het gedicht weerberichten is een beetje
surrealistisch. ik schrijf over de regen, over overstromingen (van
het gemoed?), over de planten in mijn tuintje, over mijn vlier (ik
hak hem in stukken en gebruik hem als mulch. vooraf begroet ik hem
respectvol, zoals de kelten, die zoveel eerbied hadden voor de
natuur dat zij een buiging maakten voor elke boom die zij
omhakten) ...en over de tijd, die is zoals wij: gerimpeld,
geduldig....
aan het eind heb ik het over de sprokkelkoningin, het
veredelde sprokkelvrouwtje van weleer, een figuur beladen met een geweldige
symboliek. lees hierover het artikel van Irmgard
Busch, Sprokkelen
en Takkewijven, verschenen in symforosa nr 12 (een tijdschrift voor
vrouwen).
http://home.scarlet.be/~trinetje/T_takkewijven.htm
nu heb ik
al veel te veel gezegd, en veel te veel over mezelf. voel me daar
altijd heel verlegen bij. eigenljk moet de lezer zelf de indrukken verwerken die een gedicht
op hem of haar maakt....
hieronder een foto van mijn hibiscus syriacus

weerberichten
dit kwakkelweer
brengt mij
in een toestand van
wolken
nog aangenaam ook
wonen in een
hibiscus syriacus
of in een
hangpetunia
is een droom
zachtroze sluiers
een hemel van
cyclaam
de protuberantie
van meeldraden en stampers hinderen tegelijk
alsof zij
middelpuntvliedend zijn
niet centrifugaal
maar centripetaal
mooi weliswaar maar
bang
de regen is alom
het diepste water
is het water onderwater
zij hangt van het
water en druipt zwaar in het halfrond
lobelias lijken
vertrapt
variërend van lichtblauw
tot koningsblauw
wacht maar tot de
tropen komen
the deep blue sky and the bayou (wij krijgen
de helft van het
huis, de deur wordt vooraf opgestuurd)
pakjes op onweer
stortregens in de
keuken
de bakken
meeuwen, zij vormen
het echte gevaar
daarom houden wij
het op een bed
waarop alles
gespreid
alles verzorgd tot
in de donkerste puntjes van de oneindigheid
daar ben ik niet zo
zeker van
niet van het heelal
het alomvattende
water
het regent hier
overal, overal leugens
nachtblauw is de
nacht en ademloos de rozen
zij bloeien in
schoonheid, een witte roos is de max
verrukkelijk en dan
rabarber
verpulverd. de
pottentuin neemt plaats
het is drukkend en
bedrukt
wij genieten
ongebreideld van het water
de zon en de
vlierbessen
het hout drogen we
daarna
alles komt terug,
de tijd is een cirkel
wij zijn als hout,
gerimpeld, geduldig
taai weliswaar maar
niet ontegensprekelijk
tegenspreken kan,
tegenspreken is nodig
tegenspreken is
pijnlijk
de dagen vervliegen
in gouden zuchten
het is weer zover
het hout droogt
zienderogen
stapels groeien op
stapels
ik breek de takken
middendoor en doe een schietgebed
begroet de vlier en
hak hem in stukken
gebruik hem als
mulch
bodembedekker
in deze bodemloze
tuin
deze tombe
ik moet mij
verontschuldigen
alle begin is
moeilijk
nog even en ik ben
bezig
met de terugkeer
van de sprokkelkoningin
zij is het mooist
in roze, haar totemdier de specht
|