Ik ben Everaert Albert, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Awbeir (Eeklo's voor Albert).
Ik ben een man en woon in Eeklo (Belgiƫ) en mijn beroep is ...bloggen.
Ik ben geboren op 11/02/1948 en ben nu dus 76 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: mijn blog, foto's, computer, fietsen...
Bij de reeks Te Voet door 't Meetjesland zijn we nog op dezelfde plaats als
vorige week en ik dacht dat de jonge man rechts Patrick Lammertijn is. We zijn hier dus in de K.Albertstraat waar nu het rond punt is. De straat op de achtergrond is de Raverschootstraat. Het gebouw achter de jeep is afgebroken en staat daar een appartementsblok.
Rechts waar de afsluiting staat is nu de VW garage De Baets.
In de auto van de reportagedienst verwacht men niemand anders dan Piet De Baets,
links in de jeep, die toen al bezig was met reportages te maken.
Staand met gekruiste armen 'meester' De Martelaere, de maker van de
meeste foto's in deze reeks, en naast hem Bertrand De Baets.
Voor de andere personen moet ik de naam schuldig blijven.
Dat er in het archief altijd werk is, mogen we gerust een understatement noemen. Naast de geregelde overmakingen door de verschillende stadsdiensten en de tijdrovende dienstverlening aan de groeiende groep genealogen blijft het eeuwige probleem van het toegankelijk maken van meer dan vier eeuwen documenten.
Door de omvang van de collecties zijn indexen, klappers en tekstedities de meest aangewezen werkinstrumenten. Voor een archivaris alleen onbegonnen werk ...
In dit opzicht heeft Eeklo de laatste halve eeuw het uitzonderlijke geluk gehad, steeds vrijwilligers te zien binnenkomen, tot de drie achtereenvolgende archivarissen toe. In de jaren zeventig en tachtig bleef de hulp beperkt tot een paar enthousiastelingen, die in de nauwelijks geïnventariseerde massa slechts wat detailwerk konden leveren.
De doorbraak kwam er door het project '750 jaar Eeklo'. Van de zeventien medewerkers bleven er achteraf een vijftal "hangen". Zonder dat er een langetermijnplanning was opgesteld, pakte dit eerste archiefteam onmiddellijk twee grootschalige ondernemingen aan: de oude parochieregisters en de 17de-eeuwse stadsrekeningen. Het werd in vele opzichten pionierswerk – o.a. met de eerste, rudimentaire computerprogramma's – maar het lukte: de basis van de Eeklose bibliotheek werd gelegd. Tientallen uitgaven volgden.
Na drie sterfgevallen tussen 2007 en 2010 bleven maar drie leden meer over. Maar tegen alle verwachtingen in meldden zich op korte termijn zes nieuwe geïnteresseerden. Zij kregen elk een eigen opdracht uit het inmiddels wel opgestelde werkplan.
Zo'n achtkoppig team vraagt wel een doorgedreven begeleiding, want een bevlogen amateur verzet dikwijls onvoorstelbaar veel werk. In overleg met het stadsbestuur, dat naast de ruime infrastructuur ook de verzekeringen op zich neemt, werd dit aantal ook als maximum vastgelegd. En dat bleek nodig, want er is inmiddels al een wachtlijstje ...
De kans dat een teamlid er voortijdig de brui aan geeft, is echter gering. Door de specifieke opdrachten heeft zowat iedereen zijn/haar naam op één of meer publicaties staan. Een eerste stapje naar de eeuwigheid, iets wat we eigenlijk toch allemaal willen?
Breng de rijst, melk, 75 g suiker en kardemom al roerend aan de kook. Zet het vuur lager en laat 20 miuten koken op een matig vuur tot de rijst gaar is en de rijstpap is ingedikt. Schep in 4 kommetjes en laat afkoelen.
Verwijder de schil van de limoenen met een dunschiller en doe in een pannetje met de rest van de suiker en het water. Breng al roerend aan de kook tot de suiker is opgelost. Laat inkoken tot een siroop. Doe er het sap van 1 limoen bij en laat afkoelen.
Schil en snij de mango in plakjes. Voeg toe aan de siroop en laat marineren.
Druppel vlak voor het serveren de limoensiroop over de rijstpap. Werk af met de plakjes mango en een reepje gekonfijte limoensiroop.
Neem een bakvorm en vet die goed in. Rol het bladerdeeg uit en snij het af in de gewenste maat. Leg het in de bakvorm en prik kleine gaatjes in de bodem. Snij een stuk Père Joseph in fijne stukjes. Doe hetzelfde met een stuk Passendale. Zet de melk samen met de bloem op het vuur. Roer door elkaar tot alles kookt en zorg dat er geen klonters meer inzitten. Voeg de twee kazen toe aan de melk en de bloem.
Blijf roeren en neem het kokende kaasmengsel pas van het vuur als alles goed vermengd is.
Breek de eieren in een kom en voeg daar de room aan toe. Kruid het geheel met peper, zout en nootmuskaat.
Voeg tenslotte de twee mengsels bij elkaar. Giet alles op het bladerdeeg in de vorm.
Plaats de quiche in een voorverwarmde oven op 180 graden gedurende 45 tot 50 minuten.
Laat dan afkoelen, snij er een punt uit en werk het bord af met honing en noten.
Onze Shari Lammens zorgde gisteren bij de Provinciale Kampioenschappen Juniores voor een ware stunt. Zij pakte goud bij het kogelstoten met een worp van 8.94m.
Eerder op de dag pakte ze al brons bij de 60 m horden.
Op de bovenste foto zien we Shari bij haar winnersworp.
Bijna vijf jaar geleden vielen de persen van het toen oudste nog bestaande Belgische weekblad na 159 jaar stil. Voor de komende generaties lokale historici een ware ramp: De Eecloonaar bevatte al die jaren elders niet te vinden informatie over het dagelijkse leven in onze stad. Niet voor niets wordt momenteel gewerkt aan een personenklapper op het blad.
Kort voor de verhuizing naar de Industrielaan kwam de VVV-collectie Eecloonaars op de archiefzolder van het stadhuis terecht. In het nieuwe onderkomen kreeg ze in 2006 een aparte leeszaal, die heel typerend werd vernoemd naar August van Acker, een van de boegbeelden uit de geschiedenis van het blad. Ze werd daar verenigd met de luxueus ingebonden jaargangen 1849-1860, een gift van de familie De Schrijver aan de stad. Dat tijdschriftenzaaltje is intussen de ontmoetingsplaats geworden voor onderzoekers van het dagelijkse leven in heel het Meetjesland.
De collectie vertoont jammer genoeg lelijke hiaten. Na een haast vlekkeloos bewaarde periode 1849-1892 valt een zwart gat tot aan Wereldoorlog I, toen de persen ruim vier jaar aan de ketting werden gelegd. Maar ook nadien, tot 1930, blijven van elk jaar meestal maar enkele losse nummers ter beschikking. Zelfs in de jaargangen 1947-1949 ontbreekt een kwart van de nummers.
Weekbladen zoals de Eecloonaar waren niet bedoeld voor bewaring op lange termijn. Ze werden gedrukt op goedkoop, zwaar zuurhoudend papier. Na 75 jaar en meer draagt dat de funeste gevolgen: randen brokkelen af, vouwen verpulveren, en het papier scheurt als men er te hard naar kijkt ... Tot overmaat van ramp zijn in de jaren zeventig en tachtig barbaarse "herstellingen" gebeurd. Rollen doorschijnende kleefband werden erop gekleefd, met onomkeerbare beschadigingen als gevolg.
Voor de toekomst ziet het er niet al te rooskleurig uit. Een groots bedoeld digitaliseringsproject knapte af op de enorme omvang (en de kosten): zelfs zonder het oudste gedeelte tot 1929 (dat destijds door de mormonen op microfilm werd vastgelegd) staat de teller op z'n 35.000 grote pagina's.
De uitvoering van het project zit er, gelet op de krappe financiën, niet in. Intussen hebben de zware boekbanden zwaar te lijden onder het voortdurende gebruik. Om dit zoveel mogelijk tegen te gaan, heeft het SAE een losbladige schaduwcollectie aangelegd. Uiteraard alleen voor de naoorlogse jaren, want van eerdere jaargangen zijn de SAE-exemplaren meestal de enige nog bestaande.