aantal kliks op deze blog 
 
												
													
													
												
de daders:             Greta en boB = grob 
 
												
													
													
												
Organisation de loisir agréable et blabla amical 
 
												
													
													
														E-mail mij 
													 
													
													
												
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
                         
												
													
													
												
Feria Internacional de Pueblos 2009 Fuengirola  ossenkar uit Costa Rica 
 
												
													
													
														zeer interessante links vind je hieronder 
													 
													
													
												
 
												
													
													
														Gastenboek 
													 
													
													
												
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
                         
												
													
													
												
Welkom! Blij je hier te hebben. Kijk maar eens rustig rond.  
												
													
													
												
koninklijke glasblazerij tegen Segovia 
 
												
													
													
												
Expo Oostende voor Anker 2009 
 
												
													
													
												
als smakelijk hapje in Valencia 
 
												
													
													
												
fontein in Vejer de la Frontera 
 
												
													
													
												
standbeeld Tio Pepe in Jerez 
 
												
													
													
												
trol met Greta in Bergen (Noorwegen)  (trol staat bovenaan) 
 
												
													
													
												
met mijn Baskische vriend Joseba aan het Guggenheim in Bilbao 
													 
												
 
										 
									
								 
								
										
					 m.a.w. de weblog van Greta en boB 
				 
											 
										
											 
									
									
										
											31-05-2009 
										 
										
											 
										
											
											
											  De laatste dag in Granada nemen we afscheid van viersterrenhotel Saray. 
Het is een nieuw middelgroot hotel, net buiten het centrum gelegen,  
dicht aan de rivier Genil. 
De voorgevel heeft een vrij hoog Las Vegas gehalte. 
 
  
  
 
De liften tegen de buitengevel gekleefd, geven het een hedendaags design trekje. 
  
  
  
 De kamers zijn buitengewoon goed.  
De aanwezige prijslijst vermeldt 319 €  per kamer per nacht, zonder ontbijt!  
We hebben een kamer geboekt via het internet aan 60 €, een weggevertje.  
Ook de achterkant, met zwembad en tuin is aantrekkelijk. 
  
 
  
Greta zit nog even, vóór het vertrek, na te genieten in een prieeltje, 
aan een Arabische fontein en waterkanaaltje.  
  
 
  
De enige aanmerking over het hotel is de eerder middelmatige kwaliteit  
van het ontbijtbuffet.  
Je gaat beter buiten ontbijten, ook lekker en aan de helft van de prijs. 
  
Vandaag gaan we Granada eens anders bekijken: we brengen een bezoek aan het  
Parque de las Ciencias, het nieuwe park van de wetenschap.  
Door de traditionele Spaanse wegenwerken (altijd en overal aan de gang)  
hebben we wat problemen om er te geraken. 
Dank zij de GPS lukt het toch, maar de plaatselijke (gratis) parking  
van het park vinden we niet. 
De Parque is zeer interessant en leerrijk, met supervriendelijk personeel,  
maar op deze weekdag wordt het, jammer voor ons,  
bestormd door uitpuilende bussen met schoolkinderen. 
  
Een van de leerrijkste paviljoenen gaat over Al Andalus, het toenmalige rijk  
van de Moren (wat NIET samenvalt met het huidige Andalucia).  
Alle gekende wetenschappen uit die tijd komen aan bod, zoals fysica,  
scheikunde, astronomie, wiskunde, biologie, geneeskunde enz.  
Telkens worden apparaten, documenten, voorwerpen getoond om het duidelijk  
te maken. Op veel plaatsen kan je zelf ook allerlei dingen uitproberen.  
Op deze foto zie je een document uit de scheepvaart, geprojecteerd  
op de parketvloer in een van de exporuimtes. 
  
 
  
Er zijn ook paviljoenen met levende wezens.  
Een bewaker maakt er ons op attent dat een en dezelfde schildpad  
ambities heeft voor The Great Escape.  
Alle dagen probeert dit knaapje van 25 cm er stiekem vanonder te muizen.  
Het water uit, en dan in volle snelheid naar de achterdeur. 
Gelukkig is de bewaker nog net wat sneller en onderschept deze  
schijnheilige waterschildpad. 
  
 
  
Deze kanjer is (gelukkig) niet levend.  
Het is een levensecht bewegende ik-weet-niet-welke-saurus,  
die me sterk doet denken aan Jurassic Park. 
  
  
Er is ook een vlindertuin met enkele fotogenieke exemplaren. 
  
  
Een toren van meer dan 50 m hoogte laat je een deel van de stad en omgeving zien. 
  
  
 
 
Greta poseert hier met Marie Curie, Nobelprijswinnaar Fysica   én Chemie.  
Samen houden ze een potje vast met Curiesaus. 
  
Marie heeft haar Ascothoed op haar hoofd gezet. 
   
 
Er is zo veel te zien, dat we niet alles kunnen doen.  
We gaan nog even binnen in een paviljoen met een opstelling van  
de Slinger van Foucault, die kegels omver tikt, maar een niet meer  
zo jonge mens wordt er moe van. Ik laat me dan maar vervoeren  
door een plaatselijke transportdienst, maar het gaat niet echt vooruit. 
  
  
We hebben vandaag ook nog een interessante uitstap tegoed,  
en we verlaten de stad in de richting van de Alpujarras.  
Uit deze streek komt het mineraalwater Lanjarón en de befaamde  
jamon de Trevélez, samen met die van Jabugo (provincie Cadiz)  
de beste Serranoham.  
  
  
 
 
Trevélez ligt te ver en te hoog (hoogste gelegen dorp van Europa) om  
naar toe te rijden. 
De bron Lanjarón ontspringt in de gelijknamige stad, en ligt min of meer  
op onze weg. (zie nr.1 op de foto) 
  
  
In de waterstad is niet veel te beleven, ook omdat het centrum volledig  
blijkt opgebroken wegens heraanleg van de straten.  
Er is wel een schilderachtig pleintje, met bloemen. 
  
  
Het is siëstatijd, dus veruit de meeste bars zijn gesloten. 
  
  
 
In een korte, zonnige steeg vinden we een bar open,  
en eten we fantastische tapas para compartir (van alles proeven).  
Er staan slechts twee tafels buiten, maar één volstaat al. 
Daarna drinken we nog een lekkere koffie langs Lanjarón’s hoofdlaan,  
waar je 2 tapas krijgt per (alcohol)consumptie. 
Lanjarón is de deur naar de Alpujarras. Deze deur kan je hier zien. 
 
 
 
 
  
 
 
  
 
Een woordje uitleg over de Alpujarras is hier op zijn plaats: 
Las Alpujarras  is een bergachtig gebied in Andalusie . 
  
Het gebied bevindt zich aan de zuidflank van de Sierra Nevada ,  
tussen ruwweg de steden Granada  en Almeria .  
Het landschap wordt gekenmerkt door vruchtbare dalen en  
indrukwekkende bergen in een rustige en authentieke omgeving.  
 
Hier kan je kennismaken met de architectuur die zo typisch is voor de Alpujarras.  
Op de hellingen staan in een terrasvorm witgekalkte huisjes  
die allemaal onderling verbonden zijn met elkaar door platte daken. 
 
 
  
  
  
  
Het gebied staat bekend als het allerlaatste toevluchtsoord voor de “Moriscos”, 
 die na de val van Granada  hier voor 150 jaar verblijven.  
 
Het woord Morisco is afgeleid van het woord Moor.  
Moriscos, dat letterlijk ‘moortjes’ betekent is de naam die de Spanjaarden  
aan de tot het  christendom  bekeerde moren geven. 
 
Tijdens de  Reconquista  (de christelijke herovering van  Spanje  op de Moren)  
is  Granada  het enige Arabische bolwerk dat overeind weet te blijven.  
Moren en  joden  vluchten daarheen uit angst voor christelijke repressie. 
  
Als ook  Granada  in 1492 het loodje moet leggen zit er voor vele  moslims   
niets anders op dan zich te bekeren.  
Ze worden hiertoe gedwongen door de katholieken. 
 
Hoewel Granada redelijk eenvoudig in te nemen zou zijn, hebben de  
christelijke vorsten daar waarschijnlijk lang vanaf gezien, vanwege de  
gunstige handel die via Granada met de islamitische wereld gedreven kon worden.  
Nadat  Portugal  een handelsroute heeft gevonden om  goud  uit  Afrika  te halen,  
vervalt het nut van dit islamitische koninkrijk. 
Na het huwelijk in  1469  tussen  Ferdinand II van Aragón  en  Isabella I  
van Castilië , ook bekend als de  Katholieke Koningen    worden  
plannen gesmeed om de moslims  van het  schiereiland  te verdrijven. 
  
  
  
Granada wordt na een maandenlang  beleg  op 2 januari 1492 ingenomen.  
Boabdil , de laatste moslim-vorst heeft  godsdienstvrijheid  voor zijn  
onderdanen gevraagd en toegezegd gekregen.  
Het Spaanse koningspaar laat al 4 maanden na het vertrek van de vorst  
starten  met het vervolgen van  joden .  
Kort nadien mag de  islam  niet meer beleden worden en worden ook  
de moslims gedwongen zich te bekeren; de  Arabische taal  wordt verboden,  
evenals kenmerkende kleding.  
Joden en moslims moeten katholieke namen nemen, hun identiteit verhullen en,  
onder dwang,  varkensvlees  gaan eten wat in beide godsdiensten verboden is. 
  
De meeste Moriscos vluchten dan maar naar de onbewoonde Alpujarras,  
tot ze uiteindelijk na 150 jaar verdreven worden in en over de Middellandse Zee. 
  
Vanuit Lanjarón rijden we vóór Orgiva de bergen in.  
Hier zie je Orgiva vanop de bergflank. 
  
 
  
Het eerste (en enige) dorpje waar we naartoe gaan is Pampaneira.  
Na een lange slingerweg met naar schatting 177 haarspeldbochten  
vinden we dit piepklein pittoresk toeristische dorpje, met 350 inwoners. 
  
   
Vanop het centrale pleintje zie je het volgende dorpje liggen: Bubión,  
dicht tegen de sneeuw van de Sierra Nevada..   
  
 
 
Er zijn   drie idyllische pueblos blancos (witte dorpen), Pampaneira,  
Bubión en Capileira, die (in vogelvlucht!) dicht bij elkaar liggen. 
   
Bubión staat nog voor iets totaal anders bekend: bijna onzichtbaar  
tegen een berg aangeplakt, ligt O sel  ling , Plek van het Heldere Licht.  
Dit Tibetaans boeddhistisch klooster is speciaal in het leven geroepen  
om mensen de gelegenheid te bieden enkele weken, maanden of zelfs jaren  
in stilte te   leven. De Dalaï Lama heeft dit centrum 2 jaar geleden bezocht. 
Je kan er naartoe wandelen, maar het vraagt úúren. Niet voor vandaag. 
  
Terug naar Pampaneira. 
Greta ontdekt op het enige pleintje een schattig winkeltje, en neemt een foto  
van ons, gereflecteerd in een muurspiegel. 
 
  
  
Er zijn wel een paar leuke cafeetjes. 
Het deurgat links herbergt de toeristische dienst. 
  
  
   
We nemen plaats op het terrasje van restaurant-bar-hotel-appartementen  
Narciso, en Greta gaat even checken of ze hier Morisco toiletten hebben.  
Enkele minuten later zie ik de barmeid de deur sluiten en op slot doen.  
Dank zij mijn koelbloedige, maar dringende tussenkomst kan ik de bardame  
ertoe bewegen de deur opnieuw los te maken en Greta  
na verloop van tijd te laten ontsnappen.  
Hier zie je Greta opgelucht opnieuw in de open lucht en de barmevrouw,  
die opnieuw de deur op slot doet. 
  
  
 
    
Greta is heel tevreden met haar Great Escape en laat haar koffietje smaken. 
 
  
 
 
 
Het is duidelijk dat in dorpjes als dit de invloed van de Moren nog niet verdwenen is.  
 Dit is nog vooral terug te vinden in de landbouw, de architectuur,  
de lokale keuken, de verschillende Arabische plaatsnamen,  
en de lokale manier van tapijtweven, zoals je hier ziet op het pleintje. 
  
 
 
  
  
 
Tegenwoordig zijn het wandelaars, maar ook fietsers, die de dienst uitmaken. 
Vooral wandelen in de Alpujarras zit stevig in de lift. 
  
  
 
    
De bewoners daarentegen dalen stelselmatig in aantal.  
De toeristische dienst wordt zelfs verzorgd door een Zweeds blondje. 
Jonge mensen worden aangetrokken door de “plasticultura   
zoals de lokale bewoners dit noemen: het kweken van groenten en fruit  
in plastic serres, voornamelijk in de richting van Almeria,  
waar vier oogsten per jaar normaal zijn.  
  
We rijden terug naar beneden, huiswaarts. Pampaneira is nummer 2 op de foto.  
Eerst steil naar beneden en dan, door Orgiva, nummer 1 op de foto. 
  
 
  
Altijd maar naar beneden, via een nieuwe brede autoweg.  
We zien nog een groot stuwmeer, voor de drinkwatervoorziening van Motril. 
 
  
   
En dan verder langs de kust. Het is gedaan.  
Goodbye Granada. Tot ziens. 
  
 
 
  
  
 
 
  31-05-2009, 00:00 geschreven door grob    
											 
										 
										
											
												
												
												
											 
										 
 
										
											 
									
									
										
											25-05-2009 
										 
										
											 
										
											
											
											  
 
  
 
 
  
 
Terug uit Spanje, met ons karretje. 
Stilaan geraken we, na zeven maanden lente, toch gewend aan het lokale klimaat.  
Niet alleen het weer is nog wat wisselvallig, maar er is bovendien een  
technisch probleem opgedoken: ons maandelijks ADSL downloadvolume  
van 1000 Megabyte was al op drie dagen opgebruikt.  
Tot die conclusie kwam ik woensdagavond.  
  
Gevolg: tot op dit moment “genieten” we van een smalbandverbinding.  
Onze provider houdt ons dus in leven via een strohalm.  
Alle vorige jaren hadden we genoeg aan het volume, maar het lidmaatschap  
van Greta’s Mailgroup Photoshop heeft een turbo-effect te weeg gebracht.  
Intussen heb ik een ander soort abonnement besteld, maar  
“de aanvraag is lopende”.  
Sorry dus, als er hier of daar een onvolkomendheid is. 
Laten we het maar liever over serieuze dingen hebben, zoals: lekker eten. 
    De gerechten die de laatste tijd aan bod kwamen vonden meestal hun oorsprong  
rond de Middellandse Zee. Vandaag blijven we opnieuw in dezelfde omgeving. 
We maken ons een speciaal, maar zeer smakkie-smakkie gerechtje uit Turkije.  
Volgens het kookboek zijn het “Kippenvleesrolletjes met Pistaches”,  
maar Turken begrijpen het enkel als je het  piliç sarmasi  noemt.  
  Turkije heeft natuurlijk geen uitgesproken Bourgondische keuken,  
want de bewoners  zijn historisch niet de meest welvarende,  
en dus is  de traditionele keuken gebaseerd  op wat de bewoners  
konden vinden in hun omgeving.   
De ingrediënten worden al eeuwen ter plaatse gekweekt, en zijn ook bij ons  
gemakkelijk op te sporen, namelijk: kip, kaas van koe of schaap,  
sinaasappels en pistaches. 
De kaas: oorspronkelijk  van de Turkse schapen, maar van een koebeest kan ook. 
Pistaches: ik vond er in Spanje enkel met de pel er aan,  
maar half open en gezouten.  
  Van de ganse bereidingstijd heb ik 80% besteed aan het pellen van de pistaches.  
En geëindigd met pijnlijke vingers ook nog.  
Als je dit kunt vermijden door gepelde te gebruiken: des te beter dus.  
De pistaches geven wel een niet alledaags en verfijnd smaakje aan het geheel. 
  
Hier sta ik op het punt de Spaanse Sidra er aan toe te voegen,  
om het te laten sudderen in een heerlijk vocht.  
Greta neemt een onzichtbare foto van buiten het raam, à la candid camera.  
Gelukkig ben ik niet in mijn neus aan het peuteren.. 
 
 
 
  
ingrediënten voor 2 
 
bereiding 
 
 
2 kipfilets (mooi gevormd) 
 
was de kipfilets en dep ze droog 
 
 
pezo 
 
leg de stukken plat op een snijplank 
 
 
150g (gepelde) pistachenootjes  
 
deel ze met een scherp mes dwars doormidden 
 
 
50g jonge kaas (koe en/of schaap) 
 
zodat je 8 dunne plakjes verkrijgt 
 
 
…in Spanje, neem Manchego 
 
bestrooi ze luchtig met wat zout en peper 
 
 
cocktailprikkers 
 
maal ½ van de pistachenootjes met een mixer fijn 
 
 
1 eiwit 
 
verdeel deze vermaling over de plakjes kip 
 
 
3 el olie 
 
rasp de kaas in dunne plakjes en leg deze er bovenop 
 
 
1tl bloem 
 
rol de kippetjes op en zet de eindjes vast met prikkers 
 
 
sap van 2 sinaasappels (of vers sap) 
 
roer het eiwit los in een diep bord 
 
 
cayennepeper of Piments d’ Espelette 
 
hak de rest van de pistachenootjes iets grover 
 
 
4 sinaasappelplakjes als garnering 
 
strooi ze uiteen over een bord 
 
 
  
 
wentel de kippetjes door het eiwit en door de nootjes 
 
 
  
 
druk de nootjes aan 
 
 
  
 
verhit de olie in een pan 
 
 
  
 
laat de rolletjes hierin 8 à 10’ rondom bakken 
 
 
  
 
haal ze uit de pan en hou ze warm (microwave bijv.) 
 
 
  
 
doe de bloem in de pan, blus met het sinaasappelsap 
 
 
  
 
breng deze saus even aan de kook 
 
 
  
 
breng met een beetje zout + cayennepeper op smaak 
 
 
  
 
giet de saus over de rolletjes 
 
 
  
 
dien op met de plakjes sinaasappel 
 
 
  
 
lekker: geserveerd met “Goud en Zilver”  
 
 
 
 
 
  De appelsiensaus is ook niet zo gekend en/of gebruikt in de Benelux,  
maar past wonderwel bij de pistachesmaak. 
De appelsiensaus heeft een mooi kleurtje, beetje curieachtig. 
Ook de kip ziet er smakelijk uit, met de jasjes van pistaches.   
 
 
 
  Als bijgerecht nam ik eentje, dat bijna overal bij past en bovendien  
heel lekker is: Goud en Zilver. 
Het receptje  hier al aan bod gekomen, maar volledigheidshalve  
staat het hier nog eens. 
  
 
  En ook dit is om heerlijk van te snoepen. 
Eet smakelijk. 
  
  
  
 
ingrediënten voor 4 
 
bereiding 
 
 
500 g wortels 
 
wortelen en uien schillen 
 
 
300 g uien 
 
in schijven of plakjes snijden 
 
 
boter en/of olijfolie 
 
vetstof in de pot doen 
 
 
peper 
 
de groenten daarin al roerend 5´ laten smoren 
 
 
tijm 
 
1/8 l heet water/cider, boeljonblokje, kruiden en suiker toevoegen 
 
 
suiker 
 
aan de kook brengen, pan afdekken en op klein pitje gaar koken 
 
 
peterselie, fijngehakt 
 
naar gelang de stevigheid van wortels en uien is dit 10 à 15´  
 
 
boeljonblokje 
 
groenten op smaak brengen en met gehakte peterselie bestrooien  
 
 
water of (Spaanse) cider 
 
  
 
 
 
 
 
 Afgeleid van Time Life, Koken in de Wereld, Turkije, pag.122  25-05-2009, 00:00 geschreven door grob    
											 
										 
										
											
												
												
												
											 
										 
 
										
											 
									
									
										
											15-05-2009 
										 
										
											 
										
											
											
											  
  
  
  
Als je langs de ring rijdt rond Granada krijg je helemaal niets te zien van de stad.  
 
Het is een totaal andere wereld ook. De ring is naakt, gebaseerd op  
hoge snelheid, en leidt in veel gevallen naar de afrit “Sierra Nevada”,  
vooral in het weekend als de Spaanse macho’s en macha’s losgeslagen zijn. 
 
 
Mocht je er ooit gaan skiën, ga dan voor een paar dagen midweek.  
Veel rustiger en goedkoper.  
De stad ligt eigenlijk in een grote slakom,  omringd door de hoogste  
bergen van het Spaanse vasteland.  
 
 
Alleen de Teide op Tenerife rekt zijn eenzaam kopje nog wat hoger. 
De binnenstad zelf is zeer gezellig, als je van de Spaanse way-of-life houdt.  
 
De meeste straten in het centrum zijn smal, en niet geschikt voor autoverkeer.  
 
Daarom zijn (bijna) alle straten éénrichting, wat het totale beeld rustiger maakt.  
 
Granada is ook een universiteitsstad, en studenten maken de boel altijd wat levendiger. 
Vandaag trekken we een hele dag uit voor een Granada klassieker: de Albaycinwijk. 
 
Het is waarschijnlijk hét stadsdeel in heel Spanje, waar je het meest frappant teruggebracht wordt  
naar de Moorse periode van Al Andalus (zoals Andalusië toen genoemd werd).  
Granada werd als laatste stad heroverd op de Moren in 1492.  
 
Lang daarvoor was dat al gebeurd met de toen belangrijke Moorse stad Baeza,  
in het noorden van Andalusië.  
 
De Moorse inwoners van die stad waren gevlucht naar het toen veilige Granada,  
en vestigden zich in een nieuw stadsdeel, Albaycin genoemd naar de stad van herkomst. 
  
We vertrekken 200 meter te voet uit het hotel, en steken de rivier Genil over  
via een andere brug. De Genil is fameus opgezwollen, door het smeltende ijs  
van de Sierra Nevada.  
 
 
Waar wijzelf leven staan alle rivieren die in de zee uitmonden kurkdroog.  
Dat komt natuurlijk ook door de talloze afdammingen voor drink- en ander water. 
 
 
Net over de rivier zien we een brede laan (waar natuurlijk wegenwerken  
aan de gang zijn)  
met weinig verkeer en groene aanplant. 
Het moment om te ontbijten. 
  
  
We vleien ons neer aan de straatkant, en beginnen met de grootste  
verse appelsiensap die ik al gezien heb. 
 
 
Greta heeft een beetje pech als ze zout schudt op haar tostada met tomaat,  
want de vorige gebruiker had het dopje van het zoutvat losgeschroefd… 
  
Na de smakkie-smakkie gaan we honderd meter terug tot bij een reuzefontein  
die twee boulevards van elkaar scheidt. 
  
 
  
Achter de fontein zie je al twee witte gebouwtjes met rode strips bovenaan.  
We zien hier over heel de lengte van de boulevard stalletjes met boeken. 
  
  
Dergelijke stalletjes ophoping heb je ook in Malaga, langs de Alameda Principal,  
maar dan zijn het enkel toeristische waardeloze spullen die verkocht worden.  
 
 
Niets daarvan in Granada. Hier vind je alleen maar boeken.  
Niet (alleen) stationsromannetjes, maar vooral echte oude (her)uitgaven  
zijn de smaakmakers. 
  
  
  
Sommige werken zijn versierd met figuren in puur bladgoud. 
  
 
  
Eén bepaald stalletje heeft enkel maar miniatuurboekjes.  
Omdat ze ontzettend klein zijn, liggen er honderden, zoniet duizenden.  
 
 
De verkoper zegt: “Ik heb alles”, maar dan in het Spaans.  
Om hem te testen vraag ik hem of hij dan ook de Kamasutra heeft.  
 
Voor ik “vuurtongsalamander” kan zeggen heeft hij het in de hand.  
Hij voegt er wel aan toe dat zijn versie zich enkel richt naar kleine  
miniatuurpiemeltjes, formaat AAA-batterij. 
  
We zoeken en vinden onze weg naar het meest bekende plein in Granada:  
de Plaza Nueva. De Tourist Office is hier, en verschillende tapabars. 
  
  
 
  
Waar de rivier de Darro onder het plein verdwijnt, nemen we de Carrera de Darro. 
Een eindje verder zie je een van de brugjes over de Darro. 
  
 
 
  
  
Het is een nauwe straat, met rechts in de hoogte, op de foto onzichtbaar: het Alhambra. 
Een eindje verder in de straat bezoeken we de Baños Arabes,  
de best bewaarde Moorse baden van Spanje.  
 
 
Bijna alle andere werden vernietigd door de Katholieke Koningen,  
omdat ze dachten dat het bordelen waren. 
Moeilijk foto’s maken hier, want heel donker. 
  
 
  
De straat gaat verder de hoogte in.  
Waar de Carrera overgaat in de Paseo de los Tristes, is een overheerlijk pleintje.  
 
 
Paseo de Los Tristes kreeg vroeger die naam omdat het kerkhof van Granada er was.  
 
Op dit fantastische pleintje, met veel studenten, kijkt Greta naar het Alhambra.  
Ze wordt er duizelig van en moet steun zoeken bij een boompje. 
  
 
 
  
Naast een live gitarist nemen we plaats aan het “Café au Lait”,  
onder een rieten dak.  
  
  
  
Schitterend zicht op het Alhambra en Generalife. 
  
  
  
Een Fransman uit Rouen bezorgt ons een frisse Cerveza grifo.  
De eerste tapa van vandaag wordt er gratis bij gezet. 
 
Dit is een van mijn lievelingsplekken. Dit is de hemel. 
  
 
  
Met lood en een Cerveza in onze benen gaan we de weg verder, recht omhoog, 
zoals aangeduid op mijn plannetje van Lonely Planet. 
Meestal is de route goed aangegeven.  
 
 
Een paar maal lopen we een verkeerd straatje in, maar dat geeft niet:  
het is een labyrint en vroeg of laat kom je er weer uit. 
 
 
We bezoeken nog het interieur van een kerk met (vroegere) moskee als annex,  
de Colegiata del Salvador.  
 
 
Verder komen we op de Plaza Larga, waar de wekelijkse markt op zijn einde loopt. 
Doorheen een Moorse poort, de ingang van de vroegere stad, met hoefijzerbogen,  
gaan we naar de bekendste mirador. 
 
 
Het pleintje aan de San Nicolaskerk is bekend voor zijn panorama. Veel volk hier.  
Fantastische zichten op Alhambra, met in de achtergrond de massa sneeuw van de Sierra Nevada.  
  
  
  
 
Vanaf nu gaat het opnieuw naar beneden. 
 
In de ultrasmalle straatjes rijden eveneens smalle busjes (nrs. 31 en 32),  
ook af en toe tegen de huismuren, waar nog brokken zijspiegel aanhangen.    
 
 
Het pleintje San Miguel Bajo nodigt uit voor een lunch.  
  
  
  
We kiezen in de hoek het restootje Rincon de Aurora, met goede bediening  
en lekkere tapas “a compartir”. 
  
  
  
We maken nog een ommetje langs het authentieke 16de eeuwse huis Casa de Porras,  
met gedeeltelijk houten patio, als je omhoog kijkt. Het is een leuk plaatsje,  
behoort tot de univ en er zijn altijd tijdelijke tentoonstellingen met schilderwerken. 
  
 
 
 
  
Op zoek naar het 15de eeuwse Palacio de Dar-al-Horra,  
  
  
  
  
...doorlopen we een lang traject met decoratieve graffiti, in alle kleuren en vormen. 
  
  
 
We betrappen zelfs een graffitispuiter op heterdaad! 
  
 
 
  
Het Palacio is dicht wegens siësta, maar onverwacht ontdekken we  
een groot nieuw aangelegd plein, met zitbanken, fonteinen en grandioos zicht  
op Alhambra en de bergen. 
 
 
Let op: het wit is sneeuw, en enkel aan de rechterkant is ook een klein wolkje zichtbaar. 
 
Dit jaar is de sneeuw veel later aan smelten toe.  
Ook hier was de winter harder dan gewoonlijk. 
  
 
 
  
Vanaf nu gaan we naar beneden via enkele straatjes, bewoond (opnieuw!) door Marokanen.  
 
In deze C/Caldereira Nueva zijn alle teteria’s geconcentreerd.  
 
In tegenstelling met wat je zou denken zijn het gewone theesalons.  
 
Op de voorgrond links zie je bijvoorbeeld La Flor del Té.  
 
Ook voor de rest waant men zich in een Marokkaanse souk. 
  
 
 
  
We steken de drukke Gran Via Colon over, en gaan rond de kathedraal,  
op zoek naar het beste ijs van Granada, dat van Los Italianos. 
 
 
We vinden het niet en zoeken troost op de Plaza la Romanilla op het terras  
van El Aguador, naam gegeven door toedoen van een flink uit de kluiten  
gewassen waterdrager met ezel. 
  
  
  
  
Twee pinten en een bord gratis tapas later stappen we op en vinden toch Los Italianos, 
vanwaar we een ijsje meenemen, en opslurpen op een bank. 
 
 
Even verder pronkt het standbeeld van de Katholieke Koningen, Ferdinand en Isabella 
  die duizenden mensen hebben laten ombrengen. 
  
 
 
  
Veel leuker zijn de patio’s, waar de Spaanse way-of-life tot zijn recht komt. 
  
 
 
  
Hier op inspelend spreken we een van de talloze taxi’s aan en voor 3.8 €  
zitten we tien minuten later terug in het hotel, voor een siësta. 
  
We gaan daarna te voet terug naar het centrum via de C/San Anton.  
 
 
Een glaasje bier, opnieuw in de Aguador aan de toog smaakt met de (gratis) tapas. 
Greta's ogen worden al wat kleiner. 
  
  
 
Je hebt een tapa en je hebt een tapon.  
 
Als een woord in het Spaans eindigt op “-on”, betekent dat: een grote versie van iets.  
 
Bijvoorbeeld “caja” is een doos, en een cajon is een grote doos. 
 
Zoals men ook hier bedoelt aan een barretje aan de Carrera del Darro: 
  
 
 
  
Op de Gran Via Colon vinden we een heerlijk superkitschcafé, de “Via Colon”,  
(men bedoelt niet dat men hier grote cola serveert, dát is enkel in de States).  
  
 
 
  
We drinken elk 2 glazen tinto, met gratis tapas, en zien dat alles goed is  
in dit geweldige café, behalve een ober die ik zie rondlopen met een half gezicht. 
 
 
Tenzij ik niet goed meer kan zien door het nuttigen van al die tapa’s en tapons. 
 
We zijn weer heel flink en gaan te voet terug naar het hotel, ditmaal via de brede Acera del Darro.  
  
  
  
 
											15-05-2009, 00:00 geschreven door grob    
											 
										 
										
											
												
												
												
											 
										 
 
										
											 
									
									
										
											14-05-2009 
										 
										
											 
										
											
											
											Momenteel verblijven we in Quillan, sinds zondagavond. 
Quillan ligt tussen Perpignan en Carcassonne.   
In het katholieke geloof zijn er drie stadia van gelukzaligheid:  
de hemel, hel en vagevuur. 
Dit systeem, denk ik is ook van toepassing op het weer. 
In Malaga de hemel, in Belgie de hel, en in Quillan het vagevuur. 
In het begin ging het goed, maar vandaag niets dan regen. 
God wil ons al voorbereiden op Belgie. 
Ik heb het volgende verslag van het verslag over Granada dus kunnen maken. 
Tweemaal heb ik het ge-upload, maar het ging hier niet door op de plaatselijke wifi. 
Morgen nog eens proberen.  
Vanuit Vatan, in de Loirestreek, want morgenvroeg zetten we een stap verder. 
 
 
											14-05-2009, 20:46 geschreven door grob    
											 
										 
										
											
												
												
												
											 
										 
 
										
											 
									
									
										
											08-05-2009 
										 
										
											 
										
											
											
											Vandaag zal het verslag kort zijn: morgenvroeg vertrekken we  
voor een hele tijd van Spanje naar Belgie. 
Naar goede gewoonte zal dat heel relax en rustig gebeuren. 
Ik had nog het vervolg over Granada willen klaarstomen,  
maar het kon er niet meer bij. 
Murphy is trouwens recent ook een paar keer op bezoek geweest. 
Terwijl ik gisteren avond de wagen nog even nakeek  
op visuele gebreken, zag ik diep in de rechter achterband  
een schroef zitten.  
Ik weet niet hoe lang we er zo al mee rond rijden,  maar met  
meer dan 2000 km voor de boeg, wordt dat beter hersteld,  
des te meer omdat de wagen afgeladen vol zit,  
en het reservewiel, helemaal onderaan zijn plaats heeft.  
Gelukkig zijn de garages hier tot de avond open en was het  
vrij vlug hersteld (hoop ik). 
Als ik vanmorgen uit mijn bed kwam, was het eerste  
wat Greta zei (zij was naar dagelijkse gewoonte natuurlijk  
al veel vroeger op om te Photoshoppen):  
"We hebben geen internet meer". 
Leuke manier om wakker te worden. 
Toen ik na enkele tijd mijn ogen open had, zag ik  
dat van de router geen enkel lampje brandde,  
en dat zijn er toch normaal een drietal. 
De router is aangesloten aan het net via een blok van vijf 
 stopkontakten,  met schakelaar en een draad.  
Je kent dat wel. 
Toen ik op de schakelaar drukte om te zien of het  
daaraan lag, sprong hij er uit en tegelijk de lucht in. 
Om een lang verhaal kort te maken:  
ik kreeg het apparaat (voor lopig) terug aan het praten. 
Kwam er vandaag nog bij, tussen al het inpakken en rommelen,  
dat Microsoft absoluut de nieuwe versie Internet Explorer 8  
voor XP wou installeren, en de server van seniorennet  
ging twee uur geleden plat, toen ik dit afscheidsbriefje wou sturen. 
Dat alles maar om te zeggen dat ik al in mijn bed moest liggen. 
Ik hoop de volgende dagen on line te kunnen gaan, om verder  
de trip naar Granada uit de doeken te kunnen doen  
en andere dingen, maar zekerheid heb ik niet.  
Morgen slapen we in Alberic, in het echte binnenland,  
een eindje voor Sevilla, in hotelletje "Raco de la Pintora". 
Hasta la proxima. Tijd voor de zandman. 
 
 
											08-05-2009, 00:00 geschreven door grob    
											 
										 
										
											
												
												
												
											 
										 
 
										
											 
									
									
										
											05-05-2009 
										 
										
											 
										
											
											
											  
Granada was de laatste grote stad in Andalusië die we nog niet gedaan hadden als citytrip.  
We waren er al eens geweest, ongeveer 15 jaar geleden,  
maar een enorm onweer tijdens ons verblijf in een hotel,  
op een blauwe maandag, heeft ons enkele stuipen op het lijf gejaagd. 
We proberen het nu dus opnieuw met de wagen,  
voor een verblijf van drie dagen. 
  
Het Alhambra is natuurlijk the place to be, maar ten eerste  
heeft Greta het vorige jaar al eens bezocht met een vriendin tijdens een bustrip,  
en ten tweede willen we een beetje loskomen uit de voetstappen  
van de traditionele toerist. We kijken dus vooral uit naar andere leuke plaatsen. 
We rijden niet langs de klassieke autoweg A92, maar vanuit Malaga blijven we  
de kust volgen, en rijden de bergen in via Velez Malaga (1 op de kaart). 
  
  
  
Een eerste stop is voorzien in Alhama de Granada (2 op de kaart),  
een kleine stad in de voeten van de Sierra Nevada. 
  
  
  
Er is een beneden stadsdeel (abajo) en een hoger gelegen stuk (arriba).  
Wat er te zien is ligt uitsluitend boven.  
Weinig toeristen, wel enkele lokkende snackbars en resto’s  
op de Plaza de la Constitution.  
We belanden op een leeg kerkpleintje, typisch landelijk Spaans, met fontein. 
  
  
  
Een schitterend panorama met een ravijn doet denken aan Ronda. 
  
  
  
Ook het pleintje rond de tweede kerk is heel stemmig, met een dubbel waterbekken  
(in de bergen hebben ze toch drinkwater teveel), en een slappe toerist  
die uit beeld dreigt te ontsnappen, maar nog net gevat wordt. … 
  
  
  
  
Een vreemde situatie doet zich voor aan een trap: men heeft er een “bobje” geplaatst,  
je weet wel, die betonnen of metalen krengen, in de vorm van een fallus  
om het autoverkeer te weren. Wat die doet bovenaan een trap mag Joost weten,  
maar ik kan het hem zelf niet vragen. 
  
  
  
De toeristische dienst dringt er sterk op aan om de “Balnearios” te bezoeken,  
de Romeinse en Moorse baden die hier al een pak eeuwen liggen nat te worden,  
en nog altijd gebruikt worden. 
Trouwens, de naam Alhama komt van het Arabisch Al Hammam,  
wat badplaats betekent. 
Wij daar dus naartoe. 
Er is een groot hotel tegenaan gebouwd, en buiten in de (eveneens warme) rivier  
liggen een aantal mensen te weken.  
Wij nemen een karige lunch, tot de historische gebouwen kunnen bezocht worden  
om 14uur. Blijkbaar zijn wij de enige kandidaat-bezoekers.  
Om 14 uur komt er een bus langs met Franse toeristen, en het is zo druk  
dat het bezoek wordt uitgesteld.  
Wij vertrekken dan maar, want het Alhambra staat nog op het programma. 
  
 
 
  
De weg omhoog naar Granada ligt tussen uitgespreide velden,  
boomgaarden met olijven, en pietepeuterige hoeven, de finca ’s. 
 
   
  
 
  
 
Granada is een Spaans woord met twee verschillende betekenissen:  
het is een granaatappel, waarvan je een rijp exemplaar op de foto ziet.  
Er zitten zoete pitten in, die wij vooral kennen als basisproduct van de grenadine.  
De tweede betekenis is een militaire granaat, vooral geïnspireerd op de vorm. 
 
  
 
  
 
Een luchtfoto van Granada maakt direct het belang duidelijk van het Alhambra. 
Rechts in het midden, in de donkere vlek die een parklandschap omvat  
op een reusachtige heuvel staat het Alhambra.  
Het geheel is onwaarschijnlijk uitgestrekt! 
Links van de punt van het Alhambra is het stadscentrum. 
Ons hotel is te situeren enkele centimeters (op de kaart!) ten zuiden van deze Alhambrapunt. 
  
  
  
 
 
 
Hotel Saray ligt aan de rand van het centrum, naast het Palacio de Congresos.  
Een kwartier te voet stappen naar of van het centrum.  
De wagen kan ik parkeren langs de straat, aan de overkant. 
Uistekende hotelkamer! Tegen een zacht prijsje: 60€ voor de kamer in een  
vier sterren hotel,  met alle mogelijke en onmogelijke snufjes.  
Het bed is twee meter breed en lang, en is het beste waar ik ooit in geslapen heb.  
Op de foto zie je linksboven internet televisie in de spiegel: TV,  
niet alleen met afstandsbediening,  maar ook met een (internet)klavier.  
Heel rustig ook, aan de kant van het zwembad. 
  
  
  
Om geen tijd te verspillen nemen we een taxi van het hotel naar de ingang  
van het Alhambra. 
Granada krioelt van de taxi’s, die ongeveer de helft kosten van Marbella of Fuengirola. 
De chauffeur draagt geen gordel.  
Op mijn vraag zegt hij: “In Granada moet dat niet”. Hm Hm.  
  
Als je vooraf kaarten hebt besteld via het internet ga je gewoon naar een printer  
aan de ingang, steek de creditcard erin waarmee je besteld hebt,  
en je tickets rollen eruit.  
  
We starten in de Generalife. Waar het Alhambra het Moorse regeringsgebouw  
was van Andalusië, was het Generalife het buitenverblijf van de kalief,  
waar hij kon rusten en/of zich onledig houden met zijn harem  
of andere interessante onderwerpen. 
 
 
  
De tuinen zijn de inspiratie geweest van talloze kleine en grote bouwwerken,  
overal ter wereld. 
Dit moet je niet alleen zien, maar ook alle andere zintuigen laten werken. 
  
  
  
Hetzelfde waterkanaal van de andere kant gezien.  
Normaal gezien gebruikt men twee kanalen loodrecht op elkaar,  
met een fontein op het snijpunt.  
De ganse ruimte wordt dus door de kanalen verdeeld in vier delen. 
Dit moesten de vier continenten voorstellen die gekend waren in de tijd van de Moren. 
  
  
  
De Generalife spreidt zich uit over verschillende verdiepingen,  
van waaruit men de tuinen beter kan bekijken. 
  
  
  
Sommige stukken waren bebloemd, maar het was nog iets te vroeg  
om alle bloemen helemaal open te hebben. 
  
  
  
  
Van bovenaf heeft men ook een beter zicht op de constructie van de bijna duizend jaar oude kanalen en fonteinen. 
  
  
Ook de gebouwen van de Generalife zijn behoorlijk mooi.  
Omdat in de Islam geen afbeeldingen van mensen toegelaten waren,  
bleef de architecten niets anders over dan hun creativiteit bot te vieren  
op geometrische figuren. 
  
  
  
Binnen, waar de hete zon hard contrasteert met de schaduwlijnen kan men,  
iets lager op de heuvel het Alhambra zien.  
Tussenin is er veel ruimte met parken, wandelwegen en groene stroken.  
Vanuit de Generalife volgen we binnen het reusachtige domein  
de richtingaanwijzers naar het Alhambra. 
  
De stad Granada viel als laatste in handen van de Katholieke Koningen in 1492.  
Dat was ook het jaar dat Columbus Amerika ontdekte, in opdracht van diezelfde koningen.  
Na de verovering op de Moren, kwamen diezelfde Ferdinand en Isabella hier wonen.  
Ze woonden er tot hun dood en werden hier begraven.  
In de Parador stichtte koningin Isabella een klooster, maar dat was wel toen ze nog leefde. 
  
Genoeg vocht gezien, tijd om het te proeven.  
We zoeken de weg naar het terras van de Parador, en we bestellen een  
peperdure sangria, die afschuwelijk smaakt. 
  
  
  
Dat wordt wel goedgemaakt door het prachtige panorama dat zich ontvouwt,  
met ook het zicht op de Generalife. 
  
  
  
Van hier gaan we het Alhambra in, en betreden even het paleis,  
gebouwd door Keizer Karel, in Spanje beter bekend als Don Carlos.  
Dit strenge Renaissancegebouw past helemaal niet bij de rest.  
Terloops gezegd, het werd betaald door belasting, geïnd door de katholieken  
bij de overgebleven Moren. Het is trouwens niet afgeraakt.  
Slechts in de 20ste  eeuw werd het dak van de tweede verdieping er op gelegd.  
Het grondplan is van buiten een vierkant, en van binnen een cirkel,  
maar dan is het belangrijkste gezegd. 
  
  
 
  
 
Naast het paleis staan een paar zware katapulten stoer te wezen. 
    
  
 
 
 
 
Het laatste onderwerp van bezoek is de Alcazaba.  
Het is het veruit oudste deel en was een fort.  
Pas enkele eeuwen later werd een verbinding voorzien naar het Alhambra zelf.  
Het beheerste volledig de stad vanaf de fameuze heuvel. 
  
Aan de ingang van het Alcazaba is een pleintje waar muziekvoorstellingen gegeven worden. 
  
  
  
Binnen was het een militair kamp, als verdediging van de stad.  
Napoleon heeft hier rond 1800, bij zijn gedwongen vertrek nog wat  
explosieven tot ontploffing gebracht. Uit frustratie. 
  
Uiteindelijk geraken via een lange wandeling terug in de stad,  
op de bekende Plaza Nueva, aan de voet van het Alhambra.  
Een glaasje bier kan echt smaken! 
  
  
  
  
  
 
											05-05-2009, 00:00 geschreven door grob    
											 
										 
										
											
												
												
												
											 
										 
 
										
											 
									
									
										
											01-05-2009 
										 
										
											 
										
											
											
											    
  
Je moet het maar meemaken: één dag voordat we in de media  
het gruwelijke bestaan ontdekken van de Mexicaanse varkensgriep,  
kies en bereid ik, totaal onwetend, een gerecht uit de Mexicaanse keuken. 
En dan nog eentje met varken!    
Nu ja, het heeft toch superlekker gesmaakt, en bovendien vertonen we  
tot dusver geen hevige griepverschijnselen.  
Laten we nu even deze harde realiteit aan de kant zetten, en focussen  
op de Mexicaanse keuken zelf.  
Uit het uitstekende kookboek met uitsluitend Mexicaanse gerechten,  
citeer ik een paar merkwaardige passages, waarvan de meeste lezers  
zullen opkijken:   
“De oorspronkelijke bewoners van Mexico (Maya’s) voedden zich  
hoofdzakelijk met maïs, bonen, avocado’s, paprika’s, pepers,  
pompoenen en vis: een evenwichtig maar weinig opwindend voedingspakket. 
 Naast konijn en hert at men (enkel in welgestelde huishoudens) wel  
kalkoen, samen met eend het enige huisdier dat de Maya’s fokten. 
Ook op dit gebied kwamen er met   de komst van de Spanjaarden  
grote veranderingen.” 
Het slechte nieuws was dat de Spanjaarden iedereen afslachtten  
die in hun weg liep, in de zoektocht naar goud en andere schatten.  
Het goede nieuws was dat de overlevenden veel gevarieerder  
konden koken, en eten.  
Ik citeer nog even:  
”De Spanjaarden brachten kippen, schapen, geiten, varkens  en  
rundvee mee voor de fok (in de eerste plaats voor zichzelf natuurlijk).  
Behalve met deze nieuwe vleessoorten werd de Mexicaanse keuken  
verrijkt met al de bijproducten: kaas, melk, eieren en vet.  
Varkensvlees is ook vandaag zeer populair.  
Het wordt nog steeds op Spaanse wijze bereid.” 
  Besluit: de traditionele mayaproducten leerde men vanaf de 16de  eeuw  
in Europa kennen via de Spanjaarden, en de Europese producten andersom.  
Spanjaarden zijn vandaag nog altijd grote liefhebbers van bonen, avocado's,  
paprika's en alle andere Maya specialiteiten. 
De Mexicaanse griepvarkens zijn dus eigenlijk ook Spaanse varkens.  
Wat men allemaal niet te weten komt door in een kookboek een receptje te zoeken! 
  
Terug nu naar het gerecht, het wordt Varkensvlees met Courgette,  
of oorspronkelijk “Cerdo con Calabacitas”  
Het is een makkelijk recept, het is afkomstig uit Toluca (zegt me niets),  
en ik heb het een beetje aangepast (zoals gewoonlijk) en succesvol  
uitgeprobeerd, en het met veel vreugde en smaakvol in mijn slokdarm laten glijden. 
  
 
Ingrediënten voor 4 
 
bereiding 
 
 
2 uien, 600g vleestomaten 
 
Pel de uien en hak ze fijn 
 
 
750g varkenshaas, in stukjes van 3 cm 
 
Snij de tomaten in 8  
 
 
2 el olijfolie 
 
Verhit de olie in een wijde pot 
 
 
600g courgettes 
 
Braad de stukjes vlees aan op een hoog vuur 
 
 
Zout, zwarte peper, 1 tl cayennepeper 
 
Haal ze uit de pan en houdt ze apart 
 
 
50g strooikaas in slierten  
 
Fruit de uien in olie tot ze glazig zijn 
 
 
  
 
Pel intussen de look, snijd heel fijn en bak ze kort mee 
 
 
  
 
Voeg de tomaten toe en laat ze 5´sudderen op laag vuur 
 
 
  
 
Was intussen de courgettes en verwijder de steeltjes 
 
 
  
 
Snij ze in blokjes van ca 1,5 cm 
 
 
  
 
Doe de stukjes vlees en courgette in de pan 
 
 
  
 
Bestrooi met veel peper, zout en cayennepeper 
 
 
  
 
Laat de ragout afgedekt 20´ stoven boven een matig vuur 
 
 
  
 
Rasp intussen de kaas op een grove rasp 
 
 
  
 
Betrooi het gerecht tijdens het serveren met de kaas 
 
 
  
 
Opm.  als er geen haas is, neem dan varkensstoofvlees, en laat dit eerst 40´stoven in ½ l vleesboeljon 
 
 
  
 
Tip : geef er koude tomatensaus bij -> 
 
 
 
 
  
Salsa’s zijn Mexicaanse “sauzen”. Bij het varkenshaasje heb ik dé meest  
bekende en gebruikte salsa gemaakt, namelijk Salsa Mexicana .  
Zeer eenvoudig te maken, en het is eigenlijk een koude tomatensaus,  
die het varkentje helemaal ten top zet.  
Op een warme zomerdag past het bij allerlei gerechten. 
Het komt uit hetzelfde kookboek, en ik heb deze keer niets veranderd  
aan het recept.  Bewaar de saus tot gebruik op een koele plaats. 
Op deze manier wordt de "saus" (die er geen is) gemaakt:   
 
  
 
ingrediënten voor 2 
 
bereiding 
 
 
Koude tomatensaus: 
 
Snij de tomaten heel fijn, doe de stukjes in een kom 
 
  
 
 
350g vleestomaten 
 
Pel de ui, hak hem zo fijn mogelijk, meng met de tomaten 
 
  
 
 
1 witte ui, een verse rode peper 
 
Snij de peper open, verwijder zaad, spoel af, hak heel fijn 
 
  
 
 
Sap van een citroen 
 
Voeg toe aan het mengsel en besprenkel met de citroen 
 
  
 
 
Zout en verse peper 
 
Maak af op smaak met veel peper en zout 
 
  
 
 
15g verse koriander of peterselie 
 
Hak de koriander grof en schep ze door de saus 
 
  
 
 
 
   
  
 
Het is de tweede maal dat ik dit bereid, en het zal zeker de laatste keer niet zijn. 
Drink er een glaasje (of twee) rood bij. Smakelijk. 
 
 
 
  
Gemaakt naar TimeLife, Koken in de Wereld, Mexico pag.54 en 95 
  
  
											01-05-2009, 00:00 geschreven door grob    
											 
										 
										
											
												
												
												
											 
										 
 
										
											 
									
									
										
											28-04-2009 
										 
										
											 
										
											
											
											 
    
  
In 2006 waren we weer met Olaba(*) in Limburg voor enkele dagen.  
Een meerdaags arrangement in een fietshotel. 
De eerste dag van dit verblijf in Zutendaal had ik  
een Ranger ingehuurd  voor een tocht door het kreupel-  
en ander hout, Olaba gegidst dus door een professional. 
  
  
  
Die Rangers zijn verbonden aan het Nationaal Park Hoge Kempen,  
een uitgestrekt natuurgebied in Limburg, met een vijftal ingangen.  
Dat was de eerste attractie die ik in petto had voor de Olaba’s(*):  
een geleide zoektocht naar eetbare planten en kruiden,  
en daar dan zelf pannenkoeken mee bakken (en opeten!). 
We gingen dus de wijde natuur in, en vonden wat we zochten. 
  
  
Iedereen had een plastic bakje vol met natuur, en achteraf werd samen met  
de Ranger de best eetbare selectie gemaakt in het Rangerhuisje. 
  
  
Zo zag het er uit als het flensje met paddenstoelen en kruidjes gebakken was. 
(let niet op het bestek: dit was bestemd voor iemand met een supergrote honger) 
  
  
  
Met Marc aan de pannen krijgt ieder zijn deel van de pret.  
  
  
  
  
We verblijven in Zutendaal, de gemeente met het hoogste bosgehalte in Vlaanderen. 
Onze stek is hotel “The Oak”, gerund door Hilde en Paul. 
  
  
  
  
Gina was ’s morgens bijzonder goed geluimd.  
Zodanig zelfs dat ze telkens verscheen in haar pyjama op  
het balkon om de nieuwe dag te begroeten. 
  
  
Hilde doet alles en nog wat meer op culinair gebied.  
Hier worden we getrakteerd op een merkwaardig lekker drankje “maison”,  
waarvan ik de inhoud niet meer ken. 
  
  
  
We hebben uiteraard gefietst naar alle windrichtingen, maar Zutendaal zelf  
heeft een bijzondere attractie: het Blote Voeten Wandelpad !   
Dit was dan de tweede verassing die ik de Olaba’s heb laten ondergaan. 
In 2006 is het pad open gegaan voor het publiek, dus weer hadden we een primeur. 
In feite is het vlakbij het huisje van de Rangers, op de Lieteberg. 
Wat het bevruchtingsstation  ermee te maken heeft, is me tot op vandaag niet duidelijk. 
Er zijn in de naaste omgeving allerlei lokalen en gebouwen, zoals een vlindertuin, 
 een insectenmuseum enz.  
Misschien zit er ook wel ergens iets anders tussen. Wie zal het zeggen… 
  
  
  
Allerlei ondergronden krijg je onder je blote voeten.  
Je kunt er bijvoorbeeld ook de boel op stelten zetten. 
  
  
  
Links en rechts zijn er ook rusthoeken, met de voeten eindelijk in de lucht,  
na het gras, steen, hout, bladeren, keien, modder, balken, bruggen enz. 
De doolhof was nog in opbouw. Gelukkig voor ons. 
  
  
  
Gelukkig is er ook nog het stuk met het zompige modderwater, waar je voeten 
 steevast 10 cm ingezogen worden. Zalig gevoel, maar zie dat je niet valt! 
  
  
  
Erik staat toch op het punt ten onder te gaan in dit bruine zandbankwater.  
Nog net in staat om zijn laatste heilige woorden uit te schreeuwen: “Eau la-bàs!!!!!  ”  (*) 
  
  
  
Uiteraard was fietsen de activiteit numero uno.  
Hierna vind je een (te) kort overzicht van een gedeelte van de fietsactiviteiten. 
Fietsen is het domein van Paul, de grote man van The Oak. Nergens in Limburg  
vind je zoveel fietsinfo als hij ter beschikking heeft, en allemaal zelf gemaakt.  
Een droom voor de recreatieve fietser. Je moet dat zien.  
Voor meer informatie, klik:  www.fietseninlimburg.be . 
  
  
Langs Limburgse wegen kom je het ganse jaar het Carnaval tegen. 
  
  
  
Maasmechelen Village Shopping Center is ook zo’n bijzondere attractie.  
Gelukkig hebben we de Olabadames (moeilijk) ervan kunnen overtuigen dat er  
niet veel tijd meer voorhanden was om uitgebreid te gaan shoppen. Oef.  
  
  
We hebben ook de Landcommanderij Alden Biesen uitgebreid bezocht,  
met inbegrip van de taverne. Ook alle dames konden genieten van de omgeving. 
  
  
  
Lut is vandaag wel een tikje zenuwachtig, want morgen is het haar verjaardag.  
Meestal viert ze haar verjaardag in Limburg, maar deze keer is het speciaal.  
Je mag zelf raden hoe jong ze wordt. 
  
  
  
Yvette is daar nog lang niet aan toe, en kan zich dus volledig ontspannen. 
Yvette gaat plat. 
  
  
  
Aan de waterkant hebben we ons hart en onze blik verpand. 
Allemaal diep ademhalen! 
  
  
  
In een groot donker bos met een toverkasteel wordt Lut voor haar speciale verjaardag  
op een voetstuk geplaatst. 
  
  
  
Een van de leukere fietsuitstappen is het bezoek aan Maastricht: een prachtige en 
 sfeervolle stad. Ook de Nederlandse Limburgers weten wat Carnaval is,  
en in september zijn de sporen bij lange nog niet uitgewist. 
  
  
  
Erik wil, als meester-kunstenaar, de poppen langs alle kanten bekijken. 
  
  
  
De Zuid-Willemsvaart begint in Maastricht in “’t Bassin”, een leuke plaats  
om een vochtige halte in te lassen. 
  
  
Ook in Nederland hebben ze lekkere (Belgische) bieren.  
Ik zelf oefen met een Kasteelbier. 
Kan je zien aan de vorm van het glas natuurlijk. 
  
  
  
In de deur van de Capitainerie zie ik mezelf weerspiegeld, zelfs met een bosrijke 
 achtergrond, en boven een bord met een bospannenkoek.  
Dan zal het “President for life” ook wel niet kloppen.  
Iemand heeft deze foto gemanipuleerd. Zeker iemand van Olaba. 
  
  
  
Hier staan alle vier de musketiers paraat, geflankeerd  
door d’Artagnan, die in Maastricht in een veldslag  
tussen Fransen en Nederlanders gesneuveld is. 
  
  
Een must als je in Maastricht bent is natuurlijk een bezoek aan de Sint Pietersberg, 
 met onder andere de mergelgrotten. Een extra jas is daar geen overbodige luxe.  
Zeer interessante rondleiding met gids, over de lotgevallen van de vroegere 
 bewoners, de gebruikte technieken om de stenen te snijden,  
de kunstwerken en honderd dingen meer. 
  
  
  
  
Eindelijk is het zover. Lut verjaart! Ze heeft voor deze gelegenheid  
haar lievelingsknuffel (na Marc) meegebracht.  
Lut zit er wat zenuwachtig bij, maar dat zal snel verbeteren,  
want de glazen lonken. 
  
  
  
Uiteraard wordt haar voor deze speciale gelegenheid een belangrijke Olaba oorkonde  
ter hand gesteld, vakkundig gecreëerd door Erik. 
Zie je het getal 60, verwerkt in "Olaba"? 
  
  
  
  
Paul en Hilde van The Oak vieren mee en zorgen voor de vergulde verjaardagskroon. 
  
  
  
De maat schijnt alleszins te kloppen. Hilde mag tevreden zijn. 
  
  
Tot slot wordt met zijn allen het glas geheven, en wordt er gezongen van  
“Happy Oakie/Birthday to you”. Kijk hoe Lut straalt met haar gouden kroon. 
  
  
  
  
Sinds onze komst in 2006 is er veel veranderd in Zutendaal!  
Zelfs de Heilige Maagd Maria is er nu verschenen!  
Wordt dit nu het nieuwe Lourdes of Scherpenheuvel?  
Go and find out.  
  
  
Wij zijn al in 2007 teruggefietst vanuit Tongeren, omdat iemand het jaar daarvoor 
 zijn reiswekker vergeten had.  
Alle “beweeg”redenen zijn goed natuurlijk voor Zutendaal. 
  
Dit is een foto van Greta en mezelf net vóór onze terugkeer naar de kust.  
We hebben het er weer goed van afgebracht, en we zijn volledig ontstressed.. 
  
  
  
  
 
(*) Olaba = Organisation de loisirs agréables et blabla amical. 
Voor details, zie vroegere stukjes. 
  
  
 
											28-04-2009, 00:00 geschreven door grob    
											 
										 
										
											
												
												
												
											 
										 
 
										
											 
									
									
										
											24-04-2009 
										 
										
											 
										
											
											
											
  
    
  
Deze titel heeft helemaal niets te maken met het vorige stukje
over de stierenarena van Granada en het bijbehorende restaurant
en haar specialiteit : de Tortilla de Sacromonte.
 
 
  
  
À propos, we zijn net terug van een heerlijke hoog-en-droog driedaagse,  
en we hebben geen te riskante dingen gegeten, maar daarover later meer.   
Wat ik bedoel met “zonder vleesballetjes”, is dat de soep die nu en hier  
ter sprake komt geen met de hand gerolde balletjes bevat.  
Het recept beschrijft de enige echte Portugese Soep ,  
en daar komen geen soepballetjes aan te pas. 
  
Het recept van deze maaltijdsoep is voor de eerste maal op deze manier  
genoteerd en gepubliceerd door een zekere Jean Hewitt in The New York  Times 
 Weekend Cookbook. 
Merkwaardig dat zo ’n “arm” Portugees gerecht terechtkomt in een chique 
 Amerikaanse publicatie.  En vanaf vandaag ook op een minder chique weblog. 
  
ingrediënten voor 8 
 
bereiding 
 
 
1.5 kg rundvlees (ragout)  
 
halveer de kool, verwijder de nerven, snijd in reepjes 
 
 
pezo 
 
snijd de broccoli in fijne roosjes 
 
 
olijfolie 
 
ontdooi de spinazie in de microwave 
 
 
3 uien, in plakken gesneden 
 
strooi flink wat pezo over het vlees  
 
 
2.5 l water 
 
verhit de olie in een soepkasserol  
 
 
150g witte bonen  
 
braad hierin het vlees snel aan alle kanten bruin 
 
 
150g bruine bonen 
 
voeg de uien en het water toe en breng alles aan de kook 
 
 
3 of 4 chorizo’s  
 
deksel er op en laat een tot anderhalf uur lang zachtjes pruttelen 
 
 
500g witte kool 
 
voeg de kalfsfond er aan toe; kijk of het vlees gaar is 
 
 
500g broccoli 
 
haal het vlees uit de pot en snij het in kleine blokjes 
 
 
500g diepvriesspinazie  
 
doe het weer terug in de pot 
 
 
1 el kalfsfond poeder 
 
laat de worst (of blokjes chorizo) 5’ meekoken 
 
 
  
 
voeg de kool toe en laat 5’ met deksel op de pan meekoken 
 
 
  
 
roer de broccoli en de bonen erbij en laat die ook meekoken 
 
 
  
 
doe de spinazie erin en laat heel kort meekoken met deksel 
 
 
  
 
kruid eventueel bij en dien op 
 
 
  
 
houd de rest bij in de diepvries 
 
 
  
 
  
 
 
  
 
Tip: neem in Spanje ‘Taquitas de Chorizo’; dit is chorizo die al gesneden is in kleine blokjes, zoals spekjes  
 
 
 
 
  
 
  Het oorspronkelijke recept vraagt naar gedroogde bonen, bruine en witte,  
die een nacht geweekt worden. Ik heb het ook op die manier gedaan,  
maar waarschijnlijk heb ik steenbonen gebruikt, of boonstenen,  
want ze vertikten het hardnekkig om mals worden.  
Het is dus beter en zekerder om bonen uit blik te nemen en die pas  
op het einde toe te voegen. 
Voor de rest is alles eenvoudig te bereiden.  
Op dit prentje gaat de spinazie er bij, na opwarming in de microwave. 
  
  
Men gebruikt de voor mij onbekende chourico  (Portugese worst),  
maar je kunt even goed de beter bekende Spaanse chorizo  nemen  
(worst met look erin, en zachte paprika), die je overal kan vinden.  
Van de gebruikte witte kool had ik genoeg aan minder dan de helft.  
De rest bewaart heel lang in de koelkast, en je kunt er achteraf  
nog allerlei dingen mee doen. 
  
  
De eenvoudige, maar lekkere soep verlangt enkel nog naar een stuk brood  
voor een volledige en gezonde maaltijd. 
Smakelijk. 
 
  
Gebaseerd op  TimeLife, Soepen, pag. 153                        
The New York Times Weekend Cookbook 
											24-04-2009, 17:40 geschreven door grob    
											 
										 
										
											
												
												
												
											 
										 
 
										
											 
									
									
										
											19-04-2009 
										 
										
											 
										
											
											
											 
											 
 
Vandaag zal de berichtgeving iets korter zijn, wegens de voorbereiding  
van een een driedaagse trip waar we morgenvroeg aan beginnen.  
Het zal een citytrip zijn, of eigenlijk een  provincietrip. 
 
We gaan vanaf de kust omhoog naar de provincie Granada.  
We volgen eerst de zee via Malaga, dan landinwaarts naar Velez Malaga.  
Veel hoger plannen we een bezoek aan en een lunch in Alhama de Granada. 
 
Goed gevuld met tapa's bollen we dan naar hotel Saray in Granada,  
waar we twee nachten verblijven. 
De weersverwachting voor Granada is top! Hoog, maar toch wel droog. 
Woensdag komen we terug via de natte “waterstad” Lanjaron, en Motril,  
want we willen daar op zoek gaan naar de kapper van Queen Fabiola.  
We hebben nog een jobke voor hem.  Ik zeg niet welk. 
  
Een verslag van deze driedaagse mag je uiteraard na afloop verwachten. 
  
PS. Volgens de boekjes kan je heerlijk eten in een restaurant binnen de  
Plaza de Toros ofte de  stierenarena van Granada.  
Maar ik ben er niet helemaal gerust in.  
 
Iedereen kent wel die mop van de lekkere grote vleesballen die daar  
geserveerd worden, tot er uiteindelijk iemand twee kleintjes op zijn bord krijgt... 
 
Er zijn nog wel genoeg andere minder risicovolle resto’s.  
Trouwens, Granada is de wereldhoofdstad van de tapas  
Naar het schijnt de enige stad, waar je nu nog gratis een tapa krijgt  
bij elk glas bier of wijn. Geen resto's meer nodig bijgevolgt? 
Het is onze plicht en roeping om dat ter plekke uit te zoeken!! 
    
P.S. maar zelfs voor de tapas zullen we moeten opletten.  
Neem nu een lekker stukje Rabo de Toro (stierenstaart).  
Heerlijk mals, gemarineerd vlees.  
Nu las ik (oef, gelukkig maar) dat er overal een tapa wordt geserveerd  
onder de veelbelovende naam Tortilla de Sacromonte .  
Sacromonte is een wijk van Granada.  
  
Die tapa bevat de andere kant van het stierenlijf ten opzichte van de  
Rabo de Toro. Het is dus een omelet, gevuld met stierenkl…  
Echt waar! Oppassen geblazen dus. 
Hasta la proxima. 
  
  
  
  
											19-04-2009, 23:11 geschreven door grob    
											 
										 
										
											
												
												
												
											 
										 
 
										
											 
									
									
										
											16-04-2009 
										 
										
											 
										
											
											
											  
  
 
 
Als we hier naar een Spaans restaurant gaan, zien we regelmatig een  gerecht   
op de menukaart met een bijvoegsel “a la Vasca ”.  
Wat bedoelen de Spaanse koks daarmee?  
Als je verder leest ga je het weten, en dan moet je het niet meer vragen  
aan de camarero.  
  
Om te beginnen:  
wat wij de Golf van Biskaje noemen, wordt door de lokale bewoners Viscaya genoemd. 
Spanjaarden, en in het bijzonder de Basken zijn er zelf nog niet helemaal uit, wanneer  
ze  de V of de B moeten spreken/schrijven, en daarom spreken ze het maar hetzelfde uit.  
Daarmee is het voor hen opgelost en is de kous af. 
  
“A la Vasca ” op een menukaart is altijd een gerecht, bereid met wijn en groenten. 
Dat kan zowel vis als vlees zijn, of om het even wat. 
Niet te verwarren met “A la Viscaina ”, want dat is op Biskaaise wijze,  
Dit is met zoet en uitgesproken scherp paprikapoeder. 
  
De Baskische keuken heeft een erg solide reputatie in Spanje. 
Goed koken en lekker eten zijn bij de Basken bijna tot een nationale sport geworden,  
die men in verenigingsverband beoefent.  
De koks sluiten zich aan bij gastronomische clubs, met eigen keukens en resto’s,  
waar de leden samenkomen om te experimenteren met nieuwe recepten en  
het resultaat gezamenlijk te testen. 
Wie onlangs “De Bende van Wim” volgde op TV, heeft dat ook van dichtbij kunnen zien. 
  
Het hier voorgestelde gerecht vandaag is “Pavo a la Vasca” , kalkoen op zijn Baskisch. 
Eigenlijk is het oorspronkelijke gerecht in het kookboek “Pollo a la Vasca”,  
met een stuk kip dus, maar een sappig kalkoenfiletje is een leuke variant. 
Heel eenvoudig te maken: wat snijwerk, af en toe iets in de pan leggen en klaar is kees. 
Iedereen kan dit natuurlijk. Zelfs ik. 
  
 
  
ingrediënten voor 2 
 
bereiding 
 
 
300g sjalotten in schijven gesneden 
 
bereid de rode paprika’s indien verse, snijd in reepjes 
 
 
rode paprika (250g) 
 
kruid de kalkoenlapjes met pezo, tijm, rozemarijn 
 
 
(Spanje: troceado, in stukken)  
 
snijd de ham in blokjes (of koop de blokjes: in Spanje) 
 
 
100g (Serrano)ham (in blokjes) 
 
maak de groene paprika’s schoon, verwijder zaad en  
 
 
groene paprika (400g) 
 
zaadlijsten en snijd ze ook in reepjes 
 
 
3 teentjes look  
 
pel de lookteentjes, snijd ze zeer fijn  
 
 
4 dunne kalkoenlapjes  
 
rol de kalkoenlapjes op en prik ze eventueel vast  
 
 
3 el olijfolie 
 
verhit de olie in een braadpan  
 
 
pezo, tijm, rozemarijn 
 
braad hierin de stukken kalkoen aan op hevig vuur 
 
 
2 el tomatenpuree 
 
haal ze, als ze mooi gekleurd zijn, uit de pan  
 
 
2 à 3 glazen droge witte wijn 
 
bak de sjalotten in het resterende vet lichtbruin 
 
 
  
 
voeg de ham, tomatenpuree en de paprika’s toe (*) 
 
 
  
 
doe de lookteentjes erbij en de wijn 
 
 
  
 
schik de stukken kalkoen op het groentebedje 
 
 
  
 
laat 30’ zachtjes stoven 
 
 
  
 
(*) indien troceado rode pepers: laatste 10’ toevoegen 
 
 
  
 
serveer de kalkoen met aardappels 
 
 
 
  
Eventueel kan je er, naar smaak, nog wat Cayennepeper bij doen,  
of bijvoorbeeld een stukje gedroogde Piment d’Espelette (uit Frans Baskenland).  
(zie: “Tonijn op Baskische wijze” op datum van 30.11.08)  
  
  
  
Eenvoudig opgediend in de pan, met gekookte aardappel. 
Lekker met een Spaans rood wijntje. 
  
  
Hier heb je nog eens een close-up tijdens de laatste fase op het vuur.  
Het ruikt heel aangenaam, ziet er heerlijk uit, en smaakt naar nog.  
  
  
Buen approveche. 
  
  
											16-04-2009, 00:00 geschreven door grob    
											 
										 
										
											
												
												
												
											 
										 
 
										
											 
									
									
										
											13-04-2009 
										 
										
											 
										
											
											
											
  
Ik heb gezien dat in deel 3 een beloftevolle foto verdwenen is,  
daar waar Erik door de periscoop kijkt boven op de mijnterril. 
  
Die gemiste foto zet ik nu toch hieronder, want hij heeft een mooie meerwaarde. 
Van op 75 m hoogte, zie je van dicht bij de terril, waar de begroeiing  
zich maar zeer traag ontwikkelt, door de uiteraard onvruchtbare ondergrond.  
Dan komt, aan de voet van de terril, de cité waar de mijnwerkersgemeenschap  
leefde, dan het Limburgs bronsgroen eikenhout.  
In de verte ten slotte priemen de liften van de koolmijn van Winterslag.  
  
Waarschijnlijk is de foto vorige editie in een of ander zwart gat gevallen,  
wat vrij logisch is in deze streek met zeven koolmijnen. 
  
  
  
Hier komt het ultieme verslag: 
  
Laatste deel: de westelijke verfrissing 
  
De rit gaat vandaag in de richting van het westen, de enige windrichting  
die we deze week nog niet verkend hebben. 
 
Door het vroege ochtendlijke uur slaat de president (that's me) de Olabal mis  
en vertrekt  in een volledig verkeerde richting.  
Geen nood echter, de weg valt op zijn pootjes, en de Olabapresident ook.  
Erger is het gesteld met het weer.  
 
We ondergaan enkele druppels, maar na 6 jaar zon mogen we ons gelukkig prijzen. 
 Meestal is het arrangement dat we boeken gedekt door de Limburgse  “Slecht  
Weer Garantie”, maar ook dit jaar zullen we daar geen beroep moeten op doen. 
 
Vorig jaar in Haspengouw was de weerstoestand iets beter, maar daartegenover  
stond het nogal kuitenbijtende heuvelachtige parcours. Ik mocht zelfs via officieuze  
bron vernemen, dat men dat gedeelte van de provincie Limburg zou gaan herdopen  
in Klimburg. 
  
Westwaarts rijden we in de richting van een grote plas (water).  
Onderweg stoppen we even voor de fotograaf, en om de benen te strekken,  
behalve Erik, die ze nog eens extra in de plooien legt. 
  
  
 
We gaan vandaag het rondje maken van het Schulensmeer, een grote  
kunstmatige watervlakte, ontstaan door zandwinning voor de autosnelweg. 
 
  
  
Bij aankomst staat een rustbank op de goede plaats voor ons.  
Ook de fietsen mogen zich nu even ontspannen. Take 5. 
  
  
 
Gina is maar al te blij haar kennis over het Schulensmeer op te kunnen krikken,  
met dank aan het hier aanwezige didactische paneel.  
 
Bob vindt het meegebrachte water eerder uitzichtloos, en met grote zekerheid te  
weinig calorieën en vitamine C bevattend.  
Later op de dag zal deze ongunstige toestand worden verbeterd. 
  
  
 
Uitermate rustig is het hier.  
Alleen worden we argwanend gade geslagen door drie wankele zusters  
tijdens hun ochtendwandeling. 
  
  
 
Hier nog een vogel die er heel tevreden uitziet door het bestaan  
van deze waterplas.  
Maar, is het een fuut of een kluut? Waarschijnlijk weet hij het zelf ook niet. 
  
  
 
Aan didactische borden is er geen gebrek, maar de boodschap  
komt soms eigenaardig over.  
“Begrazing door koeien van het ras Blonde d’Aquitaine”, lees ik hier, en jullie ook.  
Een lichte kokhalzing maakt zich van mij meester.  
Waarom geen Blonde van Grimbergen bijvoorbeeld?  
Die kennen we tenslotte nog van in Alken. 
  
  
 
Aan het midden van het meer stoppen we aan een veelbelovende horecazaak,  
maar ze is gesloten.  We moeten dus zelfs de handen niet uit de zakken halen. 
  
  
 
Pech ook voor Gina.  
Ze schakelt de grote middelen in, en tuurt zorgvuldig de horizon af  naar waar het  
volgende aperitief zich zou kunnen aandienen.  
  
  
 
Yvette anderzijds, is één met de natuur, en toont wat ze gevonden heeft.  
En toch zit hier ook weer een stevige hint en vingerwijzing in,  
want ze staat hier te pronken met een krans van hopscheuten,  
essentieel onderdeel van de Blonde Grimbergen en de Leffe. Hint! 
  
  
 
We leren alle dagen bij.  
Deze zandwinning wordt (soms) ook gebruikt als overloop,  
indien de hoeveelheid water in de buurt wat te groot wordt.    
“Het wassende water getemd” noemen de Limburgers dat. 
  
  
Van een paar wielruiters wordt stiekem een foto genomen doorheen het ronde gat 
 met behulp van de O van Olaba. 
  
 
  
 
Een waterput doet in ieder geval denken aan water.  
Water doet denken aan bier, want het is hét hoofdbestanddeel.  
Sommige bieren bevatten trouwens niets anders. 
Alles wat we verder onderweg zien wordt nu een kwelling.  
Geen enkel fietscafé verschaft ons op korte termijn zijn gastvrijheid.  
Hijg, hijg, hijg. 
  
  
Deze visuele verleiding mag ook meetellen… 
  
  
 
Een publiciteitsbord, een eindje verder, doet er nog een schepje bovenop. 
Eerlijk waar toch: de beste fietscafés ter wereld vind je in Limburg.  
Ze hebben jáááren voorsprong op de rest, en dat zal zo nog wel een tijdje blijven. 
Maar, ze moeten open zijn natuurlijk, ten minste als wij er aankomen. 
  
  
  
 
Het opeengestapelde Olaba geduld wordt toch beloond als we ter hoogte komen  
van fietscafé “de smis”, waar een hartelijk gezind welkomstcomité ons opwacht. 
  
  
 
Eenmaal binnen, is het hoogste leed geleden.  
We kunnen ons eindelijk storten  op de Leffe van het Vat.  
High spirits voeren de boventoon vanaf nu. 
  
  
De lichamelijke leidingen laten zich gedwee vollopen met het blonde nat,  
en een sanitaire beurt komt er aan.  
Groot is mijn verwondering als ik deze intieme vertrekken betreed.  
Voor de eerste maal in mijn leven word ik geconfronteerd met  
een vreemd soort apparaten.  
Deze toestellen zijn urinoirs met een gaspedaal  
  
  
Onder de indruk en onder invloed rijden we verder, tot we  een  
ruiterstandbeeld zien, waar een ridder en een paard in  schitterende outfit  
geconfronteerd worden met een paar doordeweekse dorpsduiven.  
De helm van de ridder heeft een oogspleet aan de bovenkant.  
Slecht middeleeuws design is dat.  Als de linkse duif naar de WC moet,  
dan gaat de ridder problemen tegemoet met zijn zicht.  
Misschien dat hij om die reden preventief al een lange (blinden)stok bij zich heeft. 
  
  
Het marktplein van Herk-de-Stad vormt het decor voor het ultieme tafereel.  
Na het Laatste Middagmaal zullen we tot de finish gaan.  
We kiezen voor “De Gulden Mortier” om de laatste nodige krachten  
op te doen en ons te wapenen voor de terugkeer. 
  
  
Eten met een design look, en wel heel lekker. 
  
  
Culinair visstandje met brochette. 
  
  
 
Voor deze pastaschotel is Greta zelfs bereid met de fiets  
naar Zjakkamakka te rijden. 
  
  
 
Mijn eigen keuze lijkt op het eerste zicht een half mislukt vogelnest.  
Ik moet terugdenken aan de duiven van daarnet. 
  
  
 
Tot slot nog even een altijd blijvende herinnering ophalen…   
  
  
 
Maar het belangrijkste na vier dagen is de big  O  van Olaba. 
  
  
Dag 4, knopen: 302-303-312-313-314-353-195-194-193-179-94-302 
Afstand is 48 km à 14.1 km/u 
De officiële, maar altijd foute Bob kilometerteller, geeft in totaal 185 km.  
Vorig jaar bedroeg de totale afgelegde weg 197 km, maar dan waren we wel jonger .  
(*) Olaba = Organisation de loisirs agréables et blabla amical.
 
 
Voor details, zie vroegere stukjes. 
  
 
 
 
 
											13-04-2009, 00:00 geschreven door grob    
											 
										 
										
											
												
												
												
											 
										 
 
										
											 
									
									
										
											09-04-2009 
										 
										
											 
										
											
											
											 
   
  
 
Deze week presenteer ik drie recepten voor de prijs van één, omdat het Pasen is. 
Het hoofdbestanddeel is kip, uiteraard een must met Pasen. 
In alle bescheidenheid durf ik er aan toevoegen, dat dit gerecht  
(voor mijn persoonlijke smaak) het beste is wat ik dit jaar gemaakt heb.  
Zelfs een startende kok als ik kan (toevallig?) toch ook wel eens scoren  
of wat geluk hebben in de keuze van de recepten en de bereiding! 
  
Merkwaardig is dan nog dat ik het recept met kip simpelweg had gekozen  
wegens zijn lange,  en grappige naam. In het kookboek staat dit recept vermeld als: 
“Erskine Caldwell’s Genuine Southern Fried Chicken”.  
Uit de USA. Alstublieft. XXXL.   
De Amerikanen kunnen niet koken, maar wel de grappigste namen bedenken. 
 
Het geheim van deze kipbereiding zit hem daarin, dat hij een nacht geweekt  
wordt in melk. Hierdoor krijgt hij een ultra softe smaak, een beetje te vergelijken  
met Tandoori-kip van de Indiërs, maar beter van smaak, en met een lage  
moeilijkheidsgraad om te bereiden. 
  
Ik lees in het kippenkookboek dat (citaat)  
“Sinds de invoering van wetenschappelijke  intensieve kweektechnieken  
zijn kippen gegarandeerd  vlezig en mals.  
Maar omdat ze op een standaarddieet gesteld zijn, en weinig beweging  
krijgen,  heeft het hedendaagse gevogelte een fantasievol  maar verstandig  
gebruik van marinades, sausen en /of vullingen nodig om hun smaak te verhogen.”  
Dus het kippetje krijgt zijn marinade, en ook andere aanvullingen om het  
yammie-yammie te maken.  
Zo zag Erskine Caldwell zijn eigen kippetje evolueren: 
  
  
ingrediënten voor 2 
 
bereiding 
 
 
2 stevige kipfilets 
 
snijd de kipfilets in 3 stukken 
 
 
½ l halfvolle melk  
 
zet de stukken kip een nacht in de melk,… 
 
 
1 ei, losgeklopt 
 
waaraan het ei, wat zout en een scheut tabasco is toegevoegd 
 
 
zout 
 
laat de stukken kip uitlekken in een vergiet, en dep ze droog 
 
 
tabasco 
 
haal ze door een mengsel van half bloem, half paneermeel 
 
 
1 el bloem 
 
bak ze in olijfolie tot ze bruin zijn 
 
 
1 el paneermeel of broodkruim 
 
doe ze dan 10 à 15’ in een oven op180° 
 
 
olijfolie 
 
heel lekker met gegrilde tomaten en een hete speksaus 
 
 
 
  
Welke groenten komen in aanmerking? Bij een kip is er keuze te over. 
Maar, mits de kip in de oven moet, kan de oven beter nog wat voller. 
Twee vliegen in één klap.  
Hoewel gebakken vliegen alleen in Cambodja op het menu staan. 
De keuze valt op gegrilleerde tomaten  
  
Ook weer heel eenvoudig te bereiden.  
Ik had het vroeger al eens met succes bereid bij   kalkoenspitjes met wortel-rijstsalade. 
  
  
  
ingrediënten voor 2 
 
bereiding 
 
 
4 stevige grote tomaten 
 
maak de tomaten schoon, verwijder het kroontje 
 
 
4 looktenen (onder olie) 
 
snijd de tomaten met een scherp mes kruiselings in 
 
 
olie, zout en peper naar smaak 
 
pers de look en vermeng de lookpuree met de olie 
 
 
basilicum(pasta uit tube) 
 
verdeel het mengsel in de spleten van de tomaten 
 
 
  
 
doe er de basilicum(pasta) bovenop 
 
 
  
 
besprenkel met beetje olijfolie en grilleer de tomaten 10´ 
 
 
  
 
dien ze op, bestrooid met zout en peper 
 
 
 
  
En zo komt het lekkere duo samen in de oven terecht. 
  
  
  
Nu hebben we al vlees en groenten. Wat met de koolhydraten? 
Toevallig loop ik door het kookboek “Salades en Koude Voorgerechten”,  
en zie ik een hete speksaus  
Het is geen salade, en nog minder een koud voorgerecht.  
Misschien heeft de receptenverzamelaar dit in het boek gezet op een maandagmorgen.  
Ik vergeef hem, want het is lekker, zeker   in combinatie met de rest. 
À propos, in België gebruikt men regelmatig een microgolfoven.  
In Nederland niet, maar de keukens blijken daar uitgerust met een magnetron.  
Er is geen enkel verschil. Omdat statistisch 25% van de lezers van deze weblog  
Nederlanders zijn, is het mijn plicht ook voor hen de recepten leesbaar  
en gebruiksvriendelijk te maken. Ziezo. 
Nu weten ze inmiddels nog niet dat “piepers” aardappelen zijn, maar ja,  
alles op zijn tijd. 
  
  
  
ingrediënten voor 2 
 
bereiding 
 
 
1 el sherryazijn 
 
schil en kook de aardappelen (in de microgolfoven) 
 
 
4 el olie + olie om te bakken 
 
bak het spek even aan in een pan en giet het vet weg 
 
 
pezo 
 
maak in een kommetje de vinaigrette 
 
 
2 grote of 4 kleine aardappelen 
 
doe er het spek en de gesnipperde ui bij 
 
 
100g blokjes gerookt spek 
 
giet deze saus opnieuw in de pan, breng het aan de kook 
 
 
1 gesnipperde ui 
 
draai het vuur laag, laat het vocht een tijdje pruttelen 
 
 
  
 
zet er geen deksel op, roer af en toe tot de uien zacht zijn 
 
 
  
 
snijd de hete piepers in schijfjes (warm!) 
 
 
  
 
rangschik ze op een verwarmd diep bord  
 
 
  
 
giet de warme saus gelijkmatig over de aardappelen 
 
 
  
 
dien de salade meteen op 
 
 
 
 Je ziet hoe mijn spieren zich spannen (van de schrik)... 
  
  
  
 
Het spek wordt voorzichtig uit de pan geschept, en alles is klaar. 
Alles heeft zijn weg gevonden naar de tafel: de tomaten, 
met de lookpuree en de basilicum. 
  
  
 
Verder zie je de gebronsde kipfilets en de hete speksaus op de schijfjes  
aardappel. 
Ik heb er ook nog een gemengde salade bijgedaan, om het feest  
compleet te maken. 
Superlekker! 
  
 
 
 
Lichtjes gebaseerd op: 
TimeLife Gevogelte pag.98 
Eten van grill en BBQ pag.88 
TimeLife Salades en Koude Voorgerechten pag.29 
 
 
 
  
 
											09-04-2009, 00:00 geschreven door grob    
											 
										 
										
											
												
												
												
											 
										 
 
										
											 
									
									
										
											05-04-2009 
										 
										
											 
										
											
											
											 
  
  
Op zoek naar de kolenput 
  
De Olaba’s hebben blijkbaar goed geslapen en ontbeten. 
Hoog tijd om nog de briefing van de dag door de strot te duwen,  
want ze weten nog niet wat een “hulleput” is.  
Voor de aandachtige lezer: het is het Kempische woord voor koolmijn.  
Dat is waar we vandaag naartoe rollen. 
  
  
 
Alle koolmijnen liggen (of eerder “lagen”) ten noorden van het Albertkanaal.  
We starten langs het kanaal en slaan een oude spoorwegbedding in,  
waar de rust voor vele kilometers verzekerd is. 
  
  
 
 
Uiteindelijk komen we bij de vroegere mijn van Zolder terecht,  vlak naast  
de schacht en de lift, die zich als een baken boven het landschap verheft. 
  
 
 
  
Gina is zo onder de indruk van deze historische plaats, dat ze nauwelijks  
haar traantjes kan bedwingen. Een knuffel van de president is nu hard nodig  
om ze weer op de been en in de harde realiteit te brengen. 
  
  
 
 
Wat overblijft van de reusachtige mijngebouwen is prachtig gerestaureerd… 
  
  
 
…en er is wekelijks een drukbezochte marktdag op het grote plein aan de mijn.  
  
 
 
  
De vroegere  lavoir   (nu genoemd “Den Lavaar”) waar de kompels zich konden  
ontdoen van het zwarte gruis is nu een reusachtig en prachtig fietscafé,  
met feestzalen en reusachtige ondergrondse ruimtes.  
Het wordt ook opengesteld als continue expo en ideeënbron voor “Duurzaam Bouwen”.  
 
Een goede week geleden zag ik nog in het Tv-nieuws dat hier het grootste 
 zonnepanelenpark van België helemaal afgewerkt is. 
Dit up-to-date fietscafé is een openbaring. Wat een ruimte! 
  
Een vreemd gevoel is het vrij rond te lopen op een site waar vroeger  zo  hard  
en intensief werd gewerkt, en waar nu een geweldige rust van uitstraalt.  
Sommige Olaba’s worden er poëtisch van en nemen prachtige en originele foto’s. 
 Industriële archeologie, die men bewust behoudt, staat hier hand in hand  
met de nieuwste ontwikkelingen in de techniek. 
  
  
  
 
 
 
Ook vanuit zuiver artistiek oogpunt valt hier wat te beleven:  
oogstrelende combinaties van lijn en licht vervangen de grauwe toestanden  
van de koolmijnen van vroeger. 
  
  
 
 
De strakke, erg esthetische lijnen van de architectuur zullen zeker  
andere gevoelens hebben opgewekt bij de toenmalige mijnwerkers,  
dan bij de relaxte bezoeker van vandaag. 
  
  
 
.  
Een lieve fietscafédame zorgt er eerst voor dat onze zakken veilig  achter  
slot zitten , in de diepe ondergrondse labyrinten, en we reserveren  alvast  
voor de lunch in Den Lavaar. 
We starten van hieruit een wandeling langs de oude mijncité met kerk en moskee. 
Enige aarzeling ontstaat over de startplaats en beschrijving van de wandeling,  
maar na wat verkeerd over en weer sjokken, hebben we de juiste richting te pakken. 
  
  
 
 
De zogenaamde cité bestaat uit kleine mijnwerkershuisjes, en grotere  
van de ingenieurs en de directie.  
Het is een ervaring om de sfeer eens te proeven van hoe het destijds eruit zag.  
Langs een bosrand verlaten we de cité, waar ook nieuwbouw de oude huisjes  
begint aan te vullen. 
  
  
 
 
Bloemen heten ons welkom met hun beste kleuren. 
  
  
 
 
We verlaten de bewoning en komen opnieuw in een natuurlijke omgeving. 
  
  
 
 
Links en rechts krijgen we sporadische signalen dat de herfst al  achter  
het gordijn loert, hoewel deze paddenstoel zich probeert te vermommen  
als een doordeweekse aardappel. 
  
  
 
 
Het wandelpad volgend komen we langs de mijnterril van Zolder.  
Vandaag is deze oude afvalberg geëvolueerd tot een toeristische attractie  
in dit vlakke Limburgse landschap.  
Zes flinke Olaba’s hebben de ambitie de kegel van 75 m hoogte te beklimmen,  
langs een aangelegd pad.  
Hier aan deze picknicktafel wordt nog even diep ademgehaald vóór de beklimming.  
Marc en ikzelf blijven op de begane grond om onze knieën wat te ontzien,  
en om de vestiaire te bemannen.  
 
  
 
 
  
Op de top van de terril staat een periscoop, vanwaar je de verre omgeving  
kan bespeuren.  Erik probeert hem als eerste, met succes. 
 
  
  
 
 
Dichtbij zie je (zelfs met het blote oog) de cité en verder weg, langs de horizon  
priemen de liften van de mijn van Winterslag. 
  
De dames lijken een beetje afkerig van de periscoop.  
Ze lijken zich ongerust af te vragen waarvoor de rode roede moet dienen. 
Tezelfdertijd komt bij Erik zijn jeugddroom weer eens opgeweld:  
als kind had hij al de ambitie om concertdirigent te worden.  
Als de drang plots opkomt, kan hij het echt niet verbergen,  
en moeten de bewegingen er even uit.  
 
  
 
 
  
Alle Olabadames   dalen gezwind, eendrachtig, en arm in arm de heuvel weer af. 
Eén enkele verstopte (letterlijk te nemen, niet in de betekenis van verborgen)  
Olabadame komt lichter terug na de wandeling dan vóór het vertrek. 
  
  
 
 
Na de terugkeer tot bij de vestiaire wordt dringend het interne vloeistofniveau  
opnieuw op peil gebracht. 
  
  
 
 
We maken de wandelcirkel af en keren terug naar Den Lavaar via een andere weg,  
met bloemen langs de kant. 
  
  
  
 
 
Aan de lunchtafel van Den Lavaar worden heerlijke spijzen en dranken geserveerd  
door een leuk Caraïbisch meisje, maar Marc en Luc hebben toch nog meer oog  
voor hun lekkere pasta’s. 
  
  
 
 
  
We keren terug naar De Kluis langs een andere spoorwegbedding en vanaf  
het hotel rijden we nog een korte afstand verder tot het Circuit van Terlaemen.  
 
  
  
 
 
Groot is de verwondering over het aantal snelfietsende jonge macho’s en  
oudere renners die, zelfs bij dit minder goed weer (het regent enkele druppeltjes),  
op het circuit talloze rondjes maken.  
  
  
 
 
Overdag wordt dit snelheidscircuit afgehuurd door (vooral) motorclubs,  
de VAB, en andere organisaties om bolides of andere gewone  
twee- of vierwielers te testen. 
Als we hier ‘s morgens voorbijkomen is het een lawaai van jewelste.  
Wanneer deze snelle jongens verwenen zijn, mogen niet gemotoriseerde  
wielertoeristen (gratis) het circuit op.  
En dat zijn er honderden, uitgedost alsof ze de Ronde van Vlaanderen gaan rijden. 
Wij passen eigenlijk niet in dit plaatje, en worden door de “echten”  
bekeken als marsmannetjes en –vrouwtjes.  
Maar de gelegenheid om hier eens rond te toeren kunnen we niet laten liggen.  
Acht verschrikkelijke Olabolides gaan het circuit op, tussen de  snelheidsduivels! 
Hier zie je Greta en Luc op volle traagheid, in een scherpe bocht net voorbij  
de tribunes, waar de bandensporen aantonen dat de profs hier regelmatig  
uit de bocht gaan. Met onze snelheid is daar weinig kans voor. 
 
  
  
 
 
Onze eigen Olaba “Formule 123” wedstrijd wordt glansrijk gewonnen door  
Yvette, de taaie tante. 
  
  
 
 
  
Ook Bob en Lut zetten een uitstekende prestatie neer. 
 
  
 
  
Iedereen is blij na dit bravourestukje, maar moet toch even naar adem happen,  
want er zijn zelfs maximumsnelheden gehaald tot 20 km/uur. 
  
  
 
 
We staan hier aan de ingang van de pits (zonder pitspoezen weliswaar),  
terwijl de macho’s hun zoveelste ronde op het circuit beginnen en  
ons voorbij rijden met zoevend peletongeluid. 
  
 
  
Dit is een ervaring die we niet vlug gaan vergeten.  
Terlaemen met de fiets is een sterke aanrader! 
  
  
 
 
We verlaten het circuit. Steil gaat het fietspad van hier naar boven en dan weer  
naar beneden en terug naar het hotel.  
We nestelen ons nog even voor een verfrissend drankje op het Kluisterras,  
waarbij de zon opnieuw van de partij is. 
  
  
  
Het is een harde dag geweest, met weer een aantal nieuwe ervaringen,  
en daarvoor zijn we hier. 
Maar ook voor een lekker diner natuurlijk.    
Tijdens de aanloop wordt de tijd gevuld met de Lierse Dialect Quiz,  
die zelfs de Antwerpenaars op het verkeerde been zet.  
  
  
  
Knooppunten: 302-303-304- wandeling - terril -307-308-300-301- 
Afstand is 32.6 km à 15.4 km/u 
Totaal met aanloop naar circuit Terlaemen + circuit: 41 km à 15.1 km/u. 
  
  
  
 (*) Olaba = Organisation de loisirs agréables et blabla amical. 
 
 
											05-04-2009, 18:03 geschreven door grob    
											 
										 
										
											
												
												
												
											 
										 
 
										
											 
									
									
										
											01-04-2009 
										 
										
											 
										
											
											
											  
  
  
Het feit dat Brad Pitt onlangs naast de film Oscar gegrepen heeft,  
is bij Angelina Jolie in het verkeerde keelgatje geschoten. 
Ik had er eigenlijk wel een beetje mee te doen, en, denkend om haar mooie  
ranke keeltje, heb ik ze een mailtje gestuurd. 
Ik heb haar op de man af (nou ja) direct de vraag gesteld  
of ik haar geen lekker receptje zou sturen, om haar keeltje via een lekker  
hapje terug in de goede plooi te leggen. 
Het heeft wel enkele dagen geduurd voor ik antwoord kreeg. 
  
Ziehier, wat ze schrijft: 
  
Dearest Bob,  
  
Thank you very much   for thinking about my body and how I feel nowadays. 
But you know that we Americans don’t know much about good food. 
We always eat simple (and fast) food, but I have a wish that you can fullfil. 
As a memory of my Italian roots, could you please send me your recipe  
for “Spaghetti Bolognaise”. If you can do that, I’ll do something in return for you. 
If you enable me to make the right Spaghetti Bolognaise,  
I will put your photo on my favourite blouse. 
  
Many Kisses, 
Angelina. 
  
Dat viel toch effen tegen.  
Elke week neem ik een ander kookboek onder handen.  
Er is er eentje dat ik een beetje haat: “Meelspijzen en Peulvruchten”.  
Ik eet niet zo graag melige dingen. Greta wel daarentegen.  
Zij kan alle dagen pasta’s eten. Maar natuurlijk kan ik Angelina niet  
teleur stellen, zeker niet met spaghetti Bolognaise . Ik heb het dus gemaakt. 
Nu is Spaghetti Bolognaise Les 1 van het koken: gemakkelijk en toch lekker,  
hoe je het ook maakt. Er bestaan zoveel varianten als er huismannen  
en –vrouwen zijn. 
Ikzelf heb ook het recept aangepast naar wat ik in de winkel vind.  
Hierbij mijn versie: 
  
  
ingrediënten voor 4 
 
bereiding 
 
 
600g spaghetti 
 
hak de uien, lookteentjes en wortels fijn 
 
 
Parmezaanse kaas, geraspt 
 
laat ze in olie op laag vuur zacht worden in een kasserol 
 
 
700g mager rundsgehakt 
 
verhoog het vuur en doe er het gehakt rauwe vlees bij 
 
 
2 wortels, geschild en fijngehakt 
 
schroei het aan alle kanten dicht, en doe er de ham bij 
 
 
1 stang selder, gekuist en gesneden 
 
bak het vlees tot het aan alle kanten mooi bruin van kleur is 
 
 
50g gerookte spekblokjes/chorizo 
 
doe er een glas rode wijn in, deglaceer goed de pan  
 
 
boter en/of olijfolie 
 
strooi de bloem en dan de kalfsboeljon erover 
 
 
2 el bloem 
 
doe de kruidnagel, chilipepertje er in en nootmuskaat 
 
 
kalfsboeljon poeder/pasta 
 
voeg alle tomaten toe, en roer goed door elkaar 
 
 
1 blik tomatenstukken (troceado) 
 
laat het mengsel ten minste 1 ½ uur zachtjes sudderen 
 
 
½ blik tomatenpulp (triturado of frito) 
 
zorg dat de saus goed kan indikken (geen deksel dus) 
 
 
1 kruidnagel 
 
voeg op het einde de basilicum toe (vers of uit tube) 
 
 
nootmuskaat 
 
breng de saus op smaak met peper 
 
 
basilicum 
 
Spaghetti: breng een ruime hoeveelheid water aan de kook  
 
 
3 lookteentjes, peper 
 
doe er zout in en een lepel olie tegen het kleven  
 
 
1 klein rood chilipepertje 
 
doe de pasta in het kokende water, roer en kook hem 
 
 
een zestal verse champignons 
 
volgens de tijd opgegeven door de producent (+/- 8’) 
 
 
een glas rode wijn 
 
als het kookt, temper het vuur tot matig 
 
 
  
 
proef aan da pasta of hij mals is, en giet hem dan af 
 
 
  
 
dien op met de saus en de Parmezaanse kaas 
 
 
 
  
Tomaten in blik vind je hier in Spanje in verschillende vormen.  
Je hebt: tomate pelado (hele gepelde en bereide tomaten),  
tomate troceado (in stukjes, gebruik ik het liefst), tomate triturado (pulp),  
tomate frito (pulp, maar gekruid en met olijfolie toegevoegd), en natuurlijk tomatenconcentraat. 
Basilicum gebruiken we nu in pastavorm uit tubes.  
De verse wordt te snel slecht, en trekt insecten aan.  
De basilicumpasta is heel lekker, en houdt het lang uit. 
  
Ik heb dus dit recept gemaild, en een week later ontving ik een foto van Angelina,  
met zoals beloofd een foto van mij op haar borst. (alleen op mijn foto letten aub!) 
  
  
Ik heb natuurlijk eerst het recept uitgeprobeerd op Greta en mezelf. 
Hier zie je de kok de laatste hand leggen.  
De Parmezaanse kaas wordt toegevoerd met de aardappelschiller.  
Wil je het helemaal op smaak afmaken,  
dan kan je er op het laatst nog een aprilvis aan toevoegen.  
  
  
  
 
											01-04-2009, 00:00 geschreven door grob    
											 
										 
										
											
												
												
												
											 
										 
 
										
											 
									
									
										
											29-03-2009 
										 
										
											 
										
											
											
											
  
  
  
Eindelijk in de brouwerij van Alken 
  
Elk jaar doe ik een poging om tijdens ons verblijf in Limburg  
met een verrassing voor de dag te komen.  
Vorige uitgave was dat een bezoek aan de ex-gevangenis van Tongeren.  
  
Ik wou eigenlijk toen al Luc verrassen en verblijden met een (Vip)bezoek  
aan de brouwerij van Alken.  
De reden is dat de pa van Luc, Technisch Directeur van Olaba(*), tijdens WO II  
directeur was van deze brouwerij.   Directeursgeslacht van vader op zoon dus!  
Van Alken naar Olaba is een kleine stap. 
Ondanks tegenwerking van de brouwerij Alken vorig jaar werd nu  
een hernieuwde en geslaagde poging gedaan via andere contactpersonen.  
Dank zij de gelofte van voorlegging ter scanning van een uitzonderlijk  
familiestuk en document in het bezit van Luc hapt men toe.  
Er zijn normaal wel wekelijkse publieke bezoeken voorzien op woensdag,  
met grote groepen en bussen, tegen betaling, maar dat is niet zo interessant. 
Door lobbywerk is er nu voor ons 8en een (gratis) exclusief bezoek geregeld,  
met onze eigen privé-gids, zoals uit het mailtje hieronder blijkt:   
  
Beste heer R.,  
antwoord verwachten van een collega van mij. 
  
Gelukt dus! 
De weg naar Alken is landschappelijk niet zo fraai als we gewend zijn,  
maar het doel is vandaag het belangrijkste.  
We hebben dan nog de brute pech dat halverwege in St-Lambrechts-Herk  
de mogelijke drenkplaatsen gesloten zijn. De kelen zijn en blijven droog.  
Dat moeten we later op de dag goedmaken! 
We bollen langs de haven van Hasselt en ook even langs een minder  
mooie kant van de stad, buiten de stedelijke Ring. 
Het is een tamelijk lange rit van Heusden-Zolder naar Alken, maar  
we zijn in goed gezelschap, en sommigen worden extra geknuffeld.  
Zelfs ontstaat er een kleine wachtrij.  
Komt daar nog een groen konijn af, dat zich ook wil laten verwennen!!   
 
  
  Het weer is niet zo héél zonnig, maar ook weer niet té Belgisch. 
De roep van het blonde nat werkt op ons als een lap op een rode stier! 
De fietspaden zijn om te zeggen leeg, tot in het dorp Alken zelf,  
waar de bierdragers natuurlijk niet aan hun proefstuk zijn. 
  
    
We hebben niet te veel moeite om de brouwerij te vinden: ze ligt vrijwel  
in het centrum, waar enkele mooie huisjes de sfeer opvrolijken. 
 
  
  
  Nu we precies weten waar het is, kunnen we eerst aan de  
verdiende lunch denken.  
Gelukkig vinden we dank zij een vriendelijke lokale dame  
in het ♥ van Alken een geschikte spot om te happen: “’t Kapittel”,  
volgens hun eigen zeggen en schrijven gespecialiseerd in  
Frans-Belgisch-Mediterrane keuken. Daar moeten we ons thuis voelen,  
gezien elke Olaba elk jaar tijdelijk in Frankrijk en/of Spanje rondhuppelt. 
Om daarna van het restootje naar de brouwerij te bollen moeten we enkel  
de kerk met bijhorend pleintje voorbij. 
Hier zie je de middelgrote kerk, de heel grote boom,  
en een klein Lutje op haar fiets. 
 
  
    
In twee minuten staan we voor de receptie van de brouwerij Alken-Maes. 
 
  
  
Onze privé-gids (ik zal ze maar Jenny noemen) staat klaar,  
en laat ons fluovesten aantrekken, voor de veiligheid en de zichtbaarheid.  
Jenny neemt passend een Olafotootje, met een fiere Luc-de-eregast  
op de knieën, met zijn persoonlijk boek over de brouwerij.   
 
  
Gele Jenny leert ons dat het bier gedurende acht dagen in de grote ketels  
verblijft, één dag per Olaba(*) dus. Makkelijk te onthouden.   
  
  
  
Het is niet toegelaten foto’s te nemen in de brouwerij zelf,  
enkel in de specifieke ruimten voor bezoekers, zoals hier,  
met een overzicht van Belgische bieren.   
 
  
Een ruimte waar de “gewone” bezoekers niet binnen mogen is  
de vroegere controlekamer van de productie.  
Omdat wijzelf niet onmiddellijk verdacht worden  van industriële spionage  
kunnen wij er toch in.  
We staan oog in oog met een grote ruimte vol met schakelaars, lampen en  
grote panelen, borden en tafels met veelkleurige verlichte toetsen en displays. 
Groot is de Olaba-verbazing wanneer we in het hart van de brouwerij  
de huidige besturing van het productieproces zien: één enkel laptopje,  
met de brouwer rustig en ontstrest naar het toetsenbord turend.  
Ook de vroegere koperen ketels met hun specifieke vorm  
zijn vervangen door cilindervormige aluminiumketels (no pictures please). 
De ouwe ketel mag mee op de foto. 
  
  
  Het interessante bezoek verloopt vlekkeloos, met de enthousiaste Jenny. 
Wat enorme indruk maakt is de bottelarij, waar de flessen worden afgevuld. 
Eén enorme hal, maar je moet lang zoeken voor je een menselijk wezen ziet.  
Enkele jobstudenten voegen in de volle bierbakken manueel een gratis nieuw  
bier toe (Grimbergen Goud), en voor de rest verloopt alles volautomatisch.  
Wat zeker bijblijft, is het geluid van de glazen flesjes die elkaar regelmatig  
aantikken en een massaal tingelend geluid voortbrengen. 
Na de rondleiding mogen alle gasten in de bezoekruimte, een soort  
Oberbayern bar, waar hen dan een pintje naar keuze wordt aangeboden. 
In ons geval ligt dat anders: onze VIP-gids trekt zich diplomatisch terug,  
en we mogen alles proeven, à volonté.  
Gelukkig zijn foto’s opnieuw toegelaten.    
 
  
We zijn dus vrij om voor of achter de toog te staan.  
Een ereplaats en dito foto krijgen het boek van Luc, “De Brouwers van Alken”,  
waarin o.m. de activiteiten van zijn vader vereeuwigd zijn. 
Het staat hier pal tussen drie pijlers van Belgisch bier: Maes Pils,  
Grimbergen en Cristal Alken.  
Let er op hoe de kroonkurken associëren met de kleuren van het boek. 
  
  
Jenny heeft ons getipt. Er zijn twee kersverse nieuwe bieren op de markt:  
de pils “1928” en de “Grimbergen Goud”.    
We laten ons deze twee heerlijk smaken.  
Sommige Olaba’s ontpoppen zich als pure nature cafébazen. 
Ik moet onmiddellijk denken aan gouverneur Steve Stunt Stevaert:  
ook een cafébaas (uit Hasselt), en ook alles gratis. 
  
  
  De “1928” bevalt ons best.  
De temperaturen beginnen op te lopen en iedereen trekt zijn bovenstuk uit  
en zijn GMAN sponsorshirt aan, zodat we ons volledig casual kunnen voelen. 
 
  
  
Lekkere pils, daar niet van, maar het echte werk moet gebeuren met  
de plat-de-résistance: de Gouden Grimbergen. 
Ik begin er al iets voor te voelen om de betekenis van OLABA te veranderen in  
“Onze Lever Apprecieert Bier van Alken!”. 
Andere tappers komen nu naar voor, behalve Marc, die van geen wijken weet. 
  
  
Ook de meisjes doen hun duit in het zakje en hun bier in het bakje… 
Een 1928 pils komt aan 5.8° alcohol, en een GG aan 8° lees ik hier  
op de flessen. Gelukkig is er niemand van ons met de wagen… 
  
  
Tijdens de terugrit regent het een minuut of twee, een goede verfrissing  
als het ware. In ons binnenste schijnt de zon, dank zij de Grimbergen Goud!  
  
  
En Gina ontpopt zich tot een volleerde zonnebloemfluisteraarster  
(tip! met dit woord zijn er punten te scoren bij de Scrabble!). 
  
  
Hierna laten we ons laatste boertje, en gaan we verder de terugweg op.  
Een attractieve watermolen in werking inspireert de fotografen. 
Even de benen strekken. 
  
  
Dat zelfs een koffie ook kan smaken bewijzen de Olaba’s mits een  
tussenstop op het kerkplein van Kermt in “De Square”.  
Deze letterlijke opwarming doet de spieren veel deugd en gezwind  
geraken we weer over de hoge brug van het Albertkanaal . 
  
  
  … en bereiken we De Kluis. 
Hier kan ik de Olaba’s nog eens behoorlijk pesten met een penibele  
after dinner quiz. 
Viergangen streekdiner, en de Olaba Highlight 2007 Quiz wordt bovendien  
afgewikkeld en afgerond met fantastische resultaten. 
Iedereen blijkt in topvorm. 
  
 
Knooppunten: 302-94-95-96-177-178-174-146-174-178-Stevoort-179-94-302 
Afstand is 49 km à 14.2km/u   
 
(*) Olaba = Organisation de loisirs agréables et blabla amical. 
Voor details, zie vroegere stukjes. 
											29-03-2009, 00:00 geschreven door grob    
											 
										 
										
											
												
												
												
											 
										 
 
										
											 
									
									
										
											25-03-2009 
										 
										
											 
										
											
											
											  
  
Vandaag nog eens een gerecht uit Spanje, maar wel gevonden in een  
Belgisch/Nederlands kookboek. Konijn met sinaasappelen is echt Spaans,  
want de konijnen lopen hier in het wild elkaar voor de voeten.  
De vierde grootste sportfederatie in Spanje is die van de jagers.  
In deze periode laat men de diertjes met rust en ze mogen eventjes  
kweken als  konijnen, maar in de winter worden ze achterna gezeten  
door massa’s jagers. 
Als men willekeurig in de heuvels in het binnenland gaat wandelen,  
komt men overal borden tegen met “Coto de Caza”, jachtgebied.  
En daar de sympathieke worteleter veel voorkomt,  
ziet hij regelmatig een geweer achter zijn kont. 
  Dit gerecht, “Conejo con Naranja”  is heel lekker, en gemakkelijk natuurlijk. 
Voor 3 à 4 personen kan je een heel konijn nemen, ofwel, zoals ik doe,  
enkele bouten en een rug.    
Deze periode zijn de appelsienen nog op hun best en vers,  
te verkiezen boven pruimen bijvoorbeeld.  
Hier is het recept: 
 
  
ingrediënten voor 3 à 4 
 
bereiding 
 
 
1 konijn van 1kg in stukken  
 
hak de ui fijn 
 
 
( best is: 1 kg bouten en rug)  
 
verhit de olie in een pan en voeg de ui toe 
 
 
2 sinaasappels 
 
als de ui bruin wordt, voeg dan de stukken konijn toe 
 
 
3 el olie 
 
sauteer ze goed tot ze een bruin velletje hebben 
 
 
1 middelgrote ui 
 
giet alles over in een (verwarmde) kasserol 
 
 
2 el bloem 
 
strooi de bloem erover, roer door de pan met een houten lepel 
 
 
25 cl droge witte wijn 
 
giet de wijn erbij 
 
 
1 tl gemengde kruiden 
 
als het konijn niet onderstaat: voeg dan wat kalfsboeljon toe 
 
 
zout, 2 tenen look 
 
snij 2 stukken schil van een van de sinaasappels 
 
 
1 el gehakte peterselie  
 
doe die met de kruiden, look en zout bij het mengsel  
 
 
(of verse koriander) 
 
zet een deksel op de pot en laat het mengsel 1 uur koken 
 
 
  
 
het vuur mag zo laag mogelijk, en roer af en toe 
 
 
gemengde kruiden: 
 
pers de sinaasappel uit, zeef het sap in de kasserol 
 
 
laurierblad 
 
doe het deksel opnieuw op de kasserol 
 
 
takje tijm 
 
schil de tweede appelsien, snijd ze in schijven, die je halveert 
 
 
takje rozemarijn 
 
doe dit in de kasserol 
 
 
peterselietakken 
 
laat alles nog 20’ koken, onder af en toe roeren 
 
 
  
 
leg de stukken konijn in een dienschaal 
 
 
  
 
haal de stukken schil en de gemengde kruiden uit de pan  
 
 
  
 
giet de saus over het beest, strooi er peterselie/koriander over 
 
 
  
 
serveer met gekookte piepers en een salade 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
  
  
  
 
 
 
 
  
    
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Zo kan het er uitzien als het gereed is.  
 
 
  
Het tweede hoofdingrediënt, de sinaasappel is uiteraard ook Spaans,  
vooral uit de streek van Valencia, maar toch ook weer niet helemaal.  
Sinaasappelen en mandarijnen ( de naam alleen al) komen  
oorspronkelijk uit China.  
Vroeger heette dit ronde oranje apparaat hier trouwens appelchien   
of chinaas appel, maar sinds Eddy Wally naar Sina geweest is,  
werd onder zijn invloed de naam aangepast. 
Zoete sinaasappelen werden pas in de 16e  en 17e  eeuw  
populair in Europa. Tegenwoordig worden ze in het hele  
Middelandsezee gebied en in de verenigde Staten gekweekt. 
  
  
Tot de meest geliefde zoetere soorten behoren de ovale variant zoals  
de jaffa, de sappige valencia met zijn strakke schil  en de navel  
met zijn mini sinaasappeltje binnenin aan de top van de vrucht.  
De schil van de sinaasappel is al even bruikbaar als het vruchtvlees.  
Ze kan worden geraspt en als smaakgever worden gebruikt, 
j ulienne worden gesneden als versiering, of in repen gesneden  
gedroogd worden gebruikt in een bouquet garni bijvoorbeeld. 
  
  
Ik heb het beestje met zijn oranje garnituur geserveerd met  
een frisse (veld)sla en gekookte piepers. 
Ik hoop dat jullie beestje even lekker smaakt als dit! 
  
  
  
 
											25-03-2009, 00:00 geschreven door grob    
											 
										 
										
											
												
												
												
											 
										 
 
										
											 
									
									
										
											22-03-2009 
										 
										
											 
										
											
											
											    
  
Jaar na jaar gaan we traditioneel met de Olaba’s een halve week  
fietsen in Limburg. Dat doen we nu al sinds 2003, en telkens in september,  
tijdens de korte plaatselijke “Indian Summer”. 
 
We doorkruisten Limburg aan alle kanten, en logeerden achtereenvolgens 
  in  Mol, Hamont-Achel, Maaseik, Zutendaal, Sint-Huibrechts-Hern  
en Heusden-Zolder. 
We tweewielden al door de Antwerpse en Limburgse Kempen,  
de Maasvallei, Haspengouw en in 2008 werd het de Mijnstreek. 
 
Grosso modo zijn we in 2003 vertrokken aan de bovenkant van de grens 
Antwerpen-Limburg, en zijn dan in wijzerzin door gans Limburg getrokken,  
elk jaar een ander stuk van de ronde.  
Gemiddeld doen we dan ongeveer 200 km in totaal met de fiets,  
en dan ook nog wat verplaatsingen te voet, en aan de toog. 
 
Elk verblijf was een sterke aanrader, hoewel we zowel in bed-and-breakfast  
als in gewone hotels en in een kasteel verbleven.  
Ik zou ze graag allemaal opnieuw willen beleven.  
In 2008 was dan de Mijnstreek aan de beurt om te ontdekken.  
  
  
 
À propos even: een van de populairste weblogs in de categorie “Reizen”  
is  http://blog.seniorennet.be/fietseninlimburg .  
Deze blog wordt op het spoor gezet,door Hilde Debacker,  
van hotel “The Oak” in Zutendaal, waar we ook verbleven en die ons  
meer dan voldoende   verwende tijdens onze Limburg uitstap van 2006. 
Daar kom ik later eventjes op terug. 
De Kluis was een tip van levendige Limburgers die we hier zien in Spanje,  
die deze plaats goed kennen, en bovenal past dit hotel in het profiel  
van hotel dat we wilden. 
Ik boekte dus een arrangement, waarin een welkomstdrankje zat, en ziezo. 
  
  
 
Het is op de middag en iedereen heeft zijn picknick of lunchpakketje op,  
en Nele Kuus  van de receptie zorgde op het juiste moment  
voor het juiste vocht  om de rijspieren op peil te brengen. 
  
  
Gina, sociaal als ze is, geeft haar verfrissing en hapje zelfs weg  
aan een hotelgast  die er dorstig bijloopt. 
 
  
  
Dit alles brengt ons in de juiste mood om aan de actie te beginnen. 
De spieren staan gespannen, de hersenen kronkelen, de fietsen glimmen.  
We zijn er klaar voor. 
  
  
 
…en er duikt een probleem op. Een fiets laat het afweten. Het wiel gaat eraf.  
De kennis en kunde van Technisch Directeur Luc komt hier weer van pas. 
  
 
  
Met grote expertise voert hij de nodige handelingen uit onder de  
bewonderende en goedkeurende blikken van Marc. 
  
 
  
En weg zijn we, door het bronsgroene eikenhout.  
Langs de knooppunten van het fietsnetwerk bollen we, langs rustige  
Intieme, en gezellige fietspaadjes, met Limburgse natuur in overvloed.  
  
 
  
Op aanvraag van de talrijke Olaba fotografen wordt halt gehouden  
bij mooie plekjes om enkele kiekjes te maken. 
Elk jaar krijgt trouwens een andere fotograaf de opdracht van de president  
een Olabareportage te maken, waarvan het fietsen in Limburg  
de hoofdbrok vormt. In de mijnstreek was de beurt aan Greta. 
  
 
  
De herfst is er net nog niet, maar toch zijn er al tekenen aan de wand  
(en aan de boom) dat hij niet ver meer af is. 
  
  
 
In 2007 reden we door Haspengouw (gelukkig vóór de Katarakt gekte  losbarstte 
 in Limburg), en in die streek is het landschap niet altijd even plat.  
In de mijnstreek oogt alles vlak, buiten de mijnterrils en natuurlijk de bruggen  
over het Albertkanaal. Gina is hier boven geraakt en wordt voor haar inspanning  
beloond met een bosje bloemen.  
  
  
 
Een interessante stop is aan de abdij van Herkenrode, een oorspronkelijke site  
die deskundig gerestaureerd wordt. Afgezien van het splinternieuwe dak,  
waar men nog aan werkt, waant men zich hier nog in de middeleeuwen. 
  
  
 
Een aantal vreemde snuiters lopen hier rond.  
Naast de Olaba’s vertonen zich  enkele vreemdgevormde  
reusachtige kurkentrekkers,  waarvan er eentje absoluut  mee in beeld wil.  
Hij denkt zeker dat we een filmploeg van VTM zijn,  want hij maakt al aanstalten  
om te handjeswuiven. 
  
 
  
Enkele andere hebben zich verheven op de tribunes boven de koude grond. 
Last van hun kille hoeven. Ze zien intussen inderdaad blauw van de kou.  
  
 
  
Greta kan werkelijk alles voorzien: ze heeft vandaag voor een jasje gekozen,  
dat qua kleur perfect geassorteerd met het decor, zodat de foto  
volledig tot zijn recht komt. 
  
  
 
Yvette zoekt het in hogere sferen, onder het goedkeurende oog van Erik.  
Gina houdt intussen stevig het beest tegen, zodat het niet onverwachts  
kan weglopen. 
  
  
 
Kilometers verder vinden we een (niet gedekte!) tafel in een heidelandschap.  
  
  
 
Af en toe worden we eraan herinnerd dat de herfst in aantocht is:  
paddenstoelen, mos en vallende eikenbladeren. 
  
 
  
Nochtans doet het landschap nog volop zomers aan, met zingende vogels  
en mooie vennetjes en plassen met zomers groen in een leuk zonnetje. 
  
 
  
Na deze ervaringen is het tijd om de fiets, de spieren en de   boog  
even te ontspannen, en als er dan (toevallig?) een fietscafé in de buurt is  
met Leffe van het vat, dan is het hek van de dam.  
Fietshotel "De Venne" bewijst ons uitstekende diensten als tussenstop. 
  À propos, nergens zijn de fietscafés zo goed beschreven en georganiseerd 
als in Limburg. Sommige andere provincies moeten er nog aan beginnen! 
  
 
  
Paddenstoelen zijn er in de herfst. Zwammen, de eters van vermolmd hout,  
zijn er altijd, maar vooral in de herfst vallen ze op,  
en kunnen ze prachtige kleurencombinaties vertonen. 
  
  
 
We rijden langs de mijn van Beringen. Wat je hier ziet is geen maximaal  
uitgegroeid   fotostatief, maar de mijnschacht op een driepikkel. 
  
  
 
Vlakbij is er nog een andere schacht van de ex-mijn, met een meer klassieke vorm. 
De bijhorende gebouwen hebben er al beter uitgezien. 
    
  
 
In Beringen is er ook een klein speeltuintje voor volwassenen, waar we gretig  
van gebruik maken. Allen naar, op en in het treintje! Hop met de geit. 
Vooral Erik is in een speelse bui, maar dat zijn we van hem gewend. 
  
  
 
Luc neemt natuurlijk onmiddellijk het stuur ter hand. Onze GMAN sponsor  
(Gaspar  Motors Antwerpen ) kent wel iets van transport, en hij heeft duidelijk  
de smaak van dit exclusief modelletje te pakken.  
  
 
  
Tegen de avond rollebollen we terug naar “De Kluis”, en genieten nog even  
van de prachtige tuin… 
  
  
 
… en na wat persoonlijk opblinken kunnen we genieten van een lekker diner  
in het sfeervolle resto van “De Kluis”.  
In de namiddag hebben we 47 km afgelegd, en de riem mag er af. 
  
  
Geslaagd slot van de eerste dag. 
  
(*) Olaba staat voor: Organisation de loisirs agréables et blabla amical. 
  
  
 
											22-03-2009, 00:00 geschreven door grob    
											 
										 
										
											
												
												
												
											 
										 
 
										
											 
									
									
										
											18-03-2009 
										 
										
											 
										
											
											
											 
  
Zelden kan een gerecht uit Duitsland me boeien,  maar dit recept  
zag er toch lekker uit  en niet te moeilijk.  
Ik nam het min of meer uit een kookboek  getiteld “Warme Voorgerechten”. 
Verwacht hier dus geen kartoffelen met bratwurst.  
Vermits we (thuis) zelden een voorgerecht nemen, heb ik het dan
 maar wat uitvergroot tot een stevig hoofdgerecht voor twee.   
In deze “Gef üllte Tomaten”  zitten typisch Duitse onderdelen,  zoals zure room  
en runds (of varkens-) gehakt, maar toch ook  wat andere ingrediënten,  
met een andere strekking, zoals rijst en verse kruiden. 
Ik heb de rijst niet gebruikt om de tomaten te vullen, want ze zaten zo al vol genoeg. 
Als hoofdgerecht lijkt het me beter de gekookte rijst  er veiligheidshalve  
apart bij te geven. 
ingrediënten voor 2 
 
bereiding 
 
 
5 grote rijpe tomaten 
 
snij een kapje van de tomaten en hol ze voorzichtig uit 
 
 
20 cl zure room 
 
betrooi de binnenkant met zout en peper en draai ze om 
 
 
zout en (cayenne)peper 
 
kook de rijst volgens de opgegeven tijd op de verpakking 
 
 
400g rundsgehakt 
 
bak het gehakt in boter tot het lichtbruin is; goed roeren 
 
 
90g boter 
 
voeg het grootste deel van de uien toe en bak ze mals glazig 
 
 
2 uien, gehakt 
 
voeg het mengsel bij de gekookte rijst, ei, zout en peper 
 
 
zakje rijst van 125g 
 
vul de tomaten hier voorzichtig mee, doe de kapjes er op 
 
 
1 ei 
 
(of beter: serveer de rijst achteraf apart) 
 
 
kaas om te raspen 
 
leg de tomaten in een beboterde ovenvaste schaal 
 
 
1 el bloem 
 
strooi er geraspte kaas over, giet er 30g gesmolten boter over 
 
 
2 el verse dille, peterselie of bieslook 
 
zet de tomaten in een oven op 200°, ongeveer 15’ 
  
30g Serrano voor de vulling 
 
maak intussen de zure roomsaus: 
 
 
  
 
bak de resterende ui glazig en mals in boter of olie 
  
  
 
roer de bloem en de zure room erdoor 
 
 
  
 
laat de saus enkele minuten koken 
  
  
 
als ze te dik is, klein beetje water toevoegen 
  
  
 
giet de saus over de tomaten,  
 
 
  
 
 strooi wat kruiden erover voor garnering  
 
 
  
  
 
 
  
Als je het hoedje van de tomaten snijdt, en ze uitholt,  
kan je ze meteen beter  al bestrooien met wat zout en omdraaien.  
Op die manier komt het vocht er beter uit. 
Voor de rijst heb ik een zakje wit genomen met lange korrel  
van onze zwarte vriend Uncle Ben.  
  
Het gerecht is vrij snel klaar, is lekker en gemakkelijk. 
Wat moet je nog meer? 
  
  
Veel afwas geeft het ook al niet. 
Licht verteerbaar en toch goed vullend. 
Scheppen maar en genieten met een flesje wijn… 
Smakelijk. 
  
  
  
P.S. voor een hartige vulling kan je 30g gedroogde ham (Serrano,…)  
toevoegen, en/of 1 el kappertjes, enkele druppels citroensap,  
snuifje paprikapoeder (zacht).    
  
 
											18-03-2009, 00:00 geschreven door grob    
											 
										 
										
											
												
												
												
											 
										 
 
										
											 
									
									
										
											15-03-2009 
										 
										
											 
										
											
											
											  
Het moment is gekomen om hotel Playa Meloneras even te verlaten. 
Hoewel gezegd moet worden dat het hotel wel een speciale indruk maakt.  
Er zijn twee lobby’s, en de beneden lobby is voorzien van waterpartijen,  
met rusteilanden. 
Het dak van het hotel is uitgevoerd in de vorm van een reusachtige oesterschelp. 
  
  
 
We nemen de shuttlebus van het hotel naar het natuurpark aan de vuurtoren. 
Hier vind je een Zwin in het klein, een onverwacht natuurpark  
gespoeld door zeewater, met een massa veelkleurige vogels.  
Op de achtergrond zie je aan de rechterkant de eerste ruggen  
van de beroemde duinen van Maspalomas. We hebben die ooit doorkruist.  
Bloedend heet is dat, en je zinkt gewoon in dit losse zand, dat zich constant  
verplaatst door de wind.  
We weten nu in elk geval welk gevoel het geeft door een woestijn te dwalen. 
  
  
 
Niet alleen komen er veel vogels voor in dit natuurpark, maar de vissen zijn bijna ontelbaar.  
Pelikanen zouden hier smullen, maar ze zijn (nog) niet tot hier geraakt.  
  
 
  
Dit natuurgebied is niet toegankelijk, maar er is wel een lange “dijk” naast gelegd,  
die kilometers verder noordwaarts gaat en eindigt aan het “Sonnenland”.  
Je mag tweemaal raden welke nationaliteit hier de kroon spant. 
  
 
  
We gaan niet noord- maar zuidwaarts naar de faro (vuurtoren).  
Rondom staat het vol strandbedden, die vandaag heel wat noordenwind vangen,  
en beschermd worden met grote parasols die als windzeil dienen.  
Dit strand is merkwaardig, omdat het de meest zuidelijke plek van Europa is!  
Meer zuidelijk kan echt niet.  
  
  
Een vuurtoren is per definitie een nachtwerker, en hier zie je dan  
de vuurtoren van Maspalomas volop in actie. 
Het zuidelijkste baken van Europa. 
  
 
  
Deze staande lamp is een uit de kluiten gewassen knaap, en vanaf hier  
strekt zich sinds enkele jaren een volledig nieuw wandelpad uit langs de zeekant,  
met uitstekende en slechte resto’s en andere smulhuizen. 
De minder goede bevinden zich direct onder en naast de vuurtoren. 
  
  
 
Een top adres van een (Duitse) tearoom met een Griekse naam is Café Athena.   
Ze ligt langs het nieuwe wandelpad en heeft schandalig lekkere ijsjes en taarten. 
Als tip toon ik hier de naam op het serviette. 
  
  
 
Greta heeft hier een taart ontdekt die haar gelijke niet heeft. 
En dat met een lekker Illy koffietje!! Smakkie smakkie. 
  
  
Zóóóó lekker dat we dag erna teruggaan, voor krak hetzelfde.  
Alleen staat er nu een andere struik in mijn pot. 
De kerstbomen zijn op. 
  
  
Begin nu niet te denken dat we hele dagen doorbrengen in tea-rooms. 
Niets is minder waar. Geregeld brengen we ook een bezoekje aan  
mijn lievelingsresto: Chipi Chipi.  
We komen in deze zaak al tien jaar, en liefst zoveel mogelijk. 
  
  
Ik voel me door al dat lekkers zodanig aansterken dat zelfs roze olifanten  
me niet meer kunnen deren. 
  
 
  
Elke keer dat we op Gran Canaria zijn doen we met vreugde een uitstap  
naar Puerto de Mogan, een lust voor het oog.  
Onderweg komen we een aantal merkwaardige weggebruikers tegen.  
Zelfs een op vier poten (of zijn het er drie?) die niet wil wijken voor een vierwieler. 
    
  
 
En ze zijn met velen, hoewel de meeste de wegcode respecteren, zoals deze voetgangers bijvoorbeeld.  
Deze dikke hier mag wel zijn voeten eens wassen. 
  
  
Als je naar Puerto de Mogan rijdt, moet je de autoweg verlaten in Puerto Rico. 
Dit is een toeristisch oord dat absoluut te mijden is.  
Puerto de Mogan daarentegen ademt een aangename sfeer,  
hoewel ook erg druk bezocht.  
Ergens heeft het iets Engels, door de constructie en het uitzicht van de huisjes. 
We starten een wandeling aan het haventje. 
  
  
Ze hebben hier ook een vuurtoren, maar hij is waarschijnlijk een beetje gekrompen. 
  
  
De Kerstman zit aan de oostkust (zie deel 1), maar Sneeuwwitje  
met haar zeven dwergen kiest voor een verblijf in dit leuke plaatsje. 
  
  
De jachthaven wordt afgeboord door overal dezelfde huisjes in alle kleuren. 
  
  
Maar wat vooral opvalt, zijn de bloemen. Vergeet niet dat het december is! 
  
  
Er zijn maar enkele straten, maar allemaal zijn ze even fotogeniek. 
  
  
Het strand is klein, maar aangenaam.  
Ook hier zijn de horecazaken de laatste jaren uit de grond geschoten. 
  
  
 
Devoot en vroom als we zijn, nemen we afscheid van Puerto de Mogan  
met een bidstonde aan de kapel van de heilige Mogan.  
Mocht die nog niet bestaan, dan moeten ze hem uitvinden. 
  
  
Tijd ook om afscheid te nemen van Gran Canaria, en terug de vliegende autobus  
in te schuiven.  
Leuk vliegdingetje, maar ik had al aangegeven (zie deel 1), dat er een paar  
nadelen aan zijn. 
Hier zijn er nog een paar: 
Er zijn dus op elke rij 2X2 zetels met een smal middengangetje. 
Toen de meisjes nog brede epauletten droegen, moesten ze dit toestel enkele jaren 
  aan de grond houden, want de stewardessen konden niet meer door de gang.
Er is meer: de piloten zitten niet naast elkaar, maar achter elkaar. 
Nochtans is alle moderne technologie aan boord: er is internet, maar geen breedband. 
Er is een film, maar ze kunnen enkel smalfilm vertonen. 
Hier zie je hoe de laatste ingestapte passagier als taak heeft het opstapje  
omhoog te trekken. 
  
  
Gran Canaria, hasta la proxima vez. 
  
  
											15-03-2009, 00:00 geschreven door grob    
											 
										 
										
											
												
												
												
											 
										 
 
										
											 
									
									
								
									
										
											
									
									
												
													
													
												
tophotel "Huerta de la Paloma" in Priego de Cordoba  
 
												
													
													
												
Poolse Jonagoldplukker in Haspengouw 
 
												
													
													
												
tulpenbootje in Meliskerke/Zeeland 
 
												
													
													
												
discrete blik achter de schermen in Segovia 
 
												
													
													
												
beste Spaanse tapabar:  Gambrinus in Toledo 
 
												
													
													
												
aan het werk in hoteltuin in Alberic 
 
												
													
													
												
aan de Groenplaats met Seniorennet 
 
												
													
													
												
met vrienden in El Palmar (Valencia) 
 
												
													
													
												
catamaran van Tarifa naar Tanger 
 
												
													
													
												
lunch in Parador van Arcos de la Frontera 
 
												
													
													
												
Viking van de Geiranger fjord