De naam van zijn vreemde bezoeker zei hem totaal niks:" Van de Casteele Jean-Paul, Fiduciair Agent" ?...En de notariszoon Legein kon zweren dat hij die man nog nooit van zijn leven had ontmoet. Juist daarom stootte dat samenzweerderig air van zijn klant hem zo tegen de borst. Die was er duidelijk op uit hem in één of andere louche zaak te betrekken en daar had Marcel zo langzamerhand zijn buik van vol ! Z'n vader had hem al genoeg rotte vis nagelaten in zijn onafgewerkte dossiers !
" Meneer de Notaris, sta mij eerst toe u mijn innige deelneming te betuigen voor het afsterven van uw vader.."
" Dank u, meneer...heu...Van de Casteele, maar Papa is al een hele tijd geleden van ons heen gegaan, en ik ben de fatale schok al aardig te boven gekomen ! "
Als de man al het sarcasme voelde, liet hij toch niets blijken: " Ja, meneer de notaris, tijd heelt alle wonden, ik weet het...Maar wij hebben met uw vader steeds goede zaken gedaan in het verleden, en ik hoop dat wij met u even vruchtbaar zullen kunnen samenwerken..."
" Met uw 'wij' doet u mij vermoeden dat u spreekt in naam van een klant...Mag ik weten wie dat is, meneer ?"
De bezoeker trok even pompeus aan zijn gekregen sigaar en wierp toen nonchalant "Wel ,de Weerstand hé" op tafel: "Zegt dat u niets ?"
" Nogal vaag hé, meneer Van de Casteele ! Gelijk 'de politie', of 'het leger', of 'het gerecht' ,of de voetbal...Vaag hé ! "
" Hoe vager hoe beter, meneer de notaris...Want wat ik u ga voorstellen moet onder onze vier ogen blijven: zonder notulen. Als uw papa u in onze zaak niet persoonlijk heeft ingewijd, zult ge normaal in zijn archieven daar ook geen spoor van gevonden hebben. Een vertrouwelijk akkoord tussen partijen, zonder de minste papieren neerslag !"
" Niet overdrijven, meneer ! Zelfs als er van de zaak in kwestie geen dossier werd aangelegd, dan zal er in een schuif wel ergens een papiertje liggen als geheugensteuntje, hé ! Maar verklaart u zich nader..."
Van de Casteele ging even verzitten: " Wel voilà: een ex-klant van u, de heer Pylieser Gerardus zaliger, was tijdens de Duitse bezetting als geldschieter goed gekend in de weerstandskringen van de provincie, en zelfs in de Nationale Koepel. Daarom hebben deze kringen hem nadien, via uw vader, uit de nood geholpen tijdens de 'Operatie Gutt'...U weet dat na de bevrijding de regering de inflatie van de frank heeft afgestopt door al het circulerende geld van particulieren te blokkeren in verplichte Staatsleningen. Iedere burger moest zijn grote bankbrieven binnenbrengen en kreeg tweeduizend frank van Gutt om opnieuw te starten. Ja, iedereen viel onder deze nieuwe regeling, behalve bepaalde instellingen van openbare orde, zoals op d'eerste plaats de Kerk en de kloostergemeenschappen maar ook de erkende Nationale Weerstandsorganisaties..."
" Ja-ja, meneer Van de Casteele: ik weet wel wat er gebeurd is ! Een paar dikke burgers die tijdig verwittigd werden, hebben rap hun zwart geld en hun oorlogswinsten in leen gegeven aan deze instellingen, mits aftrek van een voorafgaande ‘gift’ van 25%. Dat is voldoende gekend, zelfs hier bij de boerkes van ‘Bachten-de-Kuppe’ ,dank u ! Maar wat heeft dat in godsnaam te maken met een klant van mijn overleden vader, de heer Gerardus Pylieser…heu…zaliger ?!"
" Zà-àliger, inderdaad nietwaar, meneer de notaris ! De heer Pylieser zà-àliger, van dewelke de nalatenschap door u nog niet werd geopend, heb ik verstaan...En ik begrijp goed waaróm: u heeft immers geen juist zicht op de activa van deze nalatenschap hé ! Want meneer Pylieser heeft juist vóór de 'operatie Gutt' in het geheim een aanzienlijk bedrag aan oorlogswinsten - via uw vader en mijzelf - in leen gegeven aan mijn klant tegen de gekende voorwaarden: 25% aftrek voor zijn administratiekosten, zoals dat heette ! Vanaf het derde jaar van de neerlegging van dit bedrag zou mijn klant jaarlijks 10% van deze lening terugbetalen, zonder enige intrest. De eerste terugstorting aan de heer Pylieser zou doorgaan op 1 oktober toekomend...Maar...”
De bezoeker blies monkelend een paar rookkringen in de lucht en keek Legein junior vanuit zijn ooghoek spottend aan: ” Er is een dikke ‘maar’ hé, meneer de notaris ! De heer Pylieser ís niet meer onder ons: dood en begraven ! Dus zou dat geld bij ù terecht moeten komen, om de erfenis te spekken, nietwaar ? Erfenis ten gunste van een inciviek, als ik goed ben ingelicht: een oud SS-er die voor het ogenblik in 't Pandreitje zijn straf uitzit ! Pijnlijk hé, dat het fortuin van een goede patriot opgesoupeerd zal worden door een gluiperige oorlogsmisdadiger ! Ik zeg méér: dat is niet alleen pijnlijk, maar compleet ON-AAN-VAARD-BAAR ! "
" Nogal een curieuze speling van het lot, inderdaad meneer Van de Casteele ,maar daar is nu eenmaal niets aan te doen...Pylieser is gestorven zonder familiale nakomelingen en heeft voordien zijn twee petekinderen als universele erfgenamen aangeduid ! De jongste van de twee broers is bij de bevrijding gestorven, zodat énkel Josephus Petré overblijft. Een veroordeelde inciviek, akkoord... maar wat wilt ge..."
" Meneer de notaris, ik zal u zeggen wat ik wil. Van deze onderhandse Guttlening - laat ons het zo noemen - zijn er nu nog slechts drie personen op de hoogte...Ten eerste ik, en nu ook gij, da's twéé, en daarbuiten énkel het hoofd van de financiële afdeling van de organisatie, die persoonlijk de destijds 'geschonken' bedragen beheert...Andere mogelijke ingewijden zijn overleden. Ook de Heer Pylieser zélf, eigenaar van dit geld, dat hij in feite op een strafbare manier heeft verkregen en op een wederrechtelijke wijze aan de fiscus heeft onttrokken: ook dit individu is ondertussen dood en begraven...Verstaat ge mij ?...Buiten óns geeft daar geen kat wéét van, en dat bedrag staat nergens in een boekhouding vermeld. Ik verwed er mijn kop op dat u in de afhandeling van Gerard Pyliesers nalatenschap daar tot nu toe ook geen rekening mee hebt gehouden..."
" Neen, inderdaad..." zei Legein voorzichtig: " Ik was daar immers nog niet van op de hoogte..."
" Wel, ik heb een voorstel om te vermijden dat dit bedrag onterecht bij een verderfelijke inciviek beland. Moet ge eens goed luisteren…” en hij boog zich vertrouwelijk naar de geschrokken notaris toe: ” Als ik u – zuiver ten persoonlijken titel hé - nu eens...Heu... 40% van het resterende bedrag overhandigde, de la main à la main...Ou sur un compte en Suisse , ni vu ni connu, hé... Da's tegen de twee miljoen, die 40%...Goed gezond geld in nieuwe franken, gedrukt nà de Operatie Gutt ! U doet daarmee wat u maar wilt, en kunt er uw geheimste dromen mee verwezenlijken...En om te beginnen zou u er de kwaliteit van uw sigaren al een stuk mee kunnen verbeteren, weet ge..." Hij lachte wat hooghartig.
Legein tuitte een wijle nadenkend de mond en zei toen schor: " Meneer...heu...Van de Casteele...Als ge nu eens 50% zoudt zeggen..."
Toen zijn bezoeker een uur later uitgebreid afscheid had genomen, drong het tot Marcel door dat hij als de bliksem moest zorgen dat die nalatenschap van Pylieser afgehandeld raakte. Als dat stinkende potje zonder horten gesloten kon worden, kraaide geen haan meer naar het duister gefoefel van zijn vader met Pyliesers oorlogswinsten. Want Van de Casteele had hem wel laten verstaan dat er niemand gediend zou zijn met het openbaar maken van deze illegale transactie. Als deze ontduiking van de 'Guttoperatie' aan de grote klok werd gehangen, dan kon Marcelleke zijn winkel wel sluiten ! ...Gesteld dat hij het al zou overleven, want in het betrokken milieu was een 'ongeluk' rap gebeurd ,had hij begrepen ! ...En de vrienden van de heer Van de Casteele kenden onder hun voetvolk en vroegere relaties waarschijnlijk mannen genoeg die voor geen vuile slag verlegen zaten...
Doch toen hij die avond in bed nogal triomfantelijk aan Rachel vertelde dat hij - om te beginnen - Joseph wilde aanschrijven om hem het verrassende nieuws van zijn erfenis te melden, kreeg hij plots de harde wind van voren ! Of hij nu soms hélemaal zot was geworden ?! Die zwartzak een paar huizen in de Langestraat kado doen ?! En hem baas maken van de rederij waarvan ZIJ voor het ogenblik de vet betaalde zaakvoerder was ?! Het eerste wat die smeerlap zou doen was haar daar met haar klikken en klakken buitensmijten, natuurlijk ! Waar hààlt een mens in godsnaam zo'n stommiteit ?
" Gij kieken ! Ge zijt zeker vergeten wat die vent mij heeft aangedaan ?! Heel de stock van mijn juwelenwinkel verdonkeremaand ! En nu gaat gij hem nog mijn werk en mijn positie laten afnemen ?!"
" Maar lieveke, die stock juwelen heeft de Joseph toch niet zélf op zijn bil geslagen...Daar is dien Duitse vrijer toch mee gaan lopen, terwijl hij ocharme in Sinte-Kruis in de bak zit...Daar kon hij toch niks aan doen...Daarbij, heel die erfeniskwestie van Pylieser sleept al veel te lang aan...Daar moet nu een eind aan komen of ik ga daar last mee krijgen"
" Marcel ! " zei Rachel dreigend: " Ge hebt mij goed verstaan hé ! Als ge durft naar Joseph te schrijven, dan gaat ge met MIJ last krijgen en géén klein beetje ! Dan is het gedaan tussen ons, begrepen ?! En dan is de paster niet meer de énige die zal weten van dat vuil gesmos in de kelder van de 'Cambrinus' hé ! ...Ik zou mij in een zat moment zo eens kunnen verspreken, weet ge dat ?!...En ik wed dat dan héél de stad en omstreken zich een maagbreuk lacht met de onnozele fratsen van hun meneer de notaris ! Denkt goed na, hé ventje, want vóór dat ge't weet staat ge voor schande in uw bloot gat op de Grote Markt ! ... Gijsse stomme kloot ! "
Zijn rode kop kreeg een verbeten trek: " Ja, lijk ge zegt: ik zijn een stomme kloot ! Ik had u nooit mogen mee nemen naar de 'Cambrinus' ! Dat was een spel tussen mij en mijn meesteres waar gij geen kloten van verstaat ! "
" Een spél ?! U in uwen bloten vastgebonden laten aftroeven door die hoerenmadam ?! Ik kan mij plezantere spelletjes voorstellen, hé sukkelaar ! En uw lijf laten verbranden met kokend kaarsvet: mensen toch ! "
" Als ge dat zo extravagant vindt, waarom hebt ge het dan van de meesteres willen overnemen ?! Met hààr alleen in de 'Cambrinus' was ik heel content, maar met u op uw appartement trokken die scéances op geen botten ! Ge verstaat niks van de diepere bedoeling van dat spel, maar tóch moest madam er zich mee moeien ! Als ge denkt dat ge er met schreeuwen en slaan iets van bakt, verander dan maar rap van gedacht ! ...Als amateurmeesteres zijt ge een grote nul, weet ge dat ?! Een héle grote nùl ! En in 't vervolg ga ik héélalleen naar de 'Cambrinus' en kunt gij voor mijn part soep koken in uw pot bij die Jetje: daar zijt ge misschien wat béter in ! En als het u met mij inderdaad zo tegensteekt, moogt ge in uw appartement met zicht op zee de rest van uw leven alléén gaan slapen ! Ik zal wel op mijn éigen manier aan m'n trekken komen ! Of denkt ge dat er geen mensen zijn die zottere dingen doen om tot rust te komen ?"
Daar schrok Rachel toch even van...Die gast stuurde récht af op een breuk, zo te horen ! Van de slaafs volgzame minnaar, die ze tot nu toe met een vingerknip ín en ook ùit het bed kon jagen, bleef zo te zien plots niet veel meer over ! Haar makke mopshondje liet verdomme zijn tandjes zien ! Miljaarde, dat was wel het laatste wat zij van hem had verwacht ! Even dacht zij er aan het zweepje uit de kast boven te halen om de opstand in de kiem te smoren, maar begreep gelukkig in een flits dat het gedaan was met spelen...
Dus barstte ze dan maar in een schaterlach uit.
" Maar mijn Marcelleke toch ! Wat is 't ? Kunt ge niet meer lachen met een goeie mop ? Dan wordt het hoog tijd dat ik nog eens lief onder uw dik buikske kietel, zeker ?...Allée, komt eens hier bij mama..."
Maar als haar Marcelleke dacht dat daarmee de kous àf was, kende hij haar toch nog niet goed. Want nog geen twee dagen later stond Rachel volledig in de oorlogskleuren en een lage décolleté in de studie van advocaat Florizone !
" Meester, het is voor een inlichting..."
" Wel-wel, Madam Coulier, "spotte hij mild: " Zo beginnen alle beruchte processen, weet ge ! Zeg het maar, ik sta in de startblokken ! "
" Ik zit met een zwaar probleem...Het is in verband met de zaak Petré, die gij juist verdedigd hebt..."
" Dat is achter de rug, hé...De man is veroordeeld tot een lichte straf en we zijn niet in beroep gegaan: iedereen content, zou ik zeggen ! "
" Hélemaal achter de rug ? Gij zijt dus totaal niet meer gebonden om een àndere zaak aan te vatten ?"
" Zo vrij als een vogeltje, madam Coulier..." Al scheen hij tóch al wat nattigheid te voelen, want bij hààr kon er geen lachje af.
" Het zit namelijk zó...Zoals ge wel weet, werk ik deeltijds op het bureel van notaris Legein, zeg maar als zijn engelbewaarder en zijn compagnon..."
" Ja-ja, madam Coulier, ik vermoed min of meer hoe de zaken in elkaar steken hé...Om het gezellig uit te drukken: ik heb mijn ogen niet op mijn gat, nietwaar ! "
Rachel negeerde deze stoot en vervolgde onbewogen: "En ik ben eveneens de zaakvoerder van de 'Rederij Pylieser', die een groot deel uitmaakt van de nalatenschap van Gerard-zaliger, nietwaar...Maar aangezien dit vervelende dossier nog steeds niet vereffend is door de notaris ,zit ik daar min of meer op een schopstoel, verstaat ge mij ?..."
Florizone knikte nu plots ernstig, want hij rook iets dat geld in 't laatje kon brengen. Rachel voelde beet en haalde de lijn voorzichtig in: " Nu kén ik toevallig dat dossier op mijn duimpje, en moet bekennen dat het stinkt in de kop ! Legein wil dat nu inééns die zaak, die hij van zijn vader-zaliger op zijn nek kreeg, rap-rap op zijn manier er door jagen, zonder aan de nefaste gevolgen te denken...En 't is om hem van een catastrofe te vrijwaren dat ik uwen goede raad kom vragen..."
Hij knikte schijnheilig, maar zei niets.
" Het zit hem namelijk zo dat Pylieser, die geen familiale erfgenamen heeft, bij testament alles nalaat aan zijn zogenaamde petekinderen ,de gebroeders Joseph en Leon Petré. Maar aangezien de jongste broer bij de bevrijding verdronk in de Geul, gaat àlles nu naar Joseph, verstaat ge. En door een oude vrijage met de moeder van Joseph, heeft Pylieser die jongen ook erkend als zijn wettelijke zoon. Die akte van erkenning zit in het notarieel dossier, en normaal zou er dus geen vuiltje aan de lucht mogen zitten..."
" Inderdaad..." beaamde Florizone voorzichtig.
Rachel snoof sarcastisch: " Waar het echter begint te stinken ligt bij de persóón van Joseph. Als Legein, mijn zogenaamde compagnon, dat dossier zó laat doorgaan en Joseph wordt de baas over de rederij, dan vlieg ik de volgende dag daar buiten ! Gij weet hoe wij tegenover elkaar staan, sinds gij Joseph verdedigd hebt: ik in het kamp van Ravensbrück en hij in de SS! ...Ge zult dus wel verstaan dat ik mij met alle middelen ga wapenen om dat bedreigende ontslag aan te vechten, hé ! Onder andere door te laten gelden dat Joseph, als ik goed ben ingelicht, bij zijn veroordeling ook gedurende zés jaar zijn burgerrechten verloren heeft ! Wat misschien niet voldoende is om zijn erfenis totaal te verliezen, maar die wel voor zolang te doen blokkeren, hé ?! Hoe noemen ze dat: onder sekwester plaatsen ?...De vraag is of gij mij daarbij kunt steunen ?..."
De jonge advocaat trok plots een bedenkelijk gezicht en sputterde voorzichtig tegen: " Ja maar, madam Coulier, nu komen we toch een beetje in vreemd vaarwater hé...Ik kan moeilijk een oude klant van mij nu in het nauw gaan drijven, en mij baseren op een gerechtsuitspraak waarin ik betrokken partij was, niet waar...Vooral dat ik daarmee slapende honden ga wakker maken ! De krijgsraad heeft in haar vonnis ten laste van Petré géén in beslagname van goederen uitgesproken, omdat ik heb laten gelden dat mijn klant toén onvermogend was. Als deze lacune nu plots ter sprake zou komen, is het niet uitgesloten dat de krijgsraad op haar stappen terug komt en héél de erfenis verbeurdverklaart ! Dat kan ik niet met mijn ethiek in overeenstemming brengen, dat moet ge begrijpen ! "
Rachel grijnsde: " Gij niét, meester Florizone ! ... Maar als ik een àndere raadsman zou nemen, dan kan ik op die manier dus wél die nalatenschap laten blokkeren, als ik het goed begrijp, hé! ...Vooral dat ik nog wel een paar ijzers in het vuur heb liggen die hetzelfde effect zouden hebben...Want was Joseph Petré niet een tijdje als vermoedelijke dader betrokken bij de verdachte verdrinking van zijn biologische vader Gerard Pylieser ?... Daar is niks meer van gehoord hé ! "
" Maar enfin, madam, waar wilt ge nu feitelijk naartoe ?! Wat moet ik daaruit gaan opmaken,! "
" Het volgende, meester ! Marcel Legein denkt van mij een poot uit te vijzen door dat dossier er door te jagen. Hij zal u zékerlijk daarover raadplegen, want ik ga hem dat stevig aanraden ! Als ge verstandig zijt gaat ge die opdracht aanvaarden, zónder hem over mijn consult te spreken...Maar onder ons weet ge nù al dat ik mijn vel duur zal verkopen ! Buiten het feit dat ik door de schuld van die smerige SS-beul héél mijn juwelenstock kwijt gespeeld heb, zal ik nooit toestaan, na mijn twee jaar in Ravensbrück, dat die fascist van een Petré één centiem van Pylieser zijn fortuin op zijn bil zal slaan ! Niet één centiem, begrepen ?!...Een vrioendelijken goedendag nog, meester ! "
Het plotse verschijning van Nancy Penjaert in de bezoekerszaal had hem helemaal van zijn melk gebracht. Hij had zoals gewoonlijk verwacht Jetje te zien zitten aan één van de reftertafels. Maar die frisse blonde klampte hem aan, stelde zich voor en zei gewoon dat de vrouwen onderling hadden afgesproken dat zíj ,Nancy ,het lief (?) van de Penny ,nu Jetje eens zou aflossen...
" Verandering van spijs doet eten hé jongen ! " En deze mokkel zag er inderdaad héél smakelijk uit...Ze deed hem direct aan Erika Deutinger denken !
Verdomme, dacht Joseph, en juist nù hij tegen Jetje over de dwaze experimenten van Steiner met zijn "Wassersprengungen" eens flink zijn gal wou spuwen ! Maar al bij al: na de moederlijke bezorgdheid van zijn 'tante' mocht er al eens een fris jong lachebekje trachten zijn rothumeur wat op te fleuren !... Want véél had hij de laatste week niet geslapen. En als hij dan midden tussen de snurkers en de rochelaars tóch eens wegdoezelde, kreeg hij krék nachtmerries over zijn zogenaamde zoontje...Dat mormel zat in zijn dromen doorlopend met een veel te grote spade driftig al het stuifzand uit zijn abri weg te scheppen...Nat van het zweet was hij godzijdank steeds op tijd wakker geschoten vooraleer dat schoftje er met zijn goud vandoor kon gaan ! Maar Joseph voelde dat hij vroeg of laat machteloos zou moeten toezien hoe die kwaadaardige dwerg zijn schat zou wegkapen, en daarmee meteen zijn laatste houvast in dit leven !
En als dàt gebeurde, dan kon hij zich net zo goed hier ophangen met zijn beddelaken...In de verbandkamer liep er een dikke buis van de verwarming langs het plafond. Hij had die de laatste dagen al dikwijls sluiks bekeken of die zijn gewicht zou kunnen dragen...
" Zijt gij Madam Penjaert ?" vroeg hij wat verbaasd.
" Bah ,ja, als ge wilt...Zeg maar Nancy, dat doen alle vrienden van Roger."
Roger ? Wie is dàt nou weer ? Tot het hem te binnen schoot dat Penny in 't écht inderdaad zo heette...Roger Penjaert.
" Pardon, maar ik was effekens in de war...Die koppijn van de laatste dagen...Ik slaap slecht..."
"Ge hebt toch geen zware zorgen hé ? Allee jongen, vergeet al die zever ! Ik heb juist gehoord dat ze weer een hele klad van de vrienden vervroegd vrij gaan laten ! Ge zijt er misschien bij, wie weet! Hoop en àl nog een maand of drie-vier en ge zijt er vanaf..."
Joseph glimlachte als een boer met kiespijn: " Dat zal wel niet meer voor mij zijn, want van mijn viér jaar hebben ze al driekwart voorwaardelijk gegeven...Nog méér kado's moet ik niet verwachten..."
" Bah, ge zegt dat." lachte ze: " De duivel kakt altijd op de grootste hoop hé ! " Hij deed geen moeite haar kwinkslag te begrijpen. En om het gesprek weer op gang te trekken begon ze over 'de Roger' en Leon.
" Ge zijt zeker content dat die binnenkort terug gaat komen hé ?"
" Wie ? Leon ? Dat zal nog een tijdje duren zeker ?! En nadien zal ik weer aan hem moeten wennen, want in mijn ogen was die al jaren geleden gesneuveld, hé...Ons Jetje heeft u waarschijnlijk die historie van zijn laatste gevechten in Berlijn verteld. Want ik heb daar aan zijn graf gestaan, verstaat ge...Dan is zo'n plotse verrijzenis uit het niét moeilijk te geloven."
Ze moest lachen :" Ik vrees ten andere dat ge niet lang plezier gaat hebben van die verrijzenis...Die twee krawaten spreken van mee uit te wijken naar Zuid-Amerika, als dat avontuur in Indochina achter de rug is. Immers, er zijn een paar Oostendse visserfamilies die ginds ver over de oceaan een nieuw leven willen beginnen, en ze vragen veel volk mee om er een Vlaamse basis op te richten. De Van Gyzeghem doet mee ,en veel zwarten ,en Karel Sys ,de bokskampioen van Europa...Ze zijn al met zeven schepen en volgend jaar doen die de grote oversteek met al hun hebben en houden. Leon droomt naar 't schijn al lang van niets anders meer: weer de zee op te gaan en eindelijk bevrijd te zijn van die zeveraars die hem hier in de bak willen steken ! "
" En de Penny...de Roger ? Die ként toch niks van vissen ? Of gaat hij soms in die bananenrepubliek voort vechten en revoluties organiseren ? Echt iets voor hém ! "
Nancy glimlachte die sneer weg: " Neen, ik denk dat hij nù zijn wilde haren wel kwijt is...Hij plant om dààr ,samen met mij ,de commercialisering van de vangst te verzorgen. Ik doe hier al jaren boekhouding en hij zou met zijn gladde tong en zijn energiek karakter voor de verkoop kunnen zorgen...Die twee mannen leren nu al volop Spaans van een àndere legionair en ik volg avondschool op de Berlitz ! "
" Wel, dan zal dat wel lukken hé " zei Joseph mat.
Het gesprek stokte even tot Nancy voorzichtig een visje uitwierp: " En gij ? Zou dat u niks zeggen, een nieuw leven beginnen in Zuid-Amerika ? Een knappe kop als gij zouden we daar goed kunnen gebruiken, weet ge ! Of hebt ge soms al àndere plannen ?..."
Over Erika zweeg hij liever. Dus lachte hij eens triest en wees op zijn krukken: " De Himalaya beklimmen zeker, en nadien zien we wel hé..."
Die avond draaide haar bedekte invitatie eindeloos rondjes door zijn hoofd: " Zo'n knappe kop als gij zouden we daar goed kunnen gebruiken, weet ge ! "...Loos gefleem, natuurlijk, enkel bedoeld om hem over zijn zwarte gedachten heen te helpen...Of misschien tóch om hem iet of wat toekomstperspectief voor te spiegelen ? Want wàt hij na zijn vrijlating en zijn problemen met Erika in zijn geboortestreek zou moeten aanvangen, was voor het ogenblik één groot zwart gat ! En zéker als hij door die vervloekte graafwerken van Steiner naast zijn doos goudstukken zou vallen...Dan had hij sowieso geen poot meer om op te staan, bij wijze van spreken ! En van dat spookbeeld schrok hij wel even: geen poot meer ! ...Verdomme, alles zat hem fameus tegen, de laatste tijd !
Maar Zuid-Amerika?! 't Was bij de deur, zeg ! Dan nog liever deemoedig bij Erika aankloppen, mét of zónder Jupps goudschat uit de abri. Ze was destijds werkelijk verliefd op hem geweest, en had in bed heftig van hem genoten...En wat in haar ogen ook zeer belangrijk was: in de beenhouwerij hadden ze goed samengewerkt. Als koppel zouden ze er zéker in slagen daar een bloeiende zaak van te maken. Neen, ondanks zijn twee onnozele brieven zou het hem niet veel moeite kosten die jammerlijke misverstanden uit de weg te ruimen...
En moest het tegen alle verwachtingen in met Erika tóch mislukken was het nog altijd mogelijk Zuid-Amerika in overweging te nemen...Hij had vroeger wel altijd aan die stinkende vislucht van Leon een grondige hekel gehad. Maar bureauwerk, of in de handel, zoals Nancy had laten verstaan: daar zag hij wel iets in "met zijn knappe kop"...En met zijn prothese was hij toch mobiel genoeg om in het normale dagelijkse leven van zo'n bedrijfje mee te draaien: urenlange nachtmarsen kwamen daar normaal niet meer bij kijken hé...Bleef natuurlijk de handicap van de taal...Maar als 'Roger' - en zéker een halve analfabeet als de Leon ! - op zo'n korte tijd voldoende Spààns konden leren, dan hij zéker !
Neen, als tweede optie mocht hij Zuid-Amerika zeker niet uitsluiten...Maar het was wél verdomd ver ! En ééns daar, was er geen weg-terug meer...
Juist toen hij na een paar dagen piekeren er weer een gat in begon te zien, speelde Florizone hem het antwoord van Erika in handen.
Lieve Josef (of Jean-Marie: ik weet niet of je nog meer schuilnamen hebt om je te verbergen) En, voortgaand op de ondertoon van je laatste brief, begin ik sterk te twijfelen of het adjectief 'lief' nog langer op jou van toepassing is...
Want eerlijk gezegd ben ik er nogal van geschrokken zoiets van jou te ontvangen na deze maandenlange stilte! Wat moeten deze openlijke dreigementen ?! Vind je het wérkelijk zó abnormaal dat ikzelf op verkenning naar de kust ben gegaan ? Na je vertrek liet je eerst vier lange maanden niets van je horen, zo dat ik vreesde dat je onderweg gestorven was ! Tot ik in september éindelijk een kattebelletje van je kreeg, waarin je definitief met mij brak, weet je nog ? Je verwachtte voor jàren gevangen te zitten en gaf mij de volledige vrijheid terug...Het tijdstip kon niet slechter worden gekozen, geloof mij ! ... Want je weet het, of je weet het niét, maar op dàt ogenblik was ik al zwaar zwanger ! Tel het maar na !
Mijn zoon Josef-Maria Deutinger is dan op 4 december geboren. Konrad, die sindsdien mijn leven deelt, wilde de kleine als zijn zoon erkennen. Ik heb deze leugen geweigerd, en dat niet alléén omdat ik de naam 'Deutinger' wil laten voortbestaan. Ik vind dat die man zich niet moet belasten met de verantwoordelijkheid van een ànder. Punt. De jouwe ,moest je het nog niet begrepen hebben !
Wat de doos 'Schmuck' aangaat, beschouw ik dat als een kado van de biologische vader. Een afscheidskado van een ongelukkige geliefde, om het woord 'afkoopsom' niet te gebruiken...Voor Josef-Maria zal het een steuntje in de rug zijn, indien er voor ons nog veel moeilijke jaren in het verschiet zouden liggen. Want het bedrijf van zijn moeder heeft het moeilijk om te overleven in het huidige Duitsland, ook al kan zij volop steunen op de totale inzet van Konrad. Die verdient nog goed bij, maar de aard van zijn werkkring is, zoals ge weet, niet vrij van zekere risico's...Toch is hij vast besloten zijn huidig geluk met alle middelen te vrijwaren...
Laat deze ophelderingen over mijn toestand je vooral niét aanzetten tot een bezoek aan mijn freel gezin. Ik verwacht je niét meer terug te zien: dat zou een mooie herinnering enkel verpesten. Met mijn zoon hebt je mij de waardevolste schat geschonken die een vrouw kan verhopen. Ook zónder jouw verdere bemoeienissen zal hij zijn weg in het leven wel vinden.
In deze hoop op een goede verdere verstandhouding
teken ik,
Erika Deutinger.
Zo, dat was dàt...Zij had dus inderdaad een kind gekregen. Dat deel van haar complot was blijkbaar glansrijk gelukt: een zoon krijgen die haar naam zou voortzetten en het bedrijf in de familie zou houden. Dat die kleine van hém was, zoals zij poneerde, wou hij grif geloven, ook al raakte dat zijn koude kleren niet...In Rusland liepen er misschien van hem nóg zo'n paar exemplaren rond: daar kon hij zijn slaap niet voor laten. Maar wat hem méér ergerde was de manier waarop zij zijn doos juwelen zonder de minste wroeging op haar bil sloeg, als startkapitaal voor haar zuigeling ! Nogal grof hé madam ! En dan nog dreigen de gangsterbende van Konrad op zijn dak te sturen als hij zich daar niet goedschiks bij neer zou leggen ! Want 'meneer' is vast besloten zijn huidig geluk aan de zijde van Erika met alle middelen te vrijwaren ! Ja watte ! En Konrad kennende...
En het ergste was nog dat hij haar waarschuwing wel ernstig moést nemen: die teef ging over lijken als zij zich bedreigd voelde ! Zéker nu ze de belangen van haar jong moest verdedigen ! Haar oversekste grootvader, die destijds overwoog zijn erfgoed aan de Russische foetus na te laten, kon er van meespreken ! Of juist niét ! Een overdosis methylalkool, een bons op de bol, en hupsakee: de ouwe vloog de Rijn in ! ...En zeggen dat ze steeds moeiteloos venten vond die voor haar het vuile werk opknapten ! ...Nù speelde Konrad voor Witte Ridder...
Neen, als Erika niet spontaan met die doos goud over de brug kwam, kon hij daar maar beter voorlopig een kruis over maken...Misschien kon hij haar later als wraak nog een poot uitvijzen of het huis sluiks in brand steken, maar voor het ogenblik moest hij maar proberen dit fiasco te overleven...Tenslotte, één ramp meer of minder...
Maar wat hem in haar brief nog het hardste trof, was die éne zin: 'Ik verwacht je niet meer terug te zien...' Al zijn mooie dromen, om na zijn vrijlating uit te wijken naar Duitsland en met Erika een nieuw leven op te bouwen, kon hij dus definitief vergeten. Hoe deemoedig hij ook bij haar zou aanbellen, de deur kreeg hij sowieso op zijn neus ! Erika had de herinnering aan hun mooie liefde en hun stomende seks resoluut uit haar geheugen geschrapt: dàt was meer dan duidelijk ! Het voelde écht alsof hij in een zwart gat viel ! Nu was hij wel gedoemd het voorstel van Nancy Penjaert wat serieuzer te overwegen...
Het duurde een paar dagen vooraleer hij deze dreun op zijn hersenpan te boven was gekomen. Maar toen Jetje hem bij haar volgende bezoek vroeg of hij goed nieuws had gekregen met die brief uit Duitsland, zei hij kortaf: "Dat is gedaan ! "
" Ha ?" schrok Jetje: " En wat moet ik doen als die madam straks opnieuw op congé komt in Westende ?"
" Haar strot afsnijden verdomme ! !" blafte hij.
" Dat zal ik dan aan Rachel overlaten ! " grijnsde zij: " Want die is razend op dat wijf, die er met heel haar stock juwelen vandoor is ! En gij, Joseph, hebt in haar ogen óók de boter gevreten, weet ge ! Want gij wist toen gij van Duitsland terug kwaamt, waar Jupp haar goud verdoken had, zónder dat aan haar te willen verklappen ! "
" Ik zou wel zot zijn ! Dat was mijn enig lokaas om haar te beletten mij als SS-er bij de gendarmen aan te geven ! En in de ogen van de Jupp waren die juwelen zelfs niet van haar ! Rachel had die immers gestolen van haar ex-man, die jood Polak, nadat zijzelf die vent in mei '40 als duitse spion verraden had aan de Belgische Staatsveiligheid !"
" Wat van haar vent was, heeft zij toch geërfd zeker ! "
" Geërfd ?! Weet zij zéker dat Polak dood is ? En als ik goed zijn ingelicht, heeft zij zich direct in het begin van de bezetting van die jood laten scheiden, hé ! Die vent zat toen wel gevangen in Zuid-Frankrijk, maar was toch nog volop in leven ! En bij gebrek aan een officieel overlijdensattest, gedateerd vóór de scheiding, of bij gebrek aan een testament in haar voordeel, kan Rachel het vergeten ! Die juwelen zijn niet van hààr ! Misschien wél van Jupp, aangezien gij ze aan hem gegeven hebt om Rachel vrij te kopen ! Maar IK heb ze van Jupp gekocht vooraleer naar België terug te komen: dat kan ik bewijzen met een onderhandse akte die Jupp en ik in april '46 hebben opgesteld. En dus heeft zijn dochter Erika - want zo heet die Duitse - door met die juwelen te gaan lopen, maar bij één onnozelaar een kloot afgetrokken, en dat is bij Bibi ! "
Jetje had zijn nijdig betoog met stijgende verbazing gevolgd, en bleef hem nog even aanstaren vooraleer de hamvraag te stellen: " En nu ? Gaat ge dat zó laten ? Of gaat ge dat in Duitsland terugeisen ?"
" Ik heb u toch van in 't begin gezegd: Duitsland is gedaan ! Als ik daar mijn kop laat zien, snijden ze MIJ de strot af ! En als zij naar hier durft komen, doe ik bij haar hetzelfde ! Dus kunnen we er beter allemaal een punt achter zetten! "
Na een pijnlijke stilte vond ze toch een onderwerp om zijn moorddadig rothumeur wat te verzachten: " Bon, laat ons hopen dat het allemaal wel zal koelen zonder blazen. Niks is zo erg als het in 't begin voorkomt! Zie maar naar Steiner: die dreigde met het dynamiteren van de abri héél de straat te verruïneren. We zijn wel fel van ons oren gaan maken bij de gemeente, maar officieel haalde dat niet veel uit! Maar naar het schijnt gaat Steiner nu tóch afhaken, omdat de abri te ver van de zee ligt: zeshonderd meter van de hoogwaterlijn...Zijn darmen zijn niet lang genoeg, en zijn pomp is te zwak voor die lange afstand...En hij moest met zijn darm de Grote baan en de tramroute kruisen en krijgt geen toelating om die te ondergraven. En gezien er dichterbij huis geen serieuze beek loopt die genoeg water kan leveren, weet ik niet of de bouw van die twee huizen wel zal doorgaan...Heel dien bunker vullen met kraantjeswater in zo'n korte tijd schijnt niet te gaan vanwegens de lekken....Plus dat het veelst te duur is, zeit hem...Al zal dat voor u niet veel veranderen, want uw barak is in de nacht van verleden donderdag helegans afgebrand : aangestoken door de aannemer, zeggen ze..."
" Niet veel veranderen ?!" vloog hij uit: " Weet ge wel wat ge zegt ?! Ik zijn dakloos ! Waar moet ik gaan slapen, denkt ge, als ik vrijkom ? In 't kerkportaal ?"
Maar Jetje zag geen probleem: " Bij mij, natuurlijk: ik heb plaats zàt ! "
Daar had hij even niets van terug.
" En Rachel dàn ? Peinst ge dat dié met een oud-SSer aan tafel wil zitten ? En dan nog wel één die het op haar goudstock gemunt had ! Ze zal mij gèren zien kómen ! "
" Rachel ? Die woont niet meer bij mij: die is een maand geleden verhuisd..."
" Hoezo, verhuisd ? Is 't ambras in 't kiekenkot ?"
" Niet écht...Maar ze is haar baas aan 't opvrijen, en ze heeft haar Marcelleke al een schoon appartement afgeluisd midden op den dijk in Nieuwpoort-bad, op het vierde, met volle zicht op zee: geen last van nieuwsgierige overburen..."
" Ik versta dat niet: Rachel hàd het toch niet voor de mannen ? En dat notariszoontje is tenslotte toch een vent ! Wel niet honderd procent een Hercuul, maar toch...Wat wil ze daar mee aanvangen ?!"
" Ja, een vént is véél gezegd, want zij draagt de broek, heb ik verstaan... Maar Rachel haar mes heeft altijd al langs twee kanten gesneden, weet ge...Herinnert u haar jood: ze sliep er misschien niet bij, maar was er tóch officieel mee getrouwd...Voor 't geld, okee...Maar voor 't geld zou zij de raarste dingen doen met haar geflipt Marcelleke. En dat hééft ze zekers al gedaan, want ze heeft hem goed in d'and ! En dat hij geflipt is, heeft hij van zijn vader: die was gekend in alle chique hoerenkasten van de streek, te beginnen met de 'Cambrinus' ! Ze hebben daar naar het schijnt een kelder: ik zeg maar dàt ! ..."
" Ja-ja, al goed ! " onderbrak Joseph haar achterklap: " Maar meent ge dat, van mij in huis te nemen ?"
" Vaneigens, vent !
" Ik zal misschien niet veel kunnen betalen, nu dat Erika met die juwelenstock is gaan lopen..."
" Dan zet ge mij maar in uw testament ! " flapte zij er spottend uit.
Ze lachten allebei de spanning weg. Gelukkig zou Joseph er nooit àchter komen dat zijn lieve tante Jetje het niét zo speels bedoelde, van dat testament...
De week daarop was Nancy weer aan de beurt: " Ik heb gelijk verstaan van Jetje dat ge niet meer rekent van naar die Duitse weer te keren ?"
Hij herhaalde voor de zoveelste maal zijn somber besluit: " Neen, Duitsland dat is gedaan ! "
" En hebt ge al iets ànders op 't oog, tegen dat ge hier buiten komt ?"
" Van mijn renten leven of mij ophangen ! " flapte hij er uit: " Dat staat nog niet vast ! "
Ze schrok even van zijn uitgestreken gezicht, maar besloot het als een soort soldatenhumor op te nemen: "Die uitersten liggen wat ver uiteen hé ! ...Ik weet iets daar tussenin, en ik heb er u, geloof ik, verleden keer al een woordje over verteld...Emigreren naar Zuid-Amerika, hé ? Al eens over nagedacht ?"
" Gelooft mij, Nancy, ik heb de laatste week niets anders gedaan...Er is niets dat mij nog hiér houdt, maar ook niets dat mij speciaal aantrekt in wat gij voorstelt. Van avontuur heb ik de laatste jaren genoég gekregen, en uitwijken naar het eind van de wereld zou mijn zoveelste sprong in het onbekende worden, vol verrassingen...Onaangename verrassingen, negen kansen op tien, en daar heb ik mijn buik van vol ! Het liefst zou ik nog in onze duinen een kot bouwen en er lijk een bohemer leven op gestroopte konijnen ! Want, eerlijk gezegd, ik zie mij niet met mijn éne poot mijn kloten afdraaien in de Argetijnse Pampa: ge kent de taal niet, de zeden en gebruiken van dat volk evenmin..."
Ze lachte zijn verweer weg. In hun kolonie zouden ze daar immers een zelfstandig dorp vormen, en leven tussen éigen volk, allemaal Vlaamse ondernemers. Enkel een paar onder hen had dat Spaans werkelijk nódig: hetzij om het plaatselijk werkvolk te dirigeren, hetzij voor hun betrekkingen met de lokale autoriteiten. De rest kon bij de start volstaan met een klein mondjevol, en nadien al doende bijleren... En die prothese zou hem zéker niet hinderen bij het administratief werk op de boekhouding, waar haar de leiding was beloofd. En van het pionier-spelen in de Pampa was al helemaal geen sprake, want de autoriteiten zorgden voor onderdak in afwachting dat de groep haar eigen gebouwen zou optrekken..De nieuwe president van dat immense land ,Generaal Peròn ,zou de nieuwe Europese immigranten voor 100% steunen. En een bevriende Vlaamse bank stond garant om de eerste schokken op te vangen...
Ja watte ! Gaandeweg geraakte Joseph toch wat in de ban van dat nieuwe toekomstperspectief. Hij opperde zelfs dat José, één van de verplegers, hem wel zou kunnen helpen met het aanleren van de taal. Die was als kind tijdens de Spaanse burgeroorlog door de 'Rode Hulp' uit San Sebastian naar België geëvacueerd...Dat was wel al tien jaar geleden, maar die gast had zijn Spaans nog niet verleerd...
" Voilà! " zei Nancy: " Ge zijt vertrokken ! "
José Amilcar Costas heette de verpleger in kwestie. Afgekort weliswaar, lachte hij, want normaal droeg hij ook nog de naam van zijn moeder ! En hij voelde zich zeer gevleid dat hij Joseph de taal van zijn voorvaderen mocht aanleren. Doch énkel maar de sprééktaal, wel te verstaan, want hij had geen flauw benul meer hoé die woorden geschreven werden! Of Joseph zélf niet voor een leerboek kon zorgen, vroeg hij wat gegeneerd. Niét dus. Tot de aalmoezenier van de gevangenis met een soort missiecathechismus kwam aandraven. Rooje José was er niet erg gelukkig mee, want als papenvreter gruwde hij van die katholieke geloofsregeltjes. Maar nood breekt wet.
Doch alles wat in dat godsdienstboekje geponeerd werd, bezorgde José doorlopend ideologische oprispingen en Joseph koppijn van zijn eindeloze protesten...Het was dan ook een hele opluchting toen Nancy hen deel 1 van haar eigen Berlitz-cursus "Spaans voor Beginners" bezorgde. Nu konden ze tenminste serieus starten...
Het werd warmer buiten. De kastanjelaars op de binnenkoer stonden dik in blad, vol mooie trossen witte bloemen waar mussen en bijen blijkbaar niet genoeg van kregen... En met de intrede van de zomer leken ook alle ongemakken van het gevangenisleven veel lichter te dragen. In de gangen en de zaal was alles veel rustiger geworden, in hoofdzaak omdat er weer een golf van vervroegde vrijlatingen beetje bij beetje de overbevolking van de gevangenis afzwakte. Cellen met 'slechts' drie man werden de norm, waardoor ook de drang om in de 'hemelse' infirmerie te worden opgenomen fel afzwakte. Soms was er zelfs in het zaaltje van Joseph dagenlang een bed vrij. Onder de patiënten werd het verloop steeds groter, en zij die door de dokter als 'sortant' werden verklaard om terug naar hun cel te vliegen, maakten daar niet een drama van zoals een paar maanden geleden.
Maar juist door dat grotere verloop kreeg Joseph het veel drukker met zijn administratie. Het voortdurend in- en uitschrijven van de 'patiënten' met hun diagnoses en medicatie hield hem een goed deel van zijn lange dagen in de weer. Hij legde er zich op toe zijn klerkenwerk zeer nauwkeurig uit te voeren, waardoor de verplegers hem als een waardevolle collega begonnen te beschouwen en hem ten overstaan de 'zieken' een status van 'chef' bezorgden. En zo merkte hij gaandeweg dat zijn problemen met de buitenwereld niet langer zijn nachtrust verstoorden...
Okee, zijn broer Leon was nog in leven, so what ?! Als die verkoos aan het einde van de wereld zijn jonge bestaan nog eens op het spel te zetten, moest hij het zélf maar weten! Hij was blijkbaar de eerste twee jaren van zijn dienstverbintenis bij het vreemdelingenlegioen heelhuids door gekomen ;misschien liep de rest ook nog goed af...Alhoewel, een ongeluk zat in een klein hoekje. En Joseph wist uit ondervinding dat elitetroepen, zoals die "Franse" legionairs, steeds op de zwaarste frontsecties werden ingezet, waar de legerstaf koudweg met verliezen van 20 % rekende...Om de nog resterende drie jaar zónder letsel door te komen in zo'n omstandigheden, moest je wel een héél goede engelbewaarder hebben! Of een hoerenchance, anders gezegd! Al bij al gaf hij Leon, diep in zijn hart, weinig kans die stommiteit te overleven...
Hijzelf had in zijn drie jaar Oostfront teveel jongens door de vleesmolen zien draaien om zich op dat gebied nog illusies te maken...En hij wist dat er maar één middel bestond om zich tegen de emotionele schok van zo'n verlies te wapenen, en dat was: afstand houden en vriendschapsbanden mijden als de pest ! Hij had het beeld van Leon al éénmaal uit zijn gemoed en gedachten moeten verbannen, toen hij op Friedhof Steglitz zijn naam in het register zag staan met de vermelding 'Grube Drei' ,en zijn afsterven emotioneel verwerkt...De 'nieuwe' Leon, die in het oerwoud van de Indochine de paljas uithing, kon hem eerlijk gezegd niet veel meer schelen. Schluss !!
Telkenmale tante Jetje hem kwam bezoeken en 'zijn broer' ter sprake bracht, ging hij er dan ook nooit dieper op in en kon het niet verder brengen dan een vaag "Laat Nancy Penjaert hem in haar volgende brief mijn groeten doen, hé..." Zélf was hij niet van plan te schrijven...
Jetje merkte al vlug dat Joseph in feite niét in Leon geïnteresseerd was. Maar wél in die jonge Duitse vrouw die met de kerstweek van vorig jaar de 'Stella Maris' had gehuurd, en na één dag met de noorderzon was verdwenen...
" Gij hebt die gekend, hé, in Duitsland, ik voel dat wel ! Da's nu al de derde keer dat ge ,hier bij mij ,achter dat mens staat te vissen ! "
Tenslotte moest Joseph toegeven: " Wel ja, lijk gij haar beschrijft zijn ik bijna zéker ik dat het de dochter is van Jupp Deutinger, de vrijer van mijn moeder tijdens de oorlog.."
" Zeg Joseph, ik weet wel wie de Jupp was hé: daar moet ge geen uitleg bij geven ! En ge hebt met dat meisje te doen gehad, hé, terwijl ge bij de Jupp logeerde, ik zie het aan uw ogen ! ...Er bij geslapen, vaneigens ! ... Verdikke, alle venten zijn gelijk !...En haar kleine is toch niet van u, zeker ?...Dat mankeerde er nog aan ! "
" Welke kleine ?! Had zij een kleine bij ?!"
" Nee, maar ze zei wel, toen ze bij mij de sleutel kwam halen, dat ze een zoontje had van één maand! Die bubbel was nu nog te klein om te reizen, zei ze ,en werd door een inwonende meid goed verzorgd. Maar ze kwam hier feitelijk eerder op verkenning voor de jongen, om in de zomer wéér te keren voor een volle maand strandvakantie. Omdat ze "das Meer so schön und gesund" vond, zei ze: ik zal het verdikke nooit vergeten ! Dat schijnheilig varken ! Ge had die kamer moeten zién toen ze na één dag verdween ! Jesus-Maria ! Heel dien schonen balatum om zeep ! Heel de vloer pekzwart van het 'zoet' uit de schouw ! Als ge dààrmee denkt te trouwen, vent, zult ge haar ferm moeten leren kuisen, ik zeg maar dàt ! "
" Dan heeft ze dus aan die schouw zitten prutsen..."
" Vaneigens ! En er het schuiftje van de schouwpijp niet goed meer ín gekregen ! Of zodanig gepresseerd geweest om wég te geraken dat ze er zelfs de moeite niet meer voor deed ! Ik heb lang staan peinzen achter de reden, maar ik zijn nu zéker dat zij wist dat er in dat gat iets verdoken zat. En nu ik weet dat Jupp haar vader was, lijk gij zegt, is het nogal klaar dat HIJ daar iets in verdoken heeft vooraleer te deserteren...Iets geheims van den oorlog, heb ik eerst gedacht...Ofwel iets dat veel waard was: zwart geld dat hij op die vier jaar gespaard had, hé, de vuile pietoe ! " Ze keek Joseph onderzoekend aan.
" Ja, da's goed mogelijk..."probeerde deze vaag...
Maar Jetje vloog uit: " Zeg gijsse komediant ! Zou dat meisje helemaal van Duitsland naar hiér reizen en haar bébé zolank achterlaten ,alleen om een pak bezettingsmarken te pikken die nu niets meer waard zijn ? Of Belgisch oorlogsgeld waar ge, nà Gutt, nog just de stoof mee kunt aansteken ?...Gij weet wel béter hé ! Als gij daar óók zo achter aast, is het iets dat ook nù nog, lang nà de oorlog, zijn waarde heeft behouden...Goud, zal ik maar zeggen, of de stock juwelen van Rachel haren winkel ,die hij op z'n bil heeft geslagen lijk zij denkt ,en ik zit er zéker niet veel naast ! "
Joseph hield zich van de domme.
" Ge valt me tegen, Joseph Petré ! Ik zijn niét op mijn kop gevallen hé, als ge dat moest peinzen ! Ik zie het zo vóór mij ! ...Rachel had na de sluiting van haar juwelierswinkel in Oostende heel haar goudstock naar mij verhuisd. Een deel hebben wij twee jaar lang beetje bij beetje aan Jupp gegeven in ruil voor eten, maar nadien de grote hoop aan hém toevertrouwd om Rachel uit de klauwen van de Gestapo los te kopen. Dat is mislukt omdat Rachel toens al op de trein naar het kamp van Ravensbrück zat, zogezegd...En volgens hém is die smeerlap van de Gestapo nadien met dat goud gaan lopen, maar bewézen heeft Jupp dat natuurlijk nóóit ! En weet ge wàt ik met mijn slecht karakter zijn gaan peinzen ?"...
" Bon, zeg het maar..."
" Dat Jupp dat goud op z'n bil heeft geslagen ! En weggestoken heeft in de schouw van Marie haar slaapkamer, dàt peins ik ! Hij zat daar toch gezaaid en gebraaien, de vuile vogelaar, vier jaar lang ! ...En negen kansen op de tien wíst Marie van dat goud, maar ze heeft geen tijd gekregen om daarvan te profiteren, de arme slore ! En nu dat gij daar ook achter aast, en zo curieus zijt over die smerige zwarte balatum, wist gij dat óók van die schouw ! Maar aangezien gij heel de oorlog aan het Oostfront hebt gezeten, kunt ge de inlichting over die schat in Marie haar schouw alleen nadién van Jupp gekregen hebben, terwijl ge verleden jaar bij hem logeerde ! Dàt peins ik ! "
Joseph grinnikte: " Ge zit er inderdaad niét ver naast, nee..."
"Ziet ge wel...En Jupp heeft u dat goud aangeboden omdat ge met z'n dochter zoudt willen trouwen en haar kind erkennen hé ? Of zijt ge er misschien al mee getrouwd ? Dan had ge mij dat wél eens mogen vertellen ! "
" Nee, tante Jetje: ge hebt teveel boekjes van die Courths-Mahler (vooroorlogse populaire stationromans) gelezen, mens...Ik wist zelfs niet dat ze zwanger was ! Want we zijn maar bijeen beginnen slapen in maart van vorig jaar, twee maand vooraleer ik terug naar hiér vertrok...En van trouwen is er nooit sprake geweest: zo'n schoon meisje pakt geen vent met een houten poot hé..." Hij zuchtte wat bitter.
" Maar Joseph jongen ! Gij kunt toch ieder vrouwmens krijgen dat ge wilt ! Kunstbeen of niet ! "
" Was dàt maar waar..."
" In elk geval, als dat wijf het zou wagen effectief met haar kleine in de zomervakantie terug te komen, dan verwittig ik de gendarmen ! Een huurhuis dat ik moet kuisen zó abimeren en dan gaan lopen: daar zal ze verdikke niét goed van zijn ! Zij denkt zij zeker dat zij zich als Duitse hier nog van àlles kan permitteren! ?...De oorlog is gedaan hé ! En zij hebben hem verloren ! "
Na een paar dagen piekeren besloot Joseph toch maar de koe bij de horens te vatten en die brief naar Erika te schrijven die al zo lang op zijn maag lag...Want als hij haar nog langer de tijd gaf, was ze in staat om tijdens deze zomercongé ook nog zijn schat uit de abri op te graven ! Hij had Jetje nu wél voldoende opgejut om te blijven uitkijken naar de mogelijke terugkeer van 'dat wijf'... Erika reisde hoogst waarschijnlijk met een vals visum dat 'Konrad' haar bezorgd had. En als Jetje haar deze zomer direct als vandaal en vermoedelijke diefegge kon laten oppakken met die valse papieren, dan vloog Erika zéker onmiddellijk manu militari terug naar de Heimat !
Dus zette hij zich aan het schrijven.
" Erika,
Ik kreeg in april op mijn proces vier jaar, waarvan drie voorwaardelijk wegens verzachtende omstandigheden, maar werd begin deze maand vervroegd vrijgelaten."
Die eerste leugen zou haar reislust al wat temperen ,hoopte hij...Dus fantaseerde hij lustig voort
" Mijn eerste bekommernis was natuurlijk de doos uit te graven die in het blockhaus verborgen zat. Dat is ondertussen gelukt en daar is alles mee okee. Evenwel ,naar Porz terugkeren kan ik vergeten ,want door het verlies van mijn burgerrechten krijg ik geen paspoort meer ,en kan ik dus niet naar het buitenland reizen.
Maar met de doos, die in de slaapkamer van mijn moeder verborgen zat, heb ik een groot probleem, als je begrijpt wat ik bedoel...Ik heb ontdekt dat je mijn oude woonst tijdens de kerstweek onder een valse naam gehuurd hebt, de bewuste doos uit de schouw haalde en overhaast na de eerste dag weer vertrok, met achterlating van een waar slagveld. De eigenares heeft klacht neergelegd tegen onbekenden wegens vandalisme. Ik zou, van mijn kant, hetzelfde kunnen doen wegens diefstal, en daarbij de wàre identiteit van de dader(es) bekend maken.
Ge weet welke dramatische gevolgen zo'n klacht voor uw gezin en uw bedrijf zou hebben, ook al is die dan misschien niet gegrond...Als Duitse - en burger van een verloren land, na een verloren oorlog en nu onder militaire bezetting - staat gij immers bloot aan de grootste juridische willekeur. Een aanklacht van mij is voldoende om u voor màànden in voorhechtenis te laten nemen. En als dievegge zal geen enkele wet u beschermen, moest ik mijn eigendom met geweld komen terughalen. Want ge weet dat de TWEE dozen mij wettelijk toebehoren. Ik kocht ze onderhands van uw vader Jupp voor de som van tienduizend Duitse Reichsmark, en uw handtekening staat als getuige op de verkoopovereenkomst die ik als een kostbaar bezit bewaar.
Ik geef u dus dertig dagen om mij een voorstel tot minnelijke schikking te doen, via mijn advocaat de heer Florizone, Langestraat 123, Nieuwpoort, West-Vlaanderen, BELGIË.
Ik hoop dat ge uw verstand gaat gebruiken en mijn verzoenend gebaar aanvaardt, zodat wij nadien in goede verstandhouding kunnen voortleven.
In afwachting teken ik,
Joseph Petré.
Bij het volgende bezoek van Florizone vroeg hij hem om dit epistel aangetekend naar Köln-Porz op te sturen. Maar na een vlugge lezing liet die direct zijn afkeuring blijken. Al die afdreigende woorden: dit was chantage, en daar wilde hij niéts mee te maken hebben ! Pas na veel aandringen ging hij tenslotte akkoord om de brief énkel onder een gesloten en geadresseerde omslag te aanvaarden. Dan wist hij zogenaamd niets van de inhoud...Nu hij zijn ereloon gekregen had, scheen hij plots heel wat minder inschikkelijk...Voor Joseph was dat wel een bittere ontgoocheling, maar geen écht probleem: dan moest hij over die 'dozen' ook niet teveel tekst en uitleg geven...
De man bracht echter nog méér onaangenaam nieuws... Hij herinnerde er Joseph nogal afstandelijk aan dat de Staat de barak van het 'gezin Petré' in de Bassevillestraat reeds sinds de bevrijding in '44 onder sekwester had geplaatst. Nu werd de woonst met bijhorende grond onteigend zonder vergoeding, om er twee sociale woningen op te bouwen: Joseph kon één van de volgende weken de officiële kennisgeving verwachten...
" Hey zeg ! Waar moet ik dan verdomme wonen als ik vrij kom ?! Kàn dat zo maar in beslag genomen worden ? Zonder vergoeding ?!"
" Wel heu...Die barak was in feite een schenking van het Fonds 'Roi Albert Premier' aan uw oorlogsinvalide grootvader en zijn gezin, hé...Geldig tot uitsterven van zijn rechtstreekse nakomelingen in de eerste graad: die zijn nu allemaal dood hé...Normaal zou een kleinkind lijk gij nog op een vergoeding kunnen hopen, ware het niet dat gij inciviek zijt verklaard en voor jàren uw burgerrechten kwijt speelde. Procederen heeft dan nog weinig zin, weet ge...Dat duurt een eeuwigheid en lost niets op."
" Dus ben ik straks dakloos als ik vrij kom ?!"
" Wel, ge zult iets moeten huren, of op kamers gaan wonen lijk zoveel mensen...En moest ge nog geen inkomen hebben, dan kunt ge misschien steun aanvragen van de Openbare Onderstand ?...Of misschien kunt ge voorlopig intrekken bij uw tante, Georgette Neuville..."
" Dat is mijn tante niet, dat weet gij ook ! En ziet ge mij, oud-SSer, al mee aanschuiven aan tafel met die inwonende boezemvriendin van haar ?! Die Rachel Coulier, ex-gevangene van het sinistere vrouwenconcentratiekamp van Ravensbrück !... Dat mens kan mijn bloed wel drinken ! "
Florizone keek wat verveeld rond en zuchtte: " Bon, ge weet het nu...En het probleem stelt zich pas binnen tien maanden hé: ge hebt nog alle tijd om u eens óm te draaien, zou ik zo zeggen..."
Omdraaien deed hij inderdaad: de hele nacht, in zijn bed ! Zeg, verdomme, de zwarte wolken begonnen zich al aardig boven zijn hoofd op te stapelen hé ! Tot nu toe dacht hij dat, met het uitzitten van zijn straf, alle verdere wrok vanwege de maatschappij zou wegkwijnen... Vergeet het maar ! Ze wilden van hem hélemaal een verschoppeling maken, zag hij...Straks belandde hij nog in een winderig kerkportaal, centjes afbedelend van de 'diep christelijke' gelovigen, met zijn beenstomp duidelijk in 't zicht ! Met éénmaal per dag een kom lauwe soep in 't klooster van de Arme Klaren ! Godver miljaarde nondedju ! !
En nu hij eraan dacht: als ze hem de barak én de hof afnamen, hoe zat het dan met de abri ? Stond die op zijn grond of niét ? En als ze op zijn lap twéé huizen gingen bouwen, stond die bunker dan niet in de weg ? Met andere woorden, riskeerde hij niet dat die klootzakken, samen met de barak, óók nog de abri zouden afbreken ? De abri waar, naar hij hoopte, nog steeds zijn fortuin verdoken lag...Straks speelde één of andere proleet er nog mooi weer mee ! En dat alles terwijl hij hier lijk een onnozelaar machteloos opgesloten zat ! Miljaarde getaarde godverdomme ! Om gek te worden, zeg ! !
Bij het volgende bezoek van Jetje vroeg hij vlakaf of zij óók gehoord had dat ze van plan waren zijn barak af te breken. Op de abri maakte hij geen enkele allusie om geen ongezonde nieuwsgierigheid uit te lokken.
Ja, inderdaad, Jetje wist dat allang, maar lachte zijn bezorgdheid weg: " Da's praat voor de verkiezingen, hé jongen ! De gemeente heeft daar geen centen voor ! De plannen voor die huizen moeten nog getekend worden en dàn eerst zouden ze nog een aannemer moeten vinden ! Wat niet gemakkelijk zal gaan, want aan die goedkope woningen valt niets te verdienen hé ! Plus dat éérst die stomme abri zou moeten afgebroken worden, wat de kosten nog méér zou opdrijven ! En op de koop toe zou er naar het schijnt vergif in de grond zit...Daar blijven ze liever met hun poten van àf hé..."
Ha, nu ze er zélf over begon, kon hij moeiteloos inhaken: " Ja, aan die stomme abri gaan ze nog veel werk hebben, als die in de weg moest staan voor die nieuwbouw ! " lachte Joseph met een onnozel gezicht: " Ik dacht er vannacht juist aan dat ik dààr in zou kunnen trekken als ze mijn barak plat smijten ! Kwestie van bij mijn vrijlating toch een dak boven mijn kop te hebben...Maar staat die wel op onze grond, dat gij weet ?"
" Ja zeker...Die ligt op de linker hoek van den hof, en valt er binnen. Een haag met vlierstruiken vormde vroeger de grens in de fond, en die omvatte toen héél die bunker. Maar door al het stuifzand is het duin met de jaren opgeschoven en heeft die haag meer en meer naar de straat geduwd...Nu staan de vlierstruiken al in het midden aan de zijgevel van de abri, en zoudt ge moeite hebben nog bij uw konijnenkoten te geraken ! Maar naar het schijnt is tot nu toe alléén Steiner met zijn bouwbedrijfje min of meer geïnteresseerd om heel dat spel af te breken..."
" Steiner ?! Heeft die een bouwbedrijf, nu ?!"
" Ja, met twee man en een peerdekop ! Hij werkt met wat zwaar occasie machines van de 'Stock Americain': een drilboor en een grijpkraan...Hij heeft in de duinen van de Lac-aux-Dames al een stuk of drie bunkers opgeruimd met dynamiet, maar die stonden helemaal vrij, ver van de huizen...Toch zegt hij het vlak voor mijn deur te durven riskeren, omdat hij een nieuwe methode heeft uitgevonden die geen schade veroorzaakt in 't omliggende en veel goedkoper is dan het werk van de grote aannemers...Ik zijn eens gaan zien toen hij er elders één in de lucht liet vliegen. Hij plaatst éérst binnen in de bunker een kleine lading en metselt dan alle vensters en gaten dicht vooraleer die vol te pompen met zeewater. Dan laat hij die lading springen en héél die abri valt inéén in fijn gruis, zonder dat ge rook ziet of een vlam. Ik had verwacht dat er met een zware knal héélder brokstukken in de lucht zouden wegvliegen, maar er 'bougeerde' juist niks ! Wij, op honderd meter, voelden enkel een zware klop in de grond en dat was àl ! En toen we nadien naar 't resultaat gingen zién lag daar alleen een groten hoop natte kiezel met een wirwar van ijzerdraad ! De burgemeester was daar ook bij met ingenieurs van 'Bruggen en Wegen' en iedereen stond te gapen met zijn mond vol tanden ! Naar zijn volgende ontploffingen zijn ik niet meer gaan zien, want in feite was het een scheet in een fles ! Ge zag niks geen spektakel..."
Nu pas merkte ze dat Joseph er stil en bleek bijzat en niet eens meer leek te luisteren. Bezorgd greep Jetje zijn hand: " Wat is 't mijn jongen ? Voelt ge u niet goed ,soms... ?"
Verdomme, je zou voor mínder gaan kotsen ! Die avond begon Joseph plots de omvang van de ramp te vermoeden die boven zijn hoofd hing ! Die stomme kloot van een Steiner gaf in de duinen leuk demonstraties weg van wat ze bij de pioniersopleiding van de Wehrmacht 'Wasser-Sprengung' hadden genoemd ! Bij het dynamiteren van bunkers werd gewoon de wet van Archimedes toegepast, die iedere student in zijn eerste lessen van fysica door de strot wordt geduwd ! Hoe zeiden ze het ook weer ?
" Een druk, uitgeoefend in een gesloten vloeistofvat, verspreidt zich gelijkmatig op alle wanden..."
De Duitsers wisten dat de betonnen muren van een volle citerne moeiteloos verpulverden als ze met een snok uiteen geduwd werden. Immers beton kan weerstaan aan een enorme samendrukking, maar barst en verkruimelt als eraan getrokken wordt ! Of met andere woorden: als deze met water gevulde en onsamendrukbare ruimte plots zoals een ballon werd opgeblazen worden de wanden uitéén gerokken tot het honderdvoudige van hun oppervlakte. Dat 'opblazen' gebeurde simpelweg door middenin deze volle vloeistofkamer een kleine lading TNT te laten ontploffen. Zo'n blok vaste springstof van 1 à 2 dm3 vergrootte onder water bij het ontploffen zijn volume tot het duizendvoudige in gasvorm, en onder de plotse enorme druk van deze bol gas en de hete stoom van het water vergruisden de omhullende wanden ! Simple comme bonjour !
Maar het bijkomstige voordeel van Steiners systeem verontrustte Joseph nog het meest: door de afgedempte klap onder water werd geen breukmateriaal weggeslingerd ! Daardoor werd de beschadiging van omliggende gebouwen vermeden en kon deze werkwijze zogezegd toegepast worden in volle dorpskern. En dus zéker in de Bassevillestraat, waar de abri toch op dertig-veertig meter van de huizen stond !
Enkel tijdens zijn pioniersopleiding in Dresden had Joseph een paar keer met deze werkmethode kunnen experimenteren, maar later tijdens zijn drie jaar front nóóit meer. Waarschijnlijk heeft Steiner, tijdens zijn inzet bij het Vlassovleger, deze theorie dikwijls in de praktijk kunnen toepassen en verfijnen. Want om de explosie van de abri in de Bassevillestraat op zo'n korte afstand van de huizen met een gerust hart te durven uitvoeren, moest je wél een beetje ondervinding hebben...Of helemaal gék zijn ! Immers, alle voorwaarden moesten nauwkeurig vervuld worden, zoniet liepen in de praktijk deze experimenten vaak faliekant af ! ...En het was zéér de vraag of Steiner met zijn één-mans bedrijfje tegen zo'n mislukking verzekerd was...
Al deze mogelijke catastrofen moest hij Jetje bij haar volgende bezoek goéd voorspiegelen ! En dan kon hij ook dat gerucht over de vergiftigde grond wat aandikken ! Haar laten verstaan dat de kelder van de abri, die nu bijna volledig was onder gewaaid, vol oude gasgranaten stak...Die door te ontploffen, wel eens het halve dorp konden doen stikken ! Bij het woord 'mosterdgas' moest je voor die mensen daar verder geen tekeningetje maken !
Hopelijk kon hij met al deze rampscenario's Jetje nog tijdig de stuipen op het lijf jagen. De tam-tam zou dan wel de buurt voldoende mobiliseren tegen de roekeloosheid waarmee Steiner met zijn springstof niet alleen haar eigen woonst kon kraken ,maar met het giftgas ook het hele dorp bedreigde ! En beroering genoeg veroorzaken om 'zijn' abri voorlopig te redden... Of om die afbraak tenminste lang genoeg tegen te houden, tot hij er na zijn vrijlating de schat kon opgraven !
Dat was het énige wat hem nog recht hield: zijn schat ! En als zijn opzet onverhoopt niét moest lukken, mochten voor zijn part al die koppige klootzakken van zijn vroegere dorp stikken lijk beesten ! Hij had ze verwittigd: méér kon hij niet doen ! Door hem hier in de bak te steken, hadden ze meteen hun eigen doodsvonnis getekend. Eigen schuld, dikke bult !
De volgende dagen blééf hij maar geobsedeerd verder broeden op de gevolgen van de gasramp die zijn dorpelingen boven het hoofd hing. Want dàt de kelder van de abri vol Yperiet stak, daarvan geraakte hijzélf meer en meer overtuigd. Vroeger had hij gewoon met dit idee gespeeld en de besmetting van zijn konijnen en die van de piloot Bolton losjes op één hoop gegooid met de 'Rode Pest' van kleine Dré Trotsaert ,jàren voor de oorlog. Daaraan had hij destijds, in één moeite door, de geheimzinnige dood van die Lowietje Maenhout en zijn pestkop Roger De Ceuster geknoopt...
Maar nu begonnen ook de onheilsverhalen van Jupps vriend Ferdi door te dringen. Die had het steeds over 'zijn' gasgranaten, die in 1917 de Britse landing op de kust van Westende in de kiem zouden gesmoord hebben...Dat waren speciale chemische obussen, die niét zoals gewone mosterdgas reageerden met de zuurstof van de lucht, maar énkel met dat van de zee...Water bevatte immers ook voor éénderde zuurstof. Als die gasobussen afgevuurd werden naar de naderende vloot en de duo-containers zouden er openspatten in de golven, dan ontstond er plots een gaswolk die de bemanningen van die schepen onmiddellijk zou doden...
Dààr zat dus de knoop: een vermenging met zeewater zette de chemische reactie van Ferdi's gasgranaten in werking...En het systeem van die stomme Steiner stond of viel met het volpompen van de dichtgemetselde bunkers met...jawel: zeewater ! Dus als het toeval nu wil dat in de kelder van zo'n abri een hoop van Ferdi's gasgranaten liggen te roesten, en het genie Steiner laat daarboven een citerne zeewater ontploffen...Hij moest er niet aan dénken
Het kleinste kind begreep dat hier A plus B samen de Apocalyps veroorzaken, het einde van de wereld ! ...
Het uurtje bezoek van tante Jetje was als een flits voorbij gevlógen ,maar had hem de twee volgende weken wél goed bezig gehouden. Was hij nu zót aan 't worden ,of hoe zat dat ?! De beantwoorde vragenlijst ,die zij hem over de reftertafel sluiks had toe geschoven ,had het mysterie van Leons verrijzenis nog eerder verduisterd dan het er opheldering in bracht. Akkoord ,alle antwoorden klopten ,en de briefschrijver had zelfs de oude versleten moppen ,waarmee hij zijn jonge broertje destijds op hun scheerzolder zo diklwijls had gejend ,daarin verwerkt. Die kennis kon hoe dan ook énkel van Leon afkomstig zijn...
Zo beantwoordde 'Jos Maes' de strikvraag "hoe heet de jongste zuster van uw eerste lief ?" met de sneer :" Holgaatje had enkel twee pestkoppen van broers ,Roland en Robert !" Zo stond het er :Holgaatje ! Terwijl het kind in feite Olga Erte had geheten. Maar tijdens hun vertrouwelijke fluistergesprekken in bed op hun scheerzolder had Joseph het kalverliefje van zijn broer steeds plagend 'Holgat' genoemd ,of 'Hholgàààtje' ,met een fel aangeblazen Westvlaamse 'Haa'...Zo'n gebrek aan respect vanwege je oudere broer ,hoe mild de spot ook bedoeld was ,schreeuw je toch niet van de daken ! Zoiets zou Leon nooit aan een vreemde verteld hebben...
Ook de categorische verklaring van Penny verplichtte Joseph tenslotte er zich met zijn verstand bij neer te leggen dat de briefschrijver inderdaad énkel zijn gesneuvelde broer Leon kon zijn ,en dit epistel een bericht uit het hiernamaals...Spoken lijden een apart leven ,wordt er altijd gezegd : misschien had hij hier wel met iets soortgelijks te maken. Want hoe hard hij ook probeerde zich voor te stellen dat Leon 'ergens' - ver in een tropisch oerwoud of tussen een hoop exotisch vrouwvolk - aan een tweede leven zou zijn begonnen ,met zijn gemoed kon hij er absoluut niet bij. In zijn hart en zijn herinneringen was Leon dood en begraven :Friedhof Steglitz ,Grube drei ,weet je nog ? Rijkelijk bestrooid met bluskalk en ondertussen waarschijnlijk compleet in het niets opgelost... En moest er in zijn leven nog ooit een tweede Leon opduiken ,dan kon dat niet ànders dan een wildvreemde zijn, iemand die met Josephs jeugdherinneringen niet de minste uitstaans had...Dus " Schluss !" zouden de Duitsers zeggen.
Maar zó gemakkelijk raakte hij het spook van zijn broertje niet kwijt !
Want de week daarop bracht Florizone hem een bezoek ,zogenaamd om zijn ereloon te bespreken. De koers van het goud was volgens zijn zeggen het laatste jaar met bijna de helft gezakt ,en van de oorspronkelijke waarde van die twee 'Fredericks' - toén 5.000 Belgische frank - bleef er nù slechts een povere 2.600 frank over ! Dat vergoedde nauwelijks zijn ereloon ,maar dekte natuurlijk de bijkomende kosten niet die hij had moeten doen om de heren Bolton en Birnbaum internationaal op te sporen en te overhalen om op het proces te getuigen...
" Bon ,wat moet dat dan kosten ?" vroeg Joseph korzelig:" Akkoord als ik je koersverlies bijpas ?"
" Daar komt het zo ongeveer op neer ,ja..."
" Goed. Helemaal zuiver op de graat kan ik dat niet vinden ,want bij de aanvang van ons akkoord had je voor die munten het volle pond kunnen krijgen...Maar okee ,ik zal Tante Jetje zeggen u bij de eerste gelegenheid die ontbrekende 2.400 frang te overhandigen...Tenslotte mag ik niet klagen over het resultaat van uw inzet..."
" Dat dacht ik ook." meesmuilde Florizone.
Even viel er een stilte. Toen nam Joseph de draad weer op :" Hoe is dat feitelijk afgelopen met die Brian Bolton ? Nog iets gehoord over de kosten van zijn begrafenis ? Moet ik daarvoor nog een factuur verwachten ?"
" Neen ,alles is door de Britse ambassade geregeld."
" En hoe is het mogelijk dat hij hier zo ineens doodstuikt ? De spanning van de reis misschien ? Ik vond dat hij er tijdens het proces al heel slecht uitzag..."
" Ja ,die man was al lang doodziek. Maar tóch wilde hij persoonlijk komen getuigen uit erkentelijkheid voor de inzet van uw moeder tijdens die week dat hij in uwen abri ondergedoken zat. En vooral uit schaamte dat hij met zijn roekeloze poging om de bezetters een neus te zetten door terug in Engeland te geraken in feite verantwoordelijk was voor de verdrinkingsdood van uw nonkel René. Van dat drama heeft hij vroeger nooit iets geweten...Maar toen ik hem dat schreef om hem wat onder druk te zetten ,is hij compleet omgeslagen en wou mordicus zélf komen getuigen om zijn fout goed te maken. Een échte stijfkop ,die vent !"
" Heeft hij ook details gegeven hoe die vlucht destijds feitelijk verlopen is ? Want wij hebben énkel uit tweede hand de versie gehoord die hij aan de Duitsers verteld heeft bij zijn gevangenneming. Dat hij zogezegd bij een verkenningsvlucht langs de kust door de Flak neergeschoten werd en in zee terecht kwam. En dat hij na een tijdje zwemmen op dat scheepswrak is kunnen klimmen om vandaar met een spiegel de aandacht van een patroeljeerende Duitse snelboot te trekken...Zoiets in dien aard heb ik destijds gehoord van de Duitse vrijer van mijn moeder..."
" Enkel dat van die snelboot klopt. Bolton heeft mij ZIJN waarheid verteld ,maar wist toen nog niets van de dood van uw nonkel René...Volgens hém zijn zij getweeën ,toen schipper Titteca hen van op de vissersboot "Astrid" loste op een paar mijl buitengaats van De Panne ,gedurende tien uur met de kano noordwest de zee opgevaren. In het begin was het mistig kalm ,maar in de late namiddag klaarde het op en kregen ze steeds straffere wind op kop. Tijdens de nacht hebben ze de kano noodgedwongen mee laten drijven met de storm ,en kregen steeds meer buiswater binnen. Bij het krieken van de dag zagen ze dichtbij de bovenbouw van een scheepswrak boven de golven uitsteken ,dat René direct herkende als de 'Yucon Gold' op de zandbank voor Oostende."
" Ja ,de 'Yucon Gold' ,die naam zegt mij iets..."
" Ze zijn er met hun laatste krachten in geslaagd langszij te komen ,er op te kruipen en de halfverzopen kano op de brug te trekken. Ze waren van plan in die stevige beschutting een paar dagen kalmer weer af te wachten en het dàn opnieuw te wagen. Maar in de namiddag merkten ze een scheurtje in de huid van de kayak. René kon dat voorlopig herstellen met wat zeildoek en teer die ze op de 'Yucon' vonden. Maar Bolton begreep dat dit de belasting van twee personen nooit zou houden gedurende een zware , geschatte vaart van zesendertig uren. Daarom besloten zij dat René de volgende nacht alleen terug zou peddelen naar Nieuwpoort om een deftige herstelling uit te voeren - dat was maar vijftien kilometer - en de nacht nadien terug te komen met meer eten en drinken..."
" Onder de neus van de Duitse kustbewaking ?!..."
" Ja ,René betrouwde er op dat zo'n grijs-blauwe kano 's nachts ongemerkt de haven van Nieuwpoort kon invaren ,en er na de herstelling ook de volgende nacht weer sluiks wég kon geraken. De 'Yucon' in het donker of de eerste klaarte terugvinden leek hem geen probleem ,omdat hij al een jaar lang bijna dagelijks tot vlaknaast dat wrak had gevist. Wat er ook van zij ,toen Brian Bolton hem die avond afduwde ,straalde René van zelfvertrouwen. Nadien heeft hij hem nooit meer teruggezien..."
" Mijn nonkel is ook nooit meer terug in Nieuwpoort geraakt. Een week na zijn vertrek is zijn lijk op het strand van de Krokodiel aangespoeld...Mét een reddingsvest van de 'Yucon Gold' aan ,wat indertijd voor héél wat vraagtekens heeft gezorgd !"
" Ja ,die hadden ze op de brug van dat schip gevonden ,omdat de bovenbouw ervan altijd ver boven de golven uitstak. Bolton heeft dààr nadien drie-vier dagen op René gewacht en op het laatst dat wrak onderzocht op eten en warme kledij. Hij vond er wél een paar dikke overals maar geen eten en de mosselen in het ruim smaakten naar olie. Hij denkt dat hij dààr die vergiftiging heeft opgelopen. Want later is gebleken dat het wrak vol oorlogsmunitie stak ,en meer bepaald granaten mosterdgas...Het was hem wél opgevallen dat in het overstroomde ruim dezelfde stank hing als in het kleine kamertje van uwen bunker ,waar hij juist voordien een dikke week had geslapen..."
" Ja ,ik heb altijd gedacht dat hij in onze abri die ziekte had opgedaan. De Duitsers vertelden namelijk dat ze in de oorlog van '14-'18 alle bunkers in onze duinen gebruikten om hun Yperietobussen te stockeren. Daar zijn bij ons in de buurt dikwijls onverklaarbare sterfgevallen voorgevallen van kinderen die er in speelden en zelfs grote mensen die er te lang in verbleven...Jupp ,de vrijer van mijn moeder ,onder andere ,en nog twee vriendjes van Leon. En onze konijnen ,die wij in de abri kweekten ,zijn ook twee keer plots allemaal samen gecreveerd..."
" Bon ,wat er ook van zij :Bolton voelde zich op de 'Yucon' al langer hoe zieker worden ,en na een week is hij begonnen met een spiegel noodseinen uit te sturen naar de schepen op den einder...Het resultaat weet ge : opgepikt door een Duitse snelboot en krijgsgevangen in Duitsland. Wegens zijn ziekte werd hij uiteindelijk door het Internationale Rode Kruis via Zweden uitgewisseld tegen zieke Duitse krijgsgevangenen en is zo in '43 terug thuis geraakt...Maar héél de oorlog heeft hij gedacht dat uw nonkel René hem in de steek had gelaten..."
" Zomaar ? Zonder enig bewijs ?...Da's nogal proper hé !" sneerde Joseph :" Was er nóg iets ?"
" Ja ,twee zaken :Bolton vertelde ook dat hij bij zijn laatste zoektocht naar eten onderdeks plots massa's geraamtes van soldaten had gevonden ,terwijl het schip bijna geen bomschade vertoonde...Dus zijn die mannen waarschijnlijk gestikt door een paar gescheurde gasgranaten. Maar al het volk dat bovendeks in die giftwolk versmachtte , werd natuurlijk door de winterstormen van '40 overboord gespoeld. Na de vondst van al dat gebeente in het ruim was zijn honger al met ééns over ! Dat is volgens hem de ware reden waarom hij absoluut van dat wrak wég wou en met zijn gevonden spiegel op de brug als een razende begon noodsignalen rond te flitsen naar die zeldzame schepen op de horizon !"
" Dus heeft hij waarschijnlijk tóch op dat wrak zijn ziekte opgescharreld ?"
" Mogelijk ,maar er is méér ! Vlak na de bevrijding is de Britse Navy begonnen met het lichten van de lading munitie uit dat wrak ,terwijl ze de vele àndere gezonken schepen in de buurt ongemoeid lieten...De Nieuwpoortse vissers vonden dat verdacht ,omdat ze uit de omgeving van de berging werden geweerd ,maar zouden wél gezien hebben dat de bergingswerkers allemaal gasmaskers droegen. Daardoor is het verhaal ontstaan dat de Britten inderdaad die granaten met mosterdgas sluiks aan 't ophalen waren ,een munitie die door de conventie van Genève verboden was... Misschien hielden de Britten in '40 die smeerlapperij achter de hand tegen dat den Duits weer met Yperiet zou beginnen op het Westelijk front...Maar of dat allemaal wel wààr is valt nu niet meer te bewijzen..."
" En zeggen dat Leon in mei '40 ,bij de ontruiming van de Engelsen uit de zak van Duinkerke ,met de 'Astrid' vlak nààst dat schip is komen te liggen ! De Pylieser moest de tommy's met zijn vissersboot van het strand naar de 'Yucon' voeren ,dieper in zee. Maar toen dat plots gemitrailleerd werd door Duitse jachtbommenwerpers van de 'Luftwaffe' is de Pylieser er rap terug naar Nieuwpoort vanonder gemuisd !
" Wat ook vreemd is aan de schipbreuk van de 'Yucon' zijn de verhalen dat een schip boordevol geëvacueerde tommy's zonder merkbare averij stuurloos strandt op de Oostendebank...Waarschijnlijk zijn niet alleen de passagiers ,maar ook de bemanning tijdens de terugreis gepakt geraakt door het gas ,waardoor het schip al rap stuurloos afdreef..."
" Bon !" besloot Joseph :" We hebben genoeg lijken ! Kunt ge niet iets vrolijkers vertellen ?"
" Ja ,ik breng ook goéd nieuws hé ! Men vroeg mij u deze brief uit China te bezorgen...Afkomstig van uw broer ,naar het schijnt ,al dacht ik dat ge mij verteld had dat die jongen gesneuveld was in Berlijn..."
" Voor zover ik wist ,wàs dat ook zo ! Ik heb daar zijn graf bezocht. En ik heb het een beetje moeilijk met sprookjes over verrijzenis en dergelijke !"
Toen rinkelde de bel voor het "Einde Bezoek !"
Maar sprookje of niét ,hoe méér hij de volgende dagen de brief ook herlas ,hoe méér hij gaandeweg een paar van zijn zekerheden verloor ! Er was geen twijfel meer mogelijk :die moést wel van Leon afkomstig zijn...Zó stond er :
Beste Broer Joseph ,
Ik laat 'Fredje Bonheure' deze brief schrijven voor redenen die gij kent ,maar met mijn antwoorden op uw vragenlijst heb ik u ondertussen waarschijnlijk wel overtuigd dat ik zijn wie ik beweer te zijn. Gezond en wel , al hangt ons leven hier dikwijls aan een dun draadje.
Nancy liet ons weten dat ik volgens u gesneuveld zijn in mei '45 ,en begraven in Berlijn. En volgens tante Jetje versmoorde ik in de Geul een half jaar voordien bij de bevrijding van Westende ,en lig ik begraven op het kerkhof van Nieuwpoort ! Maar ge ziet :lijk een kat moet ik minstens drie levens hebben !
Bij het laatste nieuws dat ik u van het Oostfront stuurde lagen wij aan de Oder. Ik kreeg daar een schampschot in mijn kop en werd door Schwester Monika ,uw oud lief ,afgevoerd naar een noodlazaret in Berlijn. Bij het laatste straatgevecht daar heeft die Hollandse jonker van de Nederlandse SS-Kulturstelle ons lazaret daar uitgekamd en wie nog op z'n poten stond ingezet op een weerstandsnest in Steglitz ,hoog boven een apoteker :ik ,Monika en Gust Tierentijn. Wij waren vast akkoord om daar samen te sterven ,en Monika wilde zéker niet levend aan die beesten ten prooi vallen. Maar een T-34 heeft héél dat huis met een paar rake schoten doen instuiken ,en àl wat ik verder weet is dat ik ,samen met de volledige vierde etage ,mee naar beneden zijn gezakt ! Toen ik weer wakker werd ,zat ik in een holte tussen de zoldervloer en de dakspanten ,en zijn daar een paar dagen in die puinhoop blijven schuilen tot het laatste krijgsgewoel was overgedreven. Beneden vond ik dan genoeg eten en burgerkleren. Op een goede morgen zijn ik naar buiten gestapt en zijn ik mij bij de vluchtelingenstroom gaan aansluiten. Ik papte er rap aan bij een onbekende vrouw met een kind. Gedrieën wilden wij gaan schuilen bij u thuis in Dahlem ,maar dat lag verlaten en helemaal in puin. Dan zijn wij maar ingetrokken in de lege villa van Ward Hermans op 't einde van de straat. Door al wat we daar vonden te verlappen hebben we het daar twee maanden volgehouden tot aan de komst van de Amerikanen. Op een 'Tauschmarkt' hebben die mij tenslotte aangehouden en na veel vijven en zessen overgedragen aan een Franse recruteur van het ‘Légioen étrangère’. In het verzamelkamp van Metz - in Frankrijk - trof ik er ook 'Fredje Bonheure' aan die mij zei dat hij u nog gesproken had ,een paar dagen voordien in kamp Adlershorst ,bij die blonde pokkenhoer Hélène ,maar dat gij liever thuis in 't gevang vloog dan nog langer soldaatje te spelen. Ik koos juist anders om. Samen met 'Fred' zijn wij dan vertrokken ,over Marseille en Sidi-bel-Abès in Algerije naar Saigon van de Indochine.
Maar nu wij hier in de stront zitten ,vragen wij ons af ofdat wij wel de goede keus hebben gedaan. Het kan hier met die gele rotzakken van tijd stijf stinken ,en ook de harde disciplien van 't legioen begint ons ferm de kloten uit te hangen. Maar ik zit hier nog voor drie jaar vast ,juist gelijk gij daar in Brugge, naar ik verneem. Maar gij krijgt nog iedere dag eten ,en wij moeten onze fret stelen van de rijstkakkers. Al 't jonkvolk uit de dorpen hier zit ondergedoken bij de Chinezen ,alleenlijk d' ouwe zijn gebleven ,samen met heel zwermen blote kinderen !De resterende wijven zijn meestal ziek met rotte tanden ,en tetten hebben ze omzeggens ook al niet ,wat ze er niet bijverteld hebben toen wij tekenden bij "la Légion" voor onze vijf jaar !
Enfin ,tegen dat gij vrij komt ,hopen wij oprecht aan uw poort te mogen staan ,samen in goede gezondheid. Dit wenst u ,uw liefhebbende broeder
Alias 'Jos Maes' !
P.S. Hartelijke groet van Penny ,pardon ,de 'Fred' !
Inderdaad ,dien uitleg over Leons laatste dagen in Berlijn kon kloppen. De twee lijken die hij in de trapzaal op de vierde verdieping van de apotheek had gevonden waren dus Monika en een zekere Gust Tierentijn geweest... Zelfmoord ,heel begrijpelijk...Maar waarom die 'Gust' dan in 'Grube Drei' begraven werd onder de naam van Leon Petré ,moest zijn herrezen broertje toch eens uitleggen ! Zo 'n fout maken was niéts voor de duitse administratie. Plus het feit dat Joseph het dagboek van Leon en andere persoonlijke bezittingen destijds terugvond in de broodzak van een zeker 'Van Rennen' ! Een broodzak is toch het lààtste wat een soldaat achterlaat ! Tenzij natuurlijk die ‘Van Rennen’ een tijdje voordien gesneuveld was en Leon diens broodzak erfde om zijn persoonlijke spullen in op te bergen ?...Wie zal het zeggen ?...
En al-bij-al verdomme : wie maalt daarom ?
Maar het feit dat Leon nog leefde moest hij nu wél aanvaarden !
De sfeer zat meteen goed ,als je doof was ! Al bij de inboeking in de administratie van de gevangenis als "entrant" had het er tegen gezeten: waar moesten ze in godsnaam blijven met een zwaar invalide logé-op-één-been ?! In al de zijvleugels van het complex lagen de cellen, waar ze desnoods nog een veroordeelde bij konden duwen, op de eerste of de tweede verdieping. Maar een kreupele kon je nu toch moeilijk die ijzeren trappen opjagen, hé ! En zijn krukken mocht hij sowieso niet meenemen in de cel: véél te gevaarlijk voor de cipiers !
Na veel vijven en zessen hadden ze hem tenslotte dan maar op het gelijkvloers in de infirmerie gestopt. "Ten voorlopigen titel ! " had de chef schoorvoetend toegegeven, tegen beter weten in: " Die charels van de krijgsraad peinzen zeker dat wij van de vuilkar zijn ! " En voor alle zekerheid hadden ze hem eerst maar eens grondig ontluisd en door de douche gejaagd tot hij blonk als 't kinneke Jezus.
Ook op de ziekenzaal werd hij allesbehalve hartelijk ontvangen. De twaalf bedden waren allemaal belegen. Als dertiende zou hij ofwel op een 'paillasse-par-terre' moeten slapen de eerste nachten, ofwel één van het dozijn 'carottetrekkers' wegdrummen, terug naar die rotcel daar boven. En de volgende morgen wàs het al zover: na het doktersbezoek mocht er een ancien zijn boeltje pakken... Weliswaar onder luid protest, maar zonder veel morele steun van de collega's, die al blij waren dat zíj aan de hakbijl waren ontsnapt. Een half uur later was Joseph de nieuwe eigenaar van 's mans bed bij het venster, zeg maar de beste van de zaal...Met twee propere lakens en heel de bataclan ! En er bovenop kreeg hij nog een smalle hoge kleerkast van het leger, ook al bezat hij voor het ogenblik nog niets om erin te hangen...Toen de verpleger zelfs een handje toestak om de ene pijp van zijn pyamabroek hoog op te spelden, wist Joseph dat hij het hier goed zou kunnen uithouden ! Hopen maar dat dit mooie liedje nog een tijdje kon blijven duren...Alhoewel , een héél jaar ?...
Het vroeg een paar dagen voor hij werkelijk contact kreeg met zijn kamergenoten, maar na een week was het al Sooi, Pol, Twanne en andere Charels wat de klok sloeg. Zo vernam hij al vlug dat er geen vrouwen in de buurt rondliepen: niks dan mannen...Ook dat er in feite drié ziekenzalen waren. In de zijne werden de fysieke gekwetsten verzorgd met sneden, botbreuken en brandwonden. De zaal links herbergde de zogenaamde 'bassers' (Westvlaams voor 'hoesten lijk een hond') met hun inwendige ziekten, vooral T.B.C...En in de rechtse zaal zaten de 'zotten' en de zelfmoordenaars, kortom iedereen die een vijs los had staan. In zijn eigen groep was de verloop jammer genoeg het grootste: wiens wonden genezen waren vloog zonder pardon terug naar de cel, maar uit de twee àndere afdelingen werd zelden een patiënt levend gelost...Enkel onder een laken met de voeten vooruit...
Ook al verwachte hij niet dat z'n poot er met de tijd weer zou aangroeien en z'n invaliditeit zou verdwijnen ,toch vreesde hij dat zijn verblijf hier in de paradijselijke infirmerie maar van korte duur zou zijn. Daarom was hij vast besloten te genieten van elke seconde. In het kamp was het overal ijskoud geweest, hier voelde het soms warm genoeg aan om even in pyjama rond te lopen. In Sinte Kruis kon je op de duur dat rotte vreten bijna niet meer door je strot krijgen - altijd die gerstepap met gekapte koolblaren ! - terwijl hij hiér op die paar dagen al drie verschillende soepen met stoofvlees had gekregen, lekker dik ! En brood à volonté, mét confituur ! Neen, van honger zou hij hier niet omkomen ! Maar aan het verblijf in de infirmerie zat één groot nadeel vast: je kon niet naast de plakkaten met "Défense de Fumer-Verboden te Rooken" zien ! En wie het op het w.c. tóch waagde, zette zijn verder verblijf in dit paradijselijk oord sterk op de helling...
De dokter had al bij het eerste onderzoek gesnopen dat Joseph in feite geen verzorging nodig had, en tijdens zijn verblijf hier best een handje kon toesteken. Bij de paperasserij, bijvoorbeeld hé ? Met een diploma van ‘Hoger Middelbaar’ kon dat geen probleem zijn...Voor Joseph niet gelaten, natuurlijk: alles wat zijn statuut hier een beetje kon verstevigen was mooi meegenomen ! Hij kreeg er zelfs nog een rolstoel bovenop !
Maar zoals iedereen keek hij wél uit naar nieuws uit de buitenwereld. Ook al gonsde de gevangenis van allerlei geruchten - en zéker in de infirmerie waar ze zo vrij konden rondlopen en babbeltjes slaan - toch wist iedereen dat die vertelsels dikwijls gewoon uit de duim waren gezogen, of minstens ferm aangedikt. Ze waren dan ook meer bedoeld om de patiënten geestelijk alert te houden of om uit te vissen hoe de anderen er over dachten. De laatste kwakkel beweerde dat koning Leopold, bij zijn terugkeer uit ballingschap op de troon, onmiddellijk een algemene amnestie zou uitvaardigen ten gunste van de politieke gevangenen.. Maar vreemd genoeg kon geen enkele advocaat van de veroordeelden dit hoopvol bericht bevestigen, wat er toch op wees dat die heren minder alwetend waren dan ze zich wilden voordoen !
Joseph kon aan zijn advocaat niet vragen wat daar van ààn was, want hij had Florizone sinds de veroordeling niet meer gezien. Misschien wou die even de druk opvoeren om zijn ereloon uitbetaald te krijgen ? Joseph had toch van bij de aanvang laten verstaan dat hij het honorarium zonder moeite kon vereffenen, al was het dan via tante Jetje...Die wist dat zijn vermogen in Franse en Belgische bankbriefjes in de holte van zijn kunstbeen verborgen zat. Eén seintje van hem en dat probleem was van de baan hé ! Dààrvoor hoefde Florizone niet moeilijk te doen !
Maar hij vond wél dat die meneer dat vonnis minstens even kon komen uitleggen, ook al had Joseph hem reeds op de avond van de uitspraak gezegd zéker niet in beroep te willen gaan...Stel je voor: binnen nauwelijks een jaar was hij weer een vrij man, en kon hij gaan en staan waar hij wou ! Bij voorbeeld zijn barak in Westende weer betrekken: prachtig gelegen om op zijn gemak die goudschat van Jupp uit de abri op te graven ! ...Of zelfs zonder belemmering eventueel terug naar Erika Deutinger trekken in Porz: eens testen of dat lekker mokkel nog vrij was... Alhoewel, zoals die 'Konrad' – alias Gustave Noël-Dieudonné of hoe die kerel ook mocht heten - daar nog steeds rond haar vodden draaide, kon een voortzetting van zijn relatie met Erika wel eens problematisch worden...En mocht dat zo zijn, kon hij het jonge koppel altijd even een flitsbezoek brengen, al was het énkel maar om daar zijn stock juwelen te recupereren die dat blonde mokkel hier was komen pikken !...Want die geit dacht toch niet dat ze hem eventjes een dikke honderdduizend frank lichter kon maken, hé, zónder dat hij haar stevig aan de oren ging trekken ?! Alhoewel: op de rechtbank was er in het vonnis sprake geweest van zes jaar 'verlies van burgerrechten': zou dat ook inhouden dat hij geen reispas meer kon krijgen ?...Verdomme, waar bleef die kloot van een Florizone toch ?! Die werd toch betaald om dergelijke vragen te beantwoorden, hé !
Al deze problemen wemelden door zijn hoofd, telkens hij zich overdag mentaal van zijn omgeving probeerde af te sluiten. En vooraleer écht in te slapen verloor hij zich 's nachts in de meest bizarre oplossingen...Het was dan ook een hele opluchting toen de verpleger hem op een donderdag verwittigde dat zijn verdediger hem opwachtte in de verbandruimte, die ook als privé-spreekkamer werd gebruikt voor de niet-ambulante patiënten...
" Gij komt uw rekening presenteren, zeker ?" viel Joseph hem bij de begroeting abrupt in de rede: " Met al die getuigenissen ten mijnen gunste heb ik het u ànders wél héél gemakkelijk gemaakt om 't proces te winnen hé ! "
Maar Florizone viel direct op zijn pootjes: " Meneer Petré, had ik al die moeite niet gedaan om die vage getuigen van u uit het verleden op te vissen, dan had ge met de beste advocaat nog altijd vier volle jaren hechtenis aan uw been gekregen ! ...Heu, bij wijze van spreken..",voegde hij er wat gegeneerd aan toe ,met een sluikse blik op zijn opgespelde broekspijp.
Joseph glimlachte sarcastisch: dat éne been van hem begon langzamerhand een sterk moreel wapen te worden ! Tenslotte had het hem al een prinsenbed bij het venster van de infirmerie bezorgd, om nog te zwijgen over de strafvermindering van minstens één jaar die hij aan een medelijdende krijgsraad had te danken ! Voortdoen zo !
" Ten andere, "vervolgde Florizone zijn aanval: " Ge weet het misschien nog niet, maar meneer Bolton is na zijn getuigenis in de gang van het gerechtshof ingestort en kort daarop overleden ! Dat heeft nog aardig wat voeten in de aarde gehad om zijn stoffelijk overschot naar zijn vaderland over te brengen, weet ge ! "
Als schot voor de boeg kon dat tellen. Door de schok raakte Joseph helemaal van zijn melk en hoorde maar half wat de advocaat daar nog allemaal over vertelde. Wél begreep hij dat Florizone de Britse ambassade had kunnen inschakelen en dat die voor de verdere afhandeling had gezorgd, ook financieel...Hij verwachtte dus niet dat de kosten aan Joseph zouden worden doorgerekend, hoogstens wél aan de Belgische Staat.
"Al kan dit administratief monster zich later in het slechtste geval nog altijd tegen ons keren..."
Joseph schoot verontwaardigd wakker: " Zeg, wat een schande ! Dat de heldhaftige geste van die mens om het recht te doen zegevieren moet uitdraaien op een ordinaire discussie over centen ! Moest ik bij mijn geld kunnen, ik betaalde dat verdomme direct uit mijn eigen zak ! "
" Hey stop ! Vergeet dat maar ! Zo'n begrafenis met een zinken kist kost een fortuin ! Daar zoudt ge de rest van uw leven voor mogen afbetalen ! " Dit scheen Joseph inderdaad wat te kalmeren.
"Maar 't is niet dààrvoor dat ik hier gekomen ben." vervolgde Florizone: " Gezien wij niet in beroep zijn gegaan, is tien dagen na de uitspraak het vonnis nu definitief. Ik neem aan dat wij tevreden mogen zijn met die afloop. Ge krijgt dus vier jaar gevangenis, waarvan drie voorwaardelijk wegens verzachtende omstandigheden. Die slaan enerzijds op uw jeugdige leeftijd, en anderzijds op uw humane tussenkomsten die het leven gered hebben van drie door de vijand vervolgde personen. Drie, dat wil zeggen dat de krijgsraad ook de redding van de heer Steiner aan de Wolchov in rekening heeft genomen...Dit doet mij bijna denken aan opgezet spel van de substituut, die zijn eigen getuige dingen heeft laten vertellen die onze zaak ten goede zijn gekomen ! Maar hoe dan ook, ten laatste op 30 maart 1948 komt gij vrij, en misschien zelfs vroeger, wegens goed gedrag..."
" Zoiets had ik ook al berekend, "onderbrak Joseph dit zegebulletin: " Maar hoe zit dat met die zes jaar 'verlies van burgerrechten' ? Kan ik dan in die periode nog een reispas krijgen ? Want nà mijn vrijlating zou ik zo rap mogelijk naar Duitsland moeten om een geldkwestie te regelen, en misschien blijf ik daar wel aan een vrouw plakken, wie weet...Hoe zit dat ?"
" In elk geval: wie geen burgerrechten heeft, krijgt geen reispas, zo is de toestand nù ! Maar tegen dat ge vrij komt kunnen we wel een verzoekschrift indienen, en zéker winnen moest ge van plan zijn daarna niet meer naar het vaderland terug te keren...Ze zijn u blijkbaar liever kwijt dan rijk...Maar dat is zorg voor later ! Voor het ogenblik moeten wij zien dat ge deze strafperiode zo goed mogelijk doorkomt. Ik neem aan dat deze opname in de infirmerie u nogal bevalt, maar hoe lang die gaat duren hangt af hoe braaf, opgewekt en dienstwillig ge zijt. Met een humeur als vandaag staan uw kansen slecht, ik zeg het u maar beter vlakaf. Zohaast ze de minste agressiviteit bespeuren hebt ge er gelegen ! Gebruik dus uw gezond verstand! ...Bon, mijn tijd zit er op...Madame Georgette Neuville vroeg om volgende donderdag op bezoek te mogen komen...Geen bezwaar ?...Okee dan: houdt u goed ! "
Tante Jetje ? Wat zou dié hier komen doen ? Toch geen pakje boterhammen komen afgeven, hé ! Dat zou echt iets voor haar zijn !...Of een taart met een vijl in ! Nee-nee, die wilde natuurlijk weten wat ze met het geld uit zijn prothese moest aanvangen...En dan kon hij meteen eens uitvissen wat er juist gebeurd was met die schouw op Marie's slaapkamer in de 'Stella Maris', en een nauwkeurige beschrijving vragen van die haastige, jonge Duitse toeriste...Een week huren, en na één dag al terug wég: daar klopte iets niet ! Maar vooraleer hij Erika het mes op de keel zette, moest hij er natuurlijk helemaal zéker van zijn dat die brutale teef er inderdaad met zijn juwelenstock vandoor was ! Want mocht dat niét zo zijn, moest hij opletten dat hij met te nadrukkelijke vragen Jetje - of erger nog, Rachel - niet op leuke gedachten zou brengen...Die waren ook niet op hun kop gevallen hé !
De eerste week vloog om. Zo, nog hoogstens vijftig te gaan...En terwijl hij voortdurend overwoog of hij misschien beter een brief zou schrijven naar dat kreng in Porz, twijfelde hij over de juiste aanpak. Al stond één ding vast: hij moest laten verstaan dat hij kortelings vrij zou komen, zonder te specifiëren wanneer ! En hij mocht niet meer zo stom zijn als in zijn eerste epistel, waarin hij verklapt had dat hij voor jàren vast zat ! Dat was natuurlijk haar vrijkaartje geweest om ongestoord in haar eentje het initiatief voor de 'goldrush' te nemen, goed wetend dat ze van zijn kant voorlopig geen weerwerk moest vrezen !... Of, béter nog: hij moest zéker laten uitschijnen dat hij de goudschat in de abri reeds gerecupereerd hàd. Zoniet zou zij de volgende vakantie wel eens met een grote spade terug naar Westende kunnen komen, de feeks ! En verdomme niét om kleine zandkasteeltjes op het nat strand te bouwen, maar om diépe putten te graven! En niét in 't fijn zand langs de branding ,maar in zijn abri ,verdomme !...Doch eerst eens zien wat Jetje over het flitsbezoek van Erika te vertellen had...
En wàt Jetje hem die donderdag te vertellen had, was zekers niet niks ! Om haar op bezoek te ontvangen moest hij met zijn rolstoel naar de refter, want enkel de niet-ambulante patiënten van de infirmerie kregen visite van hun familie aan hun bed. Het was druk in de zaal en het duurde even vooraleer hij haar in het gewoel van blèrende of spelende kinderen gevonden had...
Jetje pinkte een traan weg, maar beweerde toch dat hij er goed uitzag. En zou hij niet gemakkelijker rondlopen met zijn kunstbeen in plaats van met die onhandige invalidenkar overal tegen te botsen ?
Maar Joseph zei kortaf: " Tante Jetje, zwijgt daarover ! Zolang ik hiér zit mag er geen sprake meer zijn van die poot ! Moesten ze hier te weten komen dat ik een beenprothese heb, dan moet ik die aandoen en vlieg ik met mijn klieken en klakken buiten uit de infirmerie ! En dan is't voor eeuwig gedaan met het schoon leven...Nee-neen, houdt gij die poot maar stillekes bij, totdat ze mij lossen: normaal binnen vijftig weken, bij goed gedrag...Ten andere, mijn centen zitten erin verstoken, dat weet ge...En ik heb aan Florizone laten verstaan dat hij de afrekening voor al zijn moeite maar aan u moet geven: dat gij dat wel voor mij gaat betalen...Misschien dat hij zich tegenover een vrouwmens wat gaat inhouden ! ...Maar vertelt eens: wàt voor nieuws in de wereld daarbuiten ?"
" Ja, ventje, verschiet niet hé ! Ik heb weer bezoek gekregen van Nancy Penjaert van Oostende. Zij had al de antwoorden bij op de lijst met vragen die wij langs hààr naar den Indochine hadden gestuurd, ge weet wel: een dikke maand geleden...En verdikke allemaal juist hé ! Ik heb geen foutje kunnen ontdekken. Maar ge moet zélf maar eens zien: ik heb hem hier bij, zie..."
Ze wilde vlug in haar handtas beginnen graaien, maar Joseph hield haar tegen: " Stop ! Niet als de bewaking het kan zien, want alles wat het bezoek aan de gevangenen wil geven, moet langs de 'Surveille' passeren ! Vouw die brief tot in een bolletje en schuif het verdoken onder uw hand over tafel: ik zal het strak in de infirmerie wel bestuderen. Maar ik kàn het niet geloven dat die maat van Penny de Leon zou zijn ! "
" Pertang, Nancy kreeg van hààr ventje, de Penny, al de bevestiging dat die zogenaamde 'Jos Maes' wel degelijk onze Leon was. Hij noemde in zijn brief wel geen namen, maar schreef toch letterlijk - en ik heb het speciaal overgepend - " het betreft het ventje van 18 jaar dat in de winter van '44-'45 bij mijn afdeling '2cm-ers' aan de Oder vocht. Of ànders gezegd: garantie de jonge broer van de strijdmakker waarmee ik aan de Wolchov stond en die in april '44 het koudvuur in zijn voetwonde kreeg toen wij de Dnjester overstaken. Samen met de John Aspeslaghs zaliger "...Dat schijnt mij toch een serieuze getuige..."
" Ja, als Penny dat zo formuleert, dan is er bijna geen twijfel mogelijk...Maar als de Leon nù nog leeft, daar in de Indochine, wie heb ik dan in godsnaam onder zijn naam zien begraven in "Grube Drei" ,dat massagraf van Steglitz ?
Het zweet brak Joseph weer uit toen hij de man naar voor zag stappen: één van die gezichten die hem in het publiek vaag bekend was voorgekomen. Dat zondags kostuum van die vent had hem wel even op een dwaalspoor gebracht. Maar nu hij hem daar midden in de zaal met zijn klak zag staan draaien, viel alle twijfel weg. Dat was inderdaad de 'cowboy van de Far-West' die met het verzuipen van Gerard Pylieser in de bomtrechter had meegeholpen...En dezelfde kerel die hem tijdens de confrontatie bij de chef van de rijkswacht in Nieuwpoort als Petré Josephus had geïdentificeerd. Niet uit wrok tegen Joseph zélf, had deze smerige huichelaar gezegd ,want nadat ze elkaar aan de Wolchow wederzijds het leven hadden gered, waren ze beiden zogenaamd quitte...Neen verdomme: énkel uit wraak tegen Marie die hem blijkbaar, met haar klacht voor de 'moordaanslag' op Dis, de terugkeer uit Spanje naar België onmogelijk had gemaakt ! Een totaal leugenachtig verzinsel, waarmee de ambassade in Barcelona destijds hoopte van die zotte anarchist Steiner àf te geraken ! En met dié oude koe komt die kloot hier acht jaar later nog aandraven zeg ?!...Echt een vuile stoot van de procureur !
Ondertussen was de voorzitter al aan de weet gekomen dat die paljas 'Steiner Rudy' heette, geboren als Duitser ergens in het Ruhrgebied, sinds begin van de jaren dertig genaturaliseerd tot Belg en wonende in Westende...
"Ik zie dat ook gij aan het Oostfront hebt gevochten, maar dan aan de kant van de Russen...Leg dat eens uit! "
" Wel toen wij ons in maart van '39 met de "Internationale Brigades" uit Franco-Spanje moesten terugtrekken, werd ik eerst in Frankrijk geïnterneerd, maar kon later met een Russisch vrachtschip naar de Sovjet-unie vluchten. Daar werd ik samen met mijn strijdmakkers in werkkampen opgevangen...En toen de fascisten in juni '41 de Sovjetunie laffelijk overrompelden, werden wij kameraadschappelijk opgenomen in het Russische Tweede Stormleger en hielpen wij bij de heldhaftige verdediging van Moskou."
De substituut keek goedkeurend naar zijn getuige, die duidelijk zijn lesje flink van buiten had geleerd. Maar de voorzitter deed de man teken verder te gaan.
" Heu…Hielpen wij bij de heldhaftige verdediging van Moskou…Ha ja :"Toen wij daar de fascisten hadden teruggedreven, werd het roemrijke Tweede Stormleger waarin wij vochten overgeplaatst naar de sector Leningrad om de Duitse omsingeling rond deze heldhaftige stad te doorbreken. In januari '42 maakten wij daar na zware gevechten een diepe bres in het Wolchowfront van de nazi’s ,op een bevroren moerasgebied, maar konden de Duitse tang rond Leningrad toch niet geheel doorbreken en geraakten ter plaatse zelf weer afgesneden van onze vertrekbasis. In die winter heb ik lang tegenover de Vlaamse fascisten gestaan en heb ik twee keer persoonlijk te doen gehad met de genaamde Petré Josephus...heu...Petré Josephus..." Hij was weer even de draad van zijn betoog kwijt.
" Dat is de man die daar voor u staat hé ?" onderbrak de voorzitter hem. Steiner knikte met een rode kop: "...Heu...heb ik twee keer persoonlijk te doen gehad met de genaamde Petré Josephus...Ha-ja !...Want toen de lente de moerassen deed smelten hebben wij ons moeten overgeven of wij verzopen ter plekke in het slijk. De sterksten onder ons kregen van den Duits de keus zich in te lijven in het leger van de afvallige Witrus Generaal Vlassov. De rest werd krijgsgevankelijk afgevoerd en ze stierven allen de trage hongerdood in het kamp van Starja Russa, dat het zegevierende sovjet-leger een jaar later kon bevrijden. De Vlaamse fascisten van het Legioen zijn medeplichtig aan mijn gedwongen inlijving bij het leger van de verrader Vlassov en de beestachtige uitroeiing van mijn krijgsgevangen kameraden."
Zo, Steiner was aan het einde van zijn lesje. Ook de substituut knikte weer goedkeurend lijk een schoolmeester bij de declamatie op de prijsuitdeling. Hij liet de voorzitter verstaan dat de Moor zijn plicht had gedaan: de Moor kon gaan...
Maar voor de vorm vroeg deze of de verdediging soms nog vragen had...
Florizone stond op: " Inderdaad meneer de voorzitter, had ik graag geweten of getuige persoonlijk gezién heeft dat deze Vlaamse fascisten zijn gevangen kameraden naar dat kamp hebben gesleept en hen daar opgesloten hebben gehouden tot de laatste man van honger stierf ?"
" Bah neen, ik zat in een àndere groep hé! "
" En hoe is getuige dan zélf aan deze hongerdood ontsnapt ? Toch door dienst te nemen in het leger van de verrader Vlassov en de rest van de oorlog aan de zijde van de Duitse fascisten te strijden, nietwaar ?"
De voorzitter fronste even de wenkbrauwen maar liet Steiner toch antwoorden.
"Bah-ja, ik moést wel ,hé meneire ! Het was dàt, of van honger creveren als krijgsgevangene..."
" Maar op het moment dat de Duitser uit heel dien hoop krijgsgevangenen de sterkste mannen uitkoos en gij soldaat werd in het leger van collaborateur Vlassov, wist ge toch nog niet dat uw ongelukkige kameraden in dat krijgsgevangenkamp een maand later gingen sterven van de honger, nietwaar ?"
Daar had Steiner zo direct geen antwoord op. Maar Florizone besloot langs zijn neus weg :" Dus hebt gij ook vrijwillig aan het Oostfront gestreden aan de Duitse kant, juist lijk mijn kliënt ,nietwaar ?...."
Het plotse rumoer op de tribune werd door de voorzitter met een roffel van zijn hamer neergeslagen :" Meester ! Meester, de getuige staat hier niét ter verdenking ! Ik wijs u terecht !"
De pleiter boog deemoedig ,met een vals lachje ,en kreeg genadig toestemming verder te gaan.
" Meneer de voorzitter, mag ik aan getuige vragen welke functie hij voordien uitoefende in het Russische 2.Stormleger, vooraleer naar de Duitsers over te lopen, en in welke sectie hij toen diende bij de Sovjets?"
" Ik was bij de 'Agitprop' en ik riep over de zware hautparleurs naar de overkant, zuiver om die mannen te doen deserteren ! Want ik sprak in vijf talen hé: onder andere in 't Spaans tegen de fascisten van de 'Division Azul' en in 't Vlaams tegen die van 't Legioen ! "
" Meneer de voorzitter, de Duitsers fusilleerden onmiddellijk alle leden van 'Agitprop' die ze krijgsgevangen namen. Hoe verklaart getuige dan dat hij nu nog leeft en blijkbaar in goede gezondheid verkeert ? Is het niet zo dat mijn cliënt hem bij de gevangenname herkende en hem onmiddellijk en met nadruk verwittigde om over zijn specialisatie te zwijgen ?"
Steiner knikte :" Wel, dat ging zo: ons omsingelde Tweede Stormleger heeft zich in de lente niet in één blok overgegeven hé. Wij vielen in kleine groepjes van een tien man uiteen: sommige liepen recht naar de vijand om zich over te geven, andere probeerden 's nachts in het moeras door de omsingeling te sluipen om terug in eigen linies te geraken. Dat was met mijn sectie zo het geval, maar ik zijn op 't laatste met nog twee kameraden tóch gevangen genomen geweest...Petré was daar omtrent toen ze mij vingen en heeft mij subiet herkend. Voordien had hij, volgens zijn zeggen, door mijnen 'Vlaamse uitleg' in de hautparleurs, al een gedacht gehad mij van vroeger te kennen...Tijdens de afvoer heeft hij mij kort ondervraagd en mij uitgelegd wat ik moest doen om bij de triage niet subiet gefusilleerd te worden door den Duits...Ik..."
" Ja, dank u! " onderbrak Florizone de woordenvloed: " Geen vragen meer, meneer de voorzitter! '
De substituut kon met de afgang van zijn getuige absoluut niet lachen. De voorzitter al evenmin en hamerde kwaad om het geroezemoes in de zaal af te stoppen.
" Meester, ík bepaal of de getuige is uitgesproken ! Hij keek vragend naar de substituut, maar deze schudde knorrig het hoofd. "Goed dan, de verdediging mag haar eigen getuige oproepen...Meneer Bolton, Brian! "
Het duurde even voor Joseph van de commotie hersteld geraakte toen hij zag hoe een uitgeteerde man door de bode naar voor werd geholpen en daar op een stoel werd neergeplant. Tijdens de verwarring, die met de aanstelling van de tolk gepaard ging, trachtte hij vergeefs in dat levend lijk de pittige piloot te herkennen waarmee hij destijds in de abri zo dikwijls over een betere wereld had liggen bomen. Nu begreep hij de vroegere bittere bedenking van Florizone: " Als hij maar niet van zijn stokken draait midden in zijn verklaring ! "...
De identificatie via de tolk verliep wat hortend, tot de voorzitter besloot Boltons geschreven verklaring voor te lezen en hem tenslotte te vragen of hij bij zijn standpunt bleef. Had de familie Petré daadwerkelijk mee geholpen aan zijn poging om, na het neerhalen van zijn vliegtuig, terug naar Engeland te ontsnappen ? Na een ogenblik antwoordde de Brit met fluitende stem: " Yes, without their help it would never had been possible...At that moment I did'nt realise in what a terrible mess and lifedanger I had put them, by taking refuge in their home...And only long after the war I heard that their uncle René, my partner in the canoe, had drown during his last search for help...Terrible! Really, Joseph, I beg you on my knees to forgive me for all the trouble I caused to your family...And I think it's a shame that good people like you are now treated the way you are! " En zich in een laatste snik tot de voorzitter wendend, echode hij: " It's a real shame! "
Daarop zakte hij ineen. De tolk die naast hem stond kon nog juist verhinderen dat hij van zijn stoel schoof. In de zaal bleef het een ogenblik doodstil, maar toen de mensen zagen hoe Boltons schouders schokten onder zijn ingehouden snikken, barstte een luid gewoel los. Ook al had het publiek waarschijnlijk niks verstaan van Boltons uitval ,toch leek het blij dat er eindelijk iets rebels de slaapverwekkende gang van zaken verstoorde ! De voorzitter hamerde er flink op los om de orde te herstellen, maar het duurde nog wel even vooraleer de debatten konden worden verder gezet !
De voorzitter maakte er toen korte metten mee: " Is de verdediging klaar met haar getuige ?" En zonder op een antwoord te wachten: " En heeft de heer substituut soms nog vragen ? Neen ? Dan kan de getuige terug plaats nemen en geef ik nu het woord aan de heer substituut voor zijn requisitoir ! Stilte in de zaal ! "
Joseph zat er verslagen op te kijken. Bolton werd door de tolk en Florizone terug naar zijn plaats in de publieke tribune geholpen, en de heer substituut nam al z'n tijd om van wal te steken tot alle ogen weer gericht waren op Kwatta.
" Meneer de Voorzitter, meneer de burgerlijke rechter, heren van de krijgsraad. Ik ben akkoord dat de zaak van de Belgische Staat tegen beschuldigde Petré Josephus meerdere facetten heeft...Enerzijds leg ik hem wapendracht in dienst van de vijand en militaire hulp aan de vijand ten laste, zoals bepaald in paragraaf 113 secties van het Strafwetboek. Daarbij beschuldig ik hem van lidmaatschap van een criminele organisatie, zijnde de Waffen SS...De Staat eist daarvoor vier jaar gewone hechtenis... Anderzijds aanvaardt de wet verzachtende omstandigheden in hoofde van zijn jeugdige leeftijd en het feit dat de aangehaalde misdrijven uitsluitend op vreemd grondgebied en nooit tegen landgenoten werden bedreven. Ik dank de heren van de Krijgsraad voor hun aandacht."
Verdomme, dacht Joseph: vier jaar ! En geen woord over Birnbaum of Bolton, zelfs niet over die kloot van een Steiner, die toch zojuist bekende zijn leven te danken aan de tussenkomst van Joseph na het opruimen van de Wolchovkessel ! Verbijsterd keek hij Florizone aan, maar die wierp hem vol vertrouwen een knipoog toe...Wat krijgen we nou !?...Maar veel bedenktijd kreeg Joseph niet, want de voorzitter riep bits, terwijl hij op zijn horloge keek: " Het woord is aan de verdediging! "
Florizone stond statig recht en, na de klassieke show met de té lange mouwen van zijn toga en het schikken van zijn papieren op zijn tafel, stak hij van wal.
" Meneer de voorzitter, de verdediging aanvaardt de beschuldigingen van wapendracht en hulp aan de vijand zoals de heer substituut ze verwoordde. Deze zijn genoegzaam bewezen, al leg ik sterk de nadruk op de jeugdige onbezonnen manier waarop mijn cliënt in dit avontuur verzeild is geraakt. Na een vlammende ruzie met zijn moeder-weduwe loopt hij van huis weg en, om haar met al zijn branie een hak te zetten, tekent hij een uur later in Oostende een dienstneming bij het 'Vlaams Legioen'. En niét bij de Waffen-SS zoals verkeerdelijk wordt beweerd ! Want pas in het voorjaar van '43 werden de overlevende vrijwilligers van het 'Vlaams Legioen' automatisch overgeheveld naar de SS-Stormbrigade, zonder dat hun mening werd gevraagd ! "
De substituut sprong ertussen: " Kom meester, hij had die overheveling toch kunnen weigeren hé ! "
" Vergeet het maar ! Mijn cliënt had in Oostende getekend als vrijwilliger van het 'Vlaams Legioen' "voor de duur van de oorlog tegen de bolsjevistische Sovjet-unie", in het gedacht dat de Duitsers het daar binnen het jaar gingen opkuisen. Maar dat viel lelijk tegen: de oorlog duurde viér jaar en er was geen sprake van om uw dienstverbintenis halverwege op te zeggen omdat de krijgskansen keerden hé ! Zo werkte dat niet in het Duitse leger ! "
" Dan had hij maar beter uit zijn ogen moeten zien vooraleer te tekenen ! " sneerde de substituut.
" Och " vergoelijkte Florizone: " Zijn kop was zot gedraaid door zijn beschermheer, de burgemeester van het dorp, dat het zijn heilige Vlaamse plicht was de bolsjevistische bedreiging van zijn heimat te gaan bestrijden. Niet zodanig ter bescherming van België, want zoals u weet was toen de mening algemeen verspreid dat België, na het debacle van de achttiendaagse veldtocht en de politieke verwarring die daarop volgde, niet meer bestond. Algemeen werd aangenomen - en door alle gezagdragers en media van dat ogenblik bevestigd - dat wij een deel zouden worden van het onoverwinnelijke Derde Rijk, en dat onze jeugd de heilige plicht had zich daarvoor totaal in te zetten. Deze defaitistische mentaliteit, die toen tot in de hoogste kringen van onze samenleving was doorgedrongen, wordt nu officieel doodgezwegen, maar is binnenkamers genoegzaam bekend om daar niet te veel de nadruk op te moeten leggen...Dàt een snotaap van nauwelijks achttien jaar door deze giftige tijdssfeer misleid werd, kunnen wij enkel betreuren. Maar dat mag ons niet beletten daar begrip voor op te brengen, begrip dat ik nadrukkelijk aan de krijgsraad vraag in overweging te willen nemen ! "
De substituut onderbrak hem: " En Meester, moeten wij soms ook begrip opbrengen voor de duizenden slachtoffers die onze brave jeugd daar in Rusland aan de zijde van het misdadige fascistische Duitsland heeft vermoord ?!"
Florizone zwaaide verontwaardigd met zijn brede mouwen: " Meneer de voorzitter, de heer substituut heeft blijkbaar slecht geluisterd naar de uitleg van zijn eigen getuige ! Deze bevestigde zoëven dat het 'Vlaams Legioen', waarbij mijn cliënt vocht, niets te verwijten valt voor de latere hongerdood van de krijgsgevangenen in het kamp van Starya Russa, dat ver buiten zijn gevechtszone lag ! Maar dat er bij de verbitterde gevechten aan de Wolchov aan beide zijden veel soldaten gesneuveld zijn is eigen aan de oorlog ! Om dan bij het doden van een vijand te spreken van moord is zó ver gezocht dat ik deze lapsus voor rekening laat van de onbevoegden !"
De voorzitter deed een sussend gebaar: " Gaat u verder meester ! "
Florizone hervatte: " Laten we ons er dus bij neerleggen dat de krijgsverrichtingen in Rusland beoordeeld zullen worden door de geschiedkundigen. Al moet ik er toch op wijzen dat de verbittering van het gevecht mijn cliënt zijn humane inborst niet deed verliezen en hij een krijgsgevangen vijand - in casu uw getuige, meneer de substituut - het leven heeft gered door hem aan te raden vrijwillig dienst te nemen in het leger van de afvallige Russische generaal Vlassov. Met als resultaat dat uw getuige Steiner als vrijwilliger aan Duitse zijde de oorlog heeft overleefd en hier een zeer duidelijke verklaring heeft kunnen afleggen ten gunste van mijn cliënt ! Waarvan akte ! "
Florizone pauzeerde even door theatraal een slok water te drinken...Het was doodstil in de zaal.
" Om op de diepmenselijke inborst van mijn cliënt verder te gaan, wil ik even terugkomen op de getuigeverklaring van de jood Arthur Birnbaum, die weliswaar in het dossier zit, maar waar men nogal licht is overgegaan... Ook deze jood verklaart letterlijk - en ik citeer - "Ik ben mijn vriend Joseph Petré eeuwig dankbaar dat hij mij daarmee het leven heeft gered ! " En daar bedoelt hij mee dat mijn cliënt hem, nà de aanslag op Hitler en in volle heksenjacht van het laatste oorlogsjaar, een veilige schuilplaats heeft bezorgd op gevaar van zijn eigen leven ! Want inderdaad, nà die aanslag op Hitler in juli '44 hebben de nazi's op afvalligen in eigen rangen zo onverbiddelijk jacht gemaakt, dat de minste verdenking van ontrouw gelijk stond met de strop of het executiepeloton ! Met als resultaat zegge en schrijve 4.000 terechtstellingen ! Vierduizend, mijne heren ! Hulp bieden aan een joodse onderduiker in dié omstandigheden stond voor een lid van de krijgsmacht gelijk met zelfmoord ! En tóch heeft mijn cliënt dit dodelijk risico genomen uit vriendschap voor de jood Birnbaum ! Waarvan akte, meneer de voorzitter ! Ik druk er op ! "
Juist op dit ogenblik kreeg iemand in de publieke tribune een verstikkende hoestbui en trok zo even de aandacht naar zich toe. Het bleek Bolton te zijn. Zijn vrouw trachtte hem te kalmeren, maar ondertussen schoven de mensen rond hem in afgrijzen opzij toen ze het bloed op zijn zakdoek bemerkten. De voorzitter hamerde wat onnozel om stilte. Maar toen de bode hem verwittigde dat de getuige onwel was geworden, zei hij hardop: " Qu'on le fasse soigner dans le couloir, allez ! "
Een rijkswachter en de bode hielpen Bolton naar buiten, en toen de rust in de rechtszaal enigszins was hersteld, kon Florizone voortgaan.
" U ziet, meneer de voorzitter, dat mijn getuige, de heer Bolton, werkelijk met zijn laatste krachten speciaal van Engeland naar hier is gekomen om te vermijden dat zijn verklaring ten gunste van mijn cliënt zou verdwijnen tussen de paperassen van het dossier. Ook hij heeft benadrukt hoe héél het gezin Petré, in volle oorlogstijd, hun leven in de waagschaal hebben gesteld om hem te helpen terug in Engeland te geraken..."
Weer onderbrak de substituut het betoog: " Pardon meester, uw cliënt had bij deze gewaagde beslissing van zijn moeder niets in de pap te brokken ! Het is dan nu bedrieglijk hém daar voordeel uit te laten trekken! "
" Meneer de voorzitter, de heer substituut is misschien nog wat jong om over de bezetting met kennis van zaken te spreken ! Maar iedere volwassene die het heeft meegemaakt weet dat de Duitsers zich nooit iets aantrokken van dergelijke haarklieverij ! Indien ze Brian Bolton in het huis van de Petré's hadden ontdekt, zouden ze zonder pardon het hele gezin Petré naar het concentratiekamp hebben versleept ! Waar negen op tien een pijnlijke dood hen wachtte !...Al de rest is larie !"
De voorzitter wierp weer nadrukkelijk een blik op zijn polshorloge en Florizone begreep dat hij moest besluiten: " Tot slot druk ik de hoop uit dat u bij uw strafafweging goed het beeld van mijn cliënt voor ogen zou houden . Het was een snotneus die, opgejut door de notabelen van zijn dorp, in een bevlieging onbezonnen dienst nam om naar het Oostfront te gaan vechten. Hij kwam daar heel buiten zijn bedoeling in een ware hel terecht waar hij twee jaar lang iedere seconde in vreselijke omstandigheden moest proberen te overleven en dreigde te sterven. De kogel, die uw getuige in zijn hiel schoot, bezorgde hem uiteindelijk koudvuur waardoor zijn been op barbaarse wijze in tweemaal moest worden afgezaagd, zonder veel verdoving... Ik vraag u, is deze knaap zo nog niet genoeg gestraft voor de onbezonnen misstap die hij beging ? Zijn zware invaliditeit zal hem iedere dag van zijn verdere leven daaraan herinneren ! Wat kan een effectieve veroordeling daaraan nog toevoegen ? Ik vraag dus dat uw wijsheid genoegen zou nemen met een voorwaardelijke straf. Dank u ! "
Zo, dat was het dan! Over het verder verloop van de afhandeling wist Joseph zich 's avonds niets meer te herinneren, buiten het feit dat de volgende zaak uitgesteld werd tot volgende week. De heren wilden, door het uitlopen van de zaak Petré waarschijnlijk hun pint niet missen in 'De Leeuw'...Feit is dat Joseph tegen de avond veroordeeld werd tot vier jaar, waarvan drie voorwaardelijk, en met de mogelijkheid tot vervroegde vrijlating...En aangezien meester Florizone heel uitbundig reageerde, had hij waarschijnlijk nooit zo'n gunstig resultaat verwacht...
Iedereen blij dus.
Pas de week daarop, toen Florizone in de gevangenis van het Pandreitje poolshoogte kwam nemen hoe hij het daar stelde, vernam Joseph dat Bolton, na zijn hoestbui op het gerechtshof, toen ook in de wandelgang was overleden. Dat hij misschien de milde uitspraak van de Krijgsraad aan dàt dodelijk "accident" te danken had ,zei zijn advokaat er niet bij...
" Goed nieuws, man ! " glunderde meester Florizone in de spreekzaal van het interneringskamp, bij het laatste werkbezoek dat hij aan Joseph bracht vóór het proces: " Die Birnbaum heeft mij geantwoord ! Wel niet helemààl zoals ik had gehoopt, maar toch genoeg om het moraliteitsverslag in gunstige zin te staven...Ik heb het onmiddellijk ter griffie in ons dossier neergelegd onder toevoeging van een beëdigde vertaling. Dit zal zeker zijn effect op de heren van de Krijgsraad niet missen ! "
Het viel Joseph op dat zijn advocaat nogal hoogdravende taal uitsloeg, waarschijnlijk als voorbereiding van zijn pleidooi...en zijn afrekening !
" Wat vertelt hij dan allemaal ?" wou hij weten.
" Wel, woordelijk kan ik het niet herhalen, maar hij begint met te zeggen dat gij vóór de oorlog zijn beste vriend waart in Westende : dat is al iéts ! En dat gij, ondanks uw rechtse sympathie, nooit aanstoot genomen hebt aan het feit dat hij als Duitse jood voor de nazi's was gevlucht. Dan komt er iets dat niet zo gelukkig zal klinken in de oren van de krijgsraad want hij zegt letterlijk: " Nadat ik en mijn familie op 10 mei 1940 onschuldig als staatsgevaarlijk verdacht werd en door de Belgische veiligheid op onwaardige wijze naar een Frans interneringskamp werd versleept, heeft mijn vriend Joseph Petré mij nog steeds goed geholpen om mijn verstrooide familie op te sporen." Dat gaan die heren rechters natuurlijk niet graag horen..."
" Waarom niet ? Het is toch de waarheid ?!"
" Een waarheid die kwetst kan ik missen als de pest, Joseph ! Ik moet die mannen zeem aan de baard strijken, géén azijn ! ...Hij zegt dan in 't kort dat hij vanuit dat Franse kamp gedeporteerd werd naar Duitsland, maar gelukkig onderweg kon ontsnappen en uiteindelijk, vermomd als een Italiaanse krijgsgevangene, in de kelder van een Berlijns kantoor te werk werd gesteld. Daar hebt gij hem toevallig ontdekt en via een tussenpersoon een veiliger schuiloord bezorgd, waarin hij de oorlog heeft overleefd. En hij besluit krachtig met: " Ik ben mijn vriend Joseph Petré eeuwig dankbaar dat hij mij daarmee het leven heeft gered ! " Dat is voor 90% een zeer gunstige getuigenis: nu maar hopen dat de krijgsraad dat ook zo ziet ! ...
"Ja, inderdaad..." Joseph kreeg van ontroering een krop in de keel bij de gedachte dat hij bij Arthur toch nog zo'n goede herinnering had achtergelaten...
" En van de heer Bolton heb ik indien mogelijk nog een betere verklaring ontvangen. Hij heeft de tekst, die ik hem had voorgekauwd, in grote trekken bevestigd, en die zit ook al met een vertaling in het dossier! Maar er is méér: hij zegt op het proces aanwezig te willen zijn en beschikbaar om als getuige te worden opgeroepen ! Het volstaat dat ik hem een week vooraf de juiste plaats en datum laat weten waar ik hem kan opvangen, en hij zal er zijn, hij en zijn vrouw...Maar dan moet het gerecht een beëdigde vertaler Engels-Nederlands aanstellen, en ik weet niet of ze die kosten gaan willen doen...En wie de reis en het verblijf van het echtpaar Bolton gaat betalen is ook niet erg duidelijk..."
Joseph moest er niet lang over nadenken: " Ik verdomme, als het moet ! Maar dan wél in de hoop dat die getuigenis het waard is, natuurlijk...Laat ons zeggen: als ik minder dan drie jaar krijg, en de krijgsraad in zijn overwegingen bij dat vonnis zegt dat ze met de verklaring van Bolton rekening heeft gehouden...Indien er een goede ziel dat bedrag voorlopig wil voorschieten, dan zal ik bij mijn vrijlating het nodige geld wel...heu...'vinden' ! " Hij dacht monkelend aan Jupps goudschat in de abri.
" Ach zo...'Vinden'..." lachte Florizone: "Goed, ik zal onmiddellijk contact opnemen met het 'N.V. Berkenkruis'...Die zitten meestal goed bij kas ! "
De tweede donderdag van maart was het dan eindelijk zover. De eerste kamer van de krijgsraad zou die dag vier zaken behandelen, twee in de voormiddag en twee na de noen. 'Zaak Petré' stond als derde op de rol, na het middagreces. "De beste plaats in de rangschikking ",was zijn advocaat gisteren nog rap komen vertellen: "Na het eten staan de heren al niet meer zo scherp, en als er na het vieruurtje gedelibereerd moet worden, hebben ze alle feiten nog goed in het geheugen...Het is dan aan ons om met onze getuigen een onvergetelijke indruk na te laten hé ! " spotte hij.
" Dus wij krijgen een uurtje om alles uit te leggen ? Veel is dat niet hé, voor die onvergetelijke indruk !"...
" Een uurtje ?! Was het maar waar ! Een heel stuk minder zelfs ! Langer dan twintig minuten gaan ze mij nooit laten pleiten. Als ze al om twee uur beginnen moet de griffier eerst de zaak voorstellen en dan pas start de krijgsraad met uw ondervraging. Als ze het simpel houden, zijn we al een half uur verder. Dan komt de substituut met zijn beschuldiging en de geëiste strafmaat - pak nog een vijftal minuten - en pas daarna mag ik het gaan uitleggen en eventueel Bolton nog aan het woord laten... Vergeet niet dat er àchter ons nog een zaak beoordeeld moet worden, en de krijgsraad wil om vier uur altijd met de deliberatie van de vier behandelde zaken beginnen... Dat neemt meestal twintig minuten in beslag, en nóg eens zoveel voor de uitspraak van de vier vonnissen...Veel speling zit daar niet in, want om vijf uur willen die heren in 'De Leeuw' een pint gaan pakken ! "
" In feite is dat snelrecht ,hé ,en erg serieus kan ik dat niet vinden ,zo vier rechtszaken op één dag !
"Zijt al blij dat ze uw geval niét serieus nemen ,en uw misdaad beschouwen als kattepis ! Zo kunt ge er nog licht vanaf komen !
"Ja ,misschien...En nog iets van Bolton gehoord ?"
" Die ga ik straks met zijn madam in Oostende van de mailboot halen en hier in Brugge onderbrengen. Maar verschiet niet hé, want érg gezond zal hij er niet uitzien, veronderstel ik ! Ik hoop maar dat hij de spanningen van het proces zal aankunnen en niet pardoes van zijn stokken valt, midden in zijn getuigenis "
Erg goed had hij niet geslapen toen hij om zes uur gewekt werd. De vier man die voor de krijgsraad moesten verschijnen, zagen er bleek en gespannen uit toen ze na hun schraal 'ontbijt' in de gang zaten te wachten op de gendarmen die hen met de dievenkar naar het Pandreitje zouden voeren. Omdat er in 't oud gerechtshof voor de gedetineerden géén middagmaal was voorzien, had de kok hen als toemaatje elk een dikke homp brood toegeschoven. Daar zaten Joseph en zijn collega's nu al zenuwachtig aan te pulken. Veel werd er niet gezegd.
Toen de gendarmen eindelijk luid pratend binnenvielen, kregen Joseph en zijn lotgenoten zonder complimenten de handboeien aan. Bij hemzelf wierp dat wél eventjes een probleem op, omdat hij dan zijn krukken niet meer normaal kon gebruiken. Tot de bewaker op het lumineus idee kwam de handboei dan maar aan Josephs broekband vast te klikken...Een aftands busje voerde hen van het landelijke Sinte Kruis de ontwakende stad in. Door de vele krassen in de blauw geschilderde zijruit ving Joseph een paar flitsen van het verkeer op, ook al was het buiten nog donker. Maar aangezien hij Brugge niet kende, maakte dat hem niet veel wijzer. De gendarmen hadden het onder elkaar over de voetbal en rookten smakelijk hun pijpje: de gevangenen waren duidelijk lucht voor hen...
Plots reden ze de binnenkoer van een middeleeuws gebouw op. Elke gendarm nam zijn geboeide gevangene bij de leiband vast alsof hij met zijn hond ging wandelen en in een rij achter elkaar werden ze naar een gewelfde kelder gebracht, in de cellengang op een bank geduwd en met de handboei in een ring aan de muur geklonken. Eén bewaker blééf, maar de drie anderen verdwenen weer de trap op, waarschijnlijk om buiten nog een pijp te roken. En toen begon het lange wachten...
Tegen negen uur werd de eerste naar boven geleid. Joseph schrok wakker toen die om halfelf terug binnenkwam en lachend "Zes jaar !" zei. Dat was minder dan de eis van de substituut: de man had zich blijkbaar aan aardig wat méér verwacht...
Terwijl nummer twee naar boven werd gebracht, kwam er van slapen niets meer in huis. De eerste veroordeelde moest duidelijk wat stoom afblazen en had Joseph als zijn pispaal uitgekozen. Ook al blafte de Rijkswachter af en toe dat hij zijn bakkes moest houden, toch deed de man alle moeite om hard fluisterend zijn toekomstplannen toe te lichten. Als hij vanavond effectief tot zes jaar veroordeeld werd zou hij er hoogstens maar drie moeten doen, rekende hij voor, misschien maar twéé als hij vrijwillig in de koolmijn van Zwartberg ging werken ! En nadien kon hij bij zijn onkel beginnen in de garage...
Joseph was meer geïnteresseerd waaróm hij die zes jaar gekregen had, kwestie van af te kunnen wegen wat hém te wachten stond. De man bleek ex-lid van 'SS-Vlaanderen' te zijn, en had heel de oorlog hiér dienst gedaan... Bij razzia's geholpen en zo...Vlak voor de bevrijding naar Duitsland uitgeweken en óók in de 'Langemarck' gevochten, maar dan wél bij het zware veldgeschut, ver àchter de eerste lijn...Voor deze frontperiode had de krijgsraad niet de minste belangstelling getoond, maar vooral de razzia's op landgenoten en 'terroristen' waren hem zwaar aangerekend.
" Communistische partizanen en ontsnapte Russen uit de koolmijn, dat waren destijds in Limburg echte bandieten en moordenaars ! Die kwibussen van het gerecht hebben niet het minste idee dat wij met onze razzia's enkel de bevolking trachtten te beschermen tegen dat crapuul ! ...Die verdienden verdomme toch niet beter dan geliquideerd te worden, hé ! ...En aangezien de gendarmen er toendertijd te laf voor waren, moesten wij het vuile werk wel doen ! ...Maar dat verstaan die paljassen natuurlijk niet ! "
Zijn bewaker bekeek hem eens vies, maar liet begaan.
Het was al over twaalven toen verdachte nummer twee uit de rechtszaal teruggebracht werd. Eis: vijf jaar, wat de man blijkbaar nogal zwaar vond...Zijn bewaker loste 'de blaffende hond' af voor het middageten en maakte zich niet druk toen ze gevieren al fluisterend wat van gedachten wisselden. Joseph meende te verstaan dat 'Nummertje Twee' oorlogsburgemeester geweest was van Middelkerke en hopman (of luitenant) van de plaatselijke 'Dietse Militie /Zwarte Brigade'. Normaal zou Joseph hem moeten herkennen als voornaam personage uit een buurgemeente. Maar die kop zei hem niets...Tenslotte had die man zijn functie daar uitgeoefend terwijl Joseph onophoudelijk aan het Oosfront zat, en praktisch geen énkel contact meer onderhield met zijn geboortestreek...
" En wat verwijten ze u, om die vijf jaar te rechtvaardigen " wou Joseph weten.
De man rammelde minachtend een vijftal paragrafen van het Strafwetboek af, maar toen hij zag dat Joseph er geen barst van begreep, verduidelijkte hij welwillend:
" Met andere woorden, als Belgische reserveofficier verraad te hebben gepleegd door in uniform van de Zwarte Brigade vijandelijke propaganda te hebben gevoerd, plus het ambt van burgemeester te hebben aanvaard op voorstel van de bezetter...Die mannen zijn zot ! Ik zit hier al drie jaar geïnterneerd, en dan gaan ze mij voor zo'n normale zaak nog eens vijf jaar bovenop geven ?! Als dat straks bevestigd wordt, geef ik mijn raadsman opdracht onmiddellijk beroep aan te tekenen !"
De man bleef gedurende heel het middagreces voort mokken en voor Joseph was het een hele opluchting toen 'zijn' rijkswachter hem om twee uur eindelijk van dat gezaag kwam verlossen ! Maar er schoten zoveel verwarde gedachten door zijn hoofd, dat hij zich pas bij het binnenvoeren in de rechtszaal realiseerde dat de show van zijn leven nu pas écht begon. Hij had zowaar een volle zaal getrokken, zag hij gevleid, en alle ogen waren strak gericht op Kwatta: man-man, nog nooit had hij zo'n publieke belangstelling genoten ! Tot het bij hem doordrong dat minstens driekwart van het publiek was opgekomen voor de strafzaken van zijn drie collega's...
Terwijl de zielloze griffier schor en schrapend zijn geval in onbegrijpelijke paragrafen van het Burgerlijk Strafwetboek codeerde, speurde Joseph vluchtig opzij de gezichten van het publiek af...Iedereen was uitgedost in zijn zondagse kleren, waardoor Jetje ver de énige was die hij onmiddellijk herkende, vooral omdat ze hem glimlachend een schuchter bonjourtje toewuifde... Misschien zaten er nog twee-drie koppen bij die hem vaag iets zegden, maar iemand die hem aan Bolton deed denken, kon hij niet ontdekken. Meester Florizone, ditmaal indrukwekkend in groot ornaat, beantwoordde echter zijn vragende blik met een geruststellende teutmond: Bolton was op post.
Met een routineus 'Beschuldigde-sta-op! ' opende de voorzitter de vertoning. Nu pas kon Joseph zijn aandacht op de heren achter het podium richten. Een majoor van het leger, die door Joseph onmiddellijk als 'de bulldog' werd aanzien, voerde kennelijk het hoge woord. Naast hem zat een wat dommelende burgerrechter, en aan de àndere kant een lagere officier, die er als een venijnig keffertje uitzag. De substituut, op de linkervleugel van het panel, leek nog iets te zoeken in zijn dossier en de griffier, op uiterst rechts, legde fluisterend nog iets uit aan de bode...Toen de majoor Joseph gevraagd had, wie hij juist wàs, en ze zéker waren hun tijd niet te verspillen aan de verkeerde Petré, mocht hij gaan zitten. Niets te vroeg, want Joseph droop al van het zweet en moest zich met één hand aan de leuning van zijn box vastklampen om niet over zijn krukken te struikelen! Hij zag er waarschijnlijk niet erg gezond uit, want Florizone gaf hem nogal theatraal een bemoedigende tik op de hand. Zo, nu waren ze écht vertrokken...
De substituut las op een drafje de akte van beschuldiging voor, doorspekt met 'paragrafen' en de 'secties' waar geen kat iets van verstond. Maar Florizone volgde nauwkeurig, stipte telkens iets aan in zijn papieren en leek vlug tevreden met de gang van zaken. Toen de voorzitter met zijn vragen begon moest Joseph wéér rechtstaan en de onhandige show met zijn krukken opvoeren...Pijnlijk.
Verrassend genoeg moest de man eerst weten welke studies hij had gedaan...Koninklijke Cadettenschool ?... Weggestuurd wegens inbreuk op de verkiezingswetgeving ? Wel-wel...Rest van middelbare studies in Oostende met een beurs van het Verdinaso ? Zo-zo...Vader vechtjas bij de D.M.O., de Dietse Militanten Orde ? En omgekomen bij het illegaal ontmantelen van oude oorlogsmunitie ? De man trok bedenkelijk de wenkbrauwen op...En hoe het gezin Petré er uitzag, politiek dacht en er financieel voorzat in het begin van de oorlog moest Joseph ook al uitleggen...Je zàg duidelijk de man besluiten: 'onnozel proletariaat...'
Toen kwam hij meer terzake: dat hij zich als achttienjarige vrijwillig gemeld had voor het Oostfront na een ruzie met z'n moeder ontlokte de bulldog een meewarig grimas. Aan alle gevechten deel genomen aan de zijde van de Duitsers tegen de Sovjetunie, eerst met het 'Vlaams Legioen' en later als lid van de 'SS Stormbrigade Langemarck', en dit tot aan zijn beenamputatie in mei '44 ? Inderdaad, alle data klopten, zoals Joseph destijds met hand en tand had uitgelegd aan zijn debiele ondervragers. Vervolgens nog een jaar gewerkt op een Berlijnse 'Kultur Dienststelle' en er wàt gedaan ? Als hoofd van de dactylografie, Vlaamse en Duitse prominenten kaartjes bezorgd voor culturele en sportieve evenementen ? "En is dat alles wat ge op uw secretariaat deed ?..."
Toen hij wat benepen bekende dat zijn typistes zich in hoofdzaak bezig hielden met het 'organiseren' onder het personeel van een ruilhandel in schaarse artikelen en voedingswaren, werd er voor het eerst in de zaal smakelijk gelachen. Ook bij de heren op het podium kon er een verraste grijns af, al tikte de voorzitter vermanend met zijn hamer om de orde te herstellen. Over het samenstellen van propagandablaadjes zoals 'De Vlaamse SS-man' werd niet meer gesproken. Wél dat hij na de inval van de Russische troepen in Berlijn een tijdje onderdook tot hij, bij de aankomst van de Amerikanen in hun sector, even informant was bij hun militaire inlichtingendienst ...
" Betaald informant ?" wou de voorzitter weten.
" Ja, tegen wit brood en dozen 'cornedbeef'..."
Weer barstte er gelach uit in de zaal, maar ditmaal deden de heren niét mee. De voorzitter bladerde wat nors in zijn dossier en viel plots uit: " Wat is dat hier voor een vertelsel van de Duitse jood Birnbaum, dat gij zijn leven hebt gered ?! Iedere nazi had zo wel zijn jood, hé, die hij op gevaar van eigen leven geholpen heeft ! " Een sneer die kon tellen ! Maar Joseph liet zich niet van de wijs brengen...
" Arthur Birnbaum was tijdens mijn laatste jaar op het atheneum van Oostende mijn beste vriend, maar werd in mei '40 door de Staatsveiligheid gedeporteerd naar een kamp in Zuid-Frankrijk. Tot mijn vertrek naar het Oostfront in de zomer van '41 heb ik geprobeerd contact met hem en zijn familie in Engeland te krijgen, maar dat is grotendeels mislukt. Tot april '44 zat ik praktisch ononderbroken aan het front en verloor hem dan ook uit het oog...Na mijn beenamputatie in Praag werd ik dus uit de gewapende dienst ontslagen, en zoals ik al zei, op een bureau in Berlijn geplaatst. Op 't einde van '44 ontdekte ik toevallig dat Arthur in de kelder van mijn burogebouw verdoken zat tussen de Italiaanse krijgsgevangenen van de onderhoudsploeg... Een duizendste chance, natuurlijk, want wij hadden elkaar van heel de oorlog niet meer gezien...Ik heb hem toen een veiliger onderkomen bezorgd, da's al...Mijn advocaat kan dat beter uitleggen..."
Men kon een naald in de zaal horen vallen ,en Joseph kon van veel gezichten lezen "Een jood ,weeral verdomme...". Maar de voorzitter vervolgde onverstoorbaar: " En van die Britse vlieger is dat ook zoiets zeker ?...Bolton ?"
Nu sprong Florizone op: " Als de Heer Voorzitter het toelaat zal ik de Heer Bolton straks als getuige aan de krijgsraad voorstellen. Hij is persoonlijk uit Engeland overgekomen om zijn redding door leden van het Belgisch verzet en in bijzonder door de familie Petré toe te lichten...Bijkomend zal ik dan het risico uitleggen waaraan wij ons in de paranoïde chaos van het laatste Berlijnse oorlogsjaar tot mei 1945 hebben blootgesteld om onze herrezen boezemvriend Arthur Birnbaum een betere schuilplaats te bezorgen...Mijn cliënt gaat in al zijn bescheidenheid nogal licht over deze echte heldendaden, maar in feite riskeerde héél de familie Petré tijdens de bezetting, en in het bijzonder mijn cliënt tijdens het laatste oorlogsjaar in Berlijn letterlijk hun leven ! De nonkel van mijn cliënt, de genaamde René Cattrysse, heeft ten andere het leven verlóren bij de poging om vliegenier Bolton met een kano naar Engeland over te varen ! En ik moet er de heren van de Krijgsraad niet aan herinneren dat bij de bezetter op het verduiken van een geallieerde soldaat de doodstraf stond ! De heer Bolton zal dus mijn kroongetuige zijn !"
De bulldog maakte een genadig gebaar: " Meester, ik zie dat de heer Bolton Brian op uw lijst van getuigen staat...Hij zal dus ten gepaste tijd door ons opgeroepen worden om zijn verklaring in het dossier voor ons toe te lichten. Want eerlijk gezegd, meester: ik vind zijn verhaal nogal vreemd ! Maar enfin, wij zullen zien...!" Toen vroeg hij pro forma aan de leden van de raad of er nog vragen waren voor de beschuldigde. Maar iedereen hield een beetje beduusd de mond dicht, en dàt was dàt...
" Bon, dan kan éérst de heer substituut zijn getuige naar voor roepen. Ik lees hier: ...meneer Steiner Rudy! "
" Steiner Rudolf ! " riep de bode naar het publiek.
Het was alsof Joseph een bonk op z'n hersens kreeg ! Steiner ,verdomme !
Fred Bonheure, ja verdomme ,die naam zei hem inderdaad iets. Maar hij was in de 'Langemarck' zoveel Vlaamse jongens tegengekomen, zelfs mannen uit de streek hier...En later nog in de SS-Kulturstelle op de Fehrbelliner Platz...Maar met de beste wil van de wereld zag hij daar géén Bonheure tussen...Of...Toch misschien ?
Het leek wel of hij plots als een lichtflits door z'n hersens kreeg ! Natuurlijk, verdomme ! Sammellager Grunewald ! Daar was hij, vóór zijn vertrek naar het Canadese 'D.P.Camp Adlershorst', toch nog rap-rap op zijn vroegere wapenbroeder Penny gevallen, zeker ! Die zei getekend te hebben voor het Frans vreemdelingenlegioen ?! En toen hijzelf zich al lachend voorgesteld had als 'De Nieuwe Jean-Marie Peters' had die zotte, onverwoestbare Penny toch gezegd dat hij 'verdween' naar de Sahara onder de schuilnaam van 'Fredje Bonheure'...Maar aangezien Penny toen zei uit de' beschaafde' wereld te willen verdwijnen, en Joseph dus ook dacht zijn ex-wapenbroeder nooit meer terug te zien, was die naam van 'Bonheure' als vanzelf uit zijn herinneringen wéggedeemsterd...
Zo-zo, die sakkerse Penny leefde dus blijkbaar nog ! Bij de Franse para's in Saigon nog wel ! Van avontuur gesproken zeg ! En aan vrouwen geen gebrek, natuurlijk ! Daarbij nog wat bossen van wuivende palmen: dat was weer eens iets ànders dan de stoffige steppen van Rusland hé ! ...Verdomde Penny toch ! Is waarschijnlijk nog fier ook dat hij het in de wereld zover geschopt heeft, de klootzak, om pochend uit het Verre Oosten nog ansichtkaartjes te sturen naar de vrienden en kennissen in dat verzopen keutellandje hier...Zeker om mij een beetje jaloers te maken, hé ?...Al wist Joseph niet direct of hij zijn oude slapie wel écht moest benijden, daar in de verre Indochine...
Immers ,het laatste wat hij ervan gehoord had, was toch dat het de Fransen in hun opstandige kolonie niet echt voor de wind ging...Akkoord, hijzelf zat hier in de bak en Penny liep in Saigon als een vrij man rond, voor zover je dan serieus vrij kon zijn als legionair ! Maar zijn vriend riskeerde toch ieder moment gekeeld te worden door zo'n gluiperige waterchinees, of een giftige pijl in zijn kont te krijgen van een gedrogeerde rijstkakker! ...Neen, eerlijk gezegd en alles goed bekeken: hij wilde niet ruilen met die kwibus...Ook al liep deze dan zogenaamd vrij rond tussen de soldatenhoeren van het broeierige Saigon !
Maar blijkbaar was zijn vriend daar niét alleen: ene Jos Maes had de kaart mee ondertekend en wie dàt dan wel kon zijn, mocht de lieve god weten ! Waarschijnlijk ging onder dié naam een àndere oude kennis schuil ? Hij kon als vriend énkel nog aan John Aspeslaghs denken, maar hij herinnerde zich vaag dat Penny gezegd had dat de John gesneuveld was in de herfst van '44, aan de Narwa-rivier in Estland...Joseph besloot dan maar die Jos Maes even in de ijskast van zijn geheugen te zetten in afwachting van een betere hint. Voorlopig had hij nog wel een paar àndere problemen om zijn kop op te breken !
Want het was nu bijna een maand geleden dat hij zijn smeekbede gericht had naar Bolton, en nog steeds had die niets van zich laten horen. Waarschijnlijk te ziek, of wie weet: misschien zelfs overleden. Uit z'n eigen prille jeugd herinnerde hij zich vaag dat bij Bompa Cattrysse die vergiftiging met mosterdgas destijds ook lang had aangesleept. Maar op 't laatste was één enkele hoestbui voldoende geweest om hem erin te doen stikken...Die grote bloedvlek op de zetel voor het venster van de barak: hij griezelde nog als hij daaraan terugdacht...En stinken , Mariètte !
Ook van Arthur Birnbaum had hij niets meer gehoord, al beweerde diens zuster in New-York dat ze hem onze aanvraag had overgemaakt. Die kloot had het waarschijnlijk véél te druk met het organiseren van aanslagen tegen het Britse bezettingsleger in Palestina ! Nochtans, de hulp die Joseph op gevaar van eigen leven aan Arthur geboden had door hem te verschuilen in de kelder van het Hauptamt op de Fehrbelliner Platz, had zijn vriend toch ongetwijfeld van de dood gered, nietwaar ? Als je nù tenminste de verhalen mocht geloven over de wijze waarop de Duitsers met hun joodse gevangenen hadden omgesprongen...Maar blijkbaar beschouwde Arthur dat hij zijn ereschuld tegenover Joseph vereffend had, door hem onder een valse identiteit veilig langs de controle van het 'Sammellager Grunewald' te loodsen ?...
En inderdaad, in feite wàren ze quitte, hij en Arthur Birnbaum...En als hij achteraf alles eerlijk overdacht moest hij wat beschaamd toegeven dat hij zich in Berlijn erg op de vlakte had gehouden toen Arthur in moeilijke papieren zat...Daarom besloot hij, met pijn in 't hart, zich er maar bij neer te leggen dat hij van zijn vroegere vriend niet teveel meer moest verwachten...
Maar al met al: als zijn advocaat, meester Florizone, die twee getuigen "à-décharge" niet ten tonele kon voeren, zag het er voor Joseph op de krijgsraad niet erg rooskleurig uit ! Vooral omdat zijn ondervragers hem nu al twee keer aan de tand hadden gevoeld over vermeende oorlogsmisdaden die Vlamingen aan het Oostfront zouden bedreven hebben. Flauwe kul, natuurlijk ! Dat die heren niet het minste benul hadden van de ware krijgsomstandigheden in Rusland, bewezen ze door regelmatig 'Vlaams Legioen' en 'Langemarck' met elkaar te verwarren. Terwijl iedereen toch wist - of als ondervrager toch hóórde te weten - dat het 'Legioen' enkel gevochten had in de Wolchovmoerassen en aan de Neva voor Leningrad ! Die heren kénden zelfs de juiste data niet: van december '41 tot april '43 ! Joseph moest hen met hand en tand uitleggen dat van de vierhonderdvijftig Vlamingen, die aan deze laatste gevechten aan de Neva begonnen, er na twee weken geen vijftig meer op hun benen stonden ! In april '43 werd dit overschot van het Vlaams Legioen uit het front weggetrokken naar Praag voor een lange rustperiode, en in een nieuwgevormde eenheid, de SS-Stormbrigade 'Langemarck', ondergebracht.
" Deze stormbrigade werd viermaal sterker dan het oude 'Legioen', dankzij de snelle aanvoer van tweeduizend nieuwe Vlaamse vrijwilligers..." poneerde Joseph. Maar z'n ondervragers konden moeilijk geloven dat er nog zoveel zotten vrijwillig naar het Oostfront trokken toen de Duitsers al volop de oorlog aan het verliezen waren ! En dat de stormbrigade van de Kerst '43 tot de zomer van '44 onophoudelijk in Estland en de Ukraïne vocht tot ze er opnieuw 90% van de manschappen verloor, verwierpen ze als pure propaganda.
" Toch-toch ! En het is nog niet gedaan ! De povere resten van de stormbrigade werden in september '44 op de Lüneburger Heide ondergebracht in de nieuw gevormde SS-Division Langemarck, ditmaal samengesteld uit 12.000 Vlamingen die uit België waren gevlucht voor de westerse geallieerde 'bevrijders'. Maar vrijwilligers kont ge dat niet meer noemen: die mannen hadden geen keus meer...En tóch hebben zij nog verbeten tegen de Rus gevochten in Noord-Duitsland, van februari tot mei '45, onder andere aan de Oder... Ikzelf was daar het laatste jaar niet meer bij, want in de Ukraïne kreeg ik koudvuur in mijn oude voetwonde en moesten ze uiteindelijk heel mijn been afzagen. Ik werd dan uit gewapende dienst ontslagen en in Berlijn op een bureel gezet..."
" Maar ge waart er wél bij toen de Langemarck voor Leningrad, tot vijfmaal toe, Russische vrijheidstrijders bij een zogenaamde 'Partizanenjacht' heeft opgehangen !"
" Meneer, ik herhaal dat de 'Langemarck' nooit bij Leningrad omtrent is geweest !Ten tijde van de Partizanenkampf dààr heeft alleen het 'Vlaams Legioen' daar gevochten, want 'Langemarck' werd pas zes maanden làter opgericht ! Enkel het Legioen vocht bij Leningrad, en dan nog uitsluitend als achterwaartse steun voor de 2. Polizei-division. Wij kwamen nooit in vuurcontact met die partizanen in de frontlijn omdat wij geen enkele gevechtservaring hadden en daar in de weg zouden lopen...Maar ik heb daar inderdaad af en toe een stijf bevroren boer zien hangen, ja ! Doch die waren terechtgesteld door de Duitsers zonder dat daar een Vlaming omtrent was, daar steek ik mijn hand voor in het vuur ! "
" Ge liegt ! Wij hebben foto's gezien van Vlamingen die poseerden naast zo'n gehangene ! ..."
"...Die al dagenlang dood was: inderdaad ! ...Er waren van die gasten bij ons die het stoer vonden zich naast zo'n bevroren lijk te laten 'trekken'. Maar ge moet er al een tijdje hangen bij minus 30° Celcius vooraleer ge er zo witbestoven uitziet hé ! Die foto's, waarvan gij spreekt, heb ik ook gezien: die zijn minstens drie-vier dagen nà de terechtstelling van die Russen genomen...Maar uw conclusie houdt geen steek ! Want als ik mij eens laat 'trekken', zittend op een dikke boomstam, is dat toch geen bewijs dat ik die heb omgezaagd, zeker ! En nog minder dat ik schuld zou hebben aan alles wat die houtkapper daar uitstak, hé ! Wel dan ! ..."
Dergelijke absurde discussies brachten tijdens de ondervragingen wel wat leven in de brouwerij, en soms kon er ook al eens een lachje af, maar voor Joseph waren het zenuwslopende dagen. Want als hij nadien bij het bezoek van Florizone verslag uitbracht, gaf die hem op de koop toe altijd onder z'n voeten omdat hij beter zus of zo had moeten antwoorden ! Zéér frustrerend ! Maar de man had natuurlijk overschot van gelijk: die huichelaars zouden ieder spontaan gegeven antwoord, daar waar het hén pastte, wel uit het verband trekken en totaal in zijn nadeel uitleggen ! Al goed dat het slopende onderzoek tegen eind februari werd afgesloten: nu was het énkel nog wachten op het proces, en natuurlijk de uitspraak van het vonnis...
Rond die tijd ontving hij ook de brief van Jetje, die een rare draai aan zijn leven zou geven.
Ze had namelijk bezoek gekregen van Nancy Penjaert, scheef ze, de 'verloofde' van zijn goede vriend Penny uit Oostende. Zij had haar een recente brief van Penny laten zien, verzonden uit een chinees boerengat, en haar daarvan de laatste regels voorgelezen:
" Doet ook de groeten van mijn kameraad Leon Petré aan zijn tante Jetje en weet mij te zeggen hoe het met zijn broer Joseph is afgelopen. Ikzélf heb Joseph, rond 15 september van '45, nog levend en wél tegengekomen in een Berlijns Sammellager, kort voordat hij naar België ging terugkeren en wij naar Marseille vertrokken..."
Joseph wist meteen dat deze zogenaamd herrezen broer een oplichter was: hij had Leon immers zien begraven op het kerkhof van Steglitz ! Wel niet met eigen ogen ,maar toch :als in een Duits kerkhofregister staat dat je begraven ligt in Grube 3 dan IS dat zo ! Wat hem wél even deed twijfelen was het feit dat die 'Leon' hém niét de beste groeten stuurde, en daarmee een duidelijke wrok tegen 'zijn oude broer' liet blijken... De échte Leon was immers óók zo'n haatdrager geweest, die Joseph steeds openlijk de schuld had gegeven voor zijn gedwongen inlijving bij de Kriegsmarine en de 'Langemarck'... Maar het idee zélf dat zijn Leon nu plots gezond en wel in de Indochine zou rondlopen, was té absurd om er veel woorden aan vuil te maken. Hij besloot dan ook Jetje zo vlug mogelijk te schrijven zich vooral niet door die bedrieger te laten inpalmen...
Jetje schreef ook in haar brief - zo van-god-geen-erg - dat de 'Stella Maris' voor de duur van de kerstweek verhuurd werd aan een jonge Duitse vrouw...Dat een Duitse het waagde in vijandelijk gebied haar vakantie door te brengen, vond Jetje op zích al raar. Maar de vrouw was na één dag al weer vertrokken, en had in de oude slaapkamer van Marie een échte zwijnestal achtergelaten ! Dat mens had in het rookkanaal van de schouw zitten prutsen, en héél de vloer besmeurd met vettig roet: onmogelijk die balatum nog proper te krijgen !... Dus moest hij niét verschieten, als hij binnenkort terug in zijn oude woonst ging kijken: het eerste jaar was die brandlucht er vàst niét uit te krijgen !
Leuk, dat zij erop rekende hem 'binnenkort' vrij te zien en zijn bezoek verwachtte in zijn oude thuishaven... Maar hij meende Jetje voldoende te kennen om niet te vermoeden dat zij met haar verhaal van haar 'grote kuis' méér bedoelde... Dat die Duitse vrouw hoogstwaarschijnlijk Erika Deutinger was geweest stond voor hem als een paal boven water. En ook, dat zij alvast met de juwelenstock van Rachel was gaan lopen, die haar vader in die schouw had verborgen ! Jupp had immers - niet alleen aan Joseph, maar hoogstwaarschijnlijk ook aan zijn dochter Erika - een plannetje gegeven wààr juist de twee dozen met goud en juwelen verborgen zaten: één in de schouw van de 'Stella Maris' en één diep onder het stuifzand van de abri. Ze wist, door zijn eigen naïef briefje, dat hij voorlopig vast zat in de gevangenis en mogelijk nog geen tijd gekregen had om het goud te recupereren... En gezien ondertussen de vijandige gevoelens van de Belgen tegen de Duitsers wat afgekoeld waren, had Erika haar kans gewaagd, en zélf een raid uitgevoerd naar de kust ! Waarschijnlijk met de hulp van haar vriend 'Konrad', alias Gustave Dieudonné ! ...
Al deze details kende Jetje waarschijnlijk niet, al wist hijzelf, door al die intriges van de laatste tijd, ook niet goed meer wié de àndere bedroog en vice versa ! Maar Jetje zal toch wel iets in die aard vermoed hebben, anders had ze hem dat stomme verhaal van die Duitse toeriste niet zo nauwkeurig uitgespeld... Natuurlijk kon zij wegens de censuur niet open en bloot naar een gevangene schrijven dat zij zojuist waarschijnlijk van een grote partij juwelen beroofd werd... Hoe dan ook: Joseph voelde zich door Erika bestolen, en géén klein beetje ! Tenslotte had hij het eigendomsrecht op de goudpotten van Jupp verworven, door in ruil aan de Deutingers zijn contant fortuin van 10.000 Reichsmark te overhandigen ! Al goed dat hij nooit geobsedeerd werd door een mogelijke toekomstige rijkdom: hij kon leven zonder dat goud. Maar vroeg of laat zou hij Erika daarvoor toch de rekening presenteren ! En nu maar hopen dat zij geen tijd gekregen had om ook de doos, die in de abri verborgen lag, op te graven...
De plotse mogelijkheid dat Leon nog leefde, kwam ook voor Rachel aan als een bliksem bij een heldere hemel. Dat zou verdomme al haar plannen, om Pyliesers erfenis aan Joseph te ontfutselen, naar de kloten helpen ! Maar zij klampte zich vast aan Josephs overtuiging dat het om een oplichter ging... Vermoedelijk was iemand op één of àndere manier te weten gekomen dat Leon erfrecht had op de helft van Pyliesers fortuin en poogde hij deze wetenschap nu op bedrieglijke wijze te verzilveren. Gelukkig scheen Joseph zélf nog niets te weten van Pyliesers erfenis en dus nog minder te vermoeden dat de oplichter bijna zéker op centen uit was, héél véél centen...
Wél wist Rachel dat Joseph Jetje opdracht had gegeven via Nancy Penjaert een vragenlijst naar Indochina te sturen. Zuiver om te testen hoeveel de oplichter van Leons vroegere leven te weten was gekomen. Daarin vroeg hij niet alleen allerlei details over hun gezamenlijke jeugdherinneringen, maar stelde hij ook strikvragen die nergens op sloegen. Zo wilde hij weten hoe de hond heette van nonkel René, terwijl die nooit zo'n beest had gehouden ! Of hoe de naam van Olgatjes oudste zuster luidde, terwijl dat eerste lief van Leon enkel twee broers had ! En tenslotte, wat hem weerhouden had in mei '45, nà zijn laatste bezoek aan de apotheek in de Albrechtstrasse, om even bij de Antwerpse familie 'Bens' binnen te springen ? Aangezien het lijk van Leon, volgens de Duitse kerkhofadministratie, in dié apotheek werd gevonden kon hij moeilijk nà zijn overlijden op visite gaan bij de Oostendse familie De Bens, nietwaar ! Rachel had begrepen dat er in zijn teksten voldoende valkuilen verborgen zaten om de meest geslepen oplichter te doen struikelen. En ze hoopte uit de grond van haar hart dat deze list zou lukken en de bedrieger vlug ontmaskerd zou worden ! ...
Ondertussen was ze druk bezig, achter de rug van haar vriendin Jetje, de jonge notaris Marcel rond haar vinger te draaien. Het hotelletje in De Panne kwam er niet meer bij te pas, nu vader Legein uit de weg was geruimd. Véél te omslachtig, en duur op de koop toe...Daarbij vreesde Marcel toch doorlopend er door een indiscrete stadsgenoot betrapt te worden en over de tong te gaan...Op hun eigen bureel daarentegen moesten ze niet bang zijn voor pottenkijkers en hadden ze tijdens de middaguren alle tijd om hun zondige lusten bot te vieren...Rachel waakte er echter streng over daar geen gewoonte van te maken, kwestie van haar minnaar scherp en alert te houden. En vooral Jetje niet te verontrusten, ook al beschouwde ze haar fikfakkerijen met haar nieuwe baas absoluut niet als liefdesbedrog ten overstaan van haar hartsvriendin. Maar twéé ijzers in het vuur houden vond ze in haar situatie stukken veiliger ! Want je wist maar nooit of ze Marcel - die overjaarse puber - op den duur wel écht aan de haak zou kunnen slaan...Hij was nu een rijke vrijgezel met klasse, en een gegeerde prooi voor trouwlustig vrouwvolk van heel de Westhoek ! Dus vooraleer dit tot zijn simpele geest doordrong, wilde Rachel graag haar eigen financiële toekomst veilig stellen. En niét uitsluitend te rekenen op de vage mogelijkheid Joseph op te lichten met zijn erfenis van wijlen Gerard Pylieser...
Daarom had ze eens nagepluisd hoe haar minnaar ervoor stond, en dat was, voor zover zij kon zien, picobello in orde ! Ze had al een glimp opgevangen van een paar goedgevulde bankrekeningen, en een dikke stapel waardepapieren in de brandkast... Maar haar ventje bezat ook een tiental mooie huizen in de stad én in Nieuwpoort-bad, waarvoor ze regelmatig brieven naar de huurders moest sturen... En daar bovenop bezat hij nog éénderde van de aandelen in de rederij van Pylieser, met vier schepen in de vaart... Op de huizen van de schipper in de Langestraat had vader Legein destijds al een oogje laten vallen en de zoon zou daar zéker vroeg of laat de hand op kunnen leggen... Gezien deze overvloed was Rachel er zeer gerust in dat ze met haar charmes deze kip met de gouden eieren binnenkort wel wat statig vastgoed zou kunnen ontfutselen, desnoods als "maintenée" ! Al zei haar het leiden van de rederij, als ‘Madame Legein’, óók wel iets ,natuurlijk...En als ze daarbij riskeerde met Jetje te moeten breken, god, dan was dat maar zo...
Alles goed bekeken, vond ze het niet meer zo dringend om die kloot van een Joseph van zijn erfenis te beroven... Dat moest Jetje maar flikken, als ze daar zin in had...
Marcelleke vooraf een beetje pluimen kwam voor haar nu op de eerste plaats. Beter nù één pietevogeltje stevig in de hand dan tién wazige slappelingen in haar dromen...
Beslaat de periode van februari ’47 tot december ’47 en vertelt over "De Nieuwe Jood" ,vreemde bezoeksters in het Pandreitje, het geknoei met een testament, de gouden valstrik en de eindafrekening...
C61BIS
"EXODUS 47", de WANDELENDE JOOD komt thuis.
Mei '45-mei'48
De Amerikan en en Britten wilden de Duitse concentratiekampen zo vlug mogelijk opruimen en de overlevenden terugvoeren naar hun vaderland ,maar voor veel joden was dat een probleem. Ze kónden niet naar hun vorige woonplaats terug wegens o.a. gebrek aan 'papieren' ,of weigerden dat om niet opnieuw slachtoffer te worden van allerlei vervolgingen. Vooral de jongeren werden betoverd door de Zionistische propaganda voor emigratie naar het "Beloofde Land" ,want in dat Britse mandaatgebied Palestina was ondertussen een genadeloze opstand uitgebroken. Onder druk van de Anglo-Arabische petroleummaatschappijen hadden de Britten er met hun Witboek van 1939 de joodse inwijking beperkt tot 1.500 "zielen" per maand. Deze beperking was voor de Hagana, die nu in de Duitse kampen voor "Displaced Persons" met een 200.000 joodse overlevenden zat opgescheept die allen naar het ‘Beloofde Land’ wilden uitwijken, een uitgemaakte zaak ,een zuivere kwestie van transport en beveiliging. Dus voerden die met alle middelen een ongeziene forcing om hun 'stock' kampjoden daar illegaal binnen te smokkelen ,en kwamen zo voortdurend in botsing met de Britse mandaathouders. Anderzijds vreesden de Palestijnse arabieren door een joodse invasie overspoeld te worden en weigerden de quota te verhogen. De speciale V.N.commissie voor Palestina zag geen uitkomst uit deze patstelling, waardoor Engeland verplicht werd er verder met ijzeren hand "law and order" te verzekeren.
Meer en meer zaaiden joodse en arabische terreurgroepen wederzijds met bomaanslagen en overvallen dood en verderf over het platteland en in de steden. Al waren de eersten beter georganiseerd, de tweeden beschikten over een zwaardere bewapening, binnengesmokkeld uit de Arabische buurlanden. En terwijl de joodse terreurgroepen Stern, Irgun en Palmach de strijd tegen de Britten nog opvoerden, concentreerde de Hagana zich vanaf eind '46 bijna uitsluitend op de clandestiene immigratie. Onder leiding van Ben Goerion, de latere president van Israel, zette de Hagana het Plan "Aluyat Bet" op poten om zo vlug mogelijk 120.000 jonge joden uit de D.P.kampen per schip naar Palestina te smokkelen. De eerste negen schepen werden echter allemaal onderschept door de Britse Navy vóór ze de Palestijnse kust konden bereiken en de 8.000 opvarenden op Cyprus geïnterneerd. In Europa waren verder geen boten meer te vinden. Bleef dus Amerika. En hier begon het epos van het Hagana-schip "Exodus '47"
Een groepje van 42 zeer jonge Amerikaanse joden kon er in februari '47 met ingezameld geld bij een schroothandelaar voor 40.000 dollar de hand leggen op een oude riviercruiser "President Garfield" die sinds het begin van de eeuw pleziertochtjes voer op de Chesapeake Bay. Er was accommodatie voor 400 passagiers maar met wat kunst en vliegwerk werd dit eventjes verélfvoudigd ! Geen enkel lid van de bemanning had ook maar enige zeemanservaring maar tóch slaagden ze er in ,eind april ,na een avontuurlijke overtocht ,via de Azoren ,Marseille te bereiken. Daar trachtte de Britse regering de boot aan de ketting te laten leggen ,doch de "President Garfield" kon tijdig ontsnappen. Na een wekenlange zwerftocht langs Zuid-Franse en Italiaanse havens belandde de roestbak eindelijk op 12 juli '47 in Sète...
Nu toonden de Hagana-organisatoren wat ze waard waren. Uit verschillende Duitse D.P.kampen voerden ze met geheime vrachtwagencolonnes in drie dagen 4.530 joodse emigranten aan die op 16 juli aan boord werden "gesmokkeld" onder het welwillend oog van de Franse autoriteiten. Die waren wàt blij zò deze armoedzaaiers àf te geraken ! Maar de Britse premier Bevin verzette hemel en aarde om de boot nog te laten blokkeren. Vergeefs, ook al weigerde de havenkapitein een sleepboot ter beschikking te stellen om het overvolle wrak buitengaats te slepen. In de nacht van de 17de voer het tot "Exodus '47" omgedoopte schip op eigen kracht zonder veel broks de smalle kronkelende havengeul van Séte uit met zijn 4530 passagiers en 23 bemanningsleden. Evenwel niet onopgemerkt, want een paar handige jongens trommelden de Amerikaanse pers op die uit deze scoop met enkele tranerige artikels een winstgevend slaatje sloeg. Franse bladen, die destijds slechts op twee bladzijden verschenen, beperkten zich tot 10 regels...
In open zee werd de roestbak echter opgewacht door twee Britse destroyers, die met hun seinlampen de waaghalzen aanhoudend poogden te overhalen hun uitzichtloze onderneming op te geven. Vijf dagen lang schaduwden ze de "Exodus '47", die wegens het slechte weer ieder ogenblik kon zinken, op zijn roekeloze overtocht naar het Beloofde Land. Dank zij het doorlopend pompen geraakte het op 22 juli tot voor de Egyptische kust en stoomde toen noordwaarts richting Haïfa: een schijnmaneuver, want het was de bedoeling in Bat Yam op de kust te lopen. In deze badplaats had de Hagana 30.000 gewapende stoottroepen van de Palmach geconcentreerd om de ‘geheime’ ontscheping te beschermen.
Dit was evenwel de Britse inlichtingendienst niet ontgaan en om aan land een veldslag in regel te vermijden besloot de Navy de "Exodus" in volle zee, buiten de territoriale wateren, te enteren. De oude bak werd door de twee destroyers "gesandwicht" en na een vier uur durend gevecht overmeesterd. Daarbij vielen 3 doden en 146 gewonden...De uitgeputte passagiers werden manu militari overgebracht naar drie gevangenisschepen in de haven van Haïfa, in afwachting van hun internering op Cyprus...
De wereldpers had echter ondertussen aan dit - voor die tijd toch banaal - incident zo'n ruchtbaarheid gegeven en premier Bevin dermate gediscrediteerd, dat deze besloot het hard te spelen en een voorbeeld te stellen: de joden zouden terug naar Marseille worden gevoerd. Daarmee hoopte hij eveneens de schuldige laksheid van de Franse autoriteiten aan de kaak te stellen, maar het liep verkeerd af. Hoe dichter de drie gevangenisschepen Marseille naderden, hoe sterker de anti-Britse hetze in wereldpers aanzwol. Met het gevolg dat alle kranten - op aanstoken van de Hagana - de passagiers toejuichten toen die weigerden in de Franse haven van boord te gaan.
Terwijl de V.N.-kommissie voor Palestina drie weken koortsachtig naar een uitweg zocht, bleven de vluchtelingen in steeds benardere omstandigheden in hun schepen voor de kust liggen. Uiteindelijk vond premier Bevin het welletjes en stelde hen een 24 uren-ultimatum: óf vrijwillig ontschepen in Marseille, óf teruggevoerd worden naar een vroeger concentratiekamp in Duitsland !
Slechts 21 vluchtelingen gaven toe. De rest vertrok op 22 augustus met hun drijvende gevangenissen naar Hamburg. Daar aangekomen weigerden ze eveneens te ontschepen en gingen in zitstaking: ze werden één voor één van hun schip gesleept en in kampen gevangen gezet ! Daarop startte de Amerikaanse pers een vernietigende campagne tegen premier Bevin en eisten het beëindigen van het Britse mandaat over Palestina. Het vechten beu, stemde Engeland begin september in met het plan van de V.N. om Palestina te verdelen in een joodse en een arabische staat en trok zich op 29 november '47 uit dit wespennest terug.
Het "Aluyat Bet"-plan van Ben Goerion om 120.000 joodse D.P's het land binnen te smokkelen was jammerlijk mislukt: 64 Hagana-schepen hadden wel 60.000 inwijkelingen aangevoerd, maar daarvan was slechts een verwaarloosbaar percentage werkelijk het land Palestina in geraakt. De rest zat op Cyprus gevangen.
Maar het "Exodus"-epos had toch, dank zij de pers, de vorming van de staat Israel in een stroomversnelling gesleurd die door niemand of niets nog verhinderd kon worden. De Verenigde Naties erkende het Joodse deel van het vroegere Palestina als de staat 'Israël' ,ook al was dat in het begin slechts een lappendeken van losse nederzettingen. Nu ontbrandde de strijd tussen de twee plaatselijke gemeenschappen pas goed ,maar de loop van de geschiedenis lag vast: de Wandelende Jood Ahasverus had eindelijk een 'eigen' thuis veroverd...En zou dat tot zijn laatste snik blijven verdedigen ,zonder omkijken :"Right or wrong ,my country !"
Meester Florizone had het toch maar mooi voor elkaar gekregen: kort voor de feestdagen vertelde hij Joseph dat er géén proces meer tegen 'Jean-Marie Peters' gevoerd zou worden. Het parket van Veurne had, op vraag van de Gewestelijke Verzetsleiding, het onderzoek naar de verdrinking van Pylieser stilletjes geseponeerd. Als vriendendienst, zeg maar...Zogenaamd omdat er toch geen benadeelde familieleden of rechthebbenden waren, die bezwaar zouden kunnen laten gelden, maar ook bij gebrek aan een mogelijke beklaagde. Want de griffie van Veurne had moeten vaststellen dat die échte 'Peters' volgens getuigen in een Berlijns bombardement was gebleven ,en zijn valse-naam-drager totaal van de aardbol verdwenen was..De gendarmen van Nieuwpoort hadden blijkbaar vergeten de "ontmaskering van Petré Gerardus" aan Veurne door te spelen... En toen de Gewestelijke Verzetsleiding discreet bij het parket had laten verstaan dat op een mogelijk proces de morele reputatie van hun patriottisch idool zou kunnen besmeurd worden, was iedereen vlug akkoord om deze pijnlijke zaak discreet van de rol te schrappen...Ze hadden zó al werk genoeg !
" Maar gaan Steiner en de garde zich daar zó maar bij neerleggen ?" wilde Joseph weten: " Als ze op het parket van Veurne die 'Pseudo-Peters' niet meer vervolgen als mogelijke dader, riskeren zijn twee kwelgeesten toch zélf aansprakelijk gesteld te worden voor die verdrinking ?"
" Als er tóch een onderzoek zou geopend worden: ja ! Maar aangezien zowel de huidige leiding van het verzet als de onderzoeksrechter onze twee lastposten ervan overtuigd hebben dat het voor iedereen beter is deze zaak te seponeren, is dàt voor die twee krawaten een voldoende garantie dat ze buiten schot zullen blijven. En in feite vragen ze dus niet liever ! "
" Je hebt hen dus niet moéten chanteren met hun misstappen tijdens de oorlog ? De garde voor zijn collaboratie met Oberfeldwebel Heidrich en Steiner voor de moord op zijn mededeserteurs in 'Villa Sybaris' ?"
" Ik niét, maar mijn bediende heeft hen daags vóór de beslissing van het parket geconfronteerd met het moraliteitsverslag dat wij van hen op het proces zouden voorleggen...Ikzélf heb daar mijn handen niet willen aan vuil maken. Maar via het parket heb ik nadien toch vernomen dat beide heren als bij toverslag collectief een volledige blackout gekregen hebben over wat er juist die nacht in de Bassevillestraat is gebeurd. Met als excuus: alle twee poepeloere zat na de herdenking van V-Day ! Een bekentenis die hun eventuele belastende getuigenis sowieso waardeloos zou maken ! "
" Dus ben ik die lastposten definitief kwijt ?"
" Definitief ! En zo kunnen wij ons van nù af volledig concentreren op de ondervragingen door de krijgsauditeur die volgende week gaan beginnen. Zorg daar vooral voor drié dingen: ge moet er proper voorkomen, uw invaliditeit moet zwaar doorwegen, en ge zijt uit jeugdige onbezonnenheid naar het Oostfront getrokken na een banale ruzie met uw moeder ! ...Dus geen politiek gezwets over een christelijke kruistocht tegen het bolsjevisme : mogelijk is de juge één van de loge die het niet zo hééft voor kruistochten ! En zwijgt over misleiding door de bevriende burgemeester Engelborghs: daar zal ik làter wel op terugkomen... Laat ook duidelijk verstaan dat ge àl die jaren zonder onderbreking aan het front hebt gestaan en gedurende héél de oorlog nóóit naar België zijt weergekeerd. Verstaan ?"
" Ja-ja: ik ben dus een berouwvolle onnozelaar, ik wéét het ! Dank u ! Maar hebt ge ondertussen nog niets gehoord van Arthur en die Britse piloot Braai-Jan Bolton ?"
" Bij Birnbaum tasten wij volledig in het duister. Naar het schijnt zou hij volledig illegaal naar Palestina vertrokken zijn en nu meewerken met terreurorganisaties als 'Stern' of 'Irgun', waarvan de gazetten spreken... Of misschien zelfs de 'Haganna'.. Zoiets liet in elk geval zijn zuster uit New York verstaan... Zij wil wél bevestigen dat Arthur met u vóór de oorlog bevriend was, maar weet niks af van de bescherming die gij hem gaf toen hij tijdens de winter van '44-'45 als Italiaanse krijgsgevangene in Berlijn ondergedoken zat...En aangezien de huidige terreuracties van de joden in Palestina hiér niet erg populair zijn, kan ik voor de rechter met zo'n getuigenis niet veel aanvangen..."
"Jammer, want Arthur zou wel een mooie getuige in mijn voordeel geweest zijn...En Bolton ? Leeft die nog ?"
" Voorlopig nog wél, al schreef zijn moeder dat hij zwaar ziek in een militair sanatorium ligt en ze vraagt hem daar niet lastig te vallen met die 'oude koeien'... Blijkbaar begrijpt ze de situatie van vroeger niet goed, en vermoed zij dat wij de vijand zijn omdat haar jongen ons kwam bombarderen in Oostende. Ik zal haar dus opnieuw contacteren en proberen het adres van haar zoon te pakken te krijgen. Hopelijk is hij een beetje béter bij zijn verstand dan dat oude mens, ànders zijn wij in de aap gelogeerd... En de tijd begint te dringen..."
Na het vrijen stak Rachel een Engelse sigaret op en inhaleerde diep: " Het ziet er niet zo goed uit met onze...heu..."erfenis" ,Keuntje...Als wij niet "héél stief" oppassen ,gaan we met ons gat nààst de centen vallen ,vrees ik ! M'n baas heeft mij het dossier van Pylieser gevraagd en dat is een slecht voorteken...De akte, waarin de schipper zijn persoonlijk fortuin aan Joseph en Leon Petré nalaat en als zijn énige erfgenamen erkent, zit daarin. En dààr begint de zever ! Leon ligt zogenaamd begraven op het kerkhof van Nieuwpoort, omdat gij hem in september '44 officieel herkend hebt in het aangespoelde lijk dat ze uit de Geul hadden opgevist. Zijn helft van Pyliesers fortuin gaat dan normaal naar zijn broer Joseph. Maar Legein weet al lang dat dié als SS-er in de bak zit in Brugge, en als de krijgsraad hem veroordeelt is de kans groot dat de staat op héél zijn erfenis beslag legt.. En dan kunnen wij al onze slimme combines vergeten ."
Jetje luisterde,diep in gedachten verzonken. Daarom vervolgde Rachel :"Maar Marcel, de zoon van notaris Legein die op mijn buro werkt, heeft mij zonder te willen op een ander gedacht gebracht. Die sukkel denkt van bij mij aan te pappen en klapt dikwijls uit de biecht. Hij vermoedt dat zijn vader àndere plannen heeft met dat dossier, en het stommelings met het sequester op een akkoord wil gooien. Hij zou de erfenis van Joseph, vóór de veroordeling, aan de staat bekend willen maken, op voorwaarde dat hij de huizen van Gerard Pylieser in de Langestraat van Nieuwpoort aan een klein prijsje van het sequester kan terugkopen...De details van deze smerige combine kénde zoon Legein nog niet, maar hoe dan ook zou Joseph naar zijn fortuin kunnen fluiten !... En wij na hem ,dàt spreekt vanzelf. Dus als we dat op één of àndere manier willen vermijden, zijn er geen zesenzestig oplossingen ! "
Jetje spotte bitter: " Denkt ge nog altijd dat ge de oude Legein zo gemakkelijk aan de kant kunt zetten ?"
" Van-kant-màken, wilt ge zeggen, hé ? Ge moet een kat een kat noemen, Jetje, en niet rond de pot draaien: ja, dàt wil ik zeggen ! Of het gemakkelijk zal gaan, is een àndere zaak...Maar er zijn nog méér mogelijkheden om dat erfenisdossier op de lange baan te schuiven, minstens tot na de uitspraak van Joseph zijn vonnis..."
" Zeg het maar kind: gíj hebt gestudeerd, ik niét ! "
" Wel, door bijvoorbeeld Leon weer tot leven te wekken, of minstens aan de Rijkswacht te verklaren dat de drenkeling, die in Nieuwpoort begraven ligt, zéker de Leon niét is ! Dat ge die zogenaamde identificatie van het lijk van Leon, tijdens de chaos van de bevrijding en na de moord op uw vriendin Marie Petré, enkel gedaan hebt onder de druk van Pylieser, of zoiets in dien aard... En Joseph zou op zijn beurt kunnen verklaren dat hij Leon in Berlijn maanden later nog onderdak heeft verleend: dat die stomme kloot daar gesneuveld is, moet hij er natuurlijk niet bij vertellen ! En ik kan zorgen dat ge één dezer dagen zogezegd een telegram van Leon krijgt waarin hij weldra zijn terugkeer naar huis aankondigt. Dat Leon dus blijkbaar nog leeft zal al voldoende verwarring veroorzaken, én bij notaris Legein én op de dienst 'Bevolking', om het openen van de erfenis minstens voor onbepaalde tijd uit te stellen. Ik zou zeggen: minstens tot nà de veroordeling van Joseph door de krijgsraad. Als dan bij de uitspraak niet geweten is dat hij het fortuin gaat erven van de schipper, dan zullen ze in het vonnis ook de verbeurdverklaring niet uitspreken..."
" Allemaal nogal ingewikkeld, hé... En dan moet ik eerst bij de gendarmen gaan staan liegen dat de Gerard mij destijds gedwongen heeft een valse verklaring af te leggen ?! Als die mij dan niet onmiddellijk geloven, en mij op de rooster leggen, dan zak ik zó door de mand ! "
" Voor één keer dat ik u iets vraag, verdomme ! IK zorg al voor die valse telegram, en zal ook wel Joseph overhalen om over Leon zijn logement in Berlijn te getuigen. Het énige wat gij moet doen is dat telegram aan de gendarmen tonen en wijlen de Pylieser de schuld geven ! Da's toch niet moeilijk hé ! "
" Maar 't is toch veel gemakkelijker in de notaris zijn koffie een slaapmiddel te doen, vooraleer hij met zijn chique voiture volle petrol naar de hoeren van de 'Cambrinus' rijdt ?! Of in zijn cognac ?! Dan vlamt hij onderweg met zijn zijn stijf pietje in alle haast gegarandeerd te pletter op een boom, of verzuipt hij door van de Langebrug in de Geul te duiken. M'n kop eraf dat daar verder geen haan nog naar kraait ! Ge hebt zélf verteld dat hij iedere dinsdag, na zijn zogenaamde 'four o'clock tea' op de buro, daar bij de vuile madammen van de 'Cambrinus' op de lappen gaat ! Vooraf een sterk pilletje in zijn cognac draaien is toch óók zo moeilijk niet !...De mensen steken het op een attacque van een ouwe hoerenloper en vragen geen rest..."
Rachel bleef haar even verbaasd aanstaren en zei toen koudweg: " Weet ge, Keuntje, wat zo verdomd irritant is bij u ?...Ge ziét er veel stommer uit dan ge zijt ! "
Waarop ze beiden in een schaterlach uitbarstten.
Maar Rachel zou Rachel niet zijn, als ze aan een eenvoudig, rechtlijnig plan niet een paar leuke tintjes zou toevoegen...En Marcel, de zoon van de notaris, die evenveel naar haar onderlijf als naar de burozetel van zijn vader smachtte, sméékte als het ware om haar duister complot wat bij te kleuren !
Dus, zohaast haar voornemen vaststond om de oude Legein, min of meer volgens de suggestie van Jetje, van het schaakbord te laten verdwijnen, begon ze Marcel op te jutten. Eerst door hem volop onder haar rok te laten gluren telkens zij meermaals per dag haar nylons aanspande, en de week daarop regelmatig vooroverbuigend diepe inzichten gunde in haar leuke décolleté... En de zaterdag dààrop kreeg ze de slijmerd al zover dat hij een chique suite huurde in een discreet hotelletje van De Panne ,dat ze kende van horen-zeggen...
Toen ze hem lovend de vier hoeken van de slaapkamer had laten zien en hij ver in z'n eentje twee flessen champy soldaat had gemaakt, bleven ze wat doezelig mijmeren over de wreedheden van hun klerkenbestaan... Rachel opperde daarbij voorzichtig dat ze hun heimelijke liefde in feite door de schuld van vader Legein hier in een hotelletje moesten verbergen, terwijl zij tenslotte een béter lot verdienden... En als er niet vlug met de ouwe iéts gebeurde, zou deze nog jarenlang de notariële aspiraties van zijn zoon en haar verdienstelijke minnaar beknotten... Zo, het zaad was uitgestrooid ,het zijne toch ! En toen hij tegen de avond van uitputting en drank ver van zijn stokken viel, begon - opgestookt door dubbelzinnigheden van Rachel - in zijn benevelde geest een weelderige wildgroei van gewaagde toekomstmogelijkheden te ontkiemen... Onder andere drong het plots tot hem door - eindelijk ! - dat een ongeluk met Papa hém niet alleen de notaristitel kon opleveren, maar hem misschien ook zou toelaten zijn erotische aspiraties met Rachel in een vastere vorm te gieten... Nou-nou, flink hoor ,jongen !
Om een lang verhaal kort te maken: na nog twee van die amoureuze retraites in De Panne en tussenin een week brainstormen op het kantoor, kwakte de notaris met zijn 'schoon voiture' inderdaad door de houten reling van de Langebrug. Hij dreef, gestuwd door de leeglopende spuikom, zóver in zee dat zijn lijk pas begin januari '47 terug aanspoelde op het strand van de Krokodiele.
Het dossier van Josephs erfenis zou daardoor pas màànden later weer op tafel komen, want door dit tragisch voorval duurde het even vooraleer de jonge notaris Legein een beetje zicht kreeg in de complexe zaken van wijlen zijn Papa...Zoals reeds gezegd was onze Marcel niet erg rap van aannemen en kwamen de hand- en spandiensten van zijn schrandere Venus goed van pas om wat krom was recht te trekken ,en omgekeerd. Gelukkig konden de meeste van zijn klanten begrip opbrengen voor deze spijtige vertragingen...
Rachel en Jetje in de eerste plaats...
De 'feestdagen' waren in het kamp van Sintekruis wat troosteloos verlopen en de geïnterneerden vestigden met de moed der wanhoop hun blikken op 1947...Eén kon de feestvreugde niet langer aan en verhing zich in het schijthuis.
Ondertussen had Joseph zijn eerste ondervraging achter de rug: verteld wié hij was, wàt hij tijdens de oorlog allemaal had uitgestoken, en wààr hij nadien zo lang was ondergedoken. In één woord: goed meegewerkt. Hij had, zoals Florizone hem had opgelegd, gezorgd dat hij proper voorkwam, erg op zijn krukken doorgehangen en alle ideologische drijfveren geminimaliseerd... De twee ondervragers hadden hem niet vijandig bejegend en hem bijna gecondoleerd met de moord op zijn moeder en zijn broer Leon tijdens de chaos van de bevrijding... Maar, zeiden ze, die spijtige voorvallen kon hij nooit als excuus voor zijn misdaden laten gelden. Immers, deze waren gebeurd lang nà zijn vertrek naar het Oostfront ,en zijn engagement aan de zijde van de vijand kon door de moordenaars - wie ze ook waren - zelfs als verschoning voor hun misdaad worden ingeroepen... Dus kon hij daar verder beter over zwijgen.
Tijdens de tweede ondervraging mocht hij kort de elementen aanhalen die in zijn voordeel pleitten: zijn jeugdige leeftijd, het verbergen van - primo - de Britse piloot Bolton achter hun konijnenkot in Westende en - segundo - van zijn joodse vriend Arthur in de kelder van zijn Berlijns bureel...Vreemd genoeg werd zijn vriendschappelijke relatie met een jood hem door de ondervragers niet erg in dank afgenomen...Maar die Brit interesseerde hen wel. Had hij soms bewijzen die zijn verhaaltje konden staven ?... Nog niet ?... Dat is dan heel jammer hé...
Toen hij nadien zijn advocaat daarvan op de hoogte bracht, vond deze het spijtig dat Joseph de voornaamste elementen van zijn verdediging al had verraden. Maar hij had ook goed nieuws: Bolton had teruggeschreven !
" Veel precieze verwijzingen over zijn onderduiking in de abri van uw moeder schrijft hij niet, maar wel in 't algemeen zijn belevenissen sinds hij boven Oostende werd neergeschoten. Hoe hij schuilde bij de boer in de polder van Mannekesvere en daar na twee dagen door de weerstand naar een oude bunker in de duinen werd gebracht, in afwachting van zijn avontuurlijke kanovaart naar Engeland, die dan jammerlijk mislukte. Maar geen details over hoe uw gezin hem daar een week verstopte en verzorgde, zelfs geen namen of precieze data, zodat wij deze getuigenis in feite niet kunnen gebruiken...Ik heb hem onmiddellijk terug geschreven en hem het nauwkeurig verhaal van zijn verblijf bij uw moeder voorgekauwd, met de vraag die tekst met zijn eigen woorden te herschrijven en duidelijk te ondertekenen. Als we dat antwoord op tijd terugkrijgen, zijn we gered ! ... Maar de man is erg ziek, en het is erg de vraag of het zal lukken..."
" Schrijft hij ook iets hoe mijn nonkel René daarbij verdronken is ?"
" Neen, want dat wist hij zelfs niet ! Wél dat ze voor de storm moesten schuilen op een scheepswrak voor de kust, en dat de kano daarbij beschadigd werd. Na twee dagen op dat stinkend wrak is uwe nonkel dan met de lekkende kano terug naar de kust gevaren om het scheurtje te laten repareren en Bolton heeft daar zonder eten nog vier dagen op zijn terugkeer gewacht. De Kriegsmarine heeft hem daar uiteindelijk opgepikt en in een lazaret verzorgd voor een vergiftiging door mosterdgas die hij, naar zijn zeggen, in dat wrak had opgescharreld...Na vijf maanden hebben de Duitsers hem dan - bij een gevangenenruil via het Rode Kruis - naar Engeland laten gaan...Ziet ge: wel een mooi verhaal, maar véél hebben wij er niet aan..."
" Zou het helpen moest ik hem persoonlijk een schoon briefje sturen, denkt ge ? Ik heb daar bij de abri hele raisons met hem gehouden: die moet hij zich toch kunnen herinneren zeker ? Of minstens mijn persoon ?..."
" Misschien... Hiér is zijn adres, al vrees ik dat het te laat zal komen voor het proces... Maar chot, wie weet... Of het is nog béter dat gij uw brief zo rap als ge kunt in het Vlaams opstelt en morgen aan mij laat bezorgen via de geïnterneerde Verstappen Aloïs, die ik morgen bezoek. Kampnummer 542, uit barak vijf dus... Dan kan ik hem nog deftig vertalen en laten overschrijven. Want ik veronderstel dat uw school-Engels met de oorlogsjaren ook wel wat haargroei gekregen heeft, ondertussen... Als ik hem dan per express naar Bolton opstuur, kómt er mogelijk nog iets van... Op hoop van zegen, zeg maar ! "
Diezelfde avond nog herlas Joseph zijn smeekbede, en kon zich geen ogenblik indenken dat deze zonder gevolg zou blijven.
Geachte Heer Bolton, beste vriend Brai-Yan,
Vergeef mij deze dubbele aanhef, maar ik weet niet goed hoe ik u moet benaderen. Tenslotte hebben wij elkaar maar tien dagen gekend. Maar uw kort verblijf bij ons in april 1941 verliep in zo'n emotioneel en levensbedreigend kader - niet enkel voor u, maar ook voor ons, zoals de verdrinkingsdood van mijn nonkel René bewijst - dat het zonder diepmenselijke gebondenheid nooit tot een goed einde had kunnen komen. Daarom noem ik u mijn vriend, en verstout ik mij, nu de oorlog voorbij is, met deze brief op uw menselijke gevoelens een beroep te doen.
Onze beider vrijwillige inzet in deze oorlog heeft ons, elk aan onze kant, veel bloed en tranen gekost. Gij, een RAF-vrijwilliger, ligt naar ik hoorde met een longziekte in het sanatorium, terwijl ik, als ex-Oostfrontstrijder, nu kreupel in de gevangenis verblijf. Ik verwacht het vonnis binnen twee à drie maanden, en de strafmaat (vijf jaar óf minder) zal volledig afhangen van de gunstige getuigenis die gij àl dan niet over mijn persoon zult willen schrijven. Mijn advocaat heeft u de punten herinnerd die voor mij van levensbelang zijn, en ik smeek u deze te willen bevestigen. Inderdaad 'levensbelang', want nóg vijf jaar in deze stinkende gevangenis hou ik niet uit: ik moet op véél kortere termijn weer vrije lucht kunnen ademen...
Ik vertrouw mijn toekomst hiermee volledig aan u toe, beste vriend Braai-Yan, zoals ook gij uw leven aan ons hebt toevertrouwd in de donkere dagen van april '41...
Dat God ons moge bijstaan...
Zo, een handtekening en klaar was kees ! Morgen, na het morgenappel zou hij zijn smeekbede aan die Verstappen geven, met het gevoel op een tropisch eiland een noodkreet in een fles aan de branding toe te vertrouwen !
De week daarop leek het alsof diezelfde branding een àndere fles met een àndere noodkreet op zijn strand wierp, ook al stond Joseph compleet voor een raadsel wie dan wel de afzender kon zijn... Meester Florizone schoof hem die ansichtkaart sluiks toe bij zijn volgende werkbezoek.
" Beziet ze straks maar eens op uw gemak en zeg mij later maar wat ge er van denkt... Uw zogenaamde 'Tante Jetje', Georgette Neuville ontving die twee weken geleden en weet niet goed wat ze ermee moet aanvangen. Het is een zicht van Saigon, een grote stad in den Indochine, waar voor de moment de Fransen bezig zijn een communistische opstand neer te slaan... Het schrift is wel wat verwaterd, maar ik heb het toch ontcijferd als: " Bien bonjour aux familles et amis de Fred Bonheure et Jos Maes. 2.R.E.P... Maar Jetje kent niemand met die naam die haar juist adres zou moeten weten. Toen ze mij daar over sprak heb ik wat opzoekingen gedaan en ontdekt dat 2.R.E.P. staat voor het 'Deuxième Régiment Etranger Parachutiste', of zeg maar de para's van het Franse Vreemdelingenlegioen... Die zijn daar tegen de chinezen aan 't vechten in den Indochine. En in 't vreemdelingenlegioen zitten veel oud SS-ers, ook Vlamingen van de 'Langemark'... Maar gij zijt de énige oud-Langemarker die madam Neuville kent en dus denkt zij dat die kaart, langs een omweg, mogelijk voor u bestemd is... Een soort geheim teken-van-leven van uw oude kameraden... Kent gij die afzenders soms, Fred Bonheure en Jos Maes ?..."
Joseph trok een bedenkelijk grimas: " Bonheure, dat zegt mij iets, al kan ik dat niet direct plaatsen... Maar Jos Maes verdomme ! Zo zijn er misschien wel duizend met die naam, lijk Jansens en Peters: daar moet ik eens goed over nadenken... En voor de rest nog nieuws ?"
" Ja, als ge wilt: ge hebt mij in de tijd gevraagd eens te horen hoe het met oud-burgemeester Engelborghs is afgelopen, hé ? Wel, die heeft hier heel de tijd geïnterneerd gezeten sinds september '44, zelfs de laatste acht maanden samen met u zonder dat ge hem tegen het lijf gelopen zijt ! Maar vorige week is hij veroordeeld tot vijf jaar en zit nu in 't Pandreitje, de stadsgevangenis van Brugge...Met een beetje chance gaat ge hem na uw proces dààr nog terugzien ! "
" Chance ?! Godverdomme, zéker niet voor hém, want dat zal zijn beste dag nog niet zijn ! "
" Zég ! Kalmkens aan hé man! Ik wil geen tweede zaak Pylieser aan mijn been, verstaan !... Laat die vent gerust: met vijf jaar heeft die al genoeg om spijt te krijgen over zijn zondig verleden ! "
En omdat Joseph wrokkig dichtklapte vervolgde Florizone gemaakt jolig: " Weet ge van wie ik ook goed nieuws kreeg ?... Van Juffrouw Birnbaum, de zuster van uw vriend Arthur ! Ze schreef mij dat ze haar broer van uw situatie op de hoogte bracht en dat gij van hém een gunstige verklaring moogt verwachten... Speciaal dan over uw bescherming bij zijn onderduiking in Berlijn. We kunnen nu enkel hopen dat hij daar rap op reageert, vooraleer wij berecht worden door de krijgsraad..."
" En al iets gehoord van Bolton ?"
" Dat zou wel héél rap zijn hé! Vóór veertien dagen mogen we daar niets van verwachten. Geduld dus maar ! "
Vreemd, dacht Joseph, de dagen in het kamp leken zo eindeloos traag voort te kruipen, terwijl er anderzijds waarschijnlijk tijd tekort zal zijn om zijn verdediging rond te krijgen...
De publieke schaamte had dan tóch het pleit gewonnen en het weldenkend establishment gedwongen de beerput van de repressie open te gooien. De kranten durfden steeds meer de wetteloosheid van de interneringskampen aan de kaak te stellen. Twee jaar nà de bevrijding zaten daar immers nog steeds een tienduizend mannen en vrouwen opgesloten, te wachten of men hen nu zou beschuldigen van enig inciviek misdrijf, dan wel gewoon zonder vorm van proces weer op straat zou gooien. De meeste huidige geïnterneerden waren opgepakt bij hun terugkeer uit Duitsland in de zomer van '45, maar enkelen die bij de bevrijding niét met de bezetter meegevlucht waren ,zaten hier al sinds het Ardennenoffensief van december ’44 of zelfs nog vroeger...
" Het zal nu wel wat rapper gaan." opperde meester Florizone jolig: " Ge verstaat wel dat het in september van '44 onmogelijk was vlug het kaf van het koren te scheiden... Die paar krijgsraden van toén kregen vlak na de bevrijding plots een immense stortvloed van klachten op hun nek tegen alle soorten incivieken, zowel échte als vermeende. Van gewone Vlaamsgezinden tot authentieke landverraders en rascriminelen: al wie tijdens de bezetting naar een Duitser had gelonkt kreeg het spek aan z'n been ! Dit was dan, bij wijze van spreken ,ook het gedroomde moment om van een medeminnaar of een handelsconcurrent àf te geraken hé ! Op simpele klacht werden toens méér dan vierhonderdduizend dossiers opgesteld, heb ik gelezen! En honderdduizend mensen opgesloten ,zomaar ! Een onmogelijke zaak! ”
“Dat kan dan nog een paar jaar duren vooraleer ze MIJN geval gaan bekijken ! ”
“Neen, niet overdrijven hé...Want sindsdien werd het aantal militaire rechtbanken vertiénvoudigd en vanaf de zomer van '45 stelde men ook geleidelijk heelder categorieën geïnterneerden gewoon buiten vervolging. Zoals simpele V.N.V-ers, bijvoorbeeld: in 't begin zaten er hier in het kamp wel een paar honderd van die gevallen, maar die zijn sindsdien allemaal gelost ,of zonder proces op straat gesmeten ...En ook de strafmaat is het laatste jaar fel afgesleten en alle verdachten, die voor de krijgsraad nog hoogstens twee jaar zouden gekregen hebben, worden nu simpelweg afgeschoven naar de burgerrechter voor een boete of een verlies van burgerrechten..."
" Zit ik daar niet bij ? Als ze mijn burgerrechten willen afnemen, kunnen ze die gerust steken waar da'k denk! En achter een boete kunnen ze fluiten ! "
Maar Florizone kon er niet mee lachen: " Uw groep, de gewone Oostfronters, die vlàk na de bevrijding nog werden gefusilleerd ,komt er nu meestal vanaf met een simpele straf van rond de vijf jaar...Maar vooraleer uw strafeis tot twee jaar is afgesleten en gij in aanmerking zoudt komen voor een burgerprocedure, kan het inderdaad nog wel een tijdje duren..."
" Okee dan: buiten het slechte eten is het hier wel vol te houden...Want als ik het goed begrijp: hoe later mijn zaak voorkomt, hoe minder straf ik ga krijgen! En hoe meer voorarrest ze kunnen aftrekken ! "
" Oow! Niet te rap hé! Dat eerste is misschien wel juist, maar ge zit hier niét in voorarrest hé Petré ! Die begint pas te lopen als uw dossier voor de 'commissie' is verschenen, die u al dan niet in beschuldiging stelt ! Voor het ogenblik zijt gij gewoon geïnterneerd, zeg maar :in verzekerde bewaring... Hoofdzakelijk bedoeld om u bij de hand te hebben tegen dat ze tijd en goesting krijgen om uw biecht te beluisteren ! Want het is hier inderdaad een beetje lijk in de kerk hé: de pastoor houdt met zijn penitentie ook geen rekening met de tijd die gij vóór zijn biechtstoel op uw knieën hebt zitten wachten ! "
Joseph was plots zijn goed humeur kwijt: " Maar uw ereloon en de kosten voor mijn verdediging, hoe zit het dààr mee ? Lopen die niet óp als mijn instructie zo lang duurt ? En hebt ge al contact opgenomen met de vereniging "Berkenkruis", waar hier zoveel over gesproken wordt ?"
" Maakt u geen zorgen over geld, Petré ! Die twee goudstukken die Madam Georgette mij in het begin gaf, helpen ons al flink op weg. En inderdaad, ik heb met de V.Z.W "Berkenkruis" gesproken. Die vereniging behartigt financieel de verdediging van alle oud-SSers en was op mijn vraag onmiddellijk akkoord om onze kosten te dragen...Vooral toen bleek dat gij onvermogend zijt..."
Dat laatste kwam er wel wat twijfelend uit, maar Joseph ging er niet op in. Zwijgen is goud ,dacht hij :éérst zien of hij die fameuze "Schat in de Duinen" van Jupp tijdig zou kunnen opgraven...
" Dan is er nóg iets waar we op moeten letten als de eerste ondervragingen binnenkort beginnen: ons imago is van het grootste belang. Die wilde rosse stoppelbaard moet er volledig àf en wij zorgen dat ons haar altijd fris geknipt is ! Ik hoorde ook van madam Georgette dat ge om uw beenprothese gevraagd hebt: vergeet het hé ! Hoe zieliger ge u op uw krukken naar uw rechters sleept, hoe milder de eis van de substituut kan worden: onthoud dat maar ! ...En ik zou het haast vergeten: hoe zit dat met die Britse piloot die in 't begin van de oorlog bij u thuis verdoken zat ? Is dat wààr ? Madam Georgette kwam met dat vertelsel af..."
" Dien Engelsman ? Ponton ? Neen: Bolton ! Brij-Jan Bolton ! Inderdaad: die vlieger heeft in de lente van '41 een dikke week bij ons achter het konijnenkot in de abri verdoken gezeten...Wat is daarmee ? Leeft die nog ?"
" Dat weet ik niet...Maar als wij kunnen bewijzen dat uw gezin effectief een neergeschoten Britse vlieger voor de bezetter verdoken heeft gehouden..."
" Maximum tien dagen hé: niet overdrijven ! Juist de tijd dat ze nodig hadden om zijn overtocht naar Engeland te regelen, meer niet. En lijk ge dat van die amateurs kunt verwachten: die overtocht ook zéér slécht geregeld hebben ! Stelt u voor: mijn nonkel René moest die piloot met een kano naar de overkant varen ! Een kano verdomme ,zo'n zeildoeken geval op een houten gespante :zes meter lang op één meter breed ! ...Op hoge zee !...René is onderweg dan ook verzopen, natuurlijk ! Maar Bolton zélf werd door de Kriegsmarine uit 't sop opgepikt, naar het schijnt...In zéér slechte staat, heb ik gehoord: gans vol puisten, en gepakt door mosterdgas...Ik weet het: geen kat die dat begrijpt, maar Jupp, de vrijer van mijn moeder, heeft het verzekerd: mosterdgas ! Dus zou het mij zéér verwonderen moest die arme sukkel vier jaar krijgsgevangenschap overleefd hebben om het nù nog te kunnen navertellen ! "
" Zeg Petré-vent ! Word eens wakker ! Begrijpt ge verdomme niet dat die Bolton voor onze verdediging een waar geschenk uit den hemel is ?!...Ge gaat mij tegen volgende week àlles wat ge u van die affaire herinnert schoon op papier zetten hé ! Alle details over identiteit en data, waarmee we die man misschien nog kunnen opsporen, plus alle getuigen die dat verhaal kunnen stijven ! "
" Getuigen ?! Maar mijn beste vriend, die zijn dóód hé ! Allemaal ! Marie, m'n moeder: dood ! ...M'n broer Leon: dood ! ...Wie nog ? Mijn nonkel René: dood ! Zelfs Pylieser kan niet meer voortvertellen dat hij de René overhaalde om, samen met een vriend, die Bolton bij ons te dumpen. Ook al was dat waarschijnlijk zijn énige heldendaad van héél den oorlog ! ...Stelt u voor: René en zijn onbekende vriend hebben getweeën die piloot vanaf dat boerenhof in Mannekesvere - waar hij met de parachute gevallen was - per velo naar ons huis gebracht...In klaarlichten dag ! Misschien kunt gij die stomme Nieuwpoortse weerstander terugvinden als getuige ?...En mogelijk leeft schipper Titteca nog, die Bolton met de 'Astrid' op zee heeft weggebracht tot de grens van onze visgronden...Al heb ik menen te verstaan dat dié op 't laatste van den oorlog nog in 't concentratie kamp is gevlogen !... Getuigen, man ! ...Zovéél volk stond daar niet op te zien hé, in die tijd ! Ik versta zelfs niet hoe Jetje dat aan de weet is gekomen ! ...Hoogstens van horen-zeggen, zekers, want een rechtstreekse getuige is dat niet...”
“Niemand ànders dat gij weet ?”
“Wie er misschien nóg iets van wist ?...Wel, via mijn toenmalig liefje, Nadine De Handt, heb ik bij dokter Leunders laten nagaan of die geen bericht van Bolton naar zijn moeder in Londen kon zenden op een postkaart van het Rode Kruis...Kort nadien ben ik dan naar Rusland getrokken, maar voor zover ik weet is al die moeite toen op niets uitgedraaid..."
" Niet aantrekken, Petré ! Alles noteren verdomme ! ! De rest doe ik wel...En dan moet er in Berlijn ook iets gebeurd zijn met een joodse jongen die daar verstoken zat en die ge van vroeger kende..."
" Arthur Birnbaum ?"
" Opschrijven man ! Alsof je leven er van afhangt ! De speeltijd is gedaan ! "
Hij had weinig contact met de andere bewoners van barak 7, ook al was dat moeilijk te vermijden bij dat doorlopende opeengepakt gewriemel ondereen. Want nu het langzaam winter werd zaten ze vanaf acht uur 's avonds tot zeven uur 's morgens met een zestigtal 'nummers' opgesloten in dat kille houten kot. Twintig dubbele stapelbedden langs de twee lange wanden konden normaal plaats bieden aan een tachtig man. Maar hier en daar mankeerde een strozak omdat de eigenaar, ofwel onlangs 'gelost' was in de vrije natuur, ofwel voor een paar jaar boetedoening verhuisd was naar de Brugse gevangenis 'Het Pandreitje'..
De enige lotgenoot waarmee hij tot nu toe graag een babbeltje sloeg was zijn overbuur nummer 783. Een man van een jaar of vijfenveertig, zo mager als een plank en verwonderlijk genoeg tóch altijd opgewekt. Hij keerde, net als Joseph, ook in het begin van 't jaar uit Duitsland terug, waar hij sinds 'V-day' op een Beierse hoeve ondergedoken had geleefd in 'goede verstandhouding' met de boerin...Hij heette Pier De Cloedt, was Kortrijkzaan en sinds kort weduwnaar met nog zeven van zijn twaalf kinderen in leven. Zijn vrouw was na de winter van '45 in het interneringskamp van Waregem gestorven aan onverzorgde T.B.C. en zijn oudste dochter beviel er drie maanden later - na een verkrachting ? - van een jongentje dat zij vergeefs 'Fidelio' had willen laten dopen...Als souvenir aan "de witte" die haar dat gelapt had...
" Op de gemeente vonden ze dat die naam te sterk deed denken aan de verzetsgroep die haar bij de bevrijding zogenaamd in bescherming nam tegen 'de wettige toorn van de goede Belgen', lijk de gazetten dat noemen...En toen ze zei dat die kleine haar eeuwig aan die beschermers zou herinneren, smeten ze haar bijna van de trappen naar beneden ! Nadien heeft de paster er bij het doopsel dan maar 'Fideel' van gemaakt, sterk tegen zijn goesting. Maar ze kreeg, samen met haar kind, van hem toch een goede post in 't klooster van Wijnendale, en mag dus niet klagen..."
Niet klagen ?! Verdorie zeg, die Pier was wel héél positief ingesteld, vond Joseph !
" En wie zorgt er voor de rest van uw gezin ?" wou Joseph weten: zes kinderen, dat vroeg toch nog wat zorgen in deze moeilijke dagen...
" Och, die vallen wel op hun pootjes ! " wuifde Pier weg: " De vier kakkernestjes zitten goed verzorgd bijeen in ’t weeshuis van Kortrijk. En de twee jongens werken op leercontract bij een aannemer. Een geschikten tiep, want als ik binnenkort vrij kom, mag ik ook bij die aannemer beginnen, zonder 'attest van burgertrouw'! "
" Wel Pier, ge hebt nogal dikke chance zeg ! " spotte Joseph: " Hoe heet dat bouwbedrijf ? Misschien kan ik er ook aan de slag als ze mij binnen een jaar of vijf lossen ?"
" Entreprises Berenbiet Frères uit Harelbeke...Ik heb daar vóór den oorlog ook gewerkt, toen dat nog een klein affaire was, maar met het bouwen van de Atlantik-wal zijn die ferm gegroeid en rijk geworden. En nu breken ze langs de kust alle bunkers weer af die ze tijdens de Duitse bezetting in de duinen hebben gebouwd..."
" Ja, ik ken die firma: in '41 is mijn broer daar ook een paar maanden bij gaan metselen...Zit die baas dan nu niet vast voor economische collaboratie ?"
" Effekens, bij de bevrijding, heb ik gehoord...Maar hij is na een reusachtige boete vrij gekomen en sindsdien werd het bedrijf overgenomen door zijn kozijntje. En nu werken ze gewoon voorts onder sekwester..."
De luchtigheid waarmee De Cloedt de wisselvalligheden van het leven opnam, verwonderde Joseph doorlopend. De man scheen allerminst gebukt te gaan onder enige zin voor verantwoordelijkheid: wie twaalf kinderen op de wereld schopt wordt toch verondersteld daar zorg voor te dragen, vond Joseph. Maar Pier wimpelde dat weg: " Die kwamen toen der tijd vanzelf ! " lachte hij een beetje idioot. "En de paster stoefte in de congregatie altijd met ons schoon Vlaams gezin, lijk hij dat noemde...Dat stoefen is wel verminderd toen ik in de herfst van '43 op de chantier van Berenbiet een waterfleures opscharrelde en na herstel bij de 'Fabriekswacht' ging. Maar dat was gemakkelijker werk en mijn wachtkot bij de ingang van mijn nieuw bedrijf was in de winter verwarmd. "Weverijen Belleville", ge kent ze misschien ?...Plus een gratis uniform: toen ze mij die post aanboden heb ik geen moment getwijfeld ! "
" Nooit gedacht dat ge uw land daarmee verraadde hé, door zo straf voor den Duits te werken ?!"
" Ik werkte niet voor den Duits, maar voor 'Mesieu Savié', lijk dat wij den baas noemden: Xavier Belleville. Zijn grote firma uit Wevelgem maakte vóór de oorlog sjieke Perzische tapijten, maar is tijdens de bezetting moeten overschakelen op camouflagenetten voor den Duts. Vast werk, in winter en zomer, op een boogscheut van mijn kot en met de velo was ik er op twintig minuten ! We waren daar van de 'Fabriekswacht' met drie ploegen van twee man, en het enige wat we moesten doen was het geweer presenteren als 'Mesieu Savié' binnen of buiten reed met de voiture... Niét dat hij ons zag staan, hé, maar den Dutsen officier die dikwijls naast hem zat salueerde altijd vriendelijk terug...En 's nachts iedere twee uur een patrouille lopen rond het fabriek tegen mogelijke sabotage, daar gingt ge niet van dood...Een sjiekere post kon ik mij niet dromen, dat kan ik u verzekeren ! "
" Hoe zijt ge dan verdomme in Duitsland beland ?"
" Dat ik het niet weet man ! De nacht van 2 september '44 had ik de late shift en zijn ze mij en mijn kameraad rap-rap op het werk met een camion komen ophalen. En vóór ik het goed wist zat ik op de trein naar de Hannover, zonder dat ik tijd gekregen had mijn gezin nog te zien ! En tien dagen later hebben ze ons op de Luneburger Heide zonder veel complimenten in de SS divisie 'Langemarck' gestoken, samen met de mannen van de 'Vlaamse Wacht' en al de zware chauffeurs van de NSKK...Plus heel de hutsekluts van Vlamingen die samen met ons naar Duitsland gevlucht waren: V.N.V.-ers, de gastjes van de Vrijwillige Arbeidsdienst, Organisatie Todt, De Vlag en wat weet ik nog allemaal ! Heel die hutsepot kreeg op de Lüneburger Heide het spek aan hun kloten ! Hop, in den SS !"
" Ik weet het: mijn broer was daar ook bij...Chauffeur van de gepantserde 2cm Flak..."
" Petré hé ? Het is daarom dat die naam mij van bij onze ontmoeting iets zei ! Beerke Petré ! Wij noemden hem altijd 'Den Beer', wegens zijn fors postuur...En is dat ùw broer ? Ge zijt twee koppen kleiner dan hém, man ! Dan is hem thuis met alle soep gaan lopen zeker ?! Of heeft de mama soms naast de pot gepist, in der tijd ?..."
Joseph kon er niet mee lachen: " Meneer De Cloedt, 't is niet omdat gij lijk een 'keunebuk' met uw vrouw zaliger omsprong dat gij u moogt permitteren mijn moeder te blameren hé ! Kuist liever voor uw éigen dorpel, vriend ! Of denkt gij werkelijk dat heel die resem kinderen op uwen trouwboek van ù zijn, soms ?"...Zo, dié zàt !... Maar De Cloedt kon er enkel wat mee lachen ,de onnozelaar.
De notities, die Joseph over mogelijke getuigen van zijn relatie met een joodse jeugdvriend en een Engelse vlieger gemaakt had, waren ver klaar. Hij vond ze zelf héél nauwkeurig, helder en zakelijk. Maar naarmate hij dieper in zijn vage herinneringen aan 'Brij-Jan' (Brian) Bolton en Arthur Birnbaum had moeten graven, hoe neerslachtiger hij geworden was. En hoe meer het tot hem was doorgedrongen welk een verschrikkelijke idioot hijzélf geweest was met zijn beslissing om vrijwillig naar het Oostfront te trekken...Jupp had inderdaad gelijk gehad: met zijn puberale hoogmoed had hij héél het gezin Petré naar de verdoemenis geholpen ! Onnodig de schuld voor moeders dood en die van Leon in de schoenen van Pylieser te schuiven: énkel hijzelf, en hijzelf alléén ,had met zijn misdadige branie hun leven vernield, begreep hij nu...Nu het veel te laat was, natuurlijk !
Dié week nog werd De Cloedt op een morgen naar de griffie gevoerd om kennis te nemen van de feiten die hem ten laste werden gelegd. Tegen zijn gewoonte in was hij er toch niet erg gerust op: dat werd waarschijnlijk 'wapendracht' en 'hulp aan de vijand' plus daar bovenop 'SS-Langemarck' ,genoeg om van hém een volbloed fascist te maken...Als ze tegen hem maximum vier jaar zouden eisen, mocht hij van geluk spreken: er waren er vlak na de bevrijding voor véél mínder gefusilleerd! ...
Ook Joseph zag hem met lede ogen gaan, want hij had werkelijk met de simpele man te doen. De laatste dagen had de naïeveling nog wat verteld over zijn plezant werk als fabriekswachter: hoe de arbeiders hem - klak in de hand - in zijn uniform bij het binnen- en buitengaan eerbiedig groetten aan zijn verwarmd wachtlokaaltje. En hoe de Duitse officier, die samen met 'messieu Savié' het bedrijf bestuurde, altijd correct salueerde als De Cloedt het geweer presenteerde... Maar dat de baas hem nooit een knikje gunde, had onze vriend hem niet in dank afgenomen. Hij had dan ook in zijn vuistje gelachen toen die blaaskaak eind vorig jaar ook hier even in het kamp werd opgesloten, al was het dan maar voor een week-end...
" Eén week-end ?!" vroeg Joseph: " Da's niet erg veel hé ...En dan naar het gevang zeker ?..."
" Bijlange niet: de maandag nadien hebben ze hem al gelost en heeft hij een soort huisarrest gekregen in afwachting van zijn proces voor economische collaboratie... Zijn advocaten hadden het op een akkoordje gesmeten met de krijgsauditeur: hij moest uit Spanje weerkeren en zich persoonlijk ter beschikking stellen van het gerecht om de beslagname van zijn bedrijf te laten opheffen...Met een boete van een paar miljoen is hij er later vanaf gekomen ,maar in den bak heet 'em nooit grezeten..."
" Was Xavier Belleville naar Spanje gevlucht bij de bevrijding ? Waarom niet zoals iedereen naar Duitsland verdikke ?! Niet chique genoeg zeker ?"
" Nee-nee, hij is niet gevlucht hé ! Toch niet bij mijn weten...Maar hij moest dikwijls met zijn Duitse officier naar Spanje op zakenreis, officieel om kleurstoffen en sisalvezels aan te kopen voor zijn camouflagenetten... Maar in feite heeft hij al die tijd, volgens dat ze zeggen, met zijn zwart geld daar langs de kust grote stukken duin opgekocht...En toen messieu Savié dààr was, tijdens de laatste reis in de zomer van '44, is den Engelsman geland in Normandië en den Amerikaan in Zuid-Frankrijk en hebben die op korte tijd zijn terugweg naar België afgesneden ! Hij was toen wel verplicht dààr te blijven. Wel niet helemaal tegen zijn goesting, naar het schijnt...Want zijn Duitse compagnon had blijkbaar expres zo lang getreuzeld tot ze daar afgesneden waren en het te laat was, om veilig in Spanje te kunnen blijven...
" Dus uw baas betaalt een belachelijke boete voor de fabricage van legeruitrusting voor de Wehrmacht - iets waarmee hij miljoenen winst heeft gemaakt..."
" Belachlijke boete ! Mijn gat !" onderbak De Cloedt hem :"zékers een paar miljoenen !"...
..." en gij, die aan zijn poort in weer en wind de wacht optrok, vliegt voor een paar jaren de bak in ?..."
" Niet in weer en wind, hé! " zei de onnozelaar: " In een goed verwarmd wachtlokaal ! "
Joseph had De Cloedt nadien niet meer teruggezien, maar Florizone wist te vertellen dat de man inderdaad vier jaar had gekregen en tien jaar verlies van burgerrechten...Met aftrek van zijn voorhechtenis en de gunst van de 'Wet-Lejeune' mocht hij niettemin hopen binnen het jaar vrij te komen...
" Voor u zal het waarschijnlijk ook dààrop uitdraaien, als we er niet in slagen uw joodse vriend Birnbaum en de Britse vlieger Bolton als getuigen ter ontlasting op te voeren. Maar zoals ge zegt: de kans is heel groot dat die laatste zijn krijgsgevangenschap niet heeft overleefd...Uw vriendin, Mejuffer Nadine De Handt, heeft mij wel nog het oude adres van zijn moeder in Londen kunnen geven, en dié heb ik het in mijn beste Engels uitgelegd...Al verwacht ik niet dat de vrouw daar, vijf jaar nà datum, nog steeds woont: misschien is ze ondertussen ook al overleden, wie weet ! Het is écht een schot in de nacht...En voor Birnbaum heb ik het Rode Kruis aangeschreven, maar ik weet uit ondervinding dat het maanden gaat duren vóór die antwoorden.."
" Verdomme Meester, vorige maand liet ge verstaan dat die twee getuigen àlles gingen oplossen, en nù komt ge mij gelijk vertellen dat het maar een scheet in een fles was ?! Hebt ge daarvoor geleerd of is het aangeboren: die gave om iemand tot wanhoop te drijven ?!"
Florizone zuchtte diep: " Ik weet het: ik gaf u daarmee misschien teveel hoop, maar zo gaat het nu éénmaal...Veel ups en downs: in een proces moet ge wat geluk hebben...Maar we boekten toch al wat vooruitgang: ik heb zowel de garde Calcoen als die Rudolf Steiner er van kunnen overtuigen dat ze hun getuigenverklaring over de verdrinking van de heer Pylieser dringend zouden moeten herzien ,als ze zélf geen last willen krijgen...En uw chantage schijnt goed te werken, want de Gewestelijke Leiding van de Weerstand heeft mij gisteren al om uitleg gevraagd over onze beschuldigingen ten laste van hun Nieuwpoortse 'Held'...Mij gedacht gaat die zaak geseponeerd worden en een stille dood sterven..."
" Bon " beaamde Joseph: " Dan zijn we toch al een béétje op de goede weg ! "
Een briefje schrijven naar Erika ? Allemaal goed en wel, maar wàt moest hij haar in godsnaam gaan vertellen?! Met zijn avonturen van de laatste maanden kon hij natuurlijk een boek vullen, maar dat zou haar maar matig interesseren, vreesde hij...Zij zou vanzelfsprekend wel willen weten of zijn wraakraid naar de kust 'gunstig' was verlopen, in de eerste plaats wat het 'afwerken van zijn lijstje' betrof. Maar, haar kennende, zou ze toch vooral op hete kolen zitten over de recuperatie van Jupps goudschat: zeg nu zélf! En omdat het zijn ego streelde, veronderstelde hij ook dat Erika - ziek van liefdeshonger en met de dag ongeduldiger - smachtte naar zijn spoedige terugkeer...
Vervelend, natuurlijk, dat hij haar nóch over het goud, nóch over zijn voorziene 'Heimkehr' iets zinnigs kon vertellen. Of de schat nog lag waar hij hoorde te liggen en wanneer hij die überhaupt tijdig zou kunnen opgraven, kon enkel Ons Heer gissen. Aan de abri, waarin Jupps munten begraven lagen, had hij de morgen van zijn landing niets abnormaals gemerkt. Heel de zijkant langs de ingang was nu zelfs volledig overwoekerd met de vlierstruiken, méér nog dan in de tijd toen die Britse piloot er verdoken had gezeten. En wat Rachels juwelenstock betrof, weggeborgen in de schouwpijp van de 'Stella Maris': daarvan had Jetje hem verzekerd dat het huis nog maar heel zelden bewoond was geworden...
Maar hoe dan ook: als hij binnenkort voor een paar jaren in de bak vloog, kon er achter zijn rug met dat goud van alles gebeuren dat niet pluis was! Bij voorbeeld: als de Brugse eigenaresse van de 'Stella Maris', na al die jaren van verwaarlozing, op het lumineus idee zou komen om de schouw te laten vegen...Met als gevolg dat de zwarte klusjesman de wonderbaarlijke vondst op zijn bil zou slaan, natuurlijk! Dan mocht ons Jeftje in de eerste plaats - maar eveneens Erika, en tenslotte ook Rachel - op hun kop staan dansen: achter die juwelenstock zouden ze kunnen fluiten!
De doos goudmunten van Jupp lag onder kubieke meters zand stukken beter beveiligd tegen graaizucht van een oneerlijke vinder...Weinig kans dat iemand het in z'n kop zou halen de ondergewaaide abri helemaal uit het duin op te graven. Tenzij misschien de gemeente Westende geld teveel zou hebben en na het opruimen in de duinen van de betonnen Atlantikwal ook de bunkers van '14-'18 zou aanpakken...Maar gezien ze pas twee jaar nà het einde van de oorlog heel schuchter aan de afbraak van de meest recente versterkingen begonnen waren, hoefde hij de eerste jaren niet voor zo'n krachttoer van de gemeente te vrezen! En tegen de tijd dat het menens werd, zou hij al lang in voorlopige vrijheid rondlopen...Wat de burgemeester echter wél vlug en met weinig kosten kon doen was die betonnen gedrochten laten toemetselen opdat in het seizoen de toeristen er niet in zouden verongelukken...In dàt geval was Joseph natuurlijk in de aap gelogeerd...
Hoe dan ook, over die verborgen blikken goud kon hij in zijn brief naar Erika beter zwijgen als vermoord. Zo liet hij haar in het ongewisse of deze dozen nog steeds op dezelfde plaatsen verdoken zaten die Jupp haar in zijn liggingschetsen had aangeduid. Logischerwijze zou Erika aannemen dat hijzelf, onmiddellijk bij zijn aankomst in Westende, het goud in een nieuwe schuilplaats had verborgen. Dit lag zodanig voor de hand dat hij zich nog steeds verweet zo stom geweest te zijn om dit toen nà te laten. Maar haar nù schrijven dat hij de schat pas nà zijn vrijlating zou recupereren zou nóg stommer zijn: zo'n naïeve eerlijkheid zou dat kind enkel op slechte gedachten kunnen brengen! Dus dat potje kon hij beter gedekt laten...
Toen hij zijn briefje herlas, vond hij het inderdaad kort, krachtig en strikt terzake...Om er toch een beetje franje aan toe te voegen, besloot hij: " Het noodlot, m'n lieve Erika, drijft ons hierbij wreed uiteen, alvast voor jaren en, als we eerlijk zijn, waarschijnlijk zelfs voor eeuwig. Gezien ik hier een hele tijd van de buitenwereld zit afgesloten, moet ik mij node neerleggen bij het langdurig gemis van uw geliefde persoon. Ik mag mij derhalve over een eventuele gezamenlijke toekomst voor ons beiden geen enkele illusie maken...Want gij staat daar in Porz volop in het drukke sociale leven en zal wel vlug gecharmeerd worden door een flinke verliefde man...Daarom schenk ik je dan ook met droefenis in het hart je vroegere vrijheid terug om met deze Witte Ridder een nieuw geluk op te kunnen bouwen...
Vaarwel, lieve zoete Erika...Je blijft voor altijd en eeuwig de bron van mijn tederste gedachten.
Uw diep bedroefde,
Jean-Marie."
Zo, dat was dan duidelijk. En ook troostend, vond hij...En het sloot niet uit dat hij later, na een mogelijke vervroegde vrijlating en al dan niet met goud beladen, toch opnieuw contact zou kunnen opnemen, of ze ondertussen een àndere vrijer had of niét...Hoe meer hij zijn zalvende volzinnen herlas, hoe meer hij met zichzelf opgezet geraakte. Enkel jammer dat ze dat mooie epistel, in een vlaag van razende zinsverbijstering, waarschijnlijk half gelezen in de haard ging gooien! Maar ja, wat wil je: tijdens de oorlog was er zovéél moois onherroepelijk verloren gegaan...
Enfin, het dééd hem toch iets toen hij de brief sluiks aan Florizone toevertrouwde om op de post te doen. En vroeg hem het epistel liefst onder een officiële omslag van zijn kantoor op te sturen, hé...Want ànders kon Erika nog denken dat hij haar een tranerig drama voorloog om ongestoord met het goud te kunnen verdwijnen! ...De brief gewoon afgeven aan de censuur van het kamp mocht hij niet riskeren: dié zouden de correspondentie van een 'incivieke verdachte' naar een adres in het schurkachtige Duitsland zéker tot op het bot uitpluizen! En daarenboven leuk de mooiste passages doorstrepen met hun vettig zwart inktpenseel! Neen, dank u! Deze barbaarse verkrachting van zijn geesteskind wilde hij graag vermijden!
De advocaat had zijn huiswerk goed gemaakt en het web van onderlinge beschuldigingen tussen Joseph, Steiner, Pylieser en de garde duidelijk in kaart gebracht. Hij overliep met zijn klant vlot wàt daarvan echt wààr was en wàt gefantaseerd. En vooral: welke getuige daarvan een bewijs zou willen aanvoeren...
Tot slot kwam hij nog met een opbeurend nieuwsje: het dossier 'Pylieser' lag ter griffie van de rechtbank in Veurne, als een gewone burgerlijke strafzaak nog steeds op naam van Jean-Marie Peters ,zijnde een onbekende landloper ! Geen énkele verwijzing naar een SS-dossier op de krijgsraad van Brugge! Kleine vergetelheid van de Nieuwpoortse rijkswacht, die blijkbaar geen rekening had gehouden met de opheldering van zijn ware identiteit...Op het gerechtshof van Veurne was nog niet beslist of er uit hoofde van de verdachte 'Peters' sprake was van 'schuldig verzuim bij accidentele verdrinking' dan wel of het 'slagen en verwondingen met de dood tot gevolg' betrof...Want bij een eerste lezing was het de griffier tóch opgevallen dat die Peters - een wildvreemde zwerver - zo te zien geen enkel motief had om meneer Pylieser iets aan te doen...En daarenboven had de beambte geen flauw idee waar die vagebond van een Peters ergens mocht uithangen: die leek wel in rook opgegaan! Zolang daar geen klaarheid in gebracht werd, vond de goede man dat hij aardig wat àndere katten te geselen had! Tenandere, de overleden Pylieser had toch geen familie om hem met dat dossier op te jagen, dus...
Mr Florizone stelde dan ook aan Joseph voor dat hij zich op het gerecht van Veurne voorlopig niet meer zou vertonen om die heren daar rustig voort te laten slapen en vooral geen hint in de goede richting te geven! Zo kon veel tijd gewonnen worden om in het geniep het slachtoffer Pylieser te compromitteren en de doofpotoperatie uit te lokken...
" Akkoord voor Pylieser, maar vergeet de aantijgingen van Steiner en Calcoen niet hé! Cyriel beweert dat Pylieser hem, alvorens te verzuipen, toegeroepen heeft dat ik hem opzettelijk in het water had geduwd en met de krukken geslagen! Of ik dat al dan niet gedaan heb, zal hij nooit kunnen bewijzen, maar Jetje die er bij stond heeft de Pylieser dat in elk geval nooit horen roepen! De garde heeft dat nà het accident in paniek uit zijn duim gezogen om zijn eigen schuld te verdoezelen..."
" Mogelijk, maar met zo'n uitroepen, die door andere getuigen tegengesproken worden, zal de rechtbank - en zéker de krijgsraad - normaal tóch geen rekening houden..."
" Laat ons dat maar hopen! Maar als ge hem voor deze leugenachtige beschuldiging een kloot wilt aftrekken kunt ge hem misschien alvast confronteren met wat Oberfeldwebel Heydrich, de Sergeant-Provoost van de batterij, 'hun hartelijke samenwerking' zou hebben genoemd ? Ge moet er natuurlijk niet bij vertellen dat de getuigen die deze bezwarende uitspraak zogenaamd hoorden en zouden kunnen bevestigen – zoals Jupp onder andere - al maandenlang dood zijn, hé, en dat Herr Heydrich zélf onbereikbaar in de Russische bezettingszone van Duitsland zit! Maar de garde in een klein briefje vragen naar zijn antwoord op deze, voor hém belastende verdachtmaking van collaboratie zou hem al minstens een paar slaaploze nachten bezorgen! Zijn valse moreel ondergraven: dààr is het mij om te doen! "
" Maar zijn klacht zal hij daarvoor niet intrekken!"
" Misschien niet. Maar vraag hem ook eens of het wel klopt dat hij in café 'Het Paard' tegen een àndere drinkebroer gezegd zou hebben 'wreed content te zijn dat die smeerlap van een Pylieser verzopen is'! Ik durf er mijn kop op verwedden dat hij tijdens één van zijn zwelgpartijen iets in dien aard heeft uitgekraamd! Immers sinds Gerard er destijds voor zorgde dat Cyriel nààst die post van politiecommissaris viel, kon hij het bloed van de schipper wel drínken! En ge kunt die uitspraak gerust voor waarheid verkondigen, aangezien hij meestal toch te zat is om zich te herinneren wat hij in de dorpscafé's zoal uit zijn botten slaat! Ik garandeer u dat zo'n vervelende vragen al rap zijn nachtrust gaan ondermijnen, en hem op den duur wel alle goesting zullen ontnemen om betrokken te worden in een proces dat hem geen enkel voordeel kan bezorgen! ..."
Florizone noteerde een paar sleutelwoorden in de marge van een document en zuchtte: " Bon, ik zal doen wat ge vraagt, maar véél verwacht ik daar niet van...
Jetje zat met een gewetensprobleem. Haar hartsvriendin Rachel was een ingewikkelde machinatie aan het uitbroeden om de erfenis van Pylieser langs een grote omweg tóch in eigen handen te krijgen. Zij vond daar recht op te hebben - of minstens op een groot deel daarvan - na al het kwaad dat Pylieser haar had aangedaan met zijn verklikking! Twee jaar Ravensbrück veeg je niet uit met een verslenst boeketje rozen en een oorkonde, zoals het gemeentebestuur van Westende had gedacht...Zij eiste hààr deel van de koek, of wilde minstens beletten dat de Staat ermee ging lopen als zou blijken dat er geen wettelijke erfgenamen rechten konden laten gelden.
" Maar Joseph kan toch zijn rechten laten gelden! Ge zegt zélf dat ge in Gerard zijn testament hebt gelezen dat hij onze Joseph Petré als zijn algemene erfgenaam heeft aangewezen! En aangezien die jongen onder zijn échte naam in Sinte-Kruis gevangen zit, kan de Staat toch geen beslag meer leggen op Pylieser zijn geld! "
" Oow, m'n Keuntje! Niet zo rap! Tegenwoordig spreken de krijgsraden bijna altijd vonnissen uit 'met verval van burgerrechten' of 'confiscatie van goederen'! Dan blijft de veroordeelde inciviek achter als een dooie pier: zonder een cent en met verbod nog een beroep uit te oefenen! Een levend lijk, met andere woorden! "
" Voor de oorlogswoekeraars kan ik dat verstaan, akkoord! Maar van Joseph is toch geweten dat hij geen nagel heeft om aan z'n gat te krabben! Wat voor goederen zou de Staat al kunnen aanslaan bij zo een kale luis! "
" Maar Keuntje toch ! Zijn erfenis van Pylieser, tiens! Zegge een paar miljoenen, los geschat! Vier-vijf schoon huizen in de Langestraat van Nieuwpoort, gekocht door die smeerlap tijdens de oorlog met zijn zwart geld! Notaris Legein heeft op tijd gezorgd dat de 'operatie Gutt' daar na de bevrijding geen greep op kreeg...En dan erft hij ook nog een deel van Pylieser zijn rederij, met minstens de vier vissersboten, die Gerard van den Duits had overgenomen toen Hitler in '41 zijn plan opgaf om "gegen Engeland te fahren"...Vader Legein is wel voor een derde aandeelhouder in de rederij van Gerard, maar de overblijvende twee derden presenteren toch nog een aardig fortuin voor een snotneus van drieëntwintig lijk Joseph! "
" Dus riskeert hij dat te verliezen bij zijn veroordeling, wilt ge zeggen ?"
" Die kans zit er dik in! ...Tenzij natuurlijk de erfenis pas geopend wordt als de veroordeling al lang en breed definitief is uitgesproken, zónder dat daarbij sprake is van 'confiscatie van goederen'! Wat op zich geen probleem zou mogen zijn. Vergeet vooral niet dat die klootgendarmen van Nieuwpoort nog altijd denken dat ze Jean-Marie Peters in de bak hebben gestoken! Vooraleer Legein achter dat scherm de gezochte erfgenaam Jos Petré officieel heeft opgespoord, kan er wel nog een jaar of twee verlopen"
" Twee jaar! Dan hebben we toch ruim de tijd! "
" Misschien, ja...Ware het niet dat notaris Legein voor een derde in die erfenis tussenzit en dat misschien rap ten gelde zal willen maken! Of bij voorbeeld goesting heeft om die huizen van Pylieser op te kopen: dan zal hij over het openen van de erfenis geen gras laten groeien! "
" Enfin Zoet, ge zijt gij op dat bureel toch goed geplaatst om Legein zijn plannen van dichtenbij te kunnen volgen, hé ?! Kunt gij die goesting van uw baas niet wat afremmen voor een paar jaar ?"
Rachel keek haar spottend aan: " Enkel voor een paar jaar ? Of voor eeuwig ? Is het dàt wat ge daarmee wilt zeggen, Keuntje: "Om zeep brengen"...? Moeilijk is dat niet, weet ge: het volstaat van een goede reden te hebben...Denk maar aan Pylieser! Had Joseph hem niet om zeep geholpen, IK zou het met alle plezier gedaan hebben! Die vent heeft ons verklikt aan den Duits en ik heb door zijn schuld twee jaar lang lijk op een schavot gestaan met de strop rond mijn nek, wachtend op het moment dat de beul goesting had mij van de tabouret te stampen...”
“Ja Keuntje," beaamde Jetje :" Ik peins ook niet dat iemand wakker gaat liggen omdat Joseph de Pylieser verzopen heeft...”
“Wel, met vader Legein is het van 't zelfde: hij zou het fortuin van Gerard aan een SS-er gaan geven, terwijl die landverrader zélf weigert mij mijn eigen goudstock terug te bezorgen ?! Na de verschrikkingen van Ravensbrück heb ik recht om de rest van mijn leven zonder zorgen door te brengen, is het niet met mijn eigen goud, dan maar met de oorlogswinsten van Pylieser! En als de oude Legein denkt mij dat met vuile streken te beletten, dan moet hij verdomme rap zijn éigen testament in orde brengen! Ook bij hém zullen er ten andere maar héél weinig zijn dood betreuren, zijn zoon Marcel nog het minste van al! Die aast al eeuwen lang op de studie van de ouwe! Als 'Monsieur Papa' de pijp uit is zal het niet moeilijk zijn de afhandeling van Pylieser zijn erfenis een beetje op de lange baan te schuiven, tot na de definitieve veroordeling van Joseph! Zoontje Marcel Legein is namelijk niet erg rap van begrip..."
Zo, "de pijp uit! ": het grote woord was gevallen. En Rachel wist van haar tijd in Ravensbrück: zohaast ondereen was afgesproken, dat een hinderlijk persoon moest verdwijnen, wende men vlug aan het idee van zijn dood...
" En vooral ",sneerde zij: "die vuile ouwe vent zou het bij Sinte-Pieter érg moeilijk hebben om zich uit al zijn louche zaken en scheve schaatsen vrij te pleiten! "
" Maar enfin, Keuntje, ge hebt toch altijd gezegd dat uw baas u goed kan verdragen! "
" Ja-ja: een beetje té goed! Want ik vertel hier thuis ook niet àlles hé! ...Een wijvenzot is't, ja! En een vuile hoerenbok! ...Moest hij niet wat bang van mij zijn en van mijn scherpe tong, hij zou mij met mijn bloot gat al lang over zijn bureau getrokken hebben! En er passeert geen énkel dossier door zijn handen of hij neemt er in ’t zwart zijn deel van! Al het geld dat hij iedere week aan de hete meiden van de 'Cambrinus' verbrast moet toch van érgens komen hé! ?...Een écht witgepleisterd graf is hij, nog erger dan er staat in de bijbel van Mattheus ! "
En het moet gezegd: Rachel kende haar bijbelteksten nog goed vanbuiten! Tijdens haar zwarte jaren in 't kamp had haar vriendin Truus, de Zeeuwse in de bovenliggende brits, er doorlopend verzen uit gedeclameerd, maar vreemd genoeg nooit willen verklaren hoe ze aan dat Heilig Boek was gekomen. Waarschijnlijk gestolen van een dode Nederlandse medegevangene, maar wie zou daarover vallen ? Hoe dan ook, het was twee jaar lang hun énige bedlectuur geweest, en die lieve Truus had er iedere avond zo mooi en gevoelig uit voorgelezen..
Tot die rotzakken van een kampbeulen haar tenslotte ,tijdens de laatste hongerwinter ,na een regenachtig morgenappel hadden opgehangen...
Sindsdien lag Rachel van andermans dood niet meer wakker: als de tijd gekomen was, dan moést het maar...
En 'tijd' hàd ze nog wel even. Tijd om van alles te bekokstoven dat geen daglicht mocht zien, en die ze zéker niet aan Jetjes neus zou hangen! Zoals haar charmeoffensief tegen de jonge Marcel Legein, zoon vàn : een verlegen veertiger die samen met haar de zaak van zijn vader rechthield terwijl dié aan de dames van de 'Cambrinus' zat te prutsen. Marcel was nog steeds vrijgezel, zo'n sukkel die ondanks zijn stand en zijn centen bij de vrouwen geen initiatief durfde te nemen...Maar Rachel had van bij haar indiensttreding onmiddellijk gemerkt dat ze hem ongetwijfeld iedere nacht natte dromen bezorgde en op buro met de minste hint een rode kop kon bezorgen! Van achter haar nieuwe Remington schrijfmachien kon ze hem, via de grote wandspiegel, in profiel naar haar zien gluren. En hem als bij toverslag een stijve bezorgen door, zogenaamd diep in haar werk verzonken, met haar tongspits op haar bovenlip te titsen of dromend traag met een paar vingers over de boezem te strelen...Laatst spande ze voorovergebogen onder haar opgeschorte rok haar nylons aan: man-man, die vent kreeg bijna een beroerte! En als ze die kousen met lange halen van de volle handen tot boven de knie glad durfde te strijken terwijl hij keek, verdween hij op slag voor een kwartier naar het W.C.!...
Neen, om zoon Marcel voor haar kar te spannen zou ze geen énkele moeite moeten doen! En om hem in de nabije toekomst naar een discreet hotelletje in Veurne of De Panne te lokken zou ze enkel met de vingers hoeven te knippen. Wel plezant als je wist dat Marcel bij de dood van zijn vader niet alleen zijn studie maar ook zijn hele vermogen zou erven! Met daarin begrepen ,via verschillende hypotheken ,één derde van het fortuin 'Pylieser'...En om dàt in handen te krijgen hoefde ze niet ééns met die kwal van een Marcel te trouwen ,want daarmee zou ze last kunnen krijgen met Jetje. Het zou volstaan hem een paar jaar heftig op te vrijen en lucratief uit te zuigen...Met een beetje geluk hoefde Jetje daar zelfs niets van te weten...
Maar als het uitlekte, dan was dat ook maar zo. Jetje was verstandig genoeg om leute en labeur gescheiden te houden en zou vlug begrijpen dat Marcel in hun driehoeksverhouding niét de rol van minnaar maar wél van melkkoe speelde.
En als Rachel haar kon laten slikken dat Joseph op dié manier ,langs een omweg via de twee harts vriendinnen ,rijkelijk van Pyliesers fortuin kon blijven profiteren, dan zouden de gewetensproblemen van haar 'Keuntje' wel vlug verdampen...
Daaraan twijfelde zij geen ogenblik. In bed had ze nog nooit een nederlaag geleden...
Met het zakgeld en het pochètje briefpapier dat zijn verdediger Meester Florizone hem bezorgd had, geraakte Joseph weer wat in contact met de beschaafde wereld buiten de muren van het kamp. Al vond hij de benaming van 'beschaafde wereld' voor de bloeddorstige vaderlandse instanties een zeer bedrieglijk eufemisme ! Binnen het nest angsthazen, waarbij hij nu achter prikkeldraad zat opgesloten, weergalmde elk salvo van een vuurpeloton, van élke terechtstelling wààr ook ten lande, nog weken in de gesprekken luid na...Zoals gisteren, toen bekend werd dat de 16 beulen van Breendonck waren gefusilleerd...Al was dat natuurlijk geen verrassing. Maar het was vooral het doodschieten van illustere onbekenden die ons volkje steeds opnieuw de daver op het lijf joeg. Akkoord, de sadistische concentratiekampwachters die daar jarenlang hun lusten hadden botgevierd, of de grote politieke pieten die door hun collaboratie met Duitsland zo hoog op de ladder van de roem en de welvaart waren opgeklommen: dié hadden tenslotte hun eigen lot gezocht. Dat dié de kogel kregen voor hun 'landverraad': tot daar toe...A la guerre comme à la guerre...
Maar wat had dat onbekénd grut wel moeten uitsteken om nu zo berooid en roemloos tegen de muur te eindigen ?... Méér en zwaardere vergrijpen dan wat Joseph en zijn collega's op hun kerfstok hadden ?...Dat hoopte natuurlijk iedereen...Maar aan de àndere kant: véél kon dat nooit geweest zijn, zoniet zou toch iémand van de huidige geïnterneerden één van die sukkelaars tijdens de oorlog gekend moeten hebben...Maar neen, ze waren stuk voor stuk "Inconnu au régiment", en juist dàt was zo beangstigend. Vooral omdat de bloeddorst van Justitie blijkbaar nog làng niet was gelest: nog dagelijks werden mensen ter dood veroordeeld. Zoals vorige week professor Daels, de kankerspecialist die beloofd had de medische dienst van het Vlaams Legioen te leiden, maar nadien zijn kat stuurde...Josephs overbuur, 'Nummer 783', wist van zijn advocaat dat de teller nu al op méér dan 2000 doodvonnissen stond, en dat er evenveel al levenslang hadden gekregen...
Al deze geruchten waren dus niet van aard om de angstige spanning bij Joseph veel af te zwakken. Maar de week daarop bracht het bezoek van zijn advocaat, meester Florizone, toch wat soelaas. Volgens hem had de minister van Justitie een omzendbrief verstuurd naar de krijgsraden om 'militaire collaboratie' en 'wapendracht-in-het-buitenland" veel bedachtzamer en met de nodige nuance te beoordelen. Zéker als dit wapengeweld nooit tegen onze landgenoten werd bedreven...
" Wat wil dat zeggen, in praktijk ? Voor mij ?..." vroeg Joseph.
" Wel, in uw geval, dat tien jaar ongeveer het maximumd wordt, en de eis zelfs tot vijf jaar kan zakken! En aangezien uw proces waarschijnlijk pas binnen een jaar zal voorkomen, moogt gij u nog aan minder verwachten, want de procureurs worden mét de dag vergevensgezinder. Dàt natuurlijk in de veronderstelling dat we de zaak 'Pylieser' volledig van uw SS-dossier kunnen loskoppelen, of het zelfs helemaal in de doofpot kunnen krijgen! Maar op dàt gebied staan de twee getuigen van het dodelijk accident met Pylieser - t'is te zeggen de heer Steiner en veldwachter Calcoen - ons toch lelijk in de weg..."
" Zitten die dan nog altijd op mijn kap ?! Ik heb die mannen toch niks misdaan! Ik zou dan wél eens willen weten waaróm en waarvàn ze mij mordicus willen beschuldigen, terwijl het toch grotendeels hùn eigen schuld was dat Pylieser verzoop! Dat kan Jetje toch getuigen ?! En zou het niet mogelijk zijn die twee zatlappen het zwijgen op te leggen door hen met van alles af te dreigen ?"
" Ja, zoals ?" vroeg Florizone zuinig. Het chanteren van getuigen scheen te botsen met zijn jeugdige idealen. Wat was me dàt ! Hij was toch geen advocaat van de maffia ,dat hij wist !
" Wel, Steiner bij voorbeeld, met de dubbele moord op zijn medevluchters tijdens zijn desertie in de zomer van '44 ! Hij was zonder twijfel de dader of de mededader van dat bloedbad in 'Villa Sybaris'! En waren zijn slachtoffers Duitse soldaten geweest, zoudt ge nog zeggen: tot dààr toe : 't is oorlog voor iedereen...Maar het waren beiden Tsjechische staatsburgers die hij koelbloedig in de villa 'Sybaris' heeft vermoord, dus in feite vrienden van de geallieerden...En had hij dat in militaire dienst gedaan, dan kon dat nog onder de calamiteiten van de krijgsverrichtingen vallen. Maar hij pleegde die misdaden tijdens zijn desertie om zijn vlucht te dekken, en was dus niét beschermd door het oorlogsrecht! "
" Ge gaat mij toch niet vertellen dat het gerecht die moorden nooit onderzocht heeft hé ?"
" Nooit, meester! Want bij de bevrijding bleek de moordenaar Steiner plots een kopstuk van de weerstand te zijn en werd dat bloedbad in 'Villa Sybaris' rap-rap als een 'verzetsdaad tegen de vijand' geklasseerd, zonder te zeuren of die vermoorde Tsjechen wel écht de vijand wàren! ...Als ge nu Steiner er mee zoudt bedreigen dat ge de families van die vermoorde deserteurs gaat overhalen om hem een proces aan te doen, dan houdt hij zijn bek wel! ...Idem-dito voor de garde: Calcoen is gedurende heel de bezetting het loopjongetje geweest van Oberfeldwebel Heydrich, zeg maar de politieofficier van de batterij! Hij moest vooral op diens aanwijzing de dorpelingen beteugelen die het in de café's aan de stok hadden gekregen met de soldaten...En als ge de garde laat verstaan dat dit optreden in feite 'vrijwillige medewerking met de vijand' betekent, dan zal ook Cyriel wel zijn staart intrekken! "
" Vergeet het! Tijdens het proces ga ik daar nooit de tijd voor krijgen! Daarbij, hoe langer ik zo'n zitting rek, hoe slechter het humeur van de rechter wordt! "
" Natuurlijk! " beaamde Joseph: " Op het proces zélf is het daarvoor veel te laat! Ge moet die twee zatlappen nog tijdens het vóóronderzoek daarmee chanteren, zodat ze hun klacht op tijd inslikken! Noemt het voor mijn part 'lastige getuigen weren'...Of stond dat soms niet in uw cursus ?...Ik ga u toch uw job niet leren, hé meester! "
Florizone was niet erg opgezet met deze uitval:
" Getuigen afdreigen doe ik niet, meneer Petré! Dàt zijn maffia-practijken !... Ik richt mijn pijlen op de aanklager: dat haalt meer uit. Daarom: tegen mijn bezoek van volgende week moet gij mij een lijst geven van alle gerechtelijke misstappen die Pylieser volgens u ooit beging, misstappen die ervoor zorgden dat hij zo slecht gezien was bij veel dorpelingen in het algemeen, én bij u in het bijzonder...Voor oorlogswoeker en handel met de vijand bij voorbeeld...Misstappen die zogezegd een held van de weerstand onwaardig zijn...Daar kan ik bij de procureur misschien méér mee aanvangen, dan met wat modder te gooien naar twee zatlappen! Hoe meer vuile details hoe liever! En als het kan ook de getuigen vermelden, want ànders klasseert de rechter dat als achterklap en flauwe kul !
Joseph schuddebolde ongeduldig :" Mag ik ook de móórden vermelden die hij beging ? Op mijn vader, mijn moeder en mijn broer ? En de verklikkingen aan den Duits van zogenaamde 'goede vaderlanders', telt dat ook ? Jetje en Rachel, u beter bekend als de opdrachtgeefsters Neuville en Coulier, kunnen er van meespreken en zullen u zelfs nog meer details kunnen geven dan ik ! En als ge Steiner en de garde wat steviger aanpakt dan ge van plan waart, zult ge nogal verschieten wat die allemaal kunnen vertellen over de zogenaamde misstappen van Pylieser ! Waarom denkt ge ànders dat ze hem hebben verzopen lijk een schurftige hond, daar in dien bomtrechter ?!"
" Mijn opdrachtgeefsters hebben mij over deze scabreuze aspecten nooit gesproken...Moorden en verklikkingen ?...Maar zelfs dàn zal het niet gemakkelijk gaan om van al die verzetshelden plots ordinaire boeven te maken hé ! "
" Het is nochtans zó voor veel van hen ! En aangezien gij het proces maar verwacht tegen volgende lente, hebt ge al den tijd om vooràf die gasten onder druk te zetten, zodat er geen 'proces Pylieser' van komt ! Het zijn alle twee lafaards ,die dachten dat accident bij de bomtrechter zonder veel risico in de schoenen te kunnen schuiven van een onbekende zwerver, lijk ik hé ! Maar die twee zijn niet weinig verschoten toen ze te weten kwamen wie ik in werkelijkheid was: een soort wreker uit het verleden die uit zijn assen opstaat en met een vlammend zwaard recht zal zoeken tot de onderste steen boven komt !”
Joseph schoot zélf in een lach om de bombastische beeldspraak die hij uitkraamde, maar vervolgde dan wat rustiger: ” Nu ik zéker weet dat ze mij achter mijn proces niét gaan doodschieten, maar dat ik na hoogstens vijf jaar weer vrij zal zijn, heb ik ruim de tijd om mijn wraak voor te bereiden...Want ik zijn wél van de maffia ! Die twee vieze Charels kunnen dus best niét met hun valse getuigenissen tegen mijn kar rijden, maar er in tegendeel beter voor zorgen dat de stinkende zaak Pylieser nù rap en stil in de doofpot verdwijnt. Als ge hen met uw chantage een eervolle uitweg aanbiedt, zullen ze rap eieren voor hun geld kiezen ! Want als ik bij mijn vrijlating in dat potje moet gaan roeren, zullen veel van die zogenaamde helden van de Weerstand er lelijk besmeurd uitkomen ! "
Florizone had zijn uitleg met stijgende interesse gevolgd, en knikte tenslotte instemmend: " Ik denk dat ik deze week eens met mijn dames ga klappen voor wat meer uitleg...En als de verwikkelingen rond de persoon van Pylieser inderdaad zo belastend blijken als u zegt, dan ga ik onze twee leugenaars inderdaad eens voor de keus zetten: voort liegen tot ze barsten met als gevolg dat ik ze op het proces te schande maak, of héél discreet lang vóór het proces hun klacht intrekken en braaf op de tribune blijven zitten. Want waarschijnlijk zal de hogere leiding van de Weerstand er ook niet op uit zijn om hun zopas gelauwerde held Pylieser ineens van zijn voetstuk te zien donderen als smerige verklikker... Hun zogezegde Vaderlandsliefde mag in oorlogstijd geen dekmantel zijn voor het plegen van misdaden !"
De bel rinkelde onnodig hard: einde van het bezoek ! Joseph stond stijf op: " Volgende week hebt ge uw lijst ! En, meester, probeer ook eens te achterhalen wat er met burgemeester Engelborghs aan de hand is...Met dié vent heb ik ook nog een eitje te pellen ! ..."
" Ha ja ?...Hou dan bij uw plannen rekening dat de gemeente Westende die bomtrechter waar Pylieser in verdronk aan het opvullen is hé ! Als zwemvijver voor uw 'vriendjes' zal die dan niet meer kunnen dienen: 't is maar dat ge 't weet ! "
" Och meester, Hamlet zei destijds: " Er is méér tussen hemel en aarde dan gij voor mogelijk houdt ! Verzuipen is niet de énige manier om met de slechteriken af te rekenen, hé... "
Zie-zo, Joseph voelde zich weer goed op dreef...
Af en toe sijpelde ook wat wereldnieuws binnen in het kamp, als de wakers al eens een gazet lieten rondslingeren. Zo dreef de joodse terreur in Palestina de Britse mandaathouder langzaam maar zeker in de hoek, en de burgeroorlog in Griekenland nam zo te zien steeds wredere vormen aan. Niét dat de meeste geïnterneerden zich die ver afgelegen bloedbaden erg aantrokken, maar dat de Amerikaan met zijn atoomproeven in de Stille Oceaan de wereld dreigde op te blazen bleef natuurlijk wél in de geesten hangen. Nu gingen die blaaskaken een waterstofbom, duizendmaal krachtiger dan die op Hirosjima, laten ontploffen in het Bikini-atol en de halve wereldpers vreesde voor een kettingreactie die ook de hele aarde zou verpulveren !
Maar wat nog drukker besproken werd op de koer tussen de barakken was de val van de regering Van Acker... 'Den Achiel' (Premier Van Acker) had tot nu toe de wraaklust van de verzetsgroepen goed in toom weten te houden, maar wie weet hoe zijn opvolger dat ging klaarspelen...Bij al die kommer en kwel was er echter ook goed nieuws: er was sprake dat vanaf augustus de tabak vàn de bon zou gaan, wat die natuurlijk veel goedkoper zou maken. Want nù werd die in 't zwart ook praktisch vrij verkocht, maar dan wél nog tegen een opgefokte prijs...Zo: hoop deed leven !
De dag vóór het bezoek van zijn advocaat kreeg hij tot zijn grote verbazing op het morgenappel een échte brief. Afzender: Neuville Georgette ! Tiens, en Joseph die dacht dat dat mens niet deftig kon schrijven ! ...Uiteindelijk bleek dat Rachel de brieftekst van Jetje op haar werk had overgetypt, wat het leescomfort waarschijnlijk heel wat verbeterd had, ondanks de vele vette inktstrepen van de censuur. Hij maakte daar vooral uit op dat de twee vrouwen nog steeds aan één zeel trokken, een ééndracht die hem nog het meest verwonderde. Want 'normaal' kon je dat moeilijk noemen, gezien de moederlijke liefde die Jetje voor hem voelde, frontaal botste met de aversie die Rachel altijd tegenover de 'smerige zwartzakken' had geuit. Het zou dus eerder voor de hand liggen moesten die twee elkaar over zijn persoontje regelmatig in de haren vliegen! Maar niét dus! Wat hem stijfde in de overtuiging dat primo: zijn chantage met de brief naar Polak nog altijd werkte en zo de wraakzucht van Rachel binnen redelijke perken hield. En secundo: dat hun beider hunkering naar de verdoken goudpotten de neuzen in dezelfde richting dwong.
Des te beter, dacht hij, terwijl hij de tekst overvloog...
'Beste Joseph...Meester Florizone liet mij weten dat gij dringend nieuwtjes van ONS-EIGEN en van 't dorpsleven had vernomen. Weet dan dat wij het goed stellen en van u hetzelfde hopen, gezien de omstandigheden.
'De brieven waarmee gij rondliep zijn veilig in onze handen. In noodgeval zal Flor er een paar lezen om uw eenzaamheid op te fleuren en in te korten, als ge wilt'..
Joseph moest zwaar nadenken voor hij begreep wat zij bedoelde...Maar zohaast hij in zijn geest de knoppen goed had afgesteld vielen de puzzelstukjes vlot inéén...'De brieven waarmee gij rondliep' verwezen natuurlijk naar de bankbriefjes in zijn kunstbeen dat hij bij Jetje had achtergelaten: zij stelde dus voor om eventueel met een deel van dat bedrag de advocaat te betalen, opdat deze met een bloemrijk pleidooi zijn opsluiting zou kunnen inkorten...
Zo liet Jetje ook in omfloerste volzinnen weten dat 'de steenkapper' - Steiner dus - haar op straat had aangesproken en 'om te beginnen niet content was met het bezoek van de Flor', maar later bijdraaide: een eerste contact was dus alvast gelegd...'Ik peins dat wij met de kalkoenen (garde Cyriel Calcoen) niet zoveel last gaan hebben, want met vuile pluimen zijn die veel minder waard'...Wat met andere woorden betekende dat de garde rapper door de knieën zou gaan, want die kon zich geen nieuwe smet op zijn staat van dienst permiteren !
Het laatste nieuws uit het dorp werd blijkbaar helemaal bepaald door de veroordeling tot tien jaar hechtenis van Mariètje Algoet. " Gij gaat die misschien niet meer kennen, maar dat kind heeft nog een hele tijd bij Jupp in de keuken gewerkt. En - navolgens Marie zaliger destijds geshockeerd aan mij heeft verteld - ook voor zijn smerige speciale foto's heeft geposeerd...Maar 't is niet dààrvoor dat ze nu tien jaar heeft gekregen, maar omdat ze haar eigen broer, die haar binst de oorlog een kind had gemaakt, met de koterhaak de kop heeft ingeslagen. IK kan niet alle details op papier zetten, maar de Flor zal u bij gelegenheid wel de hele triestige historie uit de doeken doen, want 't is nogal ingewikkeld."
Joseph herinnerde zich vaag dat Leon hem in Berlijn daar iets over verteld had: een jonge collega van Marie die regelmatig door haar eigen broer werd gekneveld en mishandeld, of toch iets in die aard...En dat zelfs Jupp in Porz nog een toespeling had gemaakt op een 'doodgeboren' kind dat ze hém in Westende op z'n nek wilden schuiven, en waarvan hij het vaderschap steeds met hand en tand had ontkend... Als Florizone bij zijn volgend bezoek even tijd had, zou hij hem tóch om wat meer details vragen ! Want stél dat Herr Deutinger aan onze kust nóg wat kinderen had lopen, dan kon de Metzgerei van dochter Erika alsnog door een hele bende vreemde snuiters geclaimd worden...
Wat hem er aan deed denken dat zijn heetgebakerde Duitse hartsvriendin misschien wel op wat nieuws van zijn wraakraid zat te wachten. Het was tenslotte al drie maanden geleden dat hij haar achterliet...Haar verhoopte hunkering streelde éven zijn ijdelheid, al begreep hij onmiddellijk dat Erika's interesse vooral uitging naar de doos gouden munten die hij op haar aanwijzingen ging recupereren...Bon, zohaast meester Florizone hem wat meer houvast kon geven over zijn toekomst zou hij Erika iets laten weten...
De advocaat bracht hem inderdaad hoopgevend nieuws. Uit het eerste onderhoud met Jetje en Rachel, en op basis van het nauwkeurig lijstje dat Joseph hem bezorgde, had hij een volledig nieuwe kijk gekregen op de persoon van Pylieser en de misdaden die hem nooit werden aangerekend. Hij zou zich, de eerstvolgende dagen of weken, eveneens grondig bezighouden met het ontwarren van het web vol wraakzuchtige motieven en vetes die de drie hoofdpersonen onderling verbond. Dan zou vanzelf wel duidelijk worden hoe de verklikkingen van Pylieser hem als 'verzetsheld' volledig onmogelijk zouden maken...En meteen blijken hoe wij de garde én Steiner de prang op de neus konden zetten om hen voortijdig tot de aftocht te dwingen...
Dat zag er dus alvast niet slecht uit !
Over Mariette Algoet was meester Florizone heel wat minder spraakzaam en Joseph begreep al vlug waaróm ! Hij had, met één van de eerste pleidooien van zijn carrière, de geïnterneerde jonge vrouw destijds zélf verdedigd en was verstrikt geraakt in de voorgeschiedenis die hij onvoldoende doorgrond had. Hij dacht dat hij met een banale liefdesgeschiedenis te maken had: Mariette had zogezegd op het einde van de bezetting met een Duitser 'gelopen' en er een doodgeboren kind aan overgehouden. Zij was dan bij de bevrijding door de goede vaderlanders opgepakt, kaal geschoren en geïnterneerd in Veurne...Simpel, dacht destijds de jonge advocaat. Tot zij op het proces, na een vol jaar opsluiting, mordicus volhield dat het kind helemaal niet van die Duitser - in casu Jupp Deutinger - was. En dat de dorpspastoor dat kwam bevestigen, maar door het biechtgeheim niet mocht verklappen wie dan wél de vader was... Mariette verloor haar burgerrechten voor tien jaar en werd vrijgelaten..."Eind goed, al goed" beaamde Joseph !
" Misschien...Maar het tweede bedrijf van dat drama loopt minder vlot af ! Want toen zij thuis kwam, nam zij onmiddellijk de pook van de stoof en sloeg haar broer achtmaal op het hoofd tot de dood erop volgde, om zich dan vrijwillig bij de garde te gaan aangeven. Bij het onderzoek van deze moord was ik niet meer betrokken ,omdat Algoet een àndere verdediger kreeg toegewezen. Maar ik hoorde dat de vóórgeschiedenis van dit zogenaamde éénvoudige liefdesdrama plots een héél ànder licht op de schuldvraag wierp. Mariette was namelijk als jong meisje dikwijls afgeranseld, eerst door haar zatte vader en na diens dood, door haar broer. En daarbij ook...ehum...seksueel mishandeld. Op perverse wijze, verstaat ge : ik kan het niet verder verduidelijken...Op het proces is Georgette Neuville zelfs komen getuigen dat zij op hun werk in de kazernekeuken dikwijls blauwe kneuzingen op Mariettes polsen had opgemerkt. Deze bevestigden de bewering van beschuldigde dat zij door haar broer in de kelder aan de plafondbalk werd gebonden vóór de martelingen en het ...ehum...misbruik begon. Zij werd zwanger. Maar haar broer, die haar als énige bij de thuisbevalling hielp, beweerde dat het kind doodgeboren werd, wat zij evenwel ten stelligste ontkende..."
" En hier verschijnt de Jupp ten tonele, zeker ?"
" Inderdaad, haar broer heeft dan geprobeerd met wat roddels die Duitse onderofficier daarbij te betrekken, maar die heeft Mariette gewoon uit de keuken ontslagen en daarmee was voor hém de kous af...Bij de bevrijding echter zijn die roddels een eigen leven gaan leiden en hebben haar rechtstreeks als 'Duitse hoer' overgeleverd aan de kwijlende straatrepressie. Met het gekende gevolg...En vorige week is Mariette Algoet dus in Assisen voor moord op haar broer veroordeeld tot tien jaar...”
“Tien jaar ?!” riep Joseph verbaasd uit.
“Ja, als inciviek hé ,wegens dat "Vogelen met de Vijand" en bezwaard met het vermoeden van kindermoord : dan schrijven de rechters altijd met dubbel krijt...Maar ze aanvaardden in haar geval ook een hoop verzachtende omstandigheden !..."
" Ha, tóch ?” sneerde Joseph: ”Wel-wel ,ziet eens aan ! ..."
Florizone haalde de schouders op voor deze steek onder water: "In beroep komt ze garantie véél vroeger vrij...Waarmee ik maar wil zeggen dat een uitspraak nooit op voorhand vastligt...Ook de uwe niet ,Petré...Dat is altijd veel eerder een duistere kwestie van touwtrekken..."
Het interneringskamp van Sinte-Kruis bij Brugge leek op geen énkel 'Lager' dat hij in zijn vroegere militaire loopbaan had gekend. Nochtans over het leven in barakken moesten ze hem niets meer vertellen ! Toen hij als jonge rekruut van het 'Vlaams Legioen' zijn opleiding kreeg in het reusachtige Poolse legerkamp van Debica, of in Arys in Oost-Pruisen, of nadien in die twee ijskoude Letse legeroefenplaatsen: nooit had hij de beklemming gevoeld die hem hier naar de keel greep. Ondanks de moordende tucht die er toén aan het Oostfront heerste, had hij zich altijd door het groepsverband min of meer geborgen gevoeld, aan het handje geleid en beschut...En alhoewel hij destijds geen voet scheef kon zetten zonder door een instructeur bars tot de orde te worden geroepen, was hem van die àndere kampen steeds een vredige gevoel bijgebleven door de eindeloze vrije natuur rondom, de ruisende bossen, de blonde duinen en de purperen hei...Stomme romantiek, besefte hij nu, dàt wel...
Hier in Sinte-Kruis integendeel keek je overal op prikkeldraad en hoge grauwe baksteenmuren. En énkel de afgebladderde camouflageverf op de dertig houten barakken en de oude stenen gebouwen van de administratie kon met veel goede wil de illusie verwekken van een groen decor...Zelfs grassprietjes waren er niet meer te vinden: naar men zei allemaal opgevreten door de gevangenen tijdens de eerste hongerwinter...Maar aangezien hij bij zijn 'entrée' nu wél een gedeukte soldatengamel gekregen had, bood dat toch een vooruitzicht op gratis eten...En daar bovenop gaven ze hem ook nog een slaapplaats: nummer 36 in 'barak 7'...Wat hem van mens kortweg omtoverde tot 'numéro 736', aangezien hier alles rond cijfers en getallen draaide...
Maar buiten eten en onderdak stond hij voor zijn verdere overleving volledig op eigen wankele benen. Bij wijze van spreken toch ,want hij hàd er tenslotte maar één over...Langs de kant van de pensiongasten was er geen enkel groepsverband dat hem opving, om van enige óntvangst nog te zwijgen...Hij kwam bij een massa gore en slonzige individuen terecht, uitgeteerde navelstaarders die énkel wanhopig bezig waren met hun eigen onzeker toekomst en triestige lot.
Voor de 'collega's' was iedere nieuwkomer enkel interessant als bron van vers nieuws uit de buitenwereld. Maar aangezien hij, na een jarenlang verblijf in de verre vreemde, enkel een paar dagen geleden terug in België was aangeland, zakte zijn nieuwswaarde al meteen onder nul ! Erger nog: hij moest verdomme hiér vernemen dat de Ijzertoren onlangs voor de tweede maal ongestraft gedynamieteerd werd door de superpatriotten ! En dat die nog geen maand geleden ook dokter Borms hadden gefusilleerd: een zieke oude man, vastgebonden op een stoel...Geconfronteerd met zoveel bloeddorst kreeg zelfs het kleine grut hiervan koude rillingen op de rug. Als 'Brussel' zelfs voor een verachtelijke moord op een tandeloze Vlaamse leeuw niet meer terugschrok, dan moest de kleine garnaal vanwege de procureur ook op niet veel mededogen hopen.
Het duurde een paar dagen voor hij zich aan het ritme en de geest van het kampleven had aangepast. En voor het eerst in zijn bewogen jeugd drong het tot hem door dat hij écht 'gevangen' zat, niét in het web van een geordende en geroutineerde staatsjustitie ,maar overgeleverd aan de machtsgeile willekeur van een bende losgeslagen debielen...Die gelegenheidsbewakers waren er blijkbaar énkel op uit hun korte machtspositie zo rap mogelijk te verzilveren! Want làng kon dat grapje niet meer duren. Immers, in de buitenwereld groeide, ondanks het overheersende hoera-patriottisme, langzaam de kritiek van eerlijke burgers, die het corrupt geknoei van 'de justice' in de kampen aan de grote klok durfden te hangen...
Jammer genoeg hadden deze verdedigers met hun kritiek geen poot om op te staan, aangezien de geïnterneerden opgesloten zaten in een volledig gerechtelijk vacuüm. Tegen de meesten die destijds door de straatrepressie waren opgepakt moest het dossier met de aanklacht nog worden opgemaakt. Velen waren nog niet eens officieel in verdenking gesteld, laat staan dat een onderzoeksrechter hun 'geval' al eens van dichtbij had bekeken...Maar ondertussen zaten ze wél al bijna twee jaar in het kamp opgesloten ,in "verzekerde bewaring" zogezegd :of "Schützhaft" ,zoals ze dat over de Rijn noemden ! Af en toe werd er wel eens een gelukzak 'gelost', zó maar, door voorspraak van een dorpspotentaat of sluiks vrijgekocht door zijn rijke familie tegen een flinke 'borgsom'...Maar het gros wachtte lijdzaam af wat de dag van morgen zou kunnen brengen...En veel goeds verwachtten zij meestal niet.
Joseph kreeg moeilijk contact met zijn mede-geïnterneerden, omdat niemand wist hoe diep hij in de stront zat, en men er niet op uit was om voor de vriend van een mogelijke massamoordenaar door te gaan ! Wél kwam hij na een discrete benadering van zijn buurman - nummer 734 - te weten dat hij best zo vlug mogelijk een advocaat moest vinden, maar dan enkel één "die-hij-kon-vertrouwen" ! Wat hij daarmee bedoelde ?...Wel, liefst niét zo één die in het kamp klanten kwam ronselen, hé ! Want zohaast je zo'n boef je dossier had toevertrouwd en je handje-contantje zijn mooie voorschot had betaald, hoorde je meestal de eerste paar maanden niéts meer van die oplichter !
Maar hoé Joseph in godsnaam contact kon krijgen met zo'n "betrouwbare" verdediger, wist 734 hem ook niet te vertellen...Die van hém trok in elk geval op niéts, want de laatste maanden leek dat heerschap wel van de aardbodem verdwenen ! Die gasten proberen zoveel mogelijk dossiers te groeperen om maar éénmaal de verplaatsing naar de griffie te moeten doen, en ook te trachten die 'zaken' samen voor de krijgsraad te pleiten. Maar op dié manier verdween je in de eenheidssoep en was er van een persoonlijke verdediging hoe dan ook geen sprake meer !
Doch na nóg een week vruchteloos piekeren, leek de Heilige Voorzienigheid zijn probleem te willen oplossen. Of beter gezegd mevrouw Georgette Neuville. Jetje dus... Want op een regenachtige morgen kreeg hij - "numéro 736" - bij het éérste appel de opdracht om tien uur in de 'parloir' zijn advocaat te spreken ! Van alteratie wilde hij al luidop reageren dat hij zo'n geldwolf niet besteld had ! Maar zijn buurman '734' legde hem het zwijgen op: beter éérst eens gaan luisteren wat die kwibus kwam vertellen...Als het zo'n dossierronselaar bleek te zijn, kon Joseph nog altijd weigeren met het uitvlucht dat zijn naasten al een bevriend verdediger op het oog hadden die binnenkort voeling zou opnemen, niet waar ?...
Joseph was maar half gerustgesteld toen hij, samen met nog een tiental collega's, door een gewapende bewaker de 'parloir' werd ingeduwd: een soort brede gang in het hoofdgebouw...Daar moesten ze eerst een tijdje met het gezicht naar de muur gekeerd staan wachten. Tegen de overliggende muur troonde een vijftal heren in pak, elk aan een apart tafeltje met daarop één of meer dossiers. De zaalwachter riep om beurt het nummer van een gedetineerde af en verdeelde de eerste vijf over de rij tafels. Joseph had geluk: hij mocht meteen naar zijn onbekende 'verdediger' die hem kortaf zei te gaan zitten...
Op 't eerste zicht viel dat ventje hem al héél érg tegen, want inderdaad: méér dan een 'ventje' kon je die stijve student niet noemen. Joseph schatte hem nauwelijks een jaar ouder dan zichzelf: dus waarschijnlijk vérs van de universiteit ! Een melkmuil die pas kwam kijken, daar kon hij moeilijk zijn levenslot aan toevertrouwen, vond hij...
De jongen scheen zijn gedachten te lezen, maar hield zich sterk: " Gij zijt Petré Josephus, ja ?.. .Bon, ik ben meester Florizone, advocaat te Nieuwpoort. Notaris Legein heeft mij aanbevolen bij de juffrouwen Coulier Rachèl en Neuville Georgette om uw verdediging voor de krijgsraad te Brugge te voeren...Eerst weliswaar onder uw schuilnaam van Jean-Marie Peters, maar dié kenden ze hier niet, hé ! Maar na wat persoonlijk speurwerk ontdekte ik dat gij nu in 't echt Petré Josephus heet hé ? Dàt is ook de reden waarom het wat geduurd heeft vóór ik wist wààr ge zat !” Met een scheef glimlachje liet hij verstaan dat hij die valse naamdracht nogal kinderachtig vond...
Joseph ging er niet verder op in want het duizelde hem even: " Heeft mijn tante Jetje u uit eigen beweging gevraagd ?!...Verdomme dat doet deugd zie, te weten dat er dan toch nog iémand zich mijn miserie aantrekt ! ... Maar dat ook Rachel mee aan de kar zou geduwd hebben, kan er bij mij maar moeilijk in..."
" Rachel Coulier ? Dat is toch de secretaresse van Legein hé ? Wel, die zit inderdaad als het ware aan de bron...Ik heb toch begrepen dat zij de notaris heeft ingeschakeld om aan mijn adres te geraken...Bon ! Maar nu terzake: als waarborg op mijn voorlopige honorarium hebben die dames bij mijn vriend de notaris twee Deense goudstukken gedeponeerd, die ons qua kosten al een heel eind op weg zouden helpen, altijd in de veronderstelling natuurlijk dat gij mijn opdracht hier en nu bevestigt en ik van mijn kant uw dossier aanvaard...Wat mij betreft, zie ik geen probleem, daar uw collaboratiedossier volgens mij los staat van de uw eventuele betrokkenheid bij de accidentele dood van de heer Pylieser. Uw incivisme is bewezen, maar dat die man verdronk door uw schuld is compleet uit de lucht gegrepen! Die twee dossiers staan volledig los van elkaar - en niet alleen in oogpunt van tijd - wat een gecumuleerde straf uitsluit. Als ge wilt kan ik dat pleiten...Indien niét, blijven wij even goede vrienden, maar dan eindigt hierbij mijn interventie...Ik heb alle begrip voor uw vrees dat ik te jong zou zijn om door de krijgsraad 'au sérieux' genomen te worden. Maar ik kan u verzekeren dat deze volledig ongegrond is: het winstpercentage van mijn gepleite dossiers ligt even hoog als bij mijn oudere confraters...Daarom stel ik u de vraag: gaan we samen in zee ?"
Als hij Joseph met deze laatste uitspraak had willen overrompelen, was hij alvast hiérbij met glans geslaagd ! Die haalde puffend zijn schouders op: " Ge zegt het zelf hé...Ge komt zowat uit de blauwe lucht gevallen, en trekt daarenboven langs geen kanten op een serieuze advocaat ! In mijn dromen zag ik meer een typ lijk Jakob Van Artevelde, een reus met grijzende baard en vlammende ogen die driftig met zijn armen zwaait !...En wat krijg ik ?..."
" Een melkmuil: ik weet het ! Maar toen ze mij over een SS-er aanspraken, met drie jaar bloedige strijd aan het Oostfront achter de kiezen en gemutileerd voor 't leven, dacht ik ook op een soort Jan Breydel te vallen: een gewetenloze slachter met een ijzige blik, een vervaarlijke vechtjas vol kappen op zijn smoel ! ... En wat krijg IK ?...Een bleek studentje dat zich wegsteekt achter een stoere rosse stoppelbaard, compleet verloren door wat hem overkomt...Zeg nu zélf: wat moet IK daar verdomme mee aanvangen ?!"
Joseph spotte ontgoocheld: " En dan hebt ge mij nog niet zónder baard gezien ! Da's helemaal om te blèten ! Maar IK kan als referenties van mijn misdadig leven - en tegen alle uiterlijke schijn van kinderlijke onschuld - een honderd dooie bolsjevisten presenteren...Weliswaar gespreid over duizend dagen Oostfront, maar allee, toch wel een serieuze collectie jachttrofeeën hé ! ...Daarom zou ik willen weten: hoeveel van die opgezette koppen hangen er in ùw bureel aan de muur ?...Met andere woorden: welke referenties heeft uw prille loopbaan al opgeleverd ? Hoeveel tevreden klanten hebt gij al van het vuurpeloton gered ?"
Meester Florizone scheen dat luchtig gescherts wel te kunnen smaken en schudde lachend het hoofd: " Ik werk nog maar sinds oktober van vorig jaar, uitsluitend met incivieken, en dan vooral in het lichtere genre. Maar ook dié zaken slepen maanden aan vooraleer het vonnis valt, waardoor mijn palmares beperkt is tot zestien pleidooien. Met één daarvan heb ik de vrijspraak bekomen, en bij de rest heb ik de eis van het ministerie steeds kunnen afzwakken tot minder dan de helft..."
" Ha ,dat belooft ! Wat krijgt een SS-er lijk ik tegenwoordig ? Gaan ze mij - dank zij u, wel te verstaan ! - maar halfdood meer schieten ?"
Joseph legde zo de zwarte humor er wat érg dik op, waardoor Florizone plots omsloeg: " De standaard-eis voor een Oostfronter zonder complicaties is twintig jaar, voor zover hij in België geen bloed aan de handen heeft...Voor deelname aan Duitse klopjachten op partizanen hier ten lande en zo meer, bedoel ik...Dat is niet uw geval, heb ik begrepen... Maar er is wél sprake dat gij overlaatst - dus lang nà de oorlog ! - betrokken werd bij de accidentele dood van meneer Gerard Pylieser, een grote naam van de weerstand in onze Westhoek. Ze hebben hem pas drie weken geleden onder grote publieke belangstelling en met veel pracht en praal begraven ! Zelfs als ik uw onschuld in casu bewijs, is alleen het vernoemen van zijn naam in ons dossier een zware handicap voor ons. Maar als ze zijn dood als mogelijk gevolg van uw eventuele wraakneming bij het SS-dossier willen voegen - wat ik toch betwijfel, hoor ! - dan zou het wel eens érg kunnen stinken voor ons ! Dat is dan ook de éérste bekommernis van de twee dames die mij de opdracht gaven: zorgen dat het accident van Pylieser geen roet in 't eten komt gooien...En ik zie wel een mogelijkheid om dat tot een goed einde te brengen..."
" Maar verdomme: twintig jaar énkel en alleen voor drie jaar Oostfront! "
" Zég ,niet flauw doen hé ! De SS heeft daar geen drie jaar op z'n gat gezeten ,dat ik weet ! Maar voor de rest geen paniek man ! Die twintig brengen we met de "wet-Lejeune" wel terug tot zeven, misschien acht...En als binnen drie-vier jaar de koorts gezakt is, vragen we de voorlopige vrijheid..."
" Maar zó lang procederen, dat kan ik van mijn leven niet bekostigen ! " deed Joseph wanhopig, meer bedoeld om de geldhonger van het advocaatje te testen. Doch dat viel onverhoopt mee: " Ten eerste ben ik als beginnend pleiter héél goedkoop. En vertrekkend van de voorafbetaalde goudstukken heb ik de dames Coulier en Neuville wat voorgerekend, waardoor zij van mijn kostenschatting niet écht wakker lagen...En ten tweede verwacht ik niét dat uw proces zo lang zal aanslepen, ook al zijn er dan nog een tienduizend wachtenden vóór u...Maar de achterstand door overbelasting op de West-Vlaamse krijgsraden wordt nu rap ingehaald, waardoor ik hoop nog dit jaar uw zaak te kunnen pleiten...En het beroep zie ik ergens in de lente van volgend jaar, dus valt dat allemaal wel mee...En ten derde is er veel kans dat de 'VZW Berkenkruis', dat de verdediging van Oostfronters steunt, flink tussenkomt in de kosten...Wat denkt ge, steken we van wal ?"
Joseph knikte gelaten, al bracht de lugubere naam van die 'v.z.w.' hem niet echt op vrolijke gedachten ! BERKENKRUIS' verdomme, het leek wel of ze hem op een erepark van gesneuvelde Oostfrontstrijders gingen begraven !
Florizone had hem beloofd iedere donderdagmorgen even langs te komen, want hij had hier nog drie àndere klanten zitten. Met zijn toezegging tegen volgende week voor zakgeld, briefpapier en wat adressen te zorgen, had hij Joseph écht een hart onder de riem gestoken: de toekomst zag er al wat rooskleuriger uit. En dat hij als doodgeverfde nazisoldenier tóch nog hulp kon verwachten van een Vlaamsgezind steunfonds Berkenkruis, bracht al aardig wat licht aan het einde van de tunnel...
In afwachting wilde hij in het reine komen met het 'Enigma Rachel'. Door haar te bedreigen een brief te gaan schrijven naar Polak, had hij verwacht haar als mogelijke verklikster te kunnen neutraliseren. Tóch nam hij bij zijn arrestatie in Nieuwpoort éérst verkeerdelijk aan dat ZIJ hem verraden had als de SS-er Joseph Petré. Mis dus :zij zat daar blijkbaar voor niéts tussen. Waarom die Steiner dit verraad uiteindelijk voor ZIJN rekening had genomen, snapte hij voorlopig niet, maar dat waren zorgen voor later ! Dat Rachel zich blijkbaar tóch aan haar beloofde zwijgplicht had gehouden, wees er op dat zij nog steeds bang was voor zijn brief naar Polak...Maar dat zij zelfs Jetje geholpen had bij het zoeken van een geschikte advocaat viel helemaal buiten het kader van zijn chantage met Polak ! Haar plotse spontane medewerking aan zijn verdediging kon volgens Joseph maar één reden hebben: Rachel (en waarschijnlijk ook Jetje) had er persoonlijk voordeel bij dat zijn dodelijke wraak op Pylieser zo vlug mogelijk in de doofpot zou belanden ! Vraag was dan: wélk persoonlijk voordeel ?!
Hij had in zijn korte leven wel al ondervonden dat de mens bij zijn handelingen in hoofdzaak gedreven werd door vier motieven: liefde, haat, de drang naar rijkdom en de angst om te sterven...Dat Rachel hem - gezien haar leeftijd - bij zijn verdediging zeker niét ter hulp was gesneld uit hevige liefde of sexuele honger lag nogal voor de hand: haar afkeer van Duitsgezinden zat als een kanker te diep in haar gemartelde lijf uitgezaaid. Maar sinds zij wist dat niét Marie, maar wél Pylieser haar verraden had, kon ze nog moeilijk een haat koesteren tegen de Petré's, en al zéker niet sinds Joseph die vent versmoord had...Het derde motief 'lijfsbehoud', de angst om ten onder te gaan, kon enkel spelen in verband met zijn chantage met 'Polak', haar zogenaamd herrezen echtgenoot , maar kon niet verklaren waarom zij zich plots zo inspande om Joseph wit te wassen in de zaak 'Pylieser'. Want dat zij voor haar leven zou moeten vrezen indien Joseph veroordeeld zou worden voor de dood van die schurk, leek hem compleet uit de lucht gegrepen...Alhoewel ,die show met de flitsende lierenaar voor haar neus ,bij hun eerste ontmoeting in de keuken van Jetje heeft haar misschien die paniekreactie bezorgd ? Nee ,weinig waarschijnlijk...
Bleef dus énkel het vierde motief over: winstbejag..
De zeven dagen die hem scheidden van Florizones volgende bezoek vulde hij met de wildste en meest gedurfde financiële constructies. Dat het schrappen van de moordbeschuldiging op Pylieser de duur van zijn gevangenschap aanzienlijk zou verminderen, lag voor de hand. Vraag was welk geldelijk voordeel de twee dames - en Rachel in het bijzonder - in godsnaam konden puren uit zijn lichtere veroordeling...Of was er misschien een verband met die twee blikken goud die Jupp verborgen had ?...
Plots herinnerde hij zich het gesprek dat hij met Rachel voerde, juist vóór de moord op Pylieser. Hij had haar laten verstaan dat Jupp hem de juiste bergplaats van haar juwelenstock had aangewezen, en dat hij haar onder bepaalde voorwaarden eventueel wel zou kunnen helpen die schat te recupereren...Maar krek op dat spannende moment was Jetje de keuken ingekomen, terug van haar werk in 'Ons Rustoord', en hadden ze dit onderwerp noodgedwongen laten rusten...Ondertussen had Rachel natuurlijk ook liggen piekeren en een middel gezocht om Joseph over te halen hààr de geheime bergplaats van de juwelen aan te wijzen ! Maar zij was slim genoeg om te begrijpen dat heel haar trucjesdoos vol listen, foefjes en vrouwelijk lokaas totaal waardeloos zou blijven zolang hij stevig achter de tralies zat...
Dus begon hij te vermoeden waarom 'de zwarte weduwe' er zo gebrand op was hem zo vlug mogelijk ùit de bak te krijgen ! Dat stuk venijn was er natuurlijk op uit om hem na zijn vrijlating in haar eigen spinnenweb te vangen en er met de juwelen vandoor te gaan !
Hij moest dus serieus uit zijn doppen kijken ! En zoals hij het vroeger zei: " Rijden en omzien, Josefien ! "
Maar dat het Rachel te doen was om heel wat méér dan een verroest blik vol luizige halssnoeren, zou hij pas te weten komen als het vér te laat was...
In de oude rijkswachtkazerne, waar zijn escorte hem binnenleidde, hadden al die lummelende gendarmen blijkbaar diezelfde dag geen tijd meer om hem te ondervragen...Hij vloog voor de nacht in een donker kelderhok dat bovendien misselijkmakend naar de riolering stonk. Pas tegen achten 's avonds kreeg hij beneden van de planton vier sneden droog brood en een grote emailbeker water: als opkikker óók al niet écht om te gillen ! ...
Onnodig te vertellen dat Joseph dié nacht niét van roze engeltjes droomde ! Maar al zijn piekeren bracht weinig zoden aan de dijk: zijn valse identiteit was dus doorprikt en, eerlijk gezegd, vond hij voor dat probleem geen uitkomst meer...Als ze hem morgen de prang op de neus zouden zetten, kon hij hoogstens voor de sport wat komedie opvoeren...Maar als ze hem met een vriend of kennis van de overleden Peters zouden confronteren, stond nù al vast dat hij binnen de kortste keren smadelijk ten onder zou gaan. Hij kon beter van bij het begin een verhaal opdissen dat hij tijdens hetzelfde bombardement van de Berlijnse fabriek onder het puin bedolven geraakte en sindsdien aan zwaar geheugenverlies leed. Zo'n beetje de verdwaasde debiel uithangen hé...En zeggen dat de redders hem nà het bombardement ter plaatse een been moesten amputeren en hem dan overtuigden dat hij 'Jean-Marie Peters' was, wat hij - bij gebrek aan àndere papieren of tastbare souvenirs - ter goeder trouw aanvaard had...Als nu bleek dat deze identiteit aan iemand ànders toebehoorde: sorry hoor, maar dan kon hij de gendarmen écht niet verder helpen...Met een beetje geluk geloofden ze hem misschien.
Toen hij de volgende morgen voor het verhoor naar boven werd gehaald, leek wonder boven wonder dit bizarre scenario er aanvankelijk ín te gaan als zoete koek... Pijnlijk was wél dat de werkmakker van Peters bij de Duitse firma 'Frits Werner Elektro A.G.' weer speciaal van zijn werk in de vismijn werd gehaald. Die man getuigde met tranen in de ogen dat zijn collega destijds vermorzeld werd onder een betonplaat en in een massagraf gedumpt werd. De échte Peters was kleiner en tengerder geweest dan Joseph en had een groot lidteken gedragen op de voorarm...Rechts of links, dat wist hij niet meer...
" Die mens hier trekt bijlange niet op mijn kameraad Jean-Marie, en ik rappeleer mij niet hem van ze leven op 't fabriek gezien te hebben! "
Joseph voelde de neiging opborrelen om deze vernietigende uitspraak te counteren met allerlei gefantaseerde details over zijn eigen werkkring in die fabriek, maar trapte niet in de val. Hij hief enkel onmachtig de schouders op als een echt slachtoffer van de amnesie en gaf zich blijkbaar in wanhoop over aan de wijsheid van de onderofficier. Die wist er ook zo vlug geen weg mee:
" Bon, dan zitten wij voorlopig vast hé...Ik zal de situatie aan de collega's van Nieuwpoort voorleggen en zien wat zij beslissen. In afwachting laat ik u voorlopig vrij, onder voorwaarde dat ge dagelijks op de noen bij de planton het register komt tekenen..."
Joseph trok een ongelukkig gezicht: " Kan ik niet gaan tekenen in Westende of Nieuwpoort, Chef ? Ik heb daar etens en onderkomst gevonden in een goedkoop pension en heb veel meer kans dààr aan werk te geraken...Hier in Oostende loop ik verloren..."
De Chef greep dit voorstel, om van dat aanslepend dossier verlost te worden, met beide handen aan: " Bon, ik zal bellen naar ginder ! Meld u morgennoen maar dààr aan: zij zullen wel een goede oplossing vinden..." En met een sluikse blik op zijn krukken gaf hij Joseph toch nog een schot voor de boeg: " Maar niét gaan lopen hé ! "
Dàt was Joseph juist wél van plan, maar dan moest hij vanzelfsprekend binnen de kortste keren zijn goud opgraven en in de richting van Köln-Porz verdwijnen...Bij Erika Deutinger zou hij zéker ontvangen worden met open armen - én de rest! - tenzij die op één week tijd reeds een àndere vent gevonden zou hebben, natuurlijk...Pa en ma Dieudonné in Duinkerke had hij al vroeger uit de plannen voor zijn terugtocht geschrapt: aan al die louche zaakjes van dat echtpaar zou de politie tóch vroeg of laat een einde stellen. En in zijn huidige wankele situatie werd Joseph daar liever niét bij betrokken!
Tante Jetje was écht blij toen hij rond de noen weer vrank en vrij voor haar keukendeur stond. Waarschijnlijk speelde de mogelijke erfenis van Pylieser daar wel een rol bij, maar dàt onderwerp vermeed zij als de pest. Toen hij vertelde dat de rijkswacht zijn valse identiteit had doorprikt, schrok ze wel even maar moest hartelijk lachen met zijn verhaal over zijn voorgewend geheugenverlies. Ondertussen had ze een kom bijgeschoven en sneed tegen haar platte boezem twee extra dikke sneden van het vers gebakken boerenbrood af...
Rachel was gaan werken, zei ze, dus ze hadden het kot voor zich alleen. Daar moest hij vlug van profiteren . Hoe haar vriendin aan dat werk bij notaris Legein was geraakt, wilde Joseph weten.
" Ge weet dat zij, héél op 't einde van de oorlog, door het Zweedse Rode Kruis uit dat kamp van Ravensburg werd gered hé..."
" Ravensbrück ! Ja, Leon heeft mij daar iets over geschreven in zijn dagboek...Hij heeft haar zelfs in de witte bus zien instappen, en haar naam geroepen, maar zij zag niet om.."
" Misschien , ja...Zij heeft nooit over dat voorval gesproken...Ze zijn dan in een grote colonne van wel vijftig bussen op de smalle stook "Duitsland" tussen de twee fronten - met de Russen réchts en de Britten links - veilig tot in Zweden geraakt, en werden daar in een soort kasteel langen tijd heel goed gesoigneerd. Dat was wel nodig want ze had wel tien dodelijke ziektes in haar lijf en ze heeft er weken tussen leven en sterven gehangen, de sukkel...Maar in de herfst van '45 is ze dan toch geheel hersteld weergekeerd en is hier natuurlijk ontvangen lijk een heldin ! En als vaderlandse geste heeft de notaris haar onmiddellijk in dienst genomen als typiste...Zo'n gebaar straalde ook een beetje op hém af, natuurlijk, want in dié dagen waren er veel die iets goed moesten maken hé ,als ge verstaat "wa'k nie willen zeggen !"... In 't begin bakte Rachel er niet veel van om met het machien te schrijven...Gaandeweg is dat veel verbeterd en nu is ze ook min of meer zijn secretaresse en brengt zij hier schoon geld binnen in het huishouden...En met mijn pree uit de keuken van het 'Rustoord' zijn wij 'au fond' in zéér goeden doen..."
" Hoe reageerde zij feitelijk op de dood van Gerard Pylieser, nu zij weet dat het de schuld van die smeerlap was dat zij gedeporteerd is door de Duitsers ?"
" Och, heel verschillend...Ze blijft zeggen dat het den Duits was die haar onschuldig in dat kamp stak en haar bijna doodmartelde...En ze heeft natuurlijk gelijk ! Daarom haat ze iedereen die met den Duits meewerkte, en kan ze om die reden bijvoorbeeld uw familie niet rieken of zien ! "
" Mijn familie ? Of wie daar van overschiet ! Ze weet toch dat Marie, Leon of ikzélf haar nooit kwaad hebben gedaan ?! Wel integendeel ! En dat het verdomme toch de Pylieser was die haar verklapte ?!"
" Marie was Duitsgezind, punt aan de lijn ! En toen Rachel hoorde dat dié hier bij de bevrijding vermoord werd door 'een weerstander' heeft ze hard geroepen van: 'Just goed! '...Nu zij weet dat Pylieser haar verklapte aan den Duts is ze éven blij met de dood van Gerard, dààr niet van! En misschien zal dat met den tijd haar gevoelens tegenover u verzachten, omdat gij hem om zeep hebt geholpen ! Maar dat verandert weinig aan haar haat tegen àndere collabo's...Ge moet dus van haar voorlopig geen kruiske of vergiffenis verwachten, en als zij u een kloot kan aftrekken zal ze het verdikke niét laten: past maar op ! "
Deze laatste uitspraak kwam Joseph onmiddellijk voor de geest toen hij de volgende middag ging 'pointeren' bij de gendarmerie van Nieuwpoort...'Als ze u een kloot kan aftrekken...'
Want toen Rachel de vorige avond thuis was gekomen van haar werk en Joseph terug aan de keukentafel zag zitten met Jetje, was ze duidelijk onaangenaam verrast geweest en lelijk gesneerd :" Tiens, hebben ze u tóch nog gelost ? Ik dacht dat we een paar jaar hier in huis van uw gezelschap bevrijd zouden zijn ! Wat voor vuile leugens hebt ge ze nù weer verkocht om uit den bak te geraken ?! Want uwen haring, met die valse pas, heeft niet gebraaien hé ! "
Waarop Joseph melig had geschokschouderd: " Ze weten dat ik niét de Jean-Marie ben die op mijn papieren staat. Maar wie ik in 't écht ben, daar hebben ze nog het raden naar...En als gij goed uw verstand gebruikt én zwijgt, kunnen zij zich daar nog een tijdje mee amuseren ! ..."
Ze had enkel wat verachtend gesnoven, en een écht jolige stemming had er die avond nooit in de keuken gehangen...Iedereen was ten andere vroeg gaan slapen. Daarom viel Joseph de volgende middag ook bijna omver toen de chef in Nieuwpoort hem in het register liet tekenen.
" Hier, naast uw naam! 'Petré Joseph', dat zijt gij toch hé ?...Tekent maar ! "
" Hoe komt ge dààrbij ?" lachte hij verbaasd: "Petré ? Wie is dat ? Heet ik zó ? Petré Joseph ?...Die naam zégt mij nu eens niks hé...Zijt ge zéker ?...Ge weet toch dat ik mijn geheugen verloren heb bij een bombardement in Duitsland, in februari van vorig jaar, samen met mijn poot ?..Hebt ge iemand gevonden die iets kan vertellen over mijn vroeger leven, van vóór dat accident ?" Hij vond van zichzelf dat zijn vertoning van onschuldig schaap er best mee door kon...
Maar de pakkeman trapte er niet in: " Vanavond doen wij een confrontatie met de getuige, dan zullen ze u over uw vroeger leven méér vertellen dan u lief is, peins ik.. Gaat ondertussen maar een paar uurtjes mediteren over uw verleden in den amigo, akkoord ? Kwestie van uw geheugen alvast voor te bereiden hé ! ..."
Dat zag er maar bleekblauw uit, vond hij, toen de metalen deur van het cachot achter hem dichtsloeg ! Rachel had klaarblijkelijk aan haar notaris, of misschien zelfs rechtstreeks aan de gendarmen, verraden wié hij in werkelijkheid was, maar kon dat waarschijnlijk langs geen kanten bewijzen ! ...Wat echter veel erger was: zij kende zijn verdedigingstactiek en wist dat hij het voorgewend geheugenverlies volledig uit zijn duim had gezogen...Dat gat in zijn kop nog langer volhouden, tot op het ridicule àf, dààr was hij werkelijk wat te fier voor ! ...
Wat hem wél verwonderde was dat zij het aandurfde hun onderling akkoord om te zwijgen over elkaars verleden, éénzijdig te verbreken...Zijn chantage, een briefje te schrijven naar de jood Polak, scheen om één of àndere reden niet meer te werken, en de vraag was natuurlijk: waarom...Was zij misschien te weten gekomen dat die vent al jàren geleden gestorven was in dat Franse kamp ? Maar in minder dan een week tijd het juiste adres vinden van dat kamp en dààr dan de bevestiging krijgen van zijn duistere dood ? Neen, dat was absoluut onmogelijk, zelfs in het huidige moderne tijdperk van de telefonie ! Enfin, als hij straks met Rachel geconfronteerd werd zal ze hem wel honend de reden van haar woordbreuk voor de voeten gooien, hààr kennende ! ...Wéér een bewijs dat hij nooit een vrouw kon vertrouwen !
Hij viel dan ook steil achterover toen hij tegen halfzes niét Rachel in het bureel van de Chef aantrof, maar wél die geheimzinnige 'derde man' die hij tijdens de nacht van de moord voorlopig 'de cowboy' had genoemd. Jetje had hem er toen bij verteld dat het om Steiner ging, de vroegere schoenlapper van het dorp, die na de dood van Dis naar Spanje was gevlucht, en op wie hij in Rusland tot tweemaal toe was gebotst. Joseph zou hem nooit herkend hebben want de man mankeerde een oor en leek nu stukken dikker en florissanter dan de uitgemergelde en beslijkte rattenkop die hij zich uit de tijd van de Wolchower moerassen vaag voor de geest kon halen...
De Chef viel meteen met de deur in huis: " Ik moet de heren niet aan elkaar voorstellen, zeker ?" En zich naar Steiner richtend: " Zijt gij zéker dat gij die mens hier kunt identificeren, zonder de minste twijfel, en zult gij daar een eed op durven doen ?"
De andere keek Joseph recht in de ogen en schudde het hoofd, wat bij de 'verdachte' even de hoop deed opflakkeren. Maar vergeefs: " Ik twijfel geen moment, Chef. Ik herken hem niet zodanig van vroeger in het dorp, want hij was toens nog te jong...Maar in '42 zijn ik hem twee keer op het lijf gelopen, één keer in het begin van onze zegevierende doorbraak van het Wolchovfront bij Leningrad, en nadien nog een keer toen onze heldhaftige divisies daar in de moerassen omsingeld en uitgemoord werden door de nazi-beesten...Zijn naam is Petré, Josephus Petré, zonder de minste twijfel ! "
Deze identificatie was zo overduidelijk voorgekauwd dat Joseph verontwaardigd uitvloog: " Josephus ?! Waar hebt ge dàt gelezen, miljaarde ! Zo heeft zelfs de paster mij nog nooit genoemd ! Josephus ! Om u een breuk te lachen ! Chef, dat gij u geleend hebt voor zo'n klucht, kan ik écht niet begrijpen ! Dàt voor een lid van de rechtelijke macht ! "
" Hey, Petré ! Het is al goed hé ! ...Geeft gij toe dat de getuige uw ware identiteit heeft onthuld ?"
" Ik zou wel eens meer details willen kennen waarop meneer Steiner zich baseert om zo zeker te zijn ! "
" Och, da's geen probleem ! " sneerde Steiner: " Ja, mijne frank is gevallen toen we die fameuze nacht tot ons sjokkedeizen in 't slijk stonden te dabben om de Gerard uit de miserie te helpen...Ge hebt mij dan uw stokken toegestoken om de ketting te vormen en ik herkende subiet dat het krukken waren van het Duits leger...Metalen, die om de voorarm pakken: normaal loopt iedereen hier met langere houten stokken, met zo'n kussentje voor onder het oksel hé...Maar dat Duits model van u vond ik al raar...En toen we daar in de modder stonden te sleuren, herinnerde ik mij plots mijn gevechten in de moerassen voor Leningrad en riep ik: " Godverdomme, just de Wolchov ! " En ik zag achter mij dat gij het begrepen had en lijk verstijfde ! "
" In een pikkedonkere nacht ziet gij mij verstijven, zegt ge ? En nogal àchter uw gat ! Proficiat Steiner met uw katteogen hé ! "
" Homaar, da's niet àlles ! Had ge u op tijd geschoren was ik er nooit óp gekomen, want het heeft wel twee nachten door mijn kop gespookt: die rosse baard: wààr heb ik die verdomme nóg gezien ?...Tot ik mij plots de winter aan het Wolchovfront herinnerde, hoe wij u gevangen namen in die radiocamion. Tovaritj Kommisar heeft u dan ondervraagd bij het licht van de stormlantaarn en ik heb u goed kunnen bekijken met die markante rosse baart en toen gij uw naam zei hebt gij ook mij herkend. Na de ondervraging moest ik u buiten liquideren, maar ik heb in de grond geschoten en u laten lopen..."
" Neen, in mijn hiel geschoten, waardoor ze later mijn poot hebben moeten afzagen ! Maar al bij al was ik u toch dankbaar voor uw edelmoedige geste...En toen wij op onze beurt in de lente uw eenheid in de ontdooide moerassen gevangen namen heb ik - dat indachtig - u toen niét als bolsjevistisch propagandist verraden en zo uw leven gered door te zorgen dat ge bij de Vlassovtroepen kont aansluiten. Ik zou dus zeggen: wij zijn quitte, stand 1-1... Waarom ge mij dan nù nog moet komen verraden, is mij een compleet raadsel ! "
" Ow Petré ! Niet zo rap, man ! Gij vergeet dat het de schuld is van uw moeder dat ik na het einde van de Spaanse Burgeroorlog niet terug naar België zijn mogen komen ! Zij had een klacht ingediend voor de moord op uw vader, en op de ambassade van Barcelona hebben ze mij verwittigd dat ik bij terugkeer in België onmiddellijk als hoofdverdachte zou worden aangehouden ! Merci, madam Petré ! Ik heb voor de eer bedankt en zijn noodgedwongen naar Rusland moeten varen, met het gekende miserabel gevolg ! Dat bloedig avontuur dat mij in Rusland is overkomen vergeef ik haar nooit ! "
" En dat mijn moeder bij de bevrijding vermoord werd door uw vriend Pylieser, verandert daar niks aan hé..."
" Ten eerste was Pylieser absoluut mijn vriend niet ! En ten tweede heeft die man daarvoor geboet en is zojuist met veel tralala begraven lijk een grote patriottische held ! Dus zand erover ! ..."
De chef vloog uit: " Dedju Petré ! Ge moogt uw pollen kussen dat ik u meneer Pylieser, die grote held van het verzet, niet heb horen beschuldigen van moord op uw moeder..."
" En op mijn vader , Chef, niet te vergeten ! En als ge mijn beschuldiging nù niet gehoord hebt, zal ik het de volgende maanden nog wel een paar keer herhalen, zodat het goed geweten geraakt wat voor smeerlapperij uw held allemaal heeft uitgehaald ! Ge zijt er nog niet van àf ! "
" Bon ",zei de Chef kalm: " Doet maar wat ge niet kunt laten ! Ondertussen stel ik vast dat gij bekent hebt wel degelijk Petré Josephus te heten ! "
" Josephus mijn gat ,ja ! "
Na deze weldoende oprisping hield hij voor eeuwig op een menselijk wezen te zijn, en begon zijn bestaan als het dossiernummer 1-N-347/46. Voorlopig énkel verdacht van landverraad, militaire collaboratie met de vijand, in uniform mét wapendracht, met de bezwarende omstandigheid van valsheid in papieren...Dat was blijkbaar voldoende om mee te starten. Gezondheid
Aan Jetje, die hem nog even kon bezoeken vooraleer hij naar het interneringskamp van Sinte-Kruis werd overgebracht, wist hij duidelijk te maken dat in de dubbele bodem van zijn tabakzak gouden Fredericks waren verborgen waarmee ze een advocaat mocht aannemen.
Maar toen hij haar toefluisterde dat hij nog over veel méér goud beschikte zag hij haar ogen even vertroebelen, waardoor hij instinctief een rem zette op zijn ontboezemingen...
En voor de allereerste keer werd het hem duidelijk dat de goudkoorts niét allen de hersens aanvrat ,maar ook het hart...
De nacht na de verrassend vlotte eliminatie van Gerard Pylieser kreeg Joseph het gevoel dat hiermee zijn wraakraid al tot een goed einde was gebracht. De grootste misdaden, waarvan zijn gezin het slachtoffer was geweest, waren door de primitieve terechtstelling van de schipper gedelgd. Deze had tijdens het sterven klaar en duidelijk geweten voor welke zonden hij moest boeten en zijn doodstrijd had pijnlijk lang geduurd. Een zoetere wraak had Joseph zich niet kunnen wensen...Temeer omdat de dood van Pylieser voor de buitenwereld énkel het gevolg kon zijn van een zuiver 'accident'...Dit herstelde een beetje het evenwicht met het gelijkaardige 'accident' van twee jaar geleden , waarin Marie door toedoen van dit stuk crapul ,"Gerard-Den-Grooten-Weerstander" , de duimen had moeten leggen...
De enige schaduw op zijn geluk werd veroorzaakt door de onmogelijkheid zijn lijstje verder af te werken. Want Meester Engelborghs zat in de gevangenis van Brugge, en bleef daardoor, voorlopig althans, buiten schot. En ook François Dupong zou waarschijnlijk nog gedurende lange tijd aan het wrekend zwaard kunnen ontsnappen, zolang hij tenminste bij de negers in de Kongo ondergedoken bleef...
Maar Joseph vond het wél jammer dat hij zijn ludieke ingeving niet had gevolgd om de kruk los te laten toen de garde en de cowboy in de bomtrechter ketting vormden ! Dan waren ze misschien óók verzopen en zouden dié hem alvast later geen last meer kunnen bezorgen...Want vooraleer hij die nacht bij Jetje thuis ging slapen, had ze hem in de keuken bij een hete kop koffie nog verwittigd voor twee gevaren. Ten eerste legde ze hem uit dat 'de cowboy' in feite zijn oude vijand Steiner was, waarvan hij dus de venijnigste streken kon verwachten...Gelukkig had deze hem blijkbaar nog niet herkend. En ten tweede had zij de garde, samen met die Steiner, nà het bergen van het lijk, op "dienen mankepoot" horen afgeven - Joseph dus - als zou het ZIJN schuld zijn dat de schipper verdronken was. En die twee waren vast van plan 'de-vreemde-zwerver-op-z'n-ene-poot' niét te sparen als er een gerechtelijk onderzoek van kwam...
Jetje gaf hem, vóór het slapen, dan ook de raad om er zo vlug mogelijk vanonder te muizen, als hij hier niets dringends meer te doen had ! Joseph had maar van 'ja' geknikt om haar verder geen slapeloze nacht te bezorgen...Want zij wist natuurlijk niets af van zijn hebberig voornemen éérst die twee dozen goud te recupereren, wat volgens zijn voorzichtige schatting nog minstens een tweetal dagen in beslag kon nemen...
Jetje drukte hem daarenboven op het hart mordicus zijn ware identiteit te verzwijgen en bij een eventueel onderzoek vol te houden dat hij al het mogelijke had gedaan om Gerard te redden !
" De garde heeft wel gezien dat ge dien velo naar Gerard zijn kop hebt gesmeten, maar gij moet zeggen dat ge die op vraag van de Pylieser in de poel wierp om hem vaste voet in 't slijk te geven ! "
" Maar dat is ook zo ! Al vond ik het jammer om zo'n schone nieuwe velo weer in 't water te smijten ! Hij had mij die nog geen minuut daarvoor kado gedaan ! "
" Dat kunt ge beter verzwijgen, hé stommerik ! Want ik, van mijn kant, kan getuigen dat gij later uw krukken gegeven hebt om een keten te kunnen maken ! Méér kunnen ze, menselijk gezien, toch niet verwachten hé "...De woorden 'van een invalide' kon ze nog juist inslikken.
Tóch was hij, ondanks deze dreigende rampspoed, met een gelukzalig gevoel rap in de armen van Morpheus weg gezeild...
Jetje en Rachel hadden wat méér moeite met dat zeilen.
Vóór ze haar vriendin meer uitleg wilde geven over haar uitroep, deze morgen, dat Pylieser zijn testament inderdaad al gemaakt had, liet Rachel gelden dat dit vanzelfsprekend onder het beroepsgeheim viel ! Als haar baas, de notaris Legein van Nieuwpoort, ooit te weten zou komen dat zijn typiste met buitenstaanders over dossiers van de klanten sprak, vloog ze onmiddellijk aan de deur ! Dus moest Jetje zweren - ja, op wat ? - op het licht van haar ogen, dat ze nooit van haar leven zou piepen over wat Rachel haar hier zou vertellen ! Mmm ! Geheimen onthullen in het donker: lekker spannend, zeg !
Wel, vertelde Rachel haar fluisterend op het oorkussen, ze had in Pylieser zijn dossier gesnold en gelezen dat hij inderdaad al in '43 bij Legein een testament had neergelegd...En er vluchtig uit zijn laatste wil verstaan dat bij zijn overlijden àl zijn bezittingen geërfd zouden worden door de twee zonen van Marie Cattrysse, weduwe Petré, elk voor 50% van de geschatte waarde. De reden stond niet vermeld. Maar de Gerard had toen blijkbaar tóch wroeging gekregen over de verdrinkingsdood van hun peter én nonkel René Cattrysse tijdens die bizarre kanovaart naar Engeland in '41, en het peterschap over beide jongens overgenomen. Er waren nog aanvullende clausules in geval van 'vóórdood', maar die deden weinig terzake...
" Ha ja ? Leon is toch gestorven vóór de Gerard ! "
" Wel, in dàt geval erft Joseph àlles! ...Op voorwaarde natuurlijk dat de erfgenaam zijn identiteit kan bewijzen dat hij zonder de minste twijfel de oudste zoon is van Marie...En, " monkelde Rachel: " bij onze zogezegde Jean-Marie Peters zou dat wel eens op een kleine moeilijkheid kunnen stuiten ! ..."
"Joseph zal zijn oude pas wel ergens bijgehouden hebben, hé...Zoiets smijt ge toch niet weg! "
" Hij natuurlijk juist wél ! Als hij het laatste jaar onder een valse naam leefde én ieder moment gefouilleerd kon worden, mocht hij toch het risico niet lopen dat ze zijn oude papieren zouden ontdekken hé ! Als 'Joseph Petré' zouden ze hem onmiddellijk in verband brengen met de SS en vliegt hij voor minstens tien jaar de bak in ! Om nog niet te spreken van het vermoeden dat hij, als oudste zoon van Marie, zich op de moordenaar van zijn moeder heeft willen wreken: nóg eens tien jaar aan zijn been ! Hij kan zich dus best - lijk wij hem aangeraden hebben - zo lang mogelijk als die 'Jean-Marie Peters' voordoen...Dan komt ook zijn oude vete tegen Pylieser niet ter sprake en kunnen ze geen enkel motief ontdekken waarom hij Gerard hiér en nù zou vermoord hebben..."
" Maar als 'Peters' valt hij dan zo wél naast de erfenis van Gerard, als ik het goed begrijp...” Jetje sloot mijmerend de ogen: ”Drie vissersboten, da's al méér dan een miljoen ,zeg ! "
" Dat weet ik ook ! ” zei Rachel kortaf: ”Maar vooral: ge kunt niet erven van iemand die ge hebt vermoord ; dat komt er dan nog bij ! "
" En wat zegde gij daarjuist ? Als Joseph de erfenis niet kan opeisen, dan vervalt dat fortuin aan de Staat ?! Verdimme Rachel, dan heeft niemand er nog iets aan ! ...
“ Ik weet het, Keuntje: we zitten met een groot probleem! Maar met straf peinzen gaan we dat wel oplossen ,zekers ?"
Joseph had die nacht absoluut geen last van al deze muizenissen, en sliep op de zolderkamer in het huis van Jetje de slaap der onschuldigen. Hij zweefde, na zijn vlotte wraak op Pylieser, in een wolk van gelukzaligheid.
Maar deze euforie kreeg reeds de volgende morgen een ferme opdonder toen de gendarmen juist vóór zonsopgang bij Jetje binnen vielen en hem voor ondervraging meenamen naar de juge in Nieuwpoort. Zijn nieuwe identiteit van Peeters slikten ze zonder verpinken, maar waarom hij als wildvreemde zwerver bij Jetje logeerde deed wél wat wenkbrauwen fronsen...Al vlug bleek dat de gendarmen voortborduurden op de belastende verklaringen die de garde en Steiner vorige nacht nog hadden afgelegd.
Want volgens Cyriel zwierf die landloper al een paar dagen hier rond, sliep in de verlaten barak naast de abri in de Bassevillestraat nummer 174, maar viel voor de rest overdag de mensen uit de buurt niet lastig...Evenwel, toen zij die nacht vanuit het café 'De Lekkerbek' op Pyliesers hulpgeroep toesnelden, riep de drenkeling - steeds volgens de garde - dat die vent hem ter hoogte van de bomtrechter had tegengehouden en geld had geëist. Toen Gerard dat weigerde had de landloper hem met een stomp tegen de borst in de put doen struikelen en hem met slagen van zijn kruk steeds vérder het slijk in gedreven... Zijzelf hadden met eigen ogen gezien dat die mankepoot de drenkeling met zijn eigen velo bekogelde om hem alzo het zwijgen op te leggen !
" Wat hebt gij ter uwer verdediging daartegen nog in te brengen ?" vroeg de wachtmeester pro-forma na de voorlezing van het P.V., want voor hém was de zaak al rond...
" Wel Chef, dat er van héél dat vertelsel weinig van aan is, ja ! Ik ga u de enige échte waarheid vertellen van dat accident, zie...Ik stapte gisterennacht in de Bassevillestraat naar de lege barak waar dat ik ga slapen, toen ik al met eens achter mij een velo hoorde naderen. Ik ben niet zo goed te been, hé Chef, zoals ge kunt zien, en daarmee kon ik mij niet tijdig aan de kant zetten. Hij moet met zijn zatte botten verschoten zijn van mij daar met de lichtstraal van zijn velolamp in de weg te vinden hé, en ineens heeft hij z'n stuur omgegooid om niet op mij te botsen, zo het evenwicht verloren en is met een grote bocht in die gracht gereden, dwars door de afsluiting, kop over staart, tot aan zijn billen in 't sop ! ! Daar is hij dan rap dieper en dieper gezonken, en door mijn invaliditeit kon ik niet méér doen dan hem mijn krukken toe te steken...Ten einde raad heb ik inderdaad de velo van die mens in de poel gesmeten, maar alleenlijk omdat hij daarom vroeg ! Hij was alsmaar dieper in het slijk aan 't zakken en peinsde vaneigens met op die velo te staan alzo opnieuw wat vaste grond onder de voeten te krijgen ! "
" De twee getuigen zien dat enigszins ànders, hé ! " sneerde de wachtmeester.
" Chef, madam Neuville was er op dat moment bij en die kan dat getuigen ! De garde en dien derde mens zijn maar làter gearriveerd en waren te zat om op eigen kracht die sukkelaar te redden ! Die was al ver aan 't verzuipen en zékers niet in staat om hen toens nog efkens heel dien uitleg te doen dat ik hem overvallen had en hem met geweld in die poel had gedreven ! Ziet ge dat voor u chef : Ik, een invalide op krukken !? Dat is totaal onmogelijk en puur uit hunnen duim gezogen...Neen, toen zij af kwamen gelopen heb ik ze seffens maar mijn krukken geleend om samen met hén een ketting te vormen die lang genoeg was om van de vaste vijverkant tot bij die mens te geraken. Maar toen de drenkeling de hand van dien derde man greep, zijn ze ruzie beginnen maken met hem, omdat hij met al zijn gewoel en gespartel dreigde van iedereen de dieperik in te trekken. Ik hoor die derde man nog roepen: " Gerard, mij gaat ge verdomme niet meesleuren naar de hel ! " En daarop heeft hij de drenkeling gelost en hem in feite laten stikken... En het is alleenlijk met hulp van mijn krukken, waar ze pertang héél hard aan sleurden zónder dat ik gelost heb, dat de garde en dien zogezegde redder ook niet verzopen zijn ! Kort daarop is er een cafébaas met een leer komen aandragen en daarmee zijn de twee zatlappen en ikzelf tenslotte op het droge geraakt...Maar voor de drenkeling was het al te laat! ..."
" En hebben de twee getuigen u ter plekke uw misdaad niet verweten ?" vroeg de wachtmeester al wat minder zelfzeker: " Volgens dat zij verklaarden zijt ge onder hun beschuldigingen gaan lopen ! "
" In tegendeel Chef, ze waren zij héél content dat ze er met mijn hulp levend vanaf waren gekomen ! En ook wel wat beschaamd, peins ik, dat ze door hun zatlapperij die mens niet hebben kunnen redden, natuurlijk... Madam Neuville heeft mij dan rap naar haar huis geleid om wat te bekomen en droge kleren aan te trekken. Als ge dat 'wegvluchten' wilt noemen: voor mijn part ! ..."
Over de twee versies werd nog ruim een uur over en weer gekibbeld, maar uiteindelijk vloog Joseph, ondanks zijn luid protest, tóch nog de bak in ! Met een landloper als hij, die ieder ogenblik kon verdwijnen, durfden de pakkemannen geen risico te nemen...
Rachel keerde nogal laat terug van haar werk op de studie van notaris Legein. Als ex-gedeporteerde van het kamp Ravensbrück had de notaris haar vorig jaar uit échte vaderlandsliefde in dienst genomen als typiste. Maar kwatongen en kwezels, die onze notaris een flierefluiter noemden, lieten verstaan dat Rachel dit gebaar minder aan haar vingervlugheid of aantal-letter-aanslagen-per-minuut ,dan wél aan haar rondingen te danken had. En het moet gezegd, de vrouw was, sinds haar terugkeer uit het Zweedse hersteloord, weer helemaal open gebloeid tot de smakelijke dame die destijds de mannelijke klanten van haar juwelenwinkel natte dromen bezorgde...
" Ik heb nog eens rap een blik geworpen op het testament van de Gerard: zo te zien is er aan het origineel van 1943 niks veranderd. Dat wil zeggen dat tot nu toe Joseph nog altijd universeel erfgenaam is van al de bezittingen van Pylieser: een waar fortuin, als hij niet teveel schulden nalaat...Als dat allemaal aan de staat vervalt, dan is dat voor iederéén reddeloos verloren... Terwijl, als wij dat aan Joseph zouden kunnen toespelen, dan is er làter voor óns misschien nog een mouw aan te passen. Zo'n jonge gast, en op de koop toe hulpbehoevend door zijn invaliditeit...Als vrouw moet het niet moeilijk zijn die wat te helpen bij het beheer van dat fortuin... Venten zijn toch zo'n onnozelaars ! ..."
Jetje ging niet op deze dagdromen in: " Die erfenis is zorg voor làter ! Nu is onze eerste bekommernis dat wij hem kunnen vrijpleiten van alle schuld in verband met de dood van Gerard...Ik voor mijn part zal al proberen die vechtpartij in de 'Lekkerbek' wat op te blazen ! Dat iedereen daar razend kwaad was op Gerard omdat die zo tegenover échte leiders van de Weerstand stond te pronken met een medalje waar hijzelf helemaal geen recht op had ! Ze konden zijn bloed wel drinken, zal ik zeggen. En dat die twee zogenaamde redders niet liever hadden dan zich op de Pylieser te wreken voor oude openstaande rekeningen...En dat ze hem in de bomtrechter hebben laten verzuipen, zonder écht moeite te doen om hem er uit te trekken! ..."
" Ha ? Welke oude openstaande rekeningen ?" wilde de wachtmeester dan wel eens weten, toen hij de volgende morgen Jetje in haar keuken kwam ondervragen.
" Wel, ge weet toch nog Chef, van voor de oorlog: dat de garde een jaar anciënniteit heeft verloren na dat ongeluk met die obussen ?...Die ontploffing, hier in de doorsteek, waar Dis Petré ín gebleven is ?...Hij heeft nadien bewezen dat de Pylieser schuld had aan dat ongeluk, door die fameuze gastang als bewijs binnen te brengen ! Maar daar is op 't gerecht nooit iets van gekomen, en door het verlies van zijn anciënniteit is de garde ook naast die plaats van politiecommissaris gevallen...De garde kan de Gerard zijn bloed wel drinken! "
" Da's inderdaad een oude koe hé, 1938 begot ! ...En die Steiner, had die ook iets tegen meneer Pylieser, soms ?"
" Ha, vaneigens Chef ! En wel door datzelfde accident met den Dis zaliger ! Omdat Steiner de schuld kreeg van die ontploffing - die in feite door Pylieser veroorzaakt werd - is die kloot zo bang geworden van in den bak te vliegen dat hij in paniek naar Spanje is gevlucht en later naar Rusland ! Vier-vijf jaar tegen zijn goesting in allerlei oorlogen mee moeten gaan vechten: ge zoudt verdikke voor minder de kolieken krijgen ! Maar 't ergste moest nog komen: Pylieser heeft hem dan nà de bevrijding op de koop toe nog bedrieglijk aangegeven als Witrussische Kozak, en als verrader aan Stalin willen laten uitleveren...Als dat gelukt was, had het Steiner de kop gekost ! Maar de Canadezen hebben die Steiner alleenlijk oneervol ontslagen uit hun dienst, wat als affront al serieus genoeg is om bloedwraak te willen nemen ! Hoe zoude zélf zijn ! "
" Maar ze hebben samen in het verzet gestaan ! Dat zijn toch vrienden voor het leven !
"Jaag-gij ! Pylieser in 't Verzet gestaan ? Doe mij niet lachen, hé ! Vier jaar aan een stuk onder den Duits in zijn broek gescheten en nu met de medaljes gaan lopen ! Dat aanvaarden de échte weerstanders niet hé ! Nee-nee, vergeet dat maar van die zogezegde vrienden: concurrenten totterdood, ja ! Die twee mannen, Steiner en de garde, hadden reden op overschot om de Gerard om zeep te helpen, en ze zullen het ook wel gedaan hebben ! Terwijl dien jonge kreupele ten eerste Pylieser van haar noch pluim kende en zéker geen pik op hem had ! En ten tweede op gebied van spierkracht vér achter zou liggen, moest het op vechten uitdraaien...Maar voor de twee daders is het natuurlijk héél plezant als er middenin hun moordcomplot toevallig zo'n onnozele landloper passeert die ze met alle zonden van Sirajeel kunnen belasten hé ! Maar neemt het van mij aan, Chef: die mens weet van niks, en heeft met héél dat accident van Gerard niks te maken ! "
Het zag er dus voor Joseph niet slecht uit, toen bleek dat ook Maurice, de waard van de 'Lekkerbek', in diezelfde zin een verklaring had afgelegd. De wachtmeester liet zijn arrestant dan ook uit de amigo halen en leidde hem, het onderzoeksdossier onder de arm, tot voor zijn commandant: die moest als hoogste in rang zijn zegen geven over de vrijlating van de 'verdachte', zeg maar...
Na een korte conciliabule tussen de twee kepi's mocht Joseph naar voor stappen en kreeg een genadig glimlachje van de baas: " Meneer Peters, heel die affaire schijnt te berusten op een misverstand, maar ge zult wel verstaan dat wij bij de gewelddadige dood van zo'n voorname en gerespecteerde medeburger geen enkele risico mochten nemen. Wij sluiten dit dossier in de overtuiging dat de Heer Pylieser inderdaad overleden is ten gevolge van een ongelukkig toeval, en laten u hierbij vrij ! "
En als om zijn woorden kracht bij te zetten nam hij een handstempel, sloeg die op het tamponkussen en vervolgens met een ferme klap op het bundel. Nè ! !
En de man bekeek goedkeurend het resultaat van zijn krachtinspanning: "Dossier clos - Dossier gesloten" stond er op, in vette, onuitwisbare rode letters...
Toen belde zijn zwarte telefoontoestel en hij wuifde genadig zijn bezoekers het bureel uit...
Oef! ...Joseph was vrij ! ...
Auw ! Stop ! Niet zo vlug !
Joseph stond in het wachtzaaltje nog even te bekomen van de alteratie toen de deur van het bureel opnieuw openvloog en de rood aangelopen commandant hem weer binnenwenkte :" Meneer... heu...Peters ,goed dat ge nog niet wég zijt ! Hebt ge nog een momentje ?"
Er was een wonder gebeurd, beweerde die kwast: een verrijzenis uit de dood ! "Ik bel daarjuist naar de 'Bevolking' in Oostende voor een uittreksel van uw strafblad en wàt zegt dien mens daar ? Jean-Marie Peters' is een jaar geleden op basis van twéé getuigenverklaringen bij de dienst Bevolking van Oostende opgegeven als:
"Overleden op 8/2/45 bij Amerikaans bombardement op Berlijn-Marienfelde (Duitsland)"...
Joseph kreeg als een stomp in zijn maag ! Wat stom van hem om er destijds hoogmoedig van uit te gaan dat de collega's van Peters in die fabriek uit angst hun bek wel zouden houden ! Maar hij slaagde er tóch in wat ongelovig te glimlachen: " Ik, dood ?!...Allee gij !"
" Ja-ja, meneer Peters: dood en begraven ! En ziet ,het wonder is geschied :plots staat gij hier weer levend en wél vóór mij ! Ik zou zeggen: een écht mirakel moet maar door de Kerk onderzocht worden, maar een officieel dood-verklaard lijk dat niet meer dood is interesseert ook de administratie van Justice hé...Mijn collega van Oostende zou u en uw papieren eens van wat dichterbij willen bezien, dat begrijpt ge wel hé ! Zo'n verrijzenis uit de dood gebeurt tegenwoordig niet meer alle dagen...Ik zou dus voorstellen dat ge braaf effekens terug naar den amigo gaat wachten: ze komen u van de brigade Oostende met de tram van twee uur ophalen, ja ?...Allee, vooruit ! "
Joseph zei niets meer, maar God hoorde hem brommen !
Het liep al tegen tienen ,maar in tegenstelling tot de dolle verwachtingen van Jetje leek de gelagzaal van 'De Lekkerbek' bijna leeggelopen. Joseph had zich buiten ,in een donkere hoek aan de overkant van de Zeelaan verdekt opgesteld en telde in het helverlichte café hoogstens een vijf-zes klanten. Een paar waren zo te zien in een hevig dispuut gewikkeld en door de openstaande deur hoorde hij hen vloeken en tieren. Twee klanten schenen het op hun heupen te krijgen van dit geruzie en maakten kregelig aanstalten om af te druipen. Buiten schreeuwden ze naar de kemphanen in het café ten afscheid nog een paar rauwe kwinkslagen ,waar blijkbaar énkel zijzelf om konden lachen...Wat ze dan ook verongelijkt deden. Buiten sprongen ze wat wankel op hun fiets en peddelden zigzaggend en luid brallend de schaars verlichte Zeelaan af naar de dorpskern...
"De Zeelaan" ,zeg ik ,maar dat is niet juist. In feite hadden de Westendenaars deze hoofdstraat van hun dorp op de plechtige herdenking vanmorgen zojuist omgedoopt tot de 'Essex-Scottish-laan' ,ter ere van het Canadese regiment dat hen in september '44 bevrijdde. Deze goedgemeende bombast beroerde echter nauwelijks het gros van de dorpelingen ,die het nog jarenlang over hun 'Zeelaan' zouden hebben. En ook van de overige plechtigheden ,zoals de uitreiking van eretekens aan zogenaamd 'verdienstelijke patriotten',zouden ze niet lang wakker liggen. Immers :op iedere gedecoreerde hadden ze wel iets aan te merken en volgens de criticasters waren er àndere 'helden' die op dat lintje véél meer recht hadden...
Daarover scheen ook het dispuut in 'De Lekkerbek' te gaan. Toen de zatte fietsers uit het zicht verdwenen waren ,liep Joseph op zijn krukken voorzichtig in een boogje naar het terras aan de overkant en dook weg in de schaduw achter het glazen windscherm. Door het wit-voilen gordijn voor het grote raam had hij nu een duidelijk zicht op de tapkast en driekwart van de zaal ,zónder dat één van de tooghangers hém in het donker buiten kon opmerken...Joseph kreeg het gevoel op de eerste rij in een toneelzaal te zitten waarvan op scène het doek daarjuist was opgetrokken. Zo ,de laatste akte van het drama kon beginnen...
Het viel hem onmiddellijk op dat ,van het oubollige bruine café dat hij zich van vroeger herinnerde ,geen spoor meer overbleef...Nu deden vier moderne TL-buizen tegen het plafond het zaaltje in een zee van helderwit licht baden ,waarin de vernikkelde tafels en stoelen schitterden als in een spiegelpaleis van de foor. In het midden van de achterwand ,waar vroeger het jengelende mortierorgel had gestaan ,pronkte nù een grote glazen pick-up-kast in duizend bonte kleuren met bovenop in driftig fonkelende letters de merknaam 'Würlitzer' ,je kon er niét naast zien ! De 'Kilima Hawaiians' stonden daarop nogal hard met lange tremolo's te zeuren over een paardenhoofdstel dat er aan de muur hing ,maar dat kon de ambiance niet storen. En ambiance wàs er !
Jetje zat aan een tafeltje blijkbaar van een zware discussie uit te blazen ,en de garde nààst haar herkende hij onmiddellijk aan het donkergroene uniform. Maurice ,de waard ,leunde achter de borstwering van zijn taptoog met valse nonchalance tegen de spiegelkast waarin wel dertig lege likeurflessen als in een schietkraam de bezoekers uitdaagden. Al glazenpoetsend leek hij zich van het tumult vóór zijn loopgraaf niet veel aan te trekken. Ten onrechte ,want de twee bekvechters voor zijn neus waren zich flink aan het opboeien. Joseph herkende Pylieser uit de beschrijving die Rachel had gegeven, en het koperen ereteken op de borstzak van zijn zondags kostuum verdreef elke twijfel. Zijn tegenspeler zat met de rug naar Joseph toe en bleef voorlopig onbekend ,maar liet zich daarom allerminst onbetuigd !
" Nondedju ,Gerard ,ik zeg het gelijk ik het peins : ge had die onnozele 'speekmedalje' nooit mogen aanvaarden ,omdat ge't niet waard zijt ! En dat weet ge potverdomme goed genoeg ! Dan zijn er miljaarde héél wat ànder hé , die het duizend keer béter verdienen dan zo'n lafaard lijk gij ! En ik ga géén namen noemen !"
" Wie ? Gij soms ?!...Vuile rotzak ! Ge zijt maar nà den oorlog boven water gekomen toen de Canadiens hoog en breed in 't dorp zaten ! Dan is het verdomme gemakkelijk van de grote weerstander uit te hangen !...Om dan miljaardedju op de koop toe deze morgen met den défilé nog op kop van de stoet te willen lopen ook !... Ik heb godverdomme vier jaar mijn pels geriskeerd ,weet ge dàt ?! Te beginnen met dien Engelsman die we met mijn eigenste schip naar den overkant hebben gebracht ,onder de neus van den Duits ! Hé miljaardedju ,dàt kunnen er nog niet teveel zeggen !"
Dàt ging Jetje een beetje te ver :" Héla Gerard ,niet overdrijven hé ! We-we-we...Gij zoudt de laatste moeten zijn om daarover nog te durven spreken...Gij zijt verdikke dien fameuze dag van de schrik nog geen moment van 't schijthuis àf geweest !...En ge hebt René Cattrysse ,de broer van Marie hier ,opgestookt om dien Engelse piloot over te varen met een veel te kleine kano ! Dat hem erbij verzopen is staat ook op uwen kerfstok...Maar gezien gij bij dien overvaart uw neus niet hebt getoond ,zoudt ge dus over dàt geval beter zwijgen ,hé..."
Joseph hoorde de twee àndere mannen spottend lachen ,maar Pylieser wou z'n punt halen.
" Hoe ? Is 't geen waar zekers ,van dien Engelsman ? Is hem niet met mijn 'Astrid' weggebracht soms ?!"
"Ja ,maar den Groten Gerard was er niet bij hé !" sneerde Jetje :"Gij hebt van de schrik op het laatste moment uw staart ingetrokken en Roger Titteca als schipper het vuil werk laten doen ! Omdat gij, den groten held Pylieser, ocharme dien dag zo verschrikkelijk ziek was ,weet ge nog ?..."
" Hé Georgette ,ge durft veel zeggen ,gij ! En dan nog waar de mensen bij zitten ! Miljaarde ,da's blamage in 't openbaar voor getuigen ,weet ge dat ?!...Daarvoor kunde verdomme tien jaar in den bak vliegen ,voor die stomme wijvenpraat van u ! Al goed dat ik..."
" Stomme wijvenpraat ?" vloog Jetje uit :" Stomme wijvenpraat m'n gat ! Zal ik zeggen wie er die dag op de 'Astrid' zat ,buiten dien Engelsman ,de René en schipper Titteca ? De kleine Leon van Marie ! Maar gij niet ! Gij zat veilig thuis met de poepers ,terwijl kleine Leon en Roger Titteca hun pels riskeerden ,lijk gij komt te zeggen ! Ge zoudt beter uw medalje van de weerstand aan dié mannen geven ,in plaats van er hier in alle cafés mee te lopen stoefen !..."
" Da's de max ! De Leon ! Die zwartzak ! Een medalje van de weerstand ! Voor een gastje van nog geen zestien jaar ! Miljaarde ,moet er nog zand zijn ?!... Georgette ,gij zijt zàt zeker ?...Ten andere ,over Roger Titteca moet ge zwijgen ,die is door uw vrienden vermoord in 't concentratiekamp..."
" Mijn vrienden ,mijn vrienden ?!..."
" Is 't geen waar ? Hebt ge niet heel den oorlog bij den Duits gewerkt ,hierachter in de keuken van de kazerne 'Rustoord' ? De Jupp van hiér en de Jupp van dààr :die baas kon ook geen kwaad doen in uw ogen ,hé Georgette ! Ik zou maar zwijgen moest ik van ù zijn !"
Joseph zag Jetje even razend naar adem happen ,maar dàn vloog ze uit :" En gij dan ! Zijt gij soms vergeten dat ge iedere week verse tongetjes kwam leveren in de officierenkeuken van den Duits ? Of zeepaling ? En maar de Jupp zijn gat lekken ,hé ,want de "Herr Feldwebel" betaalde goed ! Denkt gij dat het keukenpersoneel stront in hun ogen had ? Als ge nù stinkend rijk zijt is het toch zéker niet van haring aan de corporatie van de vismijn te verkopen ,hé vader !...Als dàt zo goed opbracht ,had ge uw mannen aan boord wel wat beter mogen betalen...Marie heeft nooit over de pree van de kleine Leon kunnen stoefen ,dat ik weet !"
" Marie-Marie !...Nog zo'n zwarte hoer !"
" Ge zijt er anders nooit vies van geweest ,van Marie ,hé mijn ventje !" teemde zij :”Tot haar laatste snik op de vest van ‘t Fort Palingbrugge :daar waart ge toch ook omtrent hé vent ! En van moorden gesproken ,Gerard : wat hebt ge feitelijk uitgestoken met de Kleine Leon ,nadat ge hem hier samen met Marie zijt komen aanhouden bij de bevrijding ? Da's raar dat ze zijn lijk de week daarop uit de Geul hebben gevist hé...Verzopen ,zogenaamd ,terwijl die jongen kon zwemmen lijk een vis ! Hoe hebt ge dàt geflikt ,zeg ?..."
" Niks geflikt ! Dat zijn vuile leugens ! Dat heeft Francis Dupong ,die mislukte pastoor ,kunnen getuigen , want hij was erbij :ik zijn aan de Leon niet aangeweest ! Die is gaan lopen ,samen met Marie ,langs de vest van 't oude fort. Ik heb er twee keer achter geschoten ,en de Francis met zijn mitraljet ook ! Dat was ons goed recht ! Héy !" Gerard porde de tooghanger naast hem aan :" Hé ,is 't geen waar dat we recht hadden ? Ge hebt ons de dag voordien nog het bevel gegeven van de zwartzakken die we kenden te gaan aanhouden ,desnoods met geweld !"
" Gerard ,laat mij der buiten hé..." bromde zijn maat nijdig :" Aanhouden ,tot dààr ! Maar ik heb nooit gezegd van ze neer te knallen lijk in de Far-West hé... Dat was een stommiteit van u :dat moet ge niet in mijn schoenen schuiven..."
" Een stommiteit ? Een accident ,ja ! En ik had ocharme een Lüger, terwijl de Francois Dupont met een Sten-mitraljet nog achter de Leon heeft gevlamd lijk zot ! Marie is door één van ons kogels getroffen ,ja ,maar dat was een stom accident ,van op zo'n afstand ! Dat kan de sjampetter hier getuigen ! Hé Cyriel ? Gij zijt bij het onderzoek van de juge geweest :zegt dat het een accident was ,verdomme !"
Joseph zag de veldwachter tegen zijn pint een vaag gebaar maken :" Ik versta niet Gerard waarom ge daarvoor staat te liegen...Fancis Dupong heeft overlaatst ,juist voor hij naar de Kongo vertrok ,een brief naar mij geschreven met heel zijn biecht erin. Hij wilde zijn geweten zuiveren over deze misdaad alvorens naar de missies te gaan werken ,zei hij. Ik heb dat beëdigd document aan de juge bezorgd die indertijd het onderzoek heeft geleid. Daarin was niet veel sprake van een accident ,hé..."
Waarop Jetje weer uitvloog :" Accident ,m'n gat ! Gij zijt zeker vergeten dat ik Marie heb moeten gaan herkennen ,toen ze op den blauwen steen lag in dat kot achter de kliniek ?...Accident ! Heel haar kop was uiteen gesprongen ,ocharme !...De ziekenbroeder zei dat dit kwam door een schot tegen de keel ,zo naar de hersens ! En niét van vér ,hé Gerard ,lijk dat gij wilt doen geloven ,maar van héél dichtbij : het arme schaap haar kin was helegans verbrand !...Mij moeten ze geen blazen wijs maken, hé vent :Marie is vermoord ,geslacht lijk een varken ! Dat hebt gij op uw geweten ,smeerlap ! Gij ,voorzekers, of dien mislukte paster Francis Dupong ,'t is mij al gelijk !...Maar als ze daarvoor al vaderlandse medaljes gaan geven dan is het verdikke vér gekomen !..."
" Gij godverdomse vuile teef !" Pylieser was plots van zijn barkruk gezakt en waggelde dreigend op Jetje af. Maar de veldwachter en de tweede tooghanger waren hem vóór en in een oogwenk lag het vechtend kluwen tussen omvallende stoelen en wild wegschuivende tafels in een uitbarsting van primair geweld.
Met hier en daar een forse ruk aan een kraag maakte de waard vakkundig een eind aan de rel :" Gerard ,'t is al goed geweest ! Tijd om naar huis te gaan, hé vent ! Da's zeventig frank voor alle tourneés vanavond ,rap !" En hij hield de nog wat tegenwringende schipper tegen de tapkast geklemd.
" En dan weet ik nog altijd niet waarom gij indertijd dat ànder accident ,de dood van Dis ,in mijn schoenen hebt willen schuiven !" zei nu de tooghanger van de 'Far-West' kalmerend :"Alles is daarvan geweten na dat onderzoek van de gastang :dat ge aan die ontstekingskoppen hebt staan prutsen ,mij en de garde hebt zien aankomen langs de doorsteek en ons bespioneerd hebt van op de duintop ! En tóch hebben ze u daarover nooit sérieus ondervraagd ,wat toch niet normaal is ! Maar mij hebt ge daarmee wél een ferme kloot afgetrokken ,Gerard ,en dat zal ik nog niet rap vergeten ,weet ge ! Of zat ge méé in de combine van de garde misschien ?"
Pylieser speekte op de grond en riep verachterlijk :" Ikke ? In combine met dat schijthuis !?" Maar de kalmte was weergekeerd. Joseph zag vanachter het windscherm hoe Jetje bleek en stijf ,rechtop tegen de lambrisering het gevecht had gadegeslagen. Ze hielp nu de garde op de been en viste zijn sjako onder de tafels uit. Veel tijd om haar kalmte te bewonderen kreeg Joseph niet ,want plots duwde de 'patron' sussend de wankelende Pylieser bij de kraag naar buiten ,het caféterras op :"En vergeet uw vélo niet ,hé Gerard... Allee gauw ,en wél-thuis !"
Joseph schrok zich een aap door deze plotse verschijning van Gerard Pylieser vlak voor z'n neus S ,en kon zich nog nét op tijd in de schaduw naast de zijgevel terugtrekken. Hij zag de waard koel toekijken hoe de mopperende schipper onzeker zijn rechterbeen over het zadel hees en met zijn voet naar het pedaal zocht... Maar zohaast de kemphaan onvast van start ging ,keerde Maurice kalm terug naar zijn klanten.
Oef !...
In de nevelige schemer van de volle maan zag Joseph hoe de dronkaard traag de bocht naar de Bassevillestraat miste ,uitschoof op het mulle duinzand nààst de kasseien en kletterend tegen de grond smakte. Een vlugge blik in de gelagzaal stelde hem gerust :dààr hadden ze blijkbaar niets van dat lawaai gehoord...Dus haastte hij zich met grote sprongen op z'n krukken naar de sakkerende schipper toe ,die half liggend vergeefs trachtte zijn broekspijp uit de kettingkast van zijn fiets los te rukken en niet eens schrok toen Joseph zo plots voor hem opdook. Joseph tastte in zijn broekzak naar zijn lierenaar en dacht : nù één trek over zijn keel en het varken is er geweest !
Maar dood in tien seconden ,daar had niémand iets aan. Pylieser moest minstens weten wié zijn scherprechter was ,en waaróm hij met zijn leven moest boeten...
Joseph boog zich naar hem toe :" Wel-wel schipper , ik zie dat ge nog altijd uw speekmedalje draagt...Fier zeker ,hé ,dat ge zo de grote Jan kunt uithangen ?!" Hij trok zijn lierenaar en knipte die open. Pylieser liet zich op de grond vallen en hijgde :" Wat is me dàt ?!"
Maar Joseph greep Pylieser zijn voet vast en sneed met één haal de broekspijp los uit de kettingkast :" En niet zeveren over uw zondags kostuum hé vader ! Waar gij naartoe gaat is een nachthemd voldoende ! Kom ,geeft mij de hand dat ik u rechttrek ,want hiér ligt ge teveel in 't zicht en zoudt ge nog overreden kunnen worden...En zó héél vermorzeld wilt ge toch niet sterven hé ?!"
Twijfelend greep Pylieser de toegestoken hand die hem recht hielp :" Zijt gij van dees' kanten ,vriend ?...Ik herken u toch niet...Toerist zeker ?" En hij maakte aanstalten om weer op zijn fiets te kruipen.
" Neen-neen ,geen toerist ,Gerard ! Ik heb hier achttien jaar gewoond ,in die barak daar wat verder , achter de bocht ! Ge zoudt mij goed moeten kennen ,want ge hebt mijn vader én mijn moeder vermoord ! Plus mijn nonkel René en mijn broer Leon ! Is dat soms niet genoeg om iemand nooit meer te vergeten ,Schipper ?" En terwijl Pylieser trachtte de Bassevillestraat verder in te fietsen ,huppelde Joseph met hem mee ,één hand op de bagagedrager :" Niet gaan lopen hé vent ! Wij hebben nog iets te regelen ! Ge weet nu met wie ge te doen hebt zeker ?"
" Joseph Petré ? Den oudste van Marie ? Stief verouderd ,hé vent ! Ik had u nooit herkend !Ik dacht dat gij aan 't Oostfront gevallen waart..." Pylieser lachte wat onzeker :" Ja ,wij hebben vaneigens nog veel te regelen ,vriend ,maar 't is nù de moment niet !" En hij gaf achterwaarts een ezelsstamp tegen Josephs hand op zijn bagagedrager. Verrast moest Joseph lossen en de schipper rechtte zich op de pedalen om weg te spurten. Zijn rechtervoet slipte echter door de plotse krachtinspanning van de trapper àf ,en met enkele wilde bochten poogde de man zijn evenwicht terug te vinden...Vergeefs :met een luid gekraak reed hij door de verrotte houten afsluiting van de ondergelopen bomtrechter aan de wegkant en dook met fiets en àl in de zwarte modderpoel...
Ja ,die fameuze bomtrechter...Joseph herinnerde zich nog héél scherp hoe een Stuka daar in mei '40 ,met een zware bom middenin de gracht ,meteen een stuk uit de wegkant én de wei had gehapt...Langs de straat hadden de Duitsers er met drie-vier planken een 'voorlopig' hek rond laten plaatsen ,om er in het donker niet in te rijden... En langs de weikant hadden de koeien van Charel Dierendonck mettertijd rond deze nieuwe drenkput een leuke slijkpoel getrappeld...
Joseph bleef onbewogen op de rand van de trechter staan kijken hoe Pylieser ,met lang rietwier in zijn gezicht en tot de borst in het zwarte water ,met krachtige crawlslagen vergeefs trachtte de oever te bereiken.
"Godverdomme Joseph !...Trekt mij hieruit...met uw stok!...Mijn benen zitten vast in 't slijk...Geeft mij uw stok ,miljaarde ,of ik verzuip !"
Zuchtend hurkte zijn kwelgeest op de rand van het riet ,en viste op zijn gemak met zijn omgekeerde kruk naar de fiets ,waarvan enkel het achterwiel nog wat boven het water uitstak.
" Laat die velo gerust ,miljaarde ! Stomme kloot dat ge zijt...Zó kan ik d'er op steunen !"
" Dat zoudt ge wel willen ,hé Gerard ? Steunen op de velo en er zo uitgeraken ,hé..." Met een paar forse rukken van zijn kruk lukte het hem al dreggend de fiets op het droge te krijgen.
" Smijt hem tot hier ,dat ik erop kruip !...En loopt in de straat bij de Morrice een koord halen !...Rap verdomme !" Het water reikte reeds tot aan zijn oksels.
" Ikke lopen ? Met mijn éne poot ? Dat zal niet meer gaan hé makker !...En die schone nieuwe velo in 't water smijten ? Gij vangt zeker ?...En 't is dan nog de mijne niet..." teemde hij :" Die kost op z'n minst zéker vijfduizend frank...Als ik die zo in 't water smijt ,steken ze mij zeker in den bak !"
" Godvermiljaarde ,ge krijgt hem kado ,onnozelaar ! Maar haalt mij hier nondedju uit voor da'k verzuip !"
" Merçi ,Gerard :ge wordt nog vrijgevig op uwen ouden dag...Maar hebt ge mij al eens goed bezien ? Wat zou ik met mijn éne poot moeten gaan aanvangen met zo'n dure ventenvelo ?...Maar allee ,ik zou hem misschien kunnen verlappen voor een schoon prijsje ,wat denkt ge ?"
" Stomme kloot ! Smijt hem naar hiér !" Zijn rauwe stem sloeg schril over.
" Allee Gerard ,zoude nu écht willen dat ik mijn schone velo ,die ik juist gekregen heb ,voor u in dien poel gaan kappen ? De mensen gaan peinzen dat ik helegans zot zijn !...Ziet dat ze mij in 't gesticht steken !"
Eindelijk leek Pylieser het dóór te krijgen ,want hij hield op met crawlen en staarde Joseph met open mond aan :" Gijsse smeerlap !" hijgde hij ontzet :" Ge wilt mij hier...laten verzuipen...lijk een hond ?... Joseph ! Lijk nen hond ?"
" Ja Gerard :lijk een hond ! Een smerige luizige hond !...En opzettelijk ,hé Gerard :op-zet-te-lijk ! Géén accident ,gelijk met mijn moeder ! Ge gaat er aan ,beste vriend !" siste hij :" Ik laat u creperen zoals ge met Marie hebt gedaan : vechten tot uwen laatste snik !...Maar 't zal ook u niet helpen ,makker !"
" Verdomme Joseph :ik heb u erkend ! Ge kunt van mij al krijgen wat ge wilt ,jongen !...Help !!" schreeuwde hij ,zijn hals stijf boven het stijgende water rekkend.
" Ik heb u ook gelijk herkend daarjuist ,Gerard ,en toen schoot het mij te binnen wat gij allemaal met Marie hebt aangevangen bij de bevrijding ,weet ge nog ?!"
" Help ! Help ! Au secours !"
" Roept maar zoveel ge wilt...'t Is te laat :er zal u niemand meer horen !..."
Maar dààrin vergiste hij zich :"Wat is er gebeurd ?" Joseph schrok op :daar kwam Jetje schreeuwend aangelopen! "Wat is er gebeurd ?!...Wie is 't ?"
" Au secours !" rochelde Pylieser.
" De schipper...in de gracht gereden...Maar ik kan er niet bij " loog hij.
" Help !" gilde Jetje nu ook :" Help !"
Uit de richting van de "Lekkerbek" zag Joseph een fietslamp naderen ,lichtjes zwaaiend over de weg. Cyriel de veldwachter verdomme :dàt mankeerde er nog aan !
" Denkt eraan ,Jetje :ge ként mij niet !",siste Joseph.
" Help !...Mijn velo !" proestte Pylieser.
Juist toen de garde zijn fiets tegen de kasseien kletste ,greep Joseph met één hand het glibberig vehikel van Pylieser en slingerde het ,als een discuswerper op één been ,met een brede zwaai de poel in ! Het plonsde met veel gedruis in het water ,vlak vóór dat vervloekte rode smoelwerk van de schipper ,dat een oogwenk voordien nog nauwelijks boven stak. Had hij doel getroffen ?
Maar Cyriel stootte hem aan en riep aanhoudend : "Ketting maken ! Ketting maken !" terwijl hij de twee krukken van Joseph omhoog hield ! Kwam dié nog even roet in het eten gooien ,verdomme ! De garde waadde echter onverschrokken de bomtrechter in ,reikte één krukeinde naar Joseph die reeds op zijn achterwerk in de gladde blubberrand zat en zich met één hand aan het harde riet vastklampte :" Niet lossen hé !" De àndere stak hij zo ver mogelijk naar de klauwende hand van de drenkeling. Joseph merkte dat de held gelukkig nog een héél stuk tekort kwam.
Als een reddende engel waadde toen, uit het donkere niets verrijzend ,een dérde man de poel in. Joseph herkende hem vluchtig als de nukkige maat van de schipper ,die het zoëven in het café nog had over de 'Far-West'...Hij hield zich vast aan de verste kruk van de garde en met deze bijkomende schakel lukte het nù wél :hij greep de vuist van Pylieser die ondertussen helemaal kopje onder dreigde te gaan. Joseph overwoog in een flits om zijn kruk te lossen ,kwestie van de verwarring nog wat op te drijven ,maar liet deze leutige inval dan toch maar zo...
" Verdomme Gerard ,ge zit goed vast maat !" En tegen Jetje op de straatkant riep hij :" Loopt al rap naar 't café achter een koord en een leer ,want zó gaan we subiet nog allemaal verzuipen !...Rap !"
Daar had het inderdaad alle schijn naar. Want zowel de garde als de 'cowboy' zakten ,bij de pogingen om hun eigen voeten uit de blubber los te werken ,óók gestaag dieper weg...Maar Jetje was nauwelijks in de nevel verdwenen of de situatie sloeg helemaal om.
Joseph hoorde de cowboy duidelijk zeggen :" Gerard jong ,het is hier nu elk voor zich ,hé ! Mij gaat ge niet meesleuren naar de hel ' hé vriend :ik zijn daar al geweest ! Doe ze daar de groeten !" En de vreemdeling liet de vuist van de verzuipende schipper uit zijn hand glippen en poogde ,al trekkend op de kruk die hem met de garde verbond ,zonder verder nog om te zien uit de modderpoel te geraken...
Maar Joseph had enkel oog voor de wild waaiende arm van Pylieser ,die echter even later in een plotse kramp stilviel en onder water verdween...
Jetje stevende kwaad de schemerdonkere voorkamer in en trok kordaat het overgordijn open :" Zeg Rachel ! Wat doet gij hier nog ?! Moest gij niet gaan werken vandaag ?!" Vriendelijk klonk ànders !...
Joseph zag ontzet dat een hoogblonde vrouw van een jaar of veertig ,type cafémadam ,zich lui oprichtte uit de 'cosy-corner' en achteloos haar nylons optrok :" Werken ? Dat ziede van hier ! In Nieuwpoort vieren ze opeens óók "V-Day" ,lijk ze zeggen ,de verjaardag van de "Victoria-over-den-Duits" verleden jaar ,en de baas heeft mij congé gegeven voor de rest van de dag ,lijk het elke goeie vaderlander past...En aangezien gij vanmorgen hier niet in uw kot waart toen ik weerkwam ,heb ik maar effekes liggen uitblazen van dat over-en-weer rijden met de velo. En dan zien ik opeens dat gij achter mijn gat vreemd mansvolk in huis haalt ,hé ! Ik was kik nu eens écht curieus wat ge met die vent hier ging uitspoken ,zie !"
Als verdediging klonk dat veel te zwak ,dus liet Jetje niet op haar kop zitten !
" Ten eerste is dat geen vréémd mansvolk ,maar ken ik die jongen al van zijn geboorte ! En ten tweede ontvang ik in MIJN huis nog altijd wien da'kik wil hé !...En ge moet niet klagen ,want gij profiteert daar tot nu toe nog altijd het mééste van ,zou ik zo zeggen ! Dàt effekes tussen haakjes, hé madam ! Voor de rest moet ik hem vaneigens niet meer aan u voorstellen hé ,nadat ge ons heel de morgen hebt liggen afluisteren vanuit de 'cosy-corner ?!"
" Die vent hier ?! Dat is dien zwartzak van hiernaast zeker ?", vroeg ze ,zonder Joseph een blik waardig te gunnen :" De zot die indertijd met den Duits mee is gaan vechten in Rusland ?!...Hoe komt het dat hij niet meer in de bak zit ?...Of is hem soms gaan lopen uit het kamp van Sinte-Kruis ?" (groot interneringskamp voor incivieken van West-Vlaanderen)
Zonder verder op het gekanker van de vrouw te letten ,vroeg Jetje aan Joseph :" Gij herkent haar niet meer ,zeker ,van lank voor den oorlog ?...Ook niet als ik zeg :mijn vriendinne Rachel van destijds ,dat schoon zwart vrouwtje uit de juwelenwinkel in de Wittenonnenstraat van Oostende ? Erg veranderd hé ,ik weet het : na twee jaar kamp Ravensbrück ,wat wilt ge ! Een hele grijze kop gekregen ,dat met blonde verf nog 't best gedekt wordt...'t Is wat verschietachtig in het begin ,die jonge kleur ,maar Ik zijn al aan 't zicht gewend...Ô-contrarie :aan de rimpels is niets meer te doen ,en haar karakter is er sindsdien óók al niet op verbeterd !"
Eén ogenblik dacht Joseph dat die vrouw doof was ,of zwakzinnig ,dat Jetje haar uiterlijk zo kritisch besprak als had ze het over een levenloos beeld... Maar nee ,de blonde sneerde scherp terug :"Uw eigen nog niet goed bezien zeker ?!" Joseph dacht dat die twee elkaar in het haar gingen vliegen ,maar plots schoten ze beiden in een monkellach :
" Maar we zien elkaar nog gaarne ," zei Jetje ,:" En dàt maakt veel goed ,hé m'n Keuntje !"
Vooraleer twee samenhokkende vrouwen ,na wat vreemd gekibbel ,elkaar 'Keuntje' (Konijntje) noemden ,moest er toch méér aan de hand zijn dan alledaagse vriendschap ,vond Joseph... Maar de figuur van zijn 'tante' paste absoluut niét in het zwoele kader met de vrijende meisjes uit zijn natte dromen...Jetje gaf hem echter geen tijd om zijn fantasie op hol te laten slaan en blokte hem meteen af :
" Zo ziet ge maar ,hé Joseph :elk huisje heeft z'n kruisje...Herkent ge mijn vriendin nu niet ?"
Rachel keek hem hard en vrank in de ogen ,en intuïtief voelde hij dat hij beter meteen in tegenaanval ging.
" Ja...Vooral aan de reuk ,hé madam ! Dien parfum ,toen ge 's maandagmorgens in ons tramkotje stond te schuilen om naar Oostende weer te keren :dié is mij in mijn dromen bijgebleven...Maar voor de rest...Gij waart vroeger toch zwart ?"
"Gij toch ook hé :die vuile zwartzak van neffens de deur !" repliceerde zij pinnig en de toon was meteen gezet :" Een rotzak van de SS !"
Bon ,dacht Joseph :dan maar verder zónder fluwelen handschoenen :" En hebt ge nog nieuws van uwen man ?"
" Mijn man ??...Ik héb geen man ,onnozelaar !"
" Wél waar ,madam ! Ik bedoel :de jood Polak ,die gij op 10 mei van '40 ,bij het begin van den oorlog ,als Duitse spion hebt verklikt aan de Belse Staatsveiligheid en die ze toen in een concentratiekamp hebben gestoken in Frankrijk..."
" Ik ? Verklikt ? Wie zegt dat ?!"
" Wel ,uw vent zélf !...Mijn goede vriend Arthur Birnbaum - Jetje moet hem nog kennen van voor den oorlog - is toen samen met uw man opgepakt en gedeporteerd naar een concentratiekamp in Zuid-Frankrijk...Die gevangenen waren er na de bevrijding heel slecht aan toe ,lijk ook gij in Ravensbrück...Maar ondertussen ,waarschijnlijk door het zachte klimaat daar ,én de goede zorgen ,zijn de meesten er weer bovenop..."
Joseph was zélf verbaasd hoe gemakkelijk hij alles uit zijn duim kon zuigen :" Een hele hoop van die sukkelaars zijn apatriden, vaderlandslozen, en die gaan daar blijven ,om te profiteren van de zon... Enkel een pààr ,die hier nog familie of bezittingen hebben ,spreken van weer te keren...En naar 't schijnt heeft uwen vent bij zijn deportatie héél zijn winkelstock van juwelen bij u achtergelaten. Die wilde hij graag komen recupereren ,heb ik van mijn vriend Arthur gehoord..."
Rachel staarde hem versteven aan.
" Hij heeft navraag achter u gedaan langs 't Rood Kruis ,hoorde ik van Arthur. Maar uw vent wist niet of gij Ravensbrück overleefd had of wààr gij voor het ogenblik woonde. Als ge wilt zal ik eens een briefje schrijven naar mijn vriend met uw adres ,en zeggen dat alles met u goed gaat...Dan kan hij het doorgeven hé..."
Rachel trok hoe langer hoe bleker weg en voelde haar langzaam heropgebouwde leefwereld instorten :" Ik wéét van geen juwelenstock meer ! Alles is geplunderd en meegepikt door den Duits ,in '42 ,toen die vrienden van u mijn dure boutiek in beslag namen..." Maar haar bitsigheid begon al ferm weg te smelten in haar steeds stijgende wanhoop ! Wat moest ze nù beginnen met dat ventje ?!
" Alles gepikt ?" vroeg Joseph schijnheilig :"Allee gij ! Echt waar ? Jupp heeft mij in Keulen nochtans verzekerd dat hij met Jetje hier héél den oorlog conservenvlees heeft geruild tegen ringen en halskettingskes...Die kwamen zonder twijfel uit uwen winkelstock van Oostende ,làng nadat de Feldgendarmen uw luxecommerce hadden gesloten !...Dié juwelen hebt ge dus optijd kunnen redden uit hun klauwen en Jupp mee omgekocht voor conserven gedurende twee jaar ,tot dat ge naar Ravensbrück vertrok..."
" Och ,dat waren zeker de cadeaux die ik voordien aan mijn vriendinne hier heb gegeven ,voor haar verjaardag en zo..." Jetje keek op en trok een blij-verrast grimas ,maar zei niks.
" Ja-ja !" lachte Joseph honend :" Ik wist niet dat Jetje iedere veertien dagen verjaarde ! 't Is dààrmee dat de mensen tijdens de oorlog zo rap verouderden ,zeker ?!"
Rachel wilde nog verward repliceren ,maar haar stem brak in een snik en Jetje vloog haar vlug ter hulp :" Zeg ,den oorlog heeft voor u getweeën nog geen kwaad genoeg aangericht ,zeker ! Gij ,Joseph ,uw been kwijt en voor de rest van uw leven invalide !...En gij ,Rachel ,uw gezondheid om zeep in Ravensbrück ! Gijder zoudt elkaar beter wat bijstaan in plaats van elkaar den duivel aan te doen ! Allée ,komt eten ,en vergeet al die oude koeien !"
Maar Rachel had geen honger ,zei ze ,en ging boven nog wat rusten. En na het eten moest Jetje naar haar werk in 'Ons Rustoord' ,waar nu brusselse stadsmussen logeerden. Blijkbaar had zij daar de plaats van Marie geërfd als kokkin ,met een goede verdienste maar onregelmatige uren...Tegen het avondeten zou ze terugzijn ,en nadien konden ze een pintje gaan drinken in café 'De Lekkerbek' ,hier om de hoek van de straat. Na de feestelijke plechtigheid in het dorp zou daar vanavond wel aardig wat volk zijn. Véél oude bekenden ,voegde zij er voor Joseph nadrukkelijk aan toe...
Terwijl hij zo heel de namiddag het kot voor zich alleen had ,oliede hij zorgvuldig zijn prothese en schiep wat orde in zijn kleerbundel. Hij telde vlug zijn geld en haalde de gouden Fredericks uit de zoom van zijn besmeurde jekker. Door de tolueen stonk die als de pest en was in feite reddeloos verloren :dus in de stoof ermee ! Al bij al voelde hij zich een gelukkig man...
Kort vóór Jetje van haar werk terug thuis zou komen ,verscheen Rachel weer in de keuken en begon zwijgend de tafel te dekken. Ze was waarschijnlijk een paar uur met haar opmaak bezig geweest ,want ze zag er inderdaad weer héél smakelijk uit :de brede lokken met hetzelfde parfum ,net zoals vroeger maar dan in 't blond...Verdikke ,dacht hij ,die heeft grote plannen ,zo te zien !
Plots schoof ze een stoel bij en ging tegenover Joseph zitten :" Ik versta niet wat gij tegen mij hébt ,om mij zo af te dreigen met die brief naar Polak...Want dat is het toch hé :chantage ! Terwijl ik u nooit iets in de weg heb gelegd ! Maar dàt zou natuurlijk rap kunnen veranderen ,want IK kan óók schrijven ,hé ! Bij voorbeeld aan de gendarmen het adres opgeven waar gij voor het ogenblik woont..." De dame had blijkbaar haar namiddag niet in intellectuele ledigheid doorgebracht !
Joseph bekeek haar bedachtzaam over zijn pijp heen en zei tenslotte :" Die brieven van ons ,dàt is een hoofdstuk apart dat we nog eens rustig moeten bespreken. Maar voordien moet ik wél iets rechtzetten... Gij doet nu alsof gij het slachtoffer waart van "die vuile zwartzakken van naast de deur" ,en geeft ons de schuld van uw twee jaar deportatie naar Ravensbrück. Ondertussen weet ge héél goed dat Marie of Leon daar voor niets tussen zaten ,en IK nog veel minder ! Ik zat aan het front, op duizenden kilometers hier vandaan... Dus voor uw wraak over Ravensbrück moet ge niét bij mij zijn, maar wél bij Gerard Pylieser hé ,zonder de minste twijfel ! En dat wéét ge ! Waarom ge dan nog altijd op mijn kop zit te kappen ,kan ik onmogelijk begrijpen..."
" De Petré's waren toch Duitsgezind hé ?! Hewél ?!"
" En gij waarschijnlijk Engelsgezind ,wat maakt dat uit ? Elk zijn gedacht ! Wij hebben u daar in elk geval nooit last voor verkocht. Wel integendeel :door de voorspraak van Marie heeft Jupp - dien smerigen Duits ,lijk gij zegt - jullie altijd van eten voorzien en werk aangeboden ,en toen ge opgepakt werd heeft hij getracht u vrij te kopen...Dat het mislukte is niet zijn schuld ,en de ónze nog veel minder."
Rachel schokschouderde wat en staarde naar buiten.
" Maar ik draai het om en zal u eens goed uitleggen waarom GIJ in mijnen hof hebt gescheten !"
Ze keek hem geringschattend aan alsof hij daar een waanzinnige enormiteit uit zijn voeten sloeg ,maar Joseph vervolgde kalm :" Ge weet zéker nog goed dat ik op een schone morgen in het begin van de bezetting ,mei-juni '41 zoiets ,hier aan de 'Lekkerbek' op de tram stond te wachten hé?...Dié nacht hadden de Engelsmans met een zwaar bombardement de FLAK-batterij van Mariakerke plat gesmeten en ook de rails van de kusttram op den dijk geraakt. Na een tijdje kwaamt gij hier in ons tramkot toen zeggen dat ik beter terug naar huis kon gaan want dat er dien dag zéker geen tram meer zou komen. Ik heb uw raad toen opgevolgd ,ben terug naar huis gegaan en heb hier mijn moeder in bed gevonden met de Jupp. Daar is een huiselijk drama van gekomen waardoor ik tenslotte naar Rusland ben getrokken..."
" Omdat uw kinderzieltje ocharme geknakt was door die ontdekking ?" spotte ze :"Daar kan ik toch niets aan doen !"
" In tegendeel ! Gij hebt die morgen ,na dat ik van huis vertrok nààr de tramhalte ,Jupp bij ons zien binnensluipen ,en ge wist héél goed dat hij van mijn afwezigheid zou profiteren om op ons moeder te kruipen ! En door mij terug naar huis te sturen ,wíst gij dat ik deze schokkende situatie zou ontdekken en hebt gij dus met opzet dat drama uitgelokt !"
" Drama-drama !" jende zij :" Ik vond dat juist een goeie grap ! Wat is er aan dat poepen nu zo dramatisch ventje ?!
" Aan poepen niet ,al hebben ze daarvoor nà den oorlog heel wat vrouwen lijk mijn moeder vermoord ,kaalgeschoren ,geschandaliseerd en de bak ingedraaid ,hé...Maar dat ik door die grap vier jaar bij de vreselijkste slachtingen werd betrokken ,honderden mensen heb dood geschoten ,mijn poot verloor en mijn toekomst om zeep hielp ,dàt is een drama! Gij zijt misschien niet de énige schuldige ,maar ge zit wél in slecht gezelschap. Want ik heb gezworen dat ik ,al wie mijn familie in het ongeluk gestort heeft ,de nek ga afsnijden ! Zijt dus maar héél braaf ,en doet u maar zo rap mogelijk vergeten ,want ik heb er een hekel aan om een vrouw te moeten kelen ,goed verstaan hé !"
Rachel sloeg groen uit en stamelde :" Maar ik heb met die farce toch énkel Marie een loer willen draaien , omdat ze vroeger aan mijn vriendin had gezeten :ik had niets tegen u..."
" Dat is dan verkeerd afgelopen hé :mijn moeder heeft aan die bedscène absoluut geen complex over gehouden ,maar IK wél ! En door uw schuld is het met mij nadien helemaal mis gelopen..."
Rachel scheen weer wat van de schrik te bekomen.
"Ge gaat mij toch niet wijsmaken dat al die onnozelaars van hiér naar het Oostfront vertrokken omdat zij hun moeder gesnapt hadden met een Duits in bed ! Zonder die scène waart gij vroeg of laat óók gegaan ,misschien voor iets ànders ,uit eigen stommiteit en helemaal uit vrije wil !"
" Wel ,dat geldt ook voor u ! Ravensbrück hebt gij ook aan uw eigen stommiteit te danken :uit misdadige geldzucht trouwen met een jood ,zuiver voor de centen !"
" Hé gij ! Opgepast ! Toen ik zogenaamd met die rijke jood trouwde was dat nog geen misdaad hé ! Dat hebben de Duitsers er later van gemaakt ! Daar kan ik niets aan doen !
" Ge weet goed genoeg dat den Duits u niet gestraft heeft omdat ge met een jood getrouwd waart..."
" Ha ,en voor wat dan wél ?"
" Omdat ge zogezegd de eer van de Kriegsmarine besmeurd hebt ,door die matrozen valselijk te beschuldigen van roof en verkrachting ! Met heel die overval op uwen winkel destijds in scène te zetten hebt ge uw goudstock trachten te verduiken ,maar in feite op de roulette gespeeld én verloren...Als dat wél gelukt was hadden de Duitsers u heel den oorlog gerust gelaten ,jodenhuwelijk of niét !"
" Maar snotneus ,waar haalt gij al die leugens vandaan ?! Waart gij er soms bij ,toen de Gestapo mij een week lang ondervroeg ?!"
"Neen ,maar de schoonbroer van Oberfeldwebel Heidrich - of zijn neef ,wéét ik veel - die was bij de Feldgendarmen en dié heeft uw dossier kunnen inzien ! Samen hebben ze geld geroken en Jupp ingeschakeld... Want vergeet niet dat Jupp nadien nog getracht heeft u ,via die persoon ,vrij te kopen met die juwelenstock van de jood...Hij kende uw dossier met het verslag van de ondervraging van binnen en van buiten ! En in Keulen heeft Jupp mij laatst nog verzekerd dat daarin absoluut géén sprake was van een jodenhuwelijk ! Niks !"
Rachel zweeg nukkig ,maar scheen na rijp beraad tot een besluit te komen :" Wie weet er van dat dossier ,volgens u?..."
" Wel :ik ,en Jupp ,en mijn vriend Arthur..." loog hij :" Weet ik veel ! Daarover spreekt men niet zo gemakkelijk..."
" En weet ge soms ook wààr die Jupp met al mijn juwelen gebleven is ,nadien ?..."
" Ja ,ik héb dat geweten ,maar zo'n schat kan rap van plaats en eigenaar verwisselen hé...Méér kan ik daarover niet zeggen...Enkel dàt :Jupp heeft die schat niet verkwist ,en ze zit nog altijd in dezelfde blikken koekendoos van Reine Astrid..."
Rachel keek hem lang onderzoekend aan :" Gij hebt hem dus gezien ,die stock en die koekendoos ,en ge weet hem liggen ?..."
Maar op dit cruciale moment viel Jetje binnen voor een haastige hap :vanavond verwachtte zij heibel in de "Lekkerbek" over het ereteken van 'Weerstander' dat Pylieser vanmorgen gekregen had. De heren hadden heel de dag vrolijk voort gezopen en dat zou in hun vertrouwde 'laatste station' wel eens voor vuurwerk kunnen zorgen !
En langs haar neus weg vroeg ze nog of Joseph en Rachel geen zin hadden om mee te komen kijken ,maar was niet verwonderd dat beiden dat in koor afwimpelden :" Hélaba ! Braaf zijn als moeder van huis is hé ! En Rachel ,ziet dat er geen kinders van komen ,hé ,gelijk gij nieuw in de verf zit !"
Toen Jetje verdwenen was ,vatte Rachel de draad weer op :" Ge hebt waarschijnlijk niet veel goesting om mij te vertellen wààr mijn stock verdoken ligt ,hé ?..."
En toen Joseph eventjes afwijzend snoof ,vervolgde zij onverstoorbaar :" Blijft gij hier bij Jetje of in het omliggende een tijdje wonen ,of trekt ge in't kort verder ?"
" Daar ligt niks vast ,maar in principe kom ik enkel een paar zaken regelen en verdwijn ik weer...Naar Holland ,waar ik gemakkelijker met m'n nieuwe identiteit voort kan. Of terug naar Jupp in Duitsland ,waar ik wél veilig zit en er een plezant vrouwtje op mij wacht...Of mogelijk naar Frankrijk ,waar ik nog familie heb zitten die mij kan voort helpen...Ik kan nog niks zeggen..."
" In feite mag niemand weten dat gij hier zijt ,en leeft gij hier ondergedoken..."
" Ja ,lijk gij hier bij Jetje ,onder de oorlog hé ! En in feite nog steeds ,aangezien Polak niet mag weten dat ge hier woont...Maar moest ge er soms aan denken van mij te kunnen verraden ,weet dan dat ik mijn vel duur zal verkopen ! De laatste jaren in Rusland heb ik daarin veel kunnen oefenen !"
" 't Is daaraan niet dat ik denk ,want akkoord :we hebben er alle twee voordeel aan dat ons adres niet bij Jan en Alleman bekend geraakt...We zouden er dus beter aan doen elkaar niet verder te bedreigen met dat brieven schrijven. We hebben er alle twee veel bij te winnen..."
Ja ,dacht Joseph vals :de juwelenstock van Jupp ! Maar hardop zei hij verzoenend :" Akkoord...Blijft natuurlijk dat Marie van allerlei verklikkingen beschuldigd werd ,waar zij helemaal geen uitstaans mee had ! Paul Hazard ,Briek Erte ,gij en Jetje ,allemaal verklikt door Gerard Pylieser waarvoor die smeerlap schandelijk de schuld in Marie haar schoenen heeft geschoven ! Zelfs zijn moordaanslag op mijn vader heeft hij destijds aan hààr willen aansmeren ! En tenslotte heeft hij ook de dood van mijn nonkel René op zijn geweten ! Eérst laat hij Marie overhalen om die Engelse piloot in onze abri te verduiken ,en dan laat hij de René in zijn plaats met die gast naar Engeland kanoën! Al dat smerig gekonkel van die vent moet wel zo rap mogelijk op één of àndere manier rechtgezet worden...Bijvoorbeeld een openbare bekentenis vóór ik hem de nek afsnij , dàt zou natuurlijk het ideaal zijn...Maar dan pakken ze mij op heterdaad en kan ik de rest van mijn lijstje niet meer afwerken...De goeie oplossing vinden is verdomme niét gemakkelijk !"
" Lijstje ?! Wat zijt gij dan nog allemaal van plan ,zég ? Voor de dood van Pylieser krijgt ge mijn zegen :ik zal blij zijn als die smerige tweezak-van-een-verklikker uit de weg geruimd is ! Maar van nog àndere lijken wil ik niets geweten hebben !"
" Begint dan maar met mij dien Pylieser aan te wijzen ,want na al die jaren weet ik begod niet meer hoe dat vet varken eruit ziet ! En het zou stom zijn moest ik de verkeerde klootzak om zeep helpen..."
"Als ge alvast met Pylieser wilt kennismaken ,moet ge straks maar naar de 'Lekkerbek' gaan...Daar eindigt hij iedere feestdag zijn ronde langs de café's van het dorp...En zeker nu : de dag waarop hij een medaille van de Weerstand heeft gekregen ! Veel kans dat hij daarmee aan de toog zal staan pronken ,de zot ! Maar ook zónder dàt 'blek' kunt ge hem niet missen ,met zijn opgeblazen rode kop van oorlogswoekeraar :hij doet niets anders dan tournées betalen...Zo koopt hij zijn populariteit ,en er zijn er nog altijd die daarin trappen !"
" Bon ,vooruit dan maar !" Hij haalde vliegensvlug zijn lierenaar uit zijn zak en knipte het vóór haar neus open. Ze slaakte een verschrikte kreet en zakte lijkbleek van haar stoel onder tafel ! Joseph lachte spottend.
" Ow-ow Mens ,rustig :'t Is nog niet voor u ! Ik oefen maar een beetje tegen dat ik Pylieser op 't onverwachts tegen moest komen...Maar zo te zien zit gijzelf ook met de poepers ,en hebt gij ook geen erg zuiver geweten ,hé Rachel !"
Ondanks de duisternis binnen, merkte Joseph aan alle afval onder zijn voeten dat er hem door dit opengebroken keukenvenster al véél indringers waren voorgegaan ! Daarenboven lag alles onder een dikke laag stof en stuifzand. In de voorkamer was zelfs een vuurtje gestookt, en een paar gebroken flessen op de grond maanden hem - op zijn blote voeten - tot uiterste voorzichtigheid aan...Wat eens de slaapkamer van Marie was geweest stonk als de pest naar kots en uitwerpselen, zodat hij dààr niet verder aandrong...Enkel de jongenskamer op de scheerzolder, waar hij jarenlang samen met Leon had geslapen, zag er nog min of meer bewoonbaar uit...Als je tenminste de korsten meeuwenstront op de kapokmatras erbij nam...
Dat deed Joseph dus niét! Met een krachtige zwaai keerde hij die stofnest ondersteboven en liet zich met een wellustige kreun op de propere kant neervallen... Verdomme zég, het was gelukt ! Eindelijk thuis ! Zijn geschramde been en de gezwollen voetzool deden al stukken minder pijn nu hij hier zo vlug een veilig onderkomen had gevonden. Dat het misschien niet erg verstandig was om in zijn oude vertrouwde omgeving onder te duiken - waar een ieder hem onmiddellijk zou herkennen - kon hij zich voorlopig niet erg aantrekken...Jetje woonde hopelijk nog steeds aan de overkant naast de 'Stella Maris', en van hààr verwachtte hij niet direct een vuile streek of een verklikking. De overige bewoners van de Bassevillestraat hadden geen rechtstreeks zicht op de barak. Het waren vooral de àndere zwervers die mogelijk in zijn oude woonst een onderkomen hadden gezocht, of de dorpskinderen die hier binnen kwamen spelen die hem wat verontrustten ! Als dié hem hier op het lijf zouden vallen, én dat aan de grote klok hingen, dan kon hij zijn wraakactie al meteen opdoeken nog vooraleer ze was begonnen !
Hij zocht op zijn gemak wat droge kleren uit zijn bundel en gespte zijn prothese los om het aangekoekte zand uit de scharnieren te wrijven. Ook op de korte metalen krukken, die Erika hem voor zijn vertrek had bezorgd, zaten al roestige zeezoutkorsten die hij driftig schoon begon te poetsen...Dan sloeg hij de laatste twee boterhammen van Ma Dieudonné naar binnen en legde zich vervolgens zalig te dromen in zijn vertrouwde oude nest...
Pijnlijke porren van een kruksteel deden hem wakker schrikken, en pas dàn hoorde hij de venijnige stem:
" Allée, oeste ! Buiten ! Ge hebt hier verdikke niks verloren ! " Het was al klaarlichte dag, en hij herkende het hoofd dat boven het trapluik uitstak onmiddellijk.
" Tante Jetje ?...Zeg, mens, houdt eens op met dat stompen ! Ik ben hier tenslotte in mijn eigen kot hé ! "
Ze stopte wel met poken, maar hield de punt van de steel nog steeds dreigend voor zijn gezicht: " Tante Jetje, tante Jetje, mijn gat ! En wie moogde gij dan wel zijn, vuilen Tchoek-tchoek ?!"
Hij rechtte zich met een stijf grimas op zijn bed en merkte tot zijn verbazing dat Jetje bij het zien van zijn beenstomp op de ladder haastig een trede terugweek:
" Kent gij me dan niet meer ?...De kloot die vijf jaar geleden absoluut naar Rusland tegen het bolsjevisme moest gaan vechten ? Denkt maar rap eens goéd na ! ..."
Ze leek eerst verschrikt te verstarren, en weifelend kwam het er uit: " Joseph ?...Joseph Petré ?...Gij hier !?..."
" In hoogsteigen persoon ,ten voeten uit ! " spotte hij: " Misschien , zoals ge ziet ,niet helegaar compleet lijk in de goeie ouden tijd, maar toch nog voor tachtig percent die stomme kloot van vroeger..."
" Mensen toch ! Jesus-Maria-Moeder-Gods ! Joseph Petré ! ...Nu hebt ge mij toch doen verschieten, zie ! "
Het duurde nog even voor ze voldoende religieuze kopstukken had aangeroepen als getuigen bij het mirakel van zijn verrijzenis uit de dood ! Maar eenmaal dit ritueel achter de rug, nam haar praktische aard weer de bovenhand. Hij moest en zou onmiddellijk met haar meekomen voor een grondige poetsbeurt en algemeen nazicht ! ...
Vóór hij bij Jetje gewassen en geschoren weer met twee benen onder de keukentafel zat was het al bijna noen. Hij had haar in het kort uitgelegd hoe hij het laatste half jaar vanuit Berlijn tot hiér was gesukkeld, maar niet van plan was lang te blijven. Vlug een paar oude rekeningen vereffenen, en dan weer de pijp uit: terug naar Duinkerke of Keulen...
" Rekeningen ? Wat voor oude rekeningen hebt gij hier nog openstaan, vent ? Na al die jaren..."
" Gij zijt misschien kort van memorie, tante Jetje, maar ik rappeleer mij zoiets dat mijn moeder bij de zogezegde bevrijding door een smeerlap van de Witte Brigade een beetje mismeesterd werd...Ja ?...Waarbij Leon énkel aan die moordenaar is kunnen ontsnappen door naar Duitsland te vluchten, om dan dààr gedood te worden, hé ! En dat een zekere Pylieser langen tijd geleden wél mijn vader om zeep heeft geholpen, maar nù als grote weerstander gevierd wordt en buiten vervolging is gesteld, zó maar...
"Ja, den Pylieser..." zuchtte zij
" En dan is er nog den Engelborghs die mij naar Rusland stuurde en in feite ook mijn leven heeft verkloot ! ... Want zie mij hier zitten: drieëntwintig jaar, kreupel en goed voor de vuilkar! Dié rekeningen kom ik vereffenen: bij schipper Pylieser en zijn maat François Dupong, bij onze tweezak van een garde, bij de zotte Rooie Steiner en tenslotte bij meester Engelborghs ! Zij zijn allemaal op één of àndere manier schuldig aan het kwaad dat aan mijn gezin onterecht is aangedaan ! En dààrvoor zullen ze boeten, allemaal ! De strot àf verdomme ! "
Jetje staarde ontzet in zijn door haat verwrongen gezicht en durfde slecht inhaken nadat hij wat kalmer was geworden: " Ja, ik weet het: er is u veel kwaad gedaan... En dàt gij den oorlog maar nauwelijks overleefd hebt, hoorde ik al van uw vriendin Françoise De Bens uit Middelkerke. Maar dat de Leon daar gestorven is heeft zij ons niet verteld...Dat meisje is hier met Kerstmis vorig jaar op bezoek geweest toen ze pas uit het interneringskamp van Sinte-Kruis werd gelost. Want toen zij uit Duitsland weerkeerde heeft ze daar drie maand vast gezeten, samen met haar vader: zij, omdat ze dactylo was geweest op een bureel in Berlijn, en hij wegens vrijwilligen arbeid in Duitsland...Nu zijn ze vrij in afwachting van een mogelijk proces...dat er waarschijnlijk nooit zal komen, want de ergste jacht op de Zwarten is ondertussen voorbij... Zij heeft mij alles verteld over dat laatste jaar in Berlijn en hoe dat gij hen allemaal hebt kunnen beschermen tegen de beestigheden van de Russen...Maar ook dat gij voordién Leon als soldaat naar het front had gestuurd en in feite al wat hem is overkomen op uw geweten hebt..."
Joseph schrok verbaasd terug: " Dat is de eerste keer dat ik haar zo over mij hoor spreken ! Iedereen vanaf zijn zestien jaar moest daar bij den troep, daar kan ik niets aan doen...Leon is daar inderdaad gesneuveld als Vlaamse soldaat in Duitse dienst, maar weerloze burgers ,vrouwen of kinderen ,stierven daar even goed, met duizenden tegelijk ! Duitse ,of Ostarbeiterinnen ,of van gelijk welk land die daar leefden en werkten ,vrijwillig of verplicht ,al om 't even ! Of denkt ge soms dat de Amerikanen en de RAF, en later de Russen, bij het platbombarderen van al die stadswijken een onderscheid maakten tussen soldaten en burgers ? Vergéét het hé ! Al wie in Duitsland rondliep was in d'ogen van die vliegers een vogel voor de kat ! En Leon was bij de bevrijding in september van '44 totaal vrijwillig naar Berlijn gevlucht ,dat ik weet : daar zat ik voor niéts tussen !...Ik hém bij den SS gestoken ?! M'n gat ! Hij had evengoed als gewone fabrieksarbeider of ziekenverpleger de pijp kunnen uitgaan ! Wat is dàt nu voor zotte praat ! Zijn inlijving bij de SS heeft daar niets mee te maken !"
Jetje leek verveeld te zitten met de wending van het gesprek: " Ik weet het wel...En ik heb haar dan ook héél dringend gevraagd voorts over de Leon te zwijgen...En ik zal u zeggen waarom...Ik heb een paar dagen nà de dood van Marie een aangespoeld lijk zogenaamd gaan herkenen als zijnde 'Leon Petré'...En de Rijkswacht heeft een procesverbaal opgemaakt dat Leon ontsnapte na zijn aanhouding door het Verzet, de Geul heeft willen overzwemmen, en daarbij verdronken is. Hij ligt nu deftig begraven op het kerkhof van Nieuwpoort, niet ver van Marie haar zerk...Ik heb dat vooral gedaan om de opzoekingen achter uw broer te stoppen hé...Nu weet er niemand wat hij in Duitsland later nog heeft uitgespookt...Maar als ze nu gaan rondstrooien dat de échte Leon tien maanden làter in Berlijn is gesneuveld als soldaat van den SS, dat gaat Bibi last krijgen voor een valse verklaring met die zogenaamde herkenning, dat verstaat ge toch zeker..."
Joseph snoof eens spottend: " Tante Jetje, ge hebt dat probleem properkes opgekuist, moet ik zeggen ! Inderdaad :wie op 't kerkhof ligt ,speelt niet meer mee. En ge had zo geen lijk meer liggen dat ge onder mijn naam kont begraven ? Dan zou ik hier meteen een stuk rustiger kunnen rondlopen! Want ge moet weten dat ik nu officieel Jean-Marie Peters heet! Ja-ja :Jean-Marie Peters...Dat was een Oostendse jongen die in een Berlijnse fabriek dood gebomd is en wiens papieren ik heb ingepikt. Maar 'Joseph Petré' is officieel nog niét gestorven en dàt is wel een beetje vervelend..."
Jetje leek opgelucht dat Joseph geen bezwaar opperde tegen haar oplossing om Leon op dié manier grondig te laten verdwijnen, en wierp het over een àndere boeg:
" En gij ?...Geen last van uw been ?"
" Och, dat gaat wel...Ik kan er mee leven...Of er zónder ,al naar gelang ge't beziet ,hé !"
Jetje leek de wat bittere joligheid niet te snappen :" Bekent nu zélf: was het geen reusachtige stommiteit om, voor zo'n gewone ruzie met uw moeder, te gaan lopen naar Rusland ? Had ge wat water in uwen wijn gedaan, dan liept ge er vandaag een stuk gezonder bij ! En Marie en Leon waarschijnlijk óók! "
" Dat kunt ge met het dagelijks leven van nù niet eerlijk beoordelen hé ! Na de mislukking op de Kadettenschool dacht ik toendertijd tóch nog op dié manier officier bij het leger te kunnen worden, op een paard te rijden op kop van mijn troepen en een schoon leventje te kunnen leiden...Dat had den Engelborghs mij toch laten verstaan. Maar mijn carrière bij de SS is de mist in gegaan door mijn twijfelachtige afstamming ! Het familieonderzoek van de Rijkswacht, dat mijn kandidatuur voor de officiersopleiding moest staven, liet verstaan dat mijn vader Dis mogelijk het kind was van een rondzwervende zigeunerin...Ik kan wel raden wié hen die zever heeft ingefluisterd, maar vanuit Rusland kon ik daar weinig tegen inbrengen! En dus mocht ik mijn bevordering tot officier op mijn bil schrijven...Want ik had kameraden, die niet slimmer waren dan ik en wél bevorderd werden ! Het ligt dus van tien-negen zuiver aan die verdachte grootouders dat ik mislukt ben...En toevallig ben ik eergisteren in Duinkerke op de tweelingbroer van Dis gevallen - een zekere Noël Dieudonné - en die heeft mij zíjn kant van dat verhaal verteld, al heeft die man schijnbaar nooit wakker gelegen van zijn kleurrijke voorouders...Hij herinnerde zich wél nog dat gij in den tijd daar gepasseerd waart om dat 'spookvertelsel' van de Leon uit te vlooien...Hoe zit dat ? Ben ik effectief een halve bohemer, zoals ze zegden ?...Kleinkind van een cirk-artiest ?!"
" Wel heu..." twijfelde Jetje, volledig verrast: "'t Is te zeggen..." Om het niet te moeilijk te maken verzweeg ze dat Dis als vondeling eerst met de naam "Vrooman" werd gedoopt ,want dàt kon enkel verwarring zaaien...Maar met horten en stoten bevestigde ze toch de ingekorte versie van het gekende verhaal over de geboorte van "Vader Dis zaliger" ,op kerstdag 1902 , als de halve vondelingen-tweeling in het zwartzusterklooster van Veurne...En vergoeilijkend ronde zij af :" Het is door die moeilijke geboorte op kerstdag dat de nonnen zijn broer in der haast "Noël Dieudonné" hebben gedoopt ,en hémzelve "Desiré Dieudonné"...Maar omdat Dis in 1918 geadopteerd werd door Bompa Petré zijn ze hem voorts altijd zo blijven noemen :"Petré ,Dis Petré"...Want na de Grooten Oorlog waren er zó verschrikkelijk veel weeskinderen waardoor ze op de gemeente voor die adopties geen nodeloze moeilijkheden verkochten ,en blij waren er vanàf te zijn...En al bij al ,ook gij moogt al blij zijn dat ge door deze twijfelachtige afstamming nooit geen officier geworden zijt van de SS, want dié worden al wat zwaarder aangepakt door het gerecht dan een gewone soldaat "...
Doch bij haar gefantaseerde toelichting over de familiestamboom van de Petré's zweeg ze verder eveneens in alle talen over de smerige 'Rudolf Valentino', die Marie verleid had in de bosjes op de vestdijk van het 'Spaans Fort' tijdens de eerste naoorlogse kermis van Nieuwpoort, anno 1922...En die zonder de minste twijfel Josephs échte vader was...
Joseph moet intuïtief toch zoiets gemerkt hebben:
" Het is natuurlijk onnozel, maar ik voél mij absoluut geen kind van den Dis...Heeft ons moeder geen affaire gehad met een àndere vent, toen ze jong was ?"
Maar Jetje blokte vol geveinsde verontwaardiging onmiddellijk deze denkpiste af: " Zeg Joseph, ik vind dat ge verdikke maar weinig respect hebt voor uw vermoorde moeder, om zoiets te durven zeggen ! "
Voor de lieve vrede sneed Joseph dan maar een nieuw onderwerp aan: de moord op Marie...Maar veel wijzer werd hij er niet door, want ook zij hield zich eerst aan de gekuiste versie van Jupp, dat een onbekende weerstander haar neerschoot toen zij uit gevangenschap poogde wég te vluchten! Daarom onderbrak hij haar ongeduldig en confronteerde haar met het ooggetuigenverslag van Leon:
" En dat het Pylieser was die het schot loste, heeft Leon mij onder ede bevestigd: er was niemand ànders in de buurt! ...Maar de moord zélf heeft hij natuurlijk niet echt met eigen ogen gezién hé, want Pylieser sleurde Marie achter den hoek van de vest in de bosjes...Kort daarop klonk één enkel schot en kwam Pylieser verdwaasd vanachter de bocht gelopen met zijn spriet wagenwijd open! Omdat Leon dan de Dupong met de zwengel had neergeslagen is Pylieser lijk een zot vanuit de verte op mijn broer beginnen schieten! Die is al vluchtend over de schorren op het nippertje kunnen ontsnappen! Dàt is de zuivere waarheid Jetje! En mij verwondert het dat Pylieser daarvoor nooit ter verantwoording is geroepen! "
" Wel, er waren toch geen getuigen meer! Leon zélf was zogenaamd verdronken en Dupong zei dat hij zich van héél die affaire, door die slag op zijn kop met de zwengel van de moteur, niéts meer herinnerde...Hém kunnen ze ook niet meer op de rooster leggen, want hij is vorige week naar de Kongo vertrokken als lekenbroeder, lijk een soort missionaris..."
" Verdomme, dat is wat ver om hem de strot over te gaan snijden! ...Dan hoop ik maar dat de kannibalen hem in stukken kappen en levend in de ketel koken! ...Wéér een getuige minder, zal Pylieser gezegd hebben! ...En zonder getuigen ging dus alles in de doofpot ?"
" Ja en nee...Een week of zo nà de bevrijding hebben Steiner en het Duits Friseurtje Hussak, de twee échte kopmannen van de Weerstand, een soort tribunaal willen opzetten om de concurrenten uit te schakelen. Steiner verweet o.a. de garde dat die hem vóór de oorlog valselijk beschuldigd had van moord op den Dis en dat hij daardoor naar Spanje is moeten vluchten, met al de gevolgen vandien. Maar de garde heeft dan bij het vooronderzoek kunnen bewijzen dat hijzelf pas véél later heeft ontdekt hoe niét Steiner, maar wél Pylieser schuld had aan de moord op Dis...Als ge al van 'moord' zoudt spreken..."
" Ja, met de beginletters van zijn naam op de gastang waarmee hij die hoop granaten van Dis op 'scherp' had gezet: G.P. voor 'Gerard Pylieser'...Dat verhaal heeft Jupp Deutinger mij verteld in Keulen...Die sabotage van die oude obussen :dàt was moord ! "
" Alee ,ja...Wel, vanaf het moment dat onze Rooie Steiner witgewassen werd, heeft deze daarvan geprofiteerd om meteen Pylieser ook te beschuldigen van de moord op Marie én de verklikking van mijn vriendin Rachel en mijzelf. Plùs de fotograaf Paul Hazard én loodgieter Briek Erte ! Ge zoudt toch denken dat zoiets graaf genoeg is om iemand voor de rest van zijn leven in de bak te steken hé ! Want daar bovenop kwam ook nog de beschuldiging voor oorlogswoeker en collaboratie! Maar de rijkswacht had in die dagen de handen vol met hun eigen uitzuivering en het oppakken van gekende 'zwarten', en wilden zich niet verbranden aan de ruzies tussen weerstanders onderéén! ...Ze noemden zelfs de aanklacht tegen Pylieser, die 'Held van de Weerstand', een zéér onpatriottische daad! "
" En daarmee was de kous af ?!"
" Ge zoudt zeggen van ja...Pylieser is in elk geval nooit écht ondervraagd geweest, maar is wél een maand of zo gaan 'wandelen-in-de-natuur', tot op het moment dat Steiner en Hussak dienst namen bij de Canadezen en wegtrokken naar het front in Holland...Pas dàn is hij weer opgedoken, maar ditmaal beladen met attesten uit Brussel, dat hij héél den oorlog de grote weldoener en geldschieter geweest was van het verzet. En met geld koopt ge véél hé!...Zélfs een paar juges, naar het schijnt! "
Geld, ja...Plots herinnerde Joseph zich weer het doel van zijn expeditie naar de kust: het recupereren van die twee dozen met goud en juwelen! En met een onschuldig gezicht vroeg hij: " Hoe staat het feitelijk met onze woonst hiernaast, de 'Stella Maris' ? Heeft dat de hele tijd leeg gestaan ? Zonder toezicht ? Is het dan niet geplunderd geworden na de arrestatie van Marie en Leon ?.."
Jetje antwoordde fier: " Niet met mij hé! Pylieser en Dupong hadden met hun zatte botten, vooraleer ze Marie en Leon uit de abri sleurden, hiernaast al lelijk huis gehouden. Nadien zijn ik direct gaan zien: alles overhoop en kapot geslagen! Een échte ruïne! Ik heb toen zoveel mogelijk opgekuist en de beesten eten gegeven, in 't vast gedacht dat Marie binnen de kortste keren ging weerkeren. En de deur goed gesloten met een briefje dat ik het huis bewaakte en de sleutel had...Nadien heb ik daar nooit niemand meer binnen geweten, tot de Brugse huisbazin er een paar maanden later opnieuw bezit van kwam nemen..."
Dat klonk veelbelovend..."Echt niémand ?"
" Toch wel, maar zonder érg...De nacht nà de aanhouding van Marie heb ik er horen rommelen...Soldaten, dacht ik eerst. Maar de volgende morgen heb ik niet gemerkt dat er iets gestolen was, buiten wat zondagse kleren en ondergoed van Marie, zonder veel waarde..."
" Dan zullen het wel géén soldaten geweest zijn hé ! Wat zouden dié met vrouwenkleren moeten aanvangen ! Of ze moesten een vijs los hebben zitten ! "
Jetje glimlachte wat zuur en er viel eventjes een pijnlijke stilte. Maar ze herpakte zich vlug:
" In mei van vorig jaar, op de eerste verjaardag van V-Day is echter alle zever opnieuw begonnen! Het Essex-Scottish regiment dat ons bevrijd heeft, is komen meevieren op de feestelijkheden met een défilé. En ziet, wie was daarbij denkt ge ?! Steiner en Hussak, in Canadezen uniform! Juist op het moment dat de weerstandsgroep van Pylieser op die plechtigheid hoog van de toren blies ! Steiner heeft dan terplekke zijn aanklacht tegen Pylieser hernieuwd, met de gastang als bewijs bovenop ! Maar de schipper liet zich niet doen en klaagde op zijn beurt Steiner aan als Russische Vlassov-soldaat, die de Canadezen volgens de akkoorden na de oorlog al lang aan Stalin hadden moeten uitleveren...De garde heeft dan een schone geste gedaan, als wederdienst omdat Steiner de klacht tegen hem had laten vallen: hij heeft bewezen dat de vroegere schoenlapper van het dorp van oorsprong een Duitser was, die lang vóór de oorlog tot Belg werd genationaliseerd, en dus niét als een Russische Kozak moest uitgeleverd worden ! En voor de rest houdt Steiner zich koest..."
" Wel, die mag dan van geluk spreken ! Want in Rusland hadden ze die 'Vlassov-Steiner' zéker gefusilleerd ! "
" Wacht, 't is nog niet gedaan ! ...Want toen heeft Pylieser zijn twee concurrenten, Steiner en Hussak, bij de Canadese commandant verklikt voor de dubbele moord in .de 'Villa Sybaris' ! Dien officier kón nu niet anders dan die twee vrijwilligers op staande voet te ontslaan ! En zo haalde die smeerlap van een Pylieser tenslotte tóch nog gelijk ! ..."
" Als ik u zo hoor is die vent wel ongenaakbaar..."
" Zeker weten ! Zo heeft de garde ook moeten boeten voor zijn getuigenis ten voordele van Steiner ! Want nà de bevrijding was de plaats van politiekommisaris hier open verklaard en naarvolgens ze zeggen heeft de garde zich toen kandidaat gesteld voor die post. Maar Pylieser zou aan de selectiebaas hebben laten weten dat de garde veel te veel dronk voor zo'n voorname benoeming, en Cyriel kon het vergeten ! "
Juist goed, dacht Joseph, die de garde ook niet in zijn hart droeg. Maar hardop vroeg hij: " En is Steiner hier in het omliggende blijven wonen ?" Hij wou immers graag zijn eerste slachtoffer binnen handbereik krijgen, na het verdwijnen van Dupong naar de Kongo...En dat viel al bij al nog goed mee !
" Die huist hier vlakbij, juist onder het kamp van Lombardzijde...Hij houdt zich niet meer met politiek bezig en werkt bij een aannemer die alle abri's in de duinen voor rekening van de Belgische staat moet afbreken. Ge kent hem misschien: de N.V. Berenbiet, die zélf tijdens de oorlog deze bunkers heeft gebouwd, maar dan voor rekening van den Duits ! Zo blijft die aan het werk hé :eerst bouwen en dans weer afbreken ! Maar Steiner wil zich doen vergeten en dat is maar goed ook ! Want toen mijn vriendin Rachel in september van vorig jaar uit Ravensbrück via het Zweedse Rode Kruis terug kwam, heeft hij nog geprobeerd ons de verklikking van de fotograaf Paul Hazard op de nek te schuiven...Maar wij hebben hem opnieuw de mond kunnen snoeren met zijn twee moorden in de Sybaris, toen hij deserteerde als Vlassov-soldaat...Zoals gezegd : sindsdien houdt hij zich koest, en is alles ondertussen goed en wel..."
" Hoezo, verdomme ?!" riep Joseph schijnbaar verontwaardigd uit: " Alles goed en wel ?! Wordt Marie dan niet meer verdacht van al die verklikkingen ? Dan zou ze toch in eer hersteld kunnen worden ?..."
Jetje dacht een lange tijd na voor ze antwoordde.
" Luistert Jos, laat ons dat potje gedekt houden... IK weet wie Paul Hazard verklikt heeft aan den Duits, en het is zelfs deels mijn eigen schuld. Maar als iemand bij de Gestapo onder foltering dergelijke bekentenissen aflegt, dan is er geen sprake meer van fout of schuld...Verder wil ik daar niets meer over zeggen, enkel dat we nù weten dat Marie onschuldig was, ook al wees vroeger iedereen in haar richting...Zoals we ook nù pas zéker weten, door de ooggetuigenis van Leon, dat de Pylieser Marie vermoordde, en niet één of àndere onbekende weerstander ! Dat zijn wel allemaal nieuwe ontdekkingen, maar daarvoor zal het gerecht geen nieuw proces beginnen. We kunnen die zaak beter laten rusten..."
" Ha, da's gemakkelijk om zo vergevensgezind te zijn als ge er niet rechtstreeks bij betrokken zijt ! ...Maar neemt nu uw arrestatie in '43: ik verzeker u, op basis van Jupps getuigenis, dat Pylieser u en Rachel destijds verklikt heeft ! Hij en niemand ànders ! ...Gijzelf zijt er bij de Duitsrs toen nog tamelijk gemakkelijk met één maand gevang vanaf gekomen. Maar ik vraag mij af of uw vriendin haar twee jaar Ravensbrück óók zo licht zal vergeten...En vergeven ?...Ja ?..."
Jetje trok wat machteloos de schouders op: " Hij verdient ervoor te boeten, da's zeker, maar ja...En zeggen dat zo'n varken juist vandaag, op de tweede viering van V-Day, tijdens de ceremonie in 't dorp een eremedalje van weerstander gaat krijgen, voor z'n diensten bewezen aan het vaderland, lijk ze zeggen ! "
" Bon, als het gerecht hem niet wil straffen voor het om zeep helpen van mijn familie, dan zal ik het zélf moeten doen, hé ! Dat hem zijn testament maar al maakt ! "
Plots klonk een schelle stem door de openstaande glazen deuren van de voorkamer: " Dat heeft hij al lang gedaan, man ! Zonder op u te wachten ! "
Jetje en Joseph schrokken zich een aap ! Die luistervink daar had natuurlijk heel hun vertrouwelijke conversatie letterlijk kunnen volgen !
Zo, de avontuurlijke reis naar zijn geboortestreek liep ver op haar einde...Maar in feite had 'het avontuur' zich totnutoe vooral tussen zijn twee oren afgespeeld en was er van beangstige spanning weinig sprake geweest. Of ànders liep de organisatie van de illegale grensovergangen zó gesmeerd, dat hij nergens ook maar de minste dreiging had gevoeld dat de onderneming gevaar liep of op de klippen ging lopen...Tenzij misschien tijdens het onweer na Aken ,en dan nog...
Wél had Dieudonné hem wat zenuwachtig gemaakt door hem de laatste avond zódanig vol te proppen met allerlei raad en leefregels voor onderweg, dat hij de indruk had gekregen te vertrekken voor een fatale 'Himmelfahrtkommando' in de Oekraïne...En de patronne had zijn wild behaard bakkes met scheermes en schaar zó proper en stijlvol bijgewerkt , dat hij morgen wel een goede indruk moést maken, opgebaard in de rouwkamer...Want zoals dié om hem heen draaiden, gaven ze hem stevig de indruk dat ze sterk aan de goede afloop twijfelden ! Hij had van die twee op den duur zó de kriebels gekregen, dat er van slapen weinig in huis was gekomen ! Hij had zich dan maar bezig gehouden met zijn kunstbeen aan en uit te doen ,te oefenen om het vlug los te gespen tegen dat hij onverhoopt in 't water zou vallen tijdens zijn uitstapje op zee. Want zwemmen met dat zware ding aan zijn bil kon hij vergeten...
Om vier uur haalden ze hem met vereende krachten uit zijn eerste droom, staken hem vol eten én in een versleten visserstenue, waarna hij door Pa in een triporteur thuis bij de schipper van de 'D.173' werd afgezet. Deze nachtelijke rit door de lugubere ruïnevelden deed hem sterk denken aan zijn 'Radtax'-tochtjes door Porz...
Jerome, de schipper van de D173 'Ma Poule', zat er duidelijk mee verveeld dat Joseph met z'n éne gezonde been zélf geen fiets kon rijden. Hij nam hem dan maar met pak en zak bij hém op de buis, en samen reden ze ongehinderd de schraal verlichte vissershaven binnen...Veel volk liep er niet op de kaai, maar beneden, onder de schelle carbuurblakers van de scheepsdekken, waren matrozen de warboel van kabels en netten al volop aan het ontwarren...Juist de haven van Nieuwpoort , dacht Joseph ,maar dan in 't groot...
Achteraf beschouwd had hij zich de beruchte smokkeltocht met de vissersboot 'D.173 Ma Poule' over de grens naar Westende veel spannender voorgesteld. En vooral beduidend kórter ! Hoogstens drie uur varens...
Daarom had het hem van in de beginne onzinnig geleken rond zes uur uit te varen om op klaarlichte dag, rond negen uur 's morgens dus, te pogen ongezien met een jol op het Sint-Laureinsstrand te landen ! Wat een zottekesspel was me dàt ! Maar al vlug bleek dat ook hélemaal niét de bedoeling van de schipper. Afgaand op de bleke zonsopgang merkte Joseph dat 'Ma Poule', na het ronden van de strekdam, resoluut koers pal noord koos ! Op de boeg, waar ze hem hadden gezet om niet in de weg te lopen, vroeg hij een matroos om uitleg: de Vlaamse kust lag toch meer naar het oosten dacht hij ,dààr waar de vroege zon stond ,of was hij verkeerd ?
Maar de man zei kortaf dat ze van het hoogtij profiteerden om over alle dwarsliggende zandbanken tot op hun visgrond bij de 'Westhinder-bank' te geraken. Nu herinnerde Joseph zich toevallig uit zijn jonge jaren dat een lichtschip ,de 'Westhinder' ,30 kilometer uit de kust van Nieuwpoort lag ! Dus zo te zien zou het nog wel even duren vooraleer hij op de terugweg in de duinen van Westende voet aan wal zou zetten ! En daarbij had hij zéker niet verwacht dat hij de helft van deze lange trip zeeziek zou zijn...
Want al gauw deed de deining haar werk en lag hij kotsend over de boeg. Zijn opstandige maag bedierf de rest van de dag volledig zijn lust om nog voort te leven en pas tegen zonsondergang, na een eindeloze doodsstrijd, zag hij er langzaam weer een gat in...Maar hij had toch bijna twaalf uur op apegapen gelegen, en zo de helft van zijn 'avontuur' gemist !
Tenslotte merkte hij dat ze in de loop van de dag al vissend blijkbaar een brede bocht over stuurboord gemaakt hadden, en nu, bij het vallen van de nacht, met een goed gevuld ruim langs de Vlaamse kust terug naar Duinkerke voeren... En toen aan de donkere einder over bakboord de eerste Vlaamse vuurtorens begonnen te pinken, kreeg hij weer wat smaak in het leven...
" Dààr zie: Cébruges ! " wees dezelfde matroos naar een ver pinklichtje, terwijl hij even op de boeg kwam uitblazen en een straffe pijp opstak: " Binnen vier uur liggen we voor Nieuwpoort en dan zijt gij bijna thuis ! "
" Vier uur nog ?!"
" Ja, we varen nu tegen de opkomende tij uit de 'Pas-de-Calais', en dat vertraagt wel een stuk...Dan nog een uur om je met de jol in het pikkedonker tot op zwemafstand van het strand te brengen, en dan nog drie uur tot bij ons-moeder-de-vrouw..."
" Hoezo, 'zwemafstand' ?...Met mijn houten poot en mijn kleren aan kàn ik helemaal niet zwemmen! ...Ik dacht dat jullie mij op het strand zouden afzetten ?!"
" Als het dàn nog hóge tij is, zou dat kùnnen...Maar als ik je bij eb met de jol op het stand laat lopen, zit ik daar de eerste zes uur vast...En ik kén dat hé: zohaast de passagier dan uitgestapt is, moet ik niet meer op zijn hulp rekenen om terug los te komen! Dus mij niet gezien ,hé copain : een ezel stoot zich geen drie keer aan dezelfde steen hé! "
" Dus ben jij de man die mij naar het strand gaat roeien ?" De matroos knikte. Joseph vervolgde voorzichtig: " Het is mij wel een paar francs waard om met droge voeten aan land te gaan..."
" Een paar hónderd, zal je bedoelen ?! Voor wat Frans geld tegenwoordig nog waard is..."
" Nee, niét een paar, maar één brief! En ik wil zelfs tot twééhonderd gaan als je ook mijn buidel droog aan mijn voeten op het strand legt...Ik kén de zee ,ik ben hier geboren. Je moet me dus niks wijsmaken hé makker :er zijn praktisch geen baren, dus zal voor een stevige zeebonk als gij het loskomen van dat jol wel meevallen zeker ?!"
De man lachte eens smakelijk en klopte zijn korte pijp uit: " Allez, d'accord! Omdat je mij nogal een sympathieke knul lijkt...Mijn naam is Georges, en ik heb ondertussen wel begrepen dat wij 'in het Oosten' aan dezelfde kant hebben gestaan hé ?...Voor een oude wapenbroeder wil ik me nog wel eens in 't zweet werken ..."
Méér woorden moesten zij daar niet aan vuil maken.
Nadat ze tergend langzaam eerst de boei van de Wandelaar-bank over stuurboord hadden gerond, sloeg het weer om. De maansikkel ging schuil achter zware wolken, wat de nacht nog donkerder maakte. Maar Joseph zag daarin een goed voorteken: hoe donkerder het bij de landing zou zijn, hoe minder hij pottenkijkers moest vrezen..."Ma Poule" stevende nog een héle poos recht op de vuurtoren van Oostende af en Georges speelde bij dit duister gedoe gratis voor gids...
Op een paar kilometer van de kust volgden ze behoedzaam de rij boeien van de Stroombank en in het zicht van de havenlichten op het staketsel van Nieuwpoort ging de 'Ma Poule' eindelijk voor anker. Joseph dacht inderdaad schuin-links de bleke blokvorm van het Bellevue-hotel te herkennen, op het einde van de zéér schaars verlichte zeedijk van Westende-Bad...Toen hij, na lang turen recht vooruit, het vrijstaande hotel 'Welkom' in de duinen meende te ontwaren schoot zijn gemoed plots vol...Dààr lag dan toch eindelijk, op het einde van zijn lange terugreis, zijn 'Heimat' op nog geen twee kilometer vóór zijn neus op hem te wachten! En nog steeds had geen énkel noemenswaardig incident zijn vlotte 'Heimfahrt' verstoord...Dat geluk kón niet blijven duren, wist hij: zijn gewaagde raid naar de kust, het levensgevaarlijke avontuur dat zes maanden geleden in Steglitz van start was gegaan, kon nog steeds hier op een natte sisser eindigen...Het was alvast wat beginnen regenen, wat de feestvreugde al aardig temperde !
Het laatste uur was de matroos Georges bijna niet van zijn zijde geweken. Nu klopte hij Joseph op de rug en leidde hem spottend over het deinende dek naar de jol bij de achtersteven:" Allez Christoff Colomb, le nouveau monde t'attend! " Twee mannen waren die beangstigend kleine notendop al aan het strijken. Dat hij met zo een onooglijk en kwetsbaar vletje de laatste kilometer branding zou moeten trotseren leek hem érger dan een partij Russische roulette! Hij voelde het in zijn dichtgesnoerde keel: dit moést hier binnen de kortste keren faliekant aflopen! Het venijn stak in de staart, zoals altijd!
Maar vóór hij het wist zat hij al verkrampt op het wiegelende achterzitje van de notendop, zijn klerenbundel op de schoot. Toen ook Georges instapte dreigden ze een ogenblik te kapseizen, maar alle mannen deden alsof dat overspattend water de normaalste zaak van de wereld was!
Versteven merkte hij hoe de matroos op de achterplecht van de reusachtige "Ma Poule" ook de laatste reddingslijn achteloos los wierp en hem als het ware aan de zeegoden offerde. Machteloos dobberden ze weg...Maar toen ze na vier-vijf deiningen nog steeds niét zonken, durfde Joseph hortend weer diep adem te halen. Georges roeide met vaste krachtige slagen ruggelings naar de kust toe, en naarmate hun bootje meer vaart kreeg, scheen er ook minder boegwater over te slaan...Maar hoe dan ook: zijn oude vissersbroek was al behoorlijk nat, en het zeewater stond al een heel stuk in de lekke rubberlaarzen die Dieudonné hem bezorgd had...En alsof dàt nog niet genoeg was, sloeg nu ook de regen in zijn gezicht en liep langs zijn halsdoek in straaltjes over zijn rug... Scheisse !
De rest is rap verteld, al leek het wel alsof zij nog uren op de zee hadden rondgedobberd...Bij de eerste overslaande golf van de branding schoot het sloepje plots vooruit en surfde op de baren recht het strand op. Een schok en ze liepen vast, op een tien meter van het zogenaamde 'droge zand'. Joseph kon niet vlug genoeg over boord stappen en de heerlijke vaste grond voelen, terwijl de uitrollende branding nog kniehoog tegen zijn benen klotste en zijn laarzen nu hélemaal volliepen.
En terwijl hij wild naar de vaste wal waadde, hoorde hij Georges achter zijn rug nog met een hoge vrouwenstem hoerig roepen: " Hey, tu n'oublies pas mon petit cadeau, chéri ! "
Och kom, hij had die vent op het strand dan maar z'n zakcentje gegeven...Met dat Franse rotgeld kon hij hier toch niets meer aanvangen, en hij wou bij de Dieudonnés geen reputatieschade of openstaande rekeningen nalaten...En hij had de roeier zelfs geholpen om met de jol weer los te komen in de branding: z'n eigen broekspijpen waren tóch al kletsnat tot aan de knieën! De gewrichten van zijn prothese zaten goed in het vet, dus dié schade zou nog wel meevallen...
Zittend in het fijne witte zand trachtte hij zich in het donker een beetje te oriënteren...Hij kreeg wél het gevoel tamelijk dicht bij de 'Taverne Welkom' te zitten die - vroeger toch - het Sintlaureinsstrand domineerde. Maar in de regensluiers vond hij, buiten de staketsellichten van Nieuwpoort aan zijn rechter hand, en links de lichten op de dijk van het Bad, geen enkel herkenningspunt...
Recht vóór hem ontdekte hij wél een eindeloos lange betonnen muur van de kustverdediging die de toegang tot de duinen had moeten blokkeren voor de aanstormende geallieerde tanks. Dit stuk Atlantikwal bestond nog niet vóór zijn vertrek naar Rusland. Tijdens het voorbije paasseizoen zullen ze voor de vreemde toeristen daarin wel een doorgang gemaakt hebben, dacht hij, maar hij had absoluut geen zin die in het donker blindelings te gaan zoeken. Daarom besloot hij, in afwachting van de eerste klaarte, tegen de anti-tank-muur wat te schuilen onder zijn klerenbuidel, en met een dutje van de doorstane emoties te bekomen...
Hij schrok wakker toen de zwerm slapende meeuwen op het strand plots luid krijsend opvloog, blijkbaar op de vlucht geslagen voor een naderende dreiging...Joseph pierde in het omringende duister en vond al vlug de oorzaak van het alarm. Het regende niet meer en in de eerste grijze schemer van de nieuwe dag ontdekte hij op een 500 meter in de richting van Nieuwpoort één - neen, twéé lichtstralen van zaklampen langs de aftrekkende branding flitsen en tergend langzaam dichterbij komen...
Strandvissers, zoals hijzelf en Leon destijds ?...
Onmogelijk, want de rijen vaste haken waarmee schar, pladijs en tong gestroopt werd, kwamen enkel bloot te liggen bij volledige lage tij...Zegge: pas binnen een uur of vier...Dus moesten het wel strandjutters zijn die de hoogwaterlijn afschuimden naar aangespoeld goed, al pasten die sterke zaklampen niet écht bij het beeld van arme dompelaars...
Of zouden het misschien gendarmen zijn, of douaniers die de smokkel van Franse alcohol moesten bestrijden ? Pa Dieudonné had hem verteld dat er weer reuzenwinsten werden gemaakt met de sluikse ruiltrafiek over de 'schreve' van Vlaamse tabak tegen Franse Picon, een smokkel die vér de vooroorlogse folklore overtrof...Dat zelfs vissersboten werden ingehuurd als de controle langs de landsgrens als te streng ervaren werd...En zoals die twee daar langs de branding blijkbaar in het natte zand naar sporen van een smokkeltrafiek leken te zoeken, konden het énkel gendarmen zijn of douaniers van de Nieuwpoortse haven ... Binnen de drie-vier minuten zouden ze op zijn hoogte natuurlijk zijn voetsporen in het natgeregende fijn zand ontdekken, van de landingsplaats tot hier tegen de muur ! En dàn was hij ongetwijfeld een vogel voor de kat! Zie je wel dat zijn slecht voorgevoel nog uit zou komen ! En dàt op een zucht van de eindstreep !
Zonder verder na te denken greep hij op de tast zijn klerenbundel en sloop haastig langs de voet van de hoge antitankmuur weg in de richting van Westende-bad, wég van de verraderlijke zoeklichten !...Nu merkte hij pas écht hoe zijn prothese hem in het fijne zand het lopen praktisch onmogelijk maakte ! Het gíng niet vooruit ! ...Hier moést toch ergens een doorgang in die vervloekte versperring te vinden zijn ! ? Over zijn schouder blikkend merkte hij dat hij nauwelijks iéts op de twee speurders gewonnen had en haastte zich steeds méér in paniek voort. Wég van dat kale vlakke strand waar nergens een grasspriet stond om achter te schuilen ! Wég ! ! Komaan, rap voort ! ...
Wat hij in het donker vlak voor zijn voeten aanzien had als een stevige toef helmgras, bleek tot overmaat van ramp plots een warrige hoop prikkeldraad van opgeruimde strandversperringen. Zijn houten poot zat er ineens met duizend pinnen kniehoog in vast, zijn gezonde been gelukkig veel minder diep...En over zijn schouder zag hij dat zijn achtervolgers op de hoogwaterlijn nu ongeveer op zijn landingsplaats waren aangekomen ! ...Daar zouden ze zo meteen met hun zaklampen in het beregende witzand onvermijdelijk zijn voetsporen in de richting van de antitankmuur gaan ontdekken !...En hij lag hier, nauwelijks driehonderd meter vérder, vastgepind als een levend lokaas bij de leeuwenjacht, drijvend in zijn angstzweet weerloos op hen te wachten!
Met de blote hand slaagde hij er wél in zijn gezonde been uit de wirwar van roestige prikkeldraad te bevrijden, ook al moest hij er zijn rubberlaars achterlaten. Op die paar diepe schrammen in zijn kuit en de pijnlijke prikken in zijn handpalmen kon hij nù geen acht slaan ! Vlug liet hij zich zijdelings op zijn klerenbuidel zakken en poogde nu zijn prothese uit de greep van de honderden pinnen los te wurmen. Maar dààr waar hij er een paar wég kon trekken schenen andere zich nog beter vast te klemmen ! En ondertussen zag hij dat zijn achtervolgers op de landingsplaats waren aangekomen en druk met hun zaklampen in het natte zand de sporen bestudeerden.
In de rondtastende lichtstralen ontdekte Joseph nu dat die twee hun fiets aan de hand meevoerden...En het schoot door zijn hoofd dat de krachtsverhoudingen daarmee wel eens konden omslaan !
" Als ze met die vehikels door het fijne zand achter mij aan gaan sjokken, wens ik hen van harte veel plezier! "
Dat scheen ook door de schedel van de pakkemannen door te dringen, want na een kort overleg knipten ze hun zaklamp uit. Een eeuwigheid later merkte Joseph dat de rode achterlichtjes van hun fiets zweverig langs de branding verdwenen in de richting van het Nieuwpoortse staketsel...
Oef ! !...
Hij rustte uit tot hij in de eerste ochtendschemer tenminste zàg waar het schoentje knelde, en toen ging het ontwarren van de roestige prikkeldraden rond zijn gevangen prothese al een héél stuk makkelijker. De oude vissersbroek hing op den duur wel helemaal aan flarden en ook nù schoot hij er zijn gescheurde rubberlaars bij in. Maar de opluchting om eindelijk weer een vrij man te zijn, borrelde als champagnebellen uit zijn bast omhoog !
Eindelijk !
Nu nog op zijn gemak de doorgang in de muur vinden en dan kon het serieuze werk beginnen !
Na wat rondspeuren in de grijze ochtendnevels ontdekte hij het gat tot zijn ergernis ongeveer dààr waar hij ter hoogte van zijn landingsplaats tegen de muur wat had liggen slapen. In de pikdonkere nacht had hij een paar uur geleden die 'poort' gewoon niet ópgemerkt en, om zijn achtervolgers te ontvluchten, er met zijn stomme kop blindelings van weggelopen ! Het kwam er nu op aan zo rap mogelijk en nog vóór de dag aanbrak, ergens landinwaarts een voorlopige schuilplaats te vinden! Want als hij tóch onderweg iemand zou ontmoeten, zou misschien zijn éne blote pikkel nog geen verwondering opwekken, maar de stalen voet van zijn prothese dés te meer !
Het ruwe gat in de betonnen muur was een kleine vier meter breed en van het strand af eindigde een zachte duinhelling recht op...de Zeelaan ! Tussen het gesloten hotel "Welkom" en een hoge commandobunker door ontwaarde hij op het einde van de pijlrechte baan vaag de kerktoren in het midden van het slapende dorp...Instinctief strompelde hij in die richting, als aangetrokken door een magische magneet. De lage donkere duinen links en rechts lagen nog vijandig afgesloten met hoge prikkeldraad-versperringen en het zeevakantieverblijf voor Brusselse stadsmussen "Les Marchevins" stond er - nog steeds vlekkerig beschilderd met Duitse grijs-blonde camouflagekleuren - zielig te verkommeren...Even schoot het door zijn hoofd om dààrin onder te duiken, maar een ongekende kracht dreef hem verder, de tramrails over !
Café "De lekkerbek" had weer grote nieuwe ramen gekregen, zag hij, en hij herinnerde zich alsof het gisteren was, de bominslag tijdens de meidagen van '40 die hier alle ruiten had vernield...Duizend flitsende souvenirs bestormden zijn geest toen hij als een willoze robot de Bassevillestraat insloeg en er bij wijze van spreken elke kasseisteen herkende...Hier links in de gracht die grote bomtrechter in kwestie, een poel die in de loop der jaren zelfs een hap uit het wegdek had gebeten. Een afspanning met wat rotte planken moest de waarschijnlijk zeldzame weggebruikers voor een gevaarlijke duik behoeden...Zeer binnenkort zou wel blijken dat dit zinnebeeldige hek daartoe niet in staat zou zijn...
En achter de zwakke bocht stond daar nog steeds zijn ouderlijke barak ! Josephs gemoed schoot vol: eindelijk thuis verdomme: " Miljaarde getaarde gevlamde geketste !! Thuis ! " Om dan na een korte ademsnok zijn oude getrouwe kettingvloek verder uit te braken: "...Tegen de muur gekotste en wéérgebotste potverdomme !!...Thuis !! "
Vlug hinkte hij op 'zijn' blote voeten door het natte stuifzand het overwoekerde tuinpad op en zag dat de planken, die hij destijds voor het keukenvenster had getimmerd, afgerukt waren...Geeft niks !
Hij had eindelijk zijn veilige schuilhoek gevonden !