verleden zondag (8 december) om halfnegen in de ochtend reeds op de trein naar antwerpen. in het literair café den hopsack stond een literair ontbijt geprogrammeerd. dichters die in 2013 in het ledenblad publiceerden, mochten hun ding doen en het beste gedicht zou een prijs krijgen.... deelnemers waren Ward Mertens, Ann Aelterman, Raf de Bie, Sarah Buys-Devillé, Anke Dingemans, Kristiaan Geerts, Joris Iven, Frederik Van Rooyen, Marc Schoeters, Walter Simons en Cecile Vanhoutte.
wanneer ik een literaire voordracht bijwoon, stel ik me dikwijls daarna de vraag: wat heb ik nu in 's hemelsnaam van die esbattementen onthouden, welke naam, welk gedicht, welke verzen... ? meestal blijft er bitter weinig ‘hangen’. het meest herinner ik mij de passie waarmee dichters hun gedicht hebben voorgedragen, of ze behoorlijk articuleerden, of ze correct, met gevoel voor timing en ritme, voordroegen….
soms herinner ik mij alleen een paar woorden uit hun voordracht, af en toe een vers. dikwijls denk ik: de gedichten zouden aan het publiek moeten worden getoond, op een scherm geprojecteerd, uitgedeeld op losse velletjes… dan zouden de teksten veel beter tot hun recht komen.
toen ik na de optredens naar het toilet schuifelde, sprak een langharige man me glunderend aan en zei: ‘twas goed hé!' en ik beaamde rustig zijn enthousiasme. maar op de trein buitelden alleen woorden als kabeljouw, havermoutpap, papaver, kutje, en het vers ik kom voorzichtig nader door mijn hoofdje... vond ik het echt goed? ik vond het vooral een sympathiek optreden, met grappige, frisse momenten ... en redelijk onbekende dichters, behalve joris iven dan...
de eerste dichter was mijn maatje ward, die blijkbaar dol is op havermoutpap.
Samenwerkingsovereenkomst
Tenslotte zal ik weer beginnen met het afbreken van zinnen op de juiste plaats, dat zorgt voor betekenis- verschil. Havermoutpap is wat ik wil. Ik zal gedichten schrijven op het ritme van de trein, het ritme valt samen met wat in mij klopt. De gaten dicht ik met rozijnen. Ik zal rijmen wanneer het mag. Nooit om het effect, nooit bij twijfel over de schrijfwijze van een moeilijker woord. Zaterdag is gesuikerde havermoutpapdag met kruiden. Ik leg de dieren in mij voorgoed het zwijgen op, dat brengt mijn lezers in de war. Ik zal nooit rijmen lapjeskat met HAVERMOUTPAP HAVERMOUTPAP
Ingrediënten volgens mijn grootmoeder: havermout, melk. Meng en breng aan de kook. Voeg toe: suiker, kaneel, kardemom, gedroogd fruit. Zal ik de inhoud op één regel schrijven? Is deze wijze verwarrend? Gaat het om snel oplosbare of de indikking van een gewoon kwartier? Koken moet op gevoel. DIT IS HET DEFINITIEVE RECEPT VOOR HAVERMOUTPAP
Over twee weken schrijf ik een doorbraakgedicht, over vier een bundel: ik ben een drachtige koe uitroepteken. In ontbloot bovenlijf zal ik poseren op de achterflap met in mijn mond een sigaret. Na ontvangst van de C. Buddingh’-prijs zal ik de tweede druk verbeteren: elke ik wordt geschrapt en ook alles wat is gelogen. Mijn uitgever zal negatief reageren en niemand zal mij nog geloven. Ik zal uiteindelijk alles opeten.
ward bracht het publiek in de war, zette de mensen op grappige wijze op het verkeerde been. was dit nu een gedicht of een recept voor havermoutpap? de besmuikte giechellachjes, de olijke kuchjes, de verdoken kreetjes uit het publiek spraken boekdelen...
ward somde ingrediënten op, gaf technische tips, niet voor het koken van havermoutpap, maar voor het schrijven van een gedicht! breek je zinnen af op het juiste moment, volg het ritme, rijm als het moet, let op de spelling, denk na over de lengte van een vers... tegelijk verklapte ward aan de aandachtige luisteraars grootmoeders recept voor havermoutpap.
in het laatste deel van samenwerkingsovereenkomst simuleert ward zijn succes als dichter. zijn eerste bundel verschijnt: hoe zal hij zich gedragen bij de presentatie? voor de foto wil hij uit de kleren, zal hij uitdagend een sigaret roken...
haha, blijkbaar zijn er raakpunten tussen koken en poëzie schrijven!
de waarde van dit gedicht is de grappige, relativerende en ook lenige manier waarop ward de aanmatigende droom van succes, het schrappen van het ik, waarachtigheid en geloofwaardigheid in de literatuur mixt met zoiets alledaags als een gezellig potje havermout koken...
bravo, zou ik zo zeggen, gedicht (en voordracht) geslaagd, tien op tien!
dit zijn ward, ikzelf en joris iven aan de ontbijttafel. ward en ik zien er een beetje verwaaid uit, we waren eigenlijk beiden doodmoe. joris ziet er netjes en sportief uit: ruitjeshemd, kortgeknipt kopje, goed zo...
joris kreeg de prijs voor wat me toekomt, het beste gedicht. (op deze foto, die een beetje wazig is, ziet u hem samen met frank devos.)
Wat me toekomt
Ver en thuis. Zo valt het altijd, altijd in mijn wijd open handen die omhelzen willen wat toch
ontglipt, en wat ook aan tijd onttrokken is, het glijdt, als door akkers en door aders,
zoals niemand het had kunnen voorzien, het glijdt als bloed, warm en golvend, nergens
stremmend, nooit stollend, geheel onverwacht naar wat verwelkomend en
omhelzend op ons beiden te wachten staat, of ligt. Ik kom, voorzichtig, nader.
tja, wat joris voorlas, hoeft bijna geen commentaar, want het was perfect. ook zijn voordracht was helemaal ok. de innigheid waar dit gedicht over gaat kon joris schitterend en tegelijk intens vertolken. hij bracht als het ware het publiek tot stilstand. iedereen luisterde ademloos.
als water vloeiden zijn woorden door het zaaltje, heen en weer golvend en glijdend als bloed en borrelend als een natuurlijke heetwaterbron, een geiser...
en het zijn maar drie zinnetjes! de eerste en de laatste zin bevatten drie/vier woorden, de middelste meer dan zestig, met een tiental komma's, een knap enjambement (wat toch/ ontglipt), een langgerekte vergelijking om het wegglippen van wat aan tijd onttrokken is (het moment van intensiteit, van tederheid, het... ) te omschrijven, een paar herhalingen (altijd, altijd, wat, wat, het glijdt, het glijdt) die het ritme voeden, en nuanceringen uitgedrukt door bijvoorbeeld een hulpwerkwoord van modaliteit: zoals niemand het had kunnen voorzien. hulpwerkwoorden van modaliteit drukken uit hoe de spreker de verhouding tussen de beschrijving en de werkelijkheid ziet: als een wenselijkheid, een mogelijkheid enzovoort.
joris iven wil met wijd open handen dat wat ons beiden te wachten staat, maar wat ons ontglipt (de liefde?) verwelkomen. tederheid, menselijk contact, liefde: een mogelijkheid, een wenselijkheid, een droom. maar laten we voorzichtig zijn: liefde kan ontroerend zijn, we kunnen er ook door gekwetst worden...
in het laatste vers drukt het bijwoord voorzichtig deze kerngedachte uit.
joris iven benadert menselijke communicatie behoedzaam en schroomvallig, met verwelkomende tederheid.
en om af te ronden: groepsfoto met hoed.
|