The purpose of this blog is the creation of an open, international, independent and free forum, where every UFO-researcher can publish the results of his/her research. The languagues, used for this blog, are Dutch, English and French.You can find the articles of a collegue by selecting his category. Each author stays resposable for the continue of his articles. As blogmaster I have the right to refuse an addition or an article, when it attacks other collegues or UFO-groupes.
Druk op onderstaande knop om te reageren in mijn forum
Zoeken in blog
Deze blog is opgedragen aan mijn overleden echtgenote Lucienne.
In 2012 verloor ze haar moedige strijd tegen kanker!
In 2011 startte ik deze blog, omdat ik niet mocht stoppen met mijn UFO-onderzoek.
BEDANKT!!!
Een interessant adres?
UFO'S of UAP'S, ASTRONOMIE, RUIMTEVAART, ARCHEOLOGIE, OUDHEIDKUNDE, SF-SNUFJES EN ANDERE ESOTERISCHE WETENSCHAPPEN - DE ALLERLAATSTE NIEUWTJES
UFO's of UAP'S in België en de rest van de wereld Ontdek de Fascinerende Wereld van UFO's en UAP's: Jouw Bron voor Onthullende Informatie!
Ben jij ook gefascineerd door het onbekende? Wil je meer weten over UFO's en UAP's, niet alleen in België, maar over de hele wereld? Dan ben je op de juiste plek!
België: Het Kloppend Hart van UFO-onderzoek
In België is BUFON (Belgisch UFO-Netwerk) dé autoriteit op het gebied van UFO-onderzoek. Voor betrouwbare en objectieve informatie over deze intrigerende fenomenen, bezoek je zeker onze Facebook-pagina en deze blog. Maar dat is nog niet alles! Ontdek ook het Belgisch UFO-meldpunt en Caelestia, twee organisaties die diepgaand onderzoek verrichten, al zijn ze soms kritisch of sceptisch.
Nederland: Een Schat aan Informatie
Voor onze Nederlandse buren is er de schitterende website www.ufowijzer.nl, beheerd door Paul Harmans. Deze site biedt een schat aan informatie en artikelen die je niet wilt missen!
Internationaal: MUFON - De Wereldwijde Autoriteit
Neem ook een kijkje bij MUFON (Mutual UFO Network Inc.), een gerenommeerde Amerikaanse UFO-vereniging met afdelingen in de VS en wereldwijd. MUFON is toegewijd aan de wetenschappelijke en analytische studie van het UFO-fenomeen, en hun maandelijkse tijdschrift, The MUFON UFO-Journal, is een must-read voor elke UFO-enthousiasteling. Bezoek hun website op www.mufon.com voor meer informatie.
Samenwerking en Toekomstvisie
Sinds 1 februari 2020 is Pieter niet alleen ex-president van BUFON, maar ook de voormalige nationale directeur van MUFON in Vlaanderen en Nederland. Dit creëert een sterke samenwerking met de Franse MUFON Reseau MUFON/EUROP, wat ons in staat stelt om nog meer waardevolle inzichten te delen.
Let op: Nepprofielen en Nieuwe Groeperingen
Pas op voor een nieuwe groepering die zich ook BUFON noemt, maar geen enkele connectie heeft met onze gevestigde organisatie. Hoewel zij de naam geregistreerd hebben, kunnen ze het rijke verleden en de expertise van onze groep niet evenaren. We wensen hen veel succes, maar we blijven de autoriteit in UFO-onderzoek!
Blijf Op De Hoogte!
Wil jij de laatste nieuwtjes over UFO's, ruimtevaart, archeologie, en meer? Volg ons dan en duik samen met ons in de fascinerende wereld van het onbekende! Sluit je aan bij de gemeenschap van nieuwsgierige geesten die net als jij verlangen naar antwoorden en avonturen in de sterren!
Heb je vragen of wil je meer weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen! Samen ontrafelen we het mysterie van de lucht en daarbuiten.
23-08-2011
DEEL 8 - NA MEER DAN 60 JAAR UFO-ONDERZOEK NOG STEEDS ANGST OM DE WAARHEID...
DEEL 8 - NA MEER DAN 60 JAAR UFO-ONDERZOEK NOG STEEDS ANGST OM DE WAARHEID...
·Veronderstellingen
In de 90 jaren interviewde twee vooraanstaande
ufologen, verbonden aan J. ALLEN HYNEK CENTER for UFO-STUDIES, Jennie
ZEIDMAN en Mark RODEGHIER drie mannen, namelijk Art WASTERMAN,
Perry RISPPEE en William REID, die aan de BATTELLE-studie
meegewerkt hadden. Zeidman
en Rodeghier zouden hetvolgende rapporteren:
- Zonder
uitzondering tonen onze interviews aan dat de Battelle ingenieurs
weinig intellectuele tevredenheid ontvingen
voor hun UFO-werk. Op geen
enkel ogenblik koesterde de Battelle staf
het idee dat het UFO-fenomeen het
resultaat was van Sovjet technologie, wat
hun voornaamste zorg was.
Daarvoor was het project een afleiding van
hun voornaamste bezigheden;
bijgevolg was hun belangstelling en hun
tijd gewijd aan het UFO-onderzoek
eerder laag. Geen van de drie mannen zei
dat ze meer dan 25% van hun tijd
spendeerden aan UFO-werk. REID dacht zelfs
dat hij in het totaal maar 10%
van zijn tijd besteedde aan het onderzoek.
De drie mannen drukten verslagenheid uit,
zelfs na 40 jaar,dat ze bij de
Battelle studieen het UFO-onderzoek betrokken raakten.
ZEIDMAN, die zelf eens voor Battelle werkte
en Rodeghier begonnen te geloven dat de geest van de ingenieurs van het
BATTELLE personeel verantwoordelijk was voor de disconnectie tussen gegevens en
besluiten :
- Waarom
zouden de schrijvers van het rapportdeze omstotelijke
bevindingen genegeerd hebben ? De
BATTELLE-staf waren ingenieurs en
ingenieurs waren in 1953(of zelfs de dag van vandaag!) niet gewend om
statische verwantschappen of verhoudingen
te zoeken in data, die van
mensen kwamen en niet van wetenschappelijke
instrumenten.Bijvoorbeeld
het Battelle-team nam 12 van de meest
betrouwbare ongeïdentificeerde
rapporten en probeerden en werkend model
van een UFO te bouwen. Indien
je als ingenieur, probeert te bepalen dat
sommige UFOs gestructureerde
tuigen zijn, dan heeft deze oefening zin.
Maar wanneer deze inspanning, niet
veranderlijk, faalde, mag het besluit niet
zijn dat het project onmogelijk was
door de limieten, de begrenzingen van
menselijke getuigenis, of dat daar meer
dan één UFO-model betrokken kan geweest
zijn bij de rapporten, of dat enig
uniek natuurlijk verschijnsel de
kernoorzaak was. Neen, het besluit was dat
er is weinig waarschijnlijkheid dat
enige ONBEKENDEN waarnemingen
een soort vliegende schotelvertegenwoordigenl.
Wij veronderstellen daarom dat gezien het
BATTELLE team geen UFO-model
kon bouwen en dit wegens de opleiding, de
training van de deelnemers en de
wetenschappelijke mindst, het exclusief
gebruik van statistische gegevens
om te besluiten dat een gestructureerd tuig
waargenomen was, essentieel
onvoorstelbaar was voor hen.
Het was gemakkelijker en behoudender om de
statistische testen te negeren,
toen ze het rapport schreven. Dit is geen
wetenschappelijke oneerlijkheid; het
is het echte leven voorbeeld van hoe
vooronderstellingen invloed hebben op
het werk en het resultaat van
wetenschappelijke projecten...
·U2- UFO Top Secret...
In 1997 trok een artikel in STUDIES OF
INTELLIGENCE, een C.I.A.-tijdschrift, grote aandacht. Het was het
onderwerp van een artikel in de befaamde krant NEW-YORK TIMES.
Volgens de
historicus van de C.I.A. Gerald K. HAINES werkte de luchtmacht samen met
de C.I.A.-agentschappen om de cover-up te dekken van UFO-waarnemingen van
geheime spionagevliegtuigen, inbegrepen de U-2 (vluchten startte in augustus
1955) en later de SR-71.
Haines schreef:
De eerste
U-2s waren zilverkleurig (later werden ze zwart geschilderd) en
weerkaatsten de zonnestralen, vooral bij
zonsopgang en zonsondergang. Zij
verschenen vaak als vurige objecten voor de
waarnemers beneden. De
onderzoekers van BLUE BOOK van de
luchtmacht waren zich bewust van de
geheime U-2 vluchten, probeerde dergelijke
vluchten uit te leggen als een
natuurlijk verschijnsel, zoals
ijskristallen of temperatuurinversies. Door UFO-
meldingen te checken met het C.I.A.
Agentschap U-2 Project Staf in
Washington, waren de Blue BOOk onderzoekers
in staat om veel UFO-
waarnemingen aan de U-2 vluchten te linken.
Zij gingen, hoedanook;
zorgvuldig te werk, om niets te lekken over
de waren oorzaak van de UFO-
waarneming van het publiek.
Volgens latere schattingen van
C.I.A.-officiëlen, die onder het project U-2 en
de OXCART (SR-71) of het BLACK BIRD-project
werkten, konden meer dan
50% van de gerapporteerde UFO-waarnemingen
van de late 50 jaren en de
60 jaren toegewezen worden aan bekende,
bemande (vooral U-2) vluchten
boven de U.S.A.. Dit leidde ertoe dat de
luchtmacht misleidende en
bedriegelijke verklaringen aflegde over de
gerapporteerde waarnemingen
naar het publiek toe. Hun doel was vooral
het bedaren van de publieke
aandacht en vooral om het buitengewoon
gevoelig nationaal
veiligheidsproject te beschermen.
Deze buitengewone
beweringen werden kritiekloos behandeld in de grote media, die nota namen van
de langgeleden verdachtmakingen door sommige Ufologen geüit over een officiële
cover-up van het UFO-fenomeen. Geen enkel bericht zocht hoedanook een link
tussen de U-2 vluchten en specifieke UFO-gevallen (Cf. het Alaska-incident) of
de vele vragen die HAINES artikel deed oprijzen en waarop hij het antwoord
schuldig moest blijven. Tijdens interviews door Mark RODEGHIER van het
J. ALLEN HYNEK CENTER for UFO-STUDIES kenmerkte het hoofd van Blue Book Robert
FRIEND deze bewering als lachwekkend en ontkende dat ze
ooit verplicht waren om U-2 vluchten te verbergen. Bruce MACCABEE, die
gedurende lange tijd de officiële UFO-poletiek bestudeerde, noemde het idee belachelijk,
wijzend op de andere problemen, dat het grootste deel van de waarnemingen
snachts gebeurden, op het ogenblik dat de U-2 niet zichtbaar was en de
volgende grote fractie is tijdens de dag, wanneer de U-2, op bijna een hoogte
van 70.000 voet, werkelijk onzichtbaar zou zijn...
Persoonlijk kan ik
zeker aanvaarden dat een aantal UFO-meldingen vallen onder de noemer van
spionage en / of testvluchten. Maar het gevaar schuilt hem net in de
onverschilligheid om alle UFO-sightings op dergelijke simplistische wijze te
verklaren. Er bestaan nog steeds een aantal specifieke UFO-cases, waarvoor nog
geen logische, aanvaardbare oplossing gevonden werd. Iemand die met een open
geest onderzoek verricht, zal de hypothesen voor deze specifieke gevallen open
laten. Een scepticus of non-believer past eerder de procedures toe van de
onderzoekers van de diverse projecten van de luchtmacht ( possible, probable
, insufficient data,...) en vertrekt vanuit het standpunt dat alle
UFO-meldingen op een aardse manier te verklaren zijn. Ik vrees dat het laatste
woord hierover nog niet geschreven werd. Het gevaar schuilt in onze oogkleppen
en onze gedachten Heb ik gelijk of heb ik gelijk?.
Objectiviteit, nuchterheid, logisch denken over de onderzoeksprojecten (SIGN,
GRUDE, STRORCK, BLUE BOOK,...) tonen volgens mij duidelijk aan dat er een
UFO-probleem bestaat; dat de luchtmacht volgens de actuele beschikbare gegevens
een dubbele rol speelde. Hun taak bestond er vooral in om een grote paniek
reactie bij het publiek te vermijden en een aantal feiten te verdoezelen.
Indien UFOs echt
niet bestaan, waarvoor was/is al die heisa dan nodig? Kan jij mij hiervoor een
correcte en volledige uitleg geven, Dat de luchtmacht het geweer
regelmatigvan schouder veranderde, zien
we door de veelvuldige verklaringen die ze al aflegden over het
ROSWELL-incident in New Mexico. Het kritiekloos aanvaarden van al deze
verklaringen en uitvluchten van de officiële instanties over problemen, zoals
het UFO-verschijnsel, is zijn ogen sluiten voor een andere realiteit...
DEEL 9 - NA MEER DAN 60-JAAR UFO-ONDERZOEK NOG STEEDS ANGST OM DE WAARHEID...
DEEL 9 - NA MEER DAN 60-JAAR UFO-ONDERZOEK NOG STEEDS ANGST OM DE WAARHEID...
4. De MODERNE UFOLOGIE vanaf 1973...
4.1. De UFO-flap van 1973.
De UFO-golf van 1973 was de eerste golf
UFO-sightings sinds het afsluiten van Project Blue Book, waarover de luchtmacht
geen uitspraak deed van hetgeen de mensen in de lucht zagen. Bij de pers kwam
deze UFO-golf eveneens verrassend over, omdat ze door het CONDON-rapport
aanvaard hadden dat het UFO-probleem opgelost was. Het zou nu een nostalgisch
product van het verleden moeten zijn. Maar de meldingen kwamen net op dezelfde
wijze over als bij de andere UFO-flaps met geen enkel referentie tot sociale
gebeurtenissen. Het ontplooide het volledig gamma van UFO-aktiviteiten van hoog
niveau waarnemingen tot inzittenden. Ontvoeringsgevallen leken toe te nemen
sinds de 1973-UFO-golf en zeker in de 70 jaren in het algemeen.
Ufo-onderzoekers besteedden meer aandacht aan dezeongeloofwaardigheden, soms echte absurde
verhalen, nochthans hadden ze het nog steeds moeilijk om de betekenis van de
gegevens te vatten. Het werd steeds duidelijker dat de ontvoeringsgevallen
integraal deel uitmaakten van UFO-ervaringen en vlug op systematische wijze
uitgeschakeld dienden te worden.
Dr. J. Allen HYNEK, nu volledig overtuigd van de
onregelmatige theorie van UFO-meldingen, nam deze gelegenheid te baat om de
opening van het CENTER FOR UFO-STUDIES (C.U.F.O.S.) aan te kondigen... welke de
eerste wetenschappelijke organisatie zou zijn om het UFO-mysterie te
bestuderen. Vooral door het voorafgaand Im sorry-smoesje na te trekken, kon
elke cynicus vaststellen dat de feiten de werkelijke achtergrond van de UFOs
aantoonden en dat e Amerikaanse luchtmacht zelf verbeelding was, zoas de MC
NAUGHT-SYNDICATE cartoon van 17 april 1974 toonde. Het geloof van het grote
publiek in UFOs groeide gestadig aan en de massa begon het UFO-fenomeen meer
en meer te aanvaarden. Een GALLUP-enquête van 1947 toonde aan dat 90% van de
Amerikanen gehoord hadden van de gerapporteerde vliegende schotel van Kenneth
Arnold... 19 jaar later bewees een andere GaLLUP-enquête dat 96% van de
ondervraagden iets van UFOs gehord of gelezen hadden. Dit onderzoek vroeghet publiek eveneens hun oordeel over de
origine van UFOs. 46% van de ondervraagden verklaarden dat UFOs echt
bestonden; 29% zeiden dat het allemaal verbeelding was en 25% had geen
mening...
In 1966 beweerden 5% van de ondervraagden dat ze ooit
een UFO waargenomen hadden. Indien je dit cijfer extrapoleert op de volledige
volwassen Amerikaanse bevolking van die tijd, waren er toen ruim 5 miljoen
Amerikanen, die een UFO-achtige ervaringen hadden beleefd. Een nieuwe
Gallup-enquête in november 1973 toonde aan dateen verbazingwekkende 11% van de volwassen Amerikanen of méér dan 15
miljoen Amerikanen beweerden dat ze een UFO hadden gezien, zelfs ex-presidenten
Jimmy CARTER en FORD waren UFO-waarnemers. Deze laatste Amerikaanse
opiniepeiling toonde ook aan dat ruim 51% van de Amerikanen geloofden dat UFOs
echt bestaan en geen denkbeeldige producten zijn vande menselijke
verbeeldingskracht, noch hallucinaties. Tenslotte bewees dit onderzoek dat 46%
van alle ondervraagden geloofden in intelligent leven op andere planeten. Onder
deze gelovers waren vele wetenschappers, zoals bijvoorbeeld Dr. Carl SAGAN. Dit
percentage toonde een terke toename van 10%aan in het geloven van het bestaan van buitenaards leven sinds 1966 toen
dat slechts 34% bedroeg...
Doordat d komische politiek van Project Blue Book tot
het bittere einde gespeeld werd, voelden vele wetenschapslui in de V.S. de
noodzaak van een ernstige studie aan. Het CONDON-rapport, dat besloot dat het
UFO-onderzoek geen toegevoegdewetenschappelijke waarde had en dus de moeite van onderzoek niet waard
was, vertoonde toch héél veel hiaten. Zo was er het opvallend en tevens
verrassend feit dat 25% van alle onderzochte UFO-rapporten ONVERKLAARBAAR
bleven. De voorgaande studies waren op zichzelf geen voorbeeld van nieuwe
wetenschappelijke aanpak van het probleem, maar eerder het samenbrengen en
catalogeren van de data in een poging alle meldingen met conventionele
verklaringen te identificeren.Deze
vooringenomenheid om alle UFO-meldingen op natuurlijke, conventionele of
wetenschappelijke wijze te verklaren was een zeer slechte start.
De Amerikaanse (ook Europese) amateur-Ufologen stelden
immers vast dat:
1°. Er een
reeël UFO-fenomeen bestaat, dat waardig is om als onderwerp te
dienen van
een systematische, nauwkeurige studie.
2°.
Aanvaardbare data wijzen op aspekten uit de natuurlijke wereld, die nog
niet ontdekt
werden door de wetenschap. Voorbeelden zijn de bolbliksem en
plasmas,
die in de 70 jaren nog sciencefictionleken en nu actueel aanvaard
worden, ook
door de wetenschap.
3°. De
bruikbare opgeslagen gegevens een goede internationale organisatie,
een
methodische aanpak vergen en het opstellen van een uniforme
terminologie
voor de beschrijving en / of de evaluatie van de onderzochte
UFO-gevallen.
4°. PROJECT
BLUE BOOK en het CONDON-rapport voorbeelden zijn van
nutteloze
inspanningen omdat ze één van de hierboven vermelde
vaststellingen
of alle puntenn verwerpen.
5°. Verdere
research zonder vastgestelde ideologie of vooringenomenheid de
volgende
stap is tot het oplossen van het UFO-raadsel.
In de U.S.A. bestonden A.P.R.O. en N.I.C.A.P. al als
voornaamsteparticuliere
UFO-organisaties. Desalniettemin besloot Hynek tot het oprichten van het CENTER
for UFO-STUDIES voor de UFO-research met een 24 op 24 uur activiteit en met een
team, samengesteld met gemotiveerde wetenschapsmensen. Volgens Dr. HYNEK was
het grootste probleem van dergelijke privé-initiatieven de financiële fondsen
bijeen te krijgen om dergelijke onderzoeksprojekten op te zetten. Toch zette
hij door en trachtte hij het onderwerp op wetenschappelijke wijze te bestuderen
en met behulp van de modernste hulpmiddelen, zoals computer, databank,... en
aanvaardbare en logische verklaring te vinden voor het UFO-probleem.
Niettegenstaande het uitblijven van een positief resultaat voor het
UFO-raadsel, zette Hynek en zijn echtgenote hun onderzoek gestadig voort tot
zijn dood in april 1986. Hij probeerde een wereldwijde vereniging uit te
bouwen, met centralisatie van de gegevens bij het Center for UFO-Studies. Hij
wist deze doelstelling te realiseren en actueel draagt deze vereniging ook zijn
naam als eerbetoon voor het gedane onderzoek.Zijn schepping van een klassifikatiesysteem, dat door elke UFOLOOG
aanvaard wordt, zijn streven naar uniforme vragenlijsten, zijn inzet en zijn
idealisme maken hem in mijn ogen één van de grootste pionniers van het adequaat
UFO-onderzoek. Ik denk dat niemand onder ons hem ooit vergeten zal...
Rond dezelfde periode evolueerde ook het MUTUAL
UFO-NETWORK (M.U.F.O.N.) tot één van de leidinggevende organisaties. M.U.F.O.N.
en C.U.F.O.S werkten samen om waarnemingsrapporten te verzamelen en te
analyseren. Door een reeks van meetings (jaarlijkse symposium)en gepubliceerde gegevensin hun proceedings slaagden M.U.F.O.N. en
andere UFO-organisaties, actief in de 70 en 80 jaren, erin de kwaliteit van
de UFO-rapporten te verbeteren. De kennis over dit onderwerp nam hierdoor
gevoelig toe en ze wisten ook de aandacht van een aantal wetenschappers aan te
trekken.
Ze voerden levendige, intellectuele debatten over de
degelijkheid van de buitenaardse beschavingshypothesen. Sommige Ufologen
brachten nieuwetheoriën naar voren,
zoals de ultraterrestre binnenaardse of holle aarde-theorie. Dit is een
poging om de problematiek omtrent tijd, ruimte en soms de onzichtbaarheidsfactor
op te lossen... Deze buitengewone hypothesen mishaagden de geestelijke en
intellectuele activiteite van velen in de UFO-gemeenschap, die vonden dat deze
ideeên de geloofwaardigheid van de Ufologie deed wankelen. Zij deden hun
uiterste best om een sterke greep te krijgen op de aanhoudende groeiende massa
gegevens uit de vele rapporten en de wetenschap meer en meer te betrekken met
de studie van UFOs. Dergelijke gekke theoriën stootten vele objectieve
onderzoekers af, gewoon uit angst om eveneens als belachelijk over te komen
bij het grote publiek en de media. Vanzelfsprekend speelden deze
ongeloofwaardige hypothesen in de kaart van de overheid om het UFO-probleem
stelselmatig te ridiculiseren. Misschien hadden ze zelfs een aantal inside-
handlangers, die dergelijke ideeën naar voren brachten...
In dezelfde periode droegen M.U.F.O.N, C.U.F.O.S. en
het nieuw opgerichte FUND FOR UFO-RESEARCH bij tot een groeiende drang tot
samenwerking tussen UFO-onderzoekers door fondsen te voorzien voor specifieke
projecten en afzetgebieden te zoeken voor het verspreiden van debekomen informatie. UFO-overeenkomsten
(consensussen), in plaats van de clubachtige kwaliteit van de jaren 50 en de
vroegere jaren 60, namen nu de rol over om een forum te bezorgen voor de
uitwisseling van gegevens en opbouwende kritiek van onderzoek en analyse. Een
spitsvondige verandering van UFO-onderzoek kwam er, toen de Ufologen toenemend
gesofistikeerd werkten met computers en dus meer gespecialiseerd werden. Ze
brachten de gegevens met elkaar in verband, vormden hun eigen criteria voor
kritiek, analysen en discussie losweg van hulp zoeken of rechtmatigheid van
buiten uit. Vanzelfsprekend maakte het opslaan van de UFO-gegevens in
computerdatabanken het eenvoudiger om statistische vergelijking te trekken.
Actueel is het zo dat de meeste van de Ufologen over een PC en een
internetverbinding beschikken, waardoor de internationale samenwerking,
uitwisseling van gegevensen diverse
discussies over specifieke onderwerpen of problemen zeer snel en grenzenloos
kunnen plaatsvinden.
Het was ook in de 70jaren dat sommige
UFO-organisaties een eensgezinde, wettelijke aanval begonne tegen de
Amerikaanse overheid om de Ufo-rapporten vrij te geven, die de luchtmacht en
andere officiële instanties nog geheim hielden. Hoewel er al Project Blue
Book-registraties vrijgegeven waren en in 1975 naar de nationale Archieven
gezonden, koesterden deze groeperingen het idee dat er nog meer interessanter
materiaal geheim gehouden werd. Door de FREEDOM OF INFORMATION ACT
slaagdende UFO-organisaties en
particuliere onderzoekers erin om honderden, vroeger onbekende dokumenten vrij
ter inzage te krijgen. Deze dokumenten lieten toe om de hiaten over onze kennis
over de activiteiten van de V.S. overheid over het UFO-probleem in vroegere
decennia op te vullen. Zoals je vroeger al kon lezen, verschaften deze
dokumenten ons inzicht op de wijze hoe de luchtmacht in realiteit publiek met
UFO-onderzoek omging. Actueel kan je via internet de ganse reeks PROJECT BLUE
BOOK-files (29 CD-roms) aankopen of +/- 30.000 bladzijden downloaden...
Tijdens de jaren 70 publiceerde Hyneks Center or
UFO-Studies enkele van zijn beste bewijzen en gegenvens over UFOs. Hyneks
naarstige uitstraling van publieke verschijning en zijn verleden als
wetenschappelijk raadgever van de luchtmacht verleende redelijkheid en prestige
aan het UFO-onderwerp. Ook de proceedings van de M.U.FO.N. van hun jaarlijks
symposium groeide in kwaliteit volgens de gekozen items en sprekers. Verder
speelden de media, zoals Tv enfilm meer
en meer in op een dankbaar onderwerp als UFOs. Boeken over UFOs, die een
bestseller werden, raakten ook zeer snel op het witte doek. Wie van ons kent
niet het succes van devolgende bioscoopfilm CLOSE ENCOUNTER OF THE THIRD
KINDvan de filmregisseur Steven SPIELBERG? Dr. Hynek trad als
raadgever op om denodige aanwijzingen te geven voor het verfilmen van dit
UFO-scenario. Het succes van deze film toonde ook de fascinatie aan van het
groot publiek voor bioscoopfilms over UFOs en E.T.-themas. Een reeks van gelijkaardige
films volgden snel, zoals E.T. als vriendelijk buitenaards wezentje
uitgebeeld; STAR-WARS, een echte klassieke reeks films; V, een
Tv-reeks waar buitenaardse wezens de aarde veroveren... Hoedanook de verzamelde
waarnemingsrapporten bleven onaangetast door het vrijkomen van deze
sciencefictioninformatie.
Het UFO-verschijnsel kende geen grenzen. Ook Europa,
Azië, Zuid-Afrika en Australië kregen met het UFO-fenomeen af te rekenen. In
deze landen was het vooral het particulier intiatief dat zich met het onderzoek
van de UFO-meldingen bezighield, vaak op amateuristische basis. Zo ontstonden
er ook privé UFO-onderzoeksgroepen in deze landen. Ook de toemalige U.S.S.R. en
de andere Warchaupactlandenkenden een
intense, ufologische activiteit. Ze werd toegelaten in eerste instantie
toegelaten door de autoriteiten, maar niet publiek gericht. Later zou de
Sovjetautoriteitzelfs overgaan tot het
verbieden van dergelijke kapitalistische propaganda, die louter tot doel
hadden de Sovjettechnologie in de ogen van het volk af te breken. Deze
beweringen kan je lezen in de verslagen van Dr. Felix ZIEGLER uit
MOSKOU. Het zal pas na de val van de Berlijnse Muur zijn dat er meer
informatie over het UFO-onderzoek in de U.S.S.R. doorsijpelt naar het Westen.
Diverse Russische UFO-onderzoekers
publiceren hun onderzoeksresultaten in verzamelwerken van Westerse schrijvers.
Actueel kan je op de website van de Russische krant, de Engelstalige versie van
de PRAVDA, interessante UFO-artikels terugvinden...
In Frankrijk werdin 1977 een officiële organisatie GROUPEMENTdETUDE des PHéNOMèNES
AéROSPATION NON IDENTIFIéS (G.E.P.A.N.) in het leven geroepen om
met staatssteun van de C.N.E.S. en met de medewerking van de gendarmerie de
Franse UFO-meldingen op te slaan en te analyseren. In 1988 werd
G.E.P.A.N. vervangen door SERVICE dEXPERTISE des PHéNOMèNES des RENTRéES
ATMOSPHéRIQUES (S.E.P.R.A.). Onder de verschillende initiatieven van zijn directeur
Jean-Jacques VELASCO ten voordele van de buitenaardse theorie werd in
2004 de S.E.P.R.A. in 2004 officieel ontbonden. Er bestaat / bestond in
Frankrijk geen geheime officiële UFO-studie omdat de regering zich op geen
enkele wijze zorgen maakt over het UFO-probleem. Toegeven, men zou kunnen
antwoorden dat het bestaan van S.E.P.R.A. (ex-G.E.P.A.N.) aantoont dat de
autoriteiten belangstelling voor UFOs hadden. Wanneer we weten dat S.E.P.R.A.
slechts een uiterst klein subonderdeel met een zeer beperkt budget en uiterst
begrensde missies is onder het Nationaal Centrum voor Ruimtestudies (C.N.E.S.),
zien we dat de staatsautoriteiten niet bezorgd lijken door het UFO-probleem.
Kunnen we, als dat zo is, a contrario concluderen dat het Cometa rapport een
verdere indicatie is dat echte UFOs niet bestaan? In 1999 werd ook dit COMETA-rapport
gepubliceerd, maar daar komen we later nog op terug. Eind 2005 heeft de
C.N.E.S. een studieprogramma voor UFOs heropend onder de naam G.E.I.P.A.N
(Groupe dEtude et dInformation sur les Phénomènes Aérospatiaux non
Identifiés) en zal geleid worden door Yves SILLARD.
Eerderverscheen er op 9 april 1976 (artikel in HET LAATSTE NIEUWS) een Frans
eindrapport van G.E.P.A.N. dat besloot Bestaan UFOs niet bewezen!
Hun besluit :Vliegen
schotels bestaan misschien, maar dat bestaan is niet wetenschappelijk bewezen!
Dat is een besluit van een verslag in verband met het onderzoek naar het
UFO-fenomeen, dat verscheen in het officiële tijdschrift van het Franse
Ministerie van Defensie ARMéE dAUHOURDHUI. In 20% van de gemelde
UFO-gevallen is geen logische, aanvaardbare verklaring mogelijk en blijft het
probleem onopgelost. Een dienst van de Generale staf van het Franse leger is
sinds1 1961 belast met het verzamelen van allerlei informatie over het
UFO-probleem. Het wetenschappelijk onderzoek, dat op basis daarvan verrichtis, heeft geleid tot de veststelling dat het
bij de huidige stand van zaken en van onze kennis moeilijk is tot een andere
conclusie te komen, dan de onmacht van de wetenschap op dit gebied vast te
stellen, waarbij men blijk dient te geven van een grote openheid van geest,
aldus het blad. Men dient zich te hoeden voor overhaaste besluitvormingen en
toegeven dat het probleemthans nog
onopgelost is . Dat was de stand van het officiël UFO-onderzoek in Frankrijk in
1976...
In 1950 opende de Canadese overheid al een studie over
UFOs onder de naam PROJET MAGNET onder leiding van de ingenieurJames WiberBROCKHOUSE SMITH, die het project zal leiden tot de ontbinding in 1954.
Dit projekt zal bijblijven door de verklaringen van zijn directeur, die insloegen
als een bom : Het lijkt er sterk op dat wij te doen hebben met de
mogelijkheid van het bestaan van buitenaardse ruimtetuigen, onhankelijk van
onze visie op deze zaken.
De voornaamste Nederlandse groeperingen waren het NEDERLANDS
ONDERZOEKSBUREAU voor ONBEKENDE VLIEGENDE OBJECTEN (N.O.B.O.V.O.) en het UFOLOGISCH
STUDIECENTRUM MIDDEN ZEELAND (U.S.M.Z) en zijn actueelniet meer actief. België waren het vooral
partikulieren die het initiatief tot studie namen en actueel is dit nog altijd
zo. In België bestond in de vroegere jaren SOBEPS aan de Franstalige
kant met het tijdschrift INFORESPACE, dat later nog vergfijnd zou
worden. UFO/INFO van Jaak BONABOT was een eerder gemengd
tijdschrift (Fr/NL). Verenigingen zoals SUFO-INFORMIA en OBOS kenden een
korte levensduur. Klassiekers in Vlaanderen waren (zijn) U.R.O.S. (UFOs,
Ruimtevaart, Oudheidkunde en Sterrenkunde) van Ghislain
STRUYS; S.V.L. (Studiegroep van Vreemde Luchtverschijnselen) van Wim
van UTRECHT en UFO-BELGIUM (ex-UFO 21) van Marc BROUX. De
meeste groepen bestaan nog maar evolueerde naar de uitgifte van rapporten over
specifieke waarnemingen.
De eerste taak van al deze verenigingen was het
opslaan van de binnengekomen UFO-meldingen; het nauwkeurig onderzoeken aan de
hand van de ingevulde waarnemingsrapporten en het evalueren van het het geheel
na een nauwgezette analyse. Het resultaat van dit onderzoek verscheen
(verschijnt!) in hun periodieke tijdschriften, die als voornaamste doelstelling
hebben informatie te verstrekken aan het grote publiek. Door de uitgifte van
hun tijdschrift pogen ze tevens financiële steun te verwerven voor hun
UFO-onderzoek, want koken kost geld... In het decennia van de opkomst van de
huiscomputers, zal het papieren tijdschrift meer en meer verdrongen worden door
de Websites, waarop UFO-info snel terug te vinden en te downloaden is...
Dus bij het eind van de jaren 70 was de studie van
hey UFO-verschijnsel verreweg meer gesofistikeerd dan het ooit was. Een grote
dosis aan kennis werd verworven over de patronen, de gevolgen, de
verschijningen en de restanten. Maar de meeste UFO-onderzoekers voelden zich
gefrustreerd bij de schijnbare achteruitgang van de publieke belangstelling
voor de UFO-problematiek en de grote moeilijkheid om door te dringen tot het
mysteriewapen rond het gerapporteerd UFO-gedrag. Een kolossale hoeveelheid aan
informatie over het ganse gamma van UFO-meldingen werd gearchiveerd, ingebrepen
de nu doodgewoon geworden C.E. III rapporten (Nabije Ontmoetingen van de Derde
Soort met Ufonauten). Onze kennis over de doeleinden en motivaties van het
verschijnsel was nog zeer gelimiteerd, zelfs in de best gedokumenteerde
gevallen. En niettegenstaande Dr. Hynek en andere Ufologen sterke inspanningen
leverden om de wetenschappelijke gemeenschap te overtuigen van de belangrijkheid
van het UFO-onderwerp, waren ze niet in staat om met harde bewijzen-sussec
naar voren te komen. Hun wetenschappelijke houding was nog erger dan ze vroeger
geweest was: intrigrerend, maar onwettelijk.
DEEL 10 - NA MEER DAN 60 JAA UFO-ONDERZOEK NOG STEEDS ANGST OM DE WAARHEID...
DEEL 10 - NA MEER DAN 60 JAAR UFO-ONDERZOEK NOG STEEDS ANGST OM DE WAARHEID...
4.2. De 80 en 90 jaren: het einde
of het begin.
a.
de 80 jaren met de opkomst van de ontvoeringsgevallen.
De tachtiger jaren begonnen overdrachtelijk met de
publikatie van MISSING TIME van Budd HOPKINS in 1981. De meeste
UFO-onderzoekersdachten nog steeds dat
de ontvoeringsgevallen net zo eenvoudigals een andere waarnemings-categorie konden gebruikt worden om ze
algemeen aanvaard te maken. Vele onderzoekers waren héél voorzichtig in het
bestuderen van dergelijke gevallen, omdat ze sterk deden denken aan de
contactee-gevallen van mensen, zoals de Amerikaan ADAMSKI en de Zwitser BILL
MEIER. Deze gelijkenis maakte vanzelfsprekend de kans op een wetenschappelijke
aanvaarding van dezegevallen miniem.
HOPKINS nam een deel van de ontvoeringsgevallen , die hij persoonlijk
onderzocht had; vergeleek ze en toonde hun patronen (modellen), hun
overeenkomsten en convergenties (= gelijkenis van verschillende zaken door
gelijke omstandigheden, vb. de uitwendige vorm van zeezoogdieren en vissen is
een convergentieverschijnsel!) in een samenhangend geheel. Zijn aanhoudende,
volhardende onderzoeken leverden een nieuw inzicht op dit verschijnsel. Dit
schiep nieuwe vragen om te beantwoorden en deze antwoorden leverden nog meer
nieuwe vragen op en zo voort... Plotseling was de UFO-research ondergedompeld
in een onbekend gebied van het fenomeen, dat nog nooit tevoren betreden was.
Het van nabij bekijken van het ontvoeringsverschijnsel schonk ons het eerste
inzicht in de bedoelingen van de intellligentie achter UFOs. Het was net alsof
een deur op een kleine kier geopend werd en dat we in staat waren een kijk te
nemen binnen het verschijnsel zelf.
Het meest overnachtelijke UFO-onderzoek was
fundamenteel en onherroepelijk omgevormd tot het bestuderen van waarnemingen
naar het bestuderen van ervaringen. Niet alleen was de betekenis van de
ontvoering duidelijke geworden, maar het aantal ontvoeringsgevallen groeide
voortdurend aan, en is dat heden te dagen nog steeds.
Rond 1985 waren er zoveel van deze rapporten, dat de
Ufologen ze niet allemaal konden onderhouden en onderzoeken. De berg aan
gegevens, voortgekomen uit deze ontmoetingservaringen was zo groot in
kwantiteit en zo rijk aan details dat zelfs de meest cursorische (: doorlopen
zonder onderbreking voor uitleg, vb. lezen) kijk aanduidde, dat we uiteindelijk
aan het leren waren over de essentie van het UFO-probleem.
Nochthans verstonden de meeste
onderzoekers de verwikkelingen van deze gegevens niet. Het was zeker datdeze gevallen zouden moeten onderzocht worden
op nieuwe innerlijke bewijzen, gebruikmakend van nieuwe technieken en met
buitengewone voorzichtigheid.
De dood van Dr. HYNEK in 1986, één jaar voor de
publikatie van het monumentaal belangrijk boek van Budd HOPKINS,
namelijk INTRUDERS: THE INCREDIBLE VISITATIONS AT COPLEY WOODS, kan
gezien worden als het einde van een eerste grote fase van uiterlijk
UFO-onderzoek. Het boek toonde voor de eerste maal het publiek de omvang van
het UFO-verschijnsel en hoe het binnendringt in het persoonlijk leven van de
mensen.
Dr. Hynek was de spilfiguur in de eerste fase van het
uiterlijk UFO-onderzoek. Hij probeerde de uiterlijke, onregelmatige kwaliteit
van het verschijnsel op te zetten naar de wetenschappelijke gemeenschap en het
grote publiek toe. Hij werkte een realistisch klassifikatiesysteem voor
waarnemingsrapporten uit en verzon een terminologie om ons toe te laten in een
gemeenschappelijke en bruikbare taal over het UFO-probleem te praten. Hij
toonde ons wetenschappelijke en systematische methodes om de waarnemingsrapporten
te bestuderen. Hij worstelde met het bewijs dat hij ontdekte en wees ons op de
nieuwe richtingen door het verworven materiaal te analyseren. Zijn loopbaan
overspande bijna 40 jaar de opkomst en geschiedenis van d UFO-polemiek. Hij
vocht tegen zijn afbrekers tot een wapenstilstand bereikt werd. Maar, net zoals
de meeste van zijn collegas, richtte hij zijn aandacht op het verschijnsel ,
zoals het volgens hem overkwam bewijs van het bestaan.
Zijn carrière en deze van anderen van zijn generatie
was verbonden met het wettelijk maken ( = erkenning) van de studie van het
verschijnsel,zodat zuiver gefundeerde research plaats kon vinden, vrij van alle
ridiculisering. Hoewel dr. Hynek ook geconfronteerd werd met
ontvoeringsgevallen, weten wij niet waarom hij niet bekwaam was om deze te
laten erkennen voor wetenschappelijk onderzoek. Wij gaan ervan uit dat hij
dacht dat dit de kansen tot het aanvaarden van het UFO-verschijnsel sterk zou
verkleinen. Zijn dood kwam net op het ogenblik dat hij de belangrijkheid van de
ontvoeringsgevallen begreep, zodat bijgevolg een volgende fase van het
UFO-onderzoek kon beginnen.
In 1983 kwam het originele en enige naarboven dat
verwijst naar een PROJECT SNOWBIRD, toen het PROJECT AQUARIUS
BRIEFING DOCUMENT getoond werd aan William L. MOORE. MOORE is
co-auteur van het boek THE ROSWELL INCIDENT. Een insiderbron bij de
inlichtingendienst van de V.S. toonde hem dit dokument. Volgens deze informatie
was PROJECT SNOWBIRD opgericht in 1972 om een geborgen Aliën ruimtetuig te onderzoeken
en te testvliegen.
Tot vandaag bleven pogingen om deze verklaringen hard
te maken via de Freedom of Information Act zonder succes. Het bestaan van een
ander Project Snowbird werd hoedanook bevestigd... Het was een gezamelijke
U.S.A. leger-luchtmacht, gezamelijke militaire oefening, ingesteld in 1955 om
troepen te trainen hoe te vechten in de zuidelijke Arctische regio.
In 1985 was het UFO-onderzoek in een situatie van
grondige verandering. Ontvoeringsonderzoek schonk ons meer informatie over het
UFO-fenomeen zelf dan al de opgestapelde informatie van de laatste 40 jaar. Het
begrijpen van deze informatie kende voor de eerste maal sinds het
verschijnsel begon , een intellectuele doorbraak van ondenkbare en
onberekenbare belangrijkheid. Nu begonnen we eindelijk vragen te beantwoorden
die begonnen met het woord WAAROM. Voor de ontvoeringsdoorbraak waren we
onbekwaam dit te doen. Toen verwiepen we teveel de E.T. hypothese, terwijl met
deze doorbraak de enige logische verklaring zou moeten (kunnen) zijn.In 1987 verscheen een eerste opmerkelijk boek
van de Britse schrijver en UFO-onderzoek Timothy GOOD ABOVE TOP
SECRET en de bijkomende vrijgegeven informatie over de MAJESTIC 12
- dokumenten, gepubliceerd door JUST CAUSE, die de visie op het bezoek
van een buitenaardse intelligentie versterkt en de debunkingspolitiek van de
Amerikaanse overheid danig verklaart. Vanzelfsprekend voerden de debunkers en
de sceptici een felle strijd om de echtheid van de bovenvermelde dokumentente bewijzen. Een strijd waar vele woorden en
artikels over geschreven werden, onder andere ook door de kernfysicus Dr.
Stanton FRIEDMAN en als scepticus-tegenhanger de recent overleden Philip
KLASS. Deze welles-nietes polemiek zal wel eeuwig blijven duren, gezien de
harde en fanatieke standpunten van de verschillende partijen...
Niettegenstaande het feit dat de Ufologie leek te
tanen, kreeg het door een aantal belangrijke publikaties een belangrijke
impuls. SKY CRASH van de Britse schrijfster Jenny RANDLES en UFOs
1947-1987 van Hilary EVANS en SPENCER schetsten een goed
beeld van het Europese UFO-onderzoek. Ook Vlaamse UFO-onderzoeker Wim vanUTRECHT van S.V.L. bekrachtigde met zijn rapport HOOGTEPUNTEN
van het RECENTE UFO-ONDERZOEK het Belgisch UFO-onderzoek en was een pluim
voor de Vlaamse Ufologie.
Sommige collegas Ufologen begonnen
reeds de UFO-geschiedenis te herschrijven en te heronderzoeken in de
kontekst van een UFO-crash met inzittenden in 1947 in Roswell, New Mexico. De
aandacht gaat vooral naar het eventueel weten en ontkennen van de Amerikaanse
overheid van deze informatie; het voortdurend aanpassen van hun verklaringen
over het gecrasht object in 1947, van weerballon tot een spionage
MOGUL-ballon.
b. De jaren 90, de Belgische Driehoeken en het zoeken
naar implantaten.
1. Inleiding tot de Belgische Driehoeken
Na jaren van onderzoek, ook de dag van vandaag,
besluiten de officiële instanties dat er een probleem bestaat en dat de huidige
wetenschap niet bekwaam is om een plausibele, logische verklaring te geven voor
het totale UFO-verschijnsel. Anderzijds is dit verschijnsel volgens de
officiële bronnen de moeite (financieel!) niet waard van verder onderzoek, daar
ze geen gevaar opleveren voor de nationale veiligheid.
Volgens mijn persoonlijke mening heeft de economische
recessie van de 80 jaren een belangrijke rol gespeeld, daar op vele budgetten
van onderzoek besnoeid diende te worden. Door economische besparingen door te
voeren en onmiddellijke research te nemen, draaiden vele onderzoeken op een lager
pitje. Ook de particuliere UFO-verenigingen leden onder de economische recessie
en ook door het afnemen aan UFO-meldingen en zagen hun aantal leden sterk
slinken.
Maar december 1989 en het voorjaar van 1990 kregen het
Belgisch UFO-onderzoek een forse duw in de rug. De waarnemingen van de
Belgische Driehoeken met zelfs het uitsturen van F16s om de gemelde Ufos te
onderscheppen kregen grote internationale bekendheid en alle aandacht in de
grote media. De bijna uitgebluste UFO-verenigingen konden de massa meldingen
met moeite aan. Ik moet zeker niet zeggen dat ook het aantal belangstellenden
voor UFOs en het leden aantal onmiddellijk terug een sterke toename kende. Het
was vooral de Waalse vereniging S.O.B.E.P.S. die een uitgebreide studie opzette
en er zelfs een aantal boeken aan wijdde. Ook een aantal Vlaamse onderzoekers
en groepen, waaronder UROS deden uitgebreid onderzocht naar deze meldingen.
De meldingen van driehoekvormige UFOs of objecten
waren niet uniek, Belgisch verschijnsel. De Belgische gevallen lijken wel een
deel te zijn van een serie waarnemingen die zich uitstrekte van Engeland tot
aan Rusland vanaf eind 1989 tot in het begin van 1990. Maar wat gebeurder er
juist bij ons? Op 29 november 1989 hing er een donker driehoekig object boven
een Belgische politieauto in de streek van Duitstalig België, Eupen. Het object
maakte een zoemend geluid en er scheen een sterke lichtstraal op. Veel mensen
rapporteerden later dat ze dit object ook gezien hadden in die tijd. Het werd
waargenomen gedurende de gehele wintertijd en het meest spectaculaire voorval
vond plaats op 30 maart 1990. Die nacht zagen duizenden getuigen een laag
vliegende driehoekige UFO (of UFOs) met heldere lichten die in het centrum van
het object knipperden. Het object vloog met een snelheid van 50 kilometer per
uur en accelereerde daarna naar ongelooflijke snelheden. Getuigen waren
onvermurwbaar en bleven er bij dat geen enkel vliegtuig van welke luchtmacht
dan ook dit object had kunnen inhalen. En inderdaad, die nacht stuurde de Belgische
luchtmacht twee F-16s de lucht in om juist dat te doen. De driehoeken werden
opgevangen op verscheidene NAVO radarstations, de straaljagerpiloten kregen de
objecten ook op hun radar en konden ze soms met het blote oog zien. Maar de
F-16s één van de top onderscheppers ter wereld werden compleet overtroffen
door de driehoekige objecten. Ze konden niet alleen accelereren naar
ongelooflijke snelheden of op volle snelheid in een oogwenk tot absolute
stilstand komen, maar ook ogenblikkelijk hun hoogte veranderen. Op een bepaald
moment bij voorbeeld registreerden de radarinstallaties en zagen verbaasde
getuigen dat de driehoek 1400 meter viel in één seconde. Bovendien bewoog het
object op een intelligente manier, tenminste volgens de opinie van de chef
operaties van de Belgische luchtmacht, kolonel Wilfried de BROUWER, die
vaststelde er zat een logica in de bewegingen van de UFO. DeBritse
onderzoeker Nick POPE die kort na deze gebeurtenissen het UFO-bureau
voor het Engelse ministerie van defensie zou bemannen, had contacten binnen de
Belgische regering welke de conclusie aan het licht brachten dat een
gestructureerd voertuig die nacht boven België had gevlogen. De Belgische
militaire hadden geen idee zeiden ze wat het object was. Deze verklaring heb ik
persoonlijk ook gekregen van een zegsman van de luchtmacht tijdens een CONGRES
van UFO-BELGIUM in HASSELT in 1990...
Net als de andere driehoeken die de mensen hadden
gezien waren de Belgische objecten echt genoeg. De juiste vraag is; aan wie
behoren ze toe? Ons? Aan de Amerikanen? Of toch de buitenaardsen? Dat het
in België en de andere landen echt om artificiële, intelligent bestuurde
toestellen gaat, daar ben ik 100 % zeker van. Maar daarom hoeven ze niet persé
buitenaards te zijn.In een hoofdstuk in
het boek van Timothy GOOD The UFO-REPORT 1991 behandelde ik de
Belgische driehoeken al veel uitgebreider. Ik heb toen al een verklaring
gegeven dat dit volgens mijn persoonlijke mening testvluchten waren van het
toen nog experimenteel toestel, de STEALTH 117A van de Amerikanen. Het
Europese luchtruim met al zijn moderne radar apparatuur is toch het ideaal
terrein om dergelijk experimenteel toestel een laatste maal uitvoerig te
testen. Een laatste maal testen op zijn zichtbaarheid vooraleer het effectief
in te zetten in de golfoorlog, niet...
De Belgische UFO-onderzoeker Wim van
UTRECHT wist op een realistische wijze de foto van Belgische Driehoek op
eenvoudige wijze te kopiëren. Wildehij
gewoon bewijzen dat de meldingen van de driehoeken fake waren? Ik weet het
niet, maar dit bewijst volgens mij niet dat het om valse geruchten,
misinterpretaties , hallucinaties of hoaxes ging. Ik blijf ervan overtuigd dat
de meeste waarnemers een echt driehoekig object waarnamen. Nog een andere
Vlaamse onderzoeker Paul Vanbrabant verklaarde dat de driehoeken gewoon
één of andere ballonvorm was van een excentriek uitvindersfiguur, namelijk Michael
KUZMEK... Volgende verklaring komt van Paul Vanbrabant zelf, oordeel zelf
maar over de plausibiliteit van deze stelling:
Eind jaren tachtig experimenteerde KUZMEK, een Hongaar die in
Brussel woonde, met een door hemzelf ontworpen heliumballonnen, die vanop
afstand bestuurd werden. Heel wendbaar en in staat om suprsnel van richting en
snelheid te veranderen. Ontwikkeld met commerciële bedoelingen in het
achterhoofd, want onderaan de ballonnen (de grootste is 10 m in doorsnede) hing
een driehiekig platform, waaraan sterke lampen bevestigd konden worden. Die kon
Kuzmek desgewenst naar beneden laten schijnen.
Sommige modellen hadden onder het platform een rechthoekig scherm
hangen waarop men allerlei boodschappen kon projecteren een beetje zoals de
moderne variant van de zeppelins dat kunnen. Interessant voor publicitaire
doeleinden.
Kuzmek had ook een geweldige promotiestunt bedacht voor zzijn
vinding:snachtsin de Ardennen een
beetje gaan vliegen met die dingen, om aldus de aandacht van de pers te
trekken. Alleen liep alles anders dan gepland.
Bij deze beweer ik niet dat ik voor
100% zeker ben dat Paul fout zit met zijn verklaring. Ik stel mij enkel de
vraag hoe het komt dat wij sinds dien nooit nog iets van deze KUZMEK ballonnen
hoorde? Gezien het om publicitaire doeleinden ging, zouden wij toch allang deze
ballonnen in actie moeten gezien hebben, niet...
Nog veel andere onderzoekers schreven het object net
zoals ikzelf ook toe aan een geheim Amerikaans project. Officieel echter is er
geen type vliegtuig met een precieze driehoekige vorm. De B-2 stealth
bommenwerper is een hoekig en vreemd uitziend geval, maar het is geen driehoek
noch kan het presteren wat de driehoeken wel kunnen. Er is echter goede reden
te geloven dat de Verenigde Staten een driehoek hebben ontworpen. In augustus
1989 was een voormalig lid van het Royal Observer Corps (Koninklijk Waarnemers
Korps) werkzaam op een booreiland in de Noordzee, zon 100 kilometer uit de
kust van NORFOLK. De man, Chris GIBSON, wordt omschreven als één van s
werelds beste experts in luchtvoertuigherkenning en was deelnemer aan
internationale wedstrijden waarbij een langeafstandsfoto van een vliegtuig
slechts voor een fractie van een seconde op een scherm was te zien. Ten tijde
van zijn waarneming was hij bezig met het schrijven van een vliegtuig herkennings
handboek. Wat hij die dag zag was een matzwart vliegtuig gevormd als een
perfecte gelijkbenige driehoek met een neushoek van 30 graden en het was
betrokken bij een bijtankoperatie met een KC-135 tankvliegtuig. Twee F-111
gevechtsvliegtuigen vergezelden de driehoek welke iets groter van maat was dan
de escorterende vliegtuigen.
Luchtvaart auteur Bill SWEETMAN maakte bekend
dat geen enkel vliegtuig behalve een supersonisch voertuig of een testmodel
met deze vorm ooit gebouwd of bestudeerd was. In het algemeen schreven
mensen deze waarneming toe aan de vermaarde AURORA, de beweerde opvolger
van s werelds snelste officiële vliegtuig de SR-71 BLACKBIRD.
Natuurlijk bestaat de Aurora officieel niet, maar het geruchtencircuit geeft
het de dimensies die overeenkomstig lijken met dat wat Gibson zag.
Echter, gegeven het feit dat de Aurora (of hetzelfde
vliegtuig onder een andere naam) bestaat, is het alsnog onwaarschijnlijk dat
dit al het toestel was dat laag over België vloog in 1989 1990 en het is nog
onwaarschijnlijker dat het verantwoordelijk was voor de waarnemingen in de
Hudsonvallei. Volgens bepaalde bronnen is de Aurora supersonisch, dat houdt in
dat het sneller is dan Mach 5 en er wordt beweerd dat het met een snelheid van
Mach 8 vliegt. Maar blijven zweven? Zijn hoogte ogenblikkelijk veranderen? Er
zijn geen verklaringen over de Aurora, tenminste niet van
luchtvaartjournalisten, dat het ook maar iets kan presteren wat daar op lijkt.
2. De Black Manta, mogelijke
oplossing voor de driehoeken?
Er is een vliegtuig in het land der legenden dat
dichter bij de omschrijving komt van sommige van deze waargenomen driehoeken.
Het is de TR-3 BLACK MANTA. Nog een vliegtuig dat zogezegd niet
bestaat. Alles data die nu we weten, is veelal afkomstig uit het geruchtencircuit.
Het gerucht gaat dat het toestel de mogelijkheid tbezit om geluidloos stil te
hangen in de lucht. Er wordt gezegd dat er twee zeer verschillende versies
zijn, de TR-3A en de TR-3B. De eerste wordt verondersteld zon 15
meter lang te zijn en 5 meter hoog met een spanwijdte van zon 21 meter. De
tweede, zo beweert men, zou overdwars een indrukwekkende 200 meter meten. Houdt
in gedachten dat niets van dit alles bevestigd kan worden. De meest
gedetailleerde informatie die ik kon vinden over deze vage creatie in de lucht
is dat onder hen die geloven dat het bestaat, wordt gezegd dat het een tactisch
verkenningstoestel is dat voor het eerst operationeel werd in het begin van de
jaren 90. Financiering en gebruik er van is voor rekening van het National Reconnaissance
Office (N.R.O.) National Security Agency (N.S.A.) en de C.I.A..
De buitenste coating van de TR-3B reageert
vermoedelijk op elektrische radar stimulatie en kan veranderen van
reflectievermogen, radarabsorptievermogen en kleur. Het is daarom exceptioneel
stealthy (bijna niet op te merken voor radar en het menselijk oog).
Meer dan dit echter wordt er beweerd dat het een onbegrensde stilstandtijd
heeft op grote hoogtes (meer dan 4000 meter) en de mogelijkheid om met een
snelheid van Mach 9 te vliegen. Op geen enkele wijze ben ik een deskundige wat
betreft de technologie die hierbij betrokken is. Diegene die zeggen dat ze die
kennis wel hebben, vertellen ons dat de TR-3B (het grote toestel) iets bezit
dat men noemt een magnetisch veld verstoorder. Het is een ronde
ring, onder hoge druk staand en gevuld met op kwik gebaseerd plasma die het
bemanningscompartiment omgeeft. Het plasma wordt op extreem hoge snelheid
gebracht en het resultaat daarvan zo wordt gezegd is een verstoring van de
zwaartekracht op de massa van wel 89%. Dit is niet precies antizwaartekracht,
welke een tegenwerkende kracht nodig heeft, maar met deze opzet is het de
bedoeling dat het toestel extreem licht wordt wat vervolgens invloed heeft op
de prestaties inclusief de acceleratie in alle richtingen. Dit zijn tenminste
de beweringen op de website van Edgar FOUCHE.
Ondanks dat de site van Fouche voorziet in een
excellent overzicht van de Black Manta, is veel informatie afkomstig van
anonieme bronnen. Het is natuurlijk altijd mogelijk dat de details fout zijn,
maar het grote plaatje fundamenteel betrouwbaar blijft. Terwijl we in gedachten
moeten houden dat elke discussie over de Black Manta zeer speculatief is, komen
sommige beweringen dicht bij de prestatiekarakteristieken van de driehoekige
UFOs.
Bestaat het toestel werkelijk? Ik heb geen idee.
Ondanks dat een paar luchtvaart journalisten de mogelijkheid erkennen, kan geen
van hen het bevestigen en de meeste van hen hebben hun twijfels. Oké, er zijn
er ook die zelfs twijfelen aan het bestaan van een vliegtuig zoals de Aurora.
Wat mij betreft, ik vind het moeilijk
om te ontkennen dat de strijdkrachten van de Verenigde Staten een vliegende
driehoek bezitten. Als je bekend bent met de geloofsbrieven van Chris GIBSON en
als hij zegt dat hij een matzwarte gelijkbenige driehoek bijgetankt zag worden
door een KC-135, dan ben ik bereid hem te geloven. Ik ben zeker bereid te
aanvaarden dat er waarschijnlijk andere diep geheime vliegtuigen bestaan. De
Amerikaanse regering heeft een reputatie wat betreft het vrijgeven van
militaire geheime technologie, dat ze dat pas doen wanneer het hen uitkomt en
als ze niet meer kan ontkennen... Tegen de tijd dat de U-2 publiekelijk bekend
werd gemaakt, was zijn opvolger de SR-71 Blackbird al bijna in dienst.
We hoorden bijvoorbeeld voor het eerst van het F-117A
Stealth gevechtstoestel in 1988 enkel en alleen omdat toen de beslissing was
genomen het productieschema te verhogen en dat geheimhouding hierdoor
onmogelijk vol was te houden.
Van één feit ben ik bijna 100%
overtuigd en dat is dat het grootste percentage van de waargenomen driehoeken,
spitstechnologische experimentele toestellen zijn van de Amerikanen of een
andere grootmacht. Vaststaand feit is dat een groot aantal van deze toestellen
tijdens hun testvluchten en missies verantwoordelijk zijn / waren voor een
groot aandeel UFO-meldingen, ook voor België. Of dit nu de F117A was of een
ander futuristisch, experimenteel toestel was, speelt in realiteit weinig rol.
Het was iets van bij ons...
Houdt dit dan in dat ik een eventueel
buitenaards bezoek of object totaal uitsluit. Neen, in het geheel niet, maar de
kans dat een buitenaardse beschaving ons bezoekt, is realistisch en statitisch
gezien veel kleiner dan de duizenden meldingen laten uitschijnen. Door de massa
valse meldingen lopen wij het risico om de echte UFOs uit het oog te
verliezen en niet op te merken. De kunst bestaat er in om het kaf van het koren
te scheiden... En dat is geen eenvoudige opdracht, maar met open geest
onderzoeken impliceert wel dat je als onderzoeker open staat voor ALLE
mogelijkheden...
While Government and Media
organizations censor the extraordinary increase in UFO activity, many
people are reporting recurring dreams of a massive alien
invasion.
Prophet Linda Newkirk has now received a shocking message of a 'false
rapture/alien invasion take will indeed take place. Jesus warns in this recent
prophecy That a deadly deception will be promoted by many preachers and
televangelists, as the long awaited, 'rapture of the faithful.'
Linda's website is Prophecies Org. Important info. about the
events of Revelation 12 and other events foretold in the Book of Revelation, are
posted there as well.
From The Mountain Prophecies
Book 12, Chapter Seventy-Eight
July 13, 2011
"The Skies the World Over Will
Erupt With UFOs"
My Blessed Child, I am
your Father Yahweh, yea Jehovah, Most High God. Listen carefully to My words to
you this morning; for you come and you ask Me about an event in the skies the
world over, which shall surely come to pass. Hear Me in
this, My Blessed Child, and write what I say, that My people may be the wiser. I
say to you, oh My people, "All eyes upon Me. All eyes upon Me. All eyes upon
Me!" For, any and all, who take their eyes off Me, for even a moment, in these
most perilous of times, may very well be deceived and carried into the enemys
camp. Do you think to outsmart Satan? Do you not know
that he has been the deceiver, even from the beginning? He is master of
deception and very fine at it; and he has, at his disposal, great resources and
great armies, which you, as a people, are ignorant of. And, his armies are far
greater than you can imagine, even one third of the stars of heaven, who were
cast down with him. Yet, these are not all, but in his army are cleverly
disguised robotic elements, and robotic humans, as well as great numbers of his
own children, who are also human. Then, he also has at
his disposal billions of humans all over the world, who have fallen to his
wicked and deceptive ways, who do his bidding and are not even aware that they
do his bidding. They kill at command. They steal at command. They lie at command
and all under cover of government and official business. His chain of command is
very great and you, oh My people, are grossly ignorant of him and his vast
armies and means to both deceive you, and to destroy you. Yet, many of you think to fight these battles. For, even as some few of
you know and understand, you fight not against flesh, when you fight Satan and
his many non-human hordes, but you fight against powers and principalities of
great darkness, who are not human, and were never human, but fell from the Upper
Realms. They aligned themselves with Satan/Lucifer to fight against the Light,
for they wished to overtake the Light. They rebelled and fell, in pride and
arrogance, and are thereby filled with every evil and perverted thing; and they
wish to destroy all light on this planet and /or to consume it for themselves,
that they might still rise up and overtake you, who bear My light. So, they war
against those of you, who bear My light. None of you true
ones escape their watchful eyes and as I have said to you, these vast armies
have been cast down, but in My mercy and for the love of My Elect, I bound them
in a secret place, until there would come the right time, the time of My own
choosing, to release them. So, billions, many billions of them are bound up in
this secret place, but at the time of My own choosing, I shall release them and
they shall come forth, many, many billions of them; and they shall fill the
skies the world over. They shall come at a terrible time in the earth and at a
time when many feel hopeless and in despair, at a time when many think that they
will escape such terrible times. Through vast mind
control techniques, they will gain control over the minds of many! The curious
and the spiritually weak listen and many of them will obey the commands and they
will willingly go and enter into these ships. And, many, who believe what is
called the "early-out rapture" will believe that these ships are of Me; for
their thinking is twisted and they will fall for the great mind control, which
will come at them from many directions. Many
televangelists will be used, and preachers will be used, as mind controlled
stooges at the hands of Satan and these very evil creatures; and these
preachers, and even certain prophets, will trumpet the arrival of Jesus for His
people. Great lies, storms of lies, will beat down on the
people; and such lies will seduce the weak, as great numbers, even millions upon
millions of people the world over, will agree to enter into these
ships. Oh, the woes! Oh, the great woes! Oh the fright!
Oh, the pain! Oh, the suffering! Oh, the sorrows! For, many of you will be
killed straight away! You will be served up to these evil hoards as one great
feast, and they will feast on upon your flesh and upon your blood. For, they are
not at all human, but you will see many, who are part bird and part reptile; and
these are the Dragos. They will eat you alive, pecking and clawing at you and
delighting in your fear as they gobble your flesh and drink your blood; for it
is your life force that they wish to consume. It is your light, that they wish
to devour. But, some of you, who enter into these ships,
which will fill the skies, will be saved for greater horrors. For, they will
invade your bodies and will take over your bodies and will use your bodies to
further deceive great numbers of people. For, their ways are not your ways. They
were once of high standing in the Upper Realms, but they fell! Nevertheless,
they are not without certain supernatural powers. And, you will not understand
their powers; but when you later see some that you have seen and known to go
into these ships, appear again before your very eyes, you will delight to see
once again your friends and family, only to be consumed and devoured alive, by
the Drago, who has taken the body. Therefore, when you
see those, who go up into these ships, consider them gone and do not trust your
eyes regarding them again. These Dragos will use these
snatched bodies to take over many key positions in government, in armies, in
important trades, and in important services. Therefore,
My warnings to you to come out of the world, will be more important than ever!
For, in your day to day activities, you will encounter them, yet you will most
certainly be deceived by them, that is, all but some very, very few of
you. And, this deception will be to your own undoing; for
I warn you now that this is coming. This is going to happen, an alien
invasion/false rapture; and this will be the reward for so many, who have loved
a lie and who have spread the lie, that I would come for you before you have to
suffer in the earth. Have I not told you that you would be tried in the fires
and tested as gold and silver, yet many of you want the easy way and you will
not hear the truths, but would rather believe the lies. Now, the great liar is among you and he is not at all stupid. He is
crafty, very crafty; and he watches you and analyzes you, when you have no clue
that he is even in your midst. For, Satan, that old Dragon, has been cast down,
even as My servant, Linda Newkirk, has written. There
came a war in Heaven in the late Winter and Spring of 2006, just as my servant,
Linda Newkirk, has told you in the writings of Revelation Twelve, and Satan was
cast down. Along with him were cast down many billions of Dragos, but I
commanded Archangel Michael and others of My archangels to fight and to subdue
them and to round them up and to hide them in a secret place. For, it was not
time for them to come forth and to take their place in Satans army in the
earth. But, I tell you now, that there shall come a time, when I will set free
these vast information of Dragos and few of you will be the
wiser. Hear Me, oh you nations, who sleep and slumber.
Satan is given his time in the earth and his kingdom is in place. By the day,
you can see his great evils, and they escalate in the earth, yet so many of you
prefer deception. You will not see the truths of what is, of what has been, and
of what is to come. The time of the great sifting is at
hand and many souls will be sifted into the fires (of hell). Also, at this time,
many will make the most terrible decision to take the mark of the beast; and
these souls will be destroyed. Yes, indeed, a great sifting is at
hand. Beware, oh you, who sleep in the midst of such
evil; for in your ignorance, you will be carried away. For, you will most certainly now either seek Me with your whole heart and
you will walk in My statutes and keep My commandments, or you will be in the
camp of Satan. For, it is either one, or the other. Make
your way straight, oh My people. Keep your eyes fixed on Me. Consider Me in all
things, lest you be deceived and carried away and end up in the fires! For,
since there was a nation, there have never been times as severe, as what you are
now entering into. Make copies of this message and
distribute far and wide, that the blind may see and understand what is upon the
whole world. My Little One, My words, which you just
heard in the spirit, when translated mean, "Stay away from the Dragon," and I
have allowed you to hear these words, even in My own language, a language that
you do not know; for these words are for all nations, but especially for My
people in China and the Orient. "STAY AWAY FROM THE DRAGON!" And, with these words, I say unto you and unto all of My people. The
light of My Kingdom is in the earth and it shines to every humble and obedient
heart. Receive My light, oh My people and be filled; for this light is My pure
love to you. And, when you see all of these things come to pass, then know that
My finger tip is about to touch you, oh My Faithful Bride. I am your Father Yahweh, yea Jehovah, Most High God. As witnessed, dictated and recorded this 13th day of July,
2011, Linda Newkirk
The
following vision was received in 2007 by a woman in the USA named
Susan. Early in 1990 I began attending a small local
church which taught about the tribulation rapture. Some believed it would be
just prior to the great tribulation period and others believed it would occur
3-1/2 years after the great tribulation started, but everyone there believed in
it with all their hearts, minds and souls. Their hope seemed to be in not having
to occupy their flesh through some part or all of the great tribulation. It
appeared to be the very foundation that their faith and hope in God was based
upon, even though they did also preach Christ dying on the Cross for us all.
I have personally experienced what I believe John
experienced in Rev. 4:1-2 on many occasions, with my spirit being with The LORD
and how my flesh, as well as John's did not leave earth. The following is what I heard and what was seen during my
vision. All television stations, radio news reports and
local churches were telephoning their parishioners, they were trumpeting
locations throughout all major cities instructing the followers of Christ where
to go to be "raptured up to be with The Lord". The TV
showed the drama on every channel with people screaming, "It IS the Rapture,
Praise God! Let us go to where God IS waiting for us so we will not be left
behind in this unbearable tribulation! Quickly now, run! Not only from the media
was this chant being heard, but it was in the air everywhere, near and far.
Thousands upon thousands who previously had not come out of their homes for many
days, due to fear of being outside from the foreign military stationed
everywhere, in a frenzy flocked to the appointed places where circular aircraft
were positioned in the sky between the tallest buildings. The military stood by unusually silent and still as they let the masses
pass pressing onward to their predetermined destinations. It did not seem
unusual to anyone to see such aircraft and people were not in the least
frightened by them being there. Mostly those confessing to be Christian and even
those who did not confess to be a Christian believed it to be the army of The
LORD our God, i.e. The Rapture. I could see myself making
my way quickly to one of the closest locations to warn people, but my screams of
"NO! - Don't Go! It Is NOT The LORD" were lost as people disappeared under the
faint laser type light beamed down from the whirling circular crafts while the
sounds of "Here I am Lord, Save me! permeated above all else. My heart was heavy with an overwhelming sadness and my eyes streamed down
tears as I grievously watched the great deception. As I looked up I could
somehow hear the horrific screams of those that had been deceptively "beamed
up", but no one else appeared to hear them or their muffled cries of, "Forgive
Me, Lord", over the turmoil below. During this vision the
following Scripture came forth into my mind and is now seared forever upon my
mind and heart. "Then if any man shall say unto you, Lo,
here is Christ, or there; believe it not. For there shall arise false Christs,
and false prophets and shall shew great signs and wonders; insomuch that, if it
were possible, they shall deceive the very elect. Behold, I have told you
before. Wherefore if they shall say unto you, Behold, he is in the desert; go
not forth: behold, he is in the secret chambers; believe it not." Matthew
24:23-26
July 5, 2011 My
daughter almost 7, named Victoria, had a dream she was with the Lord this Sunday
June 26th. She saw millions of alien ships around earth,
circular shaped. Victoria was told in the dream these aliens will lie to get
people in their ships, she was made to understand by the Lord that in no way
should these ships be entered. They the aliens are liars. She was shown the
weapons inside the ships and after humans entered the alien ships these weapons
will be used to kill the humans. She was shown that many people around the world
entered the alien ships and once inside the aliens ate the humans flesh raw and
will even drink their blood. Once people enter the ships
they will find out to late that they just entered the butcher shop and will be
on their menu. Blessings, Raul
Sometime in 2007 I have had several dreams about
aliens filling the skies with different sizes and shapes of crafts. In the first
dream I saw a ufo taking off that had windows around the craft. Looking closer I
saw a number of humans looking out the windows, they had very sad looks on their
faces as though they had realized the big mistake they had made. In the second dream the sky was filled with them again many different
types but mostly circular. In this dream two creatures in hooded robes came
walking up to me and I rebuked them in the name of Jesus. They then turned and
fled. In the third dream the sky again was filled and I
was yelling at people (mostly young people) telling them not to get on the craft
but they would not listen. Mark Brander Ontario Canada
US military loses contact with hypersonic aircraft
The HTV-2 is designed by engineers to travel at 13,000mph (21,000km/h)
US military scientists lost contact with an unmanned hypersonic experimental aircraft on its second test flight, officials said.
The Falcon Hypersonic Test Vehicle 2 (HTV-2) successfully separated from its rocket but lost contact shortly into its "glide phase".The plane is designed to travel at Mach 20, or 20 times the speed of sound.
The Falcon project is part of the US defence department's plans to develop a rapid-strike weapons system.
A hypersonic plane could potentially enable the US military to hit targets anywhere in the world in under an hour.
Highly complex
The HTV-2 - shaped like the tip of a spear - took off atop a Minotaur IV rocket from Vanderberg Air Force Base in California early on Thursday.
It was propelled to the edges of space where it then separated from the rocket.
The aim by engineers was that it would glide back to Earth at 13,000mph (21,000km/h) - enduring temperatures in excess of 3,500F (2,000C) - before plunging into the Pacific Ocean.
The Defense Advanced Research Projects Agency (Darpa), which is funding the HTV-2 programme and overseeing the tests, said more than nine minutes of data was collected "before an anomaly caused loss of signal".
"Initial indications are that the aircraft impacted the Pacific Ocean along the planned flight path," Darpa said in a statement on its website.
An HTV-2 plane was first tested last year, and ended with the craft crashing into the Pacific after the military lost contact with the glider nine minutes into the flight.
However, the flight still managed to return 139 seconds of aerodynamic data at a velocity between 17 and 22 times the speed of sound, Darpa said.
"We know how to boost the aircraft to near space," Maj Chris Schulz, the programme manager, was quoted as saying on Darpa's website.
"We know how to insert the aircraft into atmospheric hypersonic flight. We do not yet know how to achieve the desired control during the aerodynamic phase of flight. It's vexing; I'm confident there is a solution. We have to find it."
Maj Shulz said a team of experts would now analyse the flight data and expand "our technical understanding of this incredibly harsh flight regime".
Some analysts say a second uncompleted flight could force Darpa to rethink the entire project, the BBC's Marcus George in Washington reports.
Na meer dan 60 jaar Ufo-onderzoek nog steeds angst om de waarheid... - deel 6
Nu volgt deel 6 van het rapport " Na meer dan 60 jaar Ufo-onderzoek nog steeds angst om de waarheid"...
Verbluft door de
spottende en belachelijkmakende reacties in de pers, waaraan Hynek blootgesteld
was in de nasleep van zijn persconferentie in DETROIT, vond hij uiteindelijk de
moed om ook publiek zijn mening te verkondigen, van wat hij al enige tijd in de
privésfeer vertelde:
-De pers
schildert mij af als de marionet van de luchtmacht en vermeldt
dat ik enkel vertel wat de luchtmacht mij
opdraagt te vertellen. Ik zou graag ...
een verklaring voorlezen aan het comité ...
een tekst, die zeker niet door de
luchtmacht ingefluisterd werd...
De aard van de activiteit die de pers in
MICHIGAN rapporteert, is niet
ongewoon. Het gebeurde alleen maar dat de
gebeurtenisisen van DEXTER en
HILLSDALE, nochthans van geringe betekenis,
de nationale media
langstelling haalden.
Nu, soortgelijke incidenten, en sommige
aanzienlijk meer intrigerend dan
deze, gebeuren al vele jaren... Ondanks het
schijnbaar zinloze van het
onderwerp, voel ik dat ik mijn
wetenschappelijke verantwoordelijkheid zou
verwaarlozen tegenover de luchtmacht,
indien ik niet zou verklaren dat het
totale UFO-fenomeen wel aspekten bezit, die
de moeite waard zijn om de
wetenschappelijke aandacht te krijgen... Ik
ben gelukkig dat mijn verschijning
voor het comité mij de gelegenheid geeft om
mijn aanbevelingen door te
geven, te herhalen. Eigenaardig, het is
mijn mening dat de massa opgeslagen
en toegenomen gegevens sinds 1948,
nauwgezet en kritisch onderzoek
verdienen door een burgerlijk panel van
fysische en sociale wetenschappers.
Deze groep zou als uitdrukkelijk doel
moeten krijgen het UFO-probleem
kritisch te onderzoekenof er al dan niet een groot probleem echt
bestaat.
De voorzitter van het comité L. Mendel
RIVERS gaf toe dat een onafhankelijke, burgerlijke studie een goed idee
was. Zo deed de luchtmacht dan, die erkende dat dit de enige manier was om zich
op een degelijke wijze van het UFO-probleem te ontdoen. Luchtmachtsecretaris
Brown wees de verantwoordelijkheid over de uitvoering van de aanbevelingen
van het comité toe aan het OFFICE of SCIENCE RESEARCH (O.S.R.). Een heel
natuurlijke keuze voor deze opdracht, gezien hun gewone opdracht bestond uit
het betrekken van honderden universiteiten in hun basisresearchkontrakten.
g. Het CONDON-rapport en de gevolgen voor BLUE
BOOK
Een interne studie
van het A.F.O.S.R. in opdracht van hun directeur Dr.W.J. PRICE
wees uit dat het beter was de studie van het UFO-verschijnsel uit te besteden
aan één universiteit dan aan meerderen. Dan moest het onderzoeksproject ook
niet opgesplitst worden... De eerstvolgende vraag was natuurlijk welke
universiteit. Informele kontakten met het MASSACHUSETTs INSTITUTE voor
TECHNOGIE, met de HARVARD UNIVERSITEIT liepen op een sisser af. Ze
hadden geen belangstelling om dergelijk controversieel thema te nemen. Het leek
erop dat de wetenschapsmensen van de befaamdste Amerikaanse universiteiten
weigerden om hun aandacht te investeren in de UFO-materie.
Uiteindelijk op 6
oktober 1966 aanvaardde de UNIVERSITEIT van COLORADO om de studie uit te
voeren. De vooraanstaande natuurkundige Dr. E. V. CONDON liet zich
overtuigen de studie te leiden. Officieel was Dr. CONDON directeur van het NATIONAL
STANDARD BUREAU. Het O.S.R. was blij iemand met dergelijke reputatie
gevonden te hebben, vooral iemand die naar buiten toe iemand gezien werd als
een onafhankelijke onderzoeker. Alhoewel de studie begroet en afgeschilderd
werd als een onpartijdige studie zelfs Hynek en de anderen geloofden dit
lange tijd was CONDON een overtuigd skepticus. Hij stond zelfs minachtend
tegenover het onderwerp UFOs... Maar het kontrakt dat de luchtmacht afsloot
ging uiteindelijk over een studie van 18 maanden en een niet te verwaarlozen
kostpijs van 572.146 US$. Vanaf het begin van de studie begrepen Condon en de
luchtmacht dat de eindbesluiten van dit Colorado Universiteit UFO-project
negatief zouden zijn.
Assistent Dean
R.J. LOW van de CV GRADUATE SCHOOL werd deprojectleider; het team bestond uit een
dozijn academici, die een nieuwe, klare kijk op het UFO-bewijs moesten brengen.
Low schreef op 9 augustus 1966 een memo, die door LOOK magazine
afgedrukt werd. Deze nota veroorzaakte bijna het voortijdig einde van het
project, vooraleer het opgestaat was...
LOWs memo
verhaalde de pros en contras van het UFO-onderzoek volgens zijn persoonlijke
visie. De instukken gelezen bulletin luidde als volgt:
- De kunstgreep bestaat erin, zo geloof ik, het project zo
te beschrijven dat
het voor het grote publiek een totale
objectieve studie toont, maar aan de
wetenschappelijke wereld een beeld
vrijgeeft van een groep niet-gelovers, die
hun uiterste best doen om objectief te
zijn, maar een nul-optie koesteren om
een vliegende schotel te vinden.
Onnodig op te
merken dat LOWs verslag niet public-relations gericht was. De
hierbovenvermelde, krasse uitspraak werd als volgt geïnterpreteerd, namelijk
dat de Colorado-universiteit een studie moest maken, gebaseerd op hypocrisie
met een vooraf gekend en doelbewust negatief resultaat. Bijkomend werd het CONDON
COMMITTEE (informele naam) in 1968 bestookt met conflikten en hinderlijke
publiciteit, vooral te maken met het ontslaan van medewerkers, inbegrepen
mede-hoofdonderzoeker David R. SAUNDERS. Het ging vooral om medewerkers
die CONDONS eeuwigdurende, verborgen antipathie voor het UFO-fenomeen niet
deelden. In het meinummer (14/05/1968) van het magazine LOOK verscheen een
artikel over al deze problemen van het Condon Comité onder de titel FLYING
SAUCER FIASCO. De journalistJohn
G. FULLER, die dit artikel schreef, baseerde vanzelfsprekend zijn stellingname
op een kopie van de memo van LOW. Hij was in het bezit gekomen van dit dokument
via twee teleurgestelde stafmedewerkers van het team, die de kopie wegnamen uit
de persoonlijke spullen van LOW. SCIENCE, het tijdschrift voor de AMERICAN
ASSOCIATION for the ADVANCEMENT of SCIENCE, wijdde eveneens een artikel
over de interne twisten en verwarring binnen het project. Het LOOK-artikel
veroorzaakt een overhitting op de Pentagon E-telefoonlijn, kompleet met
nijdige gesprekken tussen secretatis BROWN en CONDON.
Volgens David
SHEAs dissertatie was het resultaat van deze revolte een weerlegging van
de betrokken memo door LOW, verklarend dat de suggestie dat ik mij samen
met Dean ARCHER en MANNING engageerde in een komplot om een negatief resultaat
te bekomen is de meest krenkende, belachelijke en absurde verklaring die ik
ooit hoorde.
LOW verklaarde dat zijn bezorgdheid om deze
memorandum te schrijven, vooral de Colorado-universiteit en haar standing
binnen de universitaire wereld behelste... Hij was bekommerd om de houding die
de wetenschapswereld zou aannemen, indien de universiteit hun researchkontrakt
in het UFO-verschijnsel zou naleven. Tenslotte schreef hij dat de memo
geenszins de uitdrukking was van zijn persoonlijke visie over het vraagstuk.
Als reactie benoemde secretaris BROWN een
controlegroep, voorgezeten door de luchtmacht-generaal Consul John Steadman met
assistentie van majoor-generaal William GARLAND, directeur van de
inlichtingendienst. Deze groep moest een oogje in het zeil houden bij de
uitvoering van het project.
In september 1968
ontving HYNEK tot zijn grote verbazing een brief van kolonel Raymond S.
SLEEPER, de bevelhebber van F.T.D.. Hynek zou een paar jaar later
zelf schrijven, Het was de eerste maal in mijn 20 jaar durende band met
de luchtmacht als wetenschappelijke adviseur, dat ik officieel om kritiek
gevraagd werd en om raad te geven over de wetenschappelijke methodologie en
haar toepassing op het UFO-probleem. In zijn brief haalt Sleeper
Hyneks publieke kritiek terug aan op Project Blue Book voor hun gebrek aan
wetenschappelijke evaluaties en vroeg hem om deze gebieden van
wetenschappelijke zwakheid nader te omschrijvenin een korte nota die binnen de 30 dagen
klaar moest zijn.
Hynek bereidde een
uitgebreide uitleg voor. Op 7 oktober schreef hij Sleeper, Ik zend
alleen jou mijn rapport toe, maar voor alle duidelijkheid, zou de huidige staf
van Blue Book het ook moeten lezen. Elk toekomstig persoonlijk kontakt met hen,
zou dan pijnlijk zijn voor alle betrokken partijen. Daar mijn rapport eerder
lang is, heb ik een beknopter voorwoord geschreven met een samenvatting van de
opeenvolgende, overeenstemmende punten en de gemaakte aanbevelingen.
Deze samenvatting is waarschijnlijk de fijnste, bondigste kritiek ooit over Blue
Book geschreven en luid als volgt:
a. Het
staat vast dat geen van de twee opdrachten van BLUE BOOK (AFR 80-
17)om te bepalen
of UFOs een mogelijk gevaar vormen voor de Verenigde
Statenen om wetenschappelijke en technische gegevens, verworven door de
studie van UFO-rapporten, te gebruiken, wel
voldoende uitgevoerd werden.
b.De Staf van BLUE BOOK, beiden in aantal en wetenschappelijke,
getrainde medewerkers, is algemeen
onbekwaam om de aangehaalde taken
onder AFR 80-17 uit te voeren.
c. BLUE BOOK lijdt aan het feit dat het een
gesloten systeem is dat slachtoffer
werd van een gesloten uitziende type
operatie. Virtueel gezien was er geen
wetenschappelijke dialoog tussen BLUE BOOK
en de wetenschappelijke
buitenwereld. Totaal onbekwaamwerd gebruik gemaakt van de uitgebreide
wetenschappelijke vaardigheden van de
luchtmacht tijdens de uitvoering van
de opdracht van BLUE BOOK. Bijvoorbeeld
werd er zelden of nooit beroep
gedaan op de grootste talenten en de
vaardigheden van de AIR FORCE
CAMBRIDGE RESEARCH LABORATORIES(A.F.C.R.L.) en van A.F.O.S.R.. Het gebrek
aan wetenschappelijke dialoog tussen leden van Blue Book en buitenstaande
wetenschappers is verschrikkelijk.
d. De statistische methoden gebruikt door
BLUE BOOK zijn niets meer dan
een travestie...
e. Er was een gebrek aan interesse voor
betekenisvolle UFO-gevallen, zo
beoordeeld door deze raadgever en anderen,
en teveel tijd en energie gestoken
in routinegevallen, die weinig
informatie-eenheden bevatten en aan
oppervlakkige public-relationstaken.
Geconcentreerd onderzoek zou gericht
moeten worden op 2 of 3 potentiële,
wetenschappelijke en zinvolle gevallen
per maand; eerder dan de actuele BLUE
BOOK-inspanning te spreiden over
40 à 70 rapporten per maand. Teveel
aandacht werd besteed aan één-getuige
- gevallen en aan gevallen waar enkel maar
lichtpunten te zien waren aan de
nachtelijke hemel en veel te weinig tijd
aan gevallen met hoge GRAAD van
VREEMDHEID, gerapporteerd door getuigen met
een ernstige reputatie.
f.De informatie-input naarBLUE BOOK is algemeen onvolledig en
onvolwaardig. Een onmogelijke last werd
gelegd op de schouders van BLUE BOOK door het aldoor logisch falen van de
UFO-officieren van lokale luchtmachtbasissen om onvolwaardige informatie door
te geven aan BLUE BOOK. Veel informatiedetails, die bekomen konden worden door
nauwgezette ondervragingen door de UFO-officier zijn weggelaten; de last
weggoeiend die rust op BLUE BOOK om de ondervragingen beter te doen om
bijkomende informatie te vergaren. Het gaat soms vooral om de meeste
elementaire, maar noodzakelijke gegevens o.a. windrichting, hoekgrootte en
snelheid, details over het trajekt, kwalifikaties en aard van de getuigen,
bijkomende getuigen, enz... De upgrading van de originele gegevens is dringende
noodzaak in BLUE BOOK.
g. De basishouding en benadering binnen
BLUE BOOK is onlogisch en onwetenschappelijk in een aangenomen, werkende
hypothese met kleuren enbepaalt de
onderzoeksmethode. Iemand mag inzetten onder de vorm van een THEOREM:
-
Voor elke gegeven, gerapporteerde UFO-melding, indien enkel op
zichzelf genomen en zonder
respect en zicht op onderlinge
afhankelijkheden
(=correlaties), blijft het altijd mogelijk om een
mogelijke gebeurtenis te
ontwarren, zelfs door een vergezochte
natuurlijke verklaring.
Indien iemand alleen maar op de hypothesen
afgaat dat alle
UFO-rapporten, bij de echte origine van de dingen, het
resultaat moeten zijn van
zuivere, welbekende en aanvaardbare
oorzaken.
De THEOREM heeft een
COROLLARY:
Het is onmogelijk voor Blue
Book om een UFO-rapport te evalueren als
iets anders dan een
misidentifikatie of een natuurlijk object of
verschijnsel, een vervalsing
of een hallucinatie. In deze relatief weinig
gevallen, waar zelfs
hogervermelde procedure moeilijkheden
ondervond, werd het rapport
geëvalueerd als Unidentified maar
zonder enige notie dat de
theorem geweld aangedaan was, zelfs buiten
spel gezet was...
h. Er werd onbekwaam gebruik gemaakt
van de wetenschappelijke raadgever
van het project. Enkel de gevallen, die de
projectleider waardig achtte om aan
de raadgever door te geven voor zijn
oordeel, kwamen bij hem terecht. Zijn
actieradius, inbegrepen directe,
persoonlijke toegang tot beiden,
ongeklassificeerde en geklassificeerde
UFO-rapporten, werd konstant beperkt
en verijdeld. Vaak hoorde hij pas na een
maand of twee na de ontvangst van
een UFO-rapport bij Blue Book van de
interessantste gevallen. Geen enkele
poging is ondernomen om de raadgever in de
actiekring te brengen, behalve
op een heel oppervlakkigewijze.
De kritiek van
HYNEK had geen effekt!De gebeurtenissen
volgde de gewone gang van zaken. Terzelfde tijd waren enkel wetenschappers en
academici tot het besluit gekomen dat UFOs inderdaad de moeite van onderzoek
waard waren. James E. MC. DONALS, Jacques VALLEE, Leo SPRINKLE,
James HARDER en nog anderen
werkten openlijk om het mysterie van het UFO-raadsel te ontsluieren. Het eerste
kredietwaardiglijkend bewijs van ontvoeringsgevallen was het Barney en Betty
HILL-geval, dat nieuw en storend bewijsmateriaal naar voren bracht over de
impact
van het
UFO-verschijnsel, los van alle argumenten over het nu wel of niet bestaan van
UFOs. In weerwil van dit UFO-geval, beschouwden de UFO-onderzoekers de
ontvoeringsmeldingen zo met franje omzoomd en zo verwarrend dat weinig
Ufologern de ontvoeringsgevallen ernstig durfden nemen. En gevallen zoals het
klassieke 1957 Antonio VILLAS BOAS-incident lijken zo vreemd, dat het
moeilijk was om er publiek over te spreken, zelfs de dag van vandaag nog... Zij
vonden het intellektueel en misschien ook emotioneel gemakkelijker het groeiend
aantal spoorgevallen en zelfs gevallen met inzittenden (ufonauten), die de
onderzoeksarchieven aanvulden, te aanvaarden en te onderzoeken. Zo wilden ze
het greintje geloofwaardigheid nog een tijdje veilig stellen.
Vanzelfsprekend
kwamen ook een groep van bestrijders en sceptici in de weer, eerst geleid door Donald
MENZEL van de HARVARD UNIVERSITEIT. Hij schreef zijn eerste
afbrekend, bekritiserend en negatief boek over UFOs al in 1953, snel gevolgd
door de wetenschappelijke schrijver Philip J. KLASS, wiens eerste boek
in 1966 op de markt kwam.
De inspanning, opgezet door de critici en
de afbrekers, tegen UFO-onderzoekers en wetenschappers, die vochten voor de
betekenis en de erkenning van het UFO-fenomeen, werd eveneens weerspiegeld in
het CONDON COMMITTEE. Het onderzoek van het CONDON-comité eindigde op 1
juni 1968. De staf begon te schrijver aan een 1485 bladzijdentellend rapport,
dat vrijgegeven zou worden onder de naam SCIENTIFIC STUDYOF UNIDENTIFIED FLYING OBJECTS. Om in de
schijnheiligheid van onpartijdige politiek te volharden, liet de luchtmacht
haar beslissing over aan de NATIONAL ACADEMY of SCIENCES (N.A.S.). Op 8
januari 1969 bevestigde een panel onder leiding van Gerald M. CLEMENCE
van de YALE UNIVERSITY, haar officiële zegen over het CONDON-rapport.
De luchtmacht vergallopeerde zich door de volgende dag reeds het lijvig rapport
vrij te geven aan het publiek. Condon maakte het de pers heel gemakkelijk. De
belangrijkste inhoud van zijn lijvig rapport was bevat in DEEL I CONCLUSIONS
and RECOMMANDATIONS en in DEEL II SUMMARY of STUDY, alles
samen 69 bladzijden van de 1485... Diegenen, die verder dan deze inleiding
keken, stelden tot hun grote verbazing vast dat ongeveer één derde van de gevallen onverklaarbaar
bleven.
Slechts weinig journalisten lazen meer dan de inleiding. De meeste
wetenschappers en de meeste reporters, die kommentaar gaven op dit rapport,
behandelde het als het einde van het UFO-vraagstuk. NATURE, een bekend
Brits wetenschappelijk tijdschrift, noemde het rapport een voorhamer
voor de UFO-noten...
Wat stond er juist in deze inleiding? Op
het gevaar van een te eenvoudige voorstelling, volgen hier CONDONS voornaamste
besluiten:
- Er is
geen wetenschappelijke of militaire verrechtvaardiging voor verder
onderzoek naar het UFO-verschijnsel.
- Er bestaat geen reden om niet akkoord te
gaan met de officiële
bevindingen dat het geheel van de tot nu
toe onderzochte UFO-rapporten
geen gevaar vormen voor de nationale
veiligheid.
- Er is geen bewijs van bewuste
geheimhouding in verband met het UFO-
onderzoek. Condon baseerde zijn besluit op
de relatie open UFO-
informatie- politiek gedurende de periode
van zijn studie. De vroegere
geheimdoenerij van de luchtmacht, zoals
vroeger beschreven, is een totaal
andere zaak...
- Het voortzetten van PROJECT BLUE BOOK is
van dubbelzinnige waarde.
- Er bestaan aktueel geen direkte bewijzen,
die de hypothesebevestigen dat
enige UFOs buitenaardse ruimtetuigen van
een andere bezoekende
beschaving vertegenwoordigen.
Deze besluiten moesten in naam van de
wetenschap de doodskus geven aan verder UFO-onderzoek. Nochthans elke persoon
die verder zou lezen in het lijvig verslag, zou een blijven raadsel ontdekken: De
CONDON-WERKGROEP was niet in STAAT om een DEGELIJKE UITLEG te VERSTREKKEN voor
MEER dan 25% van de door HEN ONDERZOCHTE GEVALLEN... Hoedanook,
gebaseerd op CONDONS aanbevelingen dat niets meer verder winst kon opleveren in
de studie van UFO-rapporten en dat ze geen potentieel gevaar vormden voor de
nationale veiligheid, sloot de Amerikaanse luchtmacht in december 1969
uiteindelijk PROJECT BLUE BOOK af. Aan hun publiek onderzoek van UFO-meldingen
kwam een einde...
Vanzelfsprekend
kreeg het rapport ook zijn critici en sommige van deze kritieken werden zelfs
in de bestaande wetenschappelijke literatuur gepubliceerd. Maar deze stemmen
werden enkel gehoord door diegenen die wilden luisteren! Uiteindelijk slaagde
het Condon Comité en de luchtmacht erin om de belangstelling voor UFOs
drastisch te verminderen. De populaire bekoring van UFOs viel weg, meegaand
met het dalen van de ledenlijsten van N.I.C.A.P. en andere particulieren
UFO-groepen. UFOs zouden geen voorpaginanieuws meer zijn tot oktober 1973,
toen een nieuwe grote UFO-golf losbarstte in het zuidoosten van de U.S.A.. Een
jaar eerder kreeg HYNEKs boek THE UFO-EXPERIENCE (DE
UFO-UITDAGING), dat zijneerste
gedetailleerde en open kritieken op BLUE BOOK en het CONDON COMMITTEE bevatte,
attente beoordelingen in de wetenschappelijke tijdschriften en de grootste
dagbladen, suggererend dat de talmende gevolgen van de tweedelige
debunking-operatie al in zekere mate aan het verbleken was... Overal in de
wetenschappelije wereld werd de CONDON-studie fel bekritiseerd, zelfs al
vooraleer ze beëindigd was. Condons flip-houding tegenover het
studie-onderwerp, zijn bestuurstijl en zijn interne twisten over de te volgen
werkmethode en bewijs, scheurden zoals vroeger al vermeld het comité uiteen.
Een gevolg was dat dit zijn eindrapport van 1969 bijna zonder betekenis maakte
om het UFO-mysterie op te lossen.
In zijn boek PROJECT
BLUE BOOK merkt Dr. Allen HYNEK op dat het rapport weinig
nieuws aanhaalt dat nog niet gekend was en het was een
onnauwkeurige verzameling van gedeeltelijke, aanverwante onderwerpen; elk door
een verschillende auteur geschreven. Hynek zei dat men het verslag
evengoed kan zien als een degelijk argument voor een studie van het
UFO-verschijnsel, dat op zeer korte tijd gedaan kon worden door een groep
specialisten in hun eigen individuele disciplines, terwijl ze geen totale,
globale kennis hebben over het studieonderwerp. Eén van de strengste
critici van dit rapport was beslist Dr. David SAUNDERS, wiens boek UFOs?
YES! een gehele weerlegging van de besluiten van de Colorado-studie
bevatte, zoals niemand zich dat kan voorstellen. SAUNDERS, een vroeger staflid
van het MANHATTAN PROJECT (= atoombomproject), verdiende zijn
promotiegraad in scheikunde en fysica en HARVARD, gevolgd door een Ph.
Doctoraat in de psychologie aan de Universiteit van ILLENOIS. Zijn nationale
bekende reputatie op het gebied van psychologie leidde tot zijn benoeming als
medeonderzoeker (2° belangrijkste) aan de Condonstudie en hij was Condons
nummer 2-wetenschapper, totdat hij een morgen wakker werd zonder job,
gebrandmerkt door Condon als een nut (=onbekwame)...
De studie was vlot gestart; Saunders
medewerking bestond uit het vergaren van alle waardevolle UFO-data en deze om
te zetten in machinetaalvorm, zodat ze bruikbaar waren in de elektronische
computers om in data-analyseprogrammas verwerkt te worden. Saunders begon met
de computerezering van de bruikbare gegevens en op het ogenblik van zijn
ontslag bij het project, had hij al verschillende duizenden UFO-meldingen op
magnetische schijf staan. Dr. Hynek veronderstelde dat er ongeveer 25.000
verschillende UFO-gevallen in de archieven bij de luchtmacht, de A.P.R.O. en
N.I.C.A.P. bekend waren.
Niemand vroeg zich
de waarde van Saunders werk af en zijn procedures vlotten goed tot dat hij in
strijd kwam met Condon over de te gebruiken hypothesen voor het testen van
computerdata. Saunders verdedigde de ET-hypothese als de meest logische om te
onderzoeken. Condon weerlegde met nadruk dat het volgen van de publieke opinie
in de belangrijke ET-hypothese een onwetenschappelijke benadering was van
het probleem en ontsloeg Saunders. Onnodig te zeggen dat Saunders in zijn boek
over de Coloradostudie keihard terugslaat en de benadering van het probleem
door Condon totaal afbreekt...
Maar zelfs voor een
toevallige waarnemer is het moeilijk om de verreikende titel van het
Condonrapport te aanvaarden, namelijk SCIENTIFIC STUDY OF THE UNIDENTIFIED
FLYING OBJETS. Verschillende medewerkers van de studie hebben zijn besluiten
aangevochten, die hij in zijn twee hoofdstukken tellende samenvatting alleen
verdedigde. Zou hij toch op voorhand omgekocht zijn door de luchtmacht? Of
was het gewoon het doordrukken van zijn eigen gelijk van een scepticus, zoals
die dat de dag van vandaag ook nog pogen te doen?
Desalnietemin, de
luchtmacht had haar wetenschappelijke studie; het kostte haar wel 500.000 US$.
Voor velen was dit net genoeg waard om de in één zin op bladzijden 2
samengevatte vermelding:Voorzichtige benadering van het verschijnsel, indien het
bruikbaar is voor ons, leidt er toe te besluiten dat verdere, intensieve studie
van UFOs waarschijnlijk niet kan gerechtvaardigd worden in de overtuiging dat
de wetenschap geen voordeel kan halen uit de studie...
De luchtmacht maakte
snel gebruik van deze opportuniteit en had weinig tijd nodig om Blue BOOK af te
sluiten om zo te ontsnappen uit het UFO-moeras. Begin maart 1969 woonde de
vertegenwoordiger van S.A.F.O.I. majoor David J SHEA een meeting bij in
het PENTAGON. Vanaf het ogenblik van de opening van de vergadering, verklaarde
hij Er was geen twijfel mogelijk datProject BLUE BOOK afgesloten was! Al wat
restte was het bespreken van de details, zoals waar de files van de rapporten
opgeslagen zouden worden. Zij zouden eventueel naar de Archieven van de
luchtmacht te MAXWELL, AFB in ALABAMA. Shea
zei dat er ook veel gediscussieerd werd over andere details, zoals het behouden
van een secretaris en de goedkeuring door de stafschef van het besluit. Om het
met Sheas woorden te zeggen De sleutel was een
plaats die toegankelijk was, maar niet te uitnodigend!
Hij verklaarde zijn
bezorgdheid om de reactie van de mensen en hoe ze zouden handelen, indien ze
een UFO zouden waarnemen. De secretaris van de luchtmacht Robert C. SEAMANS,
Jr., kondigde op 17 december 1969 de officiële afsluiting van Blue Book
aan. Hij haalde Condons rapport aan, de bevestiging door de N.A.S. en de
UFO-studies uit het verleden. Hij verklaarde dat de bestendigheid van het
project niet verantwoord kon worden noch op basis van gevaar voor de
nationale veiligheid, noch door de belangstelling door de wetenschap.
Het probleem van
het archief voor de rapporten en aantekeningen over UFOs van meer dan 20 jaar
onderzoek door de luchtmacht, werd dus aan de Maxwell-luchtmachtbasis in
ALABAMA toevertrouwd. Terzelfde tijd met het persbulletin over de
afsluiting van BLUE BOOK in december 1969, raadde S.A.F.O.I. elke bevelhebber
van een luchtmachtbasis aan om iedereen te vertellen dat de luchtmacht niet
langer het UFO-onderzoek verzorgde. Indien de melders van de UFO toch bezorgd
waren om hun veiligheid tengevolge de UFO-waarneming, dienden ze kontakt op te
nemen met een ordehandhavende instelling. Indien ze ervan overtuigd waren dat
de UFO-melding enerlei wetenschappelijke waarde voorstelde, mochten ze kontakt
opnemen met de dichtsbijzijnde universiteit..
Deel 7 - na meer dan 60 jaar Ufo-*onderzoek nog steeds angst om de waarheid..
NU VOLGT DEEL 7 VAN HET RAPPORT " NA MEER DAN 60 JAAR UFO-ONDERZOEK NOG STEEDS ANGST OM DE WAARHEID"...
Alhoewel de
luchtmacht niet langer belangstelling koesterde in burgerlijke UFO-verslagen,
vervolgde ze na 1969 het onderzoeken van meldingen gedaan door militair
personeel rond de wereld. De C.I.A. heeft alzo onderzoeken naar de
internationale UFO-waarnemingen geleid (daar is suggestief bewijs dat studies
van het verschijnsel, los van geval-onderzoeken, eveneens plaatsgevonden
hebben, volgens de fel bekritiseerde enbesproken MJ-12 dokumenten en groep...)
Hoedanook, het CONDON-rapport had ook zijn
nadeel. Vele argeloze lezers besloten dat het rapport het laatste woord over
het onderwerp was en dat het UFO-mysterie voor eens en altijd afgedaan had...
Wetenschappers, die
geen systematische en globale kennis over het onderwerp bezaten, schermden vaak
met het rapport om hun gebrek aan kennis over UFOs te rechtvaardigen. Zelfs
vele UFO-BUFFS-volgers zeiden hun lidmaatschap op bij vele particuliere
organisaties, bewerend dat er geen enkele reden meer bestond om het onderwerp
te onderzoeken. De schade, gedaan door het Condonrapport was groot, maar had
absoluut geen effekt op het UFO-verschijnsel zelf...
3.2.3. Een nadere kijk op PROJECT BLUE BOOK SPECIAL REPORT N°.14.
·algemeen
Op 25 oktober 1955
werd het Project Blue Book Special Report N°.14 (dd. 5 mei 1955) met
heel veel tamtam vrijgegeven. Een perscommuniqué in bijlage stelde voor dat een
particuliere wetenschappelijke groep onder supervisie van het AIR TECHNICAL
INTELLIGENCE CENTER (A.T.I.C.) te DAYTON, OHIO het bestaan van UFOs had
weerlegd. Het ging om de secretaris van de luchtmacht Donald
A. QUARLES:
- Op basis
van deze studie geloven wij dat er geen objecten zoals deze die
publiek beschreven worden als vliegende
schotels het grondgebied van de
Verenigde Staten hebben overgevlogen. Ik
voel me zekerdat zelfs de
onbekende drie percent kunnen verklaard
worden als conventionele
verschijnselen of illusies indien meer
volledige waargenomen gegevens
zouden beschikbaar zijn.
Desalniettemin
wilden anderen deze interpretaties van de bevindingen van de studie aanvechten.
Quarlers opmerkingen zullen de geestdriftige en onkritische bevestiging van de
voornaamste media ontvangen, net alsof ze verlangen dat de luchtmacht de
populaire speculatie over buitenaardse bezoekers moet blijven ontmoedigen. De
wetenschappelijke schrijver Jonathan N. LEONARD van het tijdschrift TIME
begroette de studie, wiens inhoud ook REPORT 14 bevatte als indrukwekkend,
intelligent, nauwgezet en gedetailleerd; een verschrikkelijk succesboek voor
UFO-aanbidders. Maar voor de vroegere leider van project Blue Book,
Edward J. RUPPELT, die het onderzoek vier jaar vroeger hielp opstarten, was dit
geen grote studie. Niettemin schreef de historicus David M.
JACOBS het speciale Report 14 van 1956 werd de hoeksteen van de
positie van de luchtmacht over UFOs... dat de luchtmacht de UFOs
wetenschappelijk bestudeerd had en geen enkel bewijs voor hun bestaan als een
uniek fenomeen vond.
·Achtergrond
Op 26 en 27
december 1951 had de toenmaligedirecteur van PROJECT GRUDGE, RUPPELT en kolonel S. H.
KIRKLAND van A.T.I.C. een ontmoeting met medewerkers van het BATTELLE
MEMORIAL INSTITUTE, een denktank, gevestigd in COLUMBUS, OHIO. Ze
verzochten om hun bijstand te verlenen om het UFO-onderzoek van de luchtmacht
nieuw leven in te blazen. NAAST het leveren van
specialisten op elk vakgebied van de wetenschap,zou RUPPELT later schrijven,zouden zij twee studies maken voor ons: één
studie over wat er van een persoon kan verwacht worden dat hij ziet en zich
weet te herinneren van een UFO-waarneming en één statistische studie over
UFO-rapporten. Het eindrapport van de studie over het waarnemingsvermogen van
een UFO-waarnemer zou een vragenlijst zijn. Op 8 januari 1952
aanvaardde BATTELLE het voorstel om het project aan te nemen, noterend Het is billijk te geloven dat sommige typen van ongewone
objecten of fenomenen echt waargenomen werden, aangezien veel van de
gerapporteerde meldingen van hoog gekwalificeerde bronnen kwamen.
PROJECT STORCK was de geklassificeerde naam voor de BATTELLE-studie,
opgestart begin der 50 jaren. Hun opdracht was vooral het onderzoeken van de
technologische oorlogsvoeringscapaciteiten van de Sovjet-Unie. De UFO-studie
werd geïntegreerd in STORCK. De studie startte officieel op 31 maart onder
leiding van William T. REID. Er bestonden vijf gelijste vereisten: Een
groep raadgevers leveren ... Bijstand verlenen bij het verbeteren van de
bestaande vragenlijsten... Analyseren van bestaande waarnemingsrapporten...
Inschrijven op een krantenknipselsdienst... Maandelijks informeren van de
sponsors van het geleverde werk.
Begin juni hadden
de medewerkers van STORCK een lijst opgesteld van ongeveer 30 karakteristieken
te encoderen op IBM-kaarten. Tevens bereidden ze een experimentele
waarnemingsvragenlijst voor. Die zomer kreeg STORCK af te rekenen met een
toevloed van rapporten, het resultaat van één van de historische, grote
UFO-golven. De waarnemingen namen niet alleen in aantal toe (meer dan het
driedubbele), maar groeiden evenzeer in kwaliteit. Zoals STORCK in zijn 7°
Status Report van 10 november 1952 noteerde, deze rapporten zijn nu meer
gedetailleerd en vaak gaat het om de waarneming van één object door meerdere
getuigen.
STORCK moest zijn
analyse klaar hebben tegen 1 oktover 1953, maar blijkbaar ging hun werk door
tot de late lente van 1955. Storcks bevindingen werden geïntegreerd in het 14°
Status Report van Blue BOOK. Het vorige rapport, dateerde van 30 september
1953, was het twaalfde. Er wordt aangenomen dat het voorgestelde dertiendeReport 14 werd, misschien zoals Herbert J.
STRENZ opperde,wegens een militaire
vorm van bijgeloof
·INHOUD en CONCLUSIE
De
onderzoeksgevallen van STORCK kwamen van militaire bronnen of van volledige versies
van vragenlijsten, die het voor het melden van waarnemingen opgesteld hadden.
Een klein aantal waren in de vorm van rechtstreekse brieven van
onbetwistbare en betrouwbare bronnen. Na het verwijderen van een 800-tal
rapporten, die te pover gedokumenteerd waren om bruikbaar te zijn, hield het
rekening met de resterende 3.201 gevallen. De grote meerderheid van deze
gevallen kwamen van de projecten SIGN, GRUDGE en de BLUE BOOK-dossiers van
waarnemingen van 1 juni 1948 tot 31 december 1952. Deze rapporten werden
onderverdeeld in negen evaluatiecategoriën, namelijk BALLON,
ASTRONOMISCH, LICHTFENOMENEN, VOGELS, WOLKEN en STOF, ONVOLDOENDE GEGEVENS,
PSYCHOLOGISCH en ANDEREN.
De eerste stap in
de evaluatie was om de belangrijkste, gewichtige feiten van de rapporten vast
te stellen. De tweede fase had betrekking op het bepalen van de
geloofwaardigheid van de waarnemer en de logische samenhang van het rapport,
evengoed als de algemene kwaliteit ervan. De derde stap was het onderbrengen
van de melding in één van de negen categoriën of de identifikatie van het
object.
De goedgekeurde
identifikatie werd gedaan door de medewerker, die het rapport op een werkblad
overschreef. Achteraf beoordeelde een lid van het identifikatieteam het
rapport, zonder vooraf te weten wat de conclusies van de andere persoon (en)
waren. Indien de twee personen tot dezelfde identifikatie kwamen, werd deze als
enige eindconclusie aangenomen maar enkel indien de ene of de andere of
beiden het object niet als onbekend verklaarde. Indien zij niet akkoord
gingen over een conventionele uitleg, analyseerde de overige teamleden het
rapport. Indien of de één of de andere voorstelde dat het object onbekend was,
bestudeerde het totale team het rapport. Bruce MACCABEE, een fysicus, die later
een uitgebreid en sterk kritisch overzicht van Rapport 14 maakte, merkt op dat
het klaar moest zijn dat STORCK persoonlijk speciale voorzorgen nam om
zich ervan te verzekeren dat ONBEKENDEN effektief ook onbekend waren.
De onbekenden werden omschreven als die rapporten van waarnemingen,
waarin de beschrijving van het object en zijn bewegingen niet gepast konden
worden in het patroon van enig bekend object of verschijnsel.
·De kritieken
Op het einde van de studie werden slechts
100 exemplaren van Report 14 gedrukt. Deze kopies werden naar de officieren van
de luchtmacht gezonden, die als woordvoeder van de luchtmacht tegenover de
publieke media gekend waren. Op verzoek van het Californisch Congreslid John
E. MOSS, voorzitter van het House Sub-Committee on Government
Information, die de luchtmacht onder druk zette, werden op aanvraag
meer exemplaren beschikbaar gesteld. De reden waarom er slechts 100 exemplaren
gedrukt werden, was volgens de luchtmacht de hoge kostprijs van 10 à 15 US$ per
gedrukt exemplaar. Waarschijnlijk de grootste verspreiding, tenminste tussen
ufologen, kwam tot stand door de inspanningen van Leon DAVIDSON, vroeger
een wetenschapper in het LOS ALAMOS Wetenschappelijk laboratorium en lid van
een informele groep van wetenschappers en ingenieurs. Deze groep bestudeerde de
epidemische golf waarnemingen van groene vuurballen green fireballs in New
Mexico in de late jaren 40 en de begin jaren 50. In 1956 drukte en verkocht
Davidson kopies van Report 14 samen met zijn analysen en kommentaren. Vroeger
al was Davidson ervan overtuigd geraakt dat vliegende schotels geheime
instrumenten waren, ontwikkeld door de Verenigde Staten zelf. Volgens zijn
persoonlijke mening was Report 14 een slimme en ultieme poging om dit feit te
verbergen. Davidson concentreerde het grootste deel van zijn analyse,
hoedanook, op een eigenaardige wanverhouding tussen aan de ene kant het
perscommuniqué van 25 oktober 1955 en de samenvatting van het rapport van de
luchtmacht en aan de andere kant de inhoud van het volledige rapport zelf.
HIJ stelden het
belangrijk en interessant feit vast dat in de studie van STORCK Onbekende waarnemingen 33,3% bedragen van al de waargenomen
objecten, waarvan de betrouwbaarheid van de sighting als EXCELLENT
moest beschouwd worden. De chi-square-test toonde aan dat zelfs de auteurs
van Report 14 moesten erkennen dat het zeer onwaarschijnlijk was dat de
ONBEKENDEN dezelfde waren als de BEKENDEN. Maar zij weigerden pertinent
toe te geven dat dit betekende dat de schotel-vorm een echt type van een
nieuw object konden zijn.
N.I.C.A.P.
(National Investigations Committee on Aerial Phenomena) betwistte de uitspraak
van Report 14 dat de afwezigheid van éénvormigheid van de UFOs door de
getuigen, het onmogelijk maakte om een model van een vliegende schotel te
bouwen. N.I.C.A.P. citeerde deze woorden uit een GRUDGE-analyse van 1949: Het
grootste aantal rapporten heeft betrekking op daglicht-waarnemingen van
metaalachtige, zilverkleurige schotelvormige objecten, ruwweg in diameter
tienmaal hun dikte. Het voegde er aan toe: Van deze
officiële beschrijving kan een werkend model van een UFO of een vliegende
schotel zonder de minste twijfel gebouwd worden.
Een latere criticus
, kernfysicus en Ufoloog Stanton T. FRIEDMAN bekloeg zich erover dat de
verklaring van de luchtmacht dat maar drie percent onbekenden waren een vals
cijfer is, in feite:
- verwijst het enkel maar op een kleine groep van 131
waarnemingen onder
druk bekeken om op één of andere wijze het
percentage onbekenden
drastisch te verlagen tijdens de zes
maanden, die de persconferentie
voorafgingen. Als je de kwaliteit van de
verspreiding onderzoekt, dan vind je
dat hoe beter de kwaliteit van de
waarnemingen zijn, dat deze gevallen
waarschijnlijk MEER kans hebben om niet
geïdentificeerd te kunnen worden,
en het minste vermoedelijk dan dat het
allemaalonvoldoende informatie-
waarnemingen waren... Een zorgvuldig
onderzoek van dit dokument leid je
onmiddellijk naar de verklaring dat sommige
gerapporteerde objecten
RUIMTETUIGEN waren, waargenomen door
bekwame waarnemers tijdens
een langere tijdsperiode en onder goede
waarnemingsomstandigheden. De
besluiten en de perscommuniqués hebben
weinig betrekking op de gegevens
in het rapport zelf.
Vervolgens in een
meer uitgebreide kritiek, verklaart FRIEDMAN dat de ONBEKENDEN zelden enige
gelijkenis vertonen in verschijning of gedrag met de GEÏDENTIFICEERDEN. Typisch
de eerstgenoemden werden beschreven als metaalachtige, symmetrische
schotels, of in sommige gevallen, veel grotere sigaarvormige objecten (=
moederschepen), waar de schotels in en uitvlogen met buitengewone
vaststellingskenmerken.
Een andere criticus,
niemand minder dan de vroegere wetenschappelijke adviseur en astronoom van Blue
Book Dr. Allen HYNEK, drukte zijn vrbazing uit op STORCKs bewering dat er geen
duidelijk verschil bestond tussen de bekende en onbekende gevallen. Het
besluit van REPORT 14, schrijft hij, negeert bijna
onbeschaamdvolledig de resultaten van
deze chi-square testen, alsof deze resultaten zelfs niet
bestaan! Volgens zijn
peroonlijke inschatting was het resultaat volslagen ongeloofwaardig.
De grondigste
reëvaluatie van het rapport 14 gebeurde door Bruce MACCABEE, een
optica-fysicus, die belangstelling voor UFOs koesterde. Maccabee vond dat de
gegevens van Report 14 er op wezen dat de beste gekwalificeerde
waarnemers de beste rapporten maken en waarschijnlijk de meeste ONVERKLAARBARE
rapporteren. Terwijl de armzaligste waarnemers de slechtste rapporten maken (de
meeste INSUFFICIENT INFORMATION) en lijken de minste rapporteurs te zijn van
onverklaarbare gevallen. De meeste objecten, die zichtbaar waren in de
onverklaarbare rapporten, waren gedurende een langere tijdsperiode waarneembaar
dan bij de meeste bekende objecten. Volgen Maccabee spreekt deze
vaststelling het algemeen gevoel tegen dat de meeste ONVERKLAARBARE
WAARNEMINGEN het resultaat waren van kortere waarnemingsperioden in tijdsduur.
In een poging om
een specifiek resultaat te regelen, vonden zij blijkbaar intuïtief
onverklaarbaren. De analisten van STORCK konden enkel raden dat de
psychologische make-up van de getuigen in de onbekende gevallen, plus een
enkel erkende bron (ballon, vliegtuig, atmosferische storing of andere
conventionele stimili) voor veel waarnemingen, de resultaten vervalsten, zoals
het scheppen van een kunstmatig verschil tussen verklaarbare en onverklaarbare
rapporten. Maccabee wees het argument van de hand als zwak in het zicht van
de onstemden (= de analisten), dieprobeerden klaarblijkelijk alle gevallen te identificeren.
De analisten
beslisten toen aangezien astronomische verklaringen van toepasing waren bij de
bekende gevallen, dit hetzelfde moest zijn bij de onbekende rapporten,
uitgezonderd dan van de vroegere astronomische waarnemingen, die al uit de
files verwijderd waren. Een evenwicht zoekend verwijderden de analisten de
categorie astronomische gevallen uit de bekenden en vergeleken ze dan met de
onbekenden met weinig effekt. Uiteindelijk verminderden ze de onbekenden toch
door speculatie wat expleciet hun bevindingen trotseerde aangezien deze
rapporten, die naar het onbekenden neigden, ook deze waren waarvoor de meeste
informatie beschikbaar was ze verklaarden doodgewoon dat de onbekenden zulke
rapporten waren wegens de onbeschikbaarheid van aanvullende gegevens,
ofschoon onvoldoende informatie zelf een volledige, aparte categorie was.
Maccabee schreef
dat wanneer de gegevens van REPORT 14 nauwgezet geanalyseerd werden, de
volgende vaststelling gemaakt kon worden dat :
- de
waarschijnlijkheid dat de karakteristieken (in kleur, duur van de
waarneming, aantal, lichthelderheid,
vorm en snelheid) van de
ONBEKENDEN de karakteristieken van de
BEKENDEN evenaarden,
vergelijkbaar is met het product van
alle waarschijnlijkheden voor deze zes
testen, het aantal kleiner zou zijn dan
0,000.000.000.625! Iets conservatiever
zijn, ik denk dat het aanvaardbaar zou
zijn te beweren, dat de mogelijkheid,
de waarschijnlijkheid dat de
verspreiding alles evenaart (oa de
waarschijnlijkheid dat de ONBEKENDEN
gelijk zijn aan de BEKENDEN)
UFO files: sketches and reports of sightings in Britain
UFO files: sketches and reports of sightings in Britain
This doughnut-shaped phenomenon was photographed by a retired RAF officer and sent to his old bosses tasked with investigating UFOs. The photographer wrote to his former colleagues at RAF Fylingdales in North Yorkshire saying: "You must admit they are unusual." The man, whose name was blanked out in the newly released documents, said: "I noticed a partial aura in the sky, a minute or so later there was a clap of thunder, then a short while later a ring like a doughnut appeared - the ring was orange in colour with a white/cream finger pushed through, the head of the column glowed an orange colour, behind the doughnut was a second cloud of colour , and a further ring of orange..."
NA MEER DAN 60 JAAR UFO-ONDERZOEK: NOG STEEDS ANGST VOOR DE KILLE WAARHEID! DEEL 5
NU VOLGT DEEL 5 VAN HET RAPPORT : "NA MEER DAN 60 JAAR UFO-ONDERZOEK NOG STEEDS ANGST OM DE WAARHEID"
d. hoe werd de werking van Blue Book en de poletiek van de luchtmacht in feite bepaald?
Vanaf april 1952 werd
de UFO-poletiek van de luchtmacht bepaald door hun richtlijn AFR-202 (AFR =
Air Force Regulation), die periodiek onderwerp was vanincidentele herziening (= in functie van
opzienbarende UFO-waarnemingen!) en updating. Tot de uitgifte van de september
1959-versie van AFR-202, was de belangstelling van de luchtmacht
georiënteerd in twee richtingen: als een potentieel veiligheidsitem en als als
een informatieverzameling over proefneming en ontwikkeling van nieuwe
vliegtuigen.
Hoedanook de versie
van 1959 voegde er een derde element aan toe:
-de activiteiten van de luchtmacht dienen
het percentage van de onidentificeerbare gevallen sterk te verminderen. Tot dus
verre leverden de analysen slechts een verklaring op voor een groot deel van de
gerapporteerden waarnemingen. Het resterend deel van onverklaarbare
waarnemeningen wordt statistich meegenomen als onidentificeerbaar.Indien onmiddellijk meer gedetailleerde en
objectieve gegevens van de onverklaarbare gevallen beschikbaar zouden zijn,
zouden deze gevallen ook verklaard kunnen worden. Maar menselijke factoren
maken het twijfelachtig dat alle onidentifceerbaregevallen opgelost raken.
Er is niets nieuws onder
de zon. Als je de reacties van de actuele sceptische en non-believers
UFO-onderzoekers leest, stel je duidelijk vast dat deze stelregel en
beoordelingswijze van UFOmeldingen al ruim 50 jaar ook door hen toegepast
wordt...
De herziene order van
de 1959 AFR-202 had dus als hoofddoel, de rush van het percentage
onverklaarbare gevallen te verminderen. Deze regel werd in praktijk al
toegepast sinds 1953. Dit kan je afleiden uit de onaangename samenloop van
omstandigheden tussen rapporten, waarnemingsdata en aan de verklaringen die het
officieel project van de luchtmacht, project Blue Book, aan de meldingen gaf.
Het Alaska-incident van hierboven is slechts één van de vele honderden gevallen
die je als schoolvoorbeeld kan nemen voor deze vaststelling. Andere gevallen
zijn de SALT LAKE CITY-waarneming,de ontvoering van Barney en Betty HIIL, de PROTAGE COUNTRY
waarnemingen en de RED BLUFF-sightings...
Bovendien zou hun eigen
wetenschappelijke raadgever en astronoom J. Allen HYNEKzich jaren later beklagen over het feit:
- geen
enkele poging werd ooit gedaan door de luchtmacht om alle
beschikbare gegevens te verzamelen. De onderzoekers van de
luchtmacht maakte er zich niet druk om te verzamelen wat er was.
In veel gevallen, vertrekkende
van niets anders dan een klein item
op de rugpaginas van een plaatselijke stadskrant, was ik in staat
om met de geduldige hulp van de waarnemers een
samenhangende lijst van gerapporteerde gebeurtenissen
weer op te bouwen. .. De Blue Book fileszijn verzadigd met
geëtikeerde gevallen van INSUFFICIENt INFORMATION, waar in
vele gevallen hetzuivere etiket
INSUFFICIENT FOLLOW-UP
zou moeten luiden.
De herziening van de
AFR-202 in 1959 wijzigde maar één paragraaf naar RELEASE Of FACTS, met
andere woorden meer gericht op de vraag van public-relations. Deze richtlijn
liet de lokale bassisen toe om vragen over UFO-meldingen van reporterste beantwoorden.
- als het object positief geïdentificeerd is als een alledaags
object,
kan je de vragen beantwoorden. Voor de
objecten, die niet
identificeerbaar zijnmag enkel het feit dat A.T.I.C. de gegevens
zal analyseren, vrijgegeven worden, verplicht door de vele
onopgeloste en onbekende gevallen...
Maar de versie van de
richtlijn AFR 202 van 1959 wijdde uit over alle vijf de paragrafen van PUBLIC-RELATIONS,
INFORMATION, CONTACTS and RELEASES .Nu mocht alle UFO-informatie, ongeacht de oorsprong of de aard
, alleen nog maar vrijgegeven worden door het OFFICE OF INFORMATION
SERVICES, het bureau van het secretariaat van de luchtmacht bij het PENTAGON.
Evenwel kon de bevelhebber van de plaatselijke basis vragen beantwoorden over
een waarneming in zijn gebied, maar enkel en alleen indien het object positief
geïdentificeerd was als een alledaags of bekend object. Het idee kwam
op hetzelfde neer als vroegere versies, enkel de schuine tekst was nieuw
bijgevoegd. Deze order legde de klemtoon dat het noodzakelijk was om niets te
zeggen over de ongeïdentificeerde rapporten. Geen slapende honden wakker
maken... De richtlijn zei ook dat de luchtmacht elke inspanning zou
leveren om afstand te nemen van informatie van buitenstaanders, vrijgegeven
door persmensen, schrijvers, uitgevers of privé individuen. Deze
opgenoemde partijen hadden vaak onaanvaardbare ideeën over de
onderzoeksactiviteiten van Blue Book. Om de klemtoon te leggen, luidde de
laatste paragraaf als het volgt:
- Contacts
Particulieren (privé-personen) of organisaties, die de
luchtmacht om interviews, briefings,
lezingen of privé-discussies
verzoeken, zullen door verwezen worden
naar het OFFICE OF
INFORMATION SERVICES...
Luchtmachtpersoneel, anderen dan de medewerkers van het
Office Of Informations Services, zullen geen privé-personen
Contacteren over UFO-gevallen, noch zullen zij activiteiten of
functies van de luchtmacht met onbevoegde personen bespreken,
tenzij het hun zobevolen werd...
Een richtlijn van de
verbindingsofficieren van de staf, die sinds december 1953 van kracht was,
probeerde de publieke toegang tot officiële informatie over UFO-rapporten
verder te beperken, gewoon te ontzeggen aan het publiek. De JOINT ARMY - AIR
FORCE NAVY- PUBLICATION (JANAP) 146, onder de titel CANADIAN-UNITED
STATES COMMUNICATIONS INSTRUCTIONS for REPORTING VITAL INTELLIGENCE SIGHTINGS
(CIRVIS), maakte er een misdaad van onder de noemer van de Wet op de
Spionage om UFO-rapporten te delen of te bespreken met onbevoegde personen.
Overtreders van deze richtlijn kregen een celstraf van 1 tot 10 jaar of een
boete van 10.000 US$. Het verbod gold eveneens voor commerciële
luchtvaartpiloten, die van het bestaan van deze richtlijn op de hoogte waren. Deze
actie stopte effectief de informatiestroom over UFOs naar het grote publiek
toe, schreef historicus David J. JACOBS. Slechts als de
BLUE BOOK-onderzoekers een positieve identifikatie konden voorleggen voor een
UFO-melding als een vervalsing of een misinterpretatie, zou de luchtmacht
informatie vrijgeven aan het publiek over deze specifieke melding. Deze order
bleef to december 1969 van kracht, ogenblik waarop de luchtmacht zijn
betrokkenheid met UFOs stopzette. Als je al deze richtlijnen en
orders van de luchtmacht over hun onderzoek naar UFOs objectief evalueert,
valt het je moeilijk niet te geloven dat de luchtmachtgeen bewuste debunkings- en cover-up-poletiek
voerde. Andere vraag die je dient te overwegen: Als
UFOs toch niets reeëls voorstellen, waarom dan zo een felle inspanningen
leveren om een zwijgplicht tegenover het grote publiek in te stellen? Alleen maar om massapaniek of hysterie te
voorkomen? Is dan niet wat ver gezocht?
Gezien UFOs tot een
echte, vervelende public-relationsramp uitgroeiden voor de luchtmacht,
veranderde Project Blue Book het geweer gewoon van schouder. Hoewel vele
hooggeplaatste personen, met soms enige uitzonderingen, de ganse reeks
onuitputtelijke, negatieve beoordelingen van BLUE BOOK over het UFO-fenomeen
kritiekloos slikten, groeide de publieke opinie dat de verklaringen van het
onderzoek vaak ontoereikend en zelfs echt belachelijk waren. Erger nog, vele
Amerikanen verdachten de luchtmachter
meer en meer van dat ze betrokken warenin een cover-up van belangrijke UFO-geheimen.
Spijtig genoeg voor
de luchtmacht, waren de uitgevaardigde richtlijnen in AFR 202 alleen maar
olie op het vuur der wantrouwen. Deze orders wekten nog meer argwaan,
achterdochten sceptiscisme op over hun
vrijgegeven verklaringen.
In regelmatig
gepubliceerde perscommuniqués hield Blue Book vol dat ze nooit enigbewijs voor buitenaardse bezoekers vonden.
Als bewijs voor deze stelling, citeerde ze dat de daling van het percentage
onverklaarbare UFO-meldingen het beste bewijs vormde.
Hoe dan kwam, las je
vroeger al...Namelijk Blue Book schreef
dit toe aan verbeterde procedures, die een aantal onverklaarbare
rapporten uitschakelden. In werkelijkheid waren de enige, echte procedures
die verbeterd waren, hun boekhoudkundige procedures om hun statistieken bij te
houden.
Tussen 1956 en 1958,
toen kapitein George T. GREGORY het project leidde, werden de
waarnemingen meestal beknopt verklaard op meerdere eenvoudige, albeit
verdachte en misleidende wijzen. Verklaringen, die eerst gelijst waren als mogelijk,
werden geherwardeerd tot waarschijnlijk. Het was een kleine
stap om van waarschijnlijke verklaringen zekere oplossingen te maken...
Volgens JACOBS:
- Blue Book
breidde de categorie waarschijnlijk (probable) uit om
waarnemingen toe te voegen,
waarin geen gegevens stonden om
uit te sluiten dat het waargenomen object GEEN vliegtuig, GEEN
ballon of zo kon zijn. Als een getuige in een poging om een UFO te
beschrijven, woordengebruikte zoals jetachtig, ballonachtig of
meteoorachtig; dan identificeerde Blue Book de waarneming
onmiddellijk als een jet, een ballon, een meteoor...
De onderzoekstaf paste deze regel zelfs toe als de getuige deze
woorden gebruikte om het object te beschrijven en te verzekeren
dat het object er niet op leek!
Routinematig plaatsten ze ook sommige van de meest interessante
laag niveau meldingen of rapporten van Nabije Ontmoetingen in de
categorie onvoldoende gegevens.
Waarnemingen van
tieners tussen 10 tot 17 jaar werden automatisch veroordeeld als inbeelding en
onbetrouwbaar. Rapporten, die Blue Book ontving van CIRVIS kregen de label insufficient
data = onvoldoende gegevens. Geen enkel inspanning werd gedaan om
dergelijke rapporten te onderzoeken en / ofbijkomende gegevens op te vragen of te verzamelen.
In 1960 schreef luitenant
Lauwrence J. TACKER, een UFO-woordvoeder van het Pentagon, een boek, waarin
hij niet alleen de nadruk legde op hogervermelde punten, maar tevens fel
uithaalde naar de criticasters van Blue Book. Hij schilderde de critici af als
charlatans en opportunisten, die enkel inspeelden op de verlangens van
die mensen, die willen geloven in ruimteschepen. Tijdens een interview
op 5 december 1960 tijdens een NBCs TODAY SHOW, verklaarde
Tacker de reden waarom hij het boek schreef. Hij zei: Ik voelde dat de
luchtmacht aangevallen werd door majoor Donald Keyhoe, N.I.C.A.P.en andere
UFO-lobbygroepen, die geloofden in ruimteschepen als een optreden van echte
feiten voor UFOs. Majoor Keyhoe, die eveneens aanwezig was tijdens
deze uitzending, daagde Tacker regelmatig uit. Vrij vlug stelde ook de gastheer
Dave GARRAWAY zelf scherpe, venijnige vragen. Hij deed dit om dat hij
koel vaststelde dat Tacker blijkbaar niets afwist van de basiselementen van
fysica. Deze heftige woordenwisseling lokte heel wat telefonische reacties en
brieven uit naar de NBC-redactie. De grote meerderheid waren kritisch ten
overstaande van Tacker en de luchtrmacht.
Einde 1958 probeerde
de opvolger van Gregory, majoor (later luitenant-kolonel) Robert J.
FRIEND en zijn stafleden om de AERIAL PHENOMENA GROUP (=Blue Book
formele naam) van A.T.I.C. over te brengen naar het AIR RESEARCH
and DEVELOPMENT COMMAND (A.R.D.C.). Ze wilden op basis van UFO-rapporten
aantonen dat UFOs een wetenschappelijk probleem waren en geen militair of
probleem voor de inlichtingendiensten waren. De staf bekloeg zich over het feit
dat de UFO-studie een duur en onproductieve last geworden was. Particuliere
UFO-groepen buitten de onbekende vliegende objecten uit voor financieel
gewin, voor religieuze of meer onoprechte doeleinden op de kosten van de
luchtmacht. Ze veroorzaakten problemen voor de Blue Book-medewerkers,
die anders zouden kunnen ingezet worden in meer wereldse, praktischer en
nuttiger programmas, dus tegenstrijdig met UFO-onderzoek. Indien de luchtmacht
het onderzoek hals over kop zou verlaten, dan zou dit enkel koren op de molen
van de critici zijn. Om die reden zou de ontbinding van Blue Book stap voor
stap dienen te gebeuren en de wetenschapsmensen van Blue Book zouden tot het grote
publiek dienen te spreken met een bijzondere autoriteit en een sterke
overtuigingskracht. Terzelfde tijd zouden ze iets kunnen leren van de
wetenschappelijke waarde van de verschillende natuurlijke en door mensenhanden
gemaakte verschijnselen, die door de getuigen ten onrechte voor UFOs aanzien
worden. A.R.D.C. overwoog heel kort het onderzoeksproject over te nemen, maar
later verwierpen ze toch het aanbod.
Een nieuwe poging in
1960 om de UFO-problematiek te transfereren naar S.A.F.O.I. faalde
eveneens, ondanks A.T.I.C.s ijverige lobby-inspanningen. Het UFO-probleem was
volgens A.T.I.C. voor 80% een public-relations item geworden. Andere
inspanningen om de studie over te maken aan de N.A.S.A., de NATIONAL
SCIENCE FOUNDATION, het befaamdeSMITHSONIANINSTITUUT
en het zeer gekend en berucht BROOKINGSINSTITUUT mislukten evenzeer.
e. Aandacht van het Congres voor
het UFO-onderzoek.
In juli 1960 vroegen
leden van het HUIS van Afgevaardigden en de Senaat, evenals de
C.I.A., inlichtingen over hoe de luchtmacht omging met UFOs. Op 15 juli hadden
twee vertegenwoordigers van de C.I.A. een ontmoeting met het HOUSE ARMED
SCIENCE COMMITTEE Richard SMART en hetHOUSE SCIENCE en ASTRONAUTIES
COMMITTEE- Spencer BEREFORD, Richard
HAINES en Frank HAMMIT, en met vertegenwoordigers van de luchtmacht,
waaronder hun wetenschappelijke raadgever-astronoom Dr. Allen Hynek, maar ook
drie generaals. Eén van hen was de directeur van de inlichtingendienst, majoor-generaal
LEEUIMAN. Hoewel de luchtmacht vroeger al bekwaam was om ondervragers van
het Congres gerust te stellen- deels
door hun critici, in het bijzonder de fel gehate KEYHOE, te belasteren
luisterde deze groep heel skeptisch. Congreslid SMART beval zelfs om
geen enkel informatie meer te onttrekken aan het comité en aanklachten werden
geüit over de wetenschappelijke en onderzoekstekortkomingen van de aanpak van
Project Bue Book. Smart vertelde de luchtmacht dat hij verwachtte dat zijn
comité in de toekomst geïnformeerd zou worden over alle belangijke en betekenisvollewaarnemingen en andere ontwikkelingen op het
gebied van het UFO-verschijnsel.
Als reactie op deze sneer,
probeer A.T.I.C. één persoon extra toe te voegen aan de Blue Book Staf. Op dat
ogenblik zou het aantal medewerkers stijgen tot drie. A.T.I.C. probeerde
eveneens bijkomende financiële fondsen te bekomen voor uitrusting en lonen. De
officiële aanvraag zonden ze naar de assistent-chef van de Staf van de
Inlichtingendienst (A.F.C.I.N.), die in september dit verzoek verwierp.
ATIC verzweeg deze weigering voor Smart, toen deze in november achter de
vorderingen van Blue Book informeerde. Begin 1961 speelde Blue Book het klaar
om een verhoging van hun bescheiden fonds te waarborgen. Deze extra financiële
stimulans liet toe om vier officieren te plaatsen op een oproepbare basis. Deze
mogelijkheid liet toe om van de diensten van de medewerkers gebruik te maken
als de omstandigheden dit vereisten. Dit akkoord bleef van kracht tot Friend
het project in 1963 verliet.
De belangstelling van
het Congres voor het onderwerp UFOs en het onderzoekswerk van Blue Book bleef
bestaan. De meest invloedrijkste criticus van het congres op Blue Book, John
Mc Cormack, was ervan overtuigd dat UFOs echt bestonden en van
buitenaardse origine waren. Aangemoedigd door Keyhoe, vroeg hij aan Overton
BROOKS, voorzitter van het COMMITTEE for SCIENCES and ASTRONAUTICS
om zijn vraag over UFO-informatie nader te bekijken... Brooks maakte dit
verzoek over aan congreslid Joseph KARTH, voorzitter van het Sub-Committee
for SPACE PROBLEMS and LIFE SCIENCE. Karth en twee andere
Congresleden planden de gevraagde hoorzittingen over UFOs begin 1962. Friend,
Hynek en andere A.T.I.C.- vertegenwoordigers speelden het op één of andere
wijze klaar om KARTH ervan de overtuigen dat de luchtmacht het UFO-probleem
stevig onder controle had. Diegenen, die wat anders beweerden, zoals Keyhoe en
N.I.C.A.P., probeerden gewoon de angst van het publiek uit te buiten voor eigen
persoonlijke doeleinden. Kort nadien stierf Brooks, die zeer sympathiek en
positief stond tegenover de hoorzittingen. Congreslid George P. MILLER
volgde hem op en was eerder negatief ingesteld...
f. Het Quintanilla-tijdperk en de beginfase van het afstoten van het UFO-onderzoek...
In augustus 1963
verliet Friend Blue Book. Hij was er nu van overtuigd dat
het project hoe dan ook opgedoekt diende te worden, wat de publieke reactie ook
mocht wezen. Maar Majoor Hector QUINTANILLA, die Blue Book tot zijn
opheffing in 1969 zou leiden, was tevreden met de statusquo-situatie. De dingen
gingen gewoon hun gang net zoals vroeger met de luchtmachtbasisbevelhebbers,
die de 1959 Afr-202 richtlijn strikt uitvoerden. Alle noodzakelijke
onderzoeksactie om een volledig, initieel rapport over een UFO-waarneming te
bekomen. Elke inspanning zal geleverd worden om de waarneming in de
aanvangsfase van het onderzoek op te lossen. Alleen als Blue Book
oordeelde dat verder onderzoek belangrijk en noodzakelijk was, zou het alle
verdere onderzoeken en analysen doen...
Hynek had zijn zeg
tijdens het Quintanilla-tijdperk:
- Toen majoor
QUINTANILLA aan het hoofd kwam, werd de vlag
van de volslagen dwaasheid in de top
van de Blue Book-mast
geheven. Nu had hij een zekere sergeant
David MOODS , die
hem bij zijn onderzoek bijstond. Die man
was echt het toonbeeld
van de vooraf overeengekomen
proef-methode.
Alles wat hij niet begreep of waarvan hij niet hield, werd
onmiddellijk opgeborgen in de
psychologische categorie, wat
betekende GETIKT. Hij wou nooit toegeven dat de persoon die
een UFO rapporteerde een eerlijke, fatsoenlijke persoon was.
Misschien zou hij wel iets vinden over deze persooon, ofwel zou hij
zelf wel iets uitvinden over deze getuige. Hij was ook een meester
in het gebruikmaken van de categorie MOGELIJK- POSSIBLE.
Mogelijk een ballon, mogelijk een vliegtuig, mogelijk vogels, en dan
door zijn eigen hand (en ik argumenteerde soms heel heftig met
hem) probable-waarschijnlijk werden. Hij verklaarde dan
gewoon, wij hebben geen categorie mogelijk vliegtuig. Door deze
redenering is het ofwel onbekend, ofwel een vliegtuig. Wel,
aangezien het meer lijkt op een vliegtuig, wordt het daardoor ook
een vliegtuig... Een onbekende was volgens MOODY geen
uitdaging voor verder onderzoek. Dat een melding onbekend bleef,
voelde hij als een smet op het blazoen van zijn onderzoek... en hij
deed er dan alles aan om deze melding te verwijderen. Hij ging
terug naar gevallen van de periode van kapitein Gregory en zelfs
terug naar gevallen van RUPPELT en hij herzag deze rapporten.
Een groot deel van wat oorspronkelijk ongeïdentificeerd
geboekt stond, kon hij jaren later wel identificeren.
Een herziene
UFO-richtlijn, uitgegeven in september 1966 als AFR 80-17, handelde over
een actie van 1961 toen A.T.I.C. omgevormd werd tot de FOREIGN
TECHNOLOGY DIVISION (F.T.D.) van het Systems Command van de
luchtmacht. Nu het de naam Research and Development droeg in plaats van
INTELLIGENCE, herhaalde het nu de meeste van de vroegere eisen. Ze bevalen
elke bevelhebber van een luchtmachtbasis om een UFO-onderzoekscapaciteit te
voorzien... Indien mogelijk, moest een medewerker die geselecteerdwerd als UFO-onderzoeker, een degelijk
wetenschappelijke of technische achtergrond als een onderzoeker bezitten. Niettegenstaande
deze richtlijn, gelastte AFR 80-17 VERZOEK NIET OM UFO-RAPPORTEN. De enige
rapporten die in aanmerking voor onderzoek kwamen, waren deze die direct aan de
basis gemeld werden.
De gebeurtenissen, die
aanleiding gaven tot het afsluiten van Blue Book, begonnen reeds in de zomer
van 1965. Begin augustus brak er een golf van UFO-meldingen uit in het
centraal-zuidelijk deel van de U.S.A. en het fenomeen verspreidde zich zeer
snel over het ganse land.
Op de avond van 1
augustus 1965, een zondag, meldden talrijke Texanen een verbijsterende
variatievan luchtverschijnselen. Ze beschreven ze afwisselend als veelkleurige
lichten, eieren en diamanten. Toen de nacht verder liep,
spreidden de meldingen zich uit naar ARKANSAS,KANSAS, OKLAHOMA, NEW MEXICO, COLORADO, de
DAKOTAS, NEBRASKA, WYOMING en WASHINGTON. Een weerman uit WICHITA
rapporteerde dat hij meerdere ongeïdentificeerde objecten traceerde op de radar
van zijn weerstation. De objecten vlogen op een hoogte tussen 6.000 en 9.000
feet. De assistent Ellis PIKE noteerde dat de radarechos ongeveer
hetzelfde leken als deze van een lijnvliegtuig. Klein en eerder
verschillend, zij verhelderden en verduisterden op het radarscherm, terwijl ze
tegen ongeveer 45 mijl per uur verder vlogen. Intussen berichtte een
snelweg verkeerspatrouille van Oklahoma dat TINKER AFB, OKLAHOMA-stad,
UFOs opgespoord had op hun radar soms vier terzelfde tijd. Volgens deze
politiepatrouille vielen verscheidene objecten van 22.000 feet hoogte naar
4.000 feet in een paar seconden, maar de luchtmacht weigerde deze melding te
bevestigen of te ontkennen.
Eén van de
duidelijkste rapporten kwam van een weerman van de luchtmacht, die vroeg om
zijn getuigenis anoniem af te leggen, gezien de anti-UFO-politiek bij de
dienst. Het object dat hij boven NORMAN, OKLAHOMA zag, was geen luchtspiegeling.
Afwisselend kijkend door een 10 x vergrotende verrekijker en een 40 x
vergrotende telescoop, beloerde hij een mysterieuze structuur, die en
kringvorminge beschreef langs de hemel. Het
kantelde opongeveer 15°,
zei hij, en dan kwam het recht zodat ik een
goed zicht kreeg op het object. Het leek op de planeet SATURNUS met een vlakke
top en een vlakke bodem. Het was geen echte bolvorm. Er liepen twee ringen rond
het object en de ringen maakten deel uit van het hoofdobject. De ringen waren
niet gescheiden van het tuig. Het was minstens tweemaal de groote van een
Boeing 707... Het was een duidelijk beeld zo helder als het gelaat van een
persoon.
Twee officieren van
de wegpolitie van CALWELL, ARIZONA, verwittigden dat vliegende objecten
waargenomen werden, die in de richting van de luchtmachtbasis van CALDWELL
vlogen. Ze haastten zich naar het gebied om een 100 feet lang eivormig object
te zien, dat zich net boven de grond voortbewoog. Toen de officieren dichter
bij het object probeerden te geraken, verdween het achter een rij huizen,
waardoor het zicht belemmerd werd. Het object leek zijn licht uit te doven
omdat ze niet langer een lichtschijn van het object konden zien. De volgende
morgen doorzochten deze officieren het gebied, zonder resultaat want ze vonden
geen enkel spoor terug.
Daar de daglicht
meldingen afnamen, vond de luchtmacht snel een verklaring. Wat de mensen gezien
hadden, waren zeker geen ruimteschepen maar bepaalde atronomische lichamen de
planeet JUPITER of de sterren TIGEL, CAPELLA, BETELGEUSE
of ALDEBARAN. De azimut en de hoogte van de gerapporteerde
waarnemingen ondersteunen deze conclusie, verklaarde een woordvoeder
van de luchtmacht.
Voor velen,
inbegrepen diegenen die vroeger de verklaringen van de luchtmacht voor het
UFO-fenomeen kritiekloos aanvaardden, was dit een stap te ver... Zelfs een
vermoedelijke neutrale UPI-reporter, schreef over WICHITA; hij voelde zich
moreel verplicht te reageren. Gewone radars traceren geen planeten en
sterren. Een overtuigende taxatie over de verklaring van de
luchtmacht gebeurde door Robert RISSER, directeur van het OKLAHOMA
SCIENCE and ART FOUNDATION PLANETARIUM van Oklahoma City en kreeg
algemeen aandacht en publiciteit. Deze verklaring staat zo ver van de
waarheid als je maar kan denken! Deze sterren en planeten staan deze tijd van
het jaar aan de tegenovergestelde zijde van de hemel van Oklahoma City. De
luchtmacht moet hun astronoom onderste boven geplaatst hebben in augustus.
De reacties van de
andere redacties waren meestal eensgezind vijandig tegenover de luchtmacht. De
krant RICHMOND NEWS LEADER maakte de verklaring van de luchtmacht
gewoon belachelijk. Ze voegde er aan toe: Pogingen om de gerapporteerde
UFO-waarnemingen af te wijzen uit de rationele leefwereld, zoals vertoont door
project Blue Book zal het mysterie niet oplossen... en dienen alleen maar om de
verdachtmaking te verhogen dat er bij het UFO-verschijnsel iets anders plaats
vindt en dat de luchtmacht niet wenst dat wij de waarheid kennen. De FORT
WORTH STAR-TELEGRAM verklaarde, Zij kunnen het niet laten om ons
iets wijs te maken, daar er niet iets zoals vliegende schotels zou bestaan.
De CHARLESTON EVENING POST uit SOUTH-CAROLINA merkte schamper
op: Indien onze gerechtshoven hetzelfde openlijk wantrouwen van de
luchtmacht tegenover fatsoenlijke getuigen zou delen, dan zouden onze
gevangenissen volledig leeg zijn. De CHRISTIAN SCIENCE MONITOR
dacht dat de nieuwe golf UFO-waarnemingen het duidelijkste geval was om
vooralsnog een grondig onderzoek te doen van het UFO-mysterie. Tot
hier een overzicht van een aantal negatieve kritieken in de pers op de soms
vergezochte verklaringen van de luchtmacht voor UFO-meldingen...
Toen de meldingen
bleven binnenstromen en zich over de hele natie verspreidden, kregen de
UFO-waarnemingen terug een eerbiedige behandeling. Zelfs sommige vroegere
skeptische wetenschappers riepen nu luidkeels om een nieuw onderzoek. Meer en
meer ontgoocheld in het onderzoekswerk van Blue Book, maar met tegenzin en met
angstgevoelens om zijn voorgevoelens publiek uit te drukken, zond Hynek een
voorstel met aanbevelingen aan de luchtmacht: zet een panel van
burgerlijke wetenschappers op om het UFO-probleem te bestuderen en om
aanbevelingen opte stellen over de
toekomst van het UFO-project. De luchtmacht nam Hyneks suggesties
ernstig op en zond ze door naar generaal Arthur C. AGAN,
assistent-vervangende stafchef van de dienst Plans and Operations.
Agan besloot dat Blue Book moest verder gaan onder de F.T.D. om te
verzekeren dat zulke objecten geen direct gevaar leveren voor onze nationale
veiligheid. Hij legde de nadruk op het feit dathet project nu meer steun kreeg dan devoorgaande jaren.
In een brief van 28
september 1965 schreef AGAN aanbevelingen aan de militaire directeur van het SCIENTIFIC
ADVISORY BOARD van de luchtmacht (A.F.S.A.B.) en aan de directeur
van de Inlichtingendienst majoor-generaalE. B. BAILEY. Hij verklaarde dat tussen de UFO-ooggetuigen heel
betrouwbare en fatsoenlijke personen waren; dat sommige rapporten echt
opzienbarend (=spectaculair) waren en dat slechts een relatief klein aantal
rapporten ooit direct onder de aandacht van de luchtmacht kwamen. Le Bailey
vroeg dat een werkende, wetenschappelijke groep, samengesteld uit
beiden, fysische en sociale wetenschappers, opgericht werd om Project Blue Book
te herzien - hun bronnen, hun werkmethoden en bevindingen en om de luchtmacht
raad te geven hoe elke voorgestelde verbetering, die aan het programma diende
te gebeuren, praktisch toe te passenen om
de toegeschreven verantwoordelijkheid van de luchtmacht door te voeren.
Rond 1965 erkende het
hoofdcommando van de luchtmacht uiteindelijk dat UFOs meer en meer een
public-relationsprobleem vormden, eerder dan een vraagstuk voor de nationale
inlichtingendiensten. Op 28 september 1965 vroeg de Informatie-directeur van
het Wetenschappelijk Adviesbureau van de luchtmacht (S.A.B.) om een herziening
van Project Blue Book. Op generaals LE BAILLEYs verzoek werd een groep van
vijf bekwame watenschapsmensen samengebracht onder het AD HOC COMMITTEE TO
REVIEW PROJECT BLUE BOOK. Het comité, doorgezeten door Dr. OBRIEN
besteedde slechts 1 dagzitting op 3 februari 1966 aan hun taak. Ze gaven hun
verslag in maart vrij. Net zoals de voorgaande rapporten van de luchtmacht
behoorde dit tot de ongeklassificeerde en aan de pers vrijgegeven, vooral dank
zij de tussenkomst van generaal Le Bailly. Het werk van Project Blue Book werd
gelauwerd en OBriens team geloofde dat er een noodzaak was voor een meer
gedetailleerd en genuanceerd wetenschappelijk onderzoek van het
UFO-verschijnsel. Om aan deze conclusie te voldoen, beval het comité
onderzoekscontracten af te sluiten bij enkel specifiek uitgekozen
universiteiten. Op deze wijze konden wetenschappelijk geschoolde teams bijeengebracht
worden, die stipt een nauwgezetter en grondiger onderzoek in bepaalde,
uitgekozen UFO-meldingsgevallen zouden verrichten.
De luchtmacht had net
het OBriens rapport verteerd, toen een ander incident aanleiding gaf tot
actie, namelijk een onderzoek in het Congres. Op 5 april 1966 besteedde een
overvol HOUSE ARMED SERVICE COMMITTEE een ganse dagsessie aan het
UFO-verschijnsel. De vergadering werd voorgezeten door de latere H. MENDELS
RIVERS van SOUTH-CAROLINA. Deze zitting kwam tot stand door de
publieke opinie over bepaalde roekeloze UFO-meldingen in het district van de
republikeinse Gerald FORD ( ex-president van de U.S.A.) van MICHIGAN
en door de succesvolle campagne van N.I.C.A.P..
De opdracht tot
geheimhouden van het UFO-fenomeen daagde opnieuw op tijdens dit onderzoek. Het
grote verschil was, dat de beschuldiging voor de eerste maal geüit werd door
het Congres, een hoge, officiële instantie.
Als tegenargument
gebruikte de woordvoeder van de luchtmacht het gebruikelijk recept; namelijk
dat UFOs geen potentieel gevaar vormen voor de nationaleveiligheid. Ze vertegenwoordigen geen
ontwikkelingen of principes tegen de huidige wetenschappelijke bassikennis in
en geven geen overtuiging, noch bewijskracht dat ze buitenaardse ruimtetuigen
zijn. Volgens de hoorzittingsverslagen maakte Dr. BROWN een eerste
publieke beoordeling omtrent het verslag van het Comité van OBrien:
- Aanbevelingen
.... zijn heden ter studie, verwacht wordt dat ze
leiden tot het benadrukken van de wetenschappelijke aspecten van
het onderzoekvan deze
waarnemingen, die extensieve analyses
machtigen... Congreslid RIVERS lanceerdehet idee over een
onafhankelijk, burgerlijk onderzoek omtrent het UFO-fenomeen. Hij
realiseerde zich wel dat het comité het onderzoek in 1 dag kon
rechtvaardigen...
Dit congresbesluit
schonk de luchtmacht de ideale kans om van hun UFO-complex verlost te raken.
Een universitaire studie, verricht door een team volledig uit buitenstaanders
bestaande wetenschappers, zou misschien het publiek kunnen overtuigen van de
eerlijke bedoelingen van de luchtmacht. En misschien was de luchtmacht zo voor
eens en altijd van het UFO-syndroom verlost...
Een zesleden tellende
commissie, ingesteld om Project Blue Book te herzien, geleid door Brian
OBRIEN, kwam op 3 februari 1966 samen. Allen behalve één (CARL SAGAN)
waren leden van A.F.S.A.B.. Geen van hen koesterde enige sympathie met het idee
dat UFO-rapporten iets buitengewoons zouden vertegenwoordigen. Dit was
nochthans één van de laatste mogelijkheden om iets interessants te leren uit de
studie van individuele UFO-waarnemingen.
Dus zou Blue Book versterkt
worden om de kans te geven om wetenschappelijk onderzoek van de individuele
waarnemingen te doen, maar op een meer gedetailleerde en grondiger wijze dan
tot die datum gebeurde... Verder besloot het OBrien comité om voor
eens en altijd het UFO-probleem af te stoten aan een universiteit. Die zou het
probleem bestuderen en achteraf verslag uitbrengen bij de luchtmacht van de
bekomen resultaten. De luchtmacht zou onderzoekscontracten onderhandelen met
enkele geselecteerde universiteiten om wetenschappelijke teams te leveren om
punctueel en grondig bepaalde UFO-meldingen te onderzoeken. De universiteiten
zouden gekozen worden in functie van een goede, geografische ligging.
Tijdens de nachten
van 30 en 31 maart 1966, zagen talrijke inwoners van HILLSDALE en DEXTER,
MICHIGAN gloeiende UFOs. In een voorgaand geval hadden getuigen een
object, beschreven als een lichtende voetbalvorm (Amerikaans voetbal, rugby,
eivormige bal!), zien zweven en manoeuvreren boven een moerasachtig gebied.
Hoewel dit geen opmerkelijke waarnemingen waren vergeleken met sommige anderen,
kregen ze toch voorpaginanieuws in de dagbladen van het ganse land. Misschien
een weerspiegeling van een meer open minded-houding van een deel van de
persmensen. Toen Congreslid Weston VIVIAN van MICHIGAN om een
officieel onderzoek verzocht, vaardigde QUINTANILLA Dr. HYNEK af om het
onderzoek te doen. Op 25 maart, 3 dagen later, sprak Hynek een talrijk publiek
van opgekomen reporters toe in de DETROIT PERS CLUB...Volgens mij
lijkt het er sterk op, zei hij , dat de relatie van de
waarnemingenmet moerassen, in dit
specifiek geval, meer dan gewone toeval is. Het waargenomen verschijnsel dat
gerapporteerd werd, kan het gevolg geweest zijn van het vrijkomen van
hoeveelheden moerasgas. Dus de waarneming zou niets anders geweest
zijn dat de produkten van spontaan ontvlambare, rottende vegetatie, beter
bekend als SWAMP-gas. Alhoewel Dr. HYNEK door vele UFO-onderzoekers
gekastijd werd als marionet van de luchtmacht, had hij toen al een volledige
gedaantewisseling ondergaan. Hij begon als een verzwijger, een afbreker in
1948, maar in 1966 was hij geëvolueerd tot een wetenschapper, die uiteindelijk
de ongewone origine van UFOs begrepen had. Niettegenstaande deze evolutie
werkte hij nog steeds als wetenschappelijke raadgever voor de luchtmacht en in
deze hoedanigheid werd hem ook opgedragen om hogervermelde waarnemingen te
verklaren. Maar Hyneks laatste groot officieel onderzoek veroorzaakte juist
een tegenovergesteld verzetseffekt van datgene wat hij in feite bedoelde. In
plaats van de publieke belangstelling af te koelen, leek de
moerasgas-hypothese (bewust of onbewust) olie op het vuur van de mensen, die
er nog meer van overtuigd waren dat de luchtmacht het probleem verborgen hield.
De verklaring voor deze melding zou HYNEK nog jarenlang achtervolgen. De pers
zou er regelmatig spottend over reageren...
Zoals Herbert J
STRENTZ, schrijver van een studie over krantenverslaggeving over UFOs zou
verklaren, Pers en publieke reacties over de moerasgas-theorie van HYNEK
spoorde een wijdverspreidde en algemene vijandigheid aan tegenover de
luchtmacht. Een artikel uit de NEW YORKER sneerde, Moerasgas
is al meer aangewend om een beeld van de bijzondere saaiheid te schetsen, dat
iemand zelfs maar vluchtig zou zien in de beste wetenschappelijke geesten.
Anderzijds beschikte de luchtmacht over ten minste twee invloedrijke
verdedigers van hun verklaringen, de NEW -YORK TIMES en CBC-NEWS.
In elk geval de gevolgen van Hyneks persconferentie waren zeker niet deze die
de luchtmacht verwachtte. Nu besteedde de media terug meer aandacht aan al die
verhalen over UFOs, zo ook de politiekers. Deze politiekers voelden de
ongerijmdheid van de luchtmacht en riepen om congresonderzoek naar de aard en
de behandeling van UFOs. Congreslid Gerald R. FORD van MICHIGAN,
die eveneens de voorzitter was van de minderheidsfractie in het Huis van
Afgevaardigden, schreef een nota aan het ARMED SERVICE COMMITTEE van
het Huis van Afgevaardigden en verzocht om hoorzittingen over het
UFO-fenomeen...Het Amerikaanse volk verdient een betere verklaring dan
diegene die hen tot dusver door de luchtmacht gegeven werd, zei
hij.
Op 5 april vond de
hoorzitting plaats, maar slechts drie personen werden verzocht te komen
getuigen. Het waren allemaal vertegenwoordigers van de luchtmacht, de
secretaris van de luchtmacht HaroldBROWN, QUINTANILLA en Dr. HYNEK. Brown hield zich vast
aan het Blue Book-script:, namelijkUFOs vertegenwoordigen noch een gevaar voor de nationale veiligheid,
noch komen ze van buiten de aarde. En de luchtmacht, die een grondig en
objectief onderzoek uitvoerde, had de situatie volledig onder controle. In
een zinspeling naar het OBrien comité, verwees hij naar de vermoedelijke
verwachting van een zelfs strengere klemtoon of de wetenschappelijke
aspekten van het onderzoek van de UFO-waarnemingen, die effectieve,
uitgebreidde analysen verrechtvaardigen.
De
wereldberoemde foto van de Belgische Driehoek boven Petit-Rechain blijkt een
vervalsing te zijn. Op 28 juli 2011 blokletterde Het Belang van Limburg deze
titel boven hun artikel. Blijkbaar had de fotograaf Patrick samen met vrienden
deze foto getrukeerd. Na 21 jaar heeft op RTL TV1 deze hoax bekend gemaakt. De
foto is een eigen leven gaan leiden Ze hebben met een stukje piepschuim, een
penseel en wat lampjes, opgehangen aan een keukentrap met een koord. Volgens
hem liepen rond deze vorm allemaal draden, die niemand opgemerkt heeft. De
bekendste foto zou dus het resultaat zijn van een flauwe studentengrap!
Feit
is dat deze foto de ganse wereld rondging en voor sommige ufologen het ultieme
bewijs was voor buitenaards bezoek aan onze aarde. De foto kreeg zo een grote
weerklank in de media, dat de fotograaf 21 jaar geleden moeilijk kon
terugkrabbelen en de joke vertellen Nu na 21 jaar achtte hij de tijd rijp voor
zijn bekentenis op Tv.
In
het Ufo-boek The Ufo-report 1991 van de Brit Timothy GOOD, wijdde ik een
hoofdstuk aan de Belgische driehoek ende andere evenementen. Ik berichtte toen
al dat ik ervan overtuigd was dat deze UFO geen buitenaards ruimteschip was,
maar eerder een prototype van een hoogtechnologisch, militair toestel, zoals de
F117A-Stealth Dat werd me niet door iedereen in dank afgenomen en mijn
hypothese werd zeker niet aanvaard. Je moet eveneens wetendat de sceptische ufo-onderzoeker Wim van
Utrecht van Caelestia, enkele weken na het verschijnen van de bewuste foto zelf
met een nagemaakte foto van de Belgische Driehoek naar buiten kwam. Persoonlijk
vond ik zijn reproductie bijzonder geslaagd en ook toen al was ik genoegd om
Wim gelijk te geven De gelijkenis was zo frappant en ik vond dat Wim best in
zijn opzet geslaagd was om aan te tonen hoe eenvoudig het was om met eenvoudige
middelen dergelijke foto te maken. Zeker moet ik je niet vertellen dat Wim
bijna met alle zonden van Israël overladen werd omdat hij die foto in vraag
durfde te stellen! De tijd geeft nu Wim blijkbaar gelijk, dat je met eenvoudige
middelen veel kan bereiken
De
sceptici gaan deze hoax weer aangrijpen om te beweren dat alle ufos nep en
verklaarbaar zijn; de believers gaan misschien de verklaring van de fotograaf
in twijfel trekken. Volgens mijn persoonlijke mening valt of staat de Ufologie,
noch de Belgische Ufomeldingen niet met de echtheid van deze foto. Gewoon omdat
de fotograaf de foto produceerde op basis van de getuigenissen van vroegere en
geloofwaardige getuigen, zoals de twee rijkswachters in Eupen. De basis van de
waarnemingen en de verschillende radaropnames wijzen wel degelijk op een echt
vreemd object dat in onze contreien rondvloog
2.WAAROM
BLIJFT DE WAARNEMING VAN DE BELGISCHE DRIEHOEK EEN UNIEKE GEBEURTENIS IN DE
UFOLOGIE?
a.De
geloofwaardigheid van de eerste getuigenissen.
De
verklaringen van de twee rijkswachters over de waarneming van een driehoekvormig
object boven Eupen kan je moeilijk in twijfel trekken. Na de massale aandacht
van de media voor dit voorval, volgden er nog honderden meldingen. De Waalse
Ufo-groep SOBEPS verzamelde en onderzocht de vele getuigenissen en dat
resulteerde in twee lijvige rapporten in boekvorm.
b.De
metingen van de luchtmacht.
Bepaalde Ufowaarnemingen werden door de
grondradars en zelfs door de radar van de F16s, die de luchtmacht ter controle
de lucht in zond om de ufo op te sporen, geregistreerd. De versnellingen, die
het bewuste toestel wist te genereren, het stilhangen, kon volgens de luchtmacht geen enkel
bekend aards toestel aan. En als je de verklaringen van ex-kolonel De Brouwer
blijft volgen, dan zegt hij nog steeds dat de luchtmacht nog altijd niet weet
wat er in het Belgisch luchtruim rondtoerde
c.Valse
fotos kunnen inderdaad een probleem opleveren.
Vooraleer Wim van Utrecht zijn nepfoto
aanmaakte van Belgische Driehoek, waren er ook al andere onderzoekers, die hun
twijfels hadden over de echtheid van deze bewuste foto. De duidelijkheid van deze
opname was te mooi om waar te zijn en je kon je ook afvragen waarom er maar één
opname van bestond. Nu begrijp je dat alvast beter in de wetenschap dat op de
andere fotos de draden misschien zichtbaarder waren.
Verder als je sommige getuigenverhalen
leest, is er sprake van een grote, zwarte driehoek, die boven hun hoofden hing,
groter dan een voetbalveld. Dat bleek niet uit de foto. Ondanks alles blijft
het een vaststaand feit dat de maker van de foto zich gebaseerd heeft op
beschrijvingen van voorgaande getuigen. E zijn altijd personen, die zich graag
in de kijker werken en die vervalsing, trucage of zelfs fraude niet schuwen
Persoonlijk vond / vind ik een knap staaltje
werk van de scepticus Wim van Utrecht dat hij 21 jaar geleden al zo snel wist
aan te tonen dat je met eenvoudige middelen (bijna identiek met de originele
fotograaf) een vergelijkbare en bijna identieke reproductie van de bewuste foto
kon maken. De experten, die beide fotos analyseerden, en die toen
opmerkelijke verschillen quasi intensiteit, helderheid, lichtsterkte ontdekten,
gaan misschien nu minder hoog van de toren blazen. Ik ben geen expert in
fotoanalyse maar is het niet normaal dat er tussen twee verschillende opnames
met verschillende cameras opvallende verschillen voorkomen? Ik denk dat zij /
we in onze naïveteit ons onvoldoende kritisch en achterdochtig opstelde
tegenover deze getuigen en fotograaf. Misschien waren er wel onderzoekers die
onbewust deze getuigen wel wilde geloven. Wat sommige fotografische experts
ook mogen beweren over de echtheid van sommige ufo-fotos, soms zegeviert
gezond boerenverstand over de expertise...
d.De driehoekvorm werd / wordt ook nog
boven andere landen waargenomen.
Er werden / worden niet alleen
driehoekvormige ufos boven België waargenomen, maar ook in diverse andere
landen en continenten. Als je de Filers Files er op naleest, dan duikt deze
ufo-vorm frequent op. Voor mij is dat een bewijs dat het primo om een artificieel
object gaat, secundo niet perse van buitenaardse origine, maar dat het tertio
eerder past in het kader van vluchten met een prototype van een geheim spitstechnologisch,
militair toestel.
Als je er de diverse verklaringen over de
Belgische meldingen op naleest, en de verklaringen, die de onderzoekers er
durven aan te geven, gaande van een luchtballon, een ULM, een helikopter, dan
mag ik ook wel blijven nadenken over mijn hypothese, niet? Nu als je de
opgemerkte en vastgestelde karakteristieken van dit object, geregistreerd door
de radars van de luchtmacht, dan blijft het zoeken naar een voor iedereen
aanvaardbare oplossing. Noch de luchtmacht, noch de sceptici, noch de
believers, noch de objectieve, kritische onderzoekers hebben tot heden een door
iedereen aanvaardbare verklaring kunnen aanbieden voor de Belgische ufomeldingen.
e.Aantal meldingen.
Als je weet dat na de eerste melding van de
driehoek boven Eupen door de twee rijkswachters en de massale media-aandacht SOBEPS
en diverse andere ufo-groepen honderden
meldingen ontvingen, dan is het realistisch om te denken dat er iets onbekends
in ons luchtruim rondvloog. En ja, een deel van deze meldingen waren
misinterpretaties, optische illusies, ed., maar de close encounter-verhalen kan
je niet zo snel negeren. Het was dus zeker niet allemaal verbeelding, of
fantasie, of hoaxen van aandachtzoekers.
Nu de publicatie van de valse foto kan wel
meegeholpen hebben om de hype, die ontstond bij de Belgische meldingen nog meer
kracht te geven. Misschien is dat het positieve dat je kan afleiden van deze
vervalsing, de algemene bekendheid van de Belgische waarnemingen, werden er zeker
mee in de hand gewerkt.
Verder is het zo dat deze trucage- of
vervalsingfoto, gemaakt op basis van de beschrijvingen van diverse getuigen,
ons een concreet, visueel beeld geeft van watde personen waarnamen.
f.Wat
/ wie is expert in Ufologie en in fotoanalyse?
De vervalsing van deze foto door een amateur
en zijn getuigenis bewijst eens te meer dat het ook voor expertszeer moeilijk is om fotos of ander
beeldmateriaal van vreemde verschijnselen grondig te analyseren en voor echt te
verklaren. Hun expertise valt of staat deels met de betrouwbaarheid en de
geloofwaardigheid van de getuigen / de waarnemer. Om het met de woorden van de
fotograaf Patrick te zeggen Ik wil duidelijk maken dat je iedereen kan
bedotten. Je kan veel bereiken met weinig. Het was mooi, maar ik wil mij ook
verontschuldigen aan iedereen die ik gefoptheb.
Met foto-shop en andere programmas kan je de
dag van vandaag al heel wat manipuleren, trukeren met opmerkelijke en
buitengewone beelden tot gevolg. Het is aangewezen om ons ingeval van
beeldmateriaal over Ufos of andere esoterische fenomenen kritisch en objectief
te blijven opstellen, met zelfs een vleugje achterdocht, tot je 100% zekerheid
kan inbouwen over het bewijs en de getuigen! Kan je dit niet dan mag je het
beeldmateriaal nooit als afdoend bewijs aanvaarden, wat sommige fotografische experts
ook mogen beweren. Het is zelfs zo dat dit geval en de sceptische visie ons
leert dat een gezonde dosis wantrouwen in verband met ufos geen slechte zaak
is. Hoe graag we de getuigenissen van de waarnemers ook willen voor volle
waarheid aanvaarden, altijd blijft de mogelijkheid bestaan dat één van hen een
vervalser, een aandachtzoeker of zelfs een fraudeur is. Dit zijn misschien
harde woorden, maar ik denk dat veel sceptische ponderzoekers zo geworden zijn
omdat ze in hun vroeger leven in hun naïviteit te getuigen te veel
vertrouwden.0 Het gevolg was dat ze regelmatig met de kop tegen de muur van
leugens en hoaxen botsten en hun geloof in de betrouwbaarheid van de getuigen
ernstig ging wankelen.
3.BESLUIT.
De bewuste foto van
de Belgische driehoek blijkt nu duidelijk een vervalsing te zijn. Het is een mooie reproductie
van een waargenomen object, zoals het door diverse getuigen beschreven werd.
Pluspunt is dat het ons een concreet, visueel beeld biedt van wat de getuigen
in ons Belgisch luchtruim zagen rondvliegen.
De bekentenis van deze fotograaf na
21 jaar doet geen afbreuk aan de ufologie, noch aan de ufo-flap van de jaren
89/90 en de honderden meldingen. Het blijft nog steeds een raadsel van wat er
toen in ons luchtruim rondvloog. Misschien krijgt mijn vroegere hypothese dat
het om een geheim, spitstechnologisch, militair toestel ging, zoals de F117A nu
terug meer kans. Niettemin was het een echt, fysisch, artificieel object dat
ons luchtruim teisterde!
Wat de sceptici ook mogen beweren, noch
de ufologie, noch de Belgische meldingen vallen of staan met die bewuste foto. De
scepticus Wim van Utrecht bewees reeds 21 jaar geleden hoe snel dergelijke foto
kon gefabriceerd worden met zeer eenvoudige middelen. Hij leert ons wel dat we
altijd op onze hoede dienen te zijn voor te mooi beeldmateriaal en in sommigen
gevallen kan het zelfs nuttig zijn om bepaalde getuigen te wantrouwen en de
nodige achterdocht te bewaren. Dit klinkt misschien in tegenspraak wat ik
vroeger schreef over getuigen en het vertrouwen dat ze verdienen, maar laat
vooral je gezond verstand en je mensenkennis spreken in dergelijke gevallen.
Voor mij blijven de meldingen van de
Belgische driehoek een indrukwekkende gebeurtenis in de wereld van de ufologie,
die je niet vaak meemaakt. De oplossing voor dit evenement is nog steeds een
raadsel, zelfs voor de Belgische luchtmacht. Persoonlijk vind ik mijn hypothese
over een prototype nog steeds even afdoend en mogelijk als al de andere theorieën.
Misschien waren de vluchten boven België en West-Europa een laatste test voor
dit toestel voor het operationeel ingezet zou worden in Panama en Koeweit?
Vloog het object niet toevallig in de internationale luchtcorridor, waardoor
het alle West-Europese radars testen op zichtbaarheid?Die internationale vluchtroute, toeval of
niet? Raar, toch..
De wereldberoemde foto van de
driehoekige ufo met verlichte hoeken, die op 4 april 1990 in de Luikse gemeente
Petit-Rechain (Verviers) genomen werd door een 20-jarige arbeider, is een
vervalsing. Het gefotografeerde voorwerp was in werkelijkheid niet meer dan een
maquette in piepschuim, zo heeft de fotograaf toegegeven aan de Franstalige
televisiezender RTL-TVI.
Eind 1989 en in
1990 werden een hele reeks meldingen gedaan van vreemde voorwerpen in het
Belgische luchtruim. Het was ook in die periode dat de beruchte foto van de ufo
werd verspreid.
Verschillende
onderzoekers en specialisten, onder meer van de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie
NASA, hebben de foto bestudeerd in een poging om het raadsel op te lossen. Maar
niemand van hen slaagde erin het bedrog aan het licht te brengen.
Nu geeft de
fotograaf uiteindelijk toch toe dat het gaat om een vervalsing. 'We hadden
nooit gedacht dat de foto de fabriek zou verlaten waar we werkten. Het beeld
ging echter een eigen leven leiden en toen hebben we het maar zo gelaten.'
Major highlights include news on the FOTOCAT catalogs progress
(10,370 records compiled to date), a new paper online on pilots and UFOs, news
concerning photographic cases, book citation and critique, a succinct
statistical review of 5 decades of FOTOCAT data (1950 to 1999), and the release
of a major work on 205 UFO Ph.D. dissertations and other theses made worldwide
(P. Toselli), amongst other items of interest.
I hope you will enjoy this new edition.
Sincerely,
Vicente-Juan Ballester Olmos FOTOCAT Project Valencia,
Spain
ONTVOERINGEN DOOR BUITENAARDSEN: FANTASIE, BEDROG OF REALITEIT.
DIT IS EEN VOLLEDIG ARTIKEL, DAT LOS STAAT VAN DE VOORGAANDE DELEN " NA 60 JAAR UFO-ONDERZOEK : NOG STEEDS ANGST VOOR DE WAARHEID ".
1.VOORWOORD.
Aan
de hand van tienduizenden verslagen van mensen, die beweerden dat buitenaardse
wezens onze planeet bezoeken en een aantal uitverkoren personen aan boord
nemen van hun ruimteschip om op hen een aantal medische en
voorplantingsexperimenten uit te voeren, komen we in een nieuw raadselachtig
item van de ufologie terecht.
Door
de ontvoerde slachtoffers en sommige onderzoekers zijn dit realistische
rapporten, gebaseerd op levensechte ervaringen. Volgens de seculiere wetenschap
en de sceptici groeide dit verschijnsel, ondankshet ongelofelijk karakter van de overtuiging
en volgens hen ook bij gebrek aan geloofwaardig, ondersteunend bewijs, snel uit
tot een echte mythische cultuur. Als je weet dat volgens een enquête, eind
jaren 90 uitgevoerd in de U.S.A., meer dan 33% van de Amerikanen gelooft dar
buitenaardse wezens onze aarde bezoeken in de ufos, dan is de echte basis voor
een grote discussie gelegd.
Niettemin
blijft het een zeer moeilijk te vatten verhaal - Harige wezens; humanoïde,
mensachtige ufonauten of de algemeen bekende grijze wezens de Greys - met
grote, zwarte ogen bezoeken onze planeet in hun vliegende schotels. Het is
een vaststaand feit dat actueel ufologen al duizenden goed gedocumenteerde,
gedetailleerde verslagen verzamelden over ufos, die op Aarde landen, waaruit
inzittenden stappen en terug in verdwenen. Meer enmeer handelen deze rapporten over mensen, die
beweren door deze aliëns één of zelfs meerdere malen ontvoerd te zijn geweest,
aan boord gebracht van het ruimteschip, waar ze onderworpen werden aan een
medisch onderzoek, om daarna terug op de plaats van hun ontvoering afgezet te
worden. Als je bij deze rapporten de overtuiging voegt van sommige ufologen dat
in 1947 in Roswell, New-Mexico, USA een vliegende schotel met buitenaardsen
neerstortten en door de Amerikaanse overheid geborgen werd zowel het toestel
als de wezens wordt het verhaal nog fantastischer, maar daardoor ook
ongeloofwaardiger. Er zouden zelfs geheime ontmoetingen plaats hebben gevonden
met de buitenaardse wezens op de mysterieuze plaats Area 51
Dit
alles klinkt misschien ook voor jou als een sciencefiction story, maar
niettemin blijven vele slachtoffers en onderzoekers overtuigd van de realiteit
van deze ontvoeringen. Volgens het wetenschappelijk establishment en de
sceptici berust dit geloof in ufos en buitenaardsen louter op speculaties,
fantasie, bedrog en niet gerechtvaardigde besluitenvorming uit twijfelachtige
bewijzen en getuigenissen. En met deze denkwijze over deze ervaringen is de
welles-nietes polemiek tussen believers, kritisch onderzoekers en sceptici een
feit
2.WELKE
BESCHRIJVINGEN VAN ALIËNS VINDEN WE ZOAL TERUG?
De
beschrijvingen van deze bijzondere ufo-inzittenden of ufonauten variëren nogal
en omvatten ook doorzichtige of transparante entiteiten ( soms zelfs met
zichtbaar skelet ); grote, logge gloeiende mannen met slechts één oog in het
midden van hun voorhoofd; vriendelijke Venusianen (cf. Adamsky) met lang
blond krullend haar; kleine elf-achtige mensjes, slechts een paar tientallen
centimeter groot. Maar meer dan 4/5 of 80% van de verslagen handelen over de
greys of grijze grijze wezens van 1,20 m à 1,50 m grootte met een groot, kaal
hoofd, lange armen en grote schuine, zwarte ogen
Daar
een kleine20 % van deze typerende
beschrijvingen zovreemd en zo absurd
klinken, ja tot het geloofwaardigheid te verliezen. Slechts een klein aantal,
geduldige onderzoekers waagden een inspanning, zetten alle vrees op zij om al
deze idolate, maar toch zo verschillende relazen te verzamelen, te analyseren
en te bestuderen.
Volgens
sommige onderzoekers zijn vooral de kinderen de beste getuigen en vele
ufo-landingen zijn dan ook het beste en volledigste gedocumenteerd door
verslagen van waarnemingen door kinderen. Ik hoor de sceptici onder jullie al
luidop denken dat de hoofdreden hiervan ligt aan de fantasierijke en creatieve
verbeelding van de kindergeest, die onbewust geïndoctrineerd werd door de sciencefictionstrips, tekenfilms en PC- en andere games. De
believers reageren daarop dat het net komt door het maagdelijk, openminded
denken van kinderen dat ze het ideaal medium vormen voor contactlegging met
ufos en met de ufonauten. Vele ufo-ontvoerden bezeren immers dat het eerste
contact al plaatsvond in hun prille jeugd 4 à 5 jaar oud dat ze door de
buitenaardsen een eerste maal ontvoerd werden en later nog voor opvolging.
3.WIE
ZIET ER UFOS?
Volgens
de sceptici zijn het meestal onbetrouwbare en ongeloofwaardige personen, die
ufos en ufonauten zien. Als je weet dat niet alleen kinderen maar ook
politiemensen, dokters, notarissen, advocaten, astronomen, piloten en andere
notabele burgers, ja zelfs meerdere astronauten ontmoetingen met ufosen hun inzittenden rapporteren, dan is enige
twijfel bij de voorgaande stellingname van de sceptici wel op zijn plaats.
Weet
jij wat het woord SCEPSIS betekent? Wel scepsis staat voor TWIJFELZUCHT!Je mag er van uitgaan dat een fanatieke
scepticus onder het mom van de bestaande wetenschap alles in twijfel trekt wat
niet in zijn dogmatisch referentiekader past. In het boek WOORDENBOEK VAN DE
SCEPTICUS van Herman BOEL komen zon 400 definities, argumenten en kritische
artikels aanbod, gaande can acupunctuur tot zombies. Het is een vertaling van
The Skeptics Dictionary van Robert T. Carroll of waar Abraham zijn mosterd
haalde, in dit geval BOEL Ik heb de indruk dat ze alle ideeën verwerpenwelke niet binnen hun wetenschappelijke
controlevisie passen. Maar hoe kan je de getuigen niet vertrouwen als ze over
ufos en ufonauten praten, terwijl ze in het burgerlijk leven instaan voor jouw
veiligheid en verdediging? Hoe kan je hun gerapporteerde ervaringen gewoon
negeren en wegcijferen als fantasie of zelfs bedrog?
En
ja, over het ufofenomeen werden al duizenden boeken geschreven en toch bestaan
er niet zoveel objectieve, kritische en betekenisvolle studies over deze
bijzondere ontvoeringgevallen, die door alle partijen aanvaard worden. Kwam het
zien van ufos en ufonauten in de volksmond en de media vliegende schotels
en groene marsmannetjes genoemd al weinig geloofwaardig en betrouwbaar over
bij de media, de seculiere wetenschap en de sceptici, dan moet ik er zeker geen
tekening bij maken hoe deze over de specifieke ontvoeringervaringen denken
4.HOE KOMT HET DAT DE WETENSCHAP ZO
WEINIG BELANGSTELLING TOONT VOOR HET UFOFENOMEEN?
De
oorzaak ligt in het feit dat de ufologie nog steeds actief dient te strijden om
erkend, om aanvaard te worden als een ernstig studieonderwerp en niet als een
lucratieve bezigheidstherapie voor wat amateurs, fantasten en / of
aandachtzoekers. De scepticus Paul KURTA schrijft trouwens -de
ufologie is de mythologie van het ruimtevaarttijdperk. In plaats van Engelen en
Demonen hebben wij nu de confrontatie met buitenaardse wezens. De ufologie is
een product van de creatieve verbeelding. Ze heeft een poëtische en een
existentiële functie. De ufologie is een uitdrukking van een hoger mysterie ---
onze hoop op een transcendente betekenis. De goden van de Olympus zijn
ruimtereizigers geworden, die ons door on ze dromen naar andere werelden
brengen. Nu zou het niet kunnen dat het verschil in de verhalen over
engelen, demonen, trollen, ufonauten, ed. hem enkel verschilt in het
referentiekader, waarin het slachtoffer zijn frustrerende en onbekende
ervaringen probeert een plaats te geven. Als ik bijvoorbeeld het woord auto
gebruik, dan denk jij beslist aan jouw eigen wagen, terwijl aan mijn Opel Astra
denk. De ervaring een toestel om je in te verplaatsen blijft voor elke
persoon hetzelfde, alleen het invullen en beschrijven zal variëren volgens onze
eigen leefwereld en eigen referentiekader. Nergens zal je een artikel, een boek
of een repliek van een scepticus vinden met opbouwende kritiek over ufologen,
of die wat positiefs over ufos durft te schrijven. Hun eigen gelijk hebben en
betweterij druipt er zo van af.
De
specifieke landingsrapportenen zeker de
ufo-ontvoeringrapporten klinken inderdaad zo absurd, zo weinig geloofwaardig,
soms zelfs belachelijke en / of idioot, dat je zelfs als objectieve, ernstige
en kritisch ingestelde onderzoeker niet staat te springen om de verslagen te
bestuderen. Deze vreemde relazen geven de sceptici alle munitie om gans het
ufo-verschijnsel als een fabeltje, een fantasie of louter als bedrog voor te
stellen. Je kan je dus wel voorstellen dat weinig ufologen staan te springen om
dit toch bizar, maar vreemd fenomeen te bestuderen. Ze vrezen dat als ze dit
studieonderwerp aanvatten, ze zelf als idioot, onbetrouwbaar en ongeloofwaardig
afgeschilderd te worden door de sceptici. De vrees dus om hun
eigengeloofwaardigheid en deze van de ufologie in het algemeen op het spel te
zetten en nog meer schade te berokkenen, weerhoudt de meeste ernstige
onderzoekers om dit onderwerp ernstig te onderzoeken en te bestuderen. Ze
lieten / laten dit item liever links liggen omdat ze uit ervaring weten op
welke slinkse en achterbakse wijze sommige sceptici bepaalde ufologen in de
media afmaakten door hen publiek belachelijk te maken of voor PIPO te
verslijten.
Niettemin
stel ik de laatste decennia en vooral sinds de opkomst van het internetgebruik
vast dat meer en meer ufologen en waarnemers nu publiek hun visie durven te
geven over dergelijke onderwerpen. Ze hebben lak aan de sceptici en op bepaalde
sites, gaan ze henop dezelfde wijze
behandelen, zoals dat vroeger met hen gebeurde. Vroeger had een onderzoeker de
media nodig om zijn vaststellingen of de resultaten van zijn research bekent te
maken. De dag van vandaag kan je op verschillende sites en blogvan het internet terecht om jouw mening op
een eerlijke manier te verwoorden. Met eerlijk bedoel ik vooral dat vroeger de
journalisten hun creatieve vrijheid in het verwoorden van een gesprek durfden
te gebruiken en je soms woorden in de mond te leggen, die je nooit uitgesproken
had. Door deze ontstane vrijheid van denken en handelen konden meer en meer
ufologen rapporten over deze bijzondere landingsgevallen en zelfs over de
ufo-ontvoeringgevallen terugvinden en zelfs publiceren op een eigen site.
Voorbeelden van dergelijke onderzoekers zijn Budd Hopkins, Dr. John Mack, Dr.
Jacob Saunders en nog anderen. Dr. John Mack, een Amerikaanse psychiater,
verbonden aan de beroemde Harvard Universiteit, waagde het zelfs om na zijn
studie van deze specifieke ervaringen de publieke uitspraak te doen dat deze
ontvoeringen levensechte ervaringen zijn.
Geen
wonder dat de sceptici en het materialistisch, wetenschappelijk establishment
met alle middelen en trucjes probeerden om Dr. Mack in diskrediet te brengen en
zelfs probeerden om zijn academische titel en dus financiële steun af te nemen.
Gelukkig zijn deze fanatieke betweters daar niet in geslaagd, maar als je de
afbrekende kritiek van deze sceptici over Dr. John Mack leest in het vertaalde
Woordenboek voor de scepticus, dan pas besef je hoe egocentrisch en
narcistisch deze personen denken en handelen. Ik vraag me af of de vertaler van
de Engelse tekst zelf onderzoek gedaan heeft naar de beweegredenen en de
resultaten van Johns studie en verklaringen? Of heeft deze persoon de woorden
van de Amerikaanse scepticus gewoon vertaald en als papegaai nagepraat?Harde woorden vind jij misschien, maar als je
in hun artikels, hun commentaren, hun boeken openlijk en koudweg kan lezen, dat
John Mack zijn rapporten vrij kon publiceren en iedereen (lees vooral hen!) kon
trotseren door zijn academische vrijheiden onder het recht van de privacy van zijn patiënten en laat het net dat
zijn dat ze hem wilden afnemen
In
het Woordenboek van de Scepticus van Herman Boel kan je pagina 332 letterlijk
lezen Hij ( =John Mack) bevond zich
in de positie waar elke bedrieger van droomt: liegen zonder ooit gepakt te
kunnen worden Heeft Boel deze tekst letterlijk uit deEngelse tekst vertaald en overgenomen, dan
vraag ik me af of na-aperij ook wetenschappelijk onderzoek is. Je vindt hier
dus een verdoken beschuldiging dat Dr. John Mack een leugenaar en een bedrieger
was je kan tolerant, democratisch en vrijdenkend zijn, maar hoe narcistisch en
betweterig moet je zijn, dat je dergelijke, negatieve dingen over een persoon
durft te schrijven, die zich niet meer kan verdedigen. Als je verder leest dan
maken ze John Mack ook uit voor profiteur, die louter uit financieel winstbejag
handelde om zijn boeken te verkopen. Kan je uit dergelijke negatieve uitspraken
enig objectief, kritisch en wetenschappelijk onderzoek zien? Handelen ze als
volwassen onderzoekers, die opbouwende kritiek leveren? Als dat de enige en
echte wetenschappelijke methodologie van de scepticus is sorry, maar bij
dergelijke laag bij de grond handelswijze hou ik een bittere smaak aan over. Ik
kan daar echt niet de juiste woorden voor vinden, maar je kan je wel afvragen
wie in realiteit de echte leugenaars en bedriegers zijn
De
struisvogelpolitiek van het materialistische, seculier wetenschappelijk
establishment om in kop blijven in het zand te steken als het over ufos en ufonauten
gaat en het allemaal beschouwen als een doodgewoon aards gebeuren, is een
eenvoudige en veilige denkpiste. Het is gewoon het blijven volharden in eigen
boosheid om hun axiomas, hun stellingen, hun doctrines, ed. veilig te stellen.
Volgens de sceptische doctrine zelf verwijst hun algemene houding naar die van
twijfel en ter discussie stellen. Meestal verwijst het echter naar twijfel en
ongeloof in bovennatuurlijke en paranormale fenomenen. Hun negeren van het
bestaan van het ufofenomeen in zijn totaliteit heeft niet tot gevolg gehad dat
er geen ufowaarnemingen meer plaatsvonden en geen meldingen meer gebeuren. Integendeel,
het ufo-verschijnsel blijft gestadig verder groeien in zijn complexiteit; meer
een meer mensen raken overtuigd van de echtheid van ufos. Het internet met
Google vormt een gepast medium om informatie op te zoeken en tevens ufologen op
te zoeken, die willen luisteren naar hun ervaringen zonder deze vooraf als
onzin te beschouwen. Het enige wat de getuigen vragen is respect voor hun privacy,
de waarneming héél discreet te behandelen, want de wereld, hun omgeving, ja zelfs
hun familie en vrienden zijn vaak dermate gebrainwasht door de media en de
sceptici dat ze zelfs daar hun verhaal niet kwijt aan raken zonder het gevaar
belachelijk gemaakt te worden, of erger Erg toch, niet, want geloof me vrij al
deze slachtoffers zijn geen gekken! Als zelfs de sceptici durven te schrijven
dat als deze personen zo geen bizarre verhalen zouden vertellen, ze best
geloofwaardig en betrouwbaar zijn, dan weet je dat dat gewone mensen zijn,
zoals jij en ik, die dergelijke ervaringen melden. Waarom kunnen deze vreemde ervaringen
niet ernstig onderzocht worden? Zelfs als later uit het onderzoek zou blijken
dat de ervaringen niet aan ET te wijten is, dan nog werden deze mensen
geholpen, niet?
5.DE
REACTIE VAN DE WETENSCHAP?
Het
begon allemaal op 24 juni 1947 toen de Amerikaan Kenneth Arnold verklaarde dat
hij tijdens zijn vlucht in de buurt van Mount-Rainier negen vliegende
ruimtevaartuigen in de vorm van een halve maan had zien vliegen in een
onregelmatige formatie en tegen ongelofelijke snelheden. Ze deden hem denken
aan schotels, die over het water stuiteren. Zo werd de naam vliegende
schotels geboren, die de media gretig overnamen. In een paar weken tijd
volgden er in de USA honderden meldingen van mensen, die beweerden dat ze die
vliegende schotels gezien hadden. Je kan dit het best vergelijken met wat er
in 1989/1990 gebeurde in België na de waarneming van een driehoek boven Eupen
door twee rijkswachters. Deze melding kreeg veel aandacht van de media en na
deze melding liepen er bij de Brusselse, Franstalige UFO-groep SOBEPS honderden
meldingen binnen of hoe de media een UFO-flap kunnen in de hand werken.
Het
feit dat een hoog percentage waarnemingen van ufos en ufonauten (cf. the
Greys) in vrij hoge mate overeenstemmen met de standardbeschrijvingen is voor
sommige onderzoekers het bewijs dat de waarnemers echte ervaringen meemaakten.
De sceptici daarentegen beweren dat de getuigen dezelfde dingen zien en
beschrijven om geloofwaardig over te komen bij de onderzoekers. Volgens hen is
het zeker dat de waarnemers zien wat ze zien om primo te voldoen aan hun eigen
verwachtingen, die gebaseerd zijn op de bekende, stereotypes en secundo om dus
eveneens te voldoen aan de verwachtingen van de onderzoekers. De sceptici gaan
zelfs zover, dat als je het uit dit perspectief bekijkt, je volgens hen de
ufowaarnemingen en de buitenaardsen het beste kan vergelijken met het zien van
Sinterklaas
Ik
krijg meer en meer de indruk dat de hypocrisie en betweterij bij de fanatieke
scepticide bovenhand haalt. Voor de
metaalachtige, zilvergrijze daglichtschotels of denachtelijke lichten kan ik hun nog enigszins
begrijpen, want de onderzoekers kunnen +/- 90% van alle meldingen verklaren als
misinterpretaties van bekende natuurlijke of artificiële objecten, zoals
weerballons, vliegtuigen, Thaïse ballons, ed of voor ons nog onbekende
natuurfenomenen, zoals bolbliksems, ST.Elmusvuur, aardbevingslichten, plasmas,
ed.
Deze
uitleg gaat echter niet meer op voor de close encounters en als je over
ufonauten, humanoïden of ufo-ontvoeringen spreekt; verkeerde interpretaties
gelden niet in deze gevallen. Alle landing- en ontvoeringgevallen als
speculaties, fantasie, bedrog en ongegronde gevolgtrekkingen van twijfelachtige
bewijzen en getuigenis verklaren, zoals de sceptici en het wetenschappelijk
establishment dit doet, is even gek als beweren dat de Amerikanen nooit op de
maan landden of dat zwarte gaten in de ruimte niet bestaan Al deze
getuigenverhalen negeren, zoals de sceptici doen, is volgens mijn persoonlijke
mening te enggeestig; is onderzoek doen met oogkleppen op en zelfs laag bij de
grond als je door dit negeren je eigen gelijk probeert te halen. Niettemin dien
je als onderzoeker terughoudend en kritisch te zijn in je research naar
dergelijke, delicate studieonderwerpen, zolang je objectief en openminded van
geest werkt zonder de sceptische oogkleppen op. Er van uit gaan dat alles op
aardse wijze te verklaren valt en alle bewijzen en getuigenissen in die optie
verdraaien is geen wetenschappelijke methodologie...
De
gevolgen van het steeds maar blijven negeren van deze ufo-ervaringen lijkt mij
gevaarlijk en het risico bestaat dat je met het badwater ook de baby wegkiept
Is het enkel grootheidswaanzin en narcisme, die verhinderen dat de fanatieke
sceptici en de seculiere, materialistische wetenschappers weigeren om het
ufofenomeen in al zijn facetten ernstig te nemen? Of is het gewoon onkunde en
twijfelzucht over alles en nog wat, dat hun eigen leefwereldje in gevaar kan
brengen? Immers voor hen blijft het absoluut onmogelijk en ondenkbaar dat ufos
en buitenaardsen ons luchtruim zouden kunnen schenden. Ze willen we geloven in
het bestaan van intelligent leven in de onbegrensde kosmos, maar neen, die
kunnen door die onoverbrugbare afstanden onmogelijk tot bij ons geraken. Maar
als je A zegt, moet je ook B durven zeggen Als je ervan uit gaat dat er nog
intelligent leven buiten onze planeet bestaat, dien je er ook rekening mee te
houden dat die vroeg of laat verleden, heden en toekomst over de
mogelijkheid beschikken om onze aarde te bezoeken!
Nee,
zij schrijven al die getuigenissen liever toe aan fantay proned people of
mensen met een rijke , creatieve verbeelding. Maar als die getuigen toch zon
rijke fantasie bezitten, waarom beschrijven ze dan veelal dezelfde objecten,
dezelfde wezens en dezelfde ervaringen?
6.WAAROM DIEN JE TOCH ALTIJD KRITISCH,
OPENMINDED EN OBJECTIEF DERGELIJKE ERVARINGEN TE ONDERZOEKEN?
Ondanks
het feit dat dat ik mij vrank en vrij over dit bizar item van het ufofenomeen
durf uit te spreken, moet ik objectief gezien toegeven dat ook ik het moeilijk
heb om al deze vreemde getuigenissen als echte ervaringen te zien. De hamvraag
blijft niettemin waarom blijven mensen dergelijke ervaringen melden?, zelfs
met de angst om belachelijk gemaakt te worden of voor gek verklaard. Nochtans
zit deze vrees er bij de getuigen diep in, want meestal vragen de melders van
ufowaarnemingen om hun melding discreet te behandelen en hun identiteit niet
bekend te maken of vrij te geven. Ze durven in veel gevallen hun verhaal zelfs
niet kwijt aan familie, kennissen en vrienden! Je ziet welk goed werk de
sceptici en de media geleverd hebben om het ufofenomeen zo belachelijk en gek
mogelijk voor te stellen! Maar dien je als onderzoeker niet open te staan om
mensen hun relaas te laten doen; hen een beetje houvast te geven bij deze
vreemde ervaringen, die ze melden, zodat ze niet alleen staan in hun ervaringen
en hun zoektocht naar de waarheid achter deze gebeurtenissen? Hen vooraf voor
gek of niet goed bij het verstand zijn, als bedriegers of leugenaars uitmaken,
is zeker geen positieve methode om deze slachtoffers van een bizarre ervaring
te helpen! Bij het gerecht is iemand onschuldig, tot het tegendeel bewezen
wordt! Zijn wij als onderzoeker niet verplicht bij deze mensen dezelfde logica
toe te passen? Indien later na een grondig onderzoek en analyse zou blijken dat
deze ervaringen het resultaat zouden zijn van elektromagnetische pollutie of
andere soorten stralingen, zoals GSM-masten, hoogspanningslijnen,
energielijnen, onderaardse stromen, rivieren, ed. dan nog heeft de studie ervan
een positief resultaat opgeleverd, als je daarmee de slachtoffers kan helpen. De
vraag blijft dan nog wel bestaan waarom de getuigen dezelfde objecten, dezelfde
wezens en dezelfde ervaringen beschrijven? Als het fantasiebeelden zijn waarom
bestaat er dan geen grotere diversiteit? Maar als uit onderzoek zou blijken dat
slechts één van de vele tienduizenden ufo-ontvoeringen echt blijkt te zijn,
zoals de getuige beschreef, hebben wij dan geen probleem?
Weet
je dat zelfs de sceptici durven toe te geven dat de getuigenissen vaak, ja
zelfs altijd gemaakt werden door redelijk normale mensen zonder bijkomende
motieven. Ze durven zelfs de verklaren dat als hun verhalen niet zo bizar en
vreemd klonken, het zelfs onfatsoenlijk zou zijn om hen te wantrouwen En toch,
begrijpen wie kan, waarom worden de ervaringen van dezelfde personen dan niet
ernstig genomen en beter onderzocht door de wetenschap en zelfs door de
sceptici?
7.WELKE
UFOLOGEN HIELDEN / HOUDEN ZICH MET DEZE BIJZONDERE UFO-ERVARINGEN BEZIG?
Je
kan de inspanningen bijna op je hand tellen, die gekwalificeerde ufologen
leverden om deze ontvoeringervaringen uit de massa ufo-rapporten te selecteren
en te bestuderen. Aimé MICHEL en Jacques VALLEE (nu USA) uit Frankrijk; Gordon
CREIGHTON, later Charles BOWEN, Hilary EVANS en Jenny RANDLES uit
Groot-Brittannië; in de USA hat je Coral en Jim LORENZEN, Ivan SANDERSON, John
KEEL, Budd HOPKINS, Jacobs SAUNDERS en Dr. John MACK; in Nederland had je Hans
VAN KAMPEN met zijn boek De Gezanten van Hyperion en de therapeute Hilda
MUSCH: zijn de ufologen, die als pioniers het onbekende land van de vreemde
ervaringen probeerden te doorgronden. Ze zetten hun goede naam, hun faam en
geloofwaardigheid op het spel om in de woestijn van de ufologie de over
ontvoeringen en het buitenaards karakter van het ufofenomeen te debatteren
Zonder
veel publiciteit te maken en op een stille manier verzamelde de Amerikaanse
onderzoekster Isabelle DAVIS van NICAP de sporen van de humanoïde ufonauten.
Ironisch gezien waren de eerste reacties van NICAP om deze ontvoeringgevallen
gewoon te negeren en er verder geen aandacht aan te besteden. Omdat ze al meer
dan 12 jaar strijd leverden tegen de media, tegen de wetenschap en vooral tegen
de sceptici om de geloofwaardigheid en de betrouwbaarheid van de ufo-getuigen
te bewijzen, leek het hen beter om alle landingsgevallen gewoon te verwerpen.
Verhalen over vreemde, grijze wezens met grote schuine zwarte ogen en / of
absurde humanoïden, die mensen ontvoerden om medische en
voortplantingsexperimenten op uit te voeren, leek van het goede teveel en
pasten niet in hun kader om de geloofwaardigheid van de ufologie te laten
erkennen.
Uit
schrik om belachelijk gemaakt te worden, naïef, ongeloofwaardig en
onbetrouwbaar over te komen duizenden landings- en ontvoeringgevallen bestaan.
Misschien net omdat veel van deze bijzondere gevallen het populair lijken te
bevestigen dat ufos vliegende schotels zijn, het product van een
buitenaardse spits-technologische super-beschaving uit de ruimte lijken te
bevestigen, laten sommige onderzoekers nog ruimte om ze te aanvaarden
Actueel,
als je heel voorzichtig en kritisch slachtoffers van ontvoeringen door aliëns
ondervraagt, eventueel door gebruikt te maken van regressievehypnose, de leugendetector, ed., zoals thans
bij de huidige meldingen gebeurt, lijkt het er sterk op dat ufos een echt
subjectief verschijnsel zijn, dat deel uitmaakt van een groter geheel van
psychische fenomenen. Misschien speelt de sociologische achtergrond van de
getuigen één rol. Maar het is feit dat een getuige, wanneer hij een vreemde
waarneming meldt, er direct aan toevoegt primo om zijn melding in alle
discretie te behandelen en secundo dar hij / zij niets gedronken heeft, noch
gerookt, noch specifieke medicatie slikt.. Hoe zou het toch komen dat mensen,
die hulp zoeken zo op hun hoede zijn en zelfs angst hebben om hun ervaring te
melden. Indien dit de wens was van de sceptici, dan hebben ze hun doel bereikt.
Maar hebben wij niet de morele plicht om dergelijke slachtoffers op zijn
minst hulp aan te bieden, in eerste instantie hun relaas ernstig te nemen en
proberen een voor iedereen aanvaardbare verklaring te vinden? Enkel dan creëert
je als onderzoeker een win-winsituatie!
8.HOE
GEDRAGEN UFONAUTEN ZICH?
Bij
de meeste landingsgevallen lijken de ufo-entiteiten zich aals idioten te
gedragen, dieren of breinloze robotten van één of andere soort. Bij de
ufo-ontvoeringen reageren de wezens of de Greys dan weeralert, doelbewust en doelgericht, meestal als
gevoelloze onderzoekers, die een specifiek experiment uitvoeren met en op hun
labo-dier, de mens. Vele ontvoerden beklemtonen tijdens de beschrijving van hun
ervaring(en), dat ze de indruk hadden dat de entiteiten deel uitmaakten van een
groter geheel en dat ze meestal een complementair deel leken te zijn van een
grotere levensvorm.
In
1954 kennen wij de eerste, wereldwijde ufo-golf met vele landingsgevallen in
Frankrijk, Italië en Zuid-Amerika. De eerst Belgische foto van een UFO dateert
eveneens van 1954, werd boven namen gefotografeerd en komt dus ook overeen met
deze periode, net als de waarneming van ufos boven Lotenhulle in 1955.
De
Franse schrijver Jacques VALLEE verzamelde 200 rapporten over landingsgevallen
van 1954 en bestudeerde deze heel systematisch. In 8 van de 200 gevallen of 4%
verklaarden de getuigen dat de ufonauten kleien mannen of reuzen waren,
volledig of deels bedekt met haren. Bij meer dan 75% van de gevallen,
verklaarden de getuigen dat ze verlamd waren en totaal machteloos om zich te
bewegen in de aanwezigheid van de wezens. Nog ongeloofwaardiger en
merkwaardiger klinkt de vaststelling dat het aantal fysische (= medische)
implicaties van deze nabije ontmoetingen op de getuigen nauwelijks of nooit
ernstig genomen werden en verder grondig bestudeerd, ondanks het feit dat er
duizenden gevallen bestaan van mensen, die beweren dat ufonauten hen
ontvoerden..
Ook
in 1954 werelden er al veel grijsachtige, niet menselijke BEMS ( = Big Eyes
Monsters, Grote Insectogige monsters) gesignaleerd. In zijn boek Pasport to
Magonia somt VALLEE honderden landingsgevallen op, gespreid over een periode
van de laatste eeuwen op. Inderdaad, dit soort gebeurtenissen lijkt zich al
heel lang voort te doen, eerst héél onopvallend. Blijkbaar speelden deze
bijzondere ontmoetingen met vreemde entiteiten zich doorheen de ganse
geschiedenis van de mensheid af. Vele geschriften en legenden uit de Oudheid
lijken dit alleen maar te bevestigen. Alleen evolueert de beschrijving van de
vreemde entiteiten voor het tijdskader, waarin de gebeurtenissen plaatsvinden.
Zo evolueert de benaming, die de slachtoffers aan deze wezens geven van goden,
dwergen, engelen, demonen, in ons ruimtetijdperk spreken de ontvoerden over buitenaardsen
Andere
wereldwijde ufo-flaps situeerden zich in 1896/1897, in 1905 en 1909 door de
waarneming van vreemde, zeppelinachtige luchtschepen. Door de analyse van deze
historische gevallen kwam één van de karakteristieken van de ufos aan het
licht. De ufo-onderzoekers stelden vast dat de inzittenden van deze
luchtschepen ordinaire spullen verzamelden tijdens hun aardse vlucht en die
later op de landingsplaats achterlieten zoals het uitwerpen van dagbladen,
schoenen en zelfs geschilde aardappelen. Deze doodgewone, alledaagse dingen
werden aangetroffen na het doorkruisen van ons luchtruim door deze vreemde
luchtschepen, net alsof ze wilden aantonen, dat ze maar van onze planeet
afkomstig waren Toen ook al deze geruchten de ronde over geheime uitvinders,
die testvluchten uitvoerenden met experimentele toestellen. Ook deze geruchten
waren wereldwijd verspreid.
Het
probleem bij deze historische relazen is dat de auteurs niet altijd alle
details of karakteristieken van de waarneming weergaven. Waarom? Ofwel hebben
ze er gewoon niet aan gedacht om alle details te vermelden of niet alle details
opgemerkt; ofwel lieten ze doelbewust sommige details weg om de
geloofwaardigheid van hun artikel niet aan te tasten.De dag van vandaag laten ook de moderne journalisten
wel een fantastische details van de actuele ufo-rapporten weg of omschrijven
die in hun terminologie of interpretatie, gewoon voor de geloofwaardigheid van
hun artikel, ofwel om hun getuigen niet in diskrediet te brengen of erger nog
om die belachelijk te maken. Kan jij je voorstellen dat zelfs bij de melding
van doodgewoon, vreemd lichtfenomeen de waarnemer ons vraagt om primo hun
identiteit niet te onthullen en secundo de ufomelding in alle discretie te
behandelen. Gewoon uit vrees om belachelijk gemaakt te worden of voor gek
versleten, stellen ze deze eisen, zelfs in 2011! Het ridiculisering- en
debunkingproces van de media, de wetenschap en de sceptici heeft blijkbaar zijn
doel niet gemist.
Tijdens
de oorlog had je ook meldingen van foo-fighters of lichten , die de
vliegtuigen begeleiden. Beide partijen dachten dat het om een geheim wapen van
de anderen ging. Onlangs kwam nogaan
het licht dat Wiston Churchill vroeg om een ufomelding geheim te houden. Onmiddellijk
na Wereldoorlog II was er spraken van het zien van Ghost Rockets, dan vooral
boven Scandinavië, maar ze werden ook boven andere Europese landen gezien. De
Amerikanen en de Engelsen hebben er zelfs onderzoek naar verricht, maar tot
heden weten we nog niet wat dergelijke objecten waren. Eén hypothese was wel
dat het om Sovjet-Russische testen ging
In
het najaar van 1965 manifesteerde zich een ander grote ufo-golf, vooral boven
Mexico en de rest van de wereld. Mexicaanse kranten brachten verslag uit van 3
vrouwen van een zuidelijke voorstad van Mexico-City, die beweerden een groep
wezens met gloeiende ogen van tenminste 3 m grootte, ontmoet te hebben. Deze
vreemde wezens hadden geen zichtbare neus of mond. De drie vrouwen bleven de
vreemde wezens niet lang bekijken, want in volle paniek holden ze naar de
politie. Later werd in Brazillë ook een paar maal een vreemd wezen gezien. Het
zou er zelfs gevangen genomen zijn
Eind
1989 begin 1990 deed zich in België één van de beroemdste Ufo-flap voor,
namelijk de waarneming van de onbekende driehoekvorm. Na de eerste waarneming
nabij Eupen door twee rijkswachters en de grote media-aandacht volgden er nog
honderden waarneming. Zelfs de Belgische luchtmacht raakte er bij betrokken,
zond een paar keer een paar F16s de lucht in na een waarneming Tot op heden verklaren
de mensen van de luchtmacht dat deze waarneming nog steeds onbekend is!
In
Zuid-Amerika was er vanaf 1992 ook sprake van de Chupacabra of geitenzuiger dat
is
een wezen dat door getuigen wordt omschreven met twee rode ogen, twee gaten
voor neusgaten, een mond met tanden uitstekende boven en naar beneden en zou
worden bedekt met zwarte haren. Volgens
sommige lijkt het op een vleermuis of op de vermeende alien uit de Roswellincident .Het maakt deel uit van de
populaire cultuur in heel Latijns-Amerika, inclusief Mexico en het eiland Puerto-Rico.Het dier voedde zich door het zuigen
van het bloed van boerderijdieren, zoals geiten of koeien door het maken van een
perfect rond gat in de nek en door het
raken van de kleine hersenen doodde het het dier zonder geen pijn. Het kreeg
daarom ook de naam geitenzuiger.
Begin 1996, Varginha, Brazilië. Over een periode van
verschillende weken worden minstens twee, misschien wel zes, buitenaardse
wezens gevangenen genomen of gedood en overgedragen aan de Amerikaanse
overheid. Mogelijk is er ook een ufogecrasht. Ooggetuigen
beschrijven de buitenaardse wezens als mensachtigen, met een lengte van 90 tot
120 centimeter. Ze hebben een donkerbruine, haarloze huid, grote driehoekige
hoofden met daarop drie korte hoorns en gigantische rode ogen die verticaal
ovaal zijn.Op 20 januari 1996 nemen
militaire strijdkrachten in Brazilië twee buitenaardse levende wezens gevangen.
De 'vangst' gebeurde in de nabijheid van Varginha, State of Minas Gerais,
centraal Brazilië. Dit feitelijk gegeven wordt aanzien als één van de meest
gewichtige zaken ooit die in dit land, en waarschijnlijk de hele wereld, dat geregistreerd
werd. De militaire autoriteiten trachten alle details van deze bergingsoperatie
geheim te houden, maar dankzij het speurwerk van Dr. Ubiraja Franco Rodrigues
en Vitorio Paccaccini, die in de omgeving woont en een respectvol en toegewijde
onderzoekers is, lekte er toch informatie uit naar de ufologen.
Zoals je zelf kan lezen, duiken
periodiek nog wel eens vreemde verhalen op, die een eigen leven gaan leiden,
zeker als de media er alle aandacht aan besteden Je begrijpt dus zelf wel dat
je als ernstige, objectieve en kritische onderzoeker echt met open geest
onderzoek dient te verrichten naar deze verhalen en echt op je hoede blijven.
De vraag blijft, waarom blijven mensen dergelijke bizarre verhalen vertellen?
9.HOE REAGEREN OP DERGELIJKE VERHALEN?
De
meeste ufologen negeerden decennia lang dergelijke rapporten door ze niet te
publiceren in hun tijdschriften, of ze probeerden ze weg te cijferen als
speculatieve onzin vaak vreemder dan de originele rapporten. Bepaalde
ufo-onderzoekers gingen zelfs zo ver om in de originele ufo-rapporten, waarin
spraken was van abnormaal grote ufonauten, deze weer te geven als kleine,
groene mannen. Dit aspect van de manipulatie van ufo-verslagen door aanpassing
of wijziging van de inhoud van de melding in functie van de verklaring, de
theorie of de visie, die een ufoloog aan een bepaalde waarneming wenst te
geven, bewijst dat de objectiviteit, eerlijkheid, realiteitszin en fairplay
tegenover de waarnemer en zijn getuigenis vaak ver te zoeken is, maar wel een
noodzaak bij de studie van het ufofenomeen. Uit ervaring weet ik dat dit nog
altijd een actueel probleem is! Bij een specifieke case, die wij mede
onderzochten, spraken de getuigen over een ovaalvormig object met een boord van
een tiental lichten. Een sceptische mede-onderzoeker, die de stelling aanneemt
het zal wel een vliegtuig zijn , want het licht op de landingsroute voor de
luchthaven voor vliegtuigen vermindert het aantal lichten tot een tweetal Onze
onderzoeker van BUFON een ingenieur op rust met jaren onderzoekservaring -
had een afwijking vastgesteld in het elektromagnetisch veld tijdens het
tijdstip van de waarneming, met zijn zelfgebouwde meetinstrumenten. Om deze
afwijking weg te toveren probeert hij nu onze onderzoeker bij zijn mede,
sceptische collegas als onbetrouwbaar te laten overkomen, gezien hij niet al
zijn vragen over de meetinstrumenten zou beantwoord hebben ( Misschien snapte
hij wel niet de uitleg van een ingenieur, niet?) Al bij al het maakt het
samenwerken tussen collegas met een andere visie en die een ander doe
nastreven dan een objectief onderzoek en niet gemakkelijker op.
Zo
kan ik nog bladzijden schrijven over onderzoekers, die deze vreemde
ontvoeringgevallen bestuderen en anderen, die proberen deze belachelijk te
maken of voor nonsens te verklaren Het onderwerp is actueel bespreekbaarder
geworden en met het internet is er de ruimte om zijn ervaringen anoniem te
slijten, veel ruimer geworden. De slachtoffers kunnen zich zelf groeperen via
sommige sites en onderling over gedachten wisselen over hun vaak pijnlijke
ervaringen. Gedeelde smart is halve smart
De
sceptici vergelijken de ontvoerden met de mystici uit vroegere eeuwen, want
beiden geloven dat ze iets ervaren hebben, dat aan anderen ontzegd wordt; ze
zijn zogenaamd uitverkoren. Het enige bewijs van hun ervaring is hun geloof dat
het gebeurde en het relaas dat ze er aan geven: dat is de stelling van de
sceptici
Volgens
deze twijfelaars is het feit dat mystieke ervaringen, net zoals de ontvoeringverhalen,
op overeenkomstige manieren wordt beschreven door de mystici in verschillende
lande en tijdsperioden, geen bewijs voor de echtheid van hun ervaringen.
Volgens hen lijkt de overeenkomst eerder in de gelijkvormigheid van de menselijke
ervaring, namelijk elke cultuur kent geboorte, seks en dood
Volgens
de bronnen van de sceptici lijken deze ontvoeringen door ufonauten niet allee
op mystici, maar ook op de middeleeuwse kloosterlingen, die geloofden dat ze
verleid waren door de duivels en er seks meehadden; ook op de vrouwen uit het
oude Hellas, die dachten dat ze seks gehad hadden met dieren en op de vrouwen
in latere millennia, die geloofden dat er heksen waren. De therapeuten van de
ontvoerder van nu, zijn de priesters van toen, die de waanvoorstellingen niet
er discussie stelden, maar ze aanmoedigden, koesterden en ze deden er alles aan
om deze verhalen te laten aanvaarden. De sceptici vergeten er echter bij te
vermelden dat de historische slachtoffers van demonen en de heksen hun
bekentenis vaak via de folteringen van de toevallige wetenschappelijker en
kerkelijk inquisitie deden en vaak ook onschuldige kennissen tot lotgenoten
maakten en een gruwelijke dood door verdrinking of op de brandstapel stierven.
Gelukkig kan die inquisitie de huidige ontvoerden door ufonauten niet fysisch
veroordelen tot de dood, maar niettemin proberen ze deden personen psychisch
klein te krijgen Ze stellen de ervaringen van deze personen dan ook voor als
waanideeën; als wishfull thinking; als bedrog; ja, zelfs als geïmplementeerde
verhalen door frauduleuze therapeuten of onderzoekers! Ze gaan zelfs nog verder
door te spreken over bepaalde, psychiatrische stoornissen, die gekenmerkt
worden door waanideeën. Je ziet zelf, alle middelen zijn goed voor hen om deze
bizarre ervaringen te vernietigen, door het wegnemen van de geloofwaardigheid
en betrouwbaarheid van getuigen en onderzoekers
De
littekens, die sommige slachtoffers verklaren opgelopen te hebben tijdens hun
ontvoering, en de implantaten, die bij sommige ontvoerden operatief verwijderd
werden, doen ze gewoon af als fysische letsels van gewone aardse ervaringen en
dingen. Ook de implantaten worden door de sceptici minachtend en op
systematische wijze verworpen als gewone aardse dingen
Als
je de houding en de reactie leest van de media, van de sceptici, van de
seculiere, materialistische wetenschap over ufos, over ufo-ontvoeringen en
andere esoterische onderwerpen, is het niet verwonderlijk dat alle getuigen
huiverig staan om tegenover de publieke inquisitie te staan met hun
waarneming en / of ervaring.
Het
doel van een sceptische onderzoeker blijft sowieso om een aardse, doodgewone
verklaring te vinden voor alle vreemde fenomenen en / of ervaringen en niet zo
zeer om een afdoende verklaring te vinden, aanvaardbaar voor alle partijen voor
de bizarre ervaring, zodat een win-winsituatie ontstaat voor iedereen.
Uiteindelijk wille ze enkel hun doctrines en axiomas als evangelie verkondigen
en laten erkennen door de grote massa. Ze verwerpen alles wat in strijd met hun
visie. De onderzoekers, die echt proberen om een logische verklaring te vinden
voor deze ervaringen, ongeacht de origine, en zo het slachtoffer te helpen,
zijn voor hen enkel fraudeurs en charlatans. Maar wie heeft in feite een
psychiatrische aandoening met waanideeën en een behandeling nodig: het
slachtoffer van een vreemde ontvoeringervaring en zijn onderzoeker / therapeut,
die de ontvoerder tracht te helpen of de gefrustreerde, sceptische onderzoeker,
die aan alles en nog wat twijfel?
10.Besluit.
In
dit artikel heb ik misschien harde woorden gesproken over een scepticus, maar
lees het boek Woordenboek voor een Scepticus en je begrijpt best wat ik
bedoel. Ik heb persoonlijk niets tegen kritisch en objectief onderzoek, zolang
het met open geest gebeurt en niet dat je begint met een verklaring en alles
karakteristieken van een melding daarin doet passen, soms door het weglaten van
belangrijke details.
Ik
heb respect en begrip voor alle onderzoeker, ongeacht hun visie, zolang ze hun
onderzoek eerlijk en fair doen en aan opbouwende kritiek doen. De tijd dat de
believers en de kritische onderzoekers zich moesten laten kleineren en geen
verhaal konden halen via de geïndoctrineerde media is gelukkig voorbij. Via het
internet en diverse site en blogs kan iedereen nu zijn verhaal kwijt zonder
gevaar dat hij / zij belachelijk gemaakt wordt.
De
twijfelaars, die op alle mogelijke manieren proberen de hoop bij de gewone,
normale mensen weg te nemen, spelen in mijn ogen een vuil spel. Acupunctuur, een
Chinese manier om het lichaam en geest te genezen, bestaat al duizenden jaren
voor onze klassieke geneeskunde Homeopathie breken zij af als een placebo-middel
of effect, terwijl zij vergeten te vermelden dat enkele eeuwen geleden, de artsen
de patiënten probeerden te genezen met middelen, gemaakt van kruiden Zo kan ik
nog wel wat verder gaan, maar dit gewoon om aan te geven waarom ik liever als een
hoopvolle believer wil gezien worden dan een gefrustreerde, levenloze scepticus.
Toch
blijf ik hopen dat we vroeg of laat een gulden middenweg kunnen vinden,
waardoor we al deze vreemde, esoterische fenomenen Samen kunnen bestuderen,
analyseren en een voor iedereen logische, aanvaardbare oplossing te vinden.
Maar bestaat Utopia wel? Of is dat ook weer zon waanidee
NA MEER DAN 60 JAAR UFO-ONDERZOEK: NOG STEEDS ANGST VOOR DE KILLE WAARHEID!
Er volgt weer een deel uit het rapport : na meer dan 60 jaar ufo-onderzoek : nog steeds angst voor de waarheid = deel 3 en hieronder volgt ook deel 4
3.2.2.PROJECT GRUDGE
Met de initiatie van Project GRUDGE,
schreef RUPPELT in 1956, begonnen de DARK AGES van de UFO-studie van de
luchtmacht. De onderzoekers van GRUDGE analyseerden de UFO-rapporten nu met als
standpunt dat UFOs niet bestaan konden. Het is toch allemaak maar verbeelding,
illusies, vervalsingen,... Om het even wat je ziet, geloof je ogen niet!
Aangezien de
stafchef Generaal Hoyt S. VANDENBERG de situatieschets van SIGN
verworpen had, werd het project overgenomen door medewerkers, die er van
overtuigd waren dat ze alle UFO-meldingen met conventionele oplossingen zouden
kunnen verklaren. De plannen om de onderzoeksteams uit te breiden, werden
opgeborgen. Het studieproject degradeerde tot een algemene functie van de
inlichtingendiensten van de luchtmacht. De naamsverandering van SIGN naar
GRUDGE was nodig overeenkomstig het klassificatie-codewoord 2A TOP SECRET.
Al dan niet was de overtreding van de veiligheid de werkelijke reden om het
project anders te noemen. GRUDGE weerspiegelde de nieuwe houding van de
luchtmacht ten opzichte van het UFO-verschijnsel. Alle UFO-rapporten
evalueerden tot het begrip van verkeerde interpretaties van natuurlijke
verschijnselen. De luchtmacht nam als doelstelling aan om alle UFO-meldingen
te verklaren. De verklaringen van hun public-relations inzake specifieke
UFO-gevallen kwam weinig of niet overeen met de werkelijke feiten van deze
waarnemingen. Indien een UFO-waarneming enkele karakteristieken vertoonde van
een vliegtuig of een weerballon, werd deze waarneming in een volgende
persbulletin direct verklaard als een vliegtuig of een weerballon. Kapitein
RUPPELT replikeerde enkele jaren later de beschuldigingen dat deze grove
borstel- methodologie - weerleggingen deel uitmaakten van een groter
internationaal rookgordijnenproject om de reële feiten te verbergen door
verwarring te stichten. Hij zei hetvolgende: Dit
is niet waar, er was eerder een gebrek aan coördinatie. Maar had de luchtmacht
werkelijk geprobeerd om verwarring te stichten, dan had ze geen betere job
kunnen afleveren! De publieke overtuiging van de bekwaamheid of
de onwil van de luchtmacht om het probleem op te lossen ebde geleidelijk weg in
1949. In elk geval GRUDGE werkte samen met de journalist Sidney SHALLETT,
die een tweedelig artikel over UFOs schreef in de wijd verspreide Saturday
Evening Post op 30 april en 7 mei 1949. Hij schreef dat vliegende
schotels meer te maken had met verkeerde waarnemingen, vervalsingen en
lichtgelovigheid dan met interplanetaire bezoekers. Volgens Shalett geloofde
geen enkel persoon, die een beetje gezag had bij de luchtmacht in vliegende
schotels, laat staan in buitenaarde bezoekers... GRUDGE was ervan overtuigd dat
de publikatie van deze artikels, de mensen zou ontmoedigen om vreemde
verschijnselen te rapporteren. Jammer genoeg voor het standpunt van de
luchtmachthadden de bewuste
POST-artikels een boomerang-effect. De stukken puilden zo uit van negatieve
luchtmachtpropaganda, dat het publiek zich begon af te vragen wat de luchtmacht
in werkelijkheid probeerde te verbergen...
Toen een overvloed
van meldingen toekwamen enkele dagen na de installatie van project GRUDGE,
waren de onderzoekers ervan overtuigd dat dit het gevolg was van deze
publikatie. Aangezien de jounalist in zijn artikels aangehaald had, dat sommige
meldingen onverklaarbaar bleven, hadden de artikels enkel het geloof in UFOs
gevoed. Een debunking persbulletin faalde een paar dagen later om de
belangstelling voor UFOs te temperen. Het maakte de officiële werkgroep enkel
verdacht in het verbergen van de waarheid. Dit artikel bevestigde de totale
ommekeer van het officieel UFO-onderzoek door gewoon twijfel te zaaien in de
geesten van het groot publiek. De hogervermelde krantenartikels waren een
typisch schoolvoorbeeldvan de
informeringspolitiek van de luchtmacht tegenover het grote publiek voor die
periode. Vertel de wereld dat de Air Force 95% van alle UFO-meldingen
verklaarde, maar zwijg over de resterende 5%. Leg de nadruk op de trucage-,
vervalsing- en knalpotrapporten. Kan je de data niet verklaren, probeer dan de
waarnemer in diskrediet te brengen... Het is jammer dat de
luchtmacht deze politiek bleef aanhouden. In werkelijkheid had ze misschien
niets te verbergen, buiten misschien hun eigen onbekwaamheid om alle
UFO-meldingen te verklaren. Intussen bereidde ze de afsluiting van hun
onderzoek naar vliegende schotels intens voor...
Met J. Allen HYNEK,
een astronoomvan de staatsuniversiteit
van OHIO en toen een felle UFO-scepticus, als raadgever wilde GRUDGE een
wetenschappelijke kader geven aan het onderzoek van de meldingen. GRUDGE opzet
bleef wel om alle meldingen op een aardse manier te verklaren. Tegen eind
augustus 1949 stelden ze een 600 bladzijde- tellend rapport op (Technical
Report No. 102-Ac 49/15 100, als secret geklasseerd), waarin
ze 244 UFO-waarnemingen bespraken. Het rapport gaf toe dat ze voor 23% van de meldingen geen afdoende verklaring konden
geven, maar er waren voldoende psychologische verklaringen voor de
rapporten van UFOs, die niet anders kunnen verklaard worden... ER is
nergens bewijs dat de gerapporteerde objecten het resultaat zijn van de
technologie van een vreemde mogendheid en dus vormen ze geen direct gevaar voor
de nationale veiligheid. Niettemin, vooruitlopend op een later zorgenkind
van het door de CIA gesteund ROBERTSON PANEL, irriteerde GRUDGE zich aan
het publiek begrip over UFOs; een gevaarlijk begrip dat door vijandelijke
machten voor psychologische oorlogsvoeringsdoeleinden misbruikt kon worden...
Het project adviseerde
dat het onderzoek en de studie van UFO-rapporten op een kleinere schaal diende
gevoerd te worden. Ruppelt citeerde dat na deze aanbeveling project GRUDGE
tot een periode van bijna gehele inactiviteit afgleed. Op 27 december 1949
kondigde de luchtmacht aan dat ze het project ging afsluiten, ondanks het feit
dat ze nog een geklassificeerd onderzoek deden naar een aantal rapporten van
ongewone verschijnselen in het luchtruim van New Mexico. Intussen werden de
onderzoeksresultaten van GRUDGE opgeborgen in de archieven...
Ironisch genoeg, terwijl de luchtmacht hun
UFO-activiteit uitschakelde, maakte ze hun veiligheidsmaatregelen strenger!
Verschillende schrijvers, waaronder een op rust gestelde marine-officier, Majoor
Donald KEYHOE, verzochten de luchtmacht om informatie en medewerking om hun
artikels van hun tijdschriften te illustreren. Maar de AIR FORCE had er genoeg
van! Zelfs toen Keyhoe zich tot de toenmalige luchtmacht deputy-directeur voor
informatie, brigade-generaal Sory SMITH wendde, kreeg hij geen gehoor op
zijn verzoek. De luchtmacht weigerde kategoriek om nog meer data openbaar te
maken dan wat ze vroeger al gedaan hadden; hetgeen al heel miniem was. In het
Januarinummer van 1950 van het tijdschrift TRUE, toen een algemeen
populair magazine voor mannen, schreef Keyhoe een dramatisch artikel, The
Flying Sucers are Real.Keyhoe
schreef dat Project Saucer spotnaam door het publiek gegeven aan
Project GRUDGE zich enkel als sceptisch voordeed, maar in realiteit wisten ze
dat UFOs van buitenaardse origine waren. Ze wilde dit verwarrende geheim
verder verborgen houden voor het grote publiek.
Vanzelfsprekend kreeg dit artikel enorm
veel aandacht in de media en het zou nog jarenlang de populaire publieke opinie
over een officiële UFO-cover-up beïnvloeden. Zijn True-artikel groeide zelfs
uit tot een bestseller-boek met dezelfde naam. Keyhoes theorie bleef: De luchtmacht hield het antwoord op het UFO-raadsel geheim
tot de natie voorbereid was op de totale ommekeer van deze oplossing!
Niettegenstaande de publieke afkondiging,
was GRUDGE in het geheel niet dood. Het behield een marginaal bestaan, genoeg
om BOB CONSIDINE bij te staan toen hij een UFO-melding onderzocht. In
het COSMOPOLITAN januarinummer van 1951 verscheen het resultaat van deze
samenwerking. In dit artikel voer CONSIDINE met de steun van GRUDGE, fel uit
naar UFO-getuigen. Hij karakteriseerde deze personen als uitzuigers en
true believers.
Tot de zomer van 1951 bestond GRUDGE nog
enkel uit één onderzoeker, namelijk Luitenant Jerry CUMINGS. Alles bleef
verbazend rustig, maar de situatie sloeg snel om in september 1951. Dit was het
gevolg van een reeks waarnemingen en radaropnames van snelbewegende, onbekende
objecten in de omgeving van een legerradar in New-Jersey op 10 september 1951.
Dit geval is beter bekend als het MONMOUTH-incident. In Fort Monmouth,
New-Jersey, demonstreerde een student-operator een radarconfiguratieaaneen groep luchtmachtofficieren. Plots toonde het radarscherm een object
dat zichtbaar sneller vloog dan een jet. Ongeveer 30 minuten later, meldde een
piloot van een T-33 die op 20.000 voet hoogte vloog, dat hij ver beneden zich
een dof (matte) zilverkleurig, schotelvormig object zag. Toenhij omlaag dook om de jacht in te zetten,
spoedde het object zich uit zicht en verdween. Later op de dag merkte de
radar-operator een ander voorwerp op een hoogte van 31.000 voet, dat traag
voortbewoog. De volgende dag worden nog meldingen opgemeten. In verlegenheid
gebracht door dit vreemde rapport beval de directeur van de Inlichtingendienst
van de luchtmacht in het Pentagon, Majoor-Generaal C. P. CABELL aan
Luitenant CUMMINGS en Luitenant-Kolonel N. R. ROSENGARTEN, chef
van de A.T.I.C. om onmiddellijk een onderzoek te starten. Zij waren een daglang
op de waarnemingsplaats, waar ze alle getuigen ondervroegen. Zij rapporteerden
direct aan CABEL in het Pentagon.
Daar aangekomen kwamen Cummings en Rosengarten
in een meeting terecht, die al volop bezig was. Hier konden ze vrij hun
frustraties uiten over de actuele onderzoekstoestand van GRUDGE. Een
verontwaardigde CABELL, die voelde dat de vorige officieren van GRUDGE gelogen
hadden en gezien het feit dat er geen afdoende verklaring gevonden werd voor de
laatste frustrerende waarnemingen, beval hij een nieuw en meer open-minded
benadering van het UFO-onderzoek aan. Andere aanwezige hoge rang officieren en
twee vertegenwoordigers van de Republic Aircraft gingen akkoord met de
veranderingen in het onderzoek. Toen Cummings en Rosengarten terug naar
A.T.I.C. in Wright-Patterson gezonden werden, hadden ze de duidelijk opdracht
om het UFO-project GRUDGE grondig te reorganiseren.
Cummings dagen bij de luchtmacht waren
geteld... Niettemin van zodra hij het legerleven vaarwel zei, keerde hij direct
terug naar het Calefornisch Instituut voor Technologie(C.I.T.)
om actief mee te werken aan een ander geklassificeerd overheidsproject.
Rosengarten vroeg aan kapitein RUPPELT, een inlichtingenofficier bij A.T.I.C.
in Wright-Patterson om GRUDGE te reorganiseren.
RUPPELT zette een archiefkast op met alle
GRUDGE- en SIGN-rapporten en denodige referenties. Hij verzamelde een staf rond
zich, bestaande uit individuen die geen onwrikbare mening over het UFO-fenomeen
hadden en die de rapporten bijgevolg op een logische en objectieve wijze konden
benaderen en beoordelen in functie van hun verdiensten. Hij zei later zelfs: Ik
moest 3 personen doorsturen omdat ze te pro of te con waren.
Ze begonnen actief te werken in december
1952 en de leden van de staf bereidden regelmatig status-rapporten voor, die
ongeveer eens per maand uitgegeven werden.Vier van deze verschenen nog in de overblijvende GRUDGE-periode; de
eerste drie kregen als veiligheidscode Confidential, het laatste SECRET...
Terwijl ze hun werk verderzetten met HYNEK
als wetenschappelijke raadgever, stelde de nieuwe staf van GRUDGE een
gestandaardiseerde vragenlijst op om UFO-rapporten op te stellen. RUPPELT en
anderen lichtten alle luchtmachtofficieren van de U.S.A. in om hen te laten
weten dat ze graag alle UFO-rapporten zouden ontvangen en dat ze deze bekwaam
zouden onderzoeken.
In een inspanning om meer te leren over de
waarnemingen, die GRUDGE niet ontvangen had, schreef RUPPELT zich in bij een
news-clipping service. Op die wijze hoopte hij meer inzicht te verwerven in
het UFO-fenomeen door het opstellen van statistieken aan de hand van al de
verzamelde gegevens. Hij ontving de toelating van de luchtmacht. Het BATTELLE
MEMORIAL INSTITUTE, een Columbus-achtige denktank, werd onder contract
gezet om dergelijke fundamentele analyse te leiden.
In maart 1952 had de luchtmacht project
Grudge opgewaardeerd van een project binnen een groep naar een
afzonderlijke, autonome organisatie, met de officiële titel van AERIAL
PFENOMENA GROUP. Dezelfde maand kreeg Grudge een andere naam: PROJECT
BLUE BOOK.
NA MEER DAN 60 JAAR UFO-ONDERZOEK: NOG STEEDS ANGST VOOR DE KILLE WAARHEID!
Nu volgt er deel 4 van het rapport : "na meer dan 60 jaar ufo-onderzoek nog steeds angst voor de waarheid!"
3.2.3. 1952,
ROBERTSON en PROJECT BLUE BOOK.
a. Inleiding tot
project Blue Book
Door de vernieuwde
aandacht van de luchtmacht voor UFOs werd Blue Book dus een afzonderlijke
werkgroep bij A.T.I.C.. Hun onderzoekscijfer verdubbelde, van ongeveer 10
UFO-rapporten per maand in december 1951 evolueerde ze tot 20 UFO-meldingen in
april 1952. Een artikel in het LIFE-magazine van 7 april 1952 plaatste
de ET-theorie opnieuw op het voorplan..
In maart 1952
herwaardeerde de luchtmacht Project GRUDGE dus op tot een nieuwe, autonome
onderzoeksgroep. Kapitein RUPELLT kwam aan het hoofd te staan en probeerde het
onderzoek een nieuwe elan te geven. De nieuwe officiële
benaming luidde AERIAL PHENOMENA GROUP en kreeg als codenaam Project
Blue BOOK. Volgens Ruppelt was
deze naam afgeleid van de titel gegeven aan collegetesten. Jaren later
vertelde Luitenant-kolonel Charles COOKE, die toen de naam gekozen had,
dat hij niet wou dat iets in verband met GRUDGE of SIGN kon gebracht worden en
dat hij ook niet wilde overdrijven bij het uitkiezen van een benaming.
Met een aangroeiend aantal UFO-meldingen
plande Ruppelt een beter en nauwgezetter onderzoek dan ooit tevoren was
gebeurd. Met de A.T.I.C.s teams voor elektronische analysen en onderzoek,
inbegrepen de radarsectie, die eveneens volledig samenwerkten met Blue Book,
hoopte Ruppelt harde bewijzen te verzamelen voor het bestaan van UFOs. Hij vroeg
eveneens steun in het verkrijgen van de opgenomen radarbeelden van UFOs,
wanneer zij op A.D.C.-radar getraceerd en gefilmd werden...
Enkele dagen later
ontmoette Ruppelt een aantal wetenschappers van het Cambridge Research
Laboratory(= in de U.S.A. de
befaamde Bacon Hill-group), die voor de luchtmacht de technische zaken
analyseerden. Volgens een geklassificeerd Blue Book Status Report (n°. 5, 31
maart 1952) werden meerdere excellente suggesties voor het onderzoek
geopperd. Eén van deze briljante ideeën was om geluidsignalen
registreerapparaten te plaatsen op de lokaties waar regelmatig, veel
UFO-waarnemingen gemeld werden. In de toekomst zouden cameras (= professionele
patrouillecameras) ontwikkeld worden, die dergelijke objecten zouden kunnen ontdekken
en filmen.
Tijdens een onderzoek aan de
Wright-Patterson basis in Dayton, adviseerde de fysicus Joseph KAPLAN,
raadgevende wetenschapper voor de luchtmacht, om een speciale straalbrekend
rooster te plaatsen op de patrouillecameras om alzo toe te laten
spectroanalysen uit te voeren op de waargenomen UFOs. Volgens Blue Book zou
het spectrum van dit resultaat vergeleken worden met het spectrum van bekende
objecten. Deze werkwijze zou de mogelijkheid scheppen vast te stellen of de
gerapporteerde objecten een totaal nieuw type vliegtuig waren of gewoon een
verkeerd geïdentificeerd bekend tuig.
Kapitein Ruppelt
maakte een geestdriftige poging om het UFO-raadsel op een wetenschappelijke
basis te bestuderen. De overheid van de USA vaardigde alzo voor de eerste maal
in de UFO-geschiedenis gedetailleerde, geschreven instrukties uit over de te
volgen procedures bij UFO-meldingen. Nochthans lokten
deze dokumenten zelf tegenstrijdigheden uit. J.A.N.A.P.-146, Canadian-United
States Communications Instructions for reporting Vital Intelligence Sightings
somt de te nemen maatregelen op, die gevolgd dienen te worden bij het melden
van de informatie van levensbelang voor de veiligheid van de Verenigde Staten
of Canada. De JANAP-polemiek stuit op het meetellen van het UFO-verschijnsel in
dezelfde klasse als het ontdekken van vijandige vliegtuigen en/of vaartuigen,
als bijvoorbeeld gebeurtenissen die een zeer snelle en dringende defensieve
interventie- of onderzoeksaktie vereisen.Sommige mensen interpreteerden deze verklaringen
als de weerlegging van de uitleg van de luchtmacht dat UFOs geen gevaar
vormden voor de nationale veiligheid.
Op 5 april 1952 werd de Air Force Letter
200-5 UNINDENTIFIED FLYING OBJECTS uitgegeven en overgemaakt aan alle
luchtmachtbasissen van de U.S.A. met de opdracht om alle UFO-waarnemingen
direct aan Blue Book en het Pentagon te melden. Deze overheidsorder zorgde
eveneens voor tegenspraak. Twee alineas in dit order waren de oorzaak van deze
ontstane polemiek:
- Eerst: 2.
OBJECTIEVEN
c) Vermindering van het
UFO-percentage ONBEKEND. Het onderzoek van
de luchtmacht moet het percentage van de
ongeïndentificeerde gevallen tot
het strikte minimum beperken.
Door hier tussen de
regels te lezen, kan je afleiden of besluiten dat de luchtmacht alleen aandacht
had om alle UFO-gevallen te kunnen verklaren en zo in de doofpot te steken. De
tweede tegenstrijdige paragraaf was:
-
10... Luchtmachtpersoneel, andere dan mensen van het Inlichtingenbureau of
het
Secretariaat van de luchtmacht, mogen noch kontakt hebben met privé-
personen
in verband met UFO-gevallen, noch mogen zij hun akties of
funkties
met ongemachtigde personen bespreken, tenzij zobevolen werd en
alleen
op een nodig om weten-basis.
Criticasters van de luchtmacht interpreteerden
deze order als een vorm van verboden censuur en evenzeer als intimidatie van
het luchtmachtpersoneel. De luchtmacht weerlegde deze beschuldigingen door te
verklaren dat deze maatregel eenvoudig vereist was om onofficiële speculaties
over UFO-rapporten door hun personeelsleden te voorkomen.
De
UFO-meldingen werden dus direct doorgezonden naar Blue Book en het Pentagon. Kopies van deze rapporten zouden tevens doorgezonden
worden aan alle hoofden van de luchtmachtcommandos, aan de
inlichtingendirecteur van de luchtmacht en aan A.T.I.C.. De brief vermeldde
bovendien dat het personeel van Blue Book direct om het even welke
luchtmachteenheid kon contacteren, zonder de gewone commandorangorde te volgen.
Dit was voorheen nog nooit gebeurd bij de luchtmacht, noteerde
Ruppelt het gaf het project heel wat bijkomend prestige...
In 1952 evolueerde
Blue Book onder Ruppelt dus tot een bijzondere werkgroep, bestaande uit vijf
officieren, twee personen van de luchtmacht en twee burgers. Tevens konden ze
beroep doen op de raadgevende diensten van drie STANFORD RESEARCH INSTITUTEspecialisten
en van Dr. Allen Hynek, een bekend astronoom. Zo werd Blue Book de grootste
UFO-onderzoeksgroep die de luchtmacht ooit officieel oprichtte; voorheen
bestond hun inspanning enkel uit één of twee officieren, één inschrijvingsman
en één secretaris.
In zijn boek THE
UFO-EXPERIENCE (Ned. Vertaling = De UFO-uitdaging), schrijft Dr. Hynek
dat Blue BOOK publiek gezien werd als een volledige en ernstige
onderzoeksoperatie. Het grote publiek zag het project meestal heel
uitgebreid: een goed van personeel voorzien kantoor met rijen werkkamers,
computerterminals om de UFO-databank te raadplegen en groepen
wetenschapsmensen, die rustig UFO-rapporten onderzochten, bijgestaan door een
staf medewerkers. Later verklaarde Hynek dat de situatie
jammer genoeg net het tegenovergestelde was. Eén officier van lage rang leidde
gewoonlijk de onderzoeken; meestal evalueerde een sergeant met een kleine
technische en wetenschappelijke training de binnengekomen meldingen. Hynek citeerde dat ... het meeste werk in het
bureel was bestemd voor randmateries of aangelegenheden, alles gedaan op
amateuristische wijze.Verder verklaarde
hij nog, dat in de vele jaren, waarin hij aan Project Blue Book werkte, nimmer
opmerkte dat één of andere ernstige discussie over onderzoeksmethoden,
of in verband met de verbetering van de verzamelakties van UFO-data of
technieken van uitgebreide ondervragingsprocedures van getuigen plaatsvond.
De frustraties lagen er dus dik op bij Hynek in een latere onderzoeksfase... Goede wil volstaat niet alleen om aan goed onderzoek
te doen!!
In de loop van 1952
ging de aandacht van Ruppelt en zijn medewerkers vooral naar het onderzoek van
belangrijke rapporten, zoals het zeer bekende Washington National
Radar-Visual Case (= Washington National Airport Incident) en het nog
steeds controversieel Florida Scoutmaster Case. Wegens de raadselachtige
waarnemingen, zo dicht bij de Amerikaanse nationale hoofdstad hield de
luchtmacht haar eerste persconferentie over het UFO-fenomeen...
Op 19
juli 1952, kort na middernacht, registreerden radareenheden van de nationale
luchthaven 8 UFOs bij de ANDREWS-luchtmachtbasis, een 10 km zuiderlijker. De
oudste vluchtleider van dienst beschreef de UFOs aan de hand van radarsignalen
als een formatie van traagvliegende vliegtuigen, totdat twee objecten door een
plotse versnelling uit de radarcontrolezone verdwenen. De controleur riep er twee andere personen bij. Allemaal besloten ze dat het hier niet ging
om een vliegtuig. Het raadsel vergrootte nog toen een verkeersleider van
ANDREWS eveneens onbekende vliegende objecten op zijn radarscherm signaleerde.
Een Capital Air Lines-piloot, die net vertrokken was, meldde visueel contact,
hetgeen bevestigd werd op de radar van de Controletoren. Kort na deze gebeurtenis riep men de DOVER-luchtmachtbasis,
DELAWARE, op om onderscheppende jets te vragen. Wegens onverklaarbare redenen was het al dag eer één
F-94 aankwam. De UFOs waren natuurlijk verdwenen.
De
inlichtingendiensten van de luchtmacht werden totaal verrast door deze
waarnemingen. In de furie, veroorzaakt door deze raadselachtige waarnemingen,
dacht niemand eraan om het Pentagon te verwittigen, maar deze sightings lekten
toch uit in de pers. Fase I van dit voorval werd afgesloten, op het ogenblik
dat de verzamelde luchtmachtinstanties geen bijkomende details vrijgaven en een
eenvoudig no comment verklaarden.
Fase II begon op 26 juli 1952,
rond 10u30 a.m., toen dezelfde radaroperators van Washington National Airport
(die de week tevoren ook de UFOs waarnamen) opnieuw dergelijke traagbewegende
punten op het radarscherm opmerkte. Net alsof het om een algemene repititie
ging, toonde de radar van ANDREWS dezelfde onbekende signalen. Opnieuw kwam er
een dringende oproep om jets te zenden toe op DOVER A.F.B., maar de
radarbeelden verdwenen op het ogenblik dat de onderscheppende jets toekwamen.
Dan, net alsof ze een bizar spelletje opvoerden, verschenen de signalen
opnieuw, vanaf het moment dat de jets uit het gebied verdwenen. Weer keerden de
jets terug. De UFO-beelden bleven echter op het radarscherm, terwijl de jets
naderden. Vooraleer de piloten dichtgenoeg waren om meer dan een lichtvorm te
zien, schoten de UFOs weg. Na een nutteloze zoekactie van 20 minuten, keerden
de jagers terug naar hun basis wegens gebrek aan kerosine.
De pers in Washington ging zeer fel te keer
en zaaide een enorme oproer. Om de publieke opinie te sussen, besloot de
luchtmacht een persconferentie te houden op 29 juli, onder voorzitterschap van
de directeur van de inlichtingendienst, Majoor-Generaal J. SAMFORD. Een
aandachtige lezer van het persbulletin leerde dat SAMFORD een eerlijke poging
deed om de Washington-incidenten recht te zetten. Maar hij werd eenvoudig
afgeremd, daar hij zelf geen afdoend antwoord wist op alle vragen.
Niettegenstaande deze leemte, aanvaardde de media de mogelijke verklaring dat
de radarsporen eenvoudig veroorzaakt werden door temperatuurinversies. Zo
verlegden ze hun aandacht naar andere, minder raadselachtige items. In de
archieven van de luchtmacht staat actueel de verklaring van het
Washington-incident nog steed geboekt als UNKNOWN...
Tijdens de
zomermaanden van 1952 was er dus een tsunami van waarnemingen; alleen in juli
al werden er meer dan 500 UFO-meldingen opgetekend. Dit
was een rekord dat elke andere maandstatistiek van de luchtmachtarchieven van
de mat veegde... Ruppelt herinnert zich, De situatie was nooit voorheen
zo verdubbeld... Niet alleen werden
alle records met betrekking van het aantal UFO-rapporten gebroken, ze werden
gewoon verpulverd. Het 8° Status rapport van Blue Book(31-12-1952) verklaarde, Tijdens de
periode van 1 juli 1952 tot en met 31 oktober 1952 ontvingen we 886
rapporten...Het totaal van deze 886
rapporten bedraagt 149 verslagen méér ontvangen, dan de ganse voorgaande
periode van 5 jaar dat het UFO-onderzoeksproject bestaat. In dit
totaal van 886 waren de 800 verslagen, verkregen via briefwisseling van het
publiek, niet opgenomen.
Deze zomer sprak
raadgever en astronoom Dr. J. Allen Hynek ook met 44 collega-astronomen
en vroeg hun mening over het fenomeen UFOs. Hynek vernam dat vijf onder hen
zelf al UFOs hadden waargenomen. Dit is een veel hoger percentage dan
bij het groot publiek, claimde hij.
De
grote meerderheid van hen was noch vijandig, noch overdrevengeïnteresseerd in UFOs... Ik nam de tijd
om ernstig met enkelen van hen tepraten en hen op de feiten te wijzen dat
sommige waarnemingen echtraadselachtig waren en niet zo gemakkelijk
te verklaren. Hun belangstelling was direct aangewakkerd. Ze wezen erop dat
hun algemene onverschilligheid vooral te wijten was aan een gebrek aan
informatie over dit onderwerp. En zeker een belangrijke factor van hun
verlangen niet te spreken over deze dingen was hun verpletterende schrik voor
negatieve publiciteit.
BLUE BOOKs omgang
met wetenschappers gebeurde vooral met medewerkers van het befaamde BATELLE
MEMORIAL INSTITUTE. Dit instituut had een samenwerkingscontract met de
luchtmacht sinds 1951 om UFO-gegevens te verzamelen en te analyseren. A.T.I.C.
werkte ook aan het idee van Kaplan om twee lens ruimtecameras, waarvan één met
een straalbrekend rooster voor één lens - te plaatsen op de luchtmachtbasissen
en op sommige F-86 onderscheppingsvliegtuigen. Het A.D.C. beval hun medewerkers
om de radarscherm cameras 24 uur op 24 uur paraat te houden in alarmfase.
Bedoeling was ze direct te gebruiken bij het traceren van een onbekend object.
Blue Book plande ook visuele spotting stations te installeren in het noorden
van New Mexico. Dit was een gebied dat nog steeds constant meer rapporten
telt dan menig ander gebied van de U.S.A.. Deze posten zouden eveneens
uitgerust worden met instrumenten en cameras.
Historicus David M.
JACOBS schreef dat in 1952 het hoogste
punt van UFO-onderzoek van de luchtmacht bereikt werd. Volgens James E.
MCDONALD, een atmosferische fysicus van een universiteit van ARIZONA,
die een intensieve studie over het UFO-fenomeen maakte tot zijn dood in 1971,
schreef:
De 24
maandenvan oktober 1951 tot september 1953
groeide uit toteen
heroïsche periode van het UFO-onderzoek
door de luchtmacht... de enige
interval, tijdens de welke UFOs ernstig en
relatief energiek onderzocht
werden... Net voor deze periode lagen de
donkere jaren (dark ages), zoals
Ruppelt vertelde, genoemd het 1949-1951
tijdperk van deze projecten SIGN
en GRUDGE. Kort na 1953 begon een
soortgelijk, nieuw donker jaar, toen de
debunking en oppervlakkig onderzoek weer de
kop opstaken, en de
bovenhand haalde als antwoord op het
UFO-probleem...
Nochthans had de
luchtmacht veel kunnen bijleren bij het behandelen van het UFO-probleem
tegenover het groot publiek. Uit Samfords verklaring hadden ze kunnen afleiden
dat public-relationproblemen vermeden kunnen worden, indien de luchtmacht een
eerlijke poging had gedaan om de aanwezige feiten publiek te verklaren. De
inspanningen van de luchtmacht werden teniet gedaan door andere krachten binnen
de overheid. De globale UFO-golf van 1952 en de indrukwekkende UFO-sighting
boven het Witte Huis (= presidentswoning) en het Kapitool in Washington met de
onvermijdelijke, enorme publiciteit en de oncontroleerbare nieuwgierigheid van
het groot publiek, overtuigde de overheid ervan dat er iets specifieks moest
gebeuren om uiteindelijk een oplossing te vinden voor dit frustrerend probleem.
De bijeengekomen C.I.A. (= Central Intelligence Agency) steunde het Robertsonluik
van 1953 en bevestigt hierdoor het groot belang van de
luchtmachtonderzoeken. Het overladen, het vastlopen van de communicatiekanalen
van de inlichtingendiensten tijdens het uitbreken van de UFO-waarnemingen boven
Washington D.C., bracht de C.I.A. van streek. Ze vreesden dat een vijandige,
buitenlandse mogendheid voordeel zou kunnen putten uit dit soort van
communicatiestoringen. Deze grote bezorgdheid, die vele hooggeplaatste
luchtmachtofficieren koesterden, leidde dus tot een bijeenroeping van een door
de C.I.A. betaalde meeting tussen 14 en 17 januari 1953. Tijdens deze
vergadering overwogen en verwierpen een kleine groep skeptische wetenschappers
een aantal ideeën. De C.I.A. steunde het ROBERTSON panel, dat
verklaarde dat in de UFO-rapporten niets staat dat werkelijk op ongewone
objecten wees. UFOs vormden geen gevaar voor de nationale veiligheid. Maar
alleen al het geloof in hun bestaan, was volgens de inschatting van de
wetenschappers en de C.I.A. een potentieel gevaar om massahysterie en paniek te
veroorzaken. Een bedreven, vijandige macht van Amerika kon deze verslagen van
UFOs misbruiken als psychologische oorlogsvoeringswapen tegen hen. Daardoor
waren vooral de UFO-meldingen en niet de UFOs zelf een potentieel gevaar voor
de U.S.A. (massahysterie, paniek, blokkering van medialijnen,...) In het
tijdperk van de koude oorlog en het Sovjetgevaar dien je deze angst wel
realistischer te beschouwen dan wij de dag van vandaag kunnen vatten...
b. Wat houdt het Roberson-panel 1952
1953 effectief in?
Jarenlang
verspreidde zich het gerucht datde
Central Intelligence Agency (C.I.A.) sterk betrokken was met het UFO-mysterie
en met de controversie en gecrashste UFOs in het bijzonder. Deze beweringen
worden verder ondersteund door de inhoud van de Majestic 12 Dokumenten.
Desalniettemin, op een officieel niveau tenminste, heeft de C.I.A. enkel maar
bevestigd dat ze enkel en direct betrokken waren met één UFO-studie door het
zogenaamde ROBERTSON PANEL. Om het officieel verhaal van het Robertson panel te
begrijpen , dien je rekening te houden met de volgende verklaring:
In januari
1952 brachten H. Marshall CHADWELL (C.I.A. directeur van Scientific Intelligence) en H.P. ROBERTSON,
een befaamde fysicus van het Californisch Institute of Technology, een
voornaam panel samen van particuliere wetenschappers om het
UFO-onderwerp te bestuderen. In dit panel zat Robertson als voorzitter; Samuel
A. GOUDSMIT, een kernfysicus van de BROUKHAVEN NATIONAL LABORATORIES;
Luis ALVAREZ, een hoge energie fysicus; Thornton PAGE, de
plaatsvervangende directeurvan het JOHNs HOPKINS OPERATIONS RESEARCH
OFFICE en een expert in radar en elektronica en Lloyd BERKNER, een
directeur van de BROUKHAVEN NATIONAL LABORATORIES en een
specialist in geofysica. De opdracht van dit panelwas omhet beschikbaar bewijsmateriaal van deUFOs te herzien en na te denken over de
mogelijke gevaren van het fenomeen tot de nationale veiligheid van de
Verenigde Staten. Het panel kwam samen van 14 tot 17 januari 1953. Het checkte
luchtmachtgegevens over historische UFO-gevallen na. Na 12 uur tijd te besteden
aan de studie van het fenomeen, verklaarde ze dat aanvaardbare verklaringen
voor de meeste gevallen konden vooropgesteld worden, maar niet voor ALLE
waarnemingen. Bijvoorbeeld, nadat ze bewegende filmbeelden zagen van
een UFO-waarneming nabij TREMONTON, UTAH op 2 juli 1952 en één nabij
GREAT FALLS, MONTANA op 15 augustus 1950, bekeken,
besloot het panel dat de beelden op de Tremontonfilm veroorzaakt waren door
zonlichtreflectiesvan zeemeeuwen en dat de beelden van Great
Falls zonlichtweerkaatsingen waren van de oppervlakte van twee
luchtmachtonderscheppingstoestellen... Het panel besloot unaniem dat er geen
bewijs bestond voor direct gevaar voor de nationale veiligheid door de
UFO-meldingen, noch vonden ze enig bewijs dat de waargenomen objecten buitenaards
zouden kunnen zijn. Zij vonden dat de voortdurende klemtoon en aandacht op
de UFO-rapportering het orderlijk functionneren van de overheid
kon bedreigen door het overhitten en blokkeren van de communicatiekanalen met
onbelangrijke rapporten en doorhet veroorzaken vaneen
hysterisch massagedrag en daardoor bedreigend was om een degelijke autoriteit
te vestigen.Het panel was eveneens bezorgddat de potentiële vijanden, die een aanval op de Verenigde Staten overwogen, het
UFO-fenomeen kon uitbuiten en gebruiken om de verdediging door de
luchtmacht te ontwrichten. Actueel klinkt deze verklaring misschien
belachelijk, maar in de periode van de Koude Oorlog met U.S.S.R. en het Warchaupact als
gevaarlijke tegenstander was dit idee zeker niet zo zinloos.Om deze problemen te vermijden, stelde het
panel voor dat de National Security Councel UFOs zouden ontkennen
(=debunken) en eenpolitiek van publieke opvoeding zou instellen om het
grote publiek ervan te overtuigen van het gebrek aan bewijs achter UFOs. Ze
raadde aan om de massamedia te gebruiken, net zoals advertenties, business
clubs, scholen en zelfs de DISNEY-coöperatie in te schakelen om deze
boodschap over te brengen. Verslaguitbrengend aan de hogere
bewindvoeders van het McCarthisme (= Anti-communistenjacht in de V.S. in de
jaren 50) beval het panel ook aandat zulke particuliereUFO-groepen, zoalshet Civlian Flying Saucers Investigators (C.F.S.I.) uit Los Angeles en
de Aerial Phenomena Research Organisation (A.P.R.O) uit Winconsinkritisch dienden gevolg te worden voor subversieve (= onverwerpende) activiteiten.
De besluiten van het Robertson panel klonken alzo opvallend gelijkluidend
met de conclusies van de vroegere rapporten van de studiegroepen van de
luchtmacht, namelijk SIGN en GRUDGE en deze van de eigen C.I.A.-studiegroep,
de O.S.I.-studiegroep. Alle onderzoekende studiegroepen vonden dat
UFO-rapporten geen onmiddellijk gevaar voor de nationale veiligheid
betekenden en er geen bewijs aanwezig was van buitenaardse bezoekers.De bevindingen volgend van de Robertsongroep
besloot het Agentschap zijn inspanningen op te geven om een N.S.C.I.D.
te ontwerpen over UFOs. De Scientific Advisory Panel on UFOs (= het Robertson panel) legde
hun rapport voor aan de I.A.C., het Secretariaat van
Defensie, de directie van de Federal Civil Defense Administration en aan de
voorzitter van het National Security Resourches Board. C.I.A. officiëlenwensten kenniste hebben vanenige belangstelling van het Agentschap voor het
onderwerp van Vliegende Schotelsen deze strikt te beperken, niet alleen omdat het rapport van hetRoberson panel geklassificeerd was, maar ook
dat enige aanduiding van geldelijke steun aan het panel verboden
was. Deze houding zou het Agenstschap later zuur opbreken en grote
problemen veroorzaken omtrent hun geloofwaardigheid.
Ondanks de geschiedenis van de
betrokkenheid van de C.I.A. in de UFO-controversie, zo voorgesteld door HAINES
en het Agenstschap zelf, bleven verdachtmakingen opduiken dat het gehele
verhaal over UFOs openbaar moest gemaakt worden. Victor MARCHETTI,
vroeger bij de C.I.A., verklaarde dat hij van hooggeplaatsten binnen het
Agenstschap verslagen hoorde over lichamen van kleine, grijze mannen,
geborgen na het crashen van een UFO en bewaard op de Wright-Patterson luchtmachtbasis
te Dayton, OHIO.
Tegelijk, hoorde de latere UFO-onderzoeker
majoor Donald KEYHOE van insidersbronnen binnen het leger dat het doel van de
ROBERTSON-groep eenvoudig was om het UFO-onderwerp te debunken en te
ontkrachten. Deze manier van werken liet de C.I.A. toe om zijn UFO-onderzoeken
op een meer geheim niveau te voeren -uitleg die lijkt stand te houden doorhet geopenbaarde materiaal in de Majestic 12-dokumenten.
c.Gevolgen van de
besluiten van het Robertson Panel voor
Project Blue BOOK
De schrikbarende
vaststelling over een mogelijke bedreiging van de nationale veiligheid door het
eventueel vastlopen van de communicatiekanalen door massahysterie, had
eenvoudig het meest invloedrijke impact op de overheidstudie van UFOs. Hierna
zou de overheid de UFO-activiteit nooit meer publiek onderzoeken en analyseren.
Vanaf nu zouden ze alle officiële inspanningen richten op het
debunken van het verschijnsel. Ze beschouwden het
UFO-probleem alleen maar als een publiek gebonden hoofdpijn, die het
veroorzaakt en dat het meer aandacht en moeite kreeg dan het werkelijk
verdiende. Na 1953 trad de overheid eerder op als een sussende agent, die
probeerde alle angsten weg te nemen. Ze vertelden het publiek
gewoon dat ze alles onder controle hadden. In stilte
hoopten ze dat dit smakeloos verschijnsel en de publieke aandacht ervoor
stilaan zou stoppen en dat de vele meldingen zouden ophouden.
Vanaf nu werden de
ambities van RUPPELT om een meer gesofistikeerd en beter gefinancieerd
onderzoek te leiden een ware frustratie. De verschillende plannen om waarnemers
en instrumenten te plaatsen op de diverse luchtmachtbasissen werden afgevoerd;
de Blue Book staf sterk verminderd. In februari 1953 bracht Ruppelt het idee
naar voren dat een A.D.C.-eenheid, de 4602° Air Intelligence Service
Squadron (A.I.S.S.) de Blue Book onderzoeken zou leiden. Eind 1953 nam deze
eenheid de onderzoekstaak effectief over.
Toen Ruppelt in
februari 1953 Blue Book verliet om elders een tijdelijke opdracht uit te
voeren, nam een stafofficier luitenant Robert OLSSON zijn taak over.
Toen Ruppelt later terugkwam, vond hij zich nog aan het hoofd van een
werkgroep, die enkel nog bestond uit 2 ondergeschikten en hijzelf... Zijn
tijdelijke (bewuste?) detachering lijkt dus duidelijk op een elegante manier en
om zonder pottenkijkers of kritische commentaar Project Blue Book buiten spel
te zetten en verder af te bouwen. Bij Ruppelts vertrek in augustus 1953 kwam
er een onderofficier aan het hoofd te staan van Blue Book.
Dezelfde maand nog
vaardigde de luchtmacht zijn order REGULATION 200-2 uit. Deze officiële
richtlijn bepaalde hoe de luchtmachtofficieren van de diverse basissen in de
toekomst dienden om te gaan met UFO-rapporten. Tevens bevalen ze hen, er enkel
publiek over te discussiëren als de UFO-meldingen opgelost waren. In het andere
geval moesten ze geklassificeerd worden minimum - op een restricted-
niveau.
Een omvangrijk
rapport, opgesteld door het Battelle Memorial Instituut versterkte
alleen maar de overtuiging van de overheid dat UFOs geen objecten van
ongewoneorigine waren. De heersende
mening van de luchtmacht over de UFO-meldingen kwam overeen met deze van een
hoe langer hoe meer verwarde Dr. Allen HYNEK : Het kan niet mogelijk
zijn, daarvoor bestond het verschijnsel niet. Vanaf 1953 werd de
voorwaartse, elementaire politiek van de luchtmacht, proberen zoveel mogelijke
verslagen te identificeren, te weerleggen en het publiek op te voeden, dat alle
meldingen verklaarbaar waren. Ze hoopten dus dat bij gebrek aan publieke belangstelling
dat de UFO-meldingen zouden wegebben... Alle UFO-gevallen moesten weerlegd
worden in de overeenstemming met de actuele inhoud van het rapport. De files
(geordende, onderzochte gevallen) moesten geheim blijven om publieke
belangstelling voor het UFO-vraagstuk te voorkomen. Maar de poging om het
publiek weg te houden van alle UFO-verslagen faalde. Tegen 1958 trachtte een
gefrustreerde luchtmacht niet alleen het publiek van UFO-meldingen te
bevrijden, maar zichzelf te bevrijden van het volledige UFO-programma...
Rond deze periode
werden de eerste Amerikaanse amateur UFO-studiegroepen opgericht om op
nationale schaal op te treden. Jim en Carol LORENZEN in TUCSON,
ARIZONA stichtte de A.P.R.O (AERIAL PHENOMENA RESEARCH ORGANISATION).
De tweede grootste UFO-organisatie N.I.C.A.P. (NATIONAL INVESTIGATION
COMMITTEE ON AERIAL PHENOMENA) startte slechts enkele jaren later in WASHINGTON
D.C., onder leiding van Majoor KEYHOE, de schrijver van het beruchte
TRUE - artikel (= verdedigen van ET-hypothese) en van verschillende boeken over
vliegende schotels. Volgens de Blue Book-filesbestonden er in het najaar van 1950 in de U.S.A. ongeveer een50-tal UFO-verenigingen. Het waren vooral
A.P.R.O. en N.I.C.A.P., die de volgende jaren de luchtmacht aanzienlijk parten
zou spelen en moeilijkheden maakten...
Voorcritici op het werk van de luchtmacht, zoals
majoor Donald E. KEYHOE, was de richtlijn 200-2 net het bewijs van een
officiële cover-up. Voor hen die tot het kamp van de C.I.A. behoorden, was dit
eenvoudig een antwoord op hun aanbevelingen om de publieke belangstelling en
speculatie in en over de UFO-meldingen te ontmoedigen. De maandelijkse uitgave
van de Blue Book Status - rapporten werd met een afnemende frekwentie
gepubliceerd; ze legden de klemtoon in hun rapporten vooral op de opgelosten
rapporten. Hynek zou vele jaren scherp aanhalen dat de uitgave van
propaganda en public-relationshandleidingen vaak onbezonnen, ondoordacht en
tegenstrijdig waren.
Kapitein Charles
HARDIN werd in maart 1954 directeur van BLUE BOOK.
De eenheid 4602 - Air Intelligence Service Squadron trok het grote werk in het
onderzoek en de analyse naar zich toe. Hardin zelf had weinig of niets
te doen, hetgeen hij wel leuk vond, schreef RUPPELT volgens een privé
memorandum .Hij gelooft in het geheel niet in UFOs, noteerde
Ruppelt, in feite denkt hij dat iedereen die belangstelling toont voor
UFOs gewoon gek is. Zij vervelen hem. Hynek zou zich later
herinneren, HARDIN was een strikte carrièreman, die nog slechts naar één
ding uitkeek en dat was de dag van zijn opruststelling. Hij wou een
beursmakelaar worden en hij besteedde nu al veel tijd aan het lezen van
informatie over de effectenmarkt.
In februari 1955
vertelde A.T.I.C. het hoofd van A.I.I.S. dat het doel van het UFO-onderzoek was
om het aantal onopgeloste gevallen tot het strikte minimum terug te brengen. Om
deze opdracht tot een goed einde te brengen, had de luchtmacht volgens JACOBS
devolgende procedure toegepast: De luchtmacht had nu de
identificatiecategorie uitgebreid door de termen waarschijnlijk (= probable) en
mogelijk (= possible) toe te voegen in hun verklaringen. Deze vage
subcategoriën lieten de onderzoekers toe om een UFO-melding te identificeren op
hun inschatting van de mogelijkheid dat de waarneming en bekend verschijn
NA MEER DAN 60 JAAR UFO-ONDERZOEK: NOG STEEDS ANGST VOOR DE KILLE WAARHEID!
Nu volgt deel 3...
3. De KLASSIEKE UFOLOGIE.
3.1. PROLOOG: HOE HET BEGON
De meeste ufologen
laten de klassieke UFO-periode traditiegetrouw beginnen vanaf 1947 met de
eerste melding van de verrassende, wereldberoemde ervaring van de zakenman en
piloot Kenneth ARNOLD bij de MOUNT-RAINIER, USA. In feite begon de klassieke
ufologie bij het einde van de Tweede Wereldoorlog, toen de Nazis West-Europa
bezetten. Gedurende de winter 1944/45 ontmoetten de geallieerde piloten
veelkleurige, bolvormige vuurballen, die zij foo-fighters noemden.
Deze mysterieuze lichtbollen vlogen argeloos naast hen, zolang de piloten geen
moeite deden om er verlost van te raken. Soms dansten ze gewoon speels rond hun
slachtoffer of waren ze tevreden met de vliegtuigen gewoon te achtervolgen en
te begeleiden. Maar op andere tijdstippen verschenen zij in keurige formaties.
In die tijd geloofden de officieren van de geheime diensten dat deze bollen met
radar gecontroleerd werden en gezonden waren om de ontstekingsmechanismen van
de vliegtuigen te saboteren of eenvoudig om de geallieerde radarinstallaties te
storen. Het enig groot tegenargument is het vaststaand feit dat ook de Duitse
piloten geplaagd werden door deze geheimzinnige metgezellen. De beruchte
foo-fighters beperkten zich niet alleen tot Europa... Ze speelden eveneens
volg de leider met de B-29 bemanningen tijdens hun bombardementen boven
Japan. Tijdens zijn toespraak op 16/10/1973 voor de Amerikaanse Associatie
voor de Wetenschappelijke Vooruitgang (A.A.A.S.) vertelde generaal George
S. BROWN dat de Foo-Fighters regelmatig waargenomen werden tijdens het
Koreaans en het Vietnamees conflict. Tegenstanders van het UFO-fenomeen,
waaronder Philip KLASS, verklaarden dat deze foo-fighters niets anders waren
dan verkeerde interpretaties van de planeet VENUS. Zoals je nu kan lezen en nog
vaak zal horen, wordt de planeet VENUS vaak terecht en ten onrechte als
verklaring voor vreemde waarnemingen ge(mis)bruikt... Op dergelijke wijze kan
IEDEREEN snel alles wat hij niet kent of wilt erkennen, verklaren.
Het
FOO-FIGHTER-mysterie leek in 1946 boven Europa te verdwijnen. In 1946 begonnen
de GHOST ROCKETS of SPOOKRAKETTEN de plaats in te nemen van
hun voorgangers. Een grote paniek verspreidde zich in Zweden van mei tot
oktober 1946. Sigaarvormige voorwerpen, die voorkeur bleken te hebben om in de
oppervlaktewaters van de meren neer te storten, werden regelmatig waargenomen.
Ze kregen als bijnaam GHOST BOMBS of GHOST ROCKETS. In Zweden
richtte ze een speciaal comité op om deze meldingen te onderzoeken. Ze slaagden
er zelfs in de aandacht van de Britse en Amerikaanse grootmachten aan te
trekken, omdat het idee ontstond dat de Russen misschien geheime Duitse wapens
uit PEENEMUNDE (= geheim Nazi onderzoekscentrum) buitgemaakt hadden. Ondanks
alle waarnemingen en onderzoek vonden ze geen antwoord voor deze mysterieuze
objecten.
Bij dit mysterie
kwamen zich ook de vuurballen voegen die mensen zagen boven Frankrijk,
Denemarken, Finland, Griekenland, Portugal, Spanje, Italië en Noord-Afrika
gedurende de maand september 1946. Een onderzoekscommissie werd naar Zweden
gezonden om het verschijnsel van de spookraketten te bestuderen. Nadat ze 100%
zekerheid hadden dat dit geen Russische raketten waren, besloten de
commissieleden dat het verschijnsel ontsproten was uit het brein van een
culturele, psychologische statenmassahysterie...
Dus omdat het
fenomeen niet paste in hun welbepaald, fysisch klassifikatiesysteem, plaatsten
de Amerikanen de vreemde waarnemingen gewoon in een specifiek psychologisch
kader. Je kan weeral eens besluiten dat de mensen niet zagen wat ze verklaarden
te zien, vooral wegens het groeien van de KOUDE OORLOG-situatie en de daaruit
voortkomende angstpyshose voor oorlog en atoomwapens (Hiroshima en Nagasaki
lagen nog vers in het geheugen gegrift...) Daar het verschijnsel niet paste in
het modaal referentiekader van de commissieleden en ervan uitgaande dat de
onverklaarbare dingen die de burgers zagen, psychologisch van aard waren; was
het een hele kleine stap te verklaren dat de mensen in feite niets hadden
gezien. Dit is de eenvoudigste manier om mensen te doen zwijgen over hetgeen ze
wel of niet waarnamen. Verder was een belangrijk argument zeker om een
sluitende verklaring te geven dat het geen Sovjet-Russische wapens waren en
deze meldingen dus geen gevaar vormden voor de internationale veiligheid. Een
verklaring geven die rust en vrede uitstraalde, was de boodschap!
Alleen al het idee dat anderen zouden
kunnen denken dat ze gek, dom, belachelijk of dwaas zijn, behoedt meestal de
UFO-waarnemer ervan om zijn ongewone ervaring te melden... Deze techniek werd
(wordt) vaker toegepast om de totale Ufologie in een slecht daglicht te plaatsen.
Zelfs een aantal sceptische Ufologen spelen dit spelletje aardig mee...
3.21947 HET
BEGIN
3.2.1. PROJECT SIGN
Het is louter
toevallig dat de overheid van de U.S.A. betrokken raakte met het
UFO-verschijnsel, net het jaar dat de luchtmacht een afzonderlijke afdeling
werd van het Amerikaanse leger. Officieel begon het UFO-probleem op 24 juni
1947. Kenneth ARNOLD, IDAHO, zakenman en privépiloot, voerde een
eenzame vlucht uit nabij MOUNT-RAINIER in de staat Washington, toen hij
een formatie van negen schotelvormige objecten opmerkte, die hoog
voorbijvlogen. Volgens Edward RUPPELT in zijn THE REPORT OF UFOS
beschreef Arnold na zijn landing hun beweging als dat van een keitje
(schotel) die over het water springt. Verder beschreef Arnold de objectenals twee op elkaar staande schotels...
Volgens A SURVEY OF PRESS COVERAGE OF UFOS 1947-1966 van
Herbert J. STRENTZ zijn dit de historische woorden die de persmensen de
woorden vliegende schotels in de mond legden. Volgens eens schets die Arnold
voor de luchtmachtonderzoekers maakte, leek dit schotelachtig een gepaste
omschrijving. De Arnold-waarneming genoot grote aandacht van de perslui, vooral
toen de luchtmacht het bestaan van deze objecten probeerde te ontkennen. Dit
ontkenningsproces verliep niet zo vlot: deze kredietwaardige, eerlijke
individuele melding slaagde er dadelijk ininternationale bekendheid te verwerven. Andere getuigen begonnen
eveneens vreemde objecten waar te nemen en het UFO-verschijnsel begon. Het
tijdschrift LIFE gaf het onderwerp nationale bekendheid in de USA door
een artikel van 21 juli 1947 : A RASH OF FLYING DISKS BREAKS OUT OVER
THE USA. Het verschijnsel evolueerde niet traag, bouwend op
voorafgepubliceerde verhalen, nauwgezet, beeldrijk en denkbeeldig wordend zoals
je van een psychologisch ontsproten verschijnsel, een sociaal of gebaseerd op
folklore zou kunnen verwachten. Het dook eerder volledig ontwikkeld op als een
volwassen verschijnsel in virtueel dezelfde volgorde van vormen, die getuigen
de dag van vandaag nog rapporteren. Mensen begonnen een variëteit van
geometrische modelvoorwerpen te zien, die ongewone karakteristieken vertoonden.
Deze voorwerpen waren geen denkbeeldige ruimteschepen of aardse
ruimtereis-ontwerpen uit de sciencefictionlectuur. De UFOs waren een volledig
nieuw iets en waren zeker niet verbonden met de populaire sciencefiction of de
folklore in het algemeen.
Dat er geen voorafgaande
verschijning was van de configuratie van de voorwerpen van 1947, zoals die
bestond in 1897, geeft de 1947-golf een grote belangrijkheid en een bijzondere
dimensie. Indien we aannemen dat de hoofdleverancier van scienfiction de
filmindustrie is (en inderdaad critici proberen een link te leggen tussen
S.F.-films en UFO-waarnemingen!), dan leer je met één oogopslag in de
geschiedenis van de sciencefiction dat er weinig of geen S.F.-films waren met
buitenaardse bezoekers als onderwerp. Sta me toch even toe er op te wijzen dat
tijdens een realistisch opgevoerd luisterspel op de radio War of the
worlds van Orson Welles in
1932 een grote paniek uitbrak in de USA. De mensen ontvluchtten in paniek de
steden en dachten echt dat de Marsbewoners begonnen waren met de verovering van
de Aarde. Dit bewijst één van de stellingen van Philip KlASS dat de menselijke
geest sneller op hol slaat dan we vooraf aannemen. Het Amerikaans publiek was
wel vatbaar voor buitenaardse beschavingen. Bijkomend belangrijk feit was dat
dit luisterspel onder de vorm van nieuwsflashes uitgezonden werd. Het is dus
wel begrijpelijk dat mensen, die te laat afstemden op dit luisterspel, de
indruk kregen dat er echt iets vreemd gebeurde... Vele films, die toen gemaakt
werden, hadden vooral als onderwerp dat aardbewoners naar andere planeten
reisden, zoals BUCK ROGERS en FLASH GORDON. Maar voor 1950 namen de filmmakers
geen enkele film op met wezens uit de ruimte, die proberen de aarde te
veroveren. Beweren dat de populaire cultuur schuldig is aan het scheppen van
het UFO-verschijnsel, kan ik mij moeilijk voorstellen. Het is eerder zo datboeken over UFOs die een bestseller werden,
later na hun groot succes verfilmd werden...
Het gedrag van de
waargenomen objecten lijkt de technologische mogelijkheden van 1947 ver vooruit
te zijn. Het stond dadelijk vast dat getuigen iets waarnamen dat volkomen uniek
kon zijn. Als resultaat van dit buitengewoon karakter lag debuitenaardse hypothese op het voorplan als de
meest populaire theorie voor de waargenomen objecten.
Op 23 september
1947 schreef Luitenant-generaal Nathan F. TWINING, bevelhebber van het AIR
MATERAL COMMAND (A.M.C.), Wrightfield-OHIO een brief aan het hoofdcommando
van de Amerikaanse luchtmacht. In het zog van de waarneming van Kenneth Arnold
en andere raadselachtige UFO-rapporten van die zomer was Generaal TWINING
gevraagd een bijzondere voorstudie van het verschijnsel te maken. Na een reeks
discussies met ingenieurs, die onder zijn bevel stonden, besloot hij het
volgende en informeerde Brigadegeneraal George CRAIGIE hiervan: - Het
gerapporteerde fenomeen is iets reeëls en geen droombeeld, hersenspinsel of
fictie. De objecten zijn metaalachtig, schotelvormig, in een aantal gevallen
volkomen geluidloos en opmerkelijk manoeuvreerbaar. Het is
aangewezen, schreef TWINING, dat het hoofdkwartier van de
luchtmacht een richtlijn uitvaardigt die een prioriteit, een
veiligheidsclassificatie en een codenaam bepaalt om een gedetailleerde studie
over dit fenomeen te maken. De verzamelde informatie zal beschikbaar
gesteld worden aan andere militaire afdelingen en wetenschappelijke
instellingen, verbonden aan de overheid.
Op 30 december 1947
keurde stafchef majoor-Generaal L.C. CRAIGIE, directeur van Opzoeking en
Ontwikkeling, dit verzoek goed. Hij beval Project SIGN op te richten
onder hoede van de A.M.C. te WRIGHT FIELD (nu de luchtmachtbasis
WRIGHT-PATTERSONin DAYTON, OHIO). Hij
schreef dat het niet aan de luchtmachtpolitie was om rapporten van waarnemingen
en fenomenen in de atmosfeer te ontkennen. In zijn brief gaf hij A.M.C.
opdracht om een project op te zetten met als doel het verzamelen,
vergelijken, verifiëren, beoordelen, handelend op te treden op basis van
informatie van die aard en de bekomen data betreffende de UFO-waarnemingen en
verschijnselen in de atmosfeer, waarvan kan aangenomen worden dat ze de
nationale veiligheid bedreigen, te verdelen aan alle Overheidsagentschappen en
gecontracteerden. Het project zou een 2A - veiligheidscode krijgen, met
andere woorden TOP SECRET (= GEHEIM). (De hoogsteclassificatie was 1A For your eyes only)
Zelfs de naam SIGN van het project was geheim, nochthans bleek in werkelijkheid
het bestaan ervan bij een breder publiek bekend te zijn, dat het spottend PROJECT
SAUCER noemde.
Op 22 januari 1948 startte project SIGN
zijn activiteiten. De geheime diensten van de luchtmacht leidden de meeste
onderzoeken met als logische uitvalsbasis de dichtsbijzijnde luchtmachtbasis
bij de waarnemingsplaats. Indien de binnengekomen melding belangrijk genoeg
was, dan vloog eigen personeel van het A.M.C.-hoofdkwartier naar de lokatie van
de waarneming. De getuigen dienden onmiddellijk een standaard vragenlijst in te
vullen en een lijst van vragen te beantwoorden over hun waarneming(en),
inbegrepen tijdstip, tijdsduur, plaats, verschijning, hoogte, snelheid en
manoeuvers. Alle relevante informatie en materiaal werd naar het A.M.C.-hoofdkwartier
gezonden, waar evaluatieteams de rapporten onderzochten en analyseerden. Ze
schreven een officieel rapport van de resultaten van hun onderzoeken. Kopies
van deze rapporten zonden ze door naar andere overheidsdiensten en aan labos,
die bekwaam waren te helpen bij de identifikatie van de meldingen.
Het werd snel
duidelijk dat de waargenomen acties van de UFOs niet overeenkwamen met het
verwachtte patroon van technologische, vergevorderde militaire projecten of
ramingen. Ofschoon het grootste deel (+/- 80%) van de UFOs verklaard werden
door verkeerde interpretaties van bekende zaken zoals vliegtuigen, weerballons,
meteoren, de planeet VENUS, halos en anderen, stapelden de onverklaarbare
gevallen zich snel op. Nieuwe rapporten met degelijke informatie over data en
details, alsook over de hoge snelheid en bijzondere handelbaarheid van de
UFOs, bereikten een hoogtepunt midden 1947. In het meinummer van 1967 van THE
UFO-INVESTIGATOR verklaarde TED BLOECHER dat volgens de
verzamelde en geordende persberichten het jaar 1947 alleen al ruim 800
UFO-meldingen telde. Een typisch voorbeeld-waarneming voor die tijdsperiode was
de waarneming boven DEN HAAG, Nederland op 20 juli 1948 van een raketvormig
voorwerp mettwee rijen raampjesover de lengtezijde. Vier nachten later op 21
juli 1948 meldde de piloot en de co-piloot van een EASTERN AIRLINES DC-3, dat
zij bijna in botsing kwamen met een torpedovormig voorwerp van ongeveer 100
meter lengte boven MONTGOMERY, ALABAMA, USA. Het tuig had eveneens twee rijen
blinkende kleine ramen, verspreid overde lengte. Hier komen we later nog even op terug. Dit is één van de vele
rapporten, vergelijkbaar met de ghost-rockets boven Noord-Europa een aantal
maanden vroeger...
SIGNs eerste grote
onderzoek handelde over het MANTELL-incident van 7 januari 1948, dat een
fatale afloop kende. De controletoren van het GODMAN-vliegveld, KENTUCKY,
U.S.A. vroeg aan de kapitein van de nationale wacht Thomas MANTELL,
vluchtleider van een formatie van 4 F-51 om een UFO-melding na te trekken.
Mantell seinde dat hij het voorwerp zag en klom met zijn vliegtuig tot ongeveer
20.000 voet hoogte. De overige piloten waagden zich niet tot dergelijke hoogte
bij gebrek aan zuurstofapparaten in hun vliegtuigen en vlogen verder. Ondanks het
feit dat Mantells vliegtuig ook geen zuurstofapparaat aan boord had, zette de
piloot zijn jacht onversaagd en een beetje roekeloos verder... Later op de dag
vond een reddingsploeg Mantells ontzielde lichaam terug tussen de brokstukken
van zijn gecrashte vliegtuig. De luchtmacht en project SIGN, onder druk gezet
door de persmedia om een degelijke uitleg, verklaarde dat Mantell stierf door zuurstofgebrek,
terwijl hij de planeet VENUS achtervolgde. Deze verklaring werd op veel
ongeloof onthaald! In zijn rapport THE UFO-PHENOMENON A STUDY IN
PUBLIC RELATIONS weerlegt David SHEA deze verklaring.Een nieuw onderzoek van dit voorval in 1952
leidde tot een meer aanvaardbare oplossing. De onderzoekers verklaarden toen
dat Mantell waarschijnlijk jacht maakte op één van de grote SKYHOOK-ballonnen,
die de U.S.-Navy in het geheim gebruikte voor hun spionagedoeleinden. Deze
verklaring wordt actueel algemeen aanvaard als uitleg voor dit incident. Vanuit
publiek-zakelijke benadering, toonde de verkeerde behandelingdoor de luchtmacht van het Mantell-incident
het model aan dat de Air-Force toepaste op de meeste UFO-meldingen: snelle
identifikatie en uitleg, onverschillig van het resultaat van degelijk onderzoek.
Deze praktische aanpak van het probleem kadert in het doel om in staat te zijn
alle UFO-meldingen zo snel mogelijk te kunnen verklaren
Zelfs actueel nog
passen de sceptici en de nonbelievers dezelfde tactiek toe. Hoe vaak wordt de
planeet VENUS er niet bijgesleurd om een vreemde waarneming te verklaren, zelfs
in België. In die tijd echter leek het de luchtmacht veiliger om het even welke
uitleg voor een waarneming te geven, dan gewoon te zeggen :op dit
ogenblik weten we nog niet wat het is, het geval wordt verder onderzocht.
Meer en meer zou deze snelle indentifikatiepolitiek de luchtmacht in
moeilijkheden brengen...
De Sovjet-Unie was
een eerste verdachte in de productie van deze Vliegende Schotels. Nochthans
was het niet zo opportuun aan te nemen dat de Russische piloten hun nieuw
toestel boven het Amerikaans territorium zouden testvliegen.
Volgens sommigen zouden de Sovjets deze
nieuwe toestellen gebouwd hebbenop
basis van gevonden Duitse technologie uit PEENEMUNDE. In elk geval, het
onderzoek van SIGN kon op geen enkel wijze aantonen dat de UFOs het resultaat
was van hoogstaande technologie van de Sovjets... Dit resultaat leidde tot een
echte tweestrijd tussen diegenen, die dachten dat UFOs van buitenaardse
origine zouden kunnen zijn en de anderen, die geloofden dat alle meldingen
potentieel leidden naar meer aardse en aanvaardbare oorzaken.
In de late zomer van 1948 zette het
Pentagon het A.M.C.s Air Technical Intelligence Center (A.T.I.C.) {=
voorganger van het huidige Foreign Technolgy Division (F.T.D.) of Air
Force Systems Commands.} onder druk om een degelijke oplossing te vinden
voor het UFO-fenomeen, vooral wegens de wekelijks aangroeiende,
raadselachtige
UFO-rapporten. Wat ook de oplossing voor de meest raadselachtige rapporten ook
zou kunnen wezen, vaststaand feit was dat een aantal andere rapporten duidelijk
het resultaat was van eenvoudige of meer complexe misidentifikaties. Om te
helpen om deze misinterpretaties te sorteren uit alle rapporten komende van
misleidde waarnemers, die in feite planeten, sterren, meteoren en kometen zagen
vorderde Project Sign Dr. J. Allen HYNEK, directeur van het MACMILLAN
Observatorium van de Staatsuniversiteit van OHIO, op. Dr. Allen
Hynek was de dichtstbijzijnde, professionele astronoom bij DAYTON. Dit
was de reden waarom de eerste keuze om Hynek viel... Jaren later omschreef J.
Allen Hynek over zichzelf en de keuze van SIGN als deonschuldige
toeschouwer, die van overal beschoten werd. Met andere woorden, een
geografische toevalligheid dropte Hynek gewild of ongewild in het netelige
vraagstuk over UFOs. Later genoten de meeste van zijn collegas de vrijheid en
de blijdschap om UFOs als nonsens te kunnen verklaren...
Op 24 juli 1948 om
2u45 a.m. vloog een raketvormig object met twee rijen vierkanten raampjes en
vlammen, die uit het achterste deel van het tuig schoten, geruime tijd naast
een DC-3 op 5000 voet hoogte boven MONTGOMERY, ALABAMA.Een passagier van het vliegtuig zag het
vreemde object eveneens. Uit een later onderzoek bleek dat een
grondonderhoudsploeg op de ROBINS luchtmachtbasis in GEORGIA, een
uur vroeger hetzelfde of soortgelijk object zagen.
Signs
pro-buitenaardse fractie, inbegrepen zijn directeur kapitein Robert S.
SNEIDER, waren overtuigd dat ze met het hoger incident het ultieme bewijs
hadden dat ze zochten. Na dit voorval en ook van eerdere gerapporteerde
gebeurtenissen stelden ze een topsecret ESTIMATE OF THE SITUATION
(= situatieschets) op en zonden het door aan alle hogere commandoposten. In het
Pentagon veroorzaakte dit dokument een felle controverse. Het bewuste dokument
wees op het feit dat alle onverklaarbare UFO-meldingen wel degelijk het bewijs
waren van interplanetaire bezoekers. Toen dit bewuste ESTIMATE-dokument bij de
latere luchtmacht generaal HoyT S. VANDENBERG op het bureau belandde,
weigerde de generaal in buitenaardse ruimtetuigen te geloven. Het rapport miste
bewijskracht! In enkele maanden tijd werd dit dokument volledig
gedeklassificeerd en het bevel gegeven om alle kopies te verbranden. Sommigen
beweren dat een aantal exemplaren in het geheim bewaard bleven. Jarenlang
beweerde de luchtmacht dat dergelijk dokument nooit bestaan had. Kapitein
Edward J. RUPPELT, de latere A.T.I.C.-UFO-projectleider van maart 1951 tot
september 1953, verklaarde dat dit dokument de ontmoeting van de DC-3 en andere
meldingen, gedaan door geloofwaardige getuigen, uitvoerig rapporteerde. Hij zag
het rapport wel degelijk!Ruppelt
schreef in zijn boek dat een groep A.T.I.C.-onderzoekers naar het Pentagon
trokken om hun situatie-oordeel kracht bij te zetten. Maar net als bij hun
stafchef vingen ze ook hier bot bij gebrek aan afdoend bewijs...
Volgens latere
bronnen zou generaal VANDENBERG deel uitgemaakt hebbenvan de fel betwistte geheime MAJESTIC-12-
groep. Indien dit echt zo was, kan het niet anders of de generaal moest de
theorie over buitenaardse bezoekers net als het bestaan van UFOs ontkennen.
Eind 1948 verdween
de aandacht van de luchtmacht voor de ET-hypothese.Na het voorval van het verworpen rapportverloren de pro-buitenaardse aanhangers veel
van hun waarde. De fractie, die een meer prozaïsche verklaring(en) voor UFOs
verdedigde, begon Project Sign te domineren. Zelf de DC-3 ontmoeting sloegen ze
KO. Wegens totaal onmogelijk wegens de aangehaalde feiten
suggereerde Hynek dat de piloten bepaalde dingen fout inschatten... Het
object moet een buitengewone meteoor geweest zijn, omdat de piloten
niet echt kunnen gezien hebben wat ze dachten te zien... Misschien zou het
UFO-verschijnsel wel vanzelf verdwijnen!
In 1949 bereidde
PROJECT SIGN hun laatste rapport voor. Volgens de Project Blue Book Files
werd het rapport als SECRET geklassificeerd tot 1961. Het dokument besloot
dat de toekomstige onderzoeksactiviteit tot het strikte minimum kon herleid
worden. Desalniettemin verwierphet
SIGN-rapportvan februari 1949 het
bestaan van UFOs in het geheel niet. Het rapport gaf toe dat de onderzoekers
niet bekwaam waren om 20 % van de onderzochte gevallen (237) te
verklaren. Niettegenstaande deze toegeving, verklaarde ze een beetje verder Er
bestaat een mogelijkheid dat voldoende incidenten opgelost kunnen worden om het
mysterie verbonden met deze gebeurtenissen te elimineren of grotendeels te
verminderen. Wanneer genoeg gevallen opgelost worden, zou het
UFO-project beëindigd worden. Alle verdere onderzoeken, die noodzakelijk
bleven, zouden routinematig behandeld worden zoals elk ander werk van de
geheime diensten. Een bijvoegsel van James E. LIPP van de RAND
CORPORATION overwoog de mogelijkheid van het bestaan van buitenaards,
intelligent leven, toegevend dat het mogelijk was, maar er direct aan
toevoegend dat de afstanden tussen de sterren te immens waren om buitenaardse
bezoekers toe te laten... Hij besloot in elk geval, de acties,
toegeschreven aan de vliegende objecten, gerapporteerd in 1947 en 1948 lijken
tegenstrijdig met ruimtereizen.
De luchtmacht schakelde
kordaat een SIGN-voorstel uit om hun operatie uit te breiden door een
UFO-onderzoeksteam op elke luchtmachtbasis te plaatsen. Omdat de aanhangers van
de pro-buitenaardse hypothese het project verlieten of vervangen werden, nam de
anti-UFO-fractie onbetwistbaarde
controle over. Vanaf dit ogenblik gingen de onderzoekers ervan uit dat er voor
elke UFO-melding een conventionele verklaring te vinden was. Op 16 december
1948 kreeg het project SIGN een nieuwe en passender naam : PROJECT GRUDGE.
Volgens kapitein RUPPELT, die later een
soortgelijke
UFO-werkgroep zou leiden, begonnen nu de DARK AGES van de Ufologie...
Nochthans uit het
merendeel van het bewijs, blijkt dat de Amerikaanse overheid eveneens voor een
raadsel stond, net als de doodgewone Amerikaan. Er doken zelfs hardnekkige
geruchten op dat de Amerikanen in 1947 een wrak van een neergestortte UFO in
ROSWELL borgen, waardoor de overheid virtueel over de volledige kennis van het
UFO-mysterie beschikte. Uit een aantal vrijgegeven tantaliserende dokumenten,
uit een aantal officiële verklaringen van de luchtmacht zelf en uit de
verklaringen van de onderzoekers van dit voorval, blijkt actueel dat er in
ROSWELL in 1947 wel degelijk een onbekend object crashte. De
Amerikanen hebben in de loop der jaren de verklaring voor dit object meermalen
aangepast aan de bevindingen van de onderzoekers... van een weerballon tot een
spionageballon om de Sovjetrussische kernexperimenten op te volgen...
Het geheel van de opgedoken getuigen en
bewijs, toont dus inderdaad aan dat iets in Roswell, New Mexico, neerstortte.
Dit voorval laat enkel de controversie in de Ufologie toenemen. Sommigen nemen
aan dat een buitenaards ruimteschip met inzittenden crashte in Roswell; anderen
geloven blindelings de diverse, vrijgegeven verklaringen van de Amerikaanse
overheid. Het laatste woord is hier zeker nog niet over geschreven, noch
gesproken...
Tenslotte wijzigde
de publieke geschiedenis van de UFO-polemiek niet wezenlijk. We dienen
voortdurend aan te nemen dat de USA-overheid ongewild betrokken werd met het
UFO-verschijnsel, enerzijds niet om het verborgen te houden, zoals steeds
beweerd werd, maar gewoon omdat ze zelf de oplossing niet wisten. Anderzijds
indien de hardnekkige geruchten een grond van waarheid hebben, zouden de
Amerikanen wel degelijk hun geheimen en de buitgemaakte spitstechnologie willen
verborgen houden voor de rest van de wereld.
Van 1948 tot 1952 maakte
de luchtmacht gebruik van hun wetenschappelijkeraadgever en UFO-scepticus, Dr. J. Allen HYNEK om UFO-meldingen
te onder zoeken en te verklaren...Meer dan 2 decennia later zou HYNEK
hetvolgende over Project SIGN verklaren:
- De 237 originele project
Sign rapporten zijn niet overtuigend genoeg om de oplossing bezoekers uit de
ruimte hard te maken. Na herziening van deze gevallen in 1970, moet ik
persoonlijk erkennen dat zij merkbaar van gebrekkige kwaliteit zijn...
In 1947-1948was er niet veel nodig om fel en snel
opgewonden te raken. Zeker waren daar enige rapporten, die als je ze van nabij
bekeek, die op geen normale fysische verklaring wezen. Maar zelfs deze
specifieke gevallenwaren onbeduidend
omdat ze op een onvolwaardige manier onderzocht werden; vele cruciale gegevens
ontbraken
Na hun zelf ervan
te overtuigen dat UFOs geen geheime wapens waren van één of andere natie,
begon de luchtmacht dus te vertrouwen op de notie dat de mensen niet nauwkeurig
beschreven van wat ze zagen en ervaarden. De luchtmacht kwam tot het
ongemakkellijk, maar correct besluit, dat het verschijnsel oorspronkelijk
veroorzaakt werd door misinterpretaties (= verkeerd waarnemen) van doodgewone
verschijnselen, ongewone psychologische of fysiologische toestanden, sociale
stress en natuurlijke vervalsingen en publiciteitszoekers. Ze probeerden
afstand te nemen van dit onderwerp door eerst te verklaren dat het ganse
fenomeen niets ongewoon of onregelmatig was. In 1950 probeerde ze hun
onderzoekseenheid PROJECT GRUDGE (zie 3.2.2.) op te doeken in de hoop
dat het groot publiek de boodschap zou verstaan en zou stoppen met
onaanvaardbare dingen te zien in de lucht...
NA MEER DAN 60 JAAR UFO-ONDERZOEK: NOG STEEDS ANGST VOOR DE KILLE WAARHEID!
U
krijgt nu regelmatig wat uit dit rapport te lezen...
dit is een eerste stukje
0.VOORWOORD.
Op ieder ogenblik zelfs op dit ogenblik
kan je door het venster naar buitenkijken en een vreemd verschijnsel zien, een UFO misschien? Misschien zie
je een reeks flikkerende lichtjes aan de nachtelijke hemel, die bewegingloos
stilhangen - zoals geen enkel conventioneel vliegtuig dat kan dan schieten
deze lichtjes plots weg met soms onvoorstelbare koersveranderingen en
versnellingen zoals geen enkele helikopter of luchtballon dit kan. Misschien
zie je een metaalachtig object, dat schotel-, kegel-, sigaar- of
driehoekvorming is en dat laag over je auto vliegt, je achtervolgt, terwijl je
rustig naar huis rijdt na een welverdiende uitstap. Het object doet zelfs je
autoradio zwijgen en je injectiemotor stilvallen... Misschien is het onbekend
tuig geland aan de rand van de weg of net buiten je huis, terwijl de
inzittenden (de ufonauten) druk bezig zijn met één of andere mysterieuze handeling
rond een onbekend voorwerp of komen ze zelfs aankloppen aan je deur... word
je zelfs ontvoerd uit je bed of je auto aan boord van hun ruimteschip, waar ze
je aan een reeks kille medische onderzoeken onderwerpen en soms een ultraklein
voorwerpje inplanten of lichaamsstalen nemen...
Deze woorden kan je moeilijk geloven, niet.
Zulke zaken kunnen zeker niet waar zijn... Inbeeldingen, grappen,
hersenspinsels, fictie of valse getuigenissen, denk jij beslist? Maar deze
dingen zijn wel waargenomen, ervaren en gerapporteerd door tien-, zelfs
honderdduizenden mensen, even normaal als jij en ik. De meeste geven hun naam
en adres op, zijn blij dat ze hun verhaal even bij je kwijt kunnen en hopen dat
jij een logische verklaring kan geven voor hun vreemde waarneming of ervaring.
Meestal zijn ze niet bang om met hun ervaring naar buiten te komen, zoeken
zeker geen bekendheid of media-aandacht. Ze verwachten enkel en alleen maar een
antwoord op al hun prangende vragen over hun schrikwekkende ervaringen... Ze
verwachten dat de onderzoeker hen gelooft en niet denkt dat ze gek zijn...
Honderden boeken verschenen over dit
controversieel verschijnsel Ufos, waarin onderzoekers regelmatig dergelijke
getuigenverhalen analyseren en bespreken. Er bestaan particuliere Ufo verenigingen
die deze verslagen verzamelen, analyseren, evalueren en proberen een logische
verklaring te geven voor dit vreemd en complex fenomeen... Vanzelfsprekend
bestaan er tussen deze ufologen verschillende standpunten over deze meldingen
gaande van believers, van neutrale onderzoekers, gaande tot sceptici en
nonbelievers, die alles verwerpen en alle meldingen met aardse oplossingen
willen verklaren...
Jij denkt misschien ook dat al deze
UFO-meldingen slechts fictie of hallucinaties zijn, de vruchten van de menselijke
fantasie, ontsproten aan de Sciencefiction-lectuur over vliegende schotels en
groene Marsmannetjes. Dan moet ik jou teleurstellen, want ik stel vast dat in
de loop van 60 jaar overzicht van de ufologie de mensen geen grote
verbeeldingskracht bezitten, want actueel wijzigt er niet veel aan de trend van
de waarnemingen. Er speelde zich wel een bepaalde evolutie af door een aantal
bijkomende randverschijnselen zoals graancirkels, veeverminkingen, ontvoeringen
(kregen meer aandacht!) maar de hoofdzaak van het waarnemen van onbekende
tuigen bleef een vast patroon volgen, gaande van de klassieke schotelvorm, van
driehoekige tuigen tot diverse lichtbollen (# ORBs). Het blijft een feit dat
er nog geen enkele UFO op wielen waargenomen werd. En ... indien het toch maar
allemaal verbeelding is, waarom worden er dan geen roze Ufos gemeld in de vorm
van olifanten... (delirium tremens!) of andere abnormale dingen waargenomen en
gefotografeerd?
Er is geen twijfel mogelijk over het feit
of Ufos wel of niet bestaan als verschijnsel, wat de nonbelievers en sceptici
ook mogen beweren. Maar bestaan ze wel als een tastbare werkelijkheid, vraag
je? Of zijn het holografische projecties van een buitenaardse beschaving?
Indien dit het geval is, dan zijn ze toch het opmerkelijkste raadsel ooit
ervaren door de menselijke soort. De zuivere grootte en de implicaties van het
UFO-verschijnsel maken het tot één van de grootste op te lossen raadsels. Dit
is één van de hoofdredenen - specialisten inbegrepen, evenals wetenschapslui en
hogere overheidspersonen, die meestal denken het beter te weten hun gezicht
afwenden en weigeren toe te geven dat er een UFO-vraagstuk bestaat. Weet echter
dat de officiële instanties er alles aan deden om de melders van Ufos en de
totaliteit van het verschijnsel publiek belachelijk te maken om in het geheim
hun onderzoek verder te zetten. Piloten mochten het waarnemen van een vreemd
verschijnsel, een UFO niet meer bespreken met de pers anders volgden er strenge
sancties...
Ongeveer 115 jaar geleden, in 1890, schreef
H. G. WELLS zijn boek WAR of the WORLDS (Oorlog der wereld, recent nog
verfilmd in een remake met Tom CRUISE!), waarin hij verhaalt hoe de Aarde bij
verrassing aangevallen werd door buitenaardsen, door Marsbewoners, die onze
planeet wilden veroveren. Dit was toen zuivere fictie!
Worden wij de dag van vandaag op dezelfde
wijze bij verrassing belaagd verklaring voor de vele duizenden ontvoeringen
van mensen door aliëns uitgezonderd dat het nu kille realiteit is in plaats
van fictie? Is dat misschien de reden waarom de meeste overheden het diepe
stilzwijgen bewaren over de ware achtergrond van het UFO-verschijnsel, gewoon
omdat ze zelf machteloos staan; enkel kunnen toezien hoe de aliëns hun acties
ondernemen en ... zwijgen ze om paniek alom en massahysterie te vermijden... Ik
hoop echt dat de sceptici en de nonbelievers gelijk hebben als ze verklaren dat
Ufos allemaal van aardse makelij zijn. Wat een opluchting? Of toch niet...
Proberen de overheden met medewerking van
de media daarom het UFO-verschijnsel belachelijk te maken om in het geheim naar
een oplossing te zoeken, hun krachten te bundelen (U.S.A., Groot-Brittannië,
Rusland, Japan,...)? Het is een feit dat verschillende honderdduizenden mensen
over een periode van 60 jaar merkwaardige objecten in de lucht waarnamen en
rapporteerden; dat duizenden mensen beweren ontvoerd te zijn aan boord van een
UFO en medisch onderzocht. Deze waarnemingsverslagen komen uit alle werelddelen
en uit alle lagen van de bevolking. Véél van deze rapporten komen zelfs van
hooggekwalificeerde specialisten, ervaren luchtvaartpiloten, politiemensen en
radaroperatoren. Indien de meeste waarnemers slechts alledaagse mensen waren,
is dat omdat de meeste mensen alledaags zijn... Slechts een klein deel van deze
UFO-melders en zelfs een deel van de UFO-onderzoekers zochten publiciteit,
media-aandacht of eigen financieel voordeel. Los van deze enkelingen, schuwen
de meeste getuigen alle vorm van publiciteit. Terwijl wij hun
waarnemingsverslagen lezen valt ons hun eerlijkheid op! Ondanks ongeloof,
wantrouwen en het risico belachelijk gemaakt te worden, vonden deze mensen het
hun plicht als burger om hun ervaringen te rapporteren aan de autoriteiten;
zochten ze wanhopig naar een instantie, die hun ervaringen zou kunnen verklaren
en dat ze er later zelf zouden kunnen om lachen...
Maar wat is er dan werkelijk aan de hand?
Misschien wel het opmerkelijkste aspect van het UFO-mysterie gedurende de 60
jaar onderzoek, is het feit dat het UFO-probleem nog steeds groter wordt in
plaats van opgelost te raken, en dit zowel in complexiteit als in kwantiteit.
Iemand komt naar voren met een bepaalde verklaring of hypothese: een volgende
waarneming heeft weer specifieke karakteristieken, die de openbaar gemaakte
theorie weerleggen zo schrijdt het verschijnsel altijd verder, meer
frustrerend en angstwekkender met de tijd...
Daarom is het niet zo verwonderlijk dat
zoveel mensen weigeren om het UFO-verschijnsel ernstig te nemen, net zoals
Wells aardbewoners aanvankelijk de mogelijkheid van een verrassingsaanval van
Marsbewoners ontkenden... Je kunt zelf kiezen; indien je wilt geloven dat er
een natuurlijke, aardse verklaring bestaat voor alle meldingen van Ufos, of
dat er te weinig waarnemingsgegevens zijn of zielig onderzoek de oorzaak is van
het actueel niet kunnen verklaren van alle meldingen, slaap dan rustig voort!
Indien je zo handelt, zal je de immer groeiende berg aan bewijsmateriaal totaal
moeten negeren en ontkennen en je hoofd verder in het zand steken... Je kunt
net zoals de sceptici en de nonbelievers zeggen dat er actueel nog geen hard
bewijs bestaat voor ETI-Ufos, maar is dit wel zo?
Zelfs de officiële Amerikaanse
luchtmacht-werkgroepen waren genoodzaakt te verklaren: het meest
onvermijdelijk besluit is dat de getuigen van de vele ontmoetingen echte
gebeurtenissen rapporteerden, zoals zij ze waarnamen, en dat deze feiten
vreemde wezens beschrijven, die op geen enkele wijze verward kunnen worden met
eender welk levend schepsel, geboren op onze planeet...
Het zal van jezelf afhangen nadat je dit
rapport las, of je het UFO-verschijnsel blijft negeren en ontkennen of dat je
durft erkennen dat het één van de meest raadselachtige en verontrustende
mysteries is, waar de moderne mens mee geconfronteerd wordt.
Met dit rapport wil ik de meest naïeve
lever of scepticus aantonen dat Ufos geen verzinsels zijn, maar wel een
realistisch feit; dat de overheden, de U.S.A. op kop, het verschijnsel
probeerden uit te schakelen om in het geheim verder te onderzoeken (zie
historisch overzicht); dat wij, zogezegde Ufologen, teveel tijd verloren in het
willen bewijzen van de echtheid van het UFO-verschijnsel en daardoor de
belangrijkheid van alle intenties uit het oog verloren; dat wij door het
voortdurend kinderachtig gekibbel tussen believers, nonbelievers, sceptici en
neutralen, teveel energie verspeelden aan een zinloos, oeverloos gekibbel... Zij
die na 60 jaar Ufologie en onderzoek de bewijzen van de realiteit van het
UFO-onderzoek niet willen zien, zullen bewijs van de echtheid van Ufos NOOIT
aanvaarden, noch zien...
De angst om de ontstellende waarheid mag
ons niet afschrikken, maar vormt net die uitdaging bij uitstek om voluit door
te gaan met ons onderzoek. We leven actueel in een tijd van gechronometreerde
nuchterheid en rationalisme, waar we de natuur als een object beschouwen en de
wetenschap voor alles en nog wat aardse verklaringen zoekt, ook voor Ufos.
Wat als er nu meer is tussen hemel en aarde, dan wij wel denken... In het
verleden heeft de wetenschap toch al vaker de bal misgeslagen, niet?
NA MEER DAN 60 JAAR UFO-ONDERZOEK: NOG STEEDS ANGST VOOR DE KILLE WAARHEID!
Weer uit stukje uit dit rapport...
0.HISTORISCH
OVERZICHT.
1. Inleiding.
De Ufologie, zoals
we die vandaag kennen, kende haar oorsprong in de U.S.A., de bakermat van de
Westerse spitstechnologie en research, maar tevens een hutsepot van diverse
culturen en rassen... De V.S. vormde tevens de kracht en steunpilaar van de
Westerse verdediging tegen het potentieel Communistisch gevaar van de
toenmalige U.S.S.R.. Nu door het vallen van de Berlijnse Muur en het
uiteenvallen van de U.S.S.R dit potentieel rode gevaar verdwenen is, is de
U.S.A. in vele ogen zelf de oorlogsboeman geworden. Vergeten zijn voor vele
Europeanen de vele duizenden gesneuvelde Amerikaanse soldaten, die eenzaam op
de Europese militaire kerkhoven rustten...
Toch handelt dit
historisch overzicht overwegend over het officieel Amerikaans onderzoek van het
UFO-raadsel, ondanks het feit dat hun imago als onkreukbare verdedigingspartner
door het UFO-verschijnsel dreigt verloren te gaan.
In feite onderscheid je twee fasen in het
Amerikaans UFO-onderzoek: een eerste fase, die als hoofddoel had het bestaan
van het fenomeen te bewijzen als onbekend en het op een wetenschappelijke wijze
te benaderen (=privé-initiatief) en de wettelijke publiekheid. Deze fase begon
in principe met de waarneming van Kenneth Arnold van negen reusachtige
vuurwielen. De pers noemde ze wegens hun vluchtpatroon en beschrijving
ironisch vliegende schotels. Deze waarneming vestigde de aandacht van de hele
wereld op de Ufos. Deze fase duurde tot het begin der jaren 80, tot dat de
eerste indrukwekkende publicaties over ontvoering gevallen verschenen (Budd
Hopkins). De tweede fase begon met de verwezenlijking van de belangrijkheid van
het abduction-aspect. Deze tweede fase evolueert nog steeds voort met het
zoeken naar bewijzen van ontvoeringen door het vinden van implantaten; het
zoeken naar ontvoering gevallen met meerdere getuigen...
Vanzelfsprekend
beperkt dit vreemd verschijnsel zich niet alleen tot de U.S.A.. Wij vinden
interessante gevallen terug van over de hele wereld, waarvan we enkel later van
nabij zullen bekijken... Het is in feite evident dat het UFO-verschijnsel zich
niet alleen tot de U.S.A. beperken. Overal zien mensen wel eens vreemde dingen in
het luchtruim! De indeling van dit historisch overzicht baseer ik vooral op de
diverse officiële werkgroepen van de V.S. en bepaalde tijdsperioden...
2. VOOR 1947...
UFOs zijn geen
typisch hedendaags, modern verschijnselen. Het is normaal dat als gewone mensen
naar de lucht kijken, dat ze dan wel eens voor hen vreemde en onbekende dingen
kunnen / konden waarnemen, om het even in welke tijdsperiode ze leefden. In
vroegere tijden zonder Tv, radio of andere media werden de avonden opgeluisterd
door verhalen over weerwolven, vampieren, alvermannen, kabouters, elfjes en
andere vreemde wezens en werd het nieuws en andere gebeurtenissen, vooral
mondeling doorgegeven... Op deze wijze ontstonden zeer veel legenden in functie
van de cultuur, waarin ze verteld werden. Deze vreemde waarnemingen en de
vreemde wezens noemen wij in het modern tijdperk UFOs en Aliënwezens. Eén van
de eerste UFO-waarnemingen vind je al terug in het Oud Testament. In hoofdstuk
I van het Boek EZECHIËL vind je de beschijving van een vurige koets terug, die
uit een wervelwind verscheen en waarvan de profeet getuigen was in OUD-CHALDEA
(nu deel van Irak) in 593 voor Christus. Misschien
is dit ook het eerste contactee-geval. Vele andere verhalen
uit het Oud Testament, zoals de ARK VAN NOË; het geven van de 10 GEBODEN aan
MOZES door GOD op de berg SINAÏ; het roepen van ABRAHAM en MOZES; de plagen van
EGYPTE en het vertrek uit EGYPTE van de Joden met de ster die het 24 u op 24
u dag licht liet zijn; de ster van Bethelehem voor de geboorte van Christus,...
kan je in de kontekst van de huidige Ufologie in een ander daglicht plaatsen
als de manipulatie, de programmering,het brainwashen en het leiden van het uitgekozen volk naar een vooraf
welbepaald doel door een kosmische macht die wij GOD (JAHWEH) noemen... Bij het
niet naleven van de opgelegde regels en instructies volgen meestal zware
sancties, zelfs tot vernietiging toe, zoals SODOM en GOMORRA, de ZONDVLOED,...
In zijn boek ANATOMY
of a PHENOMENA vertelt de Franse schrijver Jacques VALLEE dat een
Chinees, TSCHI.PEN.LAO van de Pekingse Universiteit enige granieten
beeldhouwwerkjes vond in het HUNAN-gebergte en op een eiland in het TUNGTING-meer,
waarschijnlijk rond 45.000 jaar voor Christus gemaakt. Ze beelden
cilindervormige voorwerpen in de lucht uit en mensen van grote gestalte
(reuzen?). Erich VON DÄNIKEN haalt in zijn diverse boeken WAGENS
VAN DE GODEN, WAREN DE GODEN KOSMONAUTEN... de restanten van
diverse culturen aan om de oude bezoekers uit de ruimte aan te tonen. Via
deze ruimte-archeologie wilt VON DÄNIKEN zijn gewaagde theorie bewijzen dat
vertegenwoordigers van een hogerontwikkelde, buitenaardse beschaving onze aarde
tot ongeveer 40.000 jaar geleden bezochten. Bij alle volkeren vind je een
scheppingsverhaal terug, waarin sprake is van wezen(s) die uit de hemel
neerdaalden om het menselijk ras te scheppen. Zijn sterkste argumenten in zijn
bewijsvoering haalt Von Däniken bij de fysische getuigenissen uit Zuid- en
Centraal-Amerika, Egypte en Azië. Op het NACZA-woestijnterrein in Peru kan
jeeen strook effen vlakte van ongeveer
40 km lang en 2 km breed vinden. Von Däniken zegt
dat, indien je over dit terrein vliegt, je uitgestrekte lijnen ziet: meetkundig
uitgespreid, sommigen evenwijdig met elkaar, anderen elkaar kruisend of omringd
met ruime trapeziumvormige vlakken. Vanuit de lucht,
verklaart hij, krijgt de waarnemer de indruk dat het wijde NACZA-plein
met zijn tekeningen een landingplaats voor interplanetaire tuigen voorstelt...
In één van zijn laatste boeken DE
FANTASTISCHE WERKELIJKHEID zet hij deze hypothese nog meer kracht bij. Hij
zegt dat dezelfde lijnstructuren ook terug te vinden zijn in de MOJAVE-woestijn,
aangelegd door de N.A.S.A. als oppervlaktemarkeringen om de piloten van de
Spaceshuttles vanaf grote hoogte een overzicht te geven van hun
landingsterrein. Ze werden opgespoten, vergelijkbaar! Deze landingsplaatsen,
zoals NACZA, vinden we ook terug op andere plaatsen op de aarde, zoals aan het
ARAL-meer in Rusland bij de analyse van sattellietopnamen van dit gebied.
Sceptici en nonbelievers zullen het aanhalen van Von Däniken weliswaar
bekritiseren... Persoonlijk vind dat deze schijver door zijn zoektocht over de
ganse wereld naar restanten van vroegere hoogstaande culturen en mythen een
aantal wetenschappen voldoende in vraag stelt. Vergeet
nooit dat de oude stad TROJE dank zij het geloven van een mythe over het
paard van Troje en de oorlog met SPARTA teruggevonden werd...
Bij UR in Chaldea
zijn gouden plaatjes teruggevonden waarop teksten voorkomen die verhalen dat op
mensen gelijkende goden uit de hemel neerdaalden en deze gouden platen aan de
priesters schonken. In het Oud Testament vind je soortgelijke
verhalen terug, zoals het scheppingsverhaal, de val der engelen, en last but
not least dat van MOZES en de stenen tafels met de TIEN GEBODEN van GOD...
In
een MAYA-bouwerk te PALENQUE in YUCATAN, PERU bevindt zich een welbekend reliëf
dat uitgesneden werd korte tijd voor de stad verlaten werd rond 600 na Christus
(oorzaak onbekend). In dit befaamd
beeldhouwreliëf zien een aantal onderzoekers actueel een in steen uitgesneden
zicht met overeenkomende details van hetgeen wij nu als een vertikale, lanceerbare
raket met een ruimtepakdragende astronaut (h)erkennen, die ingewikkelde
controles uitvoert, die de lancering voorafgaan.
In de oude
Sanskrietteksten, zoals de RIG-VEDAS, de RAMAYANA, de SAMARANGANA-SUTRADHARA,
de MAHABRATA en de VYMAANIKA-SHAASTRA vinden we ook verhalen terug over
vliegende VIMANAs in het oude INDIA, die soms gruwelijke oorlogen uitvochten
met wapens van ongekende kracht (kernwapens, lasers,..). Meer hierover kan je
lezen in het artikel UFOs and INDIA: ancient and comtemporary van de
onderzoeker KANISHK NATHAN in de MUFON 1987 International
UFO-Symposium- proceedings. Een gezegde zegt dat de geschiedenis zich keer
op keer herhaalt, niet!
Ook door Griekse en
Romeinse schrijvers werden regelmatig waarnemingen van vreemde dingen in het
luchtruim opgetekend. Ze omschreven het waargenomen met de dingen uit de hun
gekende leefwereld, zoals vurige zwaarden, schilden, kruisen...
Vele andere
waarnemingen, die we vandaag UFOs zouden noemen, werden door de oude en
moderne tijden door geschiedschrijvers neergepend. Volgens de U.S.A.F. Archives
Blue BOOK Project Files verscheen er 1254 in de lucht boven de SINT-ABBANS
abdij, een rank luchtschip in frisse kleuren; de maan was toen 8 dagen oud. In
1520 verscheen er in het Franse luchtruim een bolvormig voorwerp met draaiende
lichten en ook twee vurige zonnen. Vaak is er in de verhalen uit de kronieken
van deze vroegere eeuwen sprake van beschrijvingen als vurige pijlen, zwaarden,
kruisen; typische beschrijvingen van gekende voorwerpen uit die tijdsperiode...
De grote UFO-waarnemingen
die in de moderne tijd na 1947 plaatsvonden, zijn niet de eerste
luchtverschijnselen die het Amerikaanse volk schrik aanjoegen. De Franse
schrijver Jacques Vallée schrijft in zijn Anatomy of a Phenomena
(1965) dat een Texaanse farmer op 24 januari 1987 een donker vliegend,
schotelvormig voorwerp waarnam, dat de lucht tegen wonderbaarlijke snelheid
doorkruiste. In hun boek UFOs? YES. schrijven David SAUNDERS
en Roger HARKINS dat er gedurende de jaren 1896 en 1897 overal in de
U.S.A. een mysterieus luchtschip werd waargenomen. De eerste waarnemingen
begonnen blijkbaar op 22 november 1896 in OAKLAND, CALIFORNIË, toen een groep
passagiers van een koets een luchtdoorklievend, sigaarvormig voorwerp zagen,
dat een spoor van fluorescerend licht uitstootte. Na gemeld te zijn in UTAH,
COLORADO, TEXAS, KANSAS, NEBRASKA, IOWA,
ILLINOIS, INDIANA en MICHIGAN keerde dit luchtschip naar het
Chicago-territorium terug. Op 11 april 1897 nam Walter Mc. CANN uit ROGERPARK
(een stad op 30 km van Chicago) fotos van het vreemde tuig. Dit zijn misschien
wel de eerste fotos ooit van een UFO genomen. Volgens Jacques Vallée
publiceerde de NEW-YORK HERALD dat de originele platen een zuurproef hadden
ondergaan en onvervalste reprodukties van een voorwerp in de lucht afbeeldden
en geen creatie waren van een studio...
De 1896-1897 golf
van waarnemingsrapporten was in wezen een prototype-golf, die nog een zuivere
kwaliteit bezit, die we niet kunnen terugvinden in de moderne golven van
UFO-waarnemingen. De meeste mensen verklaarden een bestuurbaar-type machine te
zien, dat min of meer vergeleken kon worden met hetgeen toen bekend was op het
hoogste niveau van luchtschipspitstechnologie. Een verscheidenheid aan vormen,
afmetingen, gedrag werd eveneens beschreven, inbegrepen niet-luchtschiptype
machines, maar in het algemeen waren deze laatste in de minderheid. Interessant
om weten is dat deze luchtschepen verbonden leken met allerlei culturele
verwachtingen van de getuigen. Sommige luchtschepen hadden grote klapwiekende
vleugels, anderen hadden passagiersmanden onderaan. Hoedanook de
vluchtkenmerken van deze machines, hoe ze ook beschreven werden, waren ver
vooruit op de spitstechnologie van die tijd. Het verschil in diverse typen kan
te maken hebben met de menselijke geest zelf. Op het ogenblik dat iemand een
vreemd object waarneemt, probeert hij die voorwerp in zijn bekend
referentiekader in te passen. Onbekende details zal hij invullen met hem
bekende gegevens, om zo zijn waarneming geloofwaardiger te maken, niet alleen
voor de anderen, maar vooral voor zichzelf...Verder mag je er ook van overtuigd zijn dat een aantal waarnemingen
valse verhalen waren van publiciteits- en aandachtzoekers. Waarom zou het toen
anders geweest zijn dan nu? De mensen leefden toen nog in een agrarisch
tijdperk, waar het milieuprobleem zich nog niet noemenswaardig stelde. Het
gemoed van de mensen was toen nog veel ontvankelijker dan in ons hedendaags Tv-
en computertijdperk...
Het was tevens interessant omdat deze luchtgolf
voor het eerst publiek de buitenaardse beschavingstheorie op de voorgrond
plaatste, geopperd door burgers en dagbladen, die probeerden de origine van
deze luchtschepen te bepalen. Discussies over het wel of niet bestaan van
intelligent leven op Mars en Marsbewoners doen hier hun intrede... Hoedanook
deze hypothesen kwamen niet van de wetenschappelijke gemeenschap, die
aangesproken werd om het luchschipmysterie op te lossen. De theoriën kwamen
(net zoals dit nu nog gebeurd) van ongeruste burgers, die naar de media
schreven. De aspekten van de technologie van deze luchtschepen verbaasden het
volk zo fel als zeer hoogstaand. De buitenaardse hypothese werd zoals de dag
van vandaag een fel aangevochte theorie voor meer gebruikelijke, aanvaardbare
verklaringen. Zelfs al mogen we nooit ontdekken wat deze mensen in
werkelijkheid zagen, blijft het een fascinerende en leerrijke inleiding tot het
gehele UFO-mysterie.De luchtschepen
verschenen in 1909 opnieuw, maar dit was een plaatselijke golf en veroorzaakte
geen wijdverspreidde polemiek als deze van 1897...
Het eerste deel van
de 20° eeuw kende weinig UFO-meldingen. Wel kan je regelmatig lezen over een
raadselachtige ontploffing boven de Siberische taïga (voormalige U.S.S.R.) op
30 juni 1908 van de TUNGUSKAmeteoriet (?). Vaak halen onderzoekers en
reporters deze ontploffing aan als een explosie van een buitenaards
ruimteschip, zelfs specifieke Russische wetenschappers beweren dit. De eerste
expeditie om dit fenomeen te bestuderen gebeurde al in 1927. Professor Leonid
KULIK leidde de missie; ze hebben toen geen fragmenten van het voorwerp
teruggevonden. Een eerder gepubliceerd artikel uit LES INVESTIA
persagentschapNOVOSTI van 22/12/1986 maakte
komaf met de buitenaardse ruimteschip-hypothese. De analyse van de opgegraven
turf van de plaats van de katastrofe, gedaan door het INSTITUUT voor
AARDCHEMIE en voor ANALYTISCHE CHEMIE, liet de wetenschappers toe te
besluiten dat de TUNGUSKA-explosie eerder de ontploffing van een komeet was die
tegen de aarde botste. Later kwamen de wetenschappers ook met de stelling dat
de aarde boven Siberië in botsing kwam met een klein zwart gat.
Uit de gegevens doorgeseind door de
ruimtesonde VEGA, gelanceerd door de U.S.S.R. om de komeet Halley te
bestuderen, blijkt een duidelijke overeenkomst tussen de samenstellende
deeltjes van de komeet Halley en de Tunguska-meteoriet. Natuurlijk geeft dit
geen 100% zekerheid, maar in 1986 geloofden de Russische geleerden dat de
sleutel voor dit raadsel gevonden zou worden in één van de varianten van de
komeetversie...
In een artikel in
de PRAVDA van 08/10/2004 Explorers find UFO fragments in Tunguska
meteorite area halen de onderzoekers de theorie van een buitenaards
ruimtetuig dan tochterug naar boven.
Volgens de leden van een wetenschappellijke expeditie van de Siberische
stichting Tunguska Space Phenomenon vonden ze restanten terug
van een buitenaards technologisch instrument. Algemeen wordt aangenomen dat
deze als een reusachtige bol vuur boven Centraal-Siberië te zien was alvorens
de Tunguska-meteoriet ontplofte.
In elk geval na
analyse van honderden getuigen verhalen onthulden de wetenschappers een nog
onverklaarbaar detail. Donderachtige geluiden en ongelofelijke lichteffecten
waren niet alleen te zien tijdens en na de vlucht van de vuurbal, maar ook
ervoor. Deze waarnemers bevonden zich op tientallen kilometers van de regio
waar de vuurbal neerstortte. Een ballistische golf kan dergelijk geluid nietaanmaken: dergelijke golf zou zich achter de
vuurbal bevinden, maar het geluid zou de vuurbal nooit ver achter zich laten.
Volgens de wetenschappers is er maar één echte verklaring, die enkel gelinkt
kan worden aan sterke elektromagnetische verschijnselen. Wetenschappers hebben
het fenomeen nog niet geanalyseerd in optiekvanuit dergelijk oogpunt.
Een ander
omstandigheid is gebonden aan de richting van de beweging van het voorwerp.
Op grond van getuigenissen verzameld in de 1920 en 1930-jaren besloten de
wetenschappers dat de koers van de vuurbal noorwaarts ging vanuit het zuiden.
Nochthans uit de analyse van de verwoesting van de wouden, blijkt dat het
voorwerp van west oostwaarts bewoog. Het is opmerkingswaardig dat dit ook de
richting is, die je kan afleiden uit de ooggetuigenverhalen.
Het gebrek aan overeenstemming is evident.
Een groot aantal wetenschappers probeerden het mysterieus fenomeen te
verklaren, uitgaande van verschillende benaderingen. Er werd zelfs specifiek
gezegd datverschillende vuurballen in
1908 boven de Siberische wouden vlogen. Maar de ooggetuigen hebben de stelling
van meerdere vuurballen nooit bevestigd. Een andere stelling vanProfessor F. Zigel, dat de meteoriet
manoeuvreerde in de atmosfeer van de aarde, veroorzaakte een hele heisa binnen
de wetenschappelijke wereld. Deze theorie kan enkel onderwerp van discussie
vormen als de Tunguska meteoriet een door mensen-veroorzaakte ramp was. In
elk geval de vlucht van de meteoriet eindigde in een krachtige ontploffing, gelijkwaardig
met 40 Megaton TNT! Het laatste woord is blijkbaar nog niet gesproken in het
verklaren van deze mysterieuze ontploffing in 1908 boven de Siberische taïga...
Eén van de
bekendste waarnemingen voor 1947 komt van de Amerikaanse ontdekkingsreiziger Nicolas
ROERICH in de wildernis van Mongolië. In zijn ALTAI-HYMALAYA, A TRAVEL
DIARY meldt hij de volgende gebeurtenis op 5 augustus 1926: ... van
noord naar zuid verplaatste zich een reusachtig ovaal object tegen hoge
snelheid, terwijl het zonlicht erdoor weerkaatst werd...
Vanzelfsprekend is dit kort overzicht van vreemde
verschijnselen van voor 1947 verre van volledig. Met dit relaas wou ik enkel
aantonen dat er niets nieuws onder de zon is, dat mensen altijd vreemde
verschijnselen zagen, zien en zullen blijven zien...
Of je nu een believer bent die
gelooft in ufos of een scepticus, die niets van dit verschijnsel ernstig
neemt; de gepensioneerde Amerikaanse kolonel John ALEXANDER komt nu naar buiten
met een informatie, die beide kampen in hun voortdurende welles-nietes polemiek
woedend kan maken. Meer dan 25 jaar spendeerde hij aan onderzoek binnen de topniveaus
van de Amerikaanse regering en het leger op zoek naar ufo-informatie en
gegevens over de vermoedelijke ufo-cover-up. Hij is een betrouwbare
persoonlijkheid en zijn conclusies luiden: Er
bestaat geen groepering, noch een cover-up, maar de openbaring van data over ufos
gebeurde al op verschillende officiële niveaus.
Hij beweert dus dat de
informatie over ufos al openbaar gemaakt werd door de officiële instanties,
maar dat de reële oplossingen complexer is dan vele mensen denken. Volgens hem
dienen de believers niet langer te eisen om gegevens vrij te pleiten, want de
waarheid werd al veel vroeger verteld Zo spreekt hij over presidentHarry Truman die in 1950 vertelde: Ik kan u verzekeren dat als vliegende
schotels bestaan, ze niet gemaakt zijn door enige aardse macht. Ook de
Amerikaanse presidenten Carter en Reagan en de Sovjet-Russische president
Gorbachov hebben verklaringen in die zin afgelegd. Volgens hem kent hij
tientallen generaals, zowel Amerikaanse als Sovet-Russische, die publiekelijk
verklaarden dat ufos echt zijn. Hij begrijpt niet waarom de onderzoekers deze
data negeren en vraagt zich gepast af hoeveel hooggeplaatste personaliteiten
nog naar buiten dienen te komen en zeggen dat ufos echt bestaan vooraleer iedereen
daar van overtuigd is Hij kwam in contact met informatie voor die werd vrijgegeven werd en hij beweert
met klem dat 98% van de informatie over het ufo-incident al bekend was voor de
vrijgave. Enkel de bronnen en de gebruikte methodologie werden / worden
geheimgehouden.
Hij had het ook over
Project Disclosure waar een aantal voormalige militairen kwamen spreken over
hun ervaringen met ufos, die zich naar verluidt bemoeiden met de Amerikaanse
atoomraketten. Volgens hem zouden de inlichtingendiensten geen onderzoek
verricht hebben omdat het over éénmalige incidenten ging en ze erdaardoor geen direct gevaar in zagen. Hij gaat
met zijn ervaringen in discussie met zowel de ware believers, die in elk
vreemde waarneming of licht in de lucht een object van een andere planeet zien;
als met de halsstarrige sceptici, die alle ufomeldingen ontkennen en al het
bewijs afkraken. In zijn nieuw boek Ufos
: Myths, Conspiracies of Realities ( = Ufos: Mythes, Samenzweringen of Realiteiten)
schrijft hij: Ufos bestaan! Er trekken
zonder meer fysieke objecten van onbekende oorsprong door ons universum. Je
moet geen voorwaarden stellen of rond de pot draaien, het bewijs dat deze
beweringen steunt is overweldigend. Met dit bewijs bedoelt hij vooral de
radar- en sensortechnologie, die regelmatig de echtheid van de fysieke objecten
bevestigt en ook de hoge kwaliteit van uiterst geloofwaardige ooggetuigen. En
het zijn zeker geen personen, die de feiten verkeerd weergeven of aan
waanideeën lijden, zoals de sceptici beweren.
Ondanks het feitdat hij decennia lang intens onderzoek deed
naar de realiteit van ufos, dient hij het antwoord op de vraag wat is de
herkomst deze onverklaarbare machines (als het werkelijk machines zijn, zoals
wij deze term interpreteren)? nog altijd schuldig te blijven. Volgens hem
is het probleem ufos uiterst complex, want als je over ufos praat dan gaat
dit vanaf kleine lichtbollen tot aan harde objecten van een km of meer breedte
en alles daar tussen in! Hij vraagt zich nog steeds af wat ufos in feite zijn
Hij zegt dat we niet alleen de problemen niet oplossen, maar ook niet eens de
juiste vragen stellen, omdat we dit verschijnsel verkeerd benaderen. Volgens
hem is ons bewustzijn een deel van de puzzel. Vele onderzoekers beweren immers
dat Ufos de technologie hebben van een intelligentie, die 1000 jaar verder
geëvolueerd zijn dan wij. Maar als je de geschiedenis van het fenomeen volgt,
zijn ze volgens hem wel geavanceerder, maar liggen ze niet buiten ons bevattingsvermogen
of onze verbeelding. Feit is dat ze soms vastgelegd worden door onze radars, en
dan weer niet en daar weet hij geen afdoend antwoord op.
In de vroegere jaren 80 creëerde
deze kolonel achter de schermeneen
regeringsufostudiegroep, Advanced Theoretical Physics (Vergevorderde
Theoretische Fysica) of kortweg ATP genoemd. Deze groep bestond uit leden,
afkomstig van het leger en uit wetenschappelijke en inlichtingengemeenschappen.
Volgens hem was door het bestaan van ATP niemand in de regering
verantwoordelijk voor de ufo-informatie. Hij verklaart dat zijn ATP-groep vele ufo-gevallen
analyseerden en ze kwamen tot de volgende bevindingen:
·Er was voldoende bewijs , ondersteund door
data van hoge kwaliteit, om zeker te zijn dat sommige ufo-gevallen echte afwijkingen
waren, en dus zeker niet het resultaat van slechte waarneming of
misinterpretatie.
·Er waren cases, waarbij militaire
wapensystemen betrokken waren en dat vormde een reële en betekenisvolle
bedreiging, die onderzocht diende te worden.
·Veelvuldige sensorgegevens, zoals
radarmetingen, ondersteunden de waarnemingen van fysieke objecten, die
intelligente bewegingen uitvoerden, die ver voorbij de menselijke mogelijkheid
lagen.
·Tevens waren er gevallen, waarbij fysiek
sporenbewijs gevonden was.
·De studie van de ufo-data kan een potentiële
sprong in onze technologie verschaffen.
Volgens hem was de beruchte
Roswell ufo-crash in 1947 in feite een top-secret militair project MOGUL in plaats
van de crash van een vliegende schotel. Er ging dus wel iets fout met een
prototype. Het was zeker geen weerballon zoals de luchtmacht eerst beweerde,
maar een spionageballon om de Russishe activiteiten met kernexperimenten op te
volgen...
Na vele jaren van intens
onderzoek naar ufos is deze ex-kolonel Alexander ervan overtuigd, dat het ufofenomeen,
ongeacht het oogpunt militair of burgerlijk, veel complexer is dat alleen het
idee dat onze planeet door buitenaardsen bezocht worden. Hij spreekt over een precognitief
bewust fenomeen: het punt is dat als er daarbuiten iets is, dat het bewust is. Wat
dat bewustzijn inhoudt, hoe het reageert of hoe wij reageren, blijft nog steeds
een open vraag. De grote massa zit met tegenstrijdige gevoelens over ufos
ondanks hun belangstelling voor het verschijnsel. De mensen geloven in het
bestaan van ufos, maar dit fenomeen heeft geen impact op hun dagelijks leven.
Militair gezien verklaart Alexander is het beste voor je carrière, dat als je
met een afwijking of een probleem naar voren treedt, dat je ook een oplossing
of alternatief aanbiedt. Maar voor ufos is dit actueel nog niet mogelijk.
Over de uitspraken van
ex-kolonel Alexander zal nog veel inkt vloeien, zowel bij de believers, als bij
de sceptici. Volgens Georges Knapp, die een onderzoeksjournalist is en
regelmatig te gast in het nachtelijk programma Coast to Coast Am van Georg
Noory zal dit boek, zowel de fanatieke believers, als de fanatieke sceptici woedend
maken. Ze zullen hem een rol toekennen als een MIB-achtige geheim agent, die de
ufo-gemeenschap bespioneert. Ondanks de vele positieve zaken, die Alexander
vermeldt, zal hij door vele ufo-onderzoekers vooral aangevallen worden over zijn
uitspraken over het Roswellincident. Ondanks zijn hoge betrouwbaarheidfactor en
decennia ervaring als officiële onderzoeker bij ATP, zullen er ufologen zijn
die hem,bvb met het Roswellincident,
onvoldoende kennis van zaken toemeten, omdat voor velen de Roswellcrash het
ultieme bewijs voor het bestaan van buitenaardse ufos zijn
Wil je er nog meer over lezen
dan kan je terecht bij:
Een aantal principes, waar je zeker bij je onderzoek naar UFO's dient rekening mee te houden...
Het raadselachtig UFO-verschijnsel is opmerkelijk, eigenaardig en volhardend, blijkbaar het meest unieke evenement in de moderne geschiedenis van de mensheid. Al meer dan 60 jaar rapporteren tienduizenden burgers over gans de aarde gespreid vreemde, onverklaarbare fenomenen in het luchtruim of op de grond... Deze rapporten gaan van eenvoudige, abnormale lichtverschijnselen tot onverklaarbare objecten in de lucht of op de grond. Misschien zag je zelf al eens iets vreemds... Bijkomende vreemde aanverwante verschijnselen, zoals de cattle mutilations en de graancirkels, stellen ons nog voor meer vragen. Veroorzaken de UFOs deze vreemde, maar bizarre tekenen? Een angstwekkender, maar toch relatief nieuw elementin de Ufologie gaat over de ontvoeringen door aliëns. Een aantal personen verklaren dat UFOs en hun inzittenden hen ontvoerden, meenamen tot in het ruimtetuig. Hier ondergingen ze meestal pijnlijke, medische onderzoeken; worden bloed, huid- of spermastalen genomen en soms planten de aliëns een implantaat in bij de ontvoerde...
Bizarre, ongeloofwaardige verhalen circuleren zo in het UFO-milieu. Bepaalde sceptici verwerpen het UFO-probleem gewoon zonder onderzoek. Ze geloven niet (meer) in de gerapporteerde UFO-meldingen. Volgens hen komen deze verhalen toch maar van gekken, aandachtzoekers, mediageile of fantasierijke personen of zijn het toch maar gewoon vervalsingen of trucages. Uit ons onderzoek blijkt dat dit bij de meeste UFO-meldingen niet het geval is. Inderdaad, het zijn meestal eerlijke, intelligente en wel opgevoede burgers, waaronder rechters, wetenschappers, politiemensen, militairen en zelfs ervaren piloten met hun bemanning, die UFO-waarnemingen rapporteren. Deze burgers als gek, idioot of belachelijk verklaren is laag bij de grond en getuigt van weinig wetenschappelijk inzicht. Zelfs al ben je scepticus, toch mag je niet verrast zijn te leren dat zelfs een aantal invloedrijke wetenschapsmensen met belangrijke diplomas, naam en papieren, er stellig van overtuigd zijn dat UFOs buitenaards zijn. Volgens hen zijn UFOs het resultaat van buitenaardse ruimtetuigen, die onze planeet bezoeken. Indien deze buitenaardse hypothese inderdaad correct blijkt, dan is het UFO-verschijnsel de belangrijkste, wetenschappelijke gebeurtenis in het bestaan van het mensdom. En ... het gebeurt allemaal voor onze neus!
Vanzelfsprekend aanvaardt de huidige, georganiseerde wetenschappelijke gemeenschap en het overgrote deelvanzijn wetenschappers deze stelling niet.Waarom?De meeste wetenschappers lopen gewoon mee met het ideeëngoed van de grote massa. De vooruitgang van de wetenschap is niet het resultaat van deze wetenschappers. Het is het werk van enkelingen, die het aandurven de bestaande wetenschappelijke stellingen en axiomas in vraag te stellen en grenzen te verleggen... Is het mogelijk dat in een tijdperk, waarin de wetenschappers ruimteschepen naar Mars zenden in hun onderzoek naar buitenaardse levensvormen; dat ze met reusachtige radiotelescopen het heelal afspeuren naar radiosignalen van verre beschavingen, dat het bewijs van het bestaan van buitenaards, intelligent leven doodgewoon op aarde in grote hoeveelheid kan gevonden worden?
De believers, die geloven dat sommige UFO-rapporten buitenaardse bezoekers vertegenwoordigen, wachten vol ongeduld op die ene waarneming die alle twijfels wegneemt en het ultieme bewijs levert... De non-believers en sceptici proberen op allerlei wijzen de Ufologie te kelderen, soms verklaren ze gewoon één specifieke UFO-waarneming en stellen dan al de andere meldingen in vraag en eveneens als verklaarbaar... Simplistische denkpiste, denk je ook niet? In plaats van op een positieve manier SAMEN op onderzoek te gaan, maken ze elkaar het leven zuur door een afbraakpolitiek te volgen.Maar tot het vinden van dat ene, onweerlegbaar bewijs voor UFOs (buitenaardse theorie), vind ik dat wij objectieve en neutrale onderzoekers dienen te blijven, met beide voeten op de grond. De welles nietes polemiek van wie het bewijs dient te leveren, is prietpraat.Degenen die na 50 jaar nog steeds niet aannemen dat UFOs bestaan, zijn ongelovige thomassen...Wel is het een feit dat ondanks de vele duizenden UFO-meldingen, slechts een fractie voldoet aan de verklaring van UFO, onbekend vliegen objekt... Meer dan 90 % van alle meldingen kunnen wij verklaren als optische illusies, hallucinaties, vreemde natuurverschijnselen, testvluchten van geheime toestellen en zelfs trucages en vervalsingen ....
Dus bij het onderzoek van een UFO-waarneming dienen wij vooral neutraal, objectief en zelfs sceptisch te blijven. Onze gepaste achterdocht leidt ons naar het zoeken van een aardse oplossing voor de melding. Slechts als alle mogelijke wetenschappelijke en aardse denkpistes uitgeput zijn, kunnen, mogen, durven wij van een UFO spreken. Bij de minste twijfel over een mogelijke oplossing, dienen wij deze laatste als verklaring te aanvaarden, tot het tegendeel bewezen is.Even verduidelijken wat ik onder de term UFO versta. Voor mij is een UFO een onbekend, onverklaarbaar (na alle mogelijke oplossingen te checken) licht of object in de lucht of op de grond, die wij met onze huidige kennis niet kunnen verklaren. Een UFO is voor mij dus geen buitenaardse, vliegende schotel met inzittenden! Als je deze laatste stelling of verklaring van de term UFO zelf aanneemt, kan je geen objectief, neutraal onderzoek doen of dien je uitermate voorzichtig te werk te gaan bij je UFO-onderzoek...Daarom vind ik dat wij tijdens ons onderzoek een aantal principes dienen na te leven of er ten minste rekening mee te houden. Deze stellingen kan je uitgebreid terugvinden in het boek van Philip J. Klass UFOs EXPLAINED... Ondanks de jaren kwam er geen sleet op deze principes. Het kan geen kwaad om deze principes van de meester-scepticus in ons achterhoofd te houden...
PRINCIPE 1:Normale eerlijke en intelligente personen, die plots blootgesteld worden aan een korte, onverwachte gebeurtenis, vooral één die een ongewoon object betreft, zullen meestal onjuist en onvolledig zijn in het nauwkeurig beschrijven van wat ze echt zagen. De reden is dat wat een persoon gelooft dat hij zag, sterk beïnvloed wordt door de vroeger reeds ervaren en opgeslagen informatie, misschien onbewust in de hersenen...
PRINCIPE 2:Ondanks de strikte beperkingen van de menselijk waarneming, wanneer ze blootgesteld wordt aan korte, onverwachte en ongewone gebeurtenissen, zullen sommige details, gerapporteerd door de waarnemer bijzonder correct en juist zijn. Het grote probleem voor de UFO-onderzoeker is uit te zoeken welke details correct werden weergegeven en welke onjuist en onvolledig zijn.Dit terugvinden of achterhalen van de correcte en alle details van een melding lijkt ons onmogelijk tot de ware identiteit van de UFO achterhaalt wordt, wat niet altijd het geval is... het gevaar schuilt er eveneens in dat de waarnemer een aantal details onbewust aanvult om zijn waarneming geloofwaardiger te maken. Niemand wordt graag belachelijk gemaakt, vandaar dit onbewuste proces...
PRINCIPE 3:Als een persoon, die een ongewoon en vreemd object waarneemt, besluit dat hij waarschijnlijk een ruimteschip van een andere planeet zag, kan hij echt aannemen dat het object reageert op zijn aaanwezigheid of acties ondernam, terwijl in realiteit er absoluut geen oorzaak-gevolg effect of interactie plaatsvindt...
PRINCIPE 4:Nieuws media, die een grote aandacht besteden bij het eerst ontvangen van een UFO-melding, besteden weinig of geen aandacht, tijd of plaats om een aanvaardbare verklaring voor de waarneming te geven, wanneer al feiten ontdekt en verklaard zijn... Inderdaad voor de eerste melding durven ze de frontpagina te gebruiken, terwijl de verklaring meestal een gering, klein artikeltje inhoudt, ergens op een binnen blad.
PRINCIPE 5:Geen enkele menselijke waarnemer, inbegrepen ervaren vliegtuigbemanningen, kunnen correctde stand / de hoogte of de grootte van een ongewoon objectin de lucht schatten, tenzij het zeer sterk overeenkomt met een gekend voorwerp, waarvan ze de grootte of hoogte wel kennen en er dus mee kunnen vergelijken...
PRINCIPE 6:Eens dat de nieuwsmedia uitgebreid vermelden dat ze geloven dat er Ufos in de buurt zijn, zijn er een aantal natuurlijke en door mensen gemaakte tuigen, vooral al ze bij nacht gezien worden, die ongewone karakteristieken vertonen in het brein van de hoopvolle waarnemers. Hun UFO rapporten voegen zich op hun beurt tot de opgewonden massa, waardoor nog meer waarnemers aangemoedigd worden om naar UFOs te speuren. Deze situatie voedt zich net zolang tot dat de media hun belangstelling verliezen voor het onderwerp, waarna de UFO-flap snel alle stoom aflaat en stilvalt...
PRINCIPE 7:In de poging vast te stellen of een UFO een vervalsing (hoax) is, dient de onderzoeker zich te baseren op het fysisch bewijs, of het gebrek eraan, wanneer het in een specifiek geval zou moeten bestaan. Hij mag niet enkel en alleen afhangen van karakterbevestingen van de belangrijkste betrokkenen of waarnemers. Mensen, die gewoon eerlijk zijn/lijken en zich aan de wet houden, kunnen evenzeer betrokken worden bij een vervalsing.
PRINCIPE 8:Het onvermogen van zelfs ervaren onderzoekers om volledig en positief een UFO-melding te verklaren bij gebrek aan voldoende gegevens, zelfs na een harde en lange inspanning, impliceert niet echt het bewijs van de theorie dat ruimtetuigen van een andere planeet onze aarde bezoeken. Vaak brengt de toekomst raad en worden bepaalde meldingen achteraf toch op een aardse manier verklaard.
PRINCIPE 9 :Wanneer een lichtverschijnsel snachts in de lucht waargenomen wordt en de waarnemer gelooft dat hij een UFO ziet en hij meldt dit aan een radaroperator met de vraagom op zijn scherm te zoeken naar een onbekend doel, zal er meestal onveranderlijkeen onbekend doel gevonden worden op het scherm. Tegengesteld, wanneer een ongewoon punt op het radarscherm snachts waargenomen wordt, waarvan de operator aanneemt of verdenkt dat het een UFO is, en een waarnemer wordt gevraagd om te zoeken naar een licht aan de nachtelijke hemel, zal er onveranderlijk een visuele waarneming gebeuren... In de opgewondenheid van het ogenblik, lijkt het niet belangrijk dat het radarpunt zich in het westen bevindt, terwijl de visuele waarneming aan de oostelijke, noordelijke of zuidelijke hemel zichtbaar is...de twee waarnemingen lijken elkaar gewoon te bevestigen. Zelfs wanneer er tussen de 2 waarnemingen (radar / waarnemer) minuten of uren liggen, gaat men er vanuit dat de waarneming door twee onafhankelijke bronnen bevestigd werden..
PRINCIPE 10:Veel UFO-meldingen lijken raadselachtig en onverklaarbaar, gewoon omdat de onderzoekers faalden om een voldoende inspanning te leveren om de melding te verklaren, ofwel door gebrek aan tijd, ofwel door gebrek aan kennis, ofwel door een specifiek geloof... Het is niet verrassend dat een aantal onderzoekers personen zijn die ervan overtuigd zijn dat UFOs buitenaardse bezoekers zijn, bewust of onbewust. Hoe hoger het aantal onverklaarbare UFO-meldingen, hoe sterker de buitenaardse theorie wordt...
Ondanks het feit dat Philip Klass deze principe een 30 jaar terug aanhaalde, vind ik ze nog steeds brandend actueel. Om ons onderzoek een positieve en onweerlegbare basis te geven, zijn deze raadgevingen van levensbelang. Zijn doel was om alle UFOs als verklaarbaar en aards te maken. Willen wij één of andere theorie bewijzen, zoals de buitenaardse of de meerdere dimensietheorie, dan dienen onze rapporten voldoende gestructureerd te zijn en de bewijzen onweerlegbaar... Geen eenvoudige zaak noch voor de believers, noch voor de non-believers of sceptici om hun stellingen hard te maken. Het belangrijkste is wel dat wij vaak door de welles-niets polemiek ons hoofddoel of bestaansreden als onderzoeker uit het oog verliezen, namelijk het zoeken naar de waarheid achter het UFO-fenomeen...
Zijn deze principes het evangelie? Verre van maar je kan altijd van een tegenstander / scepticus leren. Schakel zijn opmerkingen uit en je maakt je studie een stuk geloofwaardiger en krachtiger. Vanzelfsprekend heb ik Klass niet letterlijk verwoord, maar heb ik mijn persoonlijke opinie aan zijn principes gevoegd. Over het ontvoeringssyndroom wordt in deze principes niet gepraat, maar ook daar had zijn persoonlijke visie over. Jawel, negatief, maar van een scepticus kan je niet meer verwachten. Desalniettemin dien je wel rekening te houden met de visie en opmerkingen van de meester-scepticus in het zoeken naar de waarheid....
Beste bezoeker, Heb je zelf al ooit een vreemde waarneming gedaan, laat dit dan even weten via email aan Frederick Delaere opwww.ufomeldpunt.be. Deze onderzoekers behandelen jouw melding in volledige anonimiteit en met alle respect voor jouw privacy. Ze zijn kritisch, objectief maar open minded aangelegd en zullen jou steeds een verklaring geven voor jouw waarneming! DUS AARZEL NIET, ALS JE EEN ANTWOORD OP JOUW VRAGEN WENST, CONTACTEER FREDERICK. BIJ VOORBAAT DANK...
Druk op onderstaande knop om je bestand , jouw artikel naar mij te verzenden. INDIEN HET DE MOEITE WAARD IS, PLAATS IK HET OP DE BLOG ONDER DIVERSEN MET JOUW NAAM...
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Alvast bedankt voor al jouw bezoekjes en jouw reacties. Nog een prettige dag verder!!!
Over mijzelf
Ik ben Pieter, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Peter2011.
Ik ben een man en woon in Linter (België) en mijn beroep is Ik ben op rust..
Ik ben geboren op 18/10/1950 en ben nu dus 74 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Ufologie en andere esoterische onderwerpen.
Op deze blog vind je onder artikels, werk van mezelf. Mijn dank gaat ook naar André, Ingrid, Oliver, Paul, Vincent, Georges Filer en MUFON voor de bijdragen voor de verschillende categorieën...
Veel leesplezier en geef je mening over deze blog.