers. Deze politiekers voelden de ongerijmdheid van de luchtmacht en riepen om congresonderzoek naar de aard en de behandeling van UFO’s. Congreslid Gerald R. FORD van MICHIGAN, die eveneens de voorzitter was van de minderheidsfractie in het Huis van Afgevaardigden, schreef een nota aan het “ARMED SERVICE COMMITTEE” van het Huis van Afgevaardigden en verzocht om hoorzittingen over het UFO-fenomeen...”Het Amerikaanse volk verdient een betere verklaring dan diegene die hen tot dusver door de luchtmacht gegeven werd, “zei hij.

    Op 5 april vond de hoorzitting plaats, maar slechts drie personen werden verzocht te komen getuigen. Het waren allemaal vertegenwoordigers van de luchtmacht, de secretaris van de luchtmacht Harold  BROWN, QUINTANILLA en Dr. HYNEK. Brown hield zich vast aan het Blue Book-script:, namelijk  UFO’s vertegenwoordigen noch een gevaar voor de nationale veiligheid, noch komen ze van buiten de aarde. En de luchtmacht, die een “grondig” en “objectief” onderzoek uitvoerde, had de situatie volledig onder controle. In een zinspeling naar het O’Brien comité, verwees hij naar de vermoedelijke verwachting van “een zelfs strengere klemtoon of de wetenschappelijke aspekten van het onderzoek van de UFO-waarnemingen, die effectieve, uitgebreidde analysen verrechtvaardigen.”

    QUINTINILLA legde geen officiële verklaring af.

     

    Bijlagen:
    Manta2.jpg (7.2 KB)   
    washingtondc1952small.jpg (3.6 KB)   

    05-08-2011 om 20:07 geschreven door peter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Artikels / PETER2011 (NL EN.)
    30-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BEKENDSTE UFO BLIJKT STUKJE PIEPSCHUIM…

    BEKENDSTE UFO BLIJKT STUKJE PIEPSCHUIM…

    1.    VOORWOORD.

    De wereldberoemde foto van de Belgische Driehoek boven Petit-Rechain blijkt een vervalsing te zijn. Op 28 juli 2011 blokletterde Het Belang van Limburg deze titel boven hun artikel. Blijkbaar had de fotograaf Patrick samen met vrienden deze foto getrukeerd. Na 21 jaar heeft op RTL TV1 deze hoax bekend gemaakt. De foto is een eigen leven gaan leiden… Ze hebben met een stukje piepschuim, een penseel en wat lampjes, opgehangen aan een keukentrap met een koord. Volgens hem liepen rond deze vorm allemaal draden, die niemand opgemerkt heeft. De bekendste foto zou dus het resultaat zijn van een flauwe studentengrap!

    Feit is dat deze foto de ganse wereld rondging en voor sommige ufologen het ultieme bewijs was voor buitenaards bezoek aan onze aarde. De foto kreeg zo een grote weerklank in de media, dat de fotograaf 21 jaar geleden moeilijk kon terugkrabbelen en de joke vertellen… Nu na 21 jaar achtte hij de tijd rijp voor zijn bekentenis op Tv.

    In het Ufo-boek “The Ufo-report 1991” van de Brit Timothy GOOD, wijdde ik een hoofdstuk aan de Belgische driehoek ende andere evenementen. Ik berichtte toen al dat ik ervan overtuigd was dat deze UFO geen buitenaards ruimteschip was, maar eerder een prototype van een hoogtechnologisch, militair toestel, zoals de F117A-Stealth… Dat werd me niet door iedereen in dank afgenomen en mijn hypothese werd zeker niet aanvaard. Je moet eveneens weten  dat de sceptische ufo-onderzoeker Wim van Utrecht van Caelestia, enkele weken na het verschijnen van de bewuste foto zelf met een nagemaakte foto van de Belgische Driehoek naar buiten kwam. Persoonlijk vond ik zijn reproductie bijzonder geslaagd en ook toen al was ik genoegd om Wim gelijk te geven… De gelijkenis was zo frappant en ik vond dat Wim best in zijn opzet geslaagd was om aan te tonen hoe eenvoudig het was om met eenvoudige middelen dergelijke foto te maken. Zeker moet ik je niet vertellen dat Wim bijna met alle zonden van Israël overladen werd omdat hij die foto in vraag durfde te stellen! De tijd geeft nu Wim blijkbaar gelijk, dat je met eenvoudige middelen veel kan bereiken…

    De sceptici gaan deze hoax weer aangrijpen om te beweren dat alle ufo’s nep en verklaarbaar zijn; de believers gaan misschien de verklaring van de fotograaf in twijfel trekken. Volgens mijn persoonlijke mening valt of staat de Ufologie, noch de Belgische Ufomeldingen niet met de echtheid van deze foto. Gewoon omdat de fotograaf de foto produceerde op basis van de getuigenissen van vroegere en geloofwaardige getuigen, zoals de twee rijkswachters in Eupen. De basis van de waarnemingen en de verschillende radaropnames wijzen wel degelijk op een echt vreemd object dat in onze contreien rondvloog…

     

    2.    WAAROM BLIJFT DE WAARNEMING VAN DE BELGISCHE DRIEHOEK EEN UNIEKE GEBEURTENIS IN DE UFOLOGIE?

    a.     De geloofwaardigheid van de eerste getuigenissen.

    De verklaringen van de twee rijkswachters over de waarneming van een driehoekvormig object boven Eupen kan je moeilijk in twijfel trekken. Na de massale aandacht van de media voor dit voorval, volgden er nog honderden meldingen. De Waalse Ufo-groep SOBEPS verzamelde en onderzocht de vele getuigenissen en dat resulteerde in twee lijvige rapporten in boekvorm.

     

    b.     De metingen van de luchtmacht.

    Bepaalde Ufowaarnemingen werden door de grondradars en zelfs door de radar van de F16’s, die de luchtmacht ter controle de lucht in zond om de “ufo” op te sporen, geregistreerd. De versnellingen, die het bewuste toestel wist te genereren, het stilhangen, kon volgens de luchtmacht geen enkel bekend aards toestel aan. En als je de verklaringen van ex-kolonel De Brouwer blijft volgen, dan zegt hij nog steeds dat de luchtmacht nog altijd niet weet wat er in het Belgisch luchtruim rondtoerde…

     

    c.     Valse foto’s kunnen inderdaad een probleem opleveren.

    Vooraleer Wim van Utrecht zijn “nepfoto” aanmaakte van Belgische Driehoek, waren er ook al andere onderzoekers, die hun twijfels hadden over de echtheid van deze bewuste foto. De duidelijkheid van deze opname was te mooi om waar te zijn en je kon je ook afvragen waarom er maar één opname van bestond. Nu begrijp je dat alvast beter in de wetenschap dat op de andere foto’s de draden misschien zichtbaarder waren.

    Verder als je sommige getuigenverhalen leest, is er sprake van een grote, zwarte driehoek, die boven hun hoofden hing, groter dan een voetbalveld. Dat bleek niet uit de foto. Ondanks alles blijft het een vaststaand feit dat de maker van de foto zich gebaseerd heeft op beschrijvingen van voorgaande getuigen. E zijn altijd personen, die zich graag in de kijker werken en die vervalsing, trucage of zelfs fraude niet schuwen…

    Persoonlijk vond / vind ik een knap staaltje werk van de scepticus Wim van Utrecht dat hij 21 jaar geleden al zo snel wist aan te tonen dat je met eenvoudige middelen (bijna identiek met de originele fotograaf) een vergelijkbare en bijna identieke reproductie van de bewuste foto kon maken. De “experten”, die beide foto’s analyseerden, en die toen opmerkelijke verschillen quasi intensiteit, helderheid, lichtsterkte ontdekten, gaan misschien nu minder hoog van de toren blazen. Ik ben geen expert in fotoanalyse maar is het niet normaal dat er tussen twee verschillende opnames met verschillende camera’s opvallende verschillen voorkomen? Ik denk dat zij / we in onze naïveteit ons onvoldoende kritisch en achterdochtig opstelde tegenover deze getuigen en fotograaf. Misschien waren er wel onderzoekers die onbewust deze getuigen wel wilde geloven. Wat sommige “ fotografische experts” ook mogen beweren over de echtheid van sommige ufo-foto’s, soms zegeviert gezond boerenverstand over de expertise...

     

    d.     De driehoekvorm werd / wordt ook nog boven andere landen waargenomen.

    Er werden / worden niet alleen driehoekvormige ufo’s boven België waargenomen, maar ook in diverse andere landen en continenten. Als je de Filer’s Files er op naleest, dan duikt deze ufo-vorm frequent op. Voor mij is dat een bewijs dat het primo om een artificieel object gaat, secundo niet perse van buitenaardse origine, maar dat het tertio eerder past in het kader van vluchten met een prototype van een geheim spitstechnologisch, militair toestel.

    Als je er de diverse verklaringen over de Belgische meldingen op naleest, en de verklaringen, die de onderzoekers er durven aan te geven, gaande van een luchtballon, een ULM, een helikopter, dan mag ik ook wel blijven nadenken over mijn hypothese, niet? Nu als je de opgemerkte en vastgestelde karakteristieken van dit object, geregistreerd door de radars van de luchtmacht, dan blijft het zoeken naar een voor iedereen aanvaardbare oplossing. Noch de luchtmacht, noch de sceptici, noch de believers, noch de objectieve, kritische onderzoekers hebben tot heden een door iedereen aanvaardbare verklaring kunnen aanbieden voor de Belgische ufomeldingen.

     

    e.     Aantal meldingen.

    Als je weet dat na de eerste melding van de driehoek boven Eupen door de twee rijkswachters en de massale media-aandacht SOBEPS  en diverse andere ufo-groepen honderden meldingen ontvingen, dan is het realistisch om te denken dat er iets onbekends in ons luchtruim rondvloog. En ja, een deel van deze meldingen waren misinterpretaties, optische illusies, ed., maar de close encounter-verhalen kan je niet zo snel negeren. Het was dus zeker niet allemaal verbeelding, of fantasie, of hoaxen van aandachtzoekers.

    Nu de publicatie van de “valse” foto kan wel meegeholpen hebben om de hype, die ontstond bij de Belgische meldingen nog meer kracht te geven. Misschien is dat het positieve dat je kan afleiden van deze vervalsing, de algemene bekendheid van de Belgische waarnemingen, werden er zeker mee in de hand gewerkt.

    Verder is het zo dat deze trucage- of vervalsingfoto, gemaakt op basis van de beschrijvingen van diverse getuigen, ons een concreet, visueel beeld geeft van wat  de personen waarnamen.

     

    f.      Wat / wie is expert in Ufologie en in fotoanalyse?

    De vervalsing van deze foto door een “amateur” en zijn getuigenis bewijst eens te meer dat het ook voor experts  zeer moeilijk is om foto’s of ander beeldmateriaal van vreemde verschijnselen grondig te analyseren en voor echt te verklaren. Hun expertise valt of staat deels met de betrouwbaarheid en de geloofwaardigheid van de getuigen / de waarnemer. Om het met de woorden van de fotograaf Patrick te zeggen –“ Ik wil duidelijk maken dat je iedereen kan bedotten. Je kan veel bereiken met weinig. Het was mooi, maar ik wil mij ook verontschuldigen aan iedereen die ik gefopt  heb”.

    Met foto-shop en andere programma’s kan je de dag van vandaag al heel wat manipuleren, trukeren met opmerkelijke en buitengewone beelden tot gevolg. Het is aangewezen om ons ingeval van beeldmateriaal over Ufo’s of andere esoterische fenomenen kritisch en objectief te blijven opstellen, met zelfs een vleugje achterdocht, tot je 100% zekerheid kan inbouwen over het bewijs en de getuigen! Kan je dit niet dan mag je het beeldmateriaal nooit als afdoend bewijs aanvaarden, wat sommige “fotografische “experts ook mogen beweren. Het is zelfs zo dat dit geval en de sceptische visie ons leert dat een gezonde dosis wantrouwen in verband met ufo’s geen slechte zaak is. Hoe graag we de getuigenissen van de waarnemers ook willen voor volle waarheid aanvaarden, altijd blijft de mogelijkheid bestaan dat één van hen een vervalser, een aandachtzoeker of zelfs een fraudeur is. Dit zijn misschien harde woorden, maar ik denk dat veel sceptische ponderzoekers zo geworden zijn omdat ze in hun vroeger leven in hun naïviteit te getuigen te veel vertrouwden.0 Het gevolg was dat ze regelmatig met de kop tegen de muur van leugens en hoaxen botsten en hun geloof in de betrouwbaarheid van de getuigen ernstig ging wankelen.

     

    3.   BESLUIT.

    De bewuste foto van de Belgische driehoek blijkt nu duidelijk een vervalsing te zijn. Het is een mooie reproductie van een waargenomen object, zoals het door diverse getuigen beschreven werd. Pluspunt is dat het ons een concreet, visueel beeld biedt van wat de getuigen in ons Belgisch luchtruim zagen rondvliegen.

     

    De bekentenis van deze fotograaf na 21 jaar doet geen afbreuk aan de ufologie, noch aan de ufo-flap van de jaren 89/90 en de honderden meldingen. Het blijft nog steeds een raadsel van wat er toen in ons luchtruim rondvloog. Misschien krijgt mijn vroegere hypothese dat het om een geheim, spitstechnologisch, militair toestel ging, zoals de F117A nu terug meer kans. Niettemin was het een echt, fysisch, artificieel object dat ons luchtruim teisterde!

     

    Wat de sceptici ook mogen beweren, noch de ufologie, noch de Belgische meldingen vallen of staan met die bewuste foto. De scepticus Wim van Utrecht bewees reeds 21 jaar geleden hoe snel dergelijke foto kon gefabriceerd worden met zeer eenvoudige middelen. Hij leert ons wel dat we altijd op onze hoede dienen te zijn voor te mooi beeldmateriaal en in sommigen gevallen kan het zelfs nuttig zijn om bepaalde getuigen te wantrouwen en de nodige achterdocht te bewaren. Dit klinkt misschien in tegenspraak wat ik vroeger schreef over getuigen en het vertrouwen dat ze verdienen, maar laat vooral je gezond verstand en je mensenkennis spreken in dergelijke gevallen.

    Voor mij blijven de meldingen van de Belgische driehoek een indrukwekkende gebeurtenis in de wereld van de ufologie, die je niet vaak meemaakt. De oplossing voor dit evenement is nog steeds een raadsel, zelfs voor de Belgische luchtmacht. Persoonlijk vind ik mijn hypothese over een prototype nog steeds even afdoend en mogelijk als al de andere theorieën. Misschien waren de vluchten boven België en West-Europa een laatste test voor dit toestel voor het operationeel ingezet zou worden in Panama en Koeweit? Vloog het object niet toevallig in de internationale luchtcorridor, waardoor het alle West-Europese radars testen op zichtbaarheid?  Die internationale vluchtroute, toeval of niet? Raar, toch..

    Bijlagen:
    belgium'90.jpg (90.5 KB)   
    belgium'90_bright.jpg (69.8 KB)   

    30-07-2011 om 01:13 geschreven door peter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Artikels / PETER2011 (NL EN.)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Beroemde Belgische ufo-foto blijkt

    Foto ufo Petit-Rechain is vervalsing

    ·         dinsdag 26 juli 2011, 19u32

    ·         Bron: belga Nieuwsblad

    ·         Auteur:kld

    ·       ALLES OVER

    De wereldberoemde foto van de driehoekige ufo met verlichte hoeken, die op 4 april 1990 in de Luikse gemeente Petit-Rechain (Verviers) genomen werd door een 20-jarige arbeider, is een vervalsing. Het gefotografeerde voorwerp was in werkelijkheid niet meer dan een maquette in piepschuim, zo heeft de fotograaf toegegeven aan de Franstalige televisiezender RTL-TVI.

    Eind 1989 en in 1990 werden een hele reeks meldingen gedaan van vreemde voorwerpen in het Belgische luchtruim. Het was ook in die periode dat de beruchte foto van de ufo werd verspreid.

    Verschillende onderzoekers en specialisten, onder meer van de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA, hebben de foto bestudeerd in een poging om het raadsel op te lossen. Maar niemand van hen slaagde erin het bedrog aan het licht te brengen.

    Nu geeft de fotograaf uiteindelijk toch toe dat het gaat om een vervalsing. 'We hadden nooit gedacht dat de foto de fabriek zou verlaten waar we werkten. Het beeld ging echter een eigen leven leiden en toen hebben we het maar zo gelaten.'









    30-07-2011 om 01:01 geschreven door peter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Artikels / PETER2011 (NL EN.)
    23-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Update of UFO FOTOCAT Blog
    Update of UFO FOTOCAT Blog
    Dear colleagues,

    I am reporting the release of the latest UFO FOTOCAT blog update (July 2011):

    http://fotocat.blogspot.com/

    Major highlights include news on the FOTOCAT catalog’s progress (10,370 records compiled to date), a new paper online on pilots and UFOs, news concerning photographic cases, book citation and critique, a succinct statistical review of 5 decades of FOTOCAT data (1950 to 1999), and the release of a major work on 205 UFO Ph.D. dissertations and other theses made worldwide (P. Toselli), amongst other items of interest.

    I hope you will enjoy this new edition.

    Sincerely,

    Vicente-Juan Ballester Olmos
    FOTOCAT Project
    Valencia, Spain

    23-07-2011 om 17:35 geschreven door peter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Artikels / PETER2011 (NL EN.)
    17-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ONTVOERINGEN DOOR BUITENAARDSEN: FANTASIE, BEDROG OF REALITEIT.
    DIT IS EEN VOLLEDIG ARTIKEL, DAT LOS STAAT VAN DE VOORGAANDE DELEN " NA 60 JAAR UFO-ONDERZOEK : NOG STEEDS ANGST VOOR DE WAARHEID ".

    1.   VOORWOORD.

    Aan de hand van tienduizenden verslagen van mensen, die beweerden dat buitenaardse wezens onze planeet bezoeken en een aantal “uitverkoren” personen aan boord nemen van hun ruimteschip om op hen een aantal medische en voorplantingsexperimenten uit te voeren, komen we in een nieuw raadselachtig item van de ufologie terecht.

    Door de “ontvoerde” slachtoffers en sommige onderzoekers zijn dit realistische rapporten, gebaseerd op levensechte ervaringen. Volgens de seculiere wetenschap en de sceptici groeide dit verschijnsel, ondanks  het ongelofelijk karakter van de overtuiging en volgens hen ook bij gebrek aan geloofwaardig, ondersteunend bewijs, snel uit tot een echte mythische cultuur. Als je weet dat volgens een enquête, eind jaren 90’ uitgevoerd in de U.S.A., meer dan 33% van de Amerikanen gelooft dar buitenaardse wezens onze aarde bezoeken in de ufo’s, dan is de echte basis voor een grote discussie gelegd.

    Niettemin blijft het een zeer moeilijk te vatten verhaal… - Harige wezens; humanoïde, mensachtige ufonauten of de algemeen bekende grijze wezens – de Greys - met grote, zwarte ogen bezoeken onze planeet in hun “vliegende schotels”. Het is een vaststaand feit dat actueel ufologen al duizenden goed gedocumenteerde, gedetailleerde verslagen verzamelden over ufo’s, die op Aarde landen, waaruit “inzittenden” stappen en terug in verdwenen. Meer en  meer handelen deze rapporten over mensen, die beweren door deze aliëns één of zelfs meerdere malen ontvoerd te zijn geweest, aan boord gebracht van het ruimteschip, waar ze onderworpen werden aan een medisch onderzoek, om daarna terug op de plaats van hun ontvoering afgezet te worden. Als je bij deze rapporten de overtuiging voegt van sommige ufologen dat in 1947 in Roswell, New-Mexico, USA een vliegende schotel met buitenaardsen neerstortten en door de Amerikaanse overheid geborgen werd – zowel het toestel als de wezens – wordt het verhaal nog fantastischer, maar daardoor ook ongeloofwaardiger. Er zouden zelfs geheime ontmoetingen plaats hebben gevonden met de buitenaardse wezens op de mysterieuze plaats Area 51…

    Dit alles klinkt misschien ook voor jou als een sciencefiction story, maar niettemin blijven vele slachtoffers en onderzoekers overtuigd van de realiteit van deze ontvoeringen. Volgens het wetenschappelijk establishment en de sceptici berust dit “ geloof in ufo’s en buitenaardsen” louter op speculaties, fantasie, bedrog en niet gerechtvaardigde besluitenvorming uit twijfelachtige bewijzen en getuigenissen. En met deze denkwijze over deze ervaringen is de welles-nietes polemiek tussen believers, kritisch onderzoekers en sceptici een feit…

     

    2.   WELKE BESCHRIJVINGEN VAN ALIËNS VINDEN WE ZOAL TERUG?

    De beschrijvingen van deze bijzondere ufo-inzittenden of ufonauten variëren nogal en omvatten ook doorzichtige of transparante entiteiten ( soms zelfs met zichtbaar skelet ); grote, logge gloeiende “mannen” met slechts één oog in het midden van hun voorhoofd; vriendelijke “Venusianen” (cf. Adamsky) met lang blond krullend haar; kleine elf-achtige “mensjes”, slechts een paar tientallen centimeter groot. Maar meer dan 4/5 of 80% van de verslagen handelen over de greys of grijze – grijze wezens van 1,20 m à 1,50 m grootte met een groot, kaal hoofd, lange armen en grote schuine, zwarte ogen…

    Daar een kleine  20 % van deze typerende beschrijvingen zo  vreemd en zo absurd klinken, ja tot het geloofwaardigheid te verliezen. Slechts een klein aantal, geduldige onderzoekers waagden een inspanning, zetten alle vrees op zij om al deze idolate, maar toch zo verschillende relazen te verzamelen, te analyseren en te bestuderen.

    Volgens sommige onderzoekers zijn vooral de kinderen de beste getuigen en vele ufo-landingen zijn dan ook het beste en volledigste gedocumenteerd door verslagen van waarnemingen door kinderen. Ik hoor de sceptici onder jullie al luidop denken dat de hoofdreden hiervan ligt aan de fantasierijke en creatieve verbeelding van de kindergeest, die “onbewust” geïndoctrineerd werd door de sciencefiction  strips, tekenfilms en PC- en andere games. De believers reageren daarop dat het net komt door het maagdelijk, openminded denken van kinderen dat ze het ideaal medium vormen voor contactlegging met ufo’s en met de ufonauten. Vele ufo-ontvoerden bezeren immers dat het eerste contact al plaatsvond in hun prille jeugd – 4 à 5 jaar oud – dat ze door de buitenaardsen een eerste maal ontvoerd werden en later nog voor opvolging.

     

    3.   WIE ZIET ER UFO’S?

    Volgens de sceptici zijn het meestal onbetrouwbare en ongeloofwaardige personen, die ufo’s en ufonauten zien. Als je weet dat niet alleen kinderen maar ook politiemensen, dokters, notarissen, advocaten, astronomen, piloten en andere notabele burgers, ja zelfs meerdere astronauten ontmoetingen met ufo’s  en hun inzittenden rapporteren, dan is enige twijfel bij de voorgaande stellingname van de sceptici wel op zijn plaats.

    Weet jij wat het woord SCEPSIS betekent? Wel scepsis staat voor TWIJFELZUCHT!  Je mag er van uitgaan dat een fanatieke scepticus onder het mom van de bestaande wetenschap alles in twijfel trekt wat niet in zijn dogmatisch referentiekader past. In het boek “WOORDENBOEK VAN DE SCEPTICUS” van Herman BOEL komen zo’n 400 definities, argumenten en kritische artikels aanbod, gaande can acupunctuur tot zombies. Het is een vertaling van “The Skeptic’s Dictionary” van Robert T. Carroll of waar Abraham zijn mosterd haalde, in dit geval BOEL… Ik heb de indruk dat ze alle ideeën verwerpen  welke niet binnen hun wetenschappelijke controlevisie passen. Maar hoe kan je de getuigen niet vertrouwen als ze over ufo’s en ufonauten praten, terwijl ze in het burgerlijk leven instaan voor jouw veiligheid en verdediging? Hoe kan je hun gerapporteerde ervaringen gewoon negeren en wegcijferen als fantasie of zelfs bedrog?

    En ja, over het ufofenomeen werden al duizenden boeken geschreven en toch bestaan er niet zoveel objectieve, kritische en betekenisvolle studies over deze bijzondere ontvoeringgevallen, die door alle partijen aanvaard worden. Kwam het zien van ufo’s en ufonauten – in de volksmond en de media “vliegende schotels en groene marsmannetjes” genoemd – al weinig geloofwaardig en betrouwbaar over bij de media, de seculiere wetenschap en de sceptici, dan moet ik er zeker geen tekening bij maken hoe deze over de specifieke ontvoeringervaringen denken…

     

    4.   HOE KOMT HET DAT DE WETENSCHAP ZO WEINIG BELANGSTELLING TOONT VOOR HET UFOFENOMEEN?

    De oorzaak ligt in het feit dat de ufologie nog steeds actief dient te strijden om erkend, om aanvaard te worden als een ernstig studieonderwerp en niet als een lucratieve bezigheidstherapie voor wat amateurs, fantasten en / of aandachtzoekers. De scepticus Paul KURTA schrijft trouwens -  de ufologie is de mythologie van het ruimtevaarttijdperk. In plaats van Engelen en Demonen… hebben wij nu de confrontatie met buitenaardse wezens. De ufologie is een product van de creatieve verbeelding. Ze heeft een poëtische en een existentiële functie. De ufologie is een uitdrukking van een hoger mysterie --- onze hoop op een transcendente betekenis. De goden van de Olympus zijn ruimtereizigers geworden, die ons door on ze dromen naar andere werelden brengen.” Nu zou het niet kunnen dat het verschil in de verhalen over engelen, demonen, trollen, ufonauten, ed. hem enkel verschilt in het referentiekader, waarin het slachtoffer zijn frustrerende en onbekende ervaringen probeert een plaats te geven. Als ik bijvoorbeeld het woord auto gebruik, dan denk jij beslist aan jouw eigen wagen, terwijl aan mijn Opel Astra denk. De ervaring ‘een toestel om je in te verplaatsen’ blijft voor elke persoon hetzelfde, alleen het invullen en beschrijven zal variëren volgens onze eigen leefwereld en eigen referentiekader. Nergens zal je een artikel, een boek of een repliek van een scepticus vinden met opbouwende kritiek over ufologen, of die wat positiefs over ufo’s durft te schrijven. Hun eigen gelijk hebben en betweterij druipt er zo van af.

    De specifieke landingsrapporten  en zeker de ufo-ontvoeringrapporten klinken inderdaad zo absurd, zo weinig geloofwaardig, soms zelfs belachelijke en / of idioot, dat je zelfs als objectieve, ernstige en kritisch ingestelde onderzoeker niet staat te springen om de verslagen te bestuderen. Deze vreemde relazen geven de sceptici alle munitie om gans het ufo-verschijnsel als een fabeltje, een fantasie of louter als bedrog voor te stellen. Je kan je dus wel voorstellen dat weinig ufologen staan te springen om dit toch bizar, maar vreemd fenomeen te bestuderen. Ze vrezen dat als ze dit studieonderwerp aanvatten, ze zelf als idioot, onbetrouwbaar en ongeloofwaardig afgeschilderd te worden door de sceptici. De vrees dus om hun eigengeloofwaardigheid en deze van de ufologie in het algemeen op het spel te zetten en nog meer schade te berokkenen, weerhoudt de meeste “ernstige” onderzoekers om dit onderwerp ernstig te onderzoeken en te bestuderen. Ze lieten / laten dit item liever links liggen omdat ze uit ervaring weten op welke slinkse en achterbakse wijze sommige sceptici bepaalde ufologen in de media afmaakten door hen publiek belachelijk te maken of voor PIPO te verslijten.

    Niettemin stel ik de laatste decennia en vooral sinds de opkomst van het internetgebruik vast dat meer en meer ufologen en waarnemers nu publiek hun visie durven te geven over dergelijke onderwerpen. Ze hebben lak aan de sceptici en op bepaalde sites, gaan ze hen  op dezelfde wijze behandelen, zoals dat vroeger met hen gebeurde. Vroeger had een onderzoeker de media nodig om zijn vaststellingen of de resultaten van zijn research bekent te maken. De dag van vandaag kan je op verschillende sites en blog  van het internet terecht om jouw mening op een eerlijke manier te verwoorden. Met eerlijk bedoel ik vooral dat vroeger de journalisten hun creatieve vrijheid in het verwoorden van een gesprek durfden te gebruiken en je soms woorden in de mond te leggen, die je nooit uitgesproken had. Door deze ontstane vrijheid van denken en handelen konden meer en meer ufologen rapporten over deze bijzondere landingsgevallen en zelfs over de ufo-ontvoeringgevallen terugvinden en zelfs publiceren op een eigen site. Voorbeelden van dergelijke onderzoekers zijn Budd Hopkins, Dr. John Mack, Dr. Jacob Saunders en nog anderen. Dr. John Mack, een Amerikaanse psychiater, verbonden aan de beroemde Harvard Universiteit, waagde het zelfs om na zijn studie van deze specifieke ervaringen de publieke uitspraak te doen dat deze ontvoeringen levensechte ervaringen zijn.

    Geen wonder dat de sceptici en het materialistisch, wetenschappelijk establishment met alle middelen en trucjes probeerden om Dr. Mack in diskrediet te brengen en zelfs probeerden om zijn academische titel en dus financiële steun af te nemen. Gelukkig zijn deze fanatieke betweters daar niet in geslaagd, maar als je de afbrekende kritiek van deze sceptici over Dr. John Mack leest in het vertaalde “Woordenboek voor de scepticus”, dan pas besef je hoe egocentrisch en narcistisch deze personen denken en handelen. Ik vraag me af of de vertaler van de Engelse tekst zelf onderzoek gedaan heeft naar de beweegredenen en de resultaten van John’s studie en verklaringen? Of heeft deze persoon de woorden van de Amerikaanse scepticus gewoon vertaald en als papegaai nagepraat?  Harde woorden vind jij misschien, maar als je in hun artikels, hun commentaren, hun boeken openlijk en koudweg kan lezen, dat John Mack zijn rapporten vrij kon publiceren en iedereen (lees vooral hen!) kon trotseren door zijn academische vrijheid  en onder het recht van de privacy van zijn patiënten en laat het net dat zijn dat ze hem wilden afnemen…

    In het “Woordenboek van de Scepticus” van Herman Boel kan je pagina 332 letterlijk lezen – Hij ( =  John Mack) bevond zich in de positie waar elke bedrieger van droomt: liegen zonder ooit gepakt te kunnen worden” Heeft Boel deze tekst letterlijk uit de  Engelse tekst vertaald en overgenomen, dan vraag ik me af of na-aperij ook wetenschappelijk onderzoek is. Je vindt hier dus een verdoken beschuldiging dat Dr. John Mack een leugenaar en een bedrieger was… je kan tolerant, democratisch en vrijdenkend zijn, maar hoe narcistisch en betweterig moet je zijn, dat je dergelijke, negatieve dingen over een persoon durft te schrijven, die zich niet meer kan verdedigen. Als je verder leest dan maken ze John Mack ook uit voor profiteur, die louter uit financieel winstbejag handelde om zijn boeken te verkopen. Kan je uit dergelijke negatieve uitspraken enig objectief, kritisch en wetenschappelijk onderzoek zien? Handelen ze als volwassen onderzoekers, die opbouwende kritiek leveren? Als dat de enige en echte wetenschappelijke methodologie van de scepticus is – sorry, maar bij dergelijke laag bij de grond handelswijze hou ik een bittere smaak aan over. Ik kan daar echt niet de juiste woorden voor vinden, maar je kan je wel afvragen wie in realiteit de echte leugenaars en bedriegers zijn…

    De struisvogelpolitiek van het materialistische, seculier wetenschappelijk establishment om in kop blijven in het zand te steken als het over ufo’s en ufonauten gaat en het allemaal beschouwen als een doodgewoon aards gebeuren, is een eenvoudige en veilige denkpiste. Het is gewoon het blijven volharden in eigen boosheid om hun axioma’s, hun stellingen, hun doctrines, ed. veilig te stellen. Volgens de sceptische doctrine zelf verwijst hun algemene houding naar die van twijfel en ter discussie stellen. Meestal verwijst het echter naar twijfel en ongeloof in bovennatuurlijke en paranormale fenomenen. Hun negeren van het bestaan van het ufofenomeen in zijn totaliteit heeft niet tot gevolg gehad dat er geen ufowaarnemingen meer plaatsvonden en geen meldingen meer gebeuren. Integendeel, het ufo-verschijnsel blijft gestadig verder groeien in zijn complexiteit; meer een meer mensen raken overtuigd van de echtheid van ufo’s. Het internet met Google vormt een gepast medium om informatie op te zoeken en tevens ufologen op te zoeken, die willen luisteren naar hun ervaringen zonder deze vooraf als onzin te beschouwen. Het enige wat de getuigen vragen is respect voor hun privacy, de waarneming héél discreet te behandelen, want de wereld, hun omgeving, ja zelfs hun familie en vrienden zijn vaak dermate gebrainwasht door de media en de sceptici dat ze zelfs daar hun verhaal niet kwijt aan raken zonder het gevaar belachelijk gemaakt te worden, of erger… Erg toch, niet, want geloof me vrij al deze slachtoffers zijn geen gekken! Als zelfs de sceptici durven te schrijven dat als deze personen zo geen bizarre verhalen zouden vertellen, ze best geloofwaardig en betrouwbaar zijn, dan weet je dat dat gewone mensen zijn, zoals jij en ik, die dergelijke ervaringen melden. Waarom kunnen deze vreemde ervaringen niet ernstig onderzocht worden? Zelfs als later uit het onderzoek zou blijken dat de ervaringen niet aan ET te wijten is, dan nog werden deze mensen geholpen, niet?

     

    5.   DE REACTIE VAN DE WETENSCHAP?

    Het begon allemaal op 24 juni 1947 toen de Amerikaan Kenneth Arnold verklaarde dat hij tijdens zijn vlucht in de buurt van Mount-Rainier negen “vliegende ruimtevaartuigen” in de vorm van een halve maan had zien vliegen in een onregelmatige formatie en tegen ongelofelijke snelheden. Ze deden hem denken aan “schotels, die over het water stuiteren”. Zo werd de naam “vliegende schotels” geboren, die de media gretig overnamen. In een paar weken tijd volgden er in de USA honderden meldingen van mensen, die beweerden dat ze die “vliegende schotels” gezien hadden. Je kan dit het best vergelijken met wat er in 1989/1990 gebeurde in België na de waarneming van een “driehoek” boven Eupen door twee rijkswachters. Deze melding kreeg veel aandacht van de media en na deze melding liepen er bij de Brusselse, Franstalige UFO-groep SOBEPS honderden meldingen binnen… of hoe de media een UFO-flap kunnen in de hand werken.

    Het feit dat een hoog percentage waarnemingen van ufo’s en ufonauten (cf. the Greys) in vrij hoge mate overeenstemmen met de standardbeschrijvingen is voor sommige onderzoekers het bewijs dat de waarnemers echte ervaringen meemaakten. De sceptici daarentegen beweren dat de “getuigen” dezelfde dingen zien en beschrijven om geloofwaardig over te komen bij de onderzoekers. Volgens hen is het zeker dat de waarnemers zien wat ze zien om primo te voldoen aan hun eigen verwachtingen, die gebaseerd zijn op de bekende, stereotypes en secundo om dus eveneens te voldoen aan de verwachtingen van de onderzoekers. De sceptici gaan zelfs zover, dat als je het uit dit perspectief bekijkt, je volgens hen de ufowaarnemingen en de buitenaardsen het beste kan vergelijken met het zien van Sinterklaas…

    Ik krijg meer en meer de indruk dat de hypocrisie en betweterij bij de fanatieke sceptici  de bovenhand haalt. Voor de “metaalachtige, zilvergrijze” daglichtschotels of de  nachtelijke lichten kan ik hun nog enigszins begrijpen, want de onderzoekers kunnen +/- 90% van alle meldingen verklaren als misinterpretaties van bekende natuurlijke of artificiële objecten, zoals weerballons, vliegtuigen, Thaïse ballons, ed of voor ons nog onbekende natuurfenomenen, zoals bolbliksems, ST.Elmusvuur, aardbevingslichten, plasma’s, ed.

    Deze uitleg gaat echter niet meer op voor de “close encounters” en als je over ufonauten, humanoïden of ufo-ontvoeringen spreekt; verkeerde interpretaties gelden niet in deze gevallen. Alle landing- en ontvoeringgevallen als speculaties, fantasie, bedrog en ongegronde gevolgtrekkingen van twijfelachtige bewijzen en getuigenis verklaren, zoals de sceptici en het wetenschappelijk establishment dit doet, is even gek als beweren dat de Amerikanen nooit op de maan landden of dat “zwarte gaten” in de ruimte niet bestaan… Al deze getuigenverhalen negeren, zoals de sceptici doen, is volgens mijn persoonlijke mening te enggeestig; is onderzoek doen met oogkleppen op en zelfs laag bij de grond als je door dit negeren je eigen gelijk probeert te halen. Niettemin dien je als onderzoeker terughoudend en kritisch te zijn in je research naar dergelijke, delicate studieonderwerpen, zolang je objectief en openminded van geest werkt zonder de sceptische oogkleppen op. Er van uit gaan dat alles op aardse wijze te verklaren valt en alle bewijzen en getuigenissen in die optie verdraaien is geen wetenschappelijke methodologie...

    De gevolgen van het steeds maar blijven negeren van deze ufo-ervaringen lijkt mij gevaarlijk en het risico bestaat dat je met het badwater ook de baby wegkiept… Is het enkel grootheidswaanzin en narcisme, die verhinderen dat de fanatieke sceptici en de seculiere, materialistische wetenschappers weigeren om het ufofenomeen in al zijn facetten ernstig te nemen? Of is het gewoon onkunde en twijfelzucht over alles en nog wat, dat hun eigen leefwereldje in gevaar kan brengen? Immers voor hen blijft het absoluut onmogelijk en ondenkbaar dat ufo’s en buitenaardsen ons luchtruim zouden kunnen schenden. Ze willen we geloven in het bestaan van intelligent leven in de onbegrensde kosmos, maar neen, die kunnen door die onoverbrugbare afstanden onmogelijk tot bij ons geraken. Maar als je A zegt, moet je ook B durven zeggen… Als je ervan uit gaat dat er nog intelligent leven buiten onze planeet bestaat, dien je er ook rekening mee te houden dat die vroeg of laat – verleden, heden en toekomst – over de mogelijkheid beschikken om onze aarde te bezoeken!

    Nee, zij schrijven al die getuigenissen liever toe aan “fantay proned people” of mensen met een rijke , creatieve verbeelding. Maar als die getuigen toch zo’n rijke fantasie bezitten, waarom beschrijven ze dan veelal dezelfde objecten, dezelfde wezens en dezelfde ervaringen?

     

    6.   WAAROM DIEN JE TOCH ALTIJD KRITISCH, OPENMINDED EN OBJECTIEF DERGELIJKE ERVARINGEN TE ONDERZOEKEN?

    Ondanks het feit dat dat ik mij vrank en vrij over dit bizar item van het ufofenomeen durf uit te spreken, moet ik objectief gezien toegeven dat ook ik het moeilijk heb om al deze vreemde getuigenissen als echte ervaringen te zien. De hamvraag blijft niettemin “ waarom blijven mensen dergelijke ervaringen melden?”, zelfs met de angst om belachelijk gemaakt te worden of voor gek verklaard. Nochtans zit deze vrees er bij de getuigen diep in, want meestal vragen de melders van ufowaarnemingen om hun melding discreet te behandelen en hun identiteit niet bekend te maken of vrij te geven. Ze durven in veel gevallen hun verhaal zelfs niet kwijt aan familie, kennissen en vrienden! Je ziet welk “goed werk” de sceptici en de media geleverd hebben om het ufofenomeen zo belachelijk en gek mogelijk voor te stellen! Maar dien je als onderzoeker niet open te staan om mensen hun relaas te laten doen; hen een beetje houvast te geven bij deze vreemde ervaringen, die ze melden, zodat ze niet alleen staan in hun ervaringen en hun zoektocht naar de waarheid achter deze gebeurtenissen? Hen vooraf voor gek of niet goed bij het verstand zijn, als bedriegers of leugenaars uitmaken, is zeker geen positieve methode om deze “slachtoffers van een bizarre ervaring“ te helpen! Bij het gerecht is iemand onschuldig, tot het tegendeel bewezen wordt! Zijn wij als onderzoeker niet verplicht bij deze mensen dezelfde logica toe te passen? Indien later na een grondig onderzoek en analyse zou blijken dat deze ervaringen het resultaat zouden zijn van elektromagnetische pollutie of andere soorten stralingen, zoals GSM-masten, hoogspanningslijnen, energielijnen, onderaardse stromen, rivieren, ed. dan nog heeft de studie ervan een positief resultaat opgeleverd, als je daarmee de slachtoffers kan helpen. De vraag blijft dan nog wel bestaan waarom de getuigen dezelfde objecten, dezelfde wezens en dezelfde ervaringen beschrijven? Als het fantasiebeelden zijn waarom bestaat er dan geen grotere diversiteit? Maar als uit onderzoek zou blijken dat slechts één van de vele tienduizenden ufo-ontvoeringen echt blijkt te zijn, zoals de getuige beschreef, hebben wij dan geen probleem?

    Weet je dat zelfs de sceptici durven toe te geven dat de getuigenissen vaak, ja zelfs altijd gemaakt werden door redelijk normale mensen zonder bijkomende motieven. Ze durven zelfs de verklaren dat als hun verhalen niet zo bizar en vreemd klonken, het zelfs onfatsoenlijk zou zijn om hen te wantrouwen… En toch, begrijpen wie kan, waarom worden de ervaringen van dezelfde personen dan niet ernstig genomen en beter onderzocht door de wetenschap en zelfs door de sceptici?

     

    7.   WELKE UFOLOGEN HIELDEN / HOUDEN ZICH MET DEZE BIJZONDERE UFO-ERVARINGEN BEZIG?

    Je kan de inspanningen bijna op je hand tellen, die gekwalificeerde ufologen leverden om deze ontvoeringervaringen uit de massa ufo-rapporten te selecteren en te bestuderen. Aimé MICHEL en Jacques VALLEE (nu USA) uit Frankrijk; Gordon CREIGHTON, later Charles BOWEN, Hilary EVANS en Jenny RANDLES uit Groot-Brittannië; in de USA hat je Coral en Jim LORENZEN, Ivan SANDERSON, John KEEL, Budd HOPKINS, Jacobs SAUNDERS en Dr. John MACK; in Nederland had je Hans VAN KAMPEN met zijn boek “De Gezanten van Hyperion” en de therapeute Hilda MUSCH: zijn de ufologen, die als pioniers het onbekende “land” van de vreemde ervaringen probeerden te doorgronden. Ze zetten hun goede naam, hun faam en geloofwaardigheid op het spel om in de woestijn van de ufologie de over ontvoeringen en het buitenaards karakter van het ufofenomeen te debatteren…

    Zonder veel publiciteit te maken en op een stille manier verzamelde de Amerikaanse onderzoekster Isabelle DAVIS van NICAP de “sporen” van de humanoïde ufonauten. Ironisch gezien waren de eerste reacties van NICAP om deze ontvoeringgevallen gewoon te negeren en er verder geen aandacht aan te besteden. Omdat ze al meer dan 12 jaar strijd leverden tegen de media, tegen de wetenschap en vooral tegen de sceptici om de geloofwaardigheid en de betrouwbaarheid van de ufo-getuigen te bewijzen, leek het hen beter om alle landingsgevallen gewoon te verwerpen. Verhalen over vreemde, grijze wezens met grote schuine zwarte ogen en / of absurde humanoïden, die mensen ontvoerden om medische en voortplantingsexperimenten op uit te voeren, leek van het goede teveel en pasten niet in hun kader om de geloofwaardigheid van de ufologie te laten erkennen.

    Uit schrik om belachelijk gemaakt te worden, naïef, ongeloofwaardig en onbetrouwbaar over te komen duizenden landings- en ontvoeringgevallen bestaan. Misschien net omdat veel van deze bijzondere gevallen het populair lijken te bevestigen dat ufo’s “vliegende schotels “ zijn, het product van een buitenaardse spits-technologische super-beschaving uit de ruimte lijken te bevestigen, laten sommige onderzoekers nog ruimte om ze te aanvaarden…

    Actueel, als je heel voorzichtig en kritisch slachtoffers van ontvoeringen door aliëns ondervraagt, eventueel door gebruikt te maken van regressieve  hypnose, de leugendetector, ed., zoals thans bij de huidige meldingen gebeurt, lijkt het er sterk op dat ufo’s een echt subjectief verschijnsel zijn, dat deel uitmaakt van een groter geheel van psychische fenomenen. Misschien speelt de sociologische achtergrond van de getuigen één rol. Maar het is feit dat een getuige, wanneer hij een vreemde waarneming meldt, er direct aan toevoegt primo om zijn melding in alle discretie te behandelen en secundo dar hij / zij niets gedronken heeft, noch gerookt, noch specifieke medicatie slikt.. Hoe zou het toch komen dat mensen, die hulp zoeken zo op hun hoede zijn en zelfs angst hebben om hun ervaring te melden. Indien dit de wens was van de sceptici, dan hebben ze hun doel bereikt. Maar hebben wij niet de morele plicht om dergelijke “slachtoffers” op zijn minst hulp aan te bieden, in eerste instantie hun relaas ernstig te nemen en proberen een voor iedereen aanvaardbare verklaring te vinden? Enkel dan creëert je als onderzoeker een win-winsituatie!

     

    8.   HOE GEDRAGEN UFONAUTEN ZICH?

    Bij de meeste landingsgevallen lijken de ufo-entiteiten zich aals idioten te gedragen, dieren of breinloze robotten van één of andere soort. Bij de ufo-ontvoeringen reageren de wezens of de Greys dan weer  alert, doelbewust en doelgericht, meestal als “gevoelloze” onderzoekers, die een specifiek experiment uitvoeren met en op hun labo-dier, de mens. Vele ontvoerden beklemtonen tijdens de beschrijving van hun ervaring(en), dat ze de indruk hadden dat de entiteiten deel uitmaakten van een groter geheel en dat ze meestal een complementair deel leken te zijn van een grotere levensvorm.

    In 1954 kennen wij de eerste, wereldwijde ufo-golf met vele landingsgevallen in Frankrijk, Italië en Zuid-Amerika. De eerst Belgische foto van een UFO dateert eveneens van 1954, werd boven namen gefotografeerd en komt dus ook overeen met deze periode, net als de waarneming van ufo’s boven Lotenhulle in 1955.

    De Franse schrijver Jacques VALLEE verzamelde 200 rapporten over landingsgevallen van 1954 en bestudeerde deze heel systematisch. In 8 van de 200 gevallen of 4% verklaarden de getuigen dat de ufonauten kleien mannen of reuzen waren, volledig of deels bedekt met haren. Bij meer dan 75% van de gevallen, verklaarden de getuigen dat ze “verlamd” waren en “totaal machteloos om zich te bewegen” in de aanwezigheid van de wezens. Nog ongeloofwaardiger en merkwaardiger klinkt de vaststelling dat het aantal fysische (= medische) implicaties van deze nabije ontmoetingen op de getuigen nauwelijks of nooit ernstig genomen werden en verder grondig bestudeerd, ondanks het feit dat er duizenden gevallen bestaan van mensen, die beweren dat ufonauten hen ontvoerden..

    Ook in 1954 werelden er al veel grijsachtige, niet menselijke BEMS ( = Big Eyes Monsters, Grote Insectogige monsters) gesignaleerd. In zijn boek ”Pasport to Magonia” somt VALLEE honderden landingsgevallen op, gespreid over een periode van de laatste eeuwen op. Inderdaad, dit soort gebeurtenissen lijkt zich al heel lang voort te doen, eerst héél onopvallend. Blijkbaar speelden deze bijzondere ontmoetingen met vreemde entiteiten zich doorheen de ganse geschiedenis van de mensheid af. Vele geschriften en legenden uit de Oudheid lijken dit alleen maar te bevestigen. Alleen evolueert de beschrijving van de vreemde entiteiten voor het tijdskader, waarin de gebeurtenissen plaatsvinden. Zo evolueert de benaming, die de slachtoffers aan deze wezens geven van goden, dwergen, engelen, demonen, in ons ruimtetijdperk spreken de “ontvoerden” over buitenaardsen…

    Andere wereldwijde ufo-flaps situeerden zich in 1896/1897, in 1905 en 1909 door de waarneming van vreemde, zeppelinachtige luchtschepen. Door de analyse van deze historische gevallen kwam één van de karakteristieken van de ufo’s aan het licht. De ufo-onderzoekers stelden vast dat de inzittenden van deze luchtschepen ordinaire spullen verzamelden tijdens hun aardse vlucht en die later op de landingsplaats achterlieten zoals het uitwerpen van dagbladen, schoenen en zelfs geschilde aardappelen. Deze doodgewone, alledaagse dingen werden aangetroffen na het doorkruisen van ons luchtruim door deze vreemde luchtschepen, net alsof ze wilden ‘aantonen’, dat ze maar van onze planeet afkomstig waren… Toen ook al deze geruchten de ronde over “geheime uitvinders”, die testvluchten uitvoerenden met experimentele toestellen. Ook deze geruchten waren wereldwijd verspreid.

    Het probleem bij deze historische relazen is dat de auteurs niet altijd alle details of karakteristieken van de waarneming weergaven. Waarom? Ofwel hebben ze er gewoon niet aan gedacht om alle details te vermelden of niet alle details opgemerkt; ofwel lieten ze doelbewust sommige details weg om de geloofwaardigheid van hun artikel niet aan te tasten.  De dag van vandaag laten ook de moderne journalisten wel een fantastische details van de actuele ufo-rapporten weg of omschrijven die in hun terminologie of interpretatie, gewoon voor de geloofwaardigheid van hun artikel, ofwel om hun getuigen niet in diskrediet te brengen of erger nog om die belachelijk te maken. Kan jij je voorstellen dat zelfs bij de melding van doodgewoon, vreemd lichtfenomeen de waarnemer ons vraagt om primo hun identiteit niet te onthullen en secundo de ufomelding in alle discretie te behandelen. Gewoon uit vrees om belachelijk gemaakt te worden of voor gek versleten, stellen ze deze eisen, zelfs in 2011! Het ridiculisering- en debunkingproces van de media, de wetenschap en de sceptici heeft blijkbaar zijn doel niet gemist.

    Tijdens de oorlog had je ook meldingen van ‘foo-fighters’ of lichten , die de vliegtuigen begeleiden. Beide partijen dachten dat het om een geheim wapen van de anderen ging. Onlangs kwam nog  aan het licht dat Wiston Churchill vroeg om een “ufomelding” geheim te houden. Onmiddellijk na Wereldoorlog II was er spraken van het zien van ‘Ghost Rockets’, dan vooral boven Scandinavië, maar ze werden ook boven andere Europese landen gezien. De Amerikanen en de Engelsen hebben er zelfs onderzoek naar verricht, maar tot heden weten we nog niet wat dergelijke objecten waren. Eén hypothese was wel dat het om Sovjet-Russische testen ging…

    In het najaar van 1965 manifesteerde zich een ander grote ufo-golf, vooral boven Mexico en de rest van de wereld. Mexicaanse kranten brachten verslag uit van 3 vrouwen van een zuidelijke voorstad van Mexico-City, die beweerden een groep wezens met gloeiende ogen van tenminste 3 m grootte, ontmoet te hebben. Deze vreemde wezens hadden geen zichtbare neus of mond. De drie vrouwen bleven de vreemde wezens niet lang bekijken, want in volle paniek holden ze naar de politie. Later werd in Brazillë ook een paar maal een vreemd wezen gezien. Het zou er zelfs gevangen genomen zijn…

    Eind 1989 begin 1990 deed zich in België één van de beroemdste Ufo-flap voor, namelijk de waarneming van de onbekende driehoekvorm. Na de eerste waarneming nabij Eupen door twee rijkswachters en de grote media-aandacht volgden er nog honderden waarneming. Zelfs de Belgische luchtmacht raakte er bij betrokken, zond een paar keer een paar F16’s de lucht in na een waarneming… Tot op heden verklaren de mensen van de luchtmacht dat deze waarneming nog steeds onbekend is!

    In Zuid-Amerika was er vanaf 1992 ook sprake van de Chupacabra of geitenzuiger dat is een wezen dat door getuigen wordt omschreven met twee rode ogen, twee gaten voor neusgaten, een mond met tanden uitstekende boven en naar beneden en zou worden bedekt met zwarte haren. Volgens sommige lijkt het op een vleermuis of op de vermeende alien uit de Roswellincident . Het maakt deel uit van de populaire cultuur in heel Latijns-Amerika, inclusief Mexico en het eiland Puerto-Rico. Het dier voedde zich door het zuigen van het bloed van boerderijdieren, zoals geiten of koeien door het maken van een perfect rond gat in de nek  en door het raken van de kleine hersenen doodde het het dier zonder geen pijn. Het kreeg daarom ook de naam geitenzuiger.

    Begin 1996, Varginha, Brazilië. Over een periode van verschillende weken worden minstens twee, misschien wel zes, buitenaardse wezens gevangenen genomen of gedood en overgedragen aan de Amerikaanse overheid. Mogelijk is er ook een ufo gecrasht. Ooggetuigen beschrijven de buitenaardse wezens als mensachtigen, met een lengte van 90 tot 120 centimeter. Ze hebben een donkerbruine, haarloze huid, grote driehoekige hoofden met daarop drie korte hoorns en gigantische rode ogen die verticaal ovaal zijn. Op 20 januari 1996 nemen militaire strijdkrachten in Brazilië twee buitenaardse levende wezens gevangen. De 'vangst' gebeurde in de nabijheid van Varginha, State of Minas Gerais, centraal Brazilië. Dit feitelijk gegeven wordt aanzien als één van de meest gewichtige zaken ooit die in dit land, en waarschijnlijk de hele wereld, dat geregistreerd werd. De militaire autoriteiten trachten alle details van deze bergingsoperatie geheim te houden, maar dankzij het speurwerk van Dr. Ubiraja Franco Rodrigues en Vitorio Paccaccini, die in de omgeving woont en een respectvol en toegewijde onderzoekers is, lekte er toch informatie uit naar de ufologen.

    Zoals je zelf kan lezen, duiken periodiek nog wel eens vreemde verhalen op, die een eigen leven gaan leiden, zeker als de media er alle aandacht aan besteden… Je begrijpt dus zelf wel dat je als ernstige, objectieve en kritische onderzoeker echt met open geest onderzoek dient te verrichten naar deze verhalen en echt op je hoede blijven. De vraag blijft, waarom blijven mensen dergelijke bizarre verhalen vertellen?

     

    9.   HOE REAGEREN OP DERGELIJKE VERHALEN?

    De meeste ufologen negeerden decennia lang dergelijke rapporten door ze niet te publiceren in hun tijdschriften, of ze probeerden ze weg te cijferen als speculatieve onzin vaak vreemder dan de originele rapporten. Bepaalde ufo-onderzoekers gingen zelfs zo ver om in de originele ufo-rapporten, waarin spraken was van abnormaal grote ufonauten, deze weer te geven als “kleine, groene mannen”. Dit aspect van de manipulatie van ufo-verslagen door aanpassing of wijziging van de inhoud van de melding in functie van de verklaring, de theorie of de visie, die een ufoloog aan een bepaalde waarneming wenst te geven, bewijst dat de objectiviteit, eerlijkheid, realiteitszin en fairplay tegenover de waarnemer en zijn getuigenis vaak ver te zoeken is, maar wel een noodzaak bij de studie van het ufofenomeen. Uit ervaring weet ik dat dit nog altijd een actueel probleem is! Bij een specifieke case, die wij mede onderzochten, spraken de getuigen over een ovaalvormig object met een boord van een tiental lichten. Een sceptische mede-onderzoeker, die de stelling aanneemt – het zal wel een vliegtuig zijn , want het licht op de landingsroute voor de luchthaven voor vliegtuigen – vermindert het aantal lichten tot een tweetal… Onze onderzoeker van BUFON – een ingenieur op rust met jaren onderzoekservaring - had een afwijking vastgesteld in het elektromagnetisch veld tijdens het tijdstip van de waarneming, met zijn zelfgebouwde meetinstrumenten. Om deze afwijking “weg te toveren” probeert hij nu onze onderzoeker bij zijn mede, sceptische collega’s als onbetrouwbaar te laten overkomen, gezien hij niet al zijn vragen over de meetinstrumenten zou beantwoord hebben… ( Misschien snapte hij wel niet de uitleg van een ingenieur, niet?) Al bij al het maakt het samenwerken tussen collega’s met een andere visie en die een ander doe nastreven dan een objectief onderzoek en niet gemakkelijker op.

    Zo kan ik nog bladzijden schrijven over onderzoekers, die deze vreemde ontvoeringgevallen bestuderen en anderen, die proberen deze belachelijk te maken of voor nonsens te verklaren… Het onderwerp is actueel bespreekbaarder geworden en met het internet is er de ruimte om zijn ervaringen anoniem te slijten, veel ruimer geworden. De slachtoffers kunnen zich zelf groeperen via sommige sites en onderling over gedachten wisselen over hun vaak pijnlijke ervaringen. Gedeelde smart is halve smart…

    De sceptici vergelijken de ontvoerden met de mystici uit vroegere eeuwen, want beiden geloven dat ze iets ervaren hebben, dat aan anderen ontzegd wordt; ze zijn zogenaamd uitverkoren. Het enige bewijs van hun ervaring is hun geloof dat het gebeurde en het relaas dat ze er aan geven: dat is de stelling van de sceptici…

    Volgens deze twijfelaars is het feit dat mystieke ervaringen, net zoals de ontvoeringverhalen, op overeenkomstige manieren wordt beschreven door de mystici in verschillende lande en tijdsperioden, geen bewijs voor de echtheid van hun ervaringen. Volgens hen lijkt de overeenkomst eerder in de gelijkvormigheid van de menselijke ervaring, namelijk elke cultuur kent geboorte, seks en dood…

    Volgens de bronnen van de sceptici lijken deze ontvoeringen door ufonauten niet allee op mystici, maar ook op de middeleeuwse kloosterlingen, die geloofden dat ze verleid waren door de duivels en er seks meehadden; ook op de vrouwen uit het oude Hellas, die dachten dat ze seks gehad hadden met dieren en op de vrouwen in latere millennia, die geloofden dat er heksen waren. De therapeuten van de ontvoerder van nu, zijn de priesters van toen, die de waanvoorstellingen niet er discussie stelden, maar ze aanmoedigden, koesterden en ze deden er alles aan om deze verhalen te laten aanvaarden. De sceptici vergeten er echter bij te vermelden dat de historische slachtoffers van demonen en de heksen hun bekentenis vaak via de folteringen van de toevallige wetenschappelijker en kerkelijk inquisitie deden en vaak ook onschuldige kennissen tot lotgenoten maakten en een gruwelijke dood door verdrinking of op de brandstapel stierven. Gelukkig kan die “inquisitie” de huidige ontvoerden door ufonauten niet fysisch veroordelen tot de dood, maar niettemin proberen ze deden personen psychisch klein te krijgen… Ze stellen de ervaringen van deze personen dan ook voor als waanideeën; als “wishfull thinking”; als bedrog; ja, zelfs als geïmplementeerde verhalen door frauduleuze therapeuten of onderzoekers! Ze gaan zelfs nog verder door te spreken over bepaalde, psychiatrische stoornissen, die gekenmerkt worden door waanideeën. Je ziet zelf, alle middelen zijn goed voor hen om deze bizarre ervaringen te vernietigen, door het wegnemen van de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van getuigen en onderzoekers…

    De littekens, die sommige slachtoffers verklaren opgelopen te hebben tijdens hun ontvoering, en de implantaten, die bij sommige ontvoerden operatief verwijderd werden, doen ze gewoon af als fysische letsels van gewone aardse ervaringen en dingen. Ook de implantaten worden door de sceptici minachtend en op systematische wijze verworpen als gewone aardse dingen…

    Als je de houding en de reactie leest van de media, van de sceptici, van de seculiere, materialistische wetenschap over ufo’s, over ufo-ontvoeringen en andere esoterische onderwerpen, is het niet verwonderlijk dat alle getuigen huiverig staan om tegenover de “publieke inquisitie” te staan met hun waarneming en / of ervaring.

    Het doel van een sceptische onderzoeker blijft sowieso om een aardse, doodgewone verklaring te vinden voor alle vreemde fenomenen en / of ervaringen en niet zo zeer om een afdoende verklaring te vinden, aanvaardbaar voor alle partijen voor de bizarre ervaring, zodat een win-winsituatie ontstaat voor iedereen. Uiteindelijk wille ze enkel hun doctrines en axioma’s als evangelie verkondigen en laten erkennen door de grote massa. Ze verwerpen alles wat in strijd met hun visie. De onderzoekers, die echt proberen om een logische verklaring te vinden voor deze ervaringen, ongeacht de origine, en zo het slachtoffer te helpen, zijn voor hen enkel fraudeurs en charlatans. Maar wie heeft in feite een psychiatrische aandoening met waanideeën en een behandeling nodig: het slachtoffer van een vreemde ontvoeringervaring en zijn onderzoeker / therapeut, die de ontvoerder tracht te helpen of de gefrustreerde, sceptische onderzoeker, die aan alles en nog wat twijfel?

     

    10.              Besluit.

    In dit artikel heb ik misschien harde woorden gesproken over een scepticus, maar lees het boek “Woordenboek voor een Scepticus” en je begrijpt best wat ik bedoel. Ik heb persoonlijk niets tegen kritisch en objectief onderzoek, zolang het met open geest gebeurt en niet dat je begint met een verklaring en alles karakteristieken van een melding daarin doet passen, soms door het weglaten van belangrijke details.

    Ik heb respect en begrip voor alle onderzoeker, ongeacht hun visie, zolang ze hun onderzoek eerlijk en fair doen en aan opbouwende kritiek doen. De tijd dat de believers en de kritische onderzoekers zich moesten laten kleineren en geen verhaal konden halen via de geïndoctrineerde media is gelukkig voorbij. Via het internet en diverse site en blogs kan iedereen nu zijn verhaal kwijt zonder gevaar dat hij / zij belachelijk gemaakt wordt.

    De twijfelaars, die op alle mogelijke manieren proberen de hoop bij de gewone, normale mensen weg te nemen, spelen in mijn ogen een vuil spel. Acupunctuur, een Chinese manier om het lichaam en geest te genezen, bestaat al duizenden jaren voor onze klassieke geneeskunde… Homeopathie breken zij af als een placebo-middel of –effect, terwijl zij vergeten te vermelden dat enkele eeuwen geleden, de “artsen” de patiënten probeerden te genezen met middelen, gemaakt van kruiden… Zo kan ik nog wel wat verder gaan, maar dit gewoon om aan te geven waarom ik liever als een “hoopvolle believer” wil gezien worden dan een “gefrustreerde, levenloze scepticus”.

    Toch blijf ik hopen dat we vroeg of laat een gulden middenweg kunnen vinden, waardoor we al deze vreemde, esoterische fenomenen Samen kunnen bestuderen, analyseren en een voor iedereen logische, aanvaardbare oplossing te vinden. Maar bestaat Utopia wel? Of is dat ook weer zo’n waanidee…



    SOORTEN UFO'S

    UFO'S IN DE OUDHEID

     PLAN VAN EEN VIMANA

     VOORSTELLING VAN DE BERGING VAN UFO M

    17-07-2011 om 00:00 geschreven door peter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Artikels / PETER2011 (NL EN.)
    15-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NA MEER DAN 60 JAAR UFO-ONDERZOEK: NOG STEEDS ANGST VOOR DE KILLE WAARHEID!
    Er volgt weer een deel uit het rapport :  na meer dan  60 jaar ufo-onderzoek : nog steeds angst voor de waarheid = deel 3 en hieronder volgt ook deel 4

    3.2.2.  PROJECT GRUDGE

    Met de initiatie van Project GRUDGE, schreef RUPPELT in 1956, begonnen de “DARK AGES” van de UFO-studie van de luchtmacht. De onderzoekers van GRUDGE analyseerden de UFO-rapporten nu met als standpunt dat UFO’s niet bestaan konden. Het is toch allemaak maar verbeelding, illusies, vervalsingen,... Om het even wat je ziet, geloof je ogen niet!

    Aangezien de stafchef Generaal Hoyt S. VANDENBERG de situatieschets van SIGN verworpen had, werd het project overgenomen door medewerkers, die er van overtuigd waren dat ze alle UFO-meldingen met conventionele oplossingen zouden kunnen verklaren. De plannen om de onderzoeksteams uit te breiden, werden opgeborgen. Het studieproject degradeerde tot een algemene functie van de inlichtingendiensten van de luchtmacht. De naamsverandering van SIGN naar GRUDGE was nodig overeenkomstig het klassificatie-codewoord 2A ‘TOP SECRET. Al dan niet was de overtreding van de veiligheid de werkelijke reden om het project anders te noemen. GRUDGE weerspiegelde de nieuwe houding van de luchtmacht ten opzichte van het UFO-verschijnsel. Alle UFO-rapporten evalueerden tot het begrip van verkeerde interpretaties van natuurlijke verschijnselen. De luchtmacht nam als doelstelling aan om alle UFO-meldingen te verklaren. De verklaringen van hun public-relations inzake specifieke UFO-gevallen kwam weinig of niet overeen met de werkelijke feiten van deze waarnemingen. Indien een UFO-waarneming enkele karakteristieken vertoonde van een vliegtuig of een weerballon, werd deze waarneming in een volgende persbulletin direct verklaard als een vliegtuig of een weerballon. Kapitein RUPPELT replikeerde enkele jaren later de beschuldigingen dat deze “grove borstel”- methodologie - weerleggingen deel uitmaakten van een groter internationaal rookgordijnenproject om de reële feiten te verbergen door verwarring te stichten. Hij zei hetvolgendeDit is niet waar, er was eerder een gebrek aan coördinatie. Maar had de luchtmacht werkelijk geprobeerd om verwarring te stichten, dan had ze geen betere job kunnen afleveren!” De publieke overtuiging van de bekwaamheid of de onwil van de luchtmacht om het probleem op te lossen ebde geleidelijk weg in 1949. In elk geval GRUDGE werkte samen met de journalist Sidney SHALLETT, die een tweedelig artikel over UFO’s schreef in de wijd verspreide “Saturday Evening Post” op 30 april en 7 mei 1949. Hij schreef dat “vliegende schotels” meer te maken had met verkeerde waarnemingen, vervalsingen en lichtgelovigheid dan met interplanetaire bezoekers. Volgens Shalett geloofde geen enkel persoon, die een beetje gezag had bij de luchtmacht in vliegende schotels, laat staan in buitenaarde bezoekers... GRUDGE was ervan overtuigd dat de publikatie van deze artikels, de mensen zou ontmoedigen om vreemde verschijnselen te rapporteren. Jammer genoeg voor het standpunt van de luchtmacht  hadden de bewuste POST-artikels een boomerang-effect. De stukken puilden zo uit van ‘negatieve’ luchtmachtpropaganda, dat het publiek zich begon af te vragen wat de luchtmacht in werkelijkheid probeerde te verbergen...

    Toen een overvloed van meldingen toekwamen enkele dagen na de installatie van project GRUDGE, waren de onderzoekers ervan overtuigd dat dit het gevolg was van deze publikatie. Aangezien de jounalist in zijn artikels aangehaald had, dat sommige meldingen onverklaarbaar bleven, hadden de artikels enkel het geloof in UFO’s gevoed. Een “debunking” persbulletin faalde een paar dagen later om de belangstelling voor UFO’s te temperen. Het maakte de officiële werkgroep enkel verdacht in het verbergen van de waarheid. Dit artikel bevestigde de totale ommekeer van het officieel UFO-onderzoek door gewoon twijfel te zaaien in de geesten van het groot publiek. De hogervermelde krantenartikels waren een typisch schoolvoorbeeld  van de informeringspolitiek van de luchtmacht tegenover het grote publiek voor die periode. “Vertel de wereld dat de Air Force 95% van alle UFO-meldingen verklaarde, maar zwijg over de resterende 5%. Leg de nadruk op de trucage-, vervalsing- en knalpotrapporten. Kan je de data niet verklaren, probeer dan de waarnemer in diskrediet te brengen...” Het is jammer dat de luchtmacht deze politiek bleef aanhouden. In werkelijkheid had ze misschien niets te verbergen, buiten misschien hun eigen onbekwaamheid om alle UFO-meldingen te verklaren. Intussen bereidde ze de afsluiting van hun onderzoek naar vliegende schotels intens voor...

    Met J. Allen HYNEK, een astronoom  van de staatsuniversiteit van OHIO en toen een felle UFO-scepticus, als raadgever wilde GRUDGE een wetenschappelijke kader geven aan het onderzoek van de meldingen. GRUDGE opzet bleef wel om alle meldingen op een “aardse” manier te verklaren. Tegen eind augustus 1949 stelden ze een 600 bladzijde- tellend rapport op (Technical Report No. 102-Ac 49/15 – 100, als “secret” geklasseerd), waarin ze 244 UFO-waarnemingen bespraken. Het rapport gaf toe dat ze voor 23% van de meldingen geen afdoende verklaring konden geven, “maar er waren voldoende psychologische verklaringen voor de rapporten van UFO’s, die niet anders kunnen verklaard worden... ER is nergens bewijs dat de gerapporteerde objecten het resultaat zijn van de technologie van een vreemde mogendheid en dus vormen ze geen direct gevaar voor de nationale veiligheid.” Niettemin, vooruitlopend op een later zorgenkind van het door de CIA gesteund ROBERTSON PANEL, irriteerde GRUDGE zich aan het ‘publiek begrip’ over UFO’s; een ‘gevaarlijk’ begrip dat door vijandelijke machten voor psychologische oorlogsvoeringsdoeleinden misbruikt kon worden...

    Het project “adviseerde dat het onderzoek en de studie van UFO-rapporten op een kleinere schaal diende gevoerd te worden”. Ruppelt citeerde dat na deze aanbeveling project GRUDGE tot een periode van bijna gehele inactiviteit afgleed. Op 27 december 1949 kondigde de luchtmacht aan dat ze het project ging afsluiten, ondanks het feit dat ze nog een geklassificeerd onderzoek deden naar een aantal rapporten van ongewone verschijnselen in het luchtruim van New Mexico. Intussen werden de onderzoeksresultaten van GRUDGE opgeborgen in de archieven...

    Ironisch genoeg, terwijl de luchtmacht hun UFO-activiteit uitschakelde, maakte ze hun veiligheidsmaatregelen strenger! Verschillende schrijvers, waaronder een op rust gestelde marine-officier, Majoor Donald KEYHOE, verzochten de luchtmacht om informatie en medewerking om hun artikels van hun tijdschriften te illustreren. Maar de AIR FORCE had er genoeg van! Zelfs toen Keyhoe zich tot de toenmalige luchtmacht deputy-directeur voor informatie, brigade-generaal Sory SMITH wendde, kreeg hij geen gehoor op zijn verzoek. De luchtmacht weigerde kategoriek om nog meer data openbaar te maken dan wat ze vroeger al gedaan hadden; hetgeen al heel miniem was. In het Januarinummer van 1950 van het tijdschrift “TRUE”, toen een algemeen populair magazine voor mannen, schreef Keyhoe een dramatisch artikel, “The Flying Sucers are Real”.  Keyhoe schreef dat “Project Saucer” – spotnaam door het publiek gegeven aan Project GRUDGE – zich enkel als sceptisch voordeed, maar in realiteit wisten ze dat UFO’s van buitenaardse origine waren. Ze wilde dit verwarrende geheim verder verborgen houden voor het grote publiek.

    Vanzelfsprekend kreeg dit artikel enorm veel aandacht in de media en het zou nog jarenlang de populaire publieke opinie over een officiële UFO-cover-up beïnvloeden. Zijn True-artikel groeide zelfs uit tot een bestseller-boek met dezelfde naam. Keyhoe’s theorie bleef: De luchtmacht hield het antwoord op het UFO-raadsel geheim tot de natie voorbereid was op de totale ommekeer van deze oplossing!

    Niettegenstaande de publieke afkondiging, was GRUDGE in het geheel niet dood. Het behield een marginaal bestaan, genoeg om BOB CONSIDINE bij te staan toen hij een UFO-melding onderzocht. In het COSMOPOLITAN januarinummer van 1951 verscheen het resultaat van deze samenwerking. In dit artikel voer CONSIDINE met de steun van GRUDGE, fel uit naar UFO-getuigen. Hij karakteriseerde deze personen als “uitzuigers” en “true believers”.

    Tot de zomer van 1951 bestond GRUDGE nog enkel uit één onderzoeker, namelijk Luitenant Jerry CUMINGS. Alles bleef verbazend rustig, maar de situatie sloeg snel om in september 1951. Dit was het gevolg van een reeks waarnemingen en radaropnames van snelbewegende, onbekende objecten in de omgeving van een legerradar in New-Jersey op 10 september 1951. Dit geval is beter bekend als het MONMOUTH-incident. In Fort Monmouth, New-Jersey, demonstreerde een student-operator een radarconfiguratie  aan  een groep luchtmachtofficieren. Plots toonde het radarscherm een object dat zichtbaar sneller vloog dan een jet. Ongeveer 30 minuten later, meldde een piloot van een T-33 die op 20.000 voet hoogte vloog, dat hij ver beneden zich een dof (matte) zilverkleurig, schotelvormig object zag. Toen  hij omlaag dook om de jacht in te zetten, spoedde het object zich uit zicht en verdween. Later op de dag merkte de radar-operator een ander voorwerp op een hoogte van 31.000 voet, dat traag voortbewoog. De volgende dag worden nog meldingen opgemeten. In verlegenheid gebracht door dit vreemde rapport beval de directeur van de Inlichtingendienst van de luchtmacht in het Pentagon, Majoor-Generaal C. P. CABELL aan Luitenant CUMMINGS en Luitenant-Kolonel N. R. ROSENGARTEN, chef van de A.T.I.C. om onmiddellijk een onderzoek te starten. Zij waren een daglang op de waarnemingsplaats, waar ze alle getuigen ondervroegen. Zij rapporteerden direct aan CABEL in het Pentagon.

    Daar aangekomen kwamen Cummings en Rosengarten in een meeting terecht, die al volop bezig was. Hier konden ze vrij hun frustraties uiten over de actuele onderzoekstoestand van GRUDGE. Een verontwaardigde CABELL, die voelde dat de vorige officieren van GRUDGE gelogen hadden en gezien het feit dat er geen afdoende verklaring gevonden werd voor de laatste frustrerende waarnemingen, beval hij een nieuw en meer open-minded benadering van het UFO-onderzoek aan. Andere aanwezige hoge rang officieren en twee vertegenwoordigers van de “Republic Aircraft” gingen akkoord met de veranderingen in het onderzoek. Toen Cummings en Rosengarten terug naar A.T.I.C. in Wright-Patterson gezonden werden, hadden ze de duidelijk opdracht om het UFO-project GRUDGE grondig te reorganiseren.

    Cummings dagen bij de luchtmacht waren geteld... Niettemin van zodra hij het legerleven vaarwel zei, keerde hij direct terug naar het Calefornisch Instituut voor Technologie (C.I.T.) om actief mee te werken aan een ander geklassificeerd overheidsproject. Rosengarten vroeg aan kapitein RUPPELT, een inlichtingenofficier bij A.T.I.C. in Wright-Patterson om GRUDGE te reorganiseren.

    RUPPELT zette een archiefkast op met alle GRUDGE- en SIGN-rapporten en denodige referenties. Hij verzamelde een staf rond zich, bestaande uit individuen die geen onwrikbare mening over het UFO-fenomeen hadden en die de rapporten bijgevolg op een logische en objectieve wijze konden benaderen en beoordelen in functie van hun verdiensten. Hij zei later zelfs: “Ik moest 3 personen doorsturen omdat ze te pro of te con waren”. 

    Ze begonnen actief te werken in december 1952 en de leden van de staf bereidden regelmatig status-rapporten voor, die ongeveer eens per maand uitgegeven werden.  Vier van deze verschenen nog in de overblijvende GRUDGE-periode; de eerste drie kregen als veiligheidscode “Confidential”, het laatste “SECRET”...

    Terwijl ze hun werk verderzetten met HYNEK als wetenschappelijke raadgever, stelde de nieuwe staf van GRUDGE een gestandaardiseerde vragenlijst op om UFO-rapporten op te stellen. RUPPELT en anderen lichtten alle luchtmachtofficieren van de U.S.A. in om hen te laten weten dat ze graag alle UFO-rapporten zouden ontvangen en dat ze deze bekwaam zouden onderzoeken.

    In een inspanning om meer te leren over de waarnemingen, die GRUDGE niet ontvangen had, schreef RUPPELT zich in bij een “news-clipping service”. Op die wijze hoopte hij meer inzicht te verwerven in het UFO-fenomeen door het opstellen van statistieken aan de hand van al de verzamelde gegevens. Hij ontving de toelating van de luchtmacht. Het BATTELLE MEMORIAL INSTITUTE, een Columbus-achtige denktank, werd onder contract gezet om dergelijke fundamentele analyse te leiden.

    In maart 1952 had de luchtmacht project Grudge opgewaardeerd van een ‘project binnen een groep’ naar een “afzonderlijke, autonome organisatie, met de officiële titel van AERIAL PFENOMENA GROUP.” Dezelfde maand kreeg Grudge een andere naam: PROJECT BLUE BOOK.







    15-07-2011 om 19:00 geschreven door peter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Artikels / PETER2011 (NL EN.)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NA MEER DAN 60 JAAR UFO-ONDERZOEK: NOG STEEDS ANGST VOOR DE KILLE WAARHEID!
    Nu volgt er deel 4 van  het rapport : "na meer dan 60 jaar ufo-onderzoek nog steeds angst voor de waarheid!"

    3.2.3. 1952, ROBERTSON en PROJECT BLUE BOOK.

                      a. Inleiding tot project Blue Book

    Door de vernieuwde aandacht van de luchtmacht voor UFO’s werd Blue Book dus een afzonderlijke werkgroep bij A.T.I.C.. Hun onderzoekscijfer verdubbelde, van ongeveer 10 UFO-rapporten per maand in december 1951 evolueerde ze tot 20 UFO-meldingen in april 1952. Een artikel in het LIFE-magazine van 7 april 1952 plaatste de ET-theorie opnieuw op het voorplan..

    In maart 1952 herwaardeerde de luchtmacht Project GRUDGE dus op tot een nieuwe, autonome onderzoeksgroep. Kapitein RUPELLT kwam aan het hoofd te staan en probeerde het onderzoek een nieuwe elan te geven. De nieuwe officiële benaming luidde AERIAL PHENOMENA GROUP en kreeg als codenaam Project Blue BOOK. Volgens Ruppelt was deze naam afgeleid van de ’titel gegeven aan collegetesten’. Jaren later vertelde Luitenant-kolonel Charles COOKE, die toen de naam gekozen had, dat hij niet wou dat iets in verband met GRUDGE of SIGN kon gebracht worden en dat hij ook niet wilde overdrijven bij het uitkiezen van een benaming.

    Met een aangroeiend aantal UFO-meldingen plande Ruppelt een beter en nauwgezetter onderzoek dan ooit tevoren was gebeurd. Met de A.T.I.C.’s teams voor elektronische analysen en onderzoek, inbegrepen de radarsectie, die eveneens volledig samenwerkten met Blue Book, hoopte Ruppelt harde bewijzen te verzamelen voor het bestaan van UFO’s. Hij vroeg eveneens steun in het verkrijgen van de opgenomen radarbeelden van UFO’s, wanneer zij op A.D.C.-radar getraceerd en gefilmd werden...

    Enkele dagen later ontmoette Ruppelt een aantal wetenschappers van het Cambridge Research Laboratory  (= in de U.S.A. de befaamde Bacon Hill-group), die voor de luchtmacht de technische zaken analyseerden. Volgens een geklassificeerd Blue Book Status Report (n°. 5, 31 maart 1952) “werden meerdere excellente suggesties voor het onderzoek geopperd”. Eén van deze briljante ideeën was om geluidsignalen registreerapparaten te plaatsen op de lokaties waar regelmatig, veel UFO-waarnemingen gemeld werden. In de toekomst zouden camera’s (= professionele patrouillecamera’s) ontwikkeld worden, die dergelijke objecten zouden kunnen ontdekken en filmen.

    Tijdens een onderzoek aan de Wright-Patterson basis in Dayton, adviseerde de fysicus Joseph KAPLAN, raadgevende wetenschapper voor de luchtmacht, om een speciale straalbrekend rooster te plaatsen op de patrouillecamera’s om alzo toe te laten spectroanalysen uit te voeren op de waargenomen UFO’s. Volgens Blue Book zou het spectrum van dit resultaat vergeleken worden met het spectrum van bekende objecten. Deze werkwijze zou de mogelijkheid scheppen vast te stellen of de gerapporteerde objecten een totaal nieuw type vliegtuig waren of gewoon een verkeerd geïdentificeerd bekend tuig.

    Kapitein Ruppelt maakte een geestdriftige poging om het UFO-raadsel op een wetenschappelijke basis te bestuderen. De overheid van de USA vaardigde alzo voor de eerste maal in de UFO-geschiedenis gedetailleerde, geschreven instrukties uit over de te volgen procedures bij UFO-meldingen. Nochthans lokten deze dokumenten zelf tegenstrijdigheden uit. J.A.N.A.P.-146, “Canadian-United States Communications Instructions for reporting Vital Intelligence Sightings” somt de te nemen maatregelen op, die gevolgd dienen te worden bij het melden van de informatie van levensbelang voor de veiligheid van de Verenigde Staten of Canada. De JANAP-polemiek stuit op het meetellen van het UFO-verschijnsel in dezelfde klasse als het ontdekken van vijandige vliegtuigen en/of vaartuigen, als bijvoorbeeld gebeurtenissen die een zeer snelle en dringende defensieve interventie- of onderzoeksaktie vereisen.  Sommige mensen interpreteerden deze verklaringen als de weerlegging van de uitleg van de luchtmacht dat UFO’s geen gevaar vormden voor de nationale veiligheid.

     Op 5 april 1952 werd de Air Force Letter 200-5 “UNINDENTIFIED FLYING OBJECTS” uitgegeven en overgemaakt aan alle luchtmachtbasissen van de U.S.A. met de opdracht om alle UFO-waarnemingen direct aan Blue Book en het Pentagon te melden. Deze overheidsorder zorgde eveneens voor tegenspraak. Twee alinea’s in dit order waren de oorzaak van deze ontstane polemiek:          

                - Eerst: 2. OBJECTIEVEN

          c) Vermindering van het UFO-percentage “ONBEKEND”. Het onderzoek van  

    de luchtmacht moet het percentage van de ongeïndentificeerde gevallen tot

    het strikte minimum beperken.

    Door hier tussen de regels te lezen, kan je afleiden of besluiten dat de luchtmacht alleen aandacht had om alle UFO-gevallen te kunnen verklaren en zo in de doofpot te steken. De tweede tegenstrijdige paragraaf was:

    - 10... Luchtmachtpersoneel, andere dan mensen van het Inlichtingenbureau of

    het Secretariaat van de luchtmacht, mogen noch kontakt hebben met privé-

    personen in verband met UFO-gevallen, noch mogen zij hun akties of

    funkties met ongemachtigde personen bespreken, tenzij zo  bevolen werd en

    alleen op een “nodig om weten”-basis.

    Criticasters van de luchtmacht interpreteerden deze order als een vorm van verboden censuur en evenzeer als intimidatie van het luchtmachtpersoneel. De luchtmacht weerlegde deze beschuldigingen door te verklaren dat deze maatregel eenvoudig vereist was om onofficiële speculaties over UFO-rapporten door hun personeelsleden te voorkomen.

    De UFO-meldingen werden dus direct doorgezonden naar Blue Book en het Pentagon. Kopies van deze rapporten zouden tevens doorgezonden worden aan alle hoofden van de luchtmachtcommando’s, aan de inlichtingendirecteur van de luchtmacht en aan A.T.I.C.. De brief vermeldde bovendien dat het personeel van Blue Book direct om het even welke luchtmachteenheid kon contacteren, zonder de gewone commandorangorde te volgen. “Dit was voorheen nog nooit gebeurd bij de luchtmacht,“ noteerde Ruppelt “het gaf het project heel wat bijkomend prestige...”

    In 1952 evolueerde Blue Book onder Ruppelt dus tot een bijzondere werkgroep, bestaande uit vijf officieren, twee personen van de luchtmacht en twee burgers. Tevens konden ze beroep doen op de raadgevende diensten van drie STANFORD RESEARCH INSTITUTE–specialisten en van Dr. Allen Hynek, een bekend astronoom. Zo werd Blue Book de grootste UFO-onderzoeksgroep die de luchtmacht ooit officieel oprichtte; voorheen bestond hun inspanning enkel uit één of twee officieren, één inschrijvingsman en één secretaris.

    In zijn boek “THE UFO-EXPERIENCE” (Ned. Vertaling = De UFO-uitdaging)”, schrijft Dr. Hynek dat Blue BOOK publiek gezien werd als een “volledige en ernstige onderzoeksoperatie”. Het grote publiek zag het project meestal heel uitgebreid: een goed van personeel voorzien kantoor met rijen werkkamers, computerterminals om de UFO-databank te raadplegen en groepen wetenschapsmensen, die rustig UFO-rapporten onderzochten, bijgestaan door een staf medewerkers. Later verklaarde Hynek dat de situatie jammer genoeg net het tegenovergestelde was. Eén officier van lage rang leidde gewoonlijk de onderzoeken; meestal evalueerde een sergeant met een kleine technische en wetenschappelijke training de binnengekomen meldingen. Hynek citeerde dat ... het meeste werk in het bureel was bestemd voor randmateries of aangelegenheden, alles gedaan op amateuristische wijze. Verder verklaarde hij nog, dat in de vele jaren, waarin hij aan Project Blue Book werkte, nimmer opmerkte dat “één of andere ernstige discussie over onderzoeksmethoden, of in verband met de verbetering van de verzamelakties van UFO-data of technieken van uitgebreide ondervragingsprocedures van getuigen plaatsvond”. De frustraties lagen er dus dik op bij Hynek in een latere onderzoeksfase... Goede wil volstaat niet alleen om aan goed onderzoek te doen!!

    In de loop van 1952 ging de aandacht van Ruppelt en zijn medewerkers vooral naar het onderzoek van belangrijke rapporten, zoals het zeer bekende Washington National Radar-Visual Case (= Washington National Airport Incident) en het nog steeds controversieel Florida Scoutmaster Case. Wegens de raadselachtige waarnemingen, zo dicht bij de Amerikaanse nationale hoofdstad hield de luchtmacht haar eerste persconferentie over het UFO-fenomeen...

    “ Op 19 juli 1952, kort na middernacht, registreerden radareenheden van de nationale luchthaven 8 UFO’s bij de ANDREWS-luchtmachtbasis, een 10 km zuiderlijker. De oudste vluchtleider van dienst beschreef de UFO’s aan de hand van radarsignalen als een formatie van traagvliegende vliegtuigen, totdat twee objecten door een plotse versnelling uit de radarcontrolezone verdwenen. De controleur riep er twee andere personen bij. Allemaal besloten ze dat het hier niet ging om een vliegtuig. Het raadsel vergrootte nog toen een verkeersleider van ANDREWS eveneens onbekende vliegende objecten op zijn radarscherm signaleerde. Een “Capital Air Lines”-piloot, die net vertrokken was, meldde visueel contact, hetgeen bevestigd werd op de radar van de Controletoren. Kort na deze gebeurtenis riep men de DOVER-luchtmachtbasis, DELAWARE, op om onderscheppende jets te vragen. Wegens onverklaarbare redenen was het al dag eer één F-94 aankwam. De UFO’s waren natuurlijk verdwenen.

    De inlichtingendiensten van de luchtmacht werden totaal verrast door deze waarnemingen. In de furie, veroorzaakt door deze raadselachtige waarnemingen, dacht niemand eraan om het Pentagon te verwittigen, maar deze sightings lekten toch uit in de pers. Fase I van dit voorval werd afgesloten, op het ogenblik dat de verzamelde luchtmachtinstanties geen bijkomende details vrijgaven en een eenvoudig “no comment” verklaarden.

    Fase II begon op 26 juli 1952, rond 10u30’ a.m., toen dezelfde radaroperators van Washington National Airport (die de week tevoren ook de UFO’s waarnamen) opnieuw dergelijke traagbewegende punten op het radarscherm opmerkte. Net alsof het om een algemene repititie ging, toonde de radar van ANDREWS dezelfde onbekende signalen. Opnieuw kwam er een dringende oproep om jets te zenden toe op DOVER A.F.B., maar de radarbeelden verdwenen op het ogenblik dat de onderscheppende jets toekwamen. Dan, net alsof ze een bizar spelletje opvoerden, verschenen de signalen opnieuw, vanaf het moment dat de jets uit het gebied verdwenen. Weer keerden de jets terug. De UFO-beelden bleven echter op het radarscherm, terwijl de jets naderden. Vooraleer de piloten dichtgenoeg waren om meer dan een “lichtvorm” te zien, schoten de UFO’s weg. Na een nutteloze zoekactie van 20 minuten, keerden de jagers terug naar hun basis wegens gebrek aan kerosine.

    De pers in Washington ging zeer fel te keer en zaaide een enorme oproer. Om de publieke opinie te sussen, besloot de luchtmacht een persconferentie te houden op 29 juli, onder voorzitterschap van de directeur van de inlichtingendienst, Majoor-Generaal J. SAMFORD. Een aandachtige lezer van het persbulletin leerde dat SAMFORD een eerlijke poging deed om de Washington-incidenten recht te zetten. Maar hij werd eenvoudig afgeremd, daar hij zelf geen afdoend antwoord wist op alle vragen. Niettegenstaande deze leemte, aanvaardde de media de mogelijke verklaring dat de radarsporen eenvoudig veroorzaakt werden door temperatuurinversies. Zo verlegden ze hun aandacht naar andere, minder raadselachtige items. In de archieven van de luchtmacht staat actueel de verklaring van het Washington-incident nog steed geboekt als “UNKNOWN”...

    Tijdens de zomermaanden van 1952 was er dus een tsunami van waarnemingen; alleen in juli al werden er meer dan 500 UFO-meldingen opgetekend. Dit was een rekord dat elke andere maandstatistiek van de luchtmachtarchieven van de mat veegde... Ruppelt herinnert zich, “De situatie was nooit voorheen zo verdubbeld... Niet alleen werden alle records met betrekking van het aantal UFO-rapporten gebroken, ze werden gewoon verpulverd Het 8° Status rapport van Blue Book  (31-12-1952) verklaarde, “Tijdens de periode van 1 juli 1952 tot en met 31 oktober 1952 ontvingen we 886 rapporten...  Het totaal van deze 886 rapporten bedraagt 149 verslagen méér ontvangen, dan de ganse voorgaande periode van 5 jaar dat het UFO-onderzoeksproject bestaat.” In dit totaal van 886 waren de 800 verslagen, verkregen via briefwisseling van het publiek, niet opgenomen.

    Deze zomer sprak raadgever en astronoom Dr. J. Allen Hynek ook met 44 collega-astronomen en vroeg hun mening over het fenomeen UFO’s. Hynek vernam dat vijf onder hen zelf al UFO’s hadden waargenomen. “Dit is een veel hoger percentage dan bij het groot publiek”, claimde hij.

     “De grote meerderheid van hen was noch vijandig, noch overdreven geïnteresseerd in UFO’s... Ik nam de tijd om ernstig met enkelen van hen te praten en hen op de feiten te wijzen dat sommige waarnemingen echt raadselachtig waren en niet zo gemakkelijk te verklaren. Hun belangstelling was direct aangewakkerd. Ze wezen erop dat hun algemene onverschilligheid vooral te wijten was aan een gebrek aan informatie over dit onderwerp. En zeker een belangrijke factor van hun verlangen niet te spreken over deze dingen was hun verpletterende schrik voor negatieve publiciteit.”

    BLUE BOOK’s omgang met wetenschappers gebeurde vooral met medewerkers van het befaamde BATELLE MEMORIAL INSTITUTE. Dit instituut had een samenwerkingscontract met de luchtmacht sinds 1951 om UFO-gegevens te verzamelen en te analyseren. A.T.I.C. werkte ook aan het idee van Kaplan om twee lens ruimtecamera’s, waarvan één met een straalbrekend rooster voor één lens - te plaatsen op de luchtmachtbasissen en op sommige F-86 onderscheppingsvliegtuigen. Het A.D.C. beval hun medewerkers om de radarscherm camera’s 24 uur op 24 uur paraat te houden in alarmfase. Bedoeling was ze direct te gebruiken bij het traceren van een onbekend object. Blue Book plande ook “visuele spotting stations” te installeren in het noorden van New Mexico. Dit was een gebied dat “nog steeds constant meer rapporten telt dan menig ander gebied van de U.S.A..” Deze posten zouden eveneens uitgerust worden met instrumenten en camera’s.

    Historicus David M. JACOBS schreef dat “in 1952 het hoogste punt van UFO-onderzoek van de luchtmacht bereikt werd.” Volgens James E. MCDONALD, een atmosferische fysicus van een universiteit van ARIZONA, die een intensieve studie over het UFO-fenomeen maakte tot zijn dood in 1971, schreef:

                De 24 maanden  van oktober 1951 tot september 1953 groeide uit tot  een

    “heroïsche periode” van het UFO-onderzoek door de luchtmacht... de enige

    interval, tijdens de welke UFO’s ernstig en relatief energiek onderzocht

    werden... Net voor deze periode lagen de “donkere jaren (dark ages)”, zoals

    Ruppelt vertelde, genoemd het 1949-1951 tijdperk van deze projecten SIGN

    en GRUDGE. Kort na 1953 begon een soortgelijk, nieuw donker jaar, toen de

    debunking en oppervlakkig onderzoek weer de kop opstaken, en de

    bovenhand haalde als antwoord op het UFO-probleem...

    Nochthans had de luchtmacht veel kunnen bijleren bij het behandelen van het UFO-probleem tegenover het groot publiek. Uit Samford’s verklaring hadden ze kunnen afleiden dat public-relationproblemen vermeden kunnen worden, indien de luchtmacht een eerlijke poging had gedaan om de aanwezige feiten publiek te verklaren. De inspanningen van de luchtmacht werden teniet gedaan door andere krachten binnen de overheid. De globale UFO-golf van 1952 en de indrukwekkende UFO-sighting boven het Witte Huis (= presidentswoning) en het Kapitool in Washington met de onvermijdelijke, enorme publiciteit en de oncontroleerbare nieuwgierigheid van het groot publiek, overtuigde de overheid ervan dat er iets specifieks moest gebeuren om uiteindelijk een oplossing te vinden voor dit frustrerend probleem. De bijeengekomen C.I.A. (= Central Intelligence Agency) steunde het Robertsonluik van 1953 en bevestigt hierdoor het groot belang van de luchtmachtonderzoeken. Het overladen, het vastlopen van de communicatiekanalen van de inlichtingendiensten tijdens het uitbreken van de UFO-waarnemingen boven Washington D.C., bracht de C.I.A. van streek. Ze vreesden dat een vijandige, buitenlandse mogendheid voordeel zou kunnen putten uit dit soort van communicatiestoringen. Deze grote bezorgdheid, die vele hooggeplaatste luchtmachtofficieren koesterden, leidde dus tot een bijeenroeping van een door de C.I.A. betaalde meeting tussen 14 en 17 januari 1953. Tijdens deze vergadering overwogen en verwierpen een kleine groep skeptische wetenschappers een aantal ideeën. De C.I.A. steunde het “ROBERTSON panel”, dat verklaarde dat in de UFO-rapporten niets staat dat werkelijk op ongewone objecten wees. UFO’s vormden geen gevaar voor de nationale veiligheid. Maar alleen al het “geloof” in hun bestaan, was volgens de inschatting van de wetenschappers en de C.I.A. een potentieel gevaar om massahysterie en paniek te veroorzaken. Een bedreven, vijandige macht van Amerika kon deze verslagen van UFO’s misbruiken als psychologische oorlogsvoeringswapen tegen hen. Daardoor waren vooral de UFO-meldingen en niet de UFO’s zelf een potentieel gevaar voor de U.S.A. (massahysterie, paniek, blokkering van medialijnen,...) In het tijdperk van de “koude oorlog” en het Sovjetgevaar dien je deze “angst” wel realistischer te beschouwen dan wij de dag van vandaag kunnen vatten...

     

     

     

                b. Wat houdt het Roberson-panel 1952 –1953 effectief in?

    Jarenlang verspreidde zich het gerucht dat  de Central Intelligence Agency (C.I.A.) sterk betrokken was met het UFO-mysterie en met de controversie en gecrashste UFO’s in het bijzonder. Deze beweringen worden verder ondersteund door de inhoud van de Majestic 12 – Dokumenten. Desalniettemin, op een officieel niveau tenminste, heeft de C.I.A. enkel maar bevestigd dat ze enkel en direct betrokken waren met één UFO-studie – door het zogenaamde ROBERTSON PANEL. Om het officieel verhaal van het Robertson panel te begrijpen , dien je rekening te houden met de volgende verklaring:

    In januari 1952 brachten H. Marshall CHADWELL (C.I.A. directeur van Scientific Intelligence) en H.P. ROBERTSON, een befaamde fysicus van het Californisch Institute of Technology, een voornaam panel samen van particuliere wetenschappers om het UFO-onderwerp te bestuderen. In dit panel zat Robertson als voorzitter; Samuel A. GOUDSMIT, een kernfysicus van de BROUKHAVEN NATIONAL LABORATORIES; Luis ALVAREZ, een hoge energie fysicus; Thornton PAGE, de plaatsvervangende directeur  van het JOHNs HOPKINS OPERATIONS RESEARCH OFFICE en een expert in radar en elektronica en Lloyd BERKNER, een directeur van de BROUKHAVEN NATIONAL LABORATORIES en een specialist in geofysica.
    De opdracht van dit panel  was om  het beschikbaar bewijsmateriaal van de UFO’s te herzien en na te denken over de mogelijke gevaren van het fenomeen tot de nationale veiligheid van de Verenigde Staten. Het panel kwam samen van 14 tot 17 januari 1953. Het checkte luchtmachtgegevens over historische UFO-gevallen na. Na 12 uur tijd te besteden aan de studie van het fenomeen, verklaarde ze dat aanvaardbare verklaringen voor de meeste gevallen konden vooropgesteld worden, maar niet voor ALLE waarnemingen. Bijvoorbeeld, nadat ze bewegende filmbeelden zagen van een UFO-waarneming nabij TREMONTON, UTAH op 2 juli 1952 en één nabij GREAT FALLS, MONTANA op 15 augustus 1950, bekeken, besloot het panel dat de beelden op de Tremontonfilm veroorzaakt waren door zonlichtreflecties  van zeemeeuwen en dat de beelden van Great Falls zonlichtweerkaatsingen waren van de oppervlakte van twee luchtmachtonderscheppingstoestellen... Het panel besloot unaniem dat er geen bewijs bestond voor direct gevaar voor de nationale veiligheid door de UFO-meldingen, noch vonden ze enig bewijs dat de waargenomen objecten buitenaards zouden kunnen zijn. Zij vonden dat de voortdurende klemtoon en aandacht op de UFO-rapportering “ het orderlijk functionneren” van de overheid kon bedreigen door het overhitten en blokkeren van de communicatiekanalen met onbelangrijke rapporten en door  het veroorzaken van  een “hysterisch massagedrag” en daardoor bedreigend was om een degelijke autoriteit te vestigen. Het panel was eveneens bezorgd  dat de potentiële vijanden, die een aanval op de Verenigde Staten overwogen, het UFO-fenomeen kon uitbuiten en gebruiken om de verdediging door de luchtmacht te ontwrichten. Actueel klinkt deze verklaring misschien belachelijk, maar in de periode van de Koude Oorlog met U.S.S.R. en het Warchaupact als gevaarlijke tegenstander was dit idee zeker niet zo zinloos. Om deze problemen te vermijden, stelde het panel voor dat de “National Security Councel” UFO’s zouden ontkennen (=debunken) en een  politiek van publieke opvoeding zou instellen om het grote publiek ervan te overtuigen van het gebrek aan bewijs achter UFO’s. Ze raadde aan om de massamedia te gebruiken, net zoals advertenties, business clubs, scholen en zelfs de DISNEY- coöperatie in te schakelen om deze boodschap over te brengen.
    Verslaguitbrengend aan de hogere bewindvoeders van het McCarthisme (= Anti-communistenjacht in de V.S. in de jaren 50’) beval het panel ook aan  dat zulke particuliere  UFO-groepen, zoals  het “ Civlian Flying Saucers Investigators (C.F.S.I.) uit Los Angeles en de “ Aerial Phenomena Research Organisation (A.P.R.O) uit Winconsin  kritisch dienden gevolg te worden voor subversieve (= onverwerpende) activiteiten. De besluiten van het Robertson panel klonken alzo opvallend gelijkluidend met de conclusies van de vroegere rapporten van de studiegroepen van de luchtmacht, namelijk SIGN en GRUDGE en deze van de eigen C.I.A.-studiegroep, de O.S.I.-studiegroep.
    Alle
    onderzoekende studiegroepen vonden dat UFO-rapporten geen onmiddellijk gevaar voor de nationale veiligheid betekenden en er geen bewijs aanwezig was van buitenaardse bezoekers. De bevindingen volgend van de Robertsongroep besloot het Agentschap zijn inspanningen op te geven om een N.S.C.I.D. te ontwerpen over UFO’s. De “Scientific Advisory Panel on UFOs (= het Robertson panel) legde hun rapport voor aan de I.A.C., het Secretariaat van Defensie, de directie van de “Federal Civil Defense Administration” en aan de voorzitter van het “National Security Resourches Board”. C.I.A. officiëlen  wensten kennis  te hebben van  enige belangstelling van het Agentschap voor het onderwerp van “Vliegende Schotels”  en deze strikt te beperken, niet alleen omdat het rapport van het Roberson panel geklassificeerd was, maar ook dat enige aanduiding van geldelijke steun aan het panel verboden was. Deze houding zou het Agenstschap later zuur opbreken en grote problemen veroorzaken omtrent hun geloofwaardigheid.

     

    Ondanks de geschiedenis van de betrokkenheid van de C.I.A. in de UFO-controversie, zo voorgesteld door HAINES en het Agenstschap zelf, bleven verdachtmakingen opduiken dat het gehele verhaal over UFO’s openbaar moest gemaakt worden. Victor MARCHETTI, vroeger bij de C.I.A., verklaarde dat hij van “hooggeplaatsten” binnen het Agenstschap verslagen hoorde over lichamen van “kleine, grijze mannen”, geborgen na het crashen van een UFO en bewaard op de Wright-Patterson luchtmachtbasis te Dayton, OHIO.

    Tegelijk, hoorde de latere UFO-onderzoeker majoor Donald KEYHOE van insidersbronnen binnen het leger dat het doel van de ROBERTSON-groep eenvoudig was om het UFO-onderwerp te debunken en te ontkrachten. Deze manier van werken liet de C.I.A. toe om zijn UFO-onderzoeken op een meer geheim niveau te voeren -  uitleg die lijkt stand te houden door  het geopenbaarde materiaal in de Majestic 12-dokumenten.

     

                c. Gevolgen van de besluiten van het Robertson Panel voor

    Project Blue BOOK

    De schrikbarende vaststelling over een mogelijke bedreiging van de nationale veiligheid door het eventueel vastlopen van de communicatiekanalen door massahysterie, had eenvoudig het meest invloedrijke impact op de overheidstudie van UFO’s. Hierna zou de overheid de UFO-activiteit nooit meer publiek onderzoeken en analyseren. Vanaf nu zouden ze alle officiële inspanningen richten op het “debunken” van het verschijnsel. Ze beschouwden het UFO-probleem alleen maar als een publiek gebonden “hoofdpijn”, die het veroorzaakt en dat het meer aandacht en moeite kreeg dan het werkelijk verdiende. Na 1953 trad de overheid eerder op als een “sussende agent”, die probeerde alle angsten weg te nemen. Ze vertelden het publiek gewoon dat ze alles onder controle hadden. In stilte hoopten ze dat dit smakeloos verschijnsel en de publieke aandacht ervoor stilaan zou stoppen en dat de vele meldingen zouden ophouden.

    Vanaf nu werden de ambities van RUPPELT om een meer gesofistikeerd en beter gefinancieerd onderzoek te leiden een ware frustratie. De verschillende plannen om waarnemers en instrumenten te plaatsen op de diverse luchtmachtbasissen werden afgevoerd; de Blue Book staf sterk verminderd. In februari 1953 bracht Ruppelt het idee naar voren dat een A.D.C.-eenheid, de 4602° Air Intelligence Service Squadron (A.I.S.S.) de Blue Book onderzoeken zou leiden. Eind 1953 nam deze eenheid de onderzoekstaak effectief over.

    Toen Ruppelt in februari 1953 Blue Book verliet om elders een tijdelijke opdracht uit te voeren, nam een stafofficier luitenant Robert OLSSON zijn taak over. Toen Ruppelt later terugkwam, vond hij zich nog aan het hoofd van een werkgroep, die enkel nog bestond uit 2 ondergeschikten en hijzelf... Zijn tijdelijke (bewuste?) detachering lijkt dus duidelijk op een elegante manier en om zonder pottenkijkers of kritische commentaar Project Blue Book buiten spel te zetten en verder af te bouwen. Bij Ruppelt’s vertrek in augustus 1953 kwam er een onderofficier aan het hoofd te staan van Blue Book.

    Dezelfde maand nog vaardigde de luchtmacht zijn order REGULATION 200-2 uit. Deze officiële richtlijn bepaalde hoe de luchtmachtofficieren van de diverse basissen in de toekomst dienden om te gaan met UFO-rapporten. Tevens bevalen ze hen, er enkel publiek over te discussiëren als de UFO-meldingen opgelost waren. In het andere geval moesten ze geklassificeerd worden – minimum - op een “restricted”- niveau.

    Een omvangrijk rapport, opgesteld door het Battelle Memorial Instituut versterkte alleen maar de overtuiging van de overheid dat UFO’s geen objecten van ongewone  origine waren. De heersende mening van de luchtmacht over de UFO-meldingen kwam overeen met deze van een hoe langer hoe meer verwarde Dr. Allen HYNEKHet kan niet mogelijk zijn, daarvoor bestond het verschijnsel niet.” Vanaf 1953 werd de voorwaartse, elementaire politiek van de luchtmacht, proberen zoveel mogelijke verslagen te identificeren, te weerleggen en het publiek op te voeden, dat alle meldingen verklaarbaar waren. Ze hoopten dus dat bij gebrek aan publieke belangstelling dat de UFO-meldingen zouden wegebben... Alle UFO-gevallen moesten weerlegd worden in de overeenstemming met de actuele inhoud van het rapport. De files (geordende, onderzochte gevallen) moesten geheim blijven om publieke belangstelling voor het UFO-vraagstuk te voorkomen. Maar de poging om het publiek weg te houden van alle UFO-verslagen faalde. Tegen 1958 trachtte een gefrustreerde luchtmacht niet alleen het publiek van UFO-meldingen te bevrijden, maar zichzelf te bevrijden van het volledige UFO-programma...

    Rond deze periode werden de eerste Amerikaanse amateur UFO-studiegroepen opgericht om op nationale schaal op te treden. Jim en Carol LORENZEN in TUCSON, ARIZONA stichtte de A.P.R.O (AERIAL PHENOMENA RESEARCH ORGANISATION). De tweede grootste UFO-organisatie N.I.C.A.P. (NATIONAL INVESTIGATION COMMITTEE ON AERIAL PHENOMENA) startte slechts enkele jaren later in WASHINGTON D.C., onder leiding van Majoor KEYHOE, de schrijver van het beruchte TRUE - artikel (= verdedigen van ET-hypothese) en van verschillende boeken over vliegende schotels. Volgens de Blue Book-files  bestonden er in het najaar van 1950 in de U.S.A. ongeveer een  50-tal UFO-verenigingen. Het waren vooral A.P.R.O. en N.I.C.A.P., die de volgende jaren de luchtmacht aanzienlijk parten zou spelen en moeilijkheden maakten...

    Voor  critici op het werk van de luchtmacht, zoals majoor Donald E. KEYHOE, was de richtlijn 200-2 net het bewijs van een officiële cover-up. Voor hen die tot het kamp van de C.I.A. behoorden, was dit eenvoudig een antwoord op hun aanbevelingen om de publieke belangstelling en speculatie in en over de UFO-meldingen te ontmoedigen. De maandelijkse uitgave van de Blue Book Status - rapporten werd met een afnemende frekwentie gepubliceerd; ze legden de klemtoon in hun rapporten vooral op de opgelosten rapporten. Hynek zou vele jaren scherp aanhalen dat “de uitgave van propaganda en public-relationshandleidingen vaak onbezonnen, ondoordacht en tegenstrijdig waren

    Kapitein Charles HARDIN werd in maart 1954 directeur van BLUE BOOK. De eenheid 4602 - Air Intelligence Service Squadron trok het grote werk in het onderzoek en de analyse naar zich toe. “Hardin zelf had weinig of niets te doen, hetgeen hij wel leuk vond,” schreef RUPPELT volgens een privé memorandum .“Hij gelooft in het geheel niet in UFO’s,” noteerde Ruppelt, “in feite denkt hij dat iedereen die belangstelling toont voor UFO’s gewoon gek is. Zij vervelen hem.” Hynek zou zich later herinneren, “HARDIN was een strikte carrièreman, die nog slechts naar één ding uitkeek en dat was de dag van zijn opruststelling. Hij wou een beursmakelaar worden en hij besteedde nu al veel tijd aan het lezen van informatie over de effectenmarkt

    In februari 1955 vertelde A.T.I.C. het hoofd van A.I.I.S. dat het doel van het UFO-onderzoek was om het aantal onopgeloste gevallen tot het strikte minimum terug te brengen. Om deze opdracht tot een goed einde te brengen, had de luchtmacht volgens JACOBS devolgende procedure toegepast:“ De luchtmacht had nu de identificatiecategorie uitgebreid door de termen waarschijnlijk (= probable) en mogelijk (= possible) toe te voegen in hun verklaringen. Deze vage subcategoriën lieten de onderzoekers toe om een UFO-melding te identificeren op hun inschatting van de mogelijkheid dat de waarneming en bekend verschijn

    15-07-2011 om 18:59 geschreven door peter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Artikels / PETER2011 (NL EN.)
    13-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NA MEER DAN 60 JAAR UFO-ONDERZOEK: NOG STEEDS ANGST VOOR DE KILLE WAARHEID!

    Nu volgt deel 3...

    3. De KLASSIEKE UFOLOGIE.

    3.1. PROLOOG: HOE HET BEGON

    De meeste ufologen laten de klassieke UFO-periode traditiegetrouw beginnen vanaf 1947 met de eerste melding van de verrassende, wereldberoemde ervaring van de zakenman en piloot Kenneth ARNOLD bij de MOUNT-RAINIER, USA. In feite begon de klassieke ufologie bij het einde van de Tweede Wereldoorlog, toen de Nazi’s West-Europa bezetten. Gedurende de winter 1944/45 ontmoetten de geallieerde piloten veelkleurige, bolvormige vuurballen, die zij “foo-fighters’ noemden. Deze mysterieuze lichtbollen vlogen argeloos naast hen, zolang de piloten geen moeite deden om er verlost van te raken. Soms dansten ze gewoon speels rond hun slachtoffer of waren ze tevreden met de vliegtuigen gewoon te achtervolgen en te begeleiden. Maar op andere tijdstippen verschenen zij in keurige formaties. In die tijd geloofden de officieren van de geheime diensten dat deze bollen met radar gecontroleerd werden en gezonden waren om de ontstekingsmechanismen van de vliegtuigen te saboteren of eenvoudig om de geallieerde radarinstallaties te storen. Het enig groot tegenargument is het vaststaand feit dat ook de Duitse piloten geplaagd werden door deze geheimzinnige metgezellen. De beruchte “foo-fighters” beperkten zich niet alleen tot Europa... Ze speelden eveneens “volg de leider” met de B-29 bemanningen tijdens hun bombardementen boven Japan. Tijdens zijn toespraak op 16/10/1973 voor de Amerikaanse Associatie voor de Wetenschappelijke Vooruitgang (A.A.A.S.) vertelde generaal George S. BROWN dat de Foo-Fighters regelmatig waargenomen werden tijdens het Koreaans en het Vietnamees conflict. Tegenstanders van het UFO-fenomeen, waaronder Philip KLASS, verklaarden dat deze foo-fighters niets anders waren dan verkeerde interpretaties van de planeet VENUS. Zoals je nu kan lezen en nog vaak zal horen, wordt de planeet VENUS vaak terecht en ten onrechte als verklaring voor vreemde waarnemingen ge(mis)bruikt... Op dergelijke wijze kan IEDEREEN snel alles wat hij niet kent of wilt erkennen, verklaren.

    Het FOO-FIGHTER-mysterie leek in 1946 boven Europa te verdwijnen. In 1946 begonnen de “GHOST ROCKETS” of “SPOOKRAKETTEN” de plaats in te nemen van hun voorgangers. Een grote paniek verspreidde zich in Zweden van mei tot oktober 1946. Sigaarvormige voorwerpen, die voorkeur bleken te hebben om in de oppervlaktewaters van de meren neer te storten, werden regelmatig waargenomen. Ze kregen als bijnaam ‘GHOST BOMBS’ of “GHOST ROCKETS”. In Zweden richtte ze een speciaal comité op om deze meldingen te onderzoeken. Ze slaagden er zelfs in de aandacht van de Britse en Amerikaanse grootmachten aan te trekken, omdat het idee ontstond dat de Russen misschien geheime Duitse wapens uit PEENEMUNDE (= geheim Nazi onderzoekscentrum) buitgemaakt hadden. Ondanks alle waarnemingen en onderzoek vonden ze geen antwoord voor deze mysterieuze objecten.

    Bij dit mysterie kwamen zich ook de vuurballen voegen die mensen zagen boven Frankrijk, Denemarken, Finland, Griekenland, Portugal, Spanje, Italië en Noord-Afrika gedurende de maand september 1946. Een onderzoekscommissie werd naar Zweden gezonden om het verschijnsel van de spookraketten te bestuderen. Nadat ze 100% zekerheid hadden dat dit geen Russische raketten waren, besloten de commissieleden dat het verschijnsel ontsproten was uit het brein van een culturele, psychologische statenmassahysterie...

    Dus omdat het fenomeen niet paste in hun welbepaald, fysisch klassifikatiesysteem, plaatsten de Amerikanen de vreemde waarnemingen gewoon in een specifiek psychologisch kader. Je kan weeral eens besluiten dat de mensen niet zagen wat ze verklaarden te zien, vooral wegens het groeien van de KOUDE OORLOG-situatie en de daaruit voortkomende angstpyshose voor oorlog en atoomwapens (Hiroshima en Nagasaki lagen nog vers in het geheugen gegrift...) Daar het verschijnsel niet paste in het modaal referentiekader van de commissieleden en ervan uitgaande dat de onverklaarbare dingen die de burgers zagen, psychologisch van aard waren; was het een hele kleine stap te verklaren dat de mensen in feite niets hadden gezien. Dit is de eenvoudigste manier om mensen te doen zwijgen over hetgeen ze wel of niet waarnamen. Verder was een belangrijk argument zeker om een sluitende verklaring te geven dat het geen Sovjet-Russische wapens waren en deze meldingen dus geen gevaar vormden voor de internationale veiligheid. Een verklaring geven die rust en vrede uitstraalde, was de boodschap!

    Alleen al het idee dat anderen zouden kunnen denken dat ze gek, dom, belachelijk of dwaas zijn, behoedt meestal de UFO-waarnemer ervan om zijn ongewone ervaring te melden... Deze techniek werd (wordt) vaker toegepast om de totale Ufologie in een slecht daglicht te plaatsen. Zelfs een aantal sceptische ‘Ufologen’ spelen dit spelletje aardig mee...

    3.2  1947 – HET BEGIN

    3.2.1. PROJECT SIGN

    Het is louter toevallig dat de overheid van de U.S.A. betrokken raakte met het UFO-verschijnsel, net het jaar dat de luchtmacht een afzonderlijke afdeling werd van het Amerikaanse leger. Officieel begon het UFO-probleem op 24 juni 1947. Kenneth ARNOLD, IDAHO, zakenman en privépiloot, voerde een eenzame vlucht uit nabij MOUNT-RAINIER in de staat Washington, toen hij een formatie van negen schotelvormige objecten opmerkte, die hoog voorbijvlogen. Volgens Edward RUPPELT in zijn “THE REPORT OF UFO’S” beschreef Arnold na zijn landing hun beweging als dat van een “keitje (schotel) die over het water springt”. Verder beschreef Arnold de objecten  als twee op elkaar staande schotels... Volgens “ A SURVEY OF PRESS COVERAGE OF UFO’S 1947-1966” van Herbert J. STRENTZ zijn dit de historische woorden die de persmensen de woorden “vliegende schotels” in de mond legden. Volgens eens schets die Arnold voor de luchtmachtonderzoekers maakte, leek dit “schotelachtig” een gepaste omschrijving. De Arnold-waarneming genoot grote aandacht van de perslui, vooral toen de luchtmacht het bestaan van deze objecten probeerde te ontkennen. Dit ontkenningsproces verliep niet zo vlot: deze kredietwaardige, eerlijke individuele melding slaagde er dadelijk in  internationale bekendheid te verwerven. Andere getuigen begonnen eveneens vreemde objecten waar te nemen en het UFO-verschijnsel begon. Het tijdschrift LIFE gaf het onderwerp nationale bekendheid in de USA door een artikel van 21 juli 1947 : “A RASH OF FLYING DISKS BREAKS OUT OVER THE USA”. Het verschijnsel evolueerde niet traag, bouwend op voorafgepubliceerde verhalen, nauwgezet, beeldrijk en denkbeeldig wordend – zoals je van een psychologisch ontsproten verschijnsel, een sociaal of gebaseerd op folklore zou kunnen verwachten. Het dook eerder volledig ontwikkeld op als een volwassen verschijnsel in virtueel dezelfde volgorde van vormen, die getuigen de dag van vandaag nog rapporteren. Mensen begonnen een variëteit van geometrische modelvoorwerpen te zien, die ongewone karakteristieken vertoonden. Deze voorwerpen waren geen denkbeeldige ruimteschepen of aardse ruimtereis-ontwerpen uit de sciencefictionlectuur. De UFO’s waren een volledig nieuw iets en waren zeker niet verbonden met de populaire sciencefiction of de folklore in het algemeen.

    Dat er geen voorafgaande verschijning was van de configuratie van de voorwerpen van 1947, zoals die bestond in 1897, geeft de 1947-golf een grote belangrijkheid en een bijzondere dimensie. Indien we aannemen dat de hoofdleverancier van scienfiction de filmindustrie is (en inderdaad critici proberen een link te leggen tussen S.F.-films en UFO-waarnemingen!), dan leer je met één oogopslag in de geschiedenis van de sciencefiction dat er weinig of geen S.F.-films waren met buitenaardse bezoekers als onderwerp. Sta me toch even toe er op te wijzen dat tijdens een “realistisch” opgevoerd luisterspel op de radio “War of the worlds” van Orson Welles in 1932 een grote paniek uitbrak in de USA. De mensen ontvluchtten in paniek de steden en dachten echt dat de Marsbewoners begonnen waren met de verovering van de Aarde. Dit bewijst één van de stellingen van Philip KlASS dat de menselijke geest sneller op hol slaat dan we vooraf aannemen. Het Amerikaans publiek was wel vatbaar voor buitenaardse beschavingen. Bijkomend belangrijk feit was dat dit luisterspel onder de vorm van nieuwsflashes uitgezonden werd. Het is dus wel begrijpelijk dat mensen, die te laat afstemden op dit luisterspel, de indruk kregen dat er echt iets vreemd gebeurde... Vele films, die toen gemaakt werden, hadden vooral als onderwerp dat aardbewoners naar andere planeten reisden, zoals BUCK ROGERS en FLASH GORDON. Maar voor 1950 namen de filmmakers geen enkele film op met wezens uit de ruimte, die proberen de aarde te veroveren. Beweren dat de populaire cultuur schuldig is aan het scheppen van het UFO-verschijnsel, kan ik mij moeilijk voorstellen. Het is eerder zo dat  boeken over UFO’s die een bestseller werden, later na hun groot succes verfilmd werden...

    Het gedrag van de waargenomen objecten lijkt de technologische mogelijkheden van 1947 ver vooruit te zijn. Het stond dadelijk vast dat getuigen iets waarnamen dat volkomen uniek kon zijn. Als resultaat van dit buitengewoon karakter lag de  buitenaardse hypothese op het voorplan als de meest populaire theorie voor de waargenomen objecten.

    Op 23 september 1947 schreef Luitenant-generaal Nathan F. TWINING, bevelhebber van het AIR MATERAL COMMAND (A.M.C.), Wrightfield-OHIO een brief aan het hoofdcommando van de Amerikaanse luchtmacht. In het zog van de waarneming van Kenneth Arnold en andere raadselachtige UFO-rapporten van die zomer was Generaal TWINING gevraagd een bijzondere voorstudie van het verschijnsel te maken. Na een reeks discussies met ingenieurs, die onder zijn bevel stonden, besloot hij het volgende en informeerde Brigadegeneraal George CRAIGIE hiervan: - “Het gerapporteerde fenomeen is iets reeëls en geen droombeeld, hersenspinsel of fictie. De objecten zijn metaalachtig, schotelvormig, in een aantal gevallen volkomen geluidloos en opmerkelijk manoeuvreerbaar.” “Het is aangewezen”, schreef TWINING, “dat het hoofdkwartier van de luchtmacht een richtlijn uitvaardigt die een prioriteit, een veiligheidsclassificatie en een codenaam bepaalt om een gedetailleerde studie over dit fenomeen te maken.” De verzamelde informatie zal beschikbaar gesteld worden aan andere militaire afdelingen en wetenschappelijke instellingen, verbonden aan de overheid.

    Op 30 december 1947 keurde stafchef majoor-Generaal L.C. CRAIGIE, directeur van Opzoeking en Ontwikkeling, dit verzoek goed. Hij beval Project SIGN op te richten onder hoede van de A.M.C. te WRIGHT FIELD (nu de luchtmachtbasis WRIGHT-PATTERSON  in DAYTON, OHIO). Hij schreef dat het niet aan de luchtmachtpolitie was om rapporten van waarnemingen en fenomenen in de atmosfeer te ontkennen. In zijn brief gaf hij A.M.C. opdracht om “een project op te zetten met als doel het verzamelen, vergelijken, verifiëren, beoordelen, handelend op te treden op basis van informatie van die aard en de bekomen data betreffende de UFO-waarnemingen en verschijnselen in de atmosfeer, waarvan kan aangenomen worden dat ze de nationale veiligheid bedreigen, te verdelen aan alle Overheidsagentschappen en gecontracteerden.” Het project zou een 2A - veiligheidscode krijgen, met andere woorden “TOP SECRET” (= GEHEIM). (De hoogste  classificatie was 1A – For your eyes only) Zelfs de naam SIGN van het project was geheim, nochthans bleek in werkelijkheid het bestaan ervan bij een breder publiek bekend te zijn, dat het spottend “PROJECT SAUCER” noemde.

    Op 22 januari 1948 startte project SIGN zijn activiteiten. De geheime diensten van de luchtmacht leidden de meeste onderzoeken met als logische uitvalsbasis de dichtsbijzijnde luchtmachtbasis bij de waarnemingsplaats. Indien de binnengekomen melding belangrijk genoeg was, dan vloog eigen personeel van het A.M.C.-hoofdkwartier naar de lokatie van de waarneming. De getuigen dienden onmiddellijk een standaard vragenlijst in te vullen en een lijst van vragen te beantwoorden over hun waarneming(en), inbegrepen tijdstip, tijdsduur, plaats, verschijning, hoogte, snelheid en manoeuvers. Alle relevante informatie en materiaal werd naar het A.M.C.-hoofdkwartier gezonden, waar evaluatieteams de rapporten onderzochten en analyseerden. Ze schreven een officieel rapport van de resultaten van hun onderzoeken. Kopies van deze rapporten zonden ze door naar andere overheidsdiensten en aan labo’s, die bekwaam waren te helpen bij de identifikatie van de meldingen.

    Het werd snel duidelijk dat de waargenomen acties van de UFO’s niet overeenkwamen met het verwachtte patroon van technologische, vergevorderde militaire projecten of ramingen. Ofschoon het grootste deel (+/- 80%) van de UFO’s verklaard werden door verkeerde interpretaties van bekende zaken zoals vliegtuigen, weerballons, meteoren, de planeet VENUS, halo’s en anderen, stapelden de onverklaarbare gevallen zich snel op. Nieuwe rapporten met degelijke informatie over data en details, alsook over de hoge snelheid en bijzondere handelbaarheid van de UFO’s, bereikten een hoogtepunt midden 1947. In het meinummer van 1967 van “THE UFO-INVESTIGATOR” verklaarde TED BLOECHER dat volgens de verzamelde en geordende persberichten het jaar 1947 alleen al ruim 800 UFO-meldingen telde. Een typisch voorbeeld-waarneming voor die tijdsperiode was de waarneming boven DEN HAAG, Nederland op 20 juli 1948 van een raketvormig voorwerp met  twee rijen raampjes  over de lengtezijde. Vier nachten later op 21 juli 1948 meldde de piloot en de co-piloot van een EASTERN AIRLINES DC-3, dat zij bijna in botsing kwamen met een torpedovormig voorwerp van ongeveer 100 meter lengte boven MONTGOMERY, ALABAMA, USA. Het tuig had eveneens twee rijen blinkende kleine ramen, verspreid over  de lengte. Hier komen we later nog even op terug. Dit is één van de vele rapporten, vergelijkbaar met de “ghost-rockets” boven Noord-Europa een aantal maanden vroeger...

    SIGN’s eerste grote onderzoek handelde over het MANTELL-incident van 7 januari 1948, dat een fatale afloop kende. De controletoren van het GODMAN-vliegveld, KENTUCKY, U.S.A. vroeg aan de kapitein van de nationale wacht Thomas MANTELL, “vluchtleider” van een formatie van 4 F-51 om een UFO-melding na te trekken. Mantell seinde dat hij het voorwerp zag en klom met zijn vliegtuig tot ongeveer 20.000 voet hoogte. De overige piloten waagden zich niet tot dergelijke hoogte bij gebrek aan zuurstofapparaten in hun vliegtuigen en vlogen verder. Ondanks het feit dat Mantell’s vliegtuig ook geen zuurstofapparaat aan boord had, zette de piloot zijn jacht onversaagd en een beetje roekeloos verder... Later op de dag vond een reddingsploeg Mantell’s ontzielde lichaam terug tussen de brokstukken van zijn gecrashte vliegtuig. De luchtmacht en project SIGN, onder druk gezet door de persmedia om een degelijke uitleg, verklaarde dat Mantell stierf door zuurstofgebrek, terwijl hij de planeet VENUS achtervolgde. Deze verklaring werd op veel ongeloof onthaald! In zijn rapport ‘THE UFO-PHENOMENON – A STUDY IN PUBLIC – RELATIONS” weerlegt David SHEA deze verklaring.  Een nieuw onderzoek van dit voorval in 1952 leidde tot een meer aanvaardbare oplossing. De onderzoekers verklaarden toen dat Mantell waarschijnlijk jacht maakte op één van de grote SKYHOOK-ballonnen, die de U.S.-Navy in het geheim gebruikte voor hun spionagedoeleinden. Deze verklaring wordt actueel algemeen aanvaard als uitleg voor dit incident. Vanuit publiek-zakelijke benadering, toonde de verkeerde behandeling  door de luchtmacht van het Mantell-incident het model aan dat de Air-Force toepaste op de meeste UFO-meldingen: snelle identifikatie en uitleg, onverschillig van het resultaat van degelijk onderzoek. Deze praktische aanpak van het probleem kadert in het doel om in staat te zijn alle UFO-meldingen zo snel mogelijk te kunnen verklaren…

    Zelfs actueel nog passen de sceptici en de nonbelievers dezelfde tactiek toe. Hoe vaak wordt de planeet VENUS er niet bijgesleurd om een vreemde waarneming te verklaren, zelfs in België. In die tijd echter leek het de luchtmacht veiliger om het even welke uitleg voor een waarneming te geven, dan gewoon te zeggen :”op dit ogenblik weten we nog niet wat het is, het geval wordt verder onderzocht.” Meer en meer zou deze snelle indentifikatiepolitiek de luchtmacht in moeilijkheden brengen...

    De Sovjet-Unie was een eerste verdachte in de productie van deze “Vliegende Schotels”. Nochthans was het niet zo opportuun aan te nemen dat de Russische piloten hun nieuw toestel boven het Amerikaans territorium zouden testvliegen.

    Volgens sommigen zouden de Sovjets deze nieuwe toestellen gebouwd hebben  op basis van gevonden Duitse technologie uit PEENEMUNDE. In elk geval, het onderzoek van SIGN kon op geen enkel wijze aantonen dat de UFO’s het resultaat was van hoogstaande technologie van de Sovjets... Dit resultaat leidde tot een echte tweestrijd tussen diegenen, die dachten dat UFO’s van buitenaardse origine zouden kunnen zijn en de anderen, die geloofden dat alle meldingen potentieel leidden naar meer aardse en aanvaardbare oorzaken.

    In de late zomer van 1948 zette het Pentagon het A.M.C.’s Air Technical Intelligence Center (A.T.I.C.) {= voorganger van het huidige Foreign Technolgy Division (F.T.D.) of Air Force Systems Commands.} onder druk om een degelijke oplossing te vinden voor het UFO-fenomeen, vooral wegens de wekelijks aangroeiende, raadselachtige UFO-rapporten. Wat ook de oplossing voor de meest raadselachtige rapporten ook zou kunnen wezen, vaststaand feit was dat een aantal andere rapporten duidelijk het resultaat was van eenvoudige of meer complexe misidentifikaties. Om te helpen om deze misinterpretaties te sorteren uit alle rapporten – komende van misleidde waarnemers, die in feite planeten, sterren, meteoren en kometen zagen – vorderde Project Sign Dr. J. Allen HYNEK, directeur van het MACMILLAN Observatorium van de Staatsuniversiteit van OHIO, op. Dr. Allen Hynek was de dichtstbijzijnde, professionele astronoom bij DAYTON. Dit was de reden waarom de eerste keuze om Hynek viel... Jaren later omschreef J. Allen Hynek over zichzelf en de keuze van SIGN als “de onschuldige toeschouwer, die van overal beschoten werd”. Met andere woorden, een geografische toevalligheid dropte Hynek gewild of ongewild in het netelige vraagstuk over UFO’s. Later genoten de meeste van zijn collega’s de vrijheid en de blijdschap om UFO’s als nonsens te kunnen verklaren...

    Op 24 juli 1948 om 2u45’ a.m. vloog een raketvormig object met twee rijen “vierkanten” raampjes en vlammen, die uit het achterste deel van het tuig schoten, geruime tijd naast een DC-3 op 5000 voet hoogte boven MONTGOMERY, ALABAMA.  Een passagier van het vliegtuig zag het vreemde object eveneens. Uit een later onderzoek bleek dat een grondonderhoudsploeg op de ROBINS luchtmachtbasis in GEORGIA, een uur vroeger hetzelfde of soortgelijk object zagen.

    Sign’s pro-buitenaardse fractie, inbegrepen zijn directeur kapitein Robert S. SNEIDER, waren overtuigd dat ze met het hoger incident het ultieme bewijs hadden dat ze zochten. Na dit voorval en ook van eerdere gerapporteerde gebeurtenissen stelden ze een topsecret “ESTIMATE OF THE SITUATION” (= situatieschets) op en zonden het door aan alle hogere commandoposten. In het Pentagon veroorzaakte dit dokument een felle controverse. Het bewuste dokument wees op het feit dat alle onverklaarbare UFO-meldingen wel degelijk het bewijs waren van interplanetaire bezoekers. Toen dit bewuste ESTIMATE-dokument bij de latere luchtmacht generaal HoyT S. VANDENBERG op het bureau belandde, weigerde de generaal in buitenaardse ruimtetuigen te geloven. Het rapport miste bewijskracht! In enkele maanden tijd werd dit dokument volledig gedeklassificeerd en het bevel gegeven om alle kopies te verbranden. Sommigen beweren dat een aantal exemplaren in het geheim bewaard bleven. Jarenlang beweerde de luchtmacht dat dergelijk dokument nooit bestaan had. Kapitein Edward J. RUPPELT, de latere A.T.I.C.-UFO-projectleider van maart 1951 tot september 1953, verklaarde dat dit dokument de ontmoeting van de DC-3 en andere meldingen, gedaan door geloofwaardige getuigen, uitvoerig rapporteerde. Hij zag het rapport wel degelijk!  Ruppelt schreef in zijn boek dat een groep A.T.I.C.-onderzoekers naar het Pentagon trokken om hun situatie-oordeel kracht bij te zetten. Maar net als bij hun stafchef vingen ze ook hier bot bij gebrek aan afdoend bewijs...

    Volgens latere bronnen zou generaal VANDENBERG deel uitgemaakt hebben  van de fel betwistte geheime MAJESTIC-12- groep. Indien dit echt zo was, kan het niet anders of de generaal moest de theorie over buitenaardse bezoekers net als het bestaan van UFO’s ontkennen.

    Eind 1948 verdween de aandacht van de luchtmacht voor de ET-hypothese.  Na het voorval van het “verworpen” rapport  verloren de pro-buitenaardse aanhangers veel van hun waarde. De fractie, die een meer prozaïsche verklaring(en) voor UFO’s verdedigde, begon Project Sign te domineren. Zelf de DC-3 ontmoeting sloegen ze KO. Wegens “totaal onmogelijk wegens de aangehaalde feiten” suggereerde Hynek dat de piloten bepaalde dingen fout inschatten... “Het object moet een buitengewone meteoor geweest zijn,“ omdat de piloten niet echt kunnen gezien hebben wat ze dachten te zien... Misschien zou het UFO-verschijnsel wel vanzelf verdwijnen!

    In 1949 bereidde “PROJECT SIGN” hun laatste rapport voor. Volgens de “Project Blue Book Files” werd het rapport als “SECRET” geklassificeerd tot 1961. Het dokument besloot dat de toekomstige onderzoeksactiviteit tot het strikte minimum kon herleid worden. Desalniettemin verwierp  het SIGN-rapport  van februari 1949 het bestaan van UFO’s in het geheel niet. Het rapport gaf toe dat de onderzoekers niet bekwaam waren om 20 % van de onderzochte gevallen (237) te verklaren. Niettegenstaande deze toegeving, verklaarde ze een beetje verder “Er bestaat een mogelijkheid dat voldoende incidenten opgelost kunnen worden om het mysterie verbonden met deze gebeurtenissen te elimineren of grotendeels te verminderen. “ Wanneer genoeg gevallen opgelost worden, zou het UFO-project beëindigd worden. Alle verdere onderzoeken, die noodzakelijk bleven, zouden routinematig behandeld worden “zoals elk ander werk van de geheime diensten”. Een bijvoegsel van James E. LIPP van de RAND CORPORATION overwoog de mogelijkheid van het bestaan van buitenaards, intelligent leven, toegevend dat het mogelijk was, maar er direct aan toevoegend dat de afstanden tussen de sterren te immens waren om buitenaardse bezoekers toe te laten... Hij besloot “in elk geval, de acties, toegeschreven aan de “vliegende objecten”, gerapporteerd in 1947 en 1948 lijken tegenstrijdig met ruimtereizen

    De luchtmacht schakelde kordaat een SIGN-voorstel uit om hun operatie uit te breiden door een UFO-onderzoeksteam op elke luchtmachtbasis te plaatsen. Omdat de aanhangers van de pro-buitenaardse hypothese het project verlieten of vervangen werden, nam de anti-UFO-fractie onbetwistbaar  de controle over. Vanaf dit ogenblik gingen de onderzoekers ervan uit dat er voor elke UFO-melding een conventionele verklaring te vinden was. Op 16 december 1948 kreeg het project SIGN een nieuwe en passender naam : PROJECT GRUDGE. Volgens kapitein RUPPELT, die later een soortgelijke UFO-werkgroep zou leiden, begonnen nu de “DARK AGES” van de Ufologie...

    Nochthans uit het merendeel van het bewijs, blijkt dat de Amerikaanse overheid eveneens voor een raadsel stond, net als de doodgewone Amerikaan. Er doken zelfs hardnekkige geruchten op dat de Amerikanen in 1947 een wrak van een neergestortte UFO in ROSWELL borgen, waardoor de overheid virtueel over de volledige kennis van het UFO-mysterie beschikte. Uit een aantal vrijgegeven tantaliserende dokumenten, uit een aantal officiële verklaringen van de luchtmacht zelf en uit de verklaringen van de onderzoekers van dit voorval, blijkt actueel dat er in ROSWELL in 1947 wel degelijk een “onbekend object” crashte. De Amerikanen hebben in de loop der jaren de verklaring voor dit object meermalen aangepast aan de bevindingen van de onderzoekers... van een weerballon tot een spionageballon om de Sovjetrussische kernexperimenten op te volgen...

    Het geheel van de opgedoken getuigen en bewijs, toont dus inderdaad aan dat iets in Roswell, New Mexico, neerstortte. Dit voorval laat enkel de controversie in de Ufologie toenemen. Sommigen nemen aan dat een buitenaards ruimteschip met inzittenden crashte in Roswell; anderen geloven blindelings de diverse, vrijgegeven verklaringen van de Amerikaanse overheid. Het laatste woord is hier zeker nog niet over geschreven, noch gesproken...

    Tenslotte wijzigde de publieke geschiedenis van de UFO-polemiek niet wezenlijk. We dienen voortdurend aan te nemen dat de USA-overheid ongewild betrokken werd met het UFO-verschijnsel, enerzijds niet om het verborgen te houden, zoals steeds beweerd werd, maar gewoon omdat ze zelf de oplossing niet wisten. Anderzijds indien de hardnekkige geruchten een grond van waarheid hebben, zouden de Amerikanen wel degelijk hun geheimen en de buitgemaakte spitstechnologie willen verborgen houden voor de rest van de wereld.

    Van 1948 tot 1952 maakte de luchtmacht gebruik van hun wetenschappelijke  raadgever en UFO-scepticus, Dr. J. Allen HYNEK om UFO-meldingen te onder zoeken en te verklaren...Meer dan 2 decennia later zou HYNEK hetvolgende over Project SIGN verklaren:

    - De 237 originele project Sign – rapporten zijn niet overtuigend genoeg om de oplossing “bezoekers uit de ruimte hard te maken”. Na herziening van deze gevallen in 1970, moet ik persoonlijk erkennen dat zij merkbaar van gebrekkige kwaliteit zijn...

    In 1947-1948  was er niet veel nodig om fel en snel opgewonden te raken. Zeker waren daar enige rapporten, die als je ze van nabij bekeek, die op geen normale fysische verklaring wezen. Maar zelfs deze specifieke gevallen  waren onbeduidend omdat ze op een onvolwaardige manier onderzocht werden; vele cruciale gegevens ontbraken

    Na hun zelf ervan te overtuigen dat UFO’s geen geheime wapens waren van één of andere natie, begon de luchtmacht dus te vertrouwen op de notie dat de mensen niet nauwkeurig beschreven van wat ze zagen en ervaarden. De luchtmacht kwam tot het ongemakkellijk, maar correct besluit, dat het verschijnsel oorspronkelijk veroorzaakt werd door misinterpretaties (= verkeerd waarnemen) van doodgewone verschijnselen, ongewone psychologische of fysiologische toestanden, “sociale stress” en natuurlijke vervalsingen en publiciteitszoekers. Ze probeerden afstand te nemen van dit onderwerp door eerst te verklaren dat het ganse fenomeen niets ongewoon of onregelmatig was. In 1950 probeerde ze hun onderzoekseenheid PROJECT GRUDGE (zie 3.2.2.) op te doeken in de hoop dat het groot publiek de boodschap zou verstaan en zou stoppen met onaanvaardbare dingen te zien in de lucht...






    Ufo's boven Washington

     Krantenknipsel over Rosweel, 1947

     Schets van de Mogul-ballon...

    13-07-2011 om 19:31 geschreven door peter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Artikels / PETER2011 (NL EN.)
    12-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NA MEER DAN 60 JAAR UFO-ONDERZOEK: NOG STEEDS ANGST VOOR DE KILLE WAARHEID!
    Klik op de afbeelding om de link te volgen U krijgt nu regelmatig wat uit dit rapport te lezen... dit is een eerste stukje

    0.     VOORWOORD.

    Op ieder ogenblik – zelfs op dit ogenblik – kan je door het venster naar buiten  kijken en een vreemd verschijnsel zien, een UFO misschien? Misschien zie je een reeks flikkerende lichtjes aan de nachtelijke hemel, die bewegingloos stilhangen - zoals geen enkel conventioneel vliegtuig dat kan – dan schieten deze lichtjes plots weg met soms onvoorstelbare koersveranderingen en versnellingen – zoals geen enkele helikopter of luchtballon dit kan. Misschien zie je een metaalachtig object, dat schotel-, kegel-, sigaar- of driehoekvorming is en dat laag over je auto vliegt, je achtervolgt, terwijl je rustig naar huis rijdt na een welverdiende uitstap. Het object doet zelfs je autoradio zwijgen en je injectiemotor stilvallen... Misschien is het onbekend tuig geland aan de rand van de weg of net buiten je huis, terwijl de inzittenden (de ufonauten) druk bezig zijn met één of andere mysterieuze handeling rond een onbekend voorwerp – of komen ze zelfs aankloppen aan je deur... word je zelfs ontvoerd uit je bed of je auto aan boord van hun ruimteschip, waar ze je aan een reeks kille medische onderzoeken onderwerpen en soms een ultraklein voorwerpje inplanten of lichaamsstalen nemen...

    Deze woorden kan je moeilijk geloven, niet. Zulke zaken kunnen zeker niet waar zijn... Inbeeldingen, grappen, hersenspinsels, fictie of valse getuigenissen, denk jij beslist? Maar deze dingen zijn wel waargenomen, ervaren en gerapporteerd door tien-, zelfs honderdduizenden mensen, even normaal als jij en ik. De meeste geven hun naam en adres op, zijn blij dat ze hun verhaal even bij je kwijt kunnen en hopen dat jij een logische verklaring kan geven voor hun vreemde waarneming of ervaring. Meestal zijn ze niet bang om met hun ervaring naar buiten te komen, zoeken zeker geen bekendheid of media-aandacht. Ze verwachten enkel en alleen maar een antwoord op al hun prangende vragen over hun schrikwekkende ervaringen... Ze verwachten dat de onderzoeker hen gelooft en niet denkt dat ze gek zijn...

    Honderden boeken verschenen over dit controversieel verschijnsel “Ufo’s”, waarin onderzoekers regelmatig dergelijke getuigenverhalen analyseren en bespreken. Er bestaan particuliere Ufo verenigingen die deze verslagen verzamelen, analyseren, evalueren en proberen een logische verklaring te geven voor dit vreemd en complex fenomeen... Vanzelfsprekend bestaan er tussen deze ufologen verschillende standpunten over deze meldingen gaande van believers, van neutrale onderzoekers, gaande tot sceptici en nonbelievers, die alles verwerpen en alle meldingen met aardse oplossingen willen verklaren...

    Jij denkt misschien ook dat al deze UFO-meldingen slechts fictie of hallucinaties zijn, de vruchten van de menselijke fantasie, ontsproten aan de Sciencefiction-lectuur over vliegende schotels en groene Marsmannetjes. Dan moet ik jou teleurstellen, want ik stel vast dat in de loop van 60 jaar overzicht van de ufologie de mensen geen grote verbeeldingskracht bezitten, want actueel wijzigt er niet veel aan de trend van de waarnemingen. Er speelde zich wel een bepaalde evolutie af door een aantal bijkomende randverschijnselen zoals graancirkels, veeverminkingen, ontvoeringen (kregen meer aandacht!) maar de hoofdzaak van het waarnemen van onbekende tuigen bleef een vast patroon volgen, gaande van de klassieke schotelvorm, van driehoekige tuigen tot diverse lichtbollen (# ORB’s). Het blijft een feit dat er nog geen enkele UFO op wielen waargenomen werd. En ... indien het toch maar allemaal verbeelding is, waarom worden er dan geen roze Ufo’s gemeld in de vorm van olifanten... (delirium tremens!) of andere abnormale dingen waargenomen en gefotografeerd?

    Er is geen twijfel mogelijk over het feit of Ufo’s wel of niet bestaan als verschijnsel, wat de nonbelievers en sceptici ook mogen beweren. Maar bestaan ze wel als een tastbare werkelijkheid, vraag je? Of zijn het holografische projecties van een buitenaardse beschaving? Indien dit het geval is, dan zijn ze toch het opmerkelijkste raadsel ooit ervaren door de menselijke soort. De zuivere grootte en de implicaties van het UFO-verschijnsel maken het tot één van de grootste op te lossen raadsels. Dit is één van de hoofdredenen - specialisten inbegrepen, evenals wetenschapslui en hogere overheidspersonen, die meestal denken het beter te weten – hun gezicht afwenden en weigeren toe te geven dat er een UFO-vraagstuk bestaat. Weet echter dat de officiële instanties er alles aan deden om de melders van Ufo’s en de totaliteit van het verschijnsel publiek belachelijk te maken om in het geheim hun onderzoek verder te zetten. Piloten mochten het waarnemen van een vreemd verschijnsel, een UFO niet meer bespreken met de pers anders volgden er strenge sancties...

    Ongeveer 115 jaar geleden, in 1890, schreef H. G. WELLS zijn boek “WAR of the WORLDS” (Oorlog der wereld, recent nog verfilmd in een remake met Tom CRUISE!), waarin hij verhaalt hoe de Aarde bij verrassing aangevallen werd door buitenaardsen, door Marsbewoners, die onze planeet wilden veroveren. Dit was toen zuivere fictie!

    Worden wij de dag van vandaag op dezelfde wijze bij verrassing belaagd – verklaring voor de vele duizenden ontvoeringen van mensen door aliëns – uitgezonderd dat het nu kille realiteit is in plaats van fictie? Is dat misschien de reden waarom de meeste overheden het diepe stilzwijgen bewaren over de ware achtergrond van het UFO-verschijnsel, gewoon omdat ze zelf machteloos staan; enkel kunnen toezien hoe de aliëns hun acties ondernemen en ... zwijgen ze om paniek alom en massahysterie te vermijden... Ik hoop echt dat de sceptici en de nonbelievers gelijk hebben als ze verklaren dat Ufo’s allemaal van aardse makelij zijn. Wat een opluchting? Of toch niet...

    Proberen de overheden met medewerking van de media daarom het UFO-verschijnsel belachelijk te maken om in het geheim naar een oplossing te zoeken, hun krachten te bundelen (U.S.A., Groot-Brittannië, Rusland, Japan,...)? Het is een feit dat verschillende honderdduizenden mensen over een periode van 60 jaar merkwaardige objecten in de lucht waarnamen en rapporteerden; dat duizenden mensen beweren ontvoerd te zijn aan boord van een UFO en medisch onderzocht. Deze waarnemingsverslagen komen uit alle werelddelen en uit alle lagen van de bevolking. Véél van deze rapporten komen zelfs van hooggekwalificeerde specialisten, ervaren luchtvaartpiloten, politiemensen en radaroperatoren. Indien de meeste waarnemers slechts alledaagse mensen waren, is dat omdat de meeste mensen alledaags zijn... Slechts een klein deel van deze UFO-melders en zelfs een deel van de UFO-onderzoekers zochten publiciteit, media-aandacht of eigen financieel voordeel. Los van deze enkelingen, schuwen de meeste getuigen alle vorm van publiciteit. Terwijl wij hun waarnemingsverslagen lezen valt ons hun eerlijkheid op! Ondanks ongeloof, wantrouwen en het risico belachelijk gemaakt te worden, vonden deze mensen het hun plicht als burger om hun ervaringen te rapporteren aan de autoriteiten; zochten ze wanhopig naar een instantie, die hun ervaringen zou kunnen verklaren en dat ze er later zelf zouden kunnen om lachen...

    Maar wat is er dan werkelijk aan de hand? Misschien wel het opmerkelijkste aspect van het UFO-mysterie gedurende de 60 jaar onderzoek, is het feit dat het UFO-probleem nog steeds groter wordt in plaats van opgelost te raken, en dit zowel in complexiteit als in kwantiteit. Iemand komt naar voren met een bepaalde verklaring of hypothese: een volgende waarneming heeft weer specifieke karakteristieken, die de openbaar gemaakte theorie weerleggen – zo schrijdt het verschijnsel altijd verder, meer frustrerend en angstwekkender met de tijd...

    Daarom is het niet zo verwonderlijk dat zoveel mensen weigeren om het UFO-verschijnsel ernstig te nemen, net zoals Well’s aardbewoners aanvankelijk de mogelijkheid van een verrassingsaanval van Marsbewoners ontkenden... Je kunt zelf kiezen; indien je wilt “geloven” dat er een natuurlijke, aardse verklaring bestaat voor alle meldingen van Ufo’s, of dat er te weinig waarnemingsgegevens zijn of zielig onderzoek de oorzaak is van het actueel niet kunnen verklaren van alle meldingen, slaap dan rustig voort! Indien je zo handelt, zal je de immer groeiende berg aan bewijsmateriaal totaal moeten negeren en ontkennen en je hoofd verder in het zand steken... Je kunt net zoals de sceptici en de nonbelievers zeggen dat er actueel nog geen hard bewijs bestaat voor ETI-Ufo’s, maar is dit wel zo?

    Zelfs de officiële Amerikaanse luchtmacht-werkgroepen waren genoodzaakt te verklaren: het meest onvermijdelijk besluit is dat de getuigen van de vele ontmoetingen echte gebeurtenissen rapporteerden, zoals zij ze waarnamen, en dat deze feiten vreemde wezens beschrijven, die op geen enkele wijze verward kunnen worden met eender welk levend schepsel, geboren op onze planeet...

    Het zal van jezelf afhangen nadat je dit rapport las, of je het UFO-verschijnsel blijft negeren en ontkennen of dat je durft erkennen dat het één van de meest raadselachtige en verontrustende mysteries is, waar de moderne mens mee geconfronteerd wordt.

    Met dit rapport wil ik de meest naïeve lever of scepticus aantonen dat Ufo’s geen verzinsels zijn, maar wel een realistisch feit; dat de overheden, de U.S.A. op kop, het verschijnsel probeerden uit te schakelen om in het geheim verder te onderzoeken (zie historisch overzicht); dat wij, zogezegde Ufologen, teveel tijd verloren in het willen bewijzen van de echtheid van het UFO-verschijnsel en daardoor de belangrijkheid van alle intenties uit het oog verloren; dat wij door het voortdurend kinderachtig gekibbel tussen believers, nonbelievers, sceptici en neutralen, teveel energie verspeelden aan een zinloos, oeverloos gekibbel... Zij die na 60 jaar Ufologie en onderzoek de bewijzen van de realiteit van het UFO-onderzoek niet willen zien, zullen bewijs van de echtheid van Ufo’s NOOIT aanvaarden, noch zien...

    De angst om de ontstellende waarheid mag ons niet afschrikken, maar vormt net die uitdaging bij uitstek om voluit door te gaan met ons onderzoek. We leven actueel in een tijd van gechronometreerde nuchterheid en rationalisme, waar we de natuur als een object beschouwen en de wetenschap voor alles en nog wat “aardse” verklaringen zoekt, ook voor Ufo’s. Wat als er nu meer is tussen hemel en aarde, dan wij wel denken... In het verleden heeft de wetenschap toch al vaker de bal misgeslagen, niet?

     

     

                           

    12-07-2011 om 21:29 geschreven door peter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Artikels / PETER2011 (NL EN.)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NA MEER DAN 60 JAAR UFO-ONDERZOEK: NOG STEEDS ANGST VOOR DE KILLE WAARHEID!

    Weer uit stukje uit dit rapport...

    0.     HISTORISCH OVERZICHT.

    1. Inleiding.

    De Ufologie, zoals we die vandaag kennen, kende haar oorsprong in de U.S.A., de bakermat van de Westerse spitstechnologie en research, maar tevens een “hutsepot van diverse culturen en rassen”... De V.S. vormde tevens de kracht en steunpilaar van de Westerse verdediging tegen het potentieel “Communistisch” gevaar van de toenmalige U.S.S.R.. Nu door het vallen van de Berlijnse Muur en het uiteenvallen van de U.S.S.R dit potentieel “rode” gevaar verdwenen is, is de U.S.A. in vele ogen zelf de “oorlogsboeman” geworden. Vergeten zijn voor vele Europeanen de vele duizenden gesneuvelde Amerikaanse soldaten, die eenzaam op de Europese militaire kerkhoven rustten...

    Toch handelt dit historisch overzicht overwegend over het officieel Amerikaans onderzoek van het UFO-raadsel, ondanks het feit dat hun imago als onkreukbare verdedigingspartner door het UFO-verschijnsel dreigt verloren te gaan.

    In feite onderscheid je twee fasen in het Amerikaans UFO-onderzoek: een eerste fase, die als hoofddoel had het bestaan van het fenomeen te bewijzen als onbekend en het op een wetenschappelijke wijze te benaderen (=privé-initiatief) en de wettelijke publiekheid. Deze fase begon in principe met de waarneming van Kenneth Arnold van negen reusachtige “vuurwielen”. De pers noemde ze wegens hun vluchtpatroon en beschrijving ironisch “vliegende schotels”. Deze waarneming vestigde de aandacht van de hele wereld op de Ufo’s. Deze fase duurde tot het begin der jaren 80’, tot dat de eerste indrukwekkende publicaties over ontvoering gevallen verschenen (Budd Hopkins). De tweede fase begon met de verwezenlijking van de belangrijkheid van het ‘abduction’-aspect. Deze tweede fase evolueert nog steeds voort met het zoeken naar bewijzen van ontvoeringen door het “vinden” van implantaten; het zoeken naar ontvoering gevallen met meerdere getuigen...

    Vanzelfsprekend beperkt dit vreemd verschijnsel zich niet alleen tot de U.S.A.. Wij vinden interessante gevallen terug van over de hele wereld, waarvan we enkel later van nabij zullen bekijken... Het is in feite evident dat het UFO-verschijnsel zich niet alleen tot de U.S.A. beperken. Overal zien mensen wel eens vreemde dingen in het luchtruim! De indeling van dit historisch overzicht baseer ik vooral op de diverse officiële “werkgroepen” van de V.S. en bepaalde tijdsperioden...

    2. VOOR 1947...

    UFO’s zijn geen typisch hedendaags, modern verschijnselen. Het is normaal dat als gewone mensen naar de lucht kijken, dat ze dan wel eens voor hen vreemde en onbekende dingen kunnen / konden waarnemen, om het even in welke tijdsperiode ze leefden. In vroegere tijden zonder Tv, radio of andere media werden de avonden opgeluisterd door verhalen over weerwolven, vampieren, alvermannen, kabouters, elfjes en andere vreemde wezens en werd het nieuws en andere gebeurtenissen, vooral mondeling doorgegeven... Op deze wijze ontstonden zeer veel legenden in functie van de cultuur, waarin ze verteld werden. Deze vreemde waarnemingen en de vreemde wezens noemen wij in het modern tijdperk UFO’s en Aliënwezens. Eén van de eerste UFO-waarnemingen vind je al terug in het Oud Testament. In hoofdstuk I van het Boek EZECHIËL vind je de beschijving van een vurige koets terug, die uit een wervelwind verscheen en waarvan de profeet getuigen was in OUD-CHALDEA (nu deel van Irak) in 593 voor Christus. Misschien is dit ook het eerste “contactee”-geval. Vele andere verhalen uit het Oud Testament, zoals de ARK VAN NOË; het geven van de 10 GEBODEN aan MOZES door GOD op de berg SINAÏ; het roepen van ABRAHAM en MOZES; de plagen van EGYPTE en het vertrek uit EGYPTE van de Joden met de “ster” die het 24 u op 24 u dag licht liet zijn; de ster van Bethelehem voor de geboorte van Christus,... kan je in de kontekst van de huidige Ufologie in een ander daglicht plaatsen als de manipulatie, de programmering,  het brainwashen en het leiden van het “uitgekozen” volk naar een vooraf welbepaald doel door een kosmische macht die wij GOD (JAHWEH) noemen... Bij het niet naleven van de opgelegde regels en instructies volgen meestal zware sancties, zelfs tot vernietiging toe, zoals SODOM en GOMORRA, de ZONDVLOED,...

    In zijn boek “ANATOMY of a PHENOMENA” vertelt de Franse schrijver Jacques VALLEE dat een Chinees, TSCHI.PEN.LAO van de Pekingse Universiteit enige granieten beeldhouwwerkjes vond in het HUNAN-gebergte en op een eiland in het TUNGTING-meer, waarschijnlijk rond 45.000 jaar voor Christus gemaakt. Ze beelden cilindervormige voorwerpen in de lucht uit en mensen van grote gestalte (reuzen?). Erich VON DÄNIKEN haalt in zijn diverse boeken “ WAGENS VAN DE GODEN”, “WAREN DE GODEN KOSMONAUTEN”... de restanten van diverse culturen aan om de “oude bezoekers uit de ruimte” aan te tonen. Via deze ruimte-archeologie wilt VON DÄNIKEN zijn gewaagde theorie bewijzen dat vertegenwoordigers van een hogerontwikkelde, buitenaardse beschaving onze aarde tot ongeveer 40.000 jaar geleden bezochten. Bij alle volkeren vind je een scheppingsverhaal terug, waarin sprake is van wezen(s) die uit de hemel neerdaalden om het menselijk ras te scheppen. Zijn sterkste argumenten in zijn bewijsvoering haalt Von Däniken bij de fysische getuigenissen uit Zuid- en Centraal-Amerika, Egypte en Azië. Op het NACZA-woestijnterrein in Peru kan je  een strook effen vlakte van ongeveer 40 km lang en 2 km breed vinden. Von Däniken zegt dat, indien je over dit terrein vliegt, je uitgestrekte lijnen ziet: “meetkundig uitgespreid, sommigen evenwijdig met elkaar, anderen elkaar kruisend of omringd met ruime trapeziumvormige vlakken.” “Vanuit de lucht,“ verklaart hij, “krijgt de waarnemer de indruk dat het wijde NACZA-plein met zijn tekeningen een landingplaats voor “interplanetaire tuigen” voorstelt...” In één van zijn laatste boeken “DE FANTASTISCHE WERKELIJKHEID” zet hij deze hypothese nog meer kracht bij. Hij zegt dat dezelfde lijnstructuren ook terug te vinden zijn in de MOJAVE-woestijn, aangelegd door de N.A.S.A. als oppervlaktemarkeringen om de piloten van de Spaceshuttles vanaf grote hoogte een overzicht te geven van hun landingsterrein. Ze werden opgespoten, vergelijkbaar! Deze “landingsplaatsen”, zoals NACZA, vinden we ook terug op andere plaatsen op de aarde, zoals aan het ARAL-meer in Rusland bij de analyse van sattellietopnamen van dit gebied. Sceptici en nonbelievers zullen het aanhalen van Von Däniken weliswaar bekritiseren... Persoonlijk vind dat deze schijver door zijn zoektocht over de ganse wereld naar restanten van vroegere hoogstaande culturen en mythen een aantal wetenschappen voldoende in vraag stelt. Vergeet nooit dat de oude stad TROJE dank zij het “geloven” van een mythe over het paard van Troje en de oorlog met SPARTA teruggevonden werd...

    Bij UR in Chaldea zijn gouden plaatjes teruggevonden waarop teksten voorkomen die verhalen dat op mensen gelijkende goden uit de hemel neerdaalden en deze gouden platen aan de priesters schonken. In het Oud Testament vind je soortgelijke verhalen terug, zoals het scheppingsverhaal, de val der engelen, en last but not least dat van MOZES en de stenen tafels met de TIEN GEBODEN van GOD...

    In een MAYA-bouwerk te PALENQUE in YUCATAN, PERU bevindt zich een welbekend reliëf dat uitgesneden werd korte tijd voor de stad verlaten werd rond 600 na Christus (oorzaak onbekend). In dit befaamd beeldhouwreliëf zien een aantal onderzoekers actueel een in steen uitgesneden zicht met overeenkomende details van hetgeen wij nu als een vertikale, lanceerbare raket met een ruimtepakdragende astronaut (h)erkennen, die ingewikkelde controles uitvoert, die de lancering voorafgaan.

    In de oude Sanskrietteksten, zoals de RIG-VEDAS, de RAMAYANA, de SAMARANGANA-SUTRADHARA, de MAHABRATA en de VYMAANIKA-SHAASTRA vinden we ook verhalen terug over “vliegende VIMANA’s” in het oude INDIA, die soms gruwelijke oorlogen uitvochten met wapens van ongekende kracht (kernwapens, lasers,..). Meer hierover kan je lezen in het artikel “UFOs and INDIA: ancient and comtemporary” van de onderzoeker KANISHK NATHAN in de MUFON 1987 International UFO-Symposium- proceedings. Een gezegde zegt dat de geschiedenis zich keer op keer herhaalt, niet!

    Ook door Griekse en Romeinse schrijvers werden regelmatig waarnemingen van vreemde dingen in het luchtruim opgetekend. Ze omschreven het waargenomen met de dingen uit de hun gekende leefwereld, zoals vurige zwaarden, schilden, kruisen...

    Vele andere waarnemingen, die we vandaag UFO’s zouden noemen, werden door de oude en moderne tijden door geschiedschrijvers neergepend. Volgens de U.S.A.F. Archives Blue BOOK Project Files verscheen er 1254 in de lucht boven de SINT-ABBANS abdij, een rank luchtschip in frisse kleuren; de maan was toen 8 dagen oud. In 1520 verscheen er in het Franse luchtruim een bolvormig voorwerp met draaiende lichten en ook twee “vurige” zonnen. Vaak is er in de verhalen uit de kronieken van deze vroegere eeuwen sprake van beschrijvingen als vurige pijlen, zwaarden, kruisen; typische beschrijvingen van gekende voorwerpen uit die tijdsperiode...

    De grote UFO-waarnemingen die in de moderne tijd na 1947 plaatsvonden, zijn niet de eerste luchtverschijnselen die het Amerikaanse volk schrik aanjoegen. De Franse schrijver Jacques Vallée schrijft in zijn “Anatomy of a Phenomena (1965)” dat een Texaanse farmer op 24 januari 1987 een donker vliegend, schotelvormig voorwerp waarnam, dat de lucht tegen wonderbaarlijke snelheid doorkruiste. In hun boek “UFO’s? YES.” schrijven David SAUNDERS en Roger HARKINS dat er gedurende de jaren 1896 en 1897 overal in de U.S.A. een mysterieus luchtschip werd waargenomen. De eerste waarnemingen begonnen blijkbaar op 22 november 1896 in OAKLAND, CALIFORNIË, toen een groep passagiers van een koets een luchtdoorklievend, sigaarvormig voorwerp zagen, dat een spoor van fluorescerend licht uitstootte. Na gemeld te zijn in UTAH, COLORADO, TEXAS, KANSAS,
    NEBRASKA, IOWA, ILLINOIS, INDIANA en MICHIGAN keerde dit luchtschip naar het Chicago-territorium terug. Op 11 april 1897 nam Walter Mc. CANN uit ROGERPARK (een stad op 30 km van Chicago) foto’s van het vreemde tuig. Dit zijn misschien wel de eerste foto’s ooit van een UFO genomen. Volgens Jacques Vallée publiceerde de NEW-YORK HERALD dat de originele platen een zuurproef hadden ondergaan en onvervalste reprodukties van een voorwerp in de lucht afbeeldden en geen creatie waren van een studio...

    De 1896-1897 golf van waarnemingsrapporten was in wezen een “prototype”-golf, die nog een zuivere kwaliteit bezit, die we niet kunnen terugvinden in de moderne golven van UFO-waarnemingen. De meeste mensen verklaarden een bestuurbaar-type machine te zien, dat min of meer vergeleken kon worden met hetgeen toen bekend was op het hoogste niveau van luchtschipspitstechnologie. Een verscheidenheid aan vormen, afmetingen, gedrag werd eveneens beschreven, inbegrepen niet-luchtschiptype machines, maar in het algemeen waren deze laatste in de minderheid. Interessant om weten is dat deze luchtschepen verbonden leken met allerlei culturele verwachtingen van de getuigen. Sommige luchtschepen hadden grote klapwiekende vleugels, anderen hadden passagiersmanden onderaan. Hoedanook de vluchtkenmerken van deze machines, hoe ze ook beschreven werden, waren ver vooruit op de spitstechnologie van die tijd. Het verschil in diverse typen kan te maken hebben met de menselijke geest zelf. Op het ogenblik dat iemand een vreemd object waarneemt, probeert hij die voorwerp in zijn bekend referentiekader in te passen. Onbekende details zal hij “invullen” met hem bekende gegevens, om zo zijn waarneming geloofwaardiger te maken, niet alleen voor de anderen, maar vooral voor zichzelf...  Verder mag je er ook van overtuigd zijn dat een aantal waarnemingen valse verhalen waren van publiciteits- en aandachtzoekers. Waarom zou het toen anders geweest zijn dan nu? De mensen leefden toen nog in een agrarisch tijdperk, waar het milieuprobleem zich nog niet noemenswaardig stelde. Het gemoed van de mensen was toen nog veel ontvankelijker dan in ons hedendaags Tv- en computertijdperk...

    Het was tevens interessant omdat deze luchtgolf voor het eerst publiek de buitenaardse beschavingstheorie op de voorgrond plaatste, geopperd door burgers en dagbladen, die probeerden de origine van deze luchtschepen te bepalen. Discussies over het wel of niet bestaan van intelligent leven op Mars en Marsbewoners doen hier hun intrede... Hoedanook deze hypothesen kwamen niet van de wetenschappelijke gemeenschap, die aangesproken werd om het luchschipmysterie op te lossen. De theoriën kwamen (net zoals dit nu nog gebeurd) van ongeruste burgers, die naar de media schreven. De aspekten van de technologie van deze luchtschepen verbaasden het volk zo fel als zeer hoogstaand. De buitenaardse hypothese werd zoals de dag van vandaag een fel aangevochte theorie voor meer gebruikelijke, aanvaardbare verklaringen. Zelfs al mogen we nooit ontdekken wat deze mensen in werkelijkheid zagen, blijft het een fascinerende en leerrijke inleiding tot het gehele UFO-mysterie.  De luchtschepen verschenen in 1909 opnieuw, maar dit was een plaatselijke golf en veroorzaakte geen wijdverspreidde polemiek als deze van 1897...

    Het eerste deel van de 20° eeuw kende weinig UFO-meldingen. Wel kan je regelmatig lezen over een raadselachtige ontploffing boven de Siberische taïga (voormalige U.S.S.R.) op 30 juni 1908 van de TUNGUSKA–meteoriet (?). Vaak halen onderzoekers en reporters deze ontploffing aan als een explosie van een buitenaards ruimteschip, zelfs specifieke Russische wetenschappers beweren dit. De eerste expeditie om dit fenomeen te bestuderen gebeurde al in 1927. Professor Leonid KULIK leidde de missie; ze hebben toen geen fragmenten van het voorwerp teruggevonden. Een eerder gepubliceerd artikel uit LES INVESTIA – persagentschap  NOVOSTI van 22/12/1986 maakte komaf met de buitenaardse ruimteschip-hypothese. De analyse van de opgegraven turf van de plaats van de katastrofe, gedaan door het INSTITUUT voor AARDCHEMIE en voor ANALYTISCHE CHEMIE, liet de wetenschappers toe te besluiten dat de TUNGUSKA-explosie eerder de ontploffing van een komeet was die tegen de aarde botste. Later kwamen de wetenschappers ook met de stelling dat de aarde boven Siberië in botsing kwam met een klein zwart “gat”.

    Uit de gegevens doorgeseind door de ruimtesonde “VEGA”, gelanceerd door de U.S.S.R. om de komeet Halley te bestuderen, blijkt een duidelijke overeenkomst tussen de samenstellende deeltjes van de komeet Halley en de Tunguska-meteoriet. Natuurlijk geeft dit geen 100% zekerheid, maar in 1986 geloofden de Russische geleerden dat de sleutel voor dit raadsel gevonden zou worden in één van de varianten van de komeetversie...

    In een artikel in de PRAVDA van 08/10/2004 ‘Explorers find UFO fragments in Tunguska meteorite area’ halen de onderzoekers de theorie van een buitenaards ruimtetuig dan toch  terug naar boven. Volgens de leden van een wetenschappellijke expeditie van de Siberische stichting ‘Tunguska Space Phenomenon’ vonden ze restanten terug van een buitenaards technologisch instrument. Algemeen wordt aangenomen dat deze als een reusachtige bol vuur boven Centraal-Siberië te zien was alvorens de Tunguska-meteoriet ontplofte.

    In elk geval na analyse van honderden getuigen verhalen onthulden de wetenschappers een nog onverklaarbaar detail. Donderachtige geluiden en ongelofelijke lichteffecten waren niet alleen te zien tijdens en na de vlucht van de vuurbal, maar ook ervoor. Deze waarnemers bevonden zich op tientallen kilometers van de regio waar de vuurbal neerstortte. Een ballistische golf kan dergelijk geluid niet  aanmaken: dergelijke golf zou zich achter de vuurbal bevinden, maar het geluid zou de vuurbal nooit ver achter zich laten. Volgens de wetenschappers is er maar één echte verklaring, die enkel gelinkt kan worden aan sterke elektromagnetische verschijnselen. Wetenschappers hebben het fenomeen nog niet geanalyseerd in optiek  vanuit dergelijk oogpunt.

    Een ander omstandigheid is gebonden aan de richting van de beweging van het “voorwerp”. Op grond van getuigenissen verzameld in de 1920’ en 1930’-jaren besloten de wetenschappers dat de koers van de vuurbal noorwaarts ging vanuit het zuiden. Nochthans uit de analyse van de verwoesting van de wouden, blijkt dat het voorwerp van west oostwaarts bewoog. Het is opmerkingswaardig dat dit ook de richting is, die je kan afleiden uit de ooggetuigenverhalen.

    Het gebrek aan overeenstemming is evident. Een groot aantal wetenschappers probeerden het mysterieus fenomeen te verklaren, uitgaande van verschillende benaderingen. Er werd zelfs specifiek gezegd dat  verschillende “vuurballen’ in 1908 boven de Siberische wouden vlogen. Maar de ooggetuigen hebben de stelling van meerdere vuurballen nooit bevestigd. Een andere stelling van  Professor F. Zigel, dat de meteoriet manoeuvreerde in de atmosfeer van de aarde, veroorzaakte een hele heisa binnen de wetenschappelijke wereld. Deze theorie kan enkel onderwerp van discussie vormen als de Tunguska meteoriet een door “mensen”-veroorzaakte ramp was. In elk geval de vlucht van de “meteoriet” eindigde in een krachtige ontploffing, gelijkwaardig met 40 Megaton TNT! Het laatste woord is blijkbaar nog niet gesproken in het verklaren van deze mysterieuze ontploffing in 1908 boven de Siberische taïga...

    Eén van de bekendste waarnemingen voor 1947 komt van de Amerikaanse ontdekkingsreiziger Nicolas ROERICH in de wildernis van Mongolië. In zijn “ALTAI-HYMALAYA, A TRAVEL DIARY” meldt hij de volgende gebeurtenis op 5 augustus 1926: “ ... van noord naar zuid verplaatste zich een reusachtig ovaal object tegen hoge snelheid, terwijl het zonlicht erdoor weerkaatst werd...”

    Vanzelfsprekend is dit kort overzicht van vreemde verschijnselen van voor 1947 verre van volledig. Met dit relaas wou ik enkel aantonen dat er niets nieuws onder de zon is, dat mensen altijd vreemde verschijnselen zagen, zien en zullen blijven zien...



     











    12-07-2011 om 21:28 geschreven door peter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Artikels / PETER2011 (NL EN.)
    21-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.UFO'S BESTAAN ECHT!

    UFO’S BESTAAN ECHT!

    Of je nu een believer bent die gelooft in ufo’s of een scepticus, die niets van dit verschijnsel ernstig neemt; de gepensioneerde Amerikaanse kolonel John ALEXANDER komt nu naar buiten met een informatie, die beide kampen in hun voortdurende welles-nietes polemiek woedend kan maken. Meer dan 25 jaar spendeerde hij aan onderzoek binnen de topniveaus van de Amerikaanse regering en het leger op zoek naar ufo-informatie en gegevens over de vermoedelijke ufo-cover-up. Hij is een betrouwbare persoonlijkheid en zijn conclusies luiden: Er bestaat geen groepering, noch een cover-up, maar de openbaring van data over ufo’s gebeurde al op verschillende officiële niveaus.

    Hij beweert dus dat de informatie over ufo’s al openbaar gemaakt werd door de officiële instanties, maar dat de reële oplossingen complexer is dan vele mensen denken. Volgens hem dienen de believers niet langer te eisen om gegevens vrij te pleiten, want de waarheid werd al veel vroeger verteld… Zo spreekt hij over president  Harry Truman die in 1950 vertelde: Ik kan u verzekeren dat als vliegende schotels bestaan, ze niet gemaakt zijn door enige aardse macht.” Ook de Amerikaanse presidenten Carter en Reagan en de Sovjet-Russische president Gorbachov hebben verklaringen in die zin afgelegd. Volgens hem kent hij tientallen generaals, zowel Amerikaanse als Sovet-Russische, die publiekelijk verklaarden dat ufo’s echt zijn. Hij begrijpt niet waarom de onderzoekers deze data negeren en vraagt zich gepast af hoeveel hooggeplaatste personaliteiten nog naar buiten dienen te komen en zeggen dat ufo’s echt bestaan vooraleer iedereen daar van overtuigd is… Hij kwam in contact met informatie  voor die werd vrijgegeven werd en hij beweert met klem dat 98% van de informatie over het ufo-incident al bekend was voor de vrijgave. Enkel de bronnen en de gebruikte methodologie werden / worden geheimgehouden.

    Hij had het ook over Project Disclosure waar een aantal voormalige militairen kwamen spreken over hun ervaringen met ufo’s, die zich naar verluidt bemoeiden met de Amerikaanse atoomraketten. Volgens hem zouden de inlichtingendiensten geen onderzoek verricht hebben omdat het over éénmalige incidenten ging en ze er  daardoor geen direct gevaar in zagen. Hij gaat met zijn ervaringen in discussie met zowel de ware believers, die in elk vreemde waarneming of licht in de lucht een object van een andere planeet zien; als met de halsstarrige sceptici, die alle ufomeldingen ontkennen en al het bewijs afkraken. In zijn nieuw boek “Ufos : Myths, Conspiracies of Realities ( = Ufo’s: Mythes, Samenzweringen of Realiteiten) schrijft hij: “Ufo’s bestaan! Er trekken zonder meer fysieke objecten van onbekende oorsprong door ons universum. Je moet geen voorwaarden stellen of rond de pot draaien, het bewijs dat deze beweringen steunt is overweldigend.” Met dit bewijs bedoelt hij vooral de radar- en sensortechnologie, die regelmatig de echtheid van de fysieke objecten bevestigt en ook de hoge kwaliteit van uiterst geloofwaardige ooggetuigen. En het zijn zeker geen personen, die de feiten verkeerd weergeven of aan waanideeën lijden, zoals de sceptici beweren.

    Ondanks het feit  dat hij decennia lang intens onderzoek deed naar de realiteit van ufo’s, dient hij het antwoord op de vraag – wat is de herkomst deze onverklaarbare machines (als het werkelijk machines zijn, zoals wij deze term interpreteren)? – nog altijd schuldig te blijven. Volgens hem is het probleem ufo’s uiterst complex, want als je over ufo’s praat dan gaat dit vanaf kleine lichtbollen tot aan harde objecten van een km of meer breedte en alles daar tussen in! Hij vraagt zich nog steeds af wat ufo’s in feite zijn… Hij zegt dat we niet alleen de problemen niet oplossen, maar ook niet eens de juiste vragen stellen, omdat we dit verschijnsel verkeerd benaderen. Volgens hem is ons bewustzijn een deel van de puzzel. Vele onderzoekers beweren immers dat Ufo’s de technologie hebben van een intelligentie, die 1000 jaar verder geëvolueerd zijn dan wij. Maar als je de geschiedenis van het fenomeen volgt, zijn ze volgens hem wel geavanceerder, maar liggen ze niet buiten ons bevattingsvermogen of onze verbeelding. Feit is dat ze soms vastgelegd worden door onze radars, en dan weer niet en daar weet hij geen afdoend antwoord op.

    In de vroegere jaren 80 creëerde deze kolonel achter de schermen  een regeringsufostudiegroep, Advanced Theoretical Physics (Vergevorderde Theoretische Fysica) of kortweg ATP genoemd. Deze groep bestond uit leden, afkomstig van het leger en uit wetenschappelijke en inlichtingengemeenschappen. Volgens hem was door het bestaan van ATP niemand in de regering verantwoordelijk voor de ufo-informatie. Hij verklaart dat zijn ATP-groep vele ufo-gevallen analyseerden en ze kwamen tot de volgende bevindingen:

    ·         Er was voldoende bewijs , ondersteund door data van hoge kwaliteit, om zeker te zijn dat sommige ufo-gevallen echte afwijkingen waren, en dus zeker niet het resultaat van slechte waarneming of misinterpretatie.

    ·         Er waren cases, waarbij militaire wapensystemen betrokken waren en dat vormde een reële en betekenisvolle bedreiging, die onderzocht diende te worden.

    ·         Veelvuldige sensorgegevens, zoals radarmetingen, ondersteunden de waarnemingen van fysieke objecten, die intelligente bewegingen uitvoerden, die ver voorbij de menselijke mogelijkheid lagen.

    ·         Tevens waren er gevallen, waarbij fysiek sporenbewijs gevonden was.

    ·         De studie van de ufo-data kan een potentiële sprong in onze technologie verschaffen.

    Volgens hem was de beruchte Roswell ufo-crash in 1947 in feite een top-secret militair project MOGUL in plaats van de crash van een vliegende schotel. Er ging dus wel iets fout met een prototype. Het was zeker geen weerballon zoals de luchtmacht eerst beweerde, maar een spionageballon om de Russishe activiteiten met kernexperimenten op te volgen...   

    Na vele jaren van intens onderzoek naar ufo’s is deze ex-kolonel Alexander ervan overtuigd, dat het ufofenomeen, ongeacht het oogpunt – militair of burgerlijk, veel complexer is dat alleen het idee dat onze planeet door buitenaardsen bezocht worden. Hij spreekt over een precognitief bewust fenomeen: het punt is dat als er daarbuiten iets is, dat het bewust is. Wat dat bewustzijn inhoudt, hoe het reageert of hoe wij reageren, blijft nog steeds een open vraag. De grote massa zit met tegenstrijdige gevoelens over ufo’s ondanks hun belangstelling voor het verschijnsel. De mensen geloven in het bestaan van ufo’s, maar dit fenomeen heeft geen impact op hun dagelijks leven. Militair gezien verklaart Alexander is het beste voor je carrière, dat als je met een afwijking of een probleem naar voren treedt, dat je ook een oplossing of alternatief aanbiedt. Maar voor ufo’s is dit actueel nog niet mogelijk.

    Over de uitspraken van ex-kolonel Alexander zal nog veel inkt vloeien, zowel bij de believers, als bij de sceptici. Volgens Georges Knapp, die een onderzoeksjournalist is en regelmatig te gast in het nachtelijk programma Coast to Coast Am van Georg Noory zal dit boek, zowel de fanatieke believers, als de fanatieke sceptici woedend maken. Ze zullen hem een rol toekennen als een MIB-achtige geheim agent, die de ufo-gemeenschap bespioneert. Ondanks de vele positieve zaken, die Alexander vermeldt, zal hij door vele ufo-onderzoekers vooral aangevallen worden over zijn uitspraken over het Roswellincident. Ondanks zijn hoge betrouwbaarheidfactor en decennia ervaring als officiële onderzoeker bij ATP, zullen er ufologen zijn die hem,  bvb met het Roswellincident, onvoldoende kennis van zaken toemeten, omdat voor velen de Roswellcrash het ultieme bewijs voor het bestaan van ‘buitenaardse’ ufo’s zijn…

    Wil je er nog meer over lezen dan kan je terecht bij:

    ·         De website van John Alexander : www.johnbalexander.com

    ·         Bron: www.ufowijzernl&www.aolnews.com

    ·         Frontiermagazine – juni/juli 2011









    21-06-2011 om 21:28 geschreven door peter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Artikels / PETER2011 (NL EN.)
    20-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een aantal principes, waar je zeker bij je onderzoek naar UFO's dient rekening mee te houden...

    Het raadselachtig UFO-verschijnsel is opmerkelijk, eigenaardig en volhardend, blijkbaar het meest unieke evenement in de moderne geschiedenis van de mensheid. Al meer dan 60 jaar rapporteren tienduizenden burgers over gans de aarde gespreid vreemde, onverklaarbare fenomenen in het luchtruim of op de grond... Deze rapporten gaan van eenvoudige, abnormale lichtverschijnselen tot onverklaarbare objecten in de lucht of op de grond. Misschien zag je zelf al eens iets vreemds... Bijkomende vreemde aanverwante verschijnselen, zoals de “cattle mutilations” en de graancirkels, stellen ons nog voor meer vragen. Veroorzaken de UFO’s deze vreemde, maar bizarre tekenen? Een angstwekkender, maar toch relatief nieuw element  in de Ufologie gaat over de ontvoeringen door aliëns. Een aantal personen verklaren dat UFO’s en hun inzittenden hen ontvoerden, meenamen tot in het ruimtetuig. Hier ondergingen ze meestal pijnlijke, medische onderzoeken; worden bloed, huid- of spermastalen genomen en soms planten de aliëns een implantaat in bij de ontvoerde...

     

    Bizarre, ongeloofwaardige verhalen circuleren zo in het UFO-milieu. Bepaalde sceptici verwerpen het UFO-probleem gewoon zonder onderzoek. Ze geloven niet (meer) in de gerapporteerde UFO-meldingen. Volgens hen komen deze verhalen toch maar van gekken, aandachtzoekers, mediageile of fantasierijke personen of zijn het toch maar gewoon vervalsingen of trucages. Uit ons onderzoek blijkt dat dit bij de meeste UFO-meldingen niet het geval is. Inderdaad, het zijn meestal eerlijke, intelligente en wel opgevoede burgers, waaronder rechters, wetenschappers, politiemensen, militairen en zelfs ervaren piloten met hun bemanning, die UFO-waarnemingen rapporteren. Deze burgers als gek, idioot of belachelijk verklaren is laag bij de grond en getuigt van weinig wetenschappelijk inzicht. Zelfs al ben je scepticus, toch mag je niet verrast zijn te leren dat zelfs een aantal invloedrijke wetenschapsmensen met belangrijke diploma’s, naam en papieren, er stellig van overtuigd zijn dat UFO’s buitenaards zijn. Volgens hen zijn UFO’s het resultaat van buitenaardse ruimtetuigen, die onze planeet bezoeken. Indien deze buitenaardse hypothese inderdaad correct blijkt, dan is het UFO-verschijnsel de belangrijkste, wetenschappelijke gebeurtenis in het bestaan van het mensdom. En ... het gebeurt allemaal voor onze neus!

     

    Vanzelfsprekend aanvaardt de huidige, georganiseerde wetenschappelijke gemeenschap en het overgrote deel  van  zijn wetenschappers deze stelling niet.  Waarom?  De meeste wetenschappers lopen gewoon mee met het ideeëngoed van de grote massa. De vooruitgang van de wetenschap is niet het resultaat van deze wetenschappers. Het is het werk van enkelingen, die het aandurven de bestaande wetenschappelijke stellingen en axioma’s in vraag te stellen en grenzen te verleggen... Is het mogelijk dat in een tijdperk, waarin de wetenschappers ruimteschepen naar Mars zenden in hun onderzoek naar buitenaardse levensvormen; dat ze met reusachtige radiotelescopen het heelal afspeuren naar radiosignalen van verre beschavingen, dat het bewijs van het bestaan van buitenaards, intelligent leven doodgewoon op aarde in grote hoeveelheid kan gevonden worden?

     

    De believers, die geloven dat sommige UFO-rapporten buitenaardse bezoekers vertegenwoordigen, wachten vol ongeduld op die ene waarneming die alle twijfels wegneemt en het ultieme bewijs levert... De non-believers en sceptici proberen op allerlei wijzen de Ufologie te kelderen, soms verklaren ze gewoon één specifieke UFO-waarneming en stellen dan al de andere meldingen in vraag en eveneens als verklaarbaar... Simplistische denkpiste, denk je ook niet? In plaats van op een positieve manier SAMEN op onderzoek te gaan, maken ze elkaar het leven zuur door een afbraakpolitiek te volgen.  Maar tot het vinden van dat ene, onweerlegbaar bewijs voor UFO’s (buitenaardse theorie), vind ik dat wij objectieve en neutrale onderzoekers dienen te blijven, met beide voeten op de grond. De welles – nietes polemiek van wie het bewijs dient te leveren, is prietpraat.  Degenen die na 50 jaar nog steeds niet aannemen dat UFO’s bestaan, zijn ongelovige thomassen...  Wel is het een feit dat ondanks de vele duizenden UFO-meldingen, slechts een fractie voldoet aan de verklaring van UFO, onbekend vliegen objekt... Meer dan 90 % van alle meldingen kunnen wij verklaren als optische illusies, hallucinaties, vreemde natuurverschijnselen, testvluchten van geheime toestellen en zelfs trucages en vervalsingen .... 

     

    Dus bij het onderzoek van een UFO-waarneming dienen wij vooral neutraal, objectief en zelfs sceptisch te blijven. Onze gepaste achterdocht leidt ons naar het zoeken van een “aardse oplossing” voor de melding. Slechts als alle mogelijke wetenschappelijke en aardse denkpistes uitgeput zijn, kunnen, mogen, durven wij van een UFO spreken. Bij de minste twijfel over een mogelijke oplossing, dienen wij deze laatste als verklaring te aanvaarden, tot het tegendeel bewezen is.  Even verduidelijken wat ik onder de term UFO versta. Voor mij is een UFO een onbekend, onverklaarbaar (na alle mogelijke oplossingen te checken) licht of object in de lucht of op de grond, die wij met onze huidige kennis niet kunnen verklaren. Een UFO is voor mij dus geen buitenaardse,” vliegende schotel met inzittenden”! Als je deze laatste stelling of verklaring van de term UFO zelf aanneemt, kan je geen objectief, neutraal onderzoek doen of dien je uitermate voorzichtig te werk te gaan bij je UFO-onderzoek...  Daarom vind ik dat wij tijdens ons onderzoek een aantal principes dienen na te leven of er ten minste rekening mee te houden. Deze stellingen kan je uitgebreid terugvinden in het boek van Philip J. Klass “UFO’s EXPLAINED”... Ondanks de jaren kwam er geen sleet op deze principes. Het kan geen kwaad om deze principes van de meester-scepticus in ons achterhoofd te houden...

     

    PRINCIPE 1:        Normale eerlijke en intelligente personen, die plots blootgesteld worden aan een korte, onverwachte gebeurtenis, vooral één die een ongewoon object betreft, zullen meestal onjuist en onvolledig zijn in het nauwkeurig beschrijven van wat ze echt zagen. De reden is dat wat een persoon gelooft dat hij zag, sterk beïnvloed wordt door de vroeger reeds ervaren en opgeslagen informatie, misschien onbewust in de hersenen...

     

    PRINCIPE 2:        Ondanks de strikte beperkingen van de menselijk waarneming, wanneer ze blootgesteld wordt aan korte, onverwachte en ongewone gebeurtenissen, zullen sommige details, gerapporteerd door de waarnemer bijzonder correct en juist zijn. Het grote probleem voor de UFO-onderzoeker is uit te zoeken welke details correct werden weergegeven en welke onjuist en onvolledig zijn.       Dit terugvinden of achterhalen van de correcte en alle details van een melding lijkt ons onmogelijk tot de ware identiteit van de UFO achterhaalt wordt, wat niet altijd het geval is... het gevaar schuilt er eveneens in dat de waarnemer een aantal details “onbewust” aanvult om zijn waarneming geloofwaardiger te maken. Niemand wordt graag belachelijk gemaakt, vandaar dit onbewuste proces...

     

    PRINCIPE 3:        Als een persoon, die een ongewoon en vreemd object waarneemt, besluit dat hij waarschijnlijk een ruimteschip van een andere planeet zag, kan hij echt aannemen dat het object reageert op zijn a        aanwezigheid of acties ondernam, terwijl in realiteit er absoluut geen oorzaak-gevolg effect of interactie plaatsvindt...

     

    PRINCIPE 4:        Nieuws media, die een grote aandacht besteden bij het eerst ontvangen van een UFO-melding, besteden weinig of geen aandacht, tijd of plaats om een aanvaardbare verklaring voor de waarneming te geven, wanneer al feiten ontdekt en verklaard zijn... Inderdaad voor de eerste melding durven ze de frontpagina te gebruiken, terwijl de verklaring meestal een gering, klein artikeltje inhoudt, ergens op een binnen blad.

     

    PRINCIPE 5:        Geen enkele menselijke waarnemer, inbegrepen ervaren vliegtuigbemanningen, kunnen correct  de stand / de hoogte of de grootte van een ongewoon object  in de lucht schatten, tenzij het zeer sterk overeenkomt met een gekend voorwerp, waarvan ze de grootte of hoogte wel kennen en er dus mee kunnen vergelijken...

     

    PRINCIPE 6:        Eens dat de nieuwsmedia uitgebreid vermelden dat ze geloven dat er Ufo’s in de buurt zijn, zijn er een aantal natuurlijke en door mensen gemaakte tuigen, vooral al ze bij nacht gezien worden, die ongewone karakteristieken vertonen in het brein van de hoopvolle waarnemers. Hun UFO rapporten voegen zich op hun beurt tot de opgewonden massa, waardoor nog meer waarnemers aangemoedigd worden om naar UFO’s te speuren. Deze situatie voedt zich net zolang tot dat de media hun belangstelling verliezen voor het onderwerp, waarna de “UFO-flap” snel alle stoom aflaat en stilvalt...

     

    PRINCIPE 7:        In de poging vast te stellen of een UFO een vervalsing (hoax) is, dient de onderzoeker zich te baseren op het fysisch bewijs, of het gebrek eraan, wanneer het in een specifiek geval zou moeten bestaan. Hij mag niet enkel en alleen afhangen van karakterbevestingen van de belangrijkste betrokkenen of waarnemers. Mensen, die gewoon eerlijk zijn/lijken en zich aan de wet houden, kunnen evenzeer betrokken worden bij een vervalsing.

     

    PRINCIPE 8:        Het onvermogen van zelfs ervaren onderzoekers om volledig en positief een UFO-melding te verklaren bij gebrek aan voldoende gegevens, zelfs na een harde en lange inspanning, impliceert niet echt het bewijs van de theorie dat ruimtetuigen van een andere planeet onze aarde bezoeken. Vaak brengt de toekomst raad en worden bepaalde meldingen achteraf toch op een “aardse” manier verklaard.

     

    PRINCIPE 9 :       Wanneer een lichtverschijnsel s’nachts in de lucht waargenomen wordt en de waarnemer gelooft dat hij een UFO ziet en hij meldt dit aan een radaroperator met de vraag  om op zijn scherm te zoeken naar een onbekend doel, zal er meestal onveranderlijk  “een onbekend doel” gevonden worden op het scherm. Tegengesteld, wanneer een ongewoon punt op het radarscherm s’nachts waargenomen wordt, waarvan de operator aanneemt of verdenkt dat het een UFO is, en een waarnemer wordt gevraagd om te zoeken naar een licht aan de nachtelijke hemel, zal er onveranderlijk een visuele waarneming gebeuren... In de opgewondenheid van het ogenblik, lijkt het niet belangrijk dat het radarpunt zich in het westen bevindt, terwijl de visuele waarneming aan de oostelijke, noordelijke of zuidelijke hemel zichtbaar is...”de twee waarnemingen” lijken elkaar gewoon te bevestigen. Zelfs wanneer er tussen de 2 waarnemingen (radar / waarnemer) minuten of uren liggen, gaat men er vanuit dat de waarneming door twee onafhankelijke bronnen bevestigd werden..

     

    PRINCIPE 10:      Veel UFO-meldingen lijken raadselachtig en onverklaarbaar, gewoon omdat de onderzoekers faalden om een voldoende inspanning te leveren om de melding te verklaren, ofwel door gebrek aan tijd, ofwel door gebrek aan kennis, ofwel door een specifiek geloof... Het is niet verrassend dat een aantal onderzoekers personen zijn die ervan overtuigd zijn dat UFO’s buitenaardse bezoekers zijn, bewust of onbewust. Hoe hoger het aantal onverklaarbare UFO-meldingen, hoe sterker de buitenaardse theorie wordt...

     

    Ondanks het feit dat Philip Klass deze principe een 30 jaar terug aanhaalde, vind ik ze nog steeds brandend actueel. Om ons onderzoek een positieve en onweerlegbare basis te geven, zijn deze “raadgevingen” van levensbelang. Zijn doel was om alle UFO’s als verklaarbaar en aards te maken. Willen wij één of andere theorie bewijzen, zoals de buitenaardse of de meerdere dimensietheorie, dan dienen onze rapporten voldoende gestructureerd te zijn en de bewijzen onweerlegbaar... Geen eenvoudige zaak noch voor de believers, noch voor de non-believers of sceptici om hun stellingen hard te maken. Het belangrijkste is wel dat wij vaak door de welles-niets polemiek ons hoofddoel of bestaansreden als onderzoeker uit het oog verliezen, namelijk het zoeken naar de waarheid achter het UFO-fenomeen...

     

    Zijn deze principes het evangelie? Verre van maar je kan altijd van een tegenstander / scepticus leren. Schakel zijn opmerkingen uit en je maakt je studie een stuk geloofwaardiger en krachtiger. Vanzelfsprekend heb ik Klass niet letterlijk verwoord, maar heb ik mijn persoonlijke opinie aan zijn principes gevoegd. Over het ontvoeringssyndroom wordt in deze principes niet gepraat, maar ook daar had zijn persoonlijke visie over. Jawel, negatief, maar van een scepticus kan je niet meer verwachten. Desalniettemin dien je wel rekening te houden met de visie en opmerkingen van de meester-scepticus in het zoeken naar de waarheid....

    20-06-2011 om 18:44 geschreven door peter  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Artikels / PETER2011 (NL EN.)


    Afbeeldingsresultaten voor  welcome to my website tekst

    De bronafbeelding bekijken


    De bronafbeelding bekijken


    MUFON’s New Social Network


    Mijn favorieten
  • Verhalen TINNY * SF
  • IFO-databank van Belgisch UFO meldpunt
  • Belgisch UFO meldpunt
  • The Black Vault
  • Terry's Theories UFO Sightings. Its a Youtube Channel thats really overlooked, but has a lot of great and recent sightings on it.
  • . UFO Institute: A cool guy who works hard
  • YOUTUBE kanaal van het Belgisch UFO-meldpunt
  • LATEST UFO SIGHTINGS

  • DES LIENS AVEC LE RESEAU FRANCOPHONE DE MUFON ET MUFONEUROP
  • BELGISCH UFO-NETWERK BUFON
  • RFacebook BUFON
  • MUFONFRANCE
  • MUFON RHÔNE-ALPES
  • MUFON MIDI-PYRÉNNÉES
  • MUFON HAUTE-NORMANDIE
  • MUFON MAROC
  • MUFON ALSACE LORRAINE
  • MUFON USA
  • Site du REUB ASBL

    Other links with friends / bloggers # not always UFOs
  • PANGRadio MarcSima
  • Blog 2 Bernward
  • Nederlandse UFO-groep
  • Ufologie Liège
  • NIBURU
  • Disclose TV
  • UFO- Sightings - HOTSPOT
  • Website van BUFON ( Belgisch UFO-Netwerk)
  • The Ciizen Hearing on Disclosure
  • Exopolitics Finland: LINKS

    LINKS OF THE BLOGS OF MY FACEBOOK-FRIENDS
  • ufologie -Guillaume Perrot
  • UFOMOTION
  • CENTRE DE RECHERCHE OVNI PARASPYCHOLOGIE SCIENCE - CROPS -
  • SOCIAL PARANORMAL Magazine
  • TJ Morris ACO Associations, Clubs, Organizations - TJ Morris ACO Social Service Club for...
  • C.E.R.P.I. BELGIQUE
  • Attaqued'un Autre Monde - Christian Macé
  • UFOSPOTTINGNEDERLAND
  • homepage UFOSPOTTINGNEDERLAND
  • PARANORMAL JOURNEY GUIDE

    WELCOME TO THIS BLOG! I HOPE THAT YOU ENJOY THE LECTURE OF ALL ISSUES. If you did see a UFO, you can always mail it to us. Best wishes.

    Beste bezoeker,
    Heb je zelf al ooit een vreemde waarneming gedaan, laat dit dan even weten via email aan Frederick Delaere op
     www.ufomeldpunt.be. Deze onderzoekers behandelen jouw melding in volledige anonimiteit en met alle respect voor jouw privacy. Ze zijn kritisch, objectief  maar open minded aangelegd en zullen jou steeds een verklaring geven voor jouw waarneming!
    DUS AARZEL NIET, ALS JE EEN ANTWOORD OP JOUW VRAGEN WENST, CONTACTEER FREDERICK.
    BIJ VOORBAAT DANK...


    Laatste commentaren
  • crop cirkels (herman)
        op UFO'S FORM CROP CIRCLE IN LESS THAN 5 SECONDS - SCOTLAND 1996
  • crop cirkels (herman)
        op UFO'S FORM CROP CIRCLE IN LESS THAN 5 SECONDS - SCOTLAND 1996
  • Een zonnige vrijdag middag en avond (Patricia)
        op MUFON UFO Symposium with Greg Meholic: Advanced Propulsion For Interstellar Travel
  • Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand , jouw artikel naar mij te verzenden. INDIEN HET DE MOEITE WAARD IS, PLAATS IK HET OP DE BLOG ONDER DIVERSEN MET JOUW NAAM...


    Gastenboek
  • Nog een fijne avond
  • Hallo Lieverd
  • kiekeboe
  • Een goeie middag bezoekje
  • Zomaar een blogbezoekje

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek Alvast bedankt voor al jouw bezoekjes en jouw reacties. Nog een prettige dag verder!!!


    Over mijzelf
    Ik ben Pieter, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Peter2011.
    Ik ben een man en woon in Linter (België) en mijn beroep is Ik ben op rust..
    Ik ben geboren op 18/10/1950 en ben nu dus 74 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Ufologie en andere esoterische onderwerpen.
    Op deze blog vind je onder artikels, werk van mezelf. Mijn dank gaat ook naar André, Ingrid, Oliver, Paul, Vincent, Georges Filer en MUFON voor de bijdragen voor de verschillende categorieën... Veel leesplezier en geef je mening over deze blog.
    Zoeken in blog


    LINKS NAAR BEKENDE UFO-VERENIGINGEN - DEEL 1
  • http://www.ufonieuws.nl/
  • http://www.grenswetenschap.nl/
  • http://www.beamsinvestigations.org.uk/
  • http://www.mufon.com/
  • http://www.ufomeldpunt.be/
  • http://www.ufowijzer.nl/
  • http://www.ufoplaza.nl/
  • http://www.ufowereld.nl/
  • http://www.stantonfriedman.com/
  • http://ufo.start.be/

    LINKS NAAR BEKENDE UFO-VERENIGINGEN - DEEL 2
  • www.ufo.be
  • www.caelestia.be
  • ufo.startpagina.nl.
  • www.wszechocean.blogspot.com.
  • AsocCivil Unifa
  • UFO DISCLOSURE PROJECT

  • Startpagina !


    ">


    Een interessant adres?

    Mijn favorieten
  • Verhalen


  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!