" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
14-10-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 120
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A83:      BLOEDIG NIEUWJAAR.

         Westende, 3 januari 1940.

De kerstvakantie was volledig geflopt: vreemde toeristen hadden ze bijna niét gezien en ook de 'rijke' eigenaars waren maar even komen kijken of hun villa er nog ongeschonden stond om dan na een dag of twee vlug weer naar het veilige binnenland te verdwijnen. Dat de ingekwartierde Belgische soldaten het met de jaarwisseling verschrikkelijk bont hadden gemaakt was dus zelfs tot bij de Brusselaars doorgedrongen. Maar méér dan klacht neerleggen dat zijn wijnkelder was leeggeplunderd kon zo'n verontwaardigde nobeljon niet doen: tegen het zinloos gelal van zatlappen én de kaste-afscherming van 'das Militär' moest de rechtzoekende burger al vlug de aftocht blazen.

Slechts een dertigtal families had voet bij stuk gehouden en daaronder moeten een paar dikke politieke bonzen gezeten hebben, zoals 'de Bosman' en andere 'de Broquevilles'. Want op tweede kerstdag was de sector-commandant plots onder de druk van 'Bruxelles' bezweken en mochten de kinderen voor de duur van de vakantie overdag van negen tot vijf op het strand spelen en pootjebaden. Met een beetje geluk was het er na de middag plus zes graden, alstublieft. En vlak in het levensgevaarlijke schootsveld van de zware mitrailleurs, zogezegd...Om maar te verklappen dat je aan de hoog-waterlijn niét op de koppen kon lopen, verre vàn... Maar ook de kleinste overwinning op die verwaande sabelslepers werd door de tycoons van de 'Société Westendaise' in hun rokerig 'clubhouse' zó pompeus besproken en met de beste Armagnac overgoten dat ze op den duur zélf geloofden de menselijke beschaving én het toeristische seizoen te hebben gered...

Doch veel viel er niet meer te redden. Joseph had bij schrijnwerker Gunst hoop en al maar een paar dagen kunnen helpen met het opbergen en terugplaatsen van de 'blaffeturen' en het sjouwen bij de kuisploeg van tante Jetje. Bij Nadine in de winkel was er ook niets te doen en de triporteur van de commissionair bleef rustig op stal. Uit pure frustratie had hij zich dan maar op het stropen van vis op het strand en konijn in de duinen toegelegd. Omdat er in Oostende weer een kotter op een zeemijn was gelopen vaarde de 'Astrid' voorlopig niet meer uit en kon Leon natuurlijk ook geen 'poosje' meer naar huis brengen. Zodus trokken de twee broers de laatste dagen van 's morgensvroeg samen met de hond Tourrah op strooptocht. Alles wat zij daarvan aan eetbaars op tafel brachten werd door Marie - flink gedresseerd door Jetje - goedkeurend gemonsterd: voor Joseph wel een hele nieuwe belevenis...

Overdag, bij het uitzetten van de strikken vóór de konijnenpijpen, hielp Arthur maar àl te graag mee. Zijn nostalgie naar het primitieve leven in de Far-West en zijn gedweep met Winnetou en Old Shatterhand speelde hem daarbij op een lachwekkende manier parten. Want Leon liet duidelijk merken dat stropen géén kinderspel was, maar bittere ernst, en telkens ze een halfdood konijn in een strop vonden liet hij het spottend aan Arthur over om het dier met een fikse nekslag uit zijn lijden te helpen. Een pijnlijk geklungel, in het begin, maar de kandidaat-pelsjager leerde vlug bij...Want ieder zevende konijn werd hém toegeschoven, zéér tot ongenoegen van Marie die als werkvrouw van de Birnbaums het beestje moest strippen en panklaar maken.

" Zónder pels zag die arme sukkel er zó af-grij-se-lijk uit dat niemand er van gegeten heeft..." bekende Arthur achteraf, toen hij het pakje aan Joseph meegaf voor de hond Tourrah.

Naar de vislijnen op het strand namen ze Arthur zelden mee. De twintig haken aan het lange verankerde koord konden ze enkel controleren en opnieuw van wormen voorzien als de lijnen droog kwamen te liggen bij volledige eb. In theorie was dat tweemaal per etmaal, doch de minste bries uit het noordwesten volstond om het terugtrekken van de zee tot aan de laagwaterlijn tegen te werken. Maar zelfs bij kalm weer stelde de vangst meestal niet veel voor, omdat - volgens Leon - ze nog altijd dé goede plek aan de monding van de smeerpijp bij de Lac-aux-Dames niet hadden gevonden...Daarbij viel het laagwater tijdens de kerstweek rond zes uur - zowel 's morgens als 's avonds - 't is te zeggen bùiten de uren waarop de militairen oogluikend burgers in hun fameus 'schootsveld' toelieten. Toch bleek al vlug dat de échte strandjutters uit het dorp steeds méér hun voeten veegden aan die beperkingen: naar men zei kochten ze de sergeant van wacht om met een kwart van hun vangst...Als proletariërs onder elkaar 'begrepen' de soldaten en stropers nogal rap waar hun gemeenschappelijke belang lag...En dat was zéker niét in het respecteren van wetten, orders en consignes, hé...

Toen nà de vakantie Arthur, als dank voor zijn opleiding tot pelsjager, zijn spitsbroeders wilde trakteren op een bioscoopje, moest Leon passen: de 'Astrid' zou kortelings weer uitvaren, zei hij, en hij kon élk ogenblik door de schipper opgetrommeld worden! Maar om alle geruchten van een failliet de kop in te drukken, stond Arthur er op Joseph en de meisjes tijdens de gespijbelde dinsdagnamiddag te vergasten op een Dame-Blanche-complèt in de 'Crèmerie Royale' van de Witte Nonnenstraat in Oostende.

Ze zaten nog maar pas neer bij het grote venster of Nadine stompte Joseph met de elleboog in de ribben:

" Ziet eens dààr: is dat niet die van bij u aan de overkant ? De vriendin van uw ma ? En zo struis binnengaan bij een juwelier! Die moet nogal van centen weten, zeg! Zit die er écht zo goed voor ?"

Joseph meende inderdaad in een flits nog Jetje te herkennen vooraleer de winkeldeur onder vrolijk carillon-geklingel in het slot viel.

" Ik heb haar niet echt kunnen bezien, maar ze trok er wel op, ja, al heeft die het geld niet om daar iets te kopen. Dat is een arme luis lijk wij: ze zal er wel rap buitenvliegen!"

" Zó rijk moet je nu ook niet zijn, om daar wat kleins te kiezen, " vond Arthur als man van de wereld:  "Ik zoek al lang iets leuk voor de twaalfde verjaardag van mijn zuster, voor haar Bat-Mitswa - communion zoals jullie zeggen - en ben daar eens gaan zien in het Schaufenster. Voor vijftig frank heb je al een ruime keus in oorbellen of fantasieringetjes in goud..."

" Verdikke, meneer geeft gouden ringen kado aan zijn zuster! Wanneer is het mijnen toer, zeg, " gekte Françoise: " Of moet ik wachten tot we trouwen ?"

Het dolle steekspel heen en weer duurde zo een tijdje voort, en alhoewel Joseph flink meedeed aan het loze lachen hield hij toch geïntrigeerd een oogje op de winkel aan de overkant...Vreemd was dat, want toen ze de crèmerie tenslotte verlieten om de tram te nemen, was 'Jetje' - of wie de geheimzinnige klant ook mocht wezen - nog steeds niet bij de juwelier buiten gekomen...

 

" Aan de place Marie-Josée hangt er een spandoek met in rood "ONZE FERNANDA CAROEN...WERELDKAMPIOEN!" Joseph maakte hoog boven tafel een brede zwaai met de hand:  "Zéker een lap van twee op tien meter: ge kont er verdikke maar moeilijk neffens zien!"

Leon onderbrak even zijn gulzig soepslurpen: " Wie-da ,zegt ge ?!"

" Caroen, een zwemstertje van Olympic-Oostende. Ze gaat op de meeting van Londen het wereldrecord 400 meter crawl aanvallen, en 't Oostends stadsbestuur is daar wreed fier op. Er is zelfs sprake van om haar ereburgeres te maken: ge moet niet vragen! Die zijn daar hélemaal hun pedalen kwijt, zo te zien!"

" Waarom zegt ge dat ? Een wereldkampioen, dat is toch héél speciaal: de beste van de wereld te zijn! Ik wou dat ze voor ónze Briek Erte ook zoveel tamtam hadden gemaakt, indertijd, toen hij wereldkampioen werd op de 20 kilometer zeezwemmen ! Al wat dié gekregen heeft is een bekertje voor op de buffetkast in de kelderkeuken van de Lac-aux-Dames!"

" Plus levenslang de plaats van concierge in dat zwempaleis!" mengde Marie zich wat pinnig in het gesprek: " Plus de pree van badmeester in de zomer! Zijn vrouw loopt verdomme naast haar schoenen van pretentie! Ze ziet mij zelfs niet meer staan..."

Dat kon Leon niet laten passeren: " Madam Erte is een héél vriendelijk mens! En een érg plezante!"

" Hoort daar!" spotte Joseph: " Nog altijd aan 't vrijen met H-H-Hol-gaatje ?! Zou Madam Erte misschien dààrom kwaad zijn op ons moeder ?"

Leon kon énkel verachtelijk zijn schouders ophalen. Marie wilde dat stomme gekibbel in de kiem smoren en wierp het over aan àndere boeg.

" In Oostende nog iets gehoord van de regering ? Ze zeggen dat Pierlot eergisteren gevallen is...Moest dat waar zijn dan is 't misschien ook gedaan met die verplichte 48 uur per week, waartegen 't werkvolk de hele tijd gestaakt heeft..."

" Vergeet het maar rap! De koning heeft dat zogenaamde ontslag van die smeerlappen geweigerd, en dus doet Pierlot voort lijk vanouds, met omzeggens dezelfde ploeg...'Een komedie om van te kotsen', zei die vent aan de gazettenkot van de Witte-Nonnenstraat, toen hij de kop van 'Volk en Staat' las. 't Was natuurlijk een 'zwarte' van 't V.N.V., maar er waren toch nóg mensen van dat gedacht, zag ik. Want er stond daar een àndere meneer bij en die zei: "Dat is dan die fameuze democratie waarvoor mijn zoon al vier maand in khaki de clown moet uithangen aan 't Albertkanaal! Een schande!"

Marie keek hem verwonderd aan: " Tiens, wat deed gij in de Witte Nonnenstraat ? Dat ligt toch niet op uwen weg van 't school ?"

Joseph had met opzet niet over de 'Crèmerie Royale' gesproken omdat hij die vraag verwacht had: " Arthur zocht in de boekenrekken een speciale 'illustré' over de jazz... En weet ge wie ik daar gezien heb ? Tante Jetje in eigenste persoon! Ze ging binnen bij de juwelier aan de overkant en moet er méér dan een uur gebleven zijn...Want het heeft héél lang geduurd voor Arthur zijn goesting vond, en onderwijl is zij daar niét buitengekomen. Vindt gij dat niet raar dat Jetje zo lang bij een juwelier binnenblijft ? Ze kan bij die duur spullen toch haar goesting niet vinden hé..."

Marie zei niets meer en keerde zich af. Joseph glimlachte spottend achter haar rug en wierp een vuile knipoog naar Leon die er duidelijk niéts van begreep...

 

Vanaf 11 januari was het gedaan met lachen. De lullige sfeer van de 'schemeroorlog' had de mensen tot nu toe zodanig in slaap gewiegd dat ze zelf begonnen te geloven met kaarsen-branden en bidstonden een rampzalige Duitse Blitzkrieg te kunnen ontlopen. En wie het niét geloofde deed toch alsóf, om geen vloek te werpen op de 'mannen ten velde' uit de geburen of de eigen familiekring. Want niemand kon zich voorstellen dat onze beenhouwer Aloïs Boydens of meubelmaker Antoine Counye eerstdaags aan het Albertkanaal in een bloedig gevecht gewikkeld zouden geraken tegen de Duitse tankdivisies... Net zo min als ze meester Georges Bloesaert of hulpagent Marcel Gunst daartoe in staat achtten, of de honderd àndere jonge Westendenaren die samen met hen in Augustus heropgeroepen werden door het leger...Dat was toch té gek om los te lopen!

Maar na het incident in Maasmechelen sloeg de stemming plots om. De beestachtige Duitse soldaten bestonden wérkelijk: het waren niét enkel schimmige filmfiguranten in het Pathé-journaal. Want onze schildwachten hadden er twee gesnapt die van de mist wilden profiteren om in België binnen te sluipen. Spionnen natuurlijk! En wie weet hoeveel er hen al waren vóórgegaan! Met al die vreemdelingen kunt ge niemand meer vertrouwen! Zelfs de eigen regering niet, want van dat officiële communiqué nà het incident geloofden de mensen geen flùit! Vliegeniers verdwaald in de mist ? Ja watte zeg: goed gevonden! Noodlanding door brandstofgebrek ? Maakt dat de koeien wijs, hé makker! Als het énkel dàt was, hoefde de legerleiding toch geen strengere richtlijnen uit te vaardigen voor verhoogde waakzaamheid hé!?...

Dezelfde dag konden onze mensen met eigen ogen al zien dat het leger de drie grote hotels van het Bad - 'Bellevue', 'Westend-Palace' en 'Marchevins' - als bij toverslag omvormde tot veldhospitalen. Met wel vijftig camions werden er hopen dekens en kisten medicijnen binnen gestouwd:  écht griezelig om zien! Er was al een tijdje sprake dat de militairen die gebouwen hadden opgeëist en grote rode kruisen op de daken hadden geschilderd, maar nù werd het ernst! Duizend bedden voor gewonde Belgische soldaten, misschien wel jongens van Westende die aan de KW-linie verminkt werden! Of begot nog érger... ge moogt er niet aan dénken!   

" Eén ding is er goed aan, " vond de garde aan de toog van 'Het Paard': " al die hospitalen betekenen dat ze hier vér achter het front denken te liggen...En dat ze den Duits aan de kanten van Leuven op de Dijle gaan tegenhouden, en niét meer op den Ijzer zoals in 14-18! Dan gaan ze hier tenminste geen tweede keer alles in gruzelementen schieten!"

Mocht dit argument de mensen al wat gerust gesteld hebben, dan bracht twaalf uur later de huilende sirene op het gemeentehuis in het holst van de nacht alles weer om zeep: de vrijwilligers van de Brandweer-Middelkerke werden opgeroepen.

" 't Is oorlog! 't Is oorlog!" riepen de geburen in nachthemd paniekerig vanop hun dorpel. En ze staarden gehypnotiseerd naar de rosse gloed in de verte, naast het Hotel Bellevue. "Een Duitse vlieger heeft daar een resem fosforbommen gesmeten: ik heb hem nog juist op tijd horen wegvluchten, de smeerlap!" wist de Maurice van de 'Lekkerbek'...

 Maar de volgende morgen bleek er enkel in villa 'La Dune' een schouwbrand wat uit de hand gelopen ;dus helemaal geen reden tot paniek. De ingekwartierde soldaten hadden per ongeluk de haard wat oververhit, het gloeiende tapijt stak de parketvloer een beetje in de fik, van de canapé kroop het vuurtje in de gordijnen en de trapzaal..." Mais à part ça, Madame la Marquise, tout va très bien!" Toen de spuitgasten er een uurtje later buiten adem aankwamen sloegen énkel de vlammen een klein beetje door het dak...Enfin, een beetje te véél...Van 'La Dune' bleef niet veel meer over.

Het rokende karkas van 'La Dune' kreeg veel bekijks uit het omliggende: ramptoeristen uit Westende-Bad én -Dorp natuurlijk, maar ook vanuit Middelkerke en het gehucht Krokolil. En al was er blijkbaar niemand gewond geraakt die nacht, toch kreeg het moreel van de dorpelingen weer een flinke klop bij het zicht van deze ruïne. De eerste puinhoop van een lange rij, zoals in '14 ? En het feit dat de vrijwillige brandweer blijkbaar niét opgewassen was voor zijn taak, verhoogde nog méér de onrust bij de mensen...

 

Een ongeluk komt nooit alleen. Toevallig hadden de jongens dié zondagmorgen uitgekozen om de oogst van hun vislijn weer eens binnen te halen. Tegen zessen was het laagtij, bij ideaal kalm miezerig weer: de lijn zou vast lang genoeg volledig droog liggen om de vis eraf te halen en àlle twintig haken opnieuw van wormen te voorzien. Als het wat méézat konden ze tegen kwart nà acht terug thuis zijn, ruim op tijd voor de hoogmis...

Maar het zàt niet mee. De sectorcommandant van de kustverdediging was blijkbaar de tuchteloosheid van zijn schildwachten grondig beu en had alle 'gradés' na de brand in 'La Dune' bijéén geroepen. Vloeken was de man niet gewoon en dàt maakte dus slechts een meewarige indruk. Zijn dreigement, dat de sectie-sergeanten bij de eerste inbreuk van hun mannen hun eigen congé konden vergeten, bleef wél ergens tussen de oren hangen. En nadien verwittigde hij in privé de twee onderluitenantjes van het zootje, dat dit verlof-intrekken ook voor hén gold,'compris?'. Daar schrokken de heren wel even van.

De énige die zich op deze bewuste morgen van het dreigement nul-de-botten iets aantrok was schildwacht-nummer-zes in het mitrailleusenest op de dijk vóór de Lac-aux Dames. De man was door een waslijst tuchtvergrijpen élk perspectief op een mogelijk verlof verloren maar slaagde er wonderwel in dit mankement met een verborgen voorraad goede wijnen uit de kelder te compenseren. Nu lag hij in de hoek van zijn schietstelling tegen de muur zandzakken onbeschaamd zijn roes uit te slapen...Als ze hem daarvoor in het cachot wilden steken: ze déden maar!

Toen Joseph en Leon van op het smalle duinpad stil naar het strand afzakten was het nog pikkedonker: voor hén geen bezwaar want ze wisten blindelings hun weg te vinden dwars door het aangespoelde wrakhout op de hoog-waterlijn. Het motregende wat, maar door deze sluier zagen ze in de verte toch nog juist de zwakke fluorescente flitsen van de kalme branding. Dus recht daar naar toe, om zo vlug mogelijk uit het zicht te geraken van de schildwachtpost-nummer-zeven, naast hotel "Welkom" bij het Sint-Laurijnsstrand. Slapende honden maak je beter niet wakker...En eenmaal aan 't water  moesten ze enkel nog een vierhonderd meter naar rechts om op de kop van de golfbreker bij de Lac-aux-Dames te stoten. Juist daarvóór lag hun vislijn verankerd, op beide uiteinden gemerkt met een bussel wilgentakken. Niet te missen, ook al zagen ze geen steek voor ogen...

Bij vorige nachtwandelingen op het strand, telkens de sterren aan de klare hemel fonkelden, kreeg Leon dikwijls metafysische bevliegingen. Dan wilde hij van Joseph juist weten wààr de hemel ergens kon liggen en op welke ster de goddelijke troon dan wel stond. En hoe de Schepper in godsnaam van zóver kon zien dat Leon op dàt ogenblik provocerend stond te pissen in de zee! Zo kon hij eindeloos doorgaan, tot vervelens toe. Maar vandaag stonden er geen sterren en wou hij Joseph uithoren over de gevaren van 'onkuise handelingen' - zoals de onderpaster dat altijd noemde in de catechismuslessen en wat de jongens monkelend vertaalden in 'pietje-spelen'...

" Is het waar dat ge daar de tering van krijgt, lijk ze zeggen ?"

" Dat zal wel véél afhangen van de omstandigheden ,hé. 't Is te zeggen: het 'Wààr en Hoevéél' dat de paster in de biecht altijd wil horen...Van één keer per week zal een mens niet doodgaan, peins ik..." Joseph hield het opzettelijk wat aan de érg lage kant, om zijn broertje niet te laten wégglijden in de poel des verderfs. Dat leek in het donker naast hem voor problemen te zorgen.

" Dan peins ik dat Albert Deceuster het dààrvan gekregen heeft, de tering...Ze zeggen dat ge dat krijgt van slecht en niet genoeg te eten, maar bij hém klopt dat langs geen kanten: als ge thuis een groenselwinkel hebt is 't iedere avond stamppot. Bij hém zal het zéker van de onkuisheid zijn: lijk dàt een hete bok is!"

Die Albert Deceuster zat vroeger een klas hoger dan Leon, bij meester Denolf, en was nogal gekend voor zijn opdringerige tasten op de speelplaats of in de 'kabinetten'...En als hij op jacht was kreeg hij altijd schuim op de lippen...Vorige week verdween hij plots uit de circulatie en gisteren werd gefluisterd dat hij dringend opgenomen werd in een sanatorium, ergens in de Walen.

" Hebt gij er misschien ook mee te doen gehad, dat ge het zo goed weet, van dien heten bok ?" Maar vóór Leon kon antwoorden stootten ze op hun bussel wilgetakken, wel vijf meter buiten de branding.

De rest was routine. Terwijl Leon de afgeschermde carbuurlamp aanstak trok Joseph het lange koord uit het opgespoelde zand ophoog. Maar juist toen ze met de lamp samen de haken wilden nazien sprong uit het duister een kletnat harig monster jankend tegen hen op!

" Verdomme Tourrah, ge doet mij verschieten! Wat komt gij hier doen ? Ik heb toch gezegd van thuis te blijven hé, stouterik!"

" Ge hebt het poortje van den hof zeker slecht gesloten!" zei Joseph beschuldigend. Maar nu de hond hen in het pikkedonker toch gevonden had en géén stamp voor zijn kont had gekregen barstte het dolle dier in een uitbundig geblaf uit.

" Stil toch, verdomme!" probeerde Leon nog, maar het was al te laat: bij zijn onbehouwen wildendans trapte het dier de carbuurlamp om die sputterend in het duister wegrolde, vlak in een dikke schuimvlok op de rand van het water.

" Pas op! Lopen verdomme!" kon Joseph nog juist roepen vóór de lamp vervaarlijk begon te sissen. Nauwelijks een paar seconden later vloog het toestel met een helse steekvlam de lucht in.

 

Schildwacht-nummer-zes schrok op uit zijn roes en loerde verdwaasd over de rand van de M.G.stelling of hij de rustverstoorder ergens kon ontdekken. In de villa bij de hoek floepte op de tweede verdieping het licht aan, wat een melkbleek schijnsel wierp op een grote halve cirkel van het strand. Een bom! Nu herinnerde hij zich de ontploffing duidelijk: jazeker, een bom!

Lang moest hij niet in het duister turen vóór hij de beweging van de vijand aan het zwarte uiteinde van de lange golfbreker opmerkte. Een landingspoging? Ja natuurlijk ! Van een groepje Duitse saboteurs, waarschijnlijk! Nou, dan waren die moffen op de juiste man gevallen, hé!

In één losse beweging trok hij het rubberzeil van het M.G., schouderde het wapen, laadde door en zocht de vijand in het visier te krijgen...Ha, dààr had hij ze! Zéker een man of vier op 300 meter! Zijn wijsvinger spande om de trekker en...

 

De jongens verstijfden plots in hun poging de hond te kalmeren toen de eerste reeks lichtspoorkogels langs hun oren zoefden. Even waren ze totaal uit hun lood geslagen tot Joseph zich, in een reflex uit zijn cadettentijd, plat op het koude natte zand wierp:

" Bukken godverdomme!" schreeuwde hij tegen Leon, die nog steeds Tourrah bij de halsband hield: " Plat!!"

De tweede gulp kogels leek iets meer naar links te vliegen: " Rap! Naar de kop van de golfbreker! Nu!!" Leon scheen de toestand ook dóór te krijgen en zette een spurtje in naar de hoop zwarte rotsblokken die hij een tien meter verderop vaag in het duister ontwaarde. Maar kort ervoor stuikte hij door de knieën, als weggeveegd door een nieuwe straal lichtsporen. Joseph rende hem voorbij en dook buiten adem in het slijk tussen de rotsen. Nieuwe kogels leken hem te zoeken en plots vloog een scherpe schilfer arduin tegen zijn wang.

Toen werd het stil.

 

De sergeant rukte het M.G. weg uit de schoudergreep van de dolle schutter en stampte hem fors onderuit. In zeven-acht villa's brandde nu volop licht - tégen de verduisteringvoorschriften in - en daardoor was duidelijk de baarbreker over zijn volle lengte te zien, tot aan de rotstuin op de kop. De sergeant zag daar wél een hond lopen, maar van "Les Boches!" - zoals de schildwacht had geschreeuwd - ontdekte hij niémand! Met héél veel goede wil kon je veronderstellen dat die hond daar tegen een liggende menselijke figuur stond te blaffen ; van een gelande groep saboteurs was echter in de verste verte niéts te bespeuren. Maar nu de kille dageraad langzaam doorbrak kon hij er net zo goed eens met een paar man naar gaan kijken, kwestie van de eentonigheid van een lange nachtwacht wat te breken...

 

Juist toen de schimmige soldaten zich luid roepend over hem bogen, kwam Joseph weer bij bewustzijn. Meer dan wat zwarte silhouetten tegen de vale morgenlucht konden zijn vertroebelde ogen er eerst niet van maken. Maar zohaast de baas van de bende met een zaklamp in zijn gezicht scheen en de wond in zijn wang betastte, herinnerde hij het zich weer: de wachtpost van de 'Lac' had hen beschoten, hem en zijn broer...

Omdat hij volop Frans meende te horen vroeg hij met overslaande stem: " Leon! Où est mon frère Leon ?" De sergeant hielp hem in zittende houding en suste: " T'en fais pas...Chez le toubib...le médecin..."

Toen werd het weer zwart voor zijn ogen.

 

Al een geluk dat het leger de 'Marchevins' - het zon-en-zee-centrum voor Brusselse stadsmussen - zojuist had omgevormd tot reserve-veldhospitaal. Het lag maar op een honderd meter van het Sint-Laurijnsstrand en dààr had de sergeant de twee gewonden op draagberries in looppas naartoe laten brengen. Het ziekenhuis was echter nog bijlange niet in bedrijf, dus van dokters of chirurgen viel geen spoor te bemerken. De eerste witte jas die ze op de kop konden tikken - hopelijk een verpleger, géén schilder! - mocht het zaakje opknappen. Maar die begon al met Leon per ambulance door te sturen naar de kliniek Henry Serruys in Oostende...Een teken aan de wand.

Pas ruim een uur nà de schietpartij werd de wonde van Joseph in de 'spoed' van Veldhospitaal 'Marchevins' deftig gehecht en verbonden en in die tussentijd moet hij aardig wat bloed verloren hebben. Want toen zijn moeder hem daar na de mis samen met Meester Engelborghs kwam opzoeken, voelde hij zich nog steeds draaien als een mastentop. Zijn gekwetste wang brandde van de jodiumtinctuur en voelde dubbel zo dik aan.

Marie zag er bleek en bedrukt uit, maar kon blijkbaar in bijzijn van vreemden moeilijk wat medeleven tonen. Ze zat aan het voeteind maar te sakkeren op "die bende zatlappen die zeker peinzen hier in de Far-West te mogen schieten op al wat bougeert! En wat gaat me dat weeral kosten, verdomme juist op het moment dat de Leon opnieuw ging uitvaren en wat centen binnenbrengen!"

Meester Engelborghs, die naast de brits troostend de hand van Joseph in de zijne hield, was stukken realistischer: " Dat gaat ons hier niéts kosten, verstaan ? Wij waren wél in fout met op dat uur daar rond te lopen op het strand, maar zo zonder reden onschuldige kinderen neervlammen, dat kan dien officier zijn kop kosten! En ik gaan dat die kwibus goéd laten verstaan, gelooft me vrij! Nog vanmiddag spreek ik dien meneer sectorcommandant aan, nog vooraleer we de Leon in Oostende gaan opzoeken...Zij gaan óns betalen, ja, en nog geen klein beetje, of de 'Kustwacht' zal er vól van staan! Ge weet: de hoofdredacteur is van onze kant...dat wordt een politiek schandaal! Ge zult eens wat zién! Maar gij moet zwijgen, hé Maria :ík zal het woord wel doen! Als er één van 't leger of van de gazet komt: stuurt hem maar naar mij!"

 

Engelborghs merkte onmiddellijk dat Meneer de Luitenant Gontrand, de compagniescommandant, duidelijk verveeld zat met de zaak. Als officier van het actief kader - duidelijker in 't schoon Frans: 'officier de carrière' -  wist hij dat zo'n drama als vanmorgen zeer slecht was voor de...carrière, jawel. Elke zever die zijn derde ster van kapitein kwam bedreigen kon die vreemde snoeshaan missen als kiespijn! En toen  meester éven het woord 'pers' en de 'Kustwacht' liet vallen ging het baasje vlot door de knieën: " Mais monsieur l'instituteur, wat wilt ge dat ik daar aan doe ?! Die jongens liepen 's nachts op verboden militair domein nietwaar!...En zó erg zijn die kwetsuren nu ook weer niet hé...Oostende zegt dat die met een schampschot in zijn bil binnen de week terug thuis is..."

" En als kostwinner van een arm gezin een maand niet zal kunnen werken! Dat vergeet ge erbij te zeggen!  En de oudste van de twee is voor zijn leven verminkt in het gezicht! Een goed student, 'pupil de la nation' die hoopte advocaat te worden...met zo'n kop?!"

" Is het dus een geldkwestie ?"

" Inderdaad, mon lieutenant!” gaf Engelborghs kil toe...Die twee arme sukkelaars moeten vergoed worden voor de schade die uw tuchtloze troep heeft aangericht! Zoniet zal dat uitdraaien op een politiek schandaal, als dat vroeg of laat in de gazet komt! Voor een journalist is kritiek op de baldadigheden van onze soldaten tegenwoordig ‘"Gefundenes Fressen’" ,als ge goed begrijpt wat ik bedoel...Of zoals wij het destijds bij den troep zeiden :"Bouffer à l'oeil" !

De kandidaat-Kapitein Gontrand was een doodeerlijk man. Eerlijk, maar toch geen uil! En hij besefte onmiddellijk hoe kwetsbaar hij was...Zijn derde ster (de bevordering tot de graad van 'kapitein') hing aan een zijden draadje, door dat politiek gekonkel van tegenwoordig met die 'sales flamings'...

Meester Engelborghs kon met alle moeite een opborrelende vreugdekreet bedwingen. Want diép in hem had de sluimerende D.M.O-militant van het Verdinaso bloed geroken. Hier lag plots een enige kans om die Fransdolle superpatriotten van ‘La Belgiekske’ voor de verandering óók eens in het stof te laten knielen en te doen boeten voor hun arrogantie! Waarom zouden het verdomme altijd de Vlaamse dompelaars moeten zijn om nederig toe te geven aan die verwaande schreeuwers van Brusselse paljassen ?...

Kom op! Het roestige mes erin! En rap!


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
14-10-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
15-10-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 121
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A84     RINGEN EN RINGELOREN.

        Westende, 19 januari 1940.

De discussie in café 'Het Paard' tussen de notabelen van de gemeenteraad liep steeds hoger op: had koning Leopold nu gelijk of niet met zijn neutraliteitspolitiek, dàt was de vraag! Kon hij niet beter wat inschikkelijker zijn tegen Hitler in zake Eupen-Malmédy, of moest hij openlijk een verbond van onderlinge bijstand sluiten met de geallieerden? Om wat te bekoelen en geen stomme dingen te zeggen glipte Engelborghs even weg naar het pissoir op de koer. Halverwege de weldoende lozing kwam de notaris hem gezelschap houden. Terwijl ze alle twee geconcentreerd een paar dode vliegen in de zinken goot wegspoten, opende de notaris het vuur:

" Wel meester, ik moet u nog bedanken hé..." De aanhef droop van de ironie en die officiële aanspreektitel van "Meester" onder vrienden kwam Engelborghs verdacht voor... Maar hij trok het in een lach:

" En waarvoor dan wel, meester? " Dié zàt! Maar mijnheer de notaris zag er de humor niet van in en vervolgde stijfdeftig uit de hoogte: " Aaah, omdat gij mijn klanten wegjaagt hé! Ge moet niet gebaren van krommenaas want ge wist dat luitenant Gontrand via mijn studie een villa dacht te kopen: ik heb dat hier verleden maand nog gezegd..."

" Wel, merci voor de inlichting, notaris! Maar ik zie niet waarom mij dat aanbelangt hé..."

" Toch-toch vriend! Luitenant Gontrand is mij gisteren komen vinden om deze zaak op te schorten...Wegens lichte en tijdelijke geldelijke moeilijkheden, zei hij: omdat gij hem zijn spaarcenten afperst onder bedreiging van een artikel in de 'Kustwacht'. Een artikel dat zijn carrière zou kunnen vernielen! Zoiets heeft een naam, hé meester Engelborghs! Of moet ik het spellen? "

" Chantage, wilt ge zeggen? Als het verminken van die twee gastjes zijn carrière kan vernielen is dat zíjn eigen stomme schuld, en dat hij de toegebrachte schade in der minne vergoedt is niet meer dan normaal, zou ik zo zeggen. Potje breekt, potje betalen! Als dat de aankoop van een schone villa voorlopig bemoeilijkt, is dat jammer voor hém...én voor u, meneer de notaris. Ik zit daar voor niks tussen. Maar de invloed van de pers is een heel ànder paar mouwen! Want de vergoeding van de schade staat totaal los van de wijze waarop de pers zo'n incident voorstelt: drie lijntjes zijn de mensen onmiddellijk vergeten maar een half blad ,vet getiteld ,kost Gontrand zijn volgende bevordering, dat is een vaststaand feit! Dat ik mijn uiterste best doe om dat incident uit de gazetten te houden, en zo voor hem de schade te beperken, moest hem dankbaar stemmen. Want voor de schone ogen van Gontrand onthou ik ten onrechte mijn medeburgers mijn getuigenverslag van deze gebeurtenis, en dat kan mij vroeg of laat door het Vlaamse volk aangerekend worden! Of vindt gij soms een nachtelijke schietpartij op het strand, waarbij twee burgers levensgevaarlijk gekwetst worden - laat ons zeggen hé - geen normaal nieuws voor de gazet , waar iedere eerlijke burger recht op heeft, notaris? "

" Die twee onnozele schaafwondjes, levensgevaarlijk? Tu veux rire, oui ?!"

" Eén slachtoffer is minstens voor een maand werkonbekwaam! Honderdvijftig uren aan vijf frank per uur is zevenhonderdvijftig, als ik goed kan tellen! En de àndere zal misschien levenslang met een scheef bakkes moeten lopen! Géén kattepis, hé notaris, voor een beloftevol student die advocaat bij 't leger wilde worden en nù met een spraakgebrek zit! Die krijgt voorlopig hetzelfde bedrag voor pijn en smarten: binnen een maand zien we wel hoe dat evolueert. Vijftienhonderd frank samen, dat is de werkelijk geleden schade: eisen dat deze vergoed wordt door de man die moreel verantwoordelijk is voor deze slachtpartij, dat kunt ge maar moeilijk chantage noemen hé ! Als ik daarenboven alle moeite doe om te verhinderen dat het incident via de pers de carrière van meneer de luitenant zou ruïneren, mag hij daar naar eigen goeddunken een prijskaartje voor bedenken...Zeg uw cliënt maar dat ik tegen morgenmiddag zijn check verwacht, zodat ik nog op tijd in Oostende kan tussenkomen om de publicatie van het eerlijk verslag in de 'Kustwacht' tegen te houden. Zie ik, lijk zuster Anna, om twaalf uur nog niets komen, dan doe ik niks ,kruis ik de armen en trekt hij alleen zijn plan! Akkoord zo? "

" Neen, niét op die manier: géén afpersing! Dat is immoreel en illegaal! "

" Notaris, ik begrijp dat gij verblind zijt door winstbejag: liever uw percent opstrijken van de villa-verkoop dan die sukkelaars te vergoeden, zoiets vindt gij héél normaal. Okee, maar zwijgt dan onderwijl alstublieft over moraal en àndere hoogstaande begrippen, want dàt type mens heeft óók een naam, weet ge! "

" Haaa meester, en dewelke? "

" Harpagon! De geldwolf van Molière, die moet ge op tijd en stond eens herlezen! "

 

Aan de toog verliep de discussie minder hevig: over de neutraliteitsmanie van de koning waren ze vér uitgeluld: gewogen en te licht bevonden. Die twee gevangen Duitse spionnen van Maasmechelen hadden onze soldaten op staande voet ter plekke moeten neerschieten, lijk in '14-'18.. Maar van slappe vijgen lijk ónze autoriteiten kon je zo'n kordaat besluit niet verwachten... zég ,wat was dat toch feitelijk voor een flutleger, tegenwoordig? !

" Te weinig actief kader, hé " wist onze brouwer Biervliet. "Reserveofficieren genoeg - daar kunnen ze de straten mee plaveien! - maar dat zijn allemaal schoolmeesters! Die menen klein kinders te moeten sussen, in plaats van soldaten te drillen voor een harde strijd op leven en dood "

Miel Deputter, de hereboer, zag het helemààl niet meer zitten:" Zonder beroepssergeanten kunt ge het leger beter vergeten: dat zijn de énigen die de boel doen draaien! Eén goeie 'chef' is beter dan tien reserveluitenanten! "  

Biervliet knikte: " Meester Bloesaert, die onderluitenant speelt bij de Cyclisten, zegt dat het grootste probleem ligt bij de Franstalige carrière-officieren die geen gezegend woord Vlaams spreken, of 't zou 'potverdom' moeten zijn...En als een Waalse luitenant - zoals de wet het tegenwoordig pertang voorschrijft hé - al eens een poging doet om zijn 'menschen' in stotterend koeien-vlaams toe te spreken, wordt hij negen kansen op tien weggelachen... Ja ,compleet wéggelachen verdomme ,stelt u dat voor ! Die Vlaamse jongens hebben natuurlijk groot gelijk dat ze niet met hun voeten laten rammelen, maar het is een ramp voor de disciplien hé! "

" De ergste ziekte in ons leger is het gebrek aan een zinnige dagvulling!" mengde meester Engelborghs zich in de discussie :"Wekenlang tranché's delven en nadien weer toesmijten: dat is nog zwaardere en zinlozer dwangarbeid dan op Cayenne! Of alle twee dagen een mars van twintig kilometer, zuiver om ze bezig te houden, dat is éven fataal voor de tucht als voor het schoeisel! Want dàt trekt ook op niks "

De waard deed ook zijn duit in 't zakje: " Toen Counye met kerstdag in verlof kwam, klaagde hij steen en been over de blauwe patatten en het eten dat altijd naar stront rook..."

" Dat zal dan wel aan zijn eigen kok liggen, hé!" vond Engelborghs zalvend :"Want alle eenheden krijgen juist dezelfde kisten met grondstoffen en voedselpakketten. De Walen die in onze school ingekwartierd zijn vreten in elk geval hun pens zo barstensvol dat hun uniformen na een maand al niet meer passen. En de kinderen van de klas vechten om de potten van de keukenwagen uit te likken, zó lekker dat dat is! Nu ze met die inkwartiering nog maar halve dagen les krijgen, hangen die gastjes daar gedurig rond te bedelen dat het een schande is om zien! "

" Ik heb nooit ànders geweten dan dat de kinderen rond die soldatenkeukens hingen..." mijmerde Deputter: "Ikzelf, in 14-18, bij de Fritzen in Middelkerke: "Schinkensuppe mit Knödel": ik droom er nù nog van! "

" Dan moet ge uw madam eens het kookboek van de Boerenbond geven, hé Miel! Lijk dat gij er onderkomen uitziet: een echte sukkelaar! " Onder luid gelach klopte Deputter goedkeurend op zijn dikke pens: " Da's niet van Trees haar eten, maar van al dat slecht bier, hier! "...

 

Drie dagen later mocht Joseph weer naar school en genoot van de belangstelling die het grote roze pleister op zijn jodium-bruine kaak hem bezorgde. Maar omdat zowel meester Engelborghs als zijn moeder - na het innen van een genereuze schadevergoeding - hem complete zwijgplicht hadden opgelegd, vertelde hij de klas maar dat hij 's nachts bij het visstropen op de golfbreker was uitgegleden en gevallen. Nadine en Françoise wisten dat het gelogen was, maar speelden het spelletje mee. Enkel Arthur kende alle details en mocht daarom in de late namiddag mee naar de Serruyskliniek van Oostende ,op bezoek bij Leon...

Het eerste wat deze vertelde was: " Mijn gat is zo stijf als een plank, en zelfs om te kakken of te pissen mag ik niet opstaan! " Fier wees hij op de vreemde platte pan onder het bed en de scheve witte karaf op het nachtkastje. "Niet gemakkelijk om juist te mikken hé! De eerste keer heb ik wat geklast, maar nu heb ik mijn brevet gekregen van de zuster: 'Grote onderschijting'! " Hij gierde het uit en de bedden naast hem monkelden mee uit sympathie: hij bleek nogal populair op de zaal - een schone schotwond in de kont tussen de àndere ordinaire gebroken armen en benen moést wel opvallen - en het zag er niet naar uit dat hij hier lang zou liggen wegkwijnen...

Van het schampschot door de kaak van zijn achterste kregen ze niets te zien, buiten twee kleine bloedvlekjes op het dikke verband: " Hiér is hem erin, en hiér er weer ùit gevlogen! " wees hij aan een breder publiek, terwijl hij zich in allerlei bochten draaide: " En in 't begin heb ik daar niks van gevoeld, tenzij die slag! Lijk een uppercut van Karel Seys die mij van mijn stekken sloeg: opeens - béng! - en ik lag naar de pieren te loeren! " Gelach in de zaal.

 Nu Joseph gewaar werd dat de àndere bedden gespannen meeluisterden moest hij dringend een domper op de feestvreugde zetten: de 'invalide' dreigde met zijn leuk en kleurrijk verhaaltalent Engelborghs' moeizame persstop in de 'Kustwacht' volledig te ondergraven...Hij vond er zo rap niets beters op dan zijn broer bij de schouders te pakken en op zijn kussen neer te duwen, zich over hem heen te buigen en in zijn oor een reeks banbliksems te fluisteren waar deze even bij verstilde.

" Order van den Engelborghs makker! Kop dicht! Gijsse mislukte clown! "

 

Op weg naar de tram begon Arthur hem de pieren uit de neus te halen waarom ze zo abrupt bij Leon waren weggelopen: " Het leek juist plezant te worden nu hij zo flink op dreef kwam..."

Tenslotte moést Joseph wel zeggen dat die luitenant hen had omgekocht om verder over het incident te zwijgen.

" Omgekocht? Voor véél geld? " vroeg hij verlekkerd, alsof hij de schat van Ali-Baba aanschouwde.

Joseph tuitte de mond: "Alle hospitaalkosten betaalt hij sowieso. Maar daarenboven vergoedt hij het loonverlies van Leon, plus wat smartengeld voor mij: samen voorlopig bijna tweeduizend frank..."

" Is dat àl? ! Tweeduizend frank? Terwijl dat gespuis schoot om te doden en jullie maar op een haar miste? Jullie zijn voor je leven verminkt en dat koopt die vent af met tweeduizend frank? Zo-ot! "

" Zeg, met mijn kado van een dikke zevenhonderd frank maak ik héél mijn verloren seizoen goed! Mij hoor je niet klagen! "

" Maar stomme onnozelaar, je had normaal het viervoud moeten krijgen! En Leon zéker! Je hebt je laten ringeloren door die notaris, man: geen wonder dat die zo vlug betaalde! En staat het ergens op papier dat je voor dié som verder over die zaak moet zwijgen? "

" Nee, dat heeft hij waarschijnlijk apart geregeld via Engelborghs en mijn moeder, want die stonden nogal scherp om ons te verbieden daarover nog te spreken. Of misschien moeten ze dat zwijggeld wel terugbetalen als er tóch iets van in de gazet zou komen te staan..."

Arthur schudde meewarig het hoofd: " En zeggen dat dit incident je - met een goede advocaat - stinkend rijk had kunnen maken...Een dróóm van een schadeclaim! "

" Echt iets voor een jood hé " sneerde Joseph.

" Maar een jood zou zich in elk geval nooit op zo'n kinderachtige manier laten oplichten, snotneus! "

Ze stapten beiden wat nukkig zwijgend de straat uit vóór Arthur de draad weer opnam: " Zeg heb jij nog iets gehoord of de vissers weer volop uitvaren? Mijn vader begint onrustig te worden nu hij samen met Onkel Theodor elke morgen moet gaan 'pointeren' op het Westends gemeentehuis. Een mooie gezondheidswandeling, zou je zeggen, ware het niet dat die hokuspokus rond de twee Duitse officieren daar aan de Maas hem de stuipen op het lijf heeft gejaagd. Volgens Onkel Theodor kwamen die gewoon eens verkennen hoe makkelijk ze België konden binnenvallen, net zoals in Tsjechië, vorig jaar...Toen waren ze binnen de twaalf uur in Praag. En op twaalf uur kunnen wij ons onmogelijk in veiligheid brengen, als we niet op voorhand de vluchtweg verzekerd hebben...Als Leon weer fit is moet hij toch eens serieus zijn voelhorens uitsteken...Wie een uitweg vindt kan rekenen op een - euhum! - 'bescheiden vergoeding' laat ons zeggen...Maar dan toch een veelvoud van de aalmoes die je van je smerige oplichter hebt gekregen! "

" Daar heb je Rothschild weer! Ik heb toch al tot vervelens toe uitgelegd dat de vissers niet meer door de mijnenvelden van het Kanaal durven varen! Je zult het met valse papieren op de maalboot van Oostende moeten proberen...en je voordoen als Zwitsers, bijvoorbeeld."

Arthur haalde de schouders op: " Misschien wel... Maar wij wedden liever op twéé paarden, als jij het ons zou willen toestaan!...Ken jij geen zekere schipper Titteca in Nieuwpoort? Nee? Wel, de Leon zal wel weten wie ik bedoel... Die meneer Titteca zou naar het schijnt nogal avontuurlijk aangelegd zijn en, volgens Theodor hoorde zeggen, op café opgeschept hebben dat hij alle veilige vaarwegen kende tussen Duinkerke en Dover, dwars door de mijnenvelden. Kan die nonkel René van jou dat niet eens voor ons nagaan of met die man een eerste contact leggen, of zo? Je weet: er is boter bij de vis! "

" Daar hebben we het al eens over gehad, weet je nog? Ons akkoord: ik help jóú zoeken naar een vluchtweg en jij help míj mijn échte vader vinden... Hoe ver sta je dààr al mee, vriend? Of moet het weer allemaal van één kant komen? "

" Ik zei toch dat die fotograaf Hasard geen Rudolf heette en dat hij dus niet in aanmerking kwam..."

" Toch wel! Want de kans is groot dat Rudolf de schuilnaam was van àlle jonge gasten die dachten dat ze op Rudolf Valentino leken. En dat waren er nogal wat! Zoek dus gerust verder onder al de jonge vrijers van mijn moeder; één dezer dagen krijg je wel de onvolledige lijst!"

 

Marie had wel begrepen dat de hint van Joseph, over Jetje en die juwelier in de Witte Nonnenstraat, niet zo onschuldig bedoeld was als hij liet uitschijnen. Maar ze had zich door die snotneus écht niet laten verrassen. Ze vermoedde immers al sinds vorig jaar dat Jetje 'iets had' met die pronte brunette van de juwelier: een normale winkeldochter werpt toch tot afscheid geen kushandje naar haar klanten hé...En het feit dat Jetje Marie toen wel dégelijk achter de vitrine van de crèmerie had herkend, zónder krimp te geven, was bijna een bekentenis. Omdat ze destijds met elkaar overhoop lagen, was geen van beiden er toen verder op ingegaan...

Maar nu lagen de zaken ànders: hun hemel was weer wolkenloos en onder vriendinnen kon zo'n stom relatieprobleem makkelijk worden uitgeklaard, vond Marie. Niet omdat ze jaloers zou zijn op die Oostendse Trien, verre van! Want als Jetje absoluut bij dat mens in de koffer wou duiken moest ze immers Marie met die streken niet meer lastig vallen...Maar dan mocht dat toch eens klaar en duidelijk gezegd worden, nietwaar?

Bij het eerstvolgende koffie-uurtje zei ze monkelend langs haar neus weg :"Wat heb ik gehoord? Dat ge winkeljuffrouw geworden zijt in Oostende? "

Jetje trok verbaasde ogen als theekopjes: " Ik? Winkeldochter? In Oostende? Wie heeft er je dàt nu weer wijs gemaakt? !"

" Och de mensen hebben je overlaatst zien binnengaan bij de juwelier in de Witte Nonnenstraat en er het eerste uur niet zien buitenkomen...Met wat kan een meisje lijk gij ànders daarbinnen zo lang bezig zijn als het niet is om klanten te bedienen? Of hebt ge daar een post van kuisvrouw, misschien? ..."

" De mensen, hé! " Ze lachte niet meer: " Vanuit de crèmerie aan de overkant, zeker? Lijk verleden zomer? "

" Neen: verleden week! En 't was ik niet, die u gezien heeft, want ik zijn mijn kot niet uit geweest, de laatste tijd! Maar als ge er niet over durft spreken, Jetje, gaan ik je bek niet openbreken, hoor! " snoof ze spottend: "Elk zijn geheimen, hé! "

" Durven-durven! " schoot ze uit haar slof: " Daar is niks aan te durven! Ik ben daar een ringetje gaan kopen, als ge 't al moet weten! Met mijn eigen spaarcenten, als 't gepermitteerd is, ja? "

" Maar mens, wat kan mij dat schelen! Toch: moest ík geld hebben om zo'n bucht te kopen, zou dat geen uren duren voor ik mijn keus gedaan had! "

" Uren, hé..." Jetje werd er stil van, tot ze plots een ingeving leek te krijgen: " Ik wist niet dat het zo lang had geduurd. We zijn aan 't babbelen geraakt over van-alles-en-nog-wat...Ze verveelde zich zekers dood hé, want er komt daar weinig volk...Op den duur heeft ze voor ons twee zelfs een filter opgeschonken..." En toen ze de spottende blik van Marie opving voegde ze er uitdagend aan toe: " Ja! Met een stuk cake! "

Marie barstte nu in lachen uit, terwijl Jetje stijf recht stond en op de buffetkast het vaasje van Scherpenheuvel in haar handpalm omdraaide: " En durft dàt geen bucht noemen hé, madam! Met een échte bloedsteen! Weet ge wat dat kost? !"

Ze schoof de fijne ring over haar vinger en duwde haar hand bijna tegen de neus van Marie.

Er viel plots een lange stilte...

 

Leon genas goed: nog hoogstens twee-drie dagen en hij mocht naar huis. Gelukkig maar, want ze vonden dat broertje erg ongedurig werd. Joseph en Arthur trokken het dan ook niet lang bij de 'zieke', want ze moesten nog een boodschap doen in de stad.

Doel: de 'zélfde' juwelier in de Witte Nonnenstraat. Het Bat-Mitswa feest van Arthurs zuster - zeg maar haar joodse plechtige communie - naderde nu snel en de tijd om nog het juiste kado te kiezen begon flink te korten. Arthur verloor geen tijd met het aflikken van de vitrine: die kende hij ver van buiten en had vroeger al gemerkt dat er in zijn prijsklasse overschot van keus was. Onverschrokken duwde hij als een échte man van de wereld onder uitbundig carillongeklingel de deur open en sleurde zijn eerder beduusde vriend in zijn kielzog mee naar binnen in de duistere schatkamer van Ali-Baba.

De winkeljuffrouw kwam uit de achterkamer en knipte in één trek een zestal kleine elektrische schijnwerpertjes aan boven de dik-glazen pronkkasten achter de toog en langs de muren. Bam! Het overweldigend gefonkel van al dat goud en edelgesteente sneed Joseph zodanig de adem af dat hij niet eens merkte dat zijn vriend al volop met de dame in gesprek was vóór een stem uit de achterkamer de betovering verbrak. Een man kwam even door het gordijn piepen en zei zachtjes een paar vreemde woorden tegen de schoonheid. Zij verontschuldigde zich dat ze nog dringend boodschappen moest doen en trok zich terug in het bureautje, terwijl de man geolied overnam.

 Joseph had het intrigerend gevoel dat hij die dame kende - vooral het wufte parfum dat ze achterliet - maar slaagde er niet in haar te 'plaatsen'...Plots viel het hem op dat Arthur tegen de man geen Nederlands meer sprak, maar het wel het rare soort Duits dat hij ook met zijn vader gebruikte. Jiddisch? Natuurlijk, nu zag hij het duidelijk: die juwelier was óók een jood...

Toen zijn vriend zijn keus blijkbaar gemaakt had, begon het pingelen. En hoe harder Arthur zich opstelde des te gluiperiger werd de man, slijmerig als een aardworm. En maar handjes-wassen! En maar kreunen of trieste kreetjes slaken als ware zijn laatste uur aangebroken. Joseph kreeg het ervan op zijn heupen en schraapte luid zijn keel. Op dit afgesproken teken zei Arthur nog twee joviale zinnetjes en trok Joseph dan lachend mee naar buiten, de man stervend op de toog achterlatend: " Die ziet ons niet meer terug! "

" Hij wilde niet genoeg rabat geven zeker? "

" Ook dàt! Maar wat mij het meeste tegenstak waren zijn kleffe handen! Die vent is niet normaal, denk ik: heb je niet gezien hoe hij altijd mijn vingers vast nam om die ringetjes te presenteren? Ik kreeg er rillingen van op den duur en heb het hem ook vlakaf gezegd..."

" Dat hij te slijmerig was? "

" Nee, dat ik tien percent wilde, en terug zou komen als de juffrouw kon bedienen! "

" Een ferm wijf, hé man! "

" Alleen al van die haar duizelige décolleté kreeg ik hoogtevrees! Je moet niet vragen, de rést! "

 Ook nu weer kreeg Marie de primeur van hun belevenissen bij de juwelier en een opgehemelde beschrijving van de smakelijke brunette achter de toog. Maar ze stopte hem bruusk af: " Zeg, hou-de-manieren hé snotter!"”

Toen wist hij genoeg :moeder mócht die juffrouw niet. En hij vermoedde wel waarom....


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
15-10-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
16-10-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 122
Klik op de afbeelding om de link te volgen

            A85:   GOELAG NUMMER 73.474.

   Dnjepropetrovsk, 22 januari 1940.

Steiner kon onmogelijk aan de stinkend-rotte kusttreiler 'Komosolskaya" terugdenken zonder opnieuw die maagkrampen te voelen die hem tijdens de hele boottocht van Odessa naar de monding van de Dnjeper gemarteld hadden... Voor hem, die toch meende op de 'Pjotr Bolchoy' een flink paar zeemansbenen gekweekt te hebben, was dit een nieuwe barst in zijn zelfrespect en de zoveelste desillusie sinds zijn intrede in "het sovjetparadijs van arbeiders en boeren!"

Of misschien had het enkel aan het dubieus 'feestmaal' gelegen dat ze de avond vóór hun inscheping te vreten hadden gekregen. De koks in het kamp moeten gedacht hebben: "Geef al die bedorven rommel maar mee aan het 'Himmelfahrt-kommando': die zien we tóch nooit meer terug! "

De inscheping op de morgen nà hun veroordeling was als een complete verrassing gekomen. Eerst dacht Steiner nog naïef dat hij met de trieste colonne door de ijzige nacht naar het goederenstation marcheerde om per beestenwagen naar hun nieuwe werkkamp gevoerd te worden, wààr dat dan ook ergens mocht liggen. Hopelijk niét in Siberië, want dààr waren ze werkelijk niét op gekleed!  Maar neen, ze werden recht naar de haven geleid, en met één ruk de gangway van de oude roestbak 'Komosolskaya' op. Eenmaal binnen in het schip had de weldoende warmte een goed voorteken geleken, maar méér dan een korte begoocheling was dat jammer genoeg nooit geworden...

 

...Het roestige schaars verlichte ruim, waar ze langs een wirwar van trappen en gangen tenslotte in afdaalden, stonk een uur voor de wind naar rotte vis en de vloer glom van de slijmerige pekel. Om alle twijfel over de vorige lading weg te nemen stond tegen het schot nog een laatste halfvol vat gezouten haring, hoogstwaarschijnlijk bedoeld als hun vieruurtje voor onderweg... Maar onderweg naar wààr, verdomme? !

" Siberië kan je alvast schrappen! " deed Marco opgewekt: " Deze oude roestbak is tien keer kleiner dan de 'Bolchoy': daarmee kan je volgens mij onmogelijk op de open zee komen." Een wensdroom waarin hij zich grondig vergiste, zou weldra blijken...

" En als ze ons écht naar dààr wilden sturen hadden ze ons op de trein moeten zetten. Met de boot op de Zwarte Zee geraak je niet ver...Als ik mij goed herinner botsen we - als we de kust volgen naar het oosten - binnen een dag of twee vlak op de Krim, met de grote oorlogshaven van Sebastopol...Daar zal ook wel werk voor ons zijn hé, lekker in 't zonnetje met je oude knoken! "

" In elk geval stukken beter dan in de ijsvelden, denk ik, want dààr had ik geen tien winters overleefd, vriend..." Steiner meende een trilling van wanhoop in die stem te horen. Had hij het wel goed verstaan?...Bedoelde hij: "Zo lang wil ik het niet meer uithouden? " Zou Marco werkelijk zo zwaar aan hun veroordeling getild hebben dat hij overwoog er een eind aan te maken?

" Je laat me toch niet stikken, hé Marco!  Samen sterk, man: we slaan er ons wel door!  En wie weet,  misschien vinden we binnenkort ergens een gaatje om er vanonder te muizen...Ten andere, met de tweede wereldoorlog voor de deur zal wel iéderéén het binnenkort wat moeilijker krijgen: wij zijn écht niet zo slecht àf met onze garantie van tien jaar gratis-kost-en-inwoon!  En veilig buiten schot!  Gedaan met soldaatje spelen..."

Marco grinnikte wat verbeten met dat schitterende toekomstbeeld. Toen gingen ze op zoek naar een plekje om te zitten, tussen de àndere gevangenen, bovenop een lange stapel gebundelde betonijzers tegen het achterschot. Dat kleine stukje lading hadden ze nu pas ontdekt, zodat de beste zitjes tegen de wand al lang bezet waren.

" Laat ons maar vooraan op de eerste rij gaan zitten: een mooi zicht op de 'Bühne' en er vlug bij als het diner wordt opgediend! "

Maar zijn opgepepte stemming kreeg al vlug een fikse domper toen de 'Komosolskaya' in de late morgen afmeerde en niét land-in maar wél de open zee koos. Want zonder echte lading in het ruim lag het schip waarschijnlijk veel te hoog op de golven en weldra rolde het dan ook flink heen en weer.

Na nauwelijks een kwartiertje op zee begon het kotsen, eerst afgedempt door een beschaamde eenzaat, die er zich de weerzin en minachting van zijn buren mee op de hals haalde. Maar al vlug lag iedereen zo krampachtig te kreunen en te kokhalzen dat alle egards voor de omzittenden vergeten raakten. En zo ging dat eindeloos door, uur na uur na uur, tot iedereen ver in de coma viel.

Het halfvolle vat pekelharing op de 'Bühne' bleef onaangeroerd...

 

...Tegen de avond kwamen ze plots in rustiger water en verdween als bij toverslag elke vorm van zeeziekte. Kort daarop hoorden ze hoe het schip werd aangemeerd.

" Dat kan Sebastopol nog niet zijn! " beweerde Steiner:  "ik schat dat we hoogstens een tien-twaalf uur gevaren hebben..." Maar Marco reageerde niet.

". ..En recht naar het oosten, want ik heb de hele tijd de zonnestraal door die spleet van het luik op de linkerwand kunnen volgen." deed hij stoer, alsof hij de hele dag goed bij de pinken was gebleven. Maar zijn vriend schraapte enkel de keel en zuchtte hees: " Voor mijn part is het Jacamacca, Rocco: laat mij maar rustig sterven, man..."

 

...Later hoorden ze van een bemanningslid, die een brandslang met zoet water kwam aansluiten, dat ze in de haven van Kherson lagen, aan de monding van de Dnjeper om er nog wat betonijzer aan boord te nemen. En dat het einddoel van de vaart nog 250 kilometer verder stroomopwaarts lag...Waar? Hoezo, wisten ze dat dan niet? De langste stuwdam ter wereld, uitgerust met de sterkste hydro-electrische centrale van héél de USSR ! Parel van de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken:  Dnjepropetrovsk!

Ze dachten eerst dat de man een vloek uitbraakte! En achteraf gezien bleek dat inderdààd ook zo...

 

Twee dagen later waren ze er dan eindelijk geraakt, in de stad met de onuitspreekbare naam en de vervloekte reusachtige bouwwerf dwars over de stroom. En wonder boven wonder: ze leefden nog...Vooral dankzij de halve ton pekelharing en de brandslang met zoet water, want iets ànders hadden ze onderweg niet gekregen...Met deze harde aanpak hadden de Russen hen meteen goed duidelijk gemaakt dat het leven van de gevangenen in hun ogen niet de minste waarde had. En dat diegenen die niet voortijdig wilden creperen best mooi in de pas konden lopen...letterlijk !

 

...Toen hun groepje van een kleine honderd man - jawel, flink in de pas! - Goelag nummer 73.474 binnen marcheerde en een barak toegewezen kreeg, stortte Marco in: helemaal van de kaart. En zo te zien was hij niet van plan veel moeite te doen om er weer bovenop te komen.

Steiner wist zich echt geen raad: in een volledig vreemd milieu met een vriend die ver ligt te zieltogen...Zijn enige troef was zijn talenkennis: een Duitser die ook Nederlands en Frans spreekt, plus als oud-brigadist een mondje Spaans kent en uit zijn tijd in de mijnen van de Borinage wat Pools en Russisch verstaat...In een mum van tijd had hij links en rechts een paar nuttige contacten gelegd en nog diezelfde avond gebeurde hét wonder waarop hij al niet meer durfde hopen: de "overste" van de naastliggende barak kwam even een blik op de halve dode werpen...

Het werd echter een zéér lange blik - bijna een speurend onderzoek zou je haast zeggen - en tenslotte vroeg de man aan Steiner hoe de stervende heette.

" Marco, zeg je? Toch niet de passeur d'hommes van Perpignan, hé? Die de buitenlandse vrijwiligers voor de Komintern Brigades langs dààr Spanje binnensmokkelde? "

" Ja, natuurlijk...Kent gij hem soms? "

Maar de man luisterde al niet meer en knielde vlug naast Marco neer: " Hé, fils de putain de merde!  C'est moi, Julio!  Tu sais:  Julio le Grand!  Tu me reconnais: Julio le Tombeur des Dames!  Julio le Chaud Lapin!  Allez Marco, réveille-toi, couillon nondedjeu !..."

Marco opende één oog en snoof spottend: " Julio l' enmerdeur? Zelfs nù moet...je me lastig vallen...met je vrouwenhistories! "...

 

Vanaf dit ogenblik ging alles veel beter. Marco verhuisde naar de infirmerie en Julio nam Steiner onder zijn vleugels in zijn eigen barak.

Hoe en waar hij Marco had leren kennen?

" Dat is een lange historie, kameraad...Ik was vroeger schaapherder in de grensstreek rond Le Boulou en kende daar alles en iedereen...Ben lid van de partij sinds '24 en toen de oorlog uitbrak in Spanje wees het comité mij onmiddellijk aan als gids om de vrijwilligers over de bergen te loodsen. Ik ben in feite de voorganger van Marco op de smokkellijn van Perpignan, al vanaf het begin van de Komintern Brigades, oktober '36. Twee keer per week twintig man, goed weer of slecht weer, of de grens open was of gesloten!  Ik heb het eens uitgerekend: op die twee jaar heb ik in mijn eentje zowat een hele brigade overgesmokkeld, een drieduizend man denk ik zo!  Veel heb ik niet geslapen, die tijd, da's waar...Al had ik natuurlijk mijn vaste stekken onderweg om uit te rusten...En veel geld op zak, van de zaken die ik voor eigen rekening overbracht...Zoiets trekt de vrouwen aan, hé: een knappe gast - al zeg ik het zelf - een rijke avonturier met een groot hart...Et autre chose aussi! " lachte hij geil terwijl hij met volle hand zijn kruis flink schudde. Steiner grinnikte wat schaapachtig mee...

" Op iedere stek was er altijd wel een schatje om mijn voeten te verwarmen en ik denk dat ik goed gewerkt heb voor het vaderland en de herbevolking van de streek!  Toen er hier en daar een paar jaloerse horendragers van hun neus begonnen te maken en met messen zwaaiden, vond het comité het tijd worden voor een bevordering hogerop: gids op de lijn Barcelona-Albacete, het hoofdkwartier van de brigades!  Ik heb nog een paar weken Marco ingewijd en ben dan rap-rap naar Spanje verhuisd! "

" Maar hoe ben je dan hiér terecht gekomen begot?"

" Niet moeilijk hé!  Toen Franco in maart vorig jaar het centrale front oprolde ben ik met de kopstukken van de partij mee geglipt en - onwettelijk, volgens hen - kunnen inschepen op een Russische munitieboot in de oorlogshaven van Cartagena, richting de U.S.S.R.!  Hier in Odessa kreeg ik, zoals het gros van de meeste ongewenste vreemdelingen, vijf jaar werkkamp. Maar zoals ge ziet heb ik ondertussen flink carrière gemaakt en het tot barakoverste van betonploeg nummer zes geschopt! "

Steiner keek verbaasd: " Betonploeg nummer zes? "

" Een betere is er niet, Kameraad!  Vooral in de winter, nu het betongieten op de werf van de stuwdam stilligt wegens de vorst en ze in feite niet goed weten wat ze ànders met ons moeten aanvangen. Die chantier is zo'n reusachtig, goed geolied raderwerk dat niemand aan het ploegensysteem iets durft veranderen uit vrees dat alles in de soep draait!  Stel je voor dat ze plots 'de norm' niet meer zouden halen, man, dan vallen er kóppen!  Vooral nu beslist werd dat de stuwdam en de electrocentrale volgend jaar volledig àf moet zijn...Hier werken vier goelags aan de dam, met elk zes gespecialiseerde ploegen graafwerkers, dynamiteros, ijzervlechters, bekisters en beton-storters: samen een vierduizend man. Vier buiten-goelags, met nóg eens zoveel volk, zorgen voor de aanvoer van hout, ijzer, kiezelzand en cement. Nu, tijdens de vorstperiode, staat wij, de mannen van zes betonploegen, buiten de algemene planning en zorgen wij voor het onderhoud van het kamp:  aanvoer van brandhout en dàt soort dingen..."

" En wat moet ik doen? "

" Na het morgenappèl van zes uur zal je het wel zien: loop maar gewoon mee met de vent die naast je slaapt!  Je leert het vlug genoeg! "

 

Midden in de nacht - later bleek het pas vijf uur 's morgens - schrok hij met een schreeuw wakker: de lange barak baadde plots in een zee van licht en een helse sirene gilde iedereen de daver op het lijf. Zo leek het Steiner toch, want hier en daar begon er één aan zijn toilet. Maar zijn buurman, een Poolse jood uit de streek van Lublin die godzijdank deftig Duits sprak, liet het niet aan zijn hart komen en draaide zich nog eens om. Die leek aan wassen toch al een broertje dood te hebben, had Steiner al geroken...En hij besloot voorlopig ook maar de kat uit de boom te kijken...

 

...Van die eerste beangstigende week in het kamp liet niét het werk, maar wél het morgenappèl de pijnlijkste indruk na. Vooral dan op zo'n onchristelijk uur, vlak na het warme nest, buiten eindeloos lang in het gelid staan bibberen kraakte een mens...De kou, die door merg en been drong omdat hij eerst nog geen winterkledij had gekregen, werkte eerder verdovend. En na een paar dagen was dat al vergeten, toen Julio hem een vuile gewatteerde jak gaf met dito vette pelsmuts en afgedragen viltlaarzen... Waarschijnlijk van een overleden lotgenoot...

Na de telling kregen ze - nog steeds in het gelid - iedere morgen via de luidsprekers een soort patriottische toespraak over het hoofd gegoten die de gevangenen op bevel steeds moesten afsluiten met een driewerf "Hoera! "

De eerste dag vroeg hij nadien aan zijn joodse buur wat er zo geestdriftig moest worden toegejuicht.

" Och, altijd vinden ze wel iets nieuws...Ploegen van hier of élders die de norm hadden verbeterd, onze grote leiders die onder impuls van onze geliefde Stalin ergens de hoofdvogel hadden afgeschoten of kinderen die de landverraders in hun eigen familie aan de galg hadden gepraat:  je kan het zo gek niet bedenken of wij juichen het toe!  Hoera!  Hoera!  Hoera! "

" Wat was er dan vanmorgen aan de beurt? "

" De grote Maarschalk Timosjenko heeft naar het schijnt - en natuurlijk onder impuls van onze geliefde Vader Stalin - in het verraderlijke Finland zijn overweldigend eindoffensief doen losbarsten. En de glorierijke troepen van de Sovjetunie gaan van deze plutocratische mormels in de kortste keren gehaktballen maken!  Hoera! !"

" Zou dat werkelijk zo zijn? Tot voor kort waren de rollen juist àndersom, hadden wij gehoord vóór wij hier terecht kwamen..."

" Wees maar gerust, vriend: vóór ze een overwinning van hun troepen omroepen in naam van de geliefde geniale veldheer Stalin, dan is dat ondertussen al tien maal aan de werkelijkheid getoetst. Met de slogan in het achterhoofd dat 'de Partij àltijd gelijk heeft' durven ze geen risico's te nemen. Dat overweldigend en glorierijk eindoffensief dat ze nù melden ligt minstens al een week achter de rug en is vast en zeker reeds succesvol afgesloten vóór de start ervan in het nieuw vermeld wordt. Zo spelen ze altijd op zéker en moeten ze nooit hun staart intrekken. Wees maar gerust: als dit offensief hun zoveelste catastrofe was geworden in die oorlog, dan had je er nooit iets van gehoord."

Later zou hij vernemen dat Shlomo Stavinski - want zo heette zijn stinkende buurman - het ongeluk had in een vorig leven aan de universiteit van Lwow (Lemberg) internationaal recht te doceren, wat door de Russische bezetter als opruiend, deviationistisch en volksvijandig werd veroordeeld. Tien jaar werkkamp zou die uil wel tot betere gedachten brengen, wisten ze.

 

Julio mocht hem dan misschien wel een goed 'postje' bezorgd hebben, dat belette niet dat Steiner de eerste weken gekraakt van zijn werk in de zagerij op zijn brits viel. Heelder dagen in weer en wind, hagel of sneeuw zware houten juffers op stapels tassen, tot vijf meter hoog: het kroop in het begin niet in de koude kleren!  's Morgens kregen ze wel een half brood mee en een plak worst, en in de zagerij kookte een jongen met een horrelvoet wel doorlopend een soort thee, maar het eerste warme eten kregen ze pas tegen een uur of acht 's avonds, meestal borsj’ of maïspap-met-rode-kool. Maar op den duur legde Steiner zich bij die afstompende regelmaat neer...

Het énige wat die winterse eentonigheid doorbrak was de terugkeer van Marco in het 'volle leven'. Zijn oude 'vriend' Julio bombardeerde hem 'permanente kamerwacht', in de hoop dat de komende lente hem terug op z'n poten zou zetten...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (12 Stemmen)
16-10-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
04-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 123
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A86:    EINDELIJK RACHEL...

 

      Westende, 10 februari '40.

De meisjes wilden mordicus ook wel eens kennismaken met die wulpse brunette van de juwelierswinkel, waar Joseph en Arthur al meer dan een week zo wild over deden. En ter plaatse zien wat er zo speciaal was aan het bejubelde diepe décolleté van dat mens. ZÓveel méér dan henzélf kon die toch niet hebben, hé ,tenzij die stomme vrijers zouden lijden aan een soort zuigelingensyndroom. Want serieus blijven: een oudere vrouw met een wat doorgezakt 'schab': zo liepen er toch dertien in een dozijn rond in Oostende! En met een dure soutien kon dat soort Tuttebellen onverdiend mooie punten halen...

Arthur ging akkoord om hen mee binnen te nemen in de winkel op één voorwaarde: dat ze zwegen als vermoord! En géén stom gegiechel of geproest achter zijn rug, want hij moest absoluut zijn tien percent rabat bedingen en wilde bij dit werk niét gestoord worden! Daarbij was afgesproken dat ze énkel van die madam zouden kopen: als de jood zélf in de winkel wilde bedienen, zouden ze zonder de minste kabaal weer braaf naar buiten gaan!

Maar ze hadden zich nodeloos druk gemaakt. Toen ze voor de vitrine kwamen, lag die schoonheid er zó diep voorover gebogen een rijtje juwelen te herschikken dat Joseph van het met zwarte kant omkranste dieptezicht op slag een bloedstuwing kreeg. En toen de vrouw, opkijkend,  met een geheimzinnige glimlach naar de meisjes lonkte kregen ook dié plots een krop in de keel. ..

Ze schreden achter Arthur de duistere winkel binnen als in de schatkamer van Ali-Baba en werden door dat mens en al het gefonkel rondom zó betoverd dat ze er zich nadien nog weinig van herinnerden. Dat de lichtbakken aanfloepten, ja, en hen als konijnen hypnotiseerden, dat wel...En dat Arthur achteraf kwaad was op zichzelf, omdat hij zich met 5% rabat tevreden had gesteld! " Dat verdomde wijf met haar borsten! " De meisjes snoven eens verachtelijk omdat die zwakkeling zich zó gemakkelijk had laten rollen! Allemaal tettezotten, die mannen! Goed dat ze dat óók weer wisten! En onbewust trokken ze hun bh-tje wat op...

Binnen op de tram zat weinig volk en konden ze ongeremd hun gangen gaan. Na lang zagen kreeg Françoise haar 'chérie' zover dat hij het schrijntje voorzichtig uit de geschenkverpakking haalde en de ring nog eens door de kreunende meisjes liet bewonderen. En het eindigde er natuurlijk mee dat ze die beiden ook nog eens moesten passen. Het juweeltje showend met gestrekte arm vond Françoise dat dit haar héél goed stond, en van haar beloftevolle blik diep in de ogen van Arthur moest deze wel even slikken...

Nog vóór Nadine ook zo 'vervelend' ging doen gooide Joseph het over een andere boeg: " Verdikke, nu schiet het mij te binnen! Dat madammetje van die juwelier: ik wist dat ik die van érgens kende en 't is al een week dat die in mijn gedachten spookt! ..."

" Gijsse vuile Pitoe! " pruilde Nadine verwijtend,  vooraleer het uit te proesten: " Dat mens kan begot uw moeder zijn! Hebt ge nu écht niets béters om over te dromen ?" En ze hield haar adem op om uitdagend haar koplampen door haar losgeknoopte mantel te duwen! ...

Toen ze allemaal uitgelachen waren, leek Arthur plots te schrikken: " Verdammt! Gelukkig dat je over je moeder spreekt! Ik was het haast vergeten: vraag eens of zij morgen op het BarMitswa-feest van mijn zus mee zou kunnen helpen opdienen, dan moet mama niet altijd over en weer lopen naar de keuken..."

 

Toen Marie, de volgende avond laat, moe van dat feest thuis kwam, hadden de jongens al voor hun eigen fricot gezorgd en ook afgewassen. Dit moet haar wél aangenaam verrast hebben, ook al zei ze er niets over. Liever zette ze Joseph even de prang op de neus: " Naar 't schijnt hebt gij die ring van dat meisje mee gaan kiezen, in Oostende: waarom hebt ge mij daar niets van verteld ? En hoeveel heeft dat wel gekost, dat spul ?"

Joseph was even overrompeld, maar zei toen koudweg: " Heuuu...Als ge het moet weten: Ja...Ik weet nie...En zeventig frank! In die volgorde! "

" Wàt, in die volgorde ?"

" Ge stelt in één asem drié vragen! Wel, ik antwoord: primo, JA, ik ben mee geweest! Secondo: IK WEET NIE waarom ik dat niet aan iedereen zijn neus heb gehangen, en ten derde: dat spul - lijk ge zegt - kost ongeveer ZEVENTIG FRANK! Want het komt niét uit de zandbak, hé: wààr goud met een échte bloedsteen! "

Marie incasseerde zwijgend en leek tevreden: nu wist ze meteen wat Jetje ongeveer voor hààr ring had betaald! Maar Joseph zag de kans klaar om hun bruusk afgebroken gesprek van voor veertien dagen over die smakelijke winkeldochter nog eens in het strijdperk te werpen. Enkel om haar weer op haar paard te krijgen!

" En ik ben te weten gekomen waarvan ik die schone madam uit die juwelierswinkel herkende...Ge weet wel hé: die waar tante Jetje zo lang is binnengebleven, overlaatst! " Marie keek verbaasd op.

" Verleden winter, in de tijd van die naamloze brieven - weet ge nog ? - heb ik die madam iedere maandagmorgen in ons tramkot zien staan en met ons óp weten rijden naar Oostende. Ik dacht eerst dat het een nieuwe was die in het dorp kwam wonen, maar tante Jetje scheen haar te kennen en zei dat de moeder van dat mens hierachter woonde en ziek was, maar dat die schoon madam zélf in Brugge werkte op het kadaster...Ondertussen moet die dan toch nieuw werk gevonden hebben bij de juwelier hé, en is haar moeder waarschijnlijk genezen, want ik heb haar niet meer op den tram gezien, de laatste maanden...Ik zal het eens aan Jetje vragen: die zal het wel weten..."

" Laat gij Jetje maar schoon gerust! " zei Marie kortaf met een wit uitgestreken gezicht: " Als ze er zélf niet over begint zijn dat uw zaken niet..."

 

Linda - zo had hij die wulpse schone vroeger toch genoemd - was misschien zijn zaken niet, okee...Maar in zijn bed speelde ze zo'n eersterangsrol dat een vingerknip van zijn moeder zéker niet volstond om dat hete mokkel uit zijn dromen te verdrijven. Ook Leon, die naast hem moeilijk in slaap geraakte, slaagde daar niet in, zelfs niet met driemaal nijdig stampen kort opeen: ge moet niet vràgen! ...

Nadientje zou aardig wat méér moeten doen dan haar adem ophouden, als ze in zijn dromen een waterkansje wilde krijgen tegen die bolle Oostendse doorkijkbloes!

 

Marie kreeg zo het gevoel dat Joseph haar met zijn jennen onbewust een paar losse ideeën in de schoot had geworpen, die - in de goéde volgorde - wel eens tot rare conclusies konden leiden...

Daar had je eerst en vooral die zogenaamde zieke alleenstaande moeder in de straat hierachter. Marie kende iedereen in de buurt, maar zéker géén alleenstaande moeder! En als er daar iemand zwaar ziek geweest was,  vorige winter, zou zij het toch geweten hebben zeker! Het was dus een leugen: Jetje had dat verhaaltje tegen Joseph helemaal uit haar duim gezogen... Vraag was: waaróm?! Antwoord: om Joseph, die dat mens hier in de buurt was tegengekomen en ongezond nieuwsgierig werd waar die woonde, met een kluitje in 't riet te sturen! Maar welk belang kon Jetje daarbij hebben? Dat die brunette toevallig bij de juwelier in Oostende werkte en Jetje haar blijkbaar zeer, zéér goed kende, kón een reden zijn...Haar privé vriendenkring afschermen tegen indiscrete indringers, zou je het kunnen noemen...En dat het mens verleden winter de week-ends in het dorp doorbracht en op maandagmorgen vroeg weer naar Oostende reed, kon ook nog toeval zijn, okee...Maar dat Marie destijds verschillende dreigbrieven kreeg tijdens diezelfde weekends - niét langs de post, maar door een ongekende voorbijganger sluiks in haar brievenbus gestoken - was wél van het goede teveel, vond ze! Vooral omdat zij destijds volop met Jetje overhoop lag en deze haar zogenaamde 'nieuwe vriendin' waarschijnlijk tijdens die weekends bij hààr thuis liet slapen...En waarom niet in hetzelfde bed, Jetje kennende ?! Dat mocht ze toch veronderstellen, na het kinderachtige kushandje dat Marie hen had zien wisselen toen ze in de crèmerie op de loer lag, vorig jaar! Die waren smoor verliefd op elkaar, dat was duidelijk, en dan doet ge wel eens zotte dingen om dat te bewijzen, hé... Bijvoorbeeld dreigbrieven schrijven naar een gemeenschappelijke vijand ?...En nu kwam daar bovenop nog dat dure ringetje met de bloedsteen, die Jetje zogenaamd bij haar vriendin gekocht had! Allee-allee, waar zou die armoedzaaister van haar leven zeventig frank gespaard hebben!

Marie vond het hoogtijd worden dat ze wat méér over die zotte troela te weten kwam...

 

Om elf uur 's morgens in putje winter moest je in een ijssalon niet veel volk verwachten, had Marie zo gedacht. En terecht: er was geen kat! Zelfs geen dienster, want de patronne bracht haar zélf de bestelde 'Dame-Blanche', aan het tafeltje vlak naast de toog...Marie was opzettelijk dààr gaan zitten - en niét bij het venster - om duidelijk te maken dat ze aan een babbeltje toe was. Juist toen de bazin leek te twijfelen of ze haar breiwerk weer zou opnemen, opende Marie het vuur...

" Heeft u al eens iets gekocht bij dien juwelier aan den overkant ? Ik moet iets hebben voor de communie van mijn nichtje en ik vraag mij af of dat daar wel een serieus huis is...'t Is toch waar: ge ziet daar nooit iemand binnengaan..."

" Och madam, 't is kalmen tijd voor dat soort zaken, hé: de nieuwjaarsfeesten zijn voorbij en voor de éérste of de plechtige communie is het feitelijk nog wat te vroeg...Een juwelier verkoopt met vlagen, hé...Alhoewel: met de crisis én de oorlog voor de deur zijn de mensen wat schuw om zotte dingen te gaan doen...Alle zaken lopen slecht, maar ge hebt wél gelijk: dié van den overkant daar heeft wel héél weinig te doen! Da's waar, ja."

" Hoe zou dat zo komen ? Hebben de menschen geen confiënce ?"

" Och...Ge moet weten: al d'àndere juweliers van de stad zijn familiezaken-van-naam die al honderd jaren bestaan... Serieuze gezeten burgers: echte Belgen lijk gij en ik...Die van de overkant is nog maar juist begonnen en 't is daarbij een gevluchte jood uit Duitsland: een apatride zonder achtergrond. Die winkel was vroeger een prullig strandbazarreke-van-niéts dat ver failliet was toen die rijke jood zich daar ineens inkocht en rap-rap met die madam trouwde. Le coup de foudre, hé " sneerde ze.

" Zo'n liefde ziet ge niet dikwijls, da's waar hé ! "

" Liefde ?! Doe mij niet lachen! Hij heeft er nog nooit bij geslapen, dat ik weet! Iedere avond neemt hij in z'n eentje de tram naar Knokke: véél kinders gaan daar dus niet van komen, hé! ...Ach, héél de straat weet dat: dien trouw is gearrangeerd door een advocaat alleenlijk om hém een Belgische pas te bezorgen en hààr uit het prison te houden!...Ja-ja, madam: zíj! Wegens onzedelijke levenswandel, ge moet niet vragen, hé! Zij liet teveel échte boezem-vriendinnen logeren, als ge verstaat wat ik niet wil zeggen..."

Marie verstond dit maar àl te goed, maar wilde er zedig niet verder op in gaan: " En ik die toch altijd dacht dat ge een wit strafblad moest hebben om een winkel te openen ?" viste ze wat schijnheilig.

" Maar madam! Géld moet ge hebben, ja! ...Mijn dochter wilde het bazarreke van dat mens overnemen toen die ver failliet was en met die zedenkwestie zat. Om er een breiwinkel te openen: dat zou daar zéker goed gedraaid hebben...Maar zéver dat ze gehad heeft om al haar certificaten bijeen te krijgen, énkel en alleen voor een handelsregister aan te vragen, ménsen toch! En ineens komt daar dien Duitse jood op de proppen - die door niémand gekend is, hé - en maakt daar een juwelierswinkel van,  zómaar! Terwijl mijn dochter, een braaf katholiek meisje dat iedere zondag naar de hoogmis gaat, op haar kin kan kloppen, nietwaar! Een échte schande is 't, madam! Eén omgekochte bende, daar op 't stadhuis! "

 

De notaris had met Engelborghs afgesproken dat de twee jongens een maand nà de beschieting bij de legerdokter én Dr Loenders op controle zouden komen om de evolutie van de verwondingen te laten beoordelen. Dat was nu drie dagen geleden gebeurd: Leon was goed voor de dienst bevonden en zijn geval zonder verdere nadelige gevolgen geklasseerd. Bij Joseph trok de wonde in zijn kaak langzaam maar zeker dicht en de beide geneesheren schatten dat daar binnen een maand of drie-vier niet veel meer van te zien zou zijn.

De twee "meesters" troffen elkaar na de maandelijkse gemeenteraad zoals gewoonlijk bij pot en pint in 'Het Paard' en het akkoord over de verdere schadevergoeding werd weer in de plaatselijke pissodroom bedisseld:

De notaris leek van de witgekalkte muur vlak vóór zijn neus géén tegenspraak te verwachten: " Mijn cliënt stelt vast dat de twee dokters de kleine Leon volledig genezen bevinden: ondertussen is die gast al terug aan 't verdienen, heb ik gehoord...Luitenant Gontrand heeft dan ook geweigerd voor die kleine nog verdere vergoeding te betalen. Dat is niet méér dan normaal ,nietwaar Meester ?!..."

Engelborghs naast hem bromde enkel en loerde strak naar de verzopen vlieg in de zinken goot, gespannen voor wat er zou komen.

" De genezing van de oudste is - volgens de dokters - ook op de goede weg: pijn heeft hij al lang niet meer en voor een latere handicap in zijn beroepsleven valt niet te vrezen, verklaren ze. Dus is dat allemaal nog gelukkig afgelopen, hé Engelborghs! "

" Afgelopen, notaris ?" De meester tikte kordaat de laatste druppel weg en knoopte al wippend zijn gulp toe: " Hélemaal afgelopen, zegt ge ?"

" Ja, en mijn cliënt laat u feliciteren voor de wijze waarop ge bij 'De Kustwacht' zijt tussengekomen: très efficient, mon ami! " Hij monkelde vergenoegd.

" Niet overdrijven, hé notaris! "deed Engelborghs bescheiden: " Ik heb dat jammerlijk incident weliswaar uit het nieuws van de dag kunnen houden, ja...Maar ik verneem zopas dat mijn vriend de hoofdredacteur nog een algemeen opiniestuk heeft klaarliggen over de invloed van ingekwartierde militairen op de kustbewoners...Met brieven van lezers en heel de bataclan: een volledig katern...Wie weet wat dààr allemaal in staat hé ?"

De notaris, die al de deur naar het café wilde openen, leek te verstijven en keerde langzaam op zijn stappen terug.

" Zo-zo, meester Engelborgs..." zei hij peinzend ,maar nam toen vlug een besluit: " Bon...Wat moet dat kosten, uw gedacht ?"

Die moest ook niet lang nadenken: " We zijn nu half februari, laat ons zeggen... Joseph krijgt nog drie maanden smartengeld: zeshonderd, vierhonderd en tweehonderd frank, telkens te betalen tegen de vijftiende. Dus vanaf half mei niets meer: dàn - en slechts dàn! - is het gelukkig afgelopen, zoals ge zei, meneer de notaris! "

Deze tuitte de mond: " En van die schietpartij komt gegarandeerd niéts meer in de gazet ?"

Engelborghs knikte traag en met nadruk: " Niets! "

" Bon, akkoord! " zei de notaris en stapte gezwind het café binnen: " Patron, doe ze nog eens vol! "

"Hebt gíj soms goed nieuws gehoord ?" vroeg boer Deputter: " want voor de rest is het maar een triestige boel, hé! De Finnen die onder de voet worden gelopen door dat laatste offensief van de bolsjevieken: dat gaat daar een bloedbad worden, gelooft me vrij! Als dat fameus expeditieleger van de geallieerden nog lang gaat staan memmen vooraleer in gang te schieten dan is die Finse maarschalk Mannerheim een vogel voor de kat! "

" Dat was op voorhand geweten! " mengde Engelborghs zich beleerd in de discussie: " Finland is één groot moeras, vol meren en zompige dennebossen: de legers van de bolsjevieken konden in de herfst maar langs drie-vier smalle verharde wegen oprukken, wilden ze niet vastrijden in het slijk...Met een paar honderd man konden de Finnen de koppen van die colonnes blokkeren, hé! Maar met de zware vorst wordt al die nattigheid nu zo sterk als beton en kunnen de sovjettanks zelfs dwars over de bevroren meren aanvallen, over een frontbreedte van wel duizend kilometer als het moet...Daar kan Mannerheim niks tegenover zetten, hé...Lijk ge zegt: een vogel voor de kat! "

" Allee, juist lijk wij " zei brouwer Biervliet somber: ",als den Duits goesting moest krijgen om België op te vreten met haar en huid...Met dat leger van óns kunnen wij nog geen vijftig kilometer front houden! Nondedju, heb ik overlaatst moeten lachen! Ik had mijn biervaten geleverd in de 'Welkom' en zit nog wat te klappen met Cyriel, de garde, als ons oog valt op een peloton soldaten dat in de duinen daar voor de deur een charge loopt tegen een mitrailleursnest...Ik zie dat graag, hé, maar ik hoor geen énkel schot! En ik zeg zo: "Tiens" en steek mijn kop buiten. En dan hoor ik al die gasten 'Pang-pang-pang' roepen, en die van de mitrailleuse: "Rakketakketak"! Cyriel kreeg er tranen van in d'ogen man! ...Van schaamte en miserie! "

Er viel een lange stilte aan de toog, tot Deputter zijn keel schraapte: " Het leger van tegenwoordig is helemaal ondermijnd door de politieke extremisten van links! "

". ..én van rechts! " riep de notaris met een half oog op de schoolmeester. Maar deze liet zich niet op de kop zitten: " Tiens, minister Nothomb: dat is er toch één van uwen kant, réchts ,hé notaris ?! Weet ge dat Leider Van Severen van het Verdinaso samen met hem een beroep op de koning deed om in de huidige politiek van neutraliteit te volharden, duidelijk los van beide kampen ? En dat hij in ons strijdblad 'Hier Dinaso! ' het bevel gaf aan àlle gemobiliseerde militanten om altijd - ik citeer - "DE BESTEN ONDER DEN HELM" te zijn! " Engelborghs schreef met gestrekte wijsvinger deze slogan zo nadrukkelijk op het denkbeeldig bord boven de toog dat de waard verschrikt terugdeinsde: " Weest maar gerust, notaris: de Dinaso's zullen de laatsten zijn om voor den Duits te wijken! " Het schuim in zijn mondhoeken voorspelde niets goeds...

" Allee bon! " zei Miel Deputter, die zwaar onweer voelde aankomen en het niet zo hàd op dat soort discussies:" Ik riek gelijk iets...'k Zal eens rap gaan zien of ons Trees haar patatten niet laat aanbranden! "

 

Nu de centen van die schietpartij volop binnenrolden, kon Marie zich al wat makkelijker met die stomme streek van de jongens verzoenen. En de bijkomende drie maanden smartengeld die de meester bedongen had, beschouwde ze zuiver als een persoonlijk cado. De jongens zouden er misschien een littekentje aan overhouden waar ze later zelfs mee konden opscheppen... Joseph al meer dan Leon, natuurlijk, want die chançard moest er tenminste zijn broek niet voor laten zakken, hé! En een vent met een lichte kap in zijn kaak kon bij veel vrouwen héél aantrekkelijk overkomen...

Maar dat was voorlopig de minste van haar zorgen. Ze zat verveeld met dat wijf in Oostende, na alle roddel die ze in de crèmerie had opgevangen. Want dat die bazin haar overbuurvrouw lichtelijk bevooroordeeld had afgeschilderd, voelde zelfs het kleinste kind! Een Duitse smous en een vuile hoer, die een goedgelegen winkelpand vóór je neus wegkapen: je zou voor minder je waarheidsliefde wat geweld aandoen...Dat die vent een slijmerige kwal was: okee, dat had ook Joseph haar verteld. Maar voor die vrouw had hij niets dan lof, om het zacht uit te drukken...Een filmster gelijk, durfde hij zelfs zeggen! En ook zijzelf had vorig jaar met een steek in het hart moeten vaststellen dat het mens charme in overvloed tentoonspreidde... Neen, een hoer was het zéker niét. Daarbij, Jetje zou nimmer met een 'slechte' vrouw aanpappen, wist ze: zó diep was die nog niet gevallen!  

Bon, genoeg rond de pot gedraaid! Binnen de kortste keren wilde ze dat schepsel eens van dichterbij bezien! De communiefeesten naderden en dat vond ze een goed excuus om in Oostende heel onschuldig haar licht te gaan opsteken.

            

Ze had geluk: er wandelde weinig volk in de Witte Nonnenstraat en dóór de vitrine heen zag ze één klant binnen, een dame van goeden doen, zou je zeggen...De winkel baadde in een diffuus licht en onze 'filmster' stond achter de toog tegen die dame héél geconcentreerd haar juwelen te loven, met een commercieel gevlei om van te kotsen! Maar de cliënte liet zich, zo te zien, niet gemakkelijk overhalen en Marie merkte onmiddellijk hoe de verkoopster de zware wapens bovenhaalde...De volgende ring schoof ze bij de vrouw zélf aan de vinger en hield die tijdens het showen lachend bij de hand vast, als om de steen onder het spotlicht beter te doen fonkelen.

 Maar Marie herkende die streken uit de tijd toen Jetje nog met haar vree: lichamelijk contact, dààrom was het haar te doen! De vibraties doorgeven met een paar nauwelijks merkbare neepjes, een onschuldig trucje, zo oud als de straat, maar onroestbaar als goud!

En wéér lukte het! Nog wat loven en lachen, en de vis zat aan de haak. Een paar minuten later stapte de dame buiten, stràlend met een opgepept zelfvertrouwen: nu kon haar dag niet meer kapot!

Toen Marie door de vitrine weer naar binnen loerde keek ze vlak in de vriendelijk lokkende ogen van de verkoopster en beiden leken even te schrikken. Het was  alsof ze in een flits van herkenning even elkaars ziel hadden ontbloot. De winkeljuffrouw reageerde het snelst: wég de commerciële glimlach! Met koude ogen en een uitgestreken gezicht week ze plots terug, draaide zich om en knipte het licht uit: finie la comédie!           

Marie begreep onmiddellijk: " Die feeks heeft mij direct herkend als Jetje's oude vlam! En ik, voor mijn part, weet nu wel zéker dat die snol alle weekends met haar in de koffer duikt...Dat mens moet mij - in den tijd van de naamloze brieven - vanuit de slaapkamer van Jetje verdomd goed bespioneerd hebben, om mij zo in een flits te kunnen plaatsen! " Hoogtijd dus om haar ex-boezemvriendin eens op het rooster te leggen...

 

Maar Jetje had duidelijk geen zin in spelletjes. Toen Marie haar de volgende dag voor 't blok wilde plaatsen, pareerde die de steek zonder verpinken, alsof ze haar antwoord al màànden geleden had ingestudeerd:

" Luistert, Marie, ik heb niet veel goesting om tegen u mijn leven met Rachel uit de doeken te doen! Ge kent mij en mijn streken, en ge zult nu wel gezien hebben dat zij van 't zelfde kaliber is. Wij zijn héél content en gelukkig met elkander en daarmee is het vertelseltje uit. En als ge daar spijt van hebt is het uw eigen schuld: GIJ hebt onzen band gebroken, hé, verleden jaar, IK niet! En voor de rest: even goede vrienden! "

" Georgette, flikflooit gij met wie gij wilt, maar daarom moet gij heel mijn leven niet aan dat mens haar neus hangen! Die dreigbrieven van verleden jaar komen van hààr, met achterklap die gij haar hebt wijsgemaakt, dat voel ik aan mijn ellebogen! Waar zou zo'n wildvreemde het ànders halen ?"

" Ow-ow Marie: niet te rap hé! Ik heb Rachel juist niks verteld! En wat die dreigbrieven aangaat zou ik toch maar wat béter aan de ellebogen voelen als ik van u was, met al dat eelt er op! Voor de rest wil ik daar geen woorden meer aan vuil maken! Salut! "

" Tiens ", dacht Marie later: " Dat mens heet dus Rachel... Rachel verdimme!...Echt een goeie naam voor een gestampte jodin!"

Bijlagen:
3 rijring robijn diamant ad hand.jpg (199.1 KB)   
3 rijring robijn diamant ad hand.jpg (199.1 KB)   


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
04-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
05-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 124
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A87.   EEN BANKKLUIS EN EEN TESTAMENT.

        Westende, 25 februari 1940.

Gedurende de eerste helft van februari had Leon, na zijn ontslag uit de kliniek, alle tijd gehad om in Nieuwpoort op de visserskaai rond te hangen, en hier en daar een handje toe te steken. En vooral - in opdracht van Arthur - zijn oren goed de kost te geven. Hoe zat dat nu met de mijnenvelden vóór onze kust, tussen hiér en, bijvoorbeeld Ramsgate?   De maalboot uit Oostende vaarde toch nog altijd naar Engeland, dus moest die vast een veilige vaargeul kunnen volgen nietwaar? Was er nu in Nieuwpoort écht geen énkele visser te vinden die - voor veel geld hé - hetzelfde wilde riskeren? De Birnbaums werden ver wanhopig, zo te zien...

Maar Leon had zelden goed nieuws kunnen geven. 'Misten' (Maurice) Titteca, schipper van de 'Charlotte' ,had inderdaad over laatst in 'Het Anker' zwaar opgeschept dat hij bij hoogtij dwars over alle zandbanken veilig naar de overkant kon geraken én terug...Maar toen Leon hem daarover aansprak had die halvelings en meesmuilend zijn staart ingetrokken, ook na het voorgespiegelde geld. Weliswaar geen définitief 'neen', maar al bij al toch weinig hoopgevend!  

 De oom van Misten, Roger Titteca, schipper van de 'Joséphine' raadde hem aan eens in Blankenberge of Zeebrugge te gaan horen. Want dié konden, mits een brede boog buitengaats, de mijnenvelden van het Nauw van Kales omzeilen en zo recht op Ramsgate varen...Maar Stan Vercruysse van de 'Maria-Magdalena' wist dat de veilige route van de maalboten véél te lang en te diep in zee lag voor een kleine garnaalvisser. Stel je voor: van hier 25 kilometer recht naar het noorden tot aan de 'Kwinte boei', en dan 100 kilometer recht naar het westen, over het lichtschip 'Westhinder' en de 'Noord-Goodwin boei'... Normaal moest ge inderdaad zo vlak in Ramsgate landen, maar met al die verraderlijke stromingen uit Het Kanaal, en énkel op kompas...Plus dat ge nooit zéker zijt van twee dagen platte zee, zónder wind op kop wel te verstaan...Nee man, nog voor geen honderdduizend frank!  

Maar Joseph bracht dan van Leons bevindingen natuurlijk de volgende morgen een ietwat rooskleuriger verslag uit bij Arthur: geen paniek man!

Het was telkens de vraag of al die 'stoere' schippers het aanlokkelijk financieel voorstel van zo'n jonge gast als Leon wel serieus in overweging namen vooraleer het als kinderfabeltje te verwerpen. Hoe dan ook: het zaad was uitgestrooid en moest de tijd krijgen om te kiemen, vond Joseph, om zijn vriend niet volledig te ontmoedigen.

Toen ze laatst samen in hun 'studeerkamer' zaten te kwijlen met de 'St Louis Blues' van Bessie Smith, één van Arthurs laatste aanwinsten, viste Joseph eens speels of de geldzorgen van de Birnbaums dan volledig en definitief voorbij waren? 

" Gij spreekt weer zo onvervaard, Heer, over omkopen van stoere visschers en uitdelen van gouden dukaten !"  Maar Arthur had geen zin om méé te spelen en ging niet in op dat theatertaaltje:

" Dat is iets wat wij op de christenen vóór hebben, zie! In Nederland worden de joden niet zo wantrouwig behandeld als hiér. Onkel Theodor heeft een oud-zaken-relatie in Amsterdam mandaat en volmacht gegeven om de inhoud van zijn kluis bij de 'Vaderlandse' leeg te halen en over te schrijven naar een bevriende diamantair in Antwerpen. Zo heeft hij via-via zijn centen gerecupereerd. Papa gaat dus hetzelfde doen met zijn twee Hollandse kluizen en dan zijn we weer rijk! En kunnen we al die vuile christenhonden omkopen wààr en wanneer we maar willen! "

Joseph dacht éven dat zijn vriend het écht meende tot deze plots in schaterlachen uitbarstte! Oef...'t was maar om te lachen !

" Papa heeft ook nog wat geld staan in Frankrijk en Italië, maar door de oorlog krijgt hij als Duitse apatride met een verplichte verblijfplaats in Westende-Bad natuurlijk geen uitreisvisum om het op te halen."

" En je moeder óók niet? Die is toch Italiaanse? Zij moet toch zonder problemen aan een visum kunnen geraken? Vooral nu onze Leopold zo goed bevriend is met Mussolini, de opgeblazen Puit van Italië, lijk ze zeggen! " (Puit is W.Vl. voor Kikvors)

 Even zat Arthur met zijn mond vol tanden: blijkbaar had hij dààr nog nooit aan gedacht: " Dan zou zij in haar eentje dat bedrag daar moeten gaan ophalen? Een vrouw alleen met al dat geld, zonder bescherming, op zo'n lange gevaarlijke reis?! Ben je hélemààl waanzinnig?!..."

" Met de trein moet dat toch te doen zijn...En misschien kan er een Bélg meereizen voor haar veiligheid, één die zuiver op de graat is en makkelijk een reispas kan krijgen. Bij voorbeeld meester Engelborghs, ik zég zo maar iets...En terwijl ze door Frankrijk naar het zuiden rijdt kan ze meteen die kluis in Parijs lichten. Of béter nog: op de terugweg, da's veiliger!" Joseph ging geestdriftig hélemaal in zijn plannen op tot Arthur daar plots een domper op zette: " Djeepy! Stop! Geen énkele jood laat zijn vrouw nooit alleen de trein nemen! En zéker niet in gezelschap van een goj! Zó zijn wij! "

Joseph staarde hem onbegrijpend aan: " Ik dacht dat jullie Birnbaums énkel 'joden van het dertigste knoopsgat' waren, zoals jij vroeger beweerde, en alleen de grote trekken van de leer volgden...Eiby, je zit verdomme tot over je oren in de stront, man! Dan weiger je toch niet de laatste redplank omdat de leer het misschien niet helemaal koosjer zou kunnen vinden! "

" Neen, maar wél omdat Pàpà het niet helemaal koosjer vindt! Elke joodse huisvader heeft zo zijn eigen regels waar zijn gezin zich aan te houden heeft...Stel je voor :de moeder van je kinderen onbeschermd voor een gevaarlijke missie buitenshuis laten opdraaien ! Daarmee zou hij in de gemeenschap élk krediet verliezen ! Maar goed, ik zal je idee van haar Italiaanse afkomst eens langs mijn neus weg in de groep gooien, als dat probleem opnieuw ter sprake komt: je weet maar nooit...Of misschien test ik het beter éérst even bij Onkel Theodor, da's wat minder brutaal. In elk geval, alvast bedankt..."

 

Madame Jadot, de gerante van 'Ons Rustoord', verkeerde in alle staten. Ze had gisteren budgetcontrole gekregen vanuit Brussel, en dat zou Marie verdorie geweten hebben! Omdat de 'Bank van de Boerenbond' over de kop was gegaan, en onze kinderkolonie in Westende daar via-via zijdelings van afhing, moest er stevig in de algemene kosten bespaard worden. En Jadot wond er geen doekjes rond: hààr algemene kosten heetten 'Marie'! In het vervolg kon ze nog maar twee halve dagen komen kuisen, en daarmee basta! Zonder eens te vragen of dat haar niet in de financiële moeilijkheden zou brengen, en of ze misschien nog zicht had om ter compensatie ergens ànders een post te vinden: niks! Een beetje medeleven moest je van dat mens niet verwachten, dàt wist Marie al langer dan vandaag...Hopelijk hield Jadot de etensresten van de vorige dagen wat bij, voor Tourrah en de konijnen van Leon, dan hadden dié tenminste wat te vreten! Maar toen ze de eerste schok verwerkt had schoot het haar te binnen dat Leon weer vaarde op de 'Astrid' en ze zo vlug nog niet zouden sterven van de honger. Alhoewel, véél verdiende de kleine niet op dien boot en met het smartengeld van Josephs kwetsuur liépen ze niet ver! Er moest zaad in 't bakje komen, hoe dan ook!

Gelukkig had Jetje haar een tijdje geleden laten verstaan dat de 'Agence Rayllé', in het vooruitzicht van het paasseizoen, wel een paar kuisvrouwen méér kon gebruiken om de villa's klaar te maken voor de toeristen. Vraag was of dat nog altijd gold, want na het incident van Maasmechelen was de stemming bij de "rijke mensen" zodanig omgeslagen dat je al een grote optimist moest zijn om nog van 'een seizoen' te durven dromen!  En na haar discussie met Jetje, vorige week, over Rachel en de dreigbrieven, had ze haar vriendin niet écht meer aan de klap gekregen... Dus tweede vraag: werd er voor Marie nog wel een plaatsje vrijgehouden in de 'ploeg Rayllé'? 

" Verdomme! " dacht ze:" Die ruzie met Jetje mag ik niet te lang meer laten aanslepen!"

 

Op de tram van school naar huis kon Joseph voor het eerst wat showen bij de meisjes met het litteken op zijn onderkaak: dokter Loenders had gisterenavond het laatste pleister verwijderd onder het motto: " De zon zal de rest doen! "

" Wel, hoe voelt dat aan, nu? " vroeg Nadientje terwijl zij voorover buigend de half geheelde rose snee met een wellustige rilling wilde betasten.

Maar Joseph trok weg: " Er zit nog een bol in!   "

De meisjes griezelden met verschrikt gekreun. Maar Françoise vermande zich vlug:

" Mag ik eens voelen?" Ze stak haar vinger uit.

" Nadientje eerst! " zei Joseph galant. En toen zijn lief zich vereerd klaarmaakte en ook haar wijsvingertje opstak protesteerde Joseph lachend: " Haaa neen hé! Zo niet, zotte Trien!   Met uw tong hé: dien bol zit aan den binnenkant! "

Ze gierden heel de tramwagon bijeen!

 

De 'studeerkamer' in de garage leek wel een ijskelder en daar konden de twee straalkacheltjes zo vlug niets aan veranderen. De Birnbaums waren dan blijkbaar tóch aan het bezuinigen geslagen, want vroeger stak madame de verwarming aan vanaf 's middags, om het gezellig te krijgen tegen de thuiskomst van de jongens. Maar nu was het er om te bevriezen en Joseph nam zich voor het daar niet lang te trekken: de tas cacao ópdrinken en wég!  

Arthur zag dat lichtelijk ànders en gooide de vluchter rap een nijpend probleem voor de voeten:

" Als gij Nadientje kust, hebt ge dan al eens mogen tongen? Ge weet wel: op z'n Frans..."

" Tongen, verdomme! Hoe komt ge dààr nu op? 

" Wel ja: Françoise is daar absoluut niet zot van, heb ik al gemerkt na mijn eerste pogingen...Misschien doe ik iets verkeerd..."

" Ik kan hier toch geen demonstratie gaan geven hé Eiby! Misschien stinkt uwen asem naar look, wie weet! Maar wees gerust: Nadine krijg ik ook maar zélden zo ver dat ze haar bakkes wat opent...Van een bankkluis gesproken! En daarbij: de vraag is niét of GIJ iets verkeerd doét maar wél of ZIJ het verkeerd víndt! Met het oog op haar biechtvader en de zware penitentie die ze overlaatst voor haar vrijage gekregen heeft, compris?! Ja man: die herderlijke douche zal haar vurige liefde wat geblust hebben, vrees ik! ...En nu ze waarschijnlijk wel weet dat gij het ieder ogenblik kunt aftrappen zal de lokroep voor de zondenval al zo luid niet meer klinken, denk ik..."

" Dat weet ze toch al ééuwen, dat ik wegga, vroeg of laat! En het heeft haar vroéger nooit belet af en toe eens mooi uit te schuiven..."

" Geen zicht op de toekomst, man: dàt zal het wel zijn...Vrouwen willen vérder zien dan hun neus lang is, denk ik! Ze moeten niéts hebben van gesloten deuren: ze zullen trekken en sleuren tot ze weten wat er àchter verdoken zit! Die droeve wijsheid komt niet van mij, jammer genoeg, maar van koning Blauwbaard, je weet wel...En dié kende tenminste iets van vrouwen die óver de regenboog wilden kijken!"

" Nu we het tóch hebben over vrouwen die eens lekker uitschuiven en over de regenboog willen kijken: weet je nu al met wie je moeder destijds is uitgeschoven en wie je échte vader is?  "

Even viel er een stilte van verbazing, maar dàn barstten ze samen uit in luid hoongelach: "Oei-oei-oei! Wat heb ik nu weer voor stommiteit uitgekraamd! " Maar toen ze wat uitgeraasd waren, zei Joseph:

" De zoektocht naar de vuile Pitoe die mij op de wereld stampte: dat was jouw opdracht, hé Eiby, niét vergeten! Ik zal wel zoeken achter je boot! "

" Buiten de fotograaf Paul Hasard kan ik niemand bedenken, hoor...Maar ik heb je toch al gezegd dat hij geen énkele voornaam heeft die op 'Rudolf' trekt, wat hem praktisch uitsluit als troonpretendent..."

Joseph bauwde hem spottend na: " En ik heb je toch al gezegd dat 'Rudolf' waarschijnlijk nà de oorlog een héél populaire schuilnaam was bij àlle jonge rokkenjagers van de streek...Neen, er moet méér zijn: ik heb verstaan dat Paul het eerste lief was van mijn moeder, of beter gezegd dat híj destijds zwaar verliefd was op hààr! Zij héél wat minder op hém, zei nonkel René, maar dat belet niét dat Moeder op een zwoele avond misschien tóch door de knieën is gegaan, zuiver om eens te proberen...Of puur uit medelijden, omdat het zo'n sukkelaar was...De vrouwen kunnen zo rààr doen, van tijd..."

" Maar waarom zou hij dan niet met haar getrouwd zijn, toen hij wist dat zij zwanger was geworden? "

" Dat versta ik ook niet...Bang geworden, zekers... En toen ze uiteindelijk met den Dis trouwde moet ze toch al een buikje getoond hebben...Een trouwpartij waar Hasard nadién zonder verpinken de foto's van maakte die nu bij ons Moe en tante Jetje op de buffetkast staan pronken...Waarom hij absoluut dien abri op de achtergrond wilde, is mij ook niet duidelijk, want móói is ànders! "

" Misschien omdat oorlogslandschappen destijds fel in de mode waren ,na 14-18 ,hé ! Of mogelijk was uwen abri wel een goed droog plekje om te vrijen en zijt ge dààr gemaakt? De plaats van de misdaad ,als het ware!" meesmuilde Arthur. Maar Joseph kon er niet mee lachen en wierp het over een andere boeg.

" Van misdaad gesproken, ik heb gehoord van meester Engelborghs dat de politieke extremisten en de staatsgevaarlijke spionnen lijk uw vader zich vanaf de eerste maart niet meer iedere dag bij de garde zullen moeten melden. Zou dat geen goed teken kunnen zijn dat de oorlogsdreiging vermindert?   Misschien moet je wel hélemaal niet meer op de vlucht voor de moffen! "

" Vergeet het! Dat is zuiver om ons rustig bijeen te houden en ons op een goeie nacht in één veeg op te pakken! Onkel Theodor vertelde dat ze dat in Duitsland óók zo flikten met hun razzia's en zegt dat wij ons hiér met de Staatsveiligheid aan iets dergelijks moeten verwachten...Dan krijg je tien minuten om je valies te pakken, da's àl! Geen tijd om bericht te laten voor vrienden of kennissen: hops, de bak in! "

" Dus op een goede morgen kom ik hier langs om samen naar school te gaan en zijn jullie wég, heel de familie? Hoe weet ik dan waar je naartoe bent? "

" Juist daarom moeten we nù al geheime tekens afspreken, zodat je ons spoor kan volgen en ons redden! Daar heb ik al lang op zitten broeden. Als wij uit vrije wil verdwijnen, omdat wij bij voorbeeld plots een boot of zoiets gevonden hebben, dan kan ik je natuurlijk een briefje nalaten met alle details en moét je mij liefst niét komen redden..."

" Stel je voor: dan sla ik nét zo'n modderfiguur als de Keystone Cops! "

" Juist! Maar als de Veiligheid hier plots in het holst van de nacht met de dievenkar voor de deur staat en ons ergens-ten-velde gevangen zet, heb ik wél graag dat je weet waar ik zit. Tegenwoordig krijg ik altijd een nare droom om spoorloos te verdwijnen in nacht en nevel...Maar als ik lijk Klein Duimpje kruimels nalaat kan je me misschien wél met een tros druiven komen bezoeken! Of komen pleiten dat wij niét zo'n boeven zijn als zij denken!  Misschien helpt het..."

" Welk teken laat je dan na, als de gendarmen je plots van je bed lichten? Het moet iets simpel zijn..."

" Dat heb ik al lang uitgekiend, Djeepy: als ze ons kidnappen sla ik die blaker, daar boven onze bureeltafel, aan stukken en dan moet je als de bliksem zoveel mogelijk van onze schatten redden, vóór de plunderaars ons huis leegroven!    Al zéker de koffergrammofoon en mijn jazzplaten, de foto's van onze Jazz-sterren, hier tegen de muur en mijn fiets: kortom, àlles wat ons bindt, je ziet maar! Na een tijdje zal de Staatsveiligheid ons natuurlijk tóch moeten lossen, want wij hebben niets misdaan...En als ik dan terugkom is tenminste niet àlles gestolen of openbaar verkocht, zoals die schoften van de Gestapo in Köln deden bij de joodse families uit mijn straat! "

" Zeg, ziet dat de politie mij pakt terwijl ik onze rommel hier buiten draag!   Zou je dat niet op papier zetten dat je mij die zaken toevertrouwt, in bewaring  geeft of nalaat, weet ik veel! Een  soort van een testament, hé, laat ons zeggen..."

Arthur fronste :"Ja wat nóg zeg ! Testament ! Let wat op je woorden hé vriend ! Ik ben nog niet dood hé !"


Op de gemeenteraad was grote onenigheid ontstaan of de werklozen mochten worden ingezet om burgers te helpen bij het graven van een schuilkelder of een kleine overdekte 'tranché'. Engelborghs was radicaal tégen: de oorlog zou met gas uitgevochten worden en dan was het in een put gevaarlijker dan bóven de grond! Zie maar naar de Finnen waar hun Maarschalk Mannerheim de burgers  aanleerde met primitieve middelen een gasmasker te maken waarmee ze nu nog steeds de aanvallen van de bolsjevieken overleven...

" Daarbij, wie zegt dat Hitler ons gaat aanvallen? Leider Van Severen heeft het op zijn laatste meetings haarfijn uitgelegd dat de Duitsers er geen énkel voordeel bij hebben om ons in hun oorlog te betrekken: als wij maar rap Eupen-Malmedy teruggeven, blijven wij veilig buitenspel..."

" Da's zuiver défaitisme, Meester! " riep de notaris:" juist iets voor de rechtse landverraders om het moreel van ons leger onderuit te halen! "

" Heeft uw Waalse luitenant dat in uw oor gefluisterd, notaris? Hij zou beter naar zijn eigen soldaten zien! Van moreel gesproken!  Zijn zattekullen zingen méér de 'Internationale' dan onze 'Brabançonne' sinds Stalin het pakt gesloten heeft met Hitler!...Denkt ge soms dat dié dronkaards hard gaan vechten als den Duits hier binnen valt? "

" 't Is àl de schuld van de politiek van Leopold" wist de brouwer: " Al die pistonnés en fils-à-papa's terug naar huis sturen in onbepaald verlof, omdat ze zogenaamd onmisbaar zijn voor de economie van het land! Zoiets kweekt zever bij de stommekloten die wél voort soldaatje moeten blijven spelen!"

" Tegen wie zegt ge't!" viel Engelborghs hem bij: " Ik heb een brief gekregen van mijn collega Bloesaert die - lijk ge weet - onderluitenant is bij de Cyclisten: een elitetroep hé! Wel mensen lief, wat een soep! Regelmatig zijn er kleine muiterijen bij de nevenliggende regimenten, en dan moet hij daar met zijn peloton helpen de orde te herstellen: ge moet niet vragen! Hij spreekt losweg van honderden weigeringen-van-bevel! En duizenden deserties die door het officierenkader in de doofpot worden gestoken om de eigen kansen op bevordering niet in gevaar te brengen! Dat klinkt bekénd hé, notaris!

Die bromde wat en stak omstandig een sigaar op.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
05-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
06-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 125
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A87BIS:  DIETS BANKROET.

 

De Leider van VERDINASO, Joris van Severen, hield zijn 'troepen' steeds verheven deugden voor zoals verfijning, geestesadel, strijdbaarheid en edelmoed. Hoogdravend, jawel, maar daardoor verloor hij bij de burgerij zijn imago van oproerkraaier en werd in steeds bredere Belgische kringen aanvaard. Vooral bij rechtse socia­listen zoals Spaak en Hendrik de Man viel hij zeer in de smaak. Maar propaganda voeren kostte veel geld en na de 6e Landdag (29/8/37) dreigde een schuldenberg van 100.000 frank het Verd­inaso te bedelven. Alle leden werden aangemaand één dagloon in de kas te storten om het tij te keren...en ze deden dat ook.             

Ondanks deze handicap bleven zijn meetings steeds meer volk trekken. Onverklaarbaar, want heel veel charisma straalde zijn schrale gestalte met een scherp, bleek gezicht en een dunne harde mond niet uit. Speechen kon hij evenmin: stokstijf en toonloos las hij zijn droge intellectualistische teksten voor, zonder een greintje humor. Aan zijn ideeën zal het ook niet gelegen hebben: vooraleer het publiek zijn laatste geestes­vrucht begrepen had, lanceerde hij er weer een nieuwe! Waarschijnlijk lag zijn enorm succes in de soldateske uitstraling van zijn troepen: voorbeelden zogenaamd van ridderlijkheid, orde en tucht in een onzekere tijd, eerlijke eenvoud in een zee van politie­ke corruptie. Aan de "verkochte" gemeenteverkiezingen van '38 deed het Verdinaso weer niet mee, maar het oude boycot-bevel "stem blanco"  boog de Leider nu om tot een vaag "stemt voor mensen! "...Waarmee hij ongewild het hoongelach van heel politiek Vlaanderen uitlokte.

De 7e Landdag te Gent (11/9/38) bracht onder het cryptisch motto "De Leider en zijn Raden" meer dan 10.000 man bijeen :genoeg om de macht te grijpen indien het allemaal "Aristocraten" waren geweest ,zoals van Severen zijn leidende elite bedoelde. Maar het waren meestal eenvoudige werkmensen en middenstanders die in feite niet veel snapten van de hoogdravende hersenspinsels van hun aanbeden Leider. Deze droomde hardop ,zoals Mussolini ,ééns de buiten-parlementaire macht te kunnen grijpen , op nadrukkelijke vraag van het "Dietse Volk"...Zijn groot probleem was echter dat niémand het hem vroeg ! Als 'Koudwater-Revolutionair' die geen revolutie durfde ontketenen worstelde hij met een huizenhoge image-crisis. Zo'n beetje als Bartje De Wever nù...        

Want ondanks al zijn soldatesk vertoon bleef hij angstvallig binnen de perken van het politiek fatsoen. Reeds na de Oostenrijkse “Anschluss” (12/3/38) verwierp hij openlijk Hitlers gangstermethodes en herhaalde zijn protest bij het afwikkelen van de Südeten-kwestie (10/10/38), ook al ging het hier toch evenééns om een samensmelting van broedervolkeren... naar zijn geliefd Diets model. In de ogen van van Severen mocht daarbij echter noch geweld, noch chantage gebruikt worden ,ook al beschikte hij dan over een duizendkoppige troep vechtgrage miliciens. Toen hij zich, eind '38, realiseerde dat de oorlog ook voor ónze deur stond, kreeg zijn "salonfähich" patriottisme de bovenhand en predikte hij het bits verdedigen van zijn "Nederlandse Statenbond" - zeg maar de huidige Benelux - tegen iedere buitenlandse vijand: "Onverfranst en onverduitst! "

In het voorjaar '39 kwam de kentering, ook al trokken de laatste 15 meetings enorm veel volk. Maar in de kleine cirkels van de leiding broedde de revolte. Ondanks het aandringen van zijn vrienden weigerde van Severen koppig zich in Antwerpen kandidaat te stellen bij de parlements-verkiezingen en viel hij kort daarop zwaar ziek. Zijn luitenants begonnen wat voorbarig over zijn politieke erfenis te kibbelen. Toch kon hij nog in juli en augustus '39 de "Grote Marsen" van de D.M.O. door Antwerpen, Meche­len en Brussel organiseren. De mobilisatie van het Belgische leger verplichtte hem echter de 8e Landdag, voorzien op 10/9/39 in het Sportpaleis van Brussel, op het laatste ogenblik af te blazen. Ondanks de publieke loyauteitsverklaring van de Leider t.o.v. Koning Leopold III hield de Staatsveiligheid een plotse huiszoeking bij hem en zijn naaste medewerkers. Toch bleef hij fel de neutraliteitspolitiek van de vorst ten overstaan van zowel Duitsland als Frankrijk verdedigen en gaf het patriottisch bevel dat de te velde gemobiliseerde Dinaso's "de besten onder den helm dienden te zijn! " Daarop gaven een paar invloedrijke flaminganten, waaronder Cyriel Verschaeve, walgend hun ontslag.       

Toen de Duitsers ons land op 10/5/40 binnenvielen hield de Belgische Staatsveiligheid 6.000 "verdachten" aan: ttz een 3.000  meestal uit Duitsland gevluchte joden (!) en 3.000 binnenlandse "extremisten" (flaminganten en communisten)... Joris van Severen werd in het Brugse gevang opgesloten, en op 15/5 met 78 lotgenoten (waaronder Leon Degrelle) richting Frankrijk afgevoerd. Het chaotische transport geraakte op 20/5 in Abbeville geblokkeerd wegens de Duitse doorbraak naar de Kanaalkust. In paniek hebben de dronken Franse schildwachten dan maar in de groep van Severen een twintigtal "verdachten" ,mannen en vrouwen ondereen ,afgeslacht.         

Beroofd van een mythische Leider bloedde het Verdinaso leeg tijdens het eerste jaar van de Duitse bezetting. Thiers en François, die beiden de kwijnende fakkel wilden overnemen, wierpen elkaar beurtelings van de troon, wat de leden in een ideologisch doolhof stortte. Veel uit Franse internering teruggekeerde "verdachten" stapten uit wraak tegen België blindelings in de collaboratie met de SS, anderen gaven gewoon op...De schaduw van Verdinaso vegeteerde nog jammerlijk voort tot mei '41 en werd dan op Duits bevel door de “Eenheidsbeweging” opgeslokt.

Misschien al goed dat Joris van Severen tijdig stierf en niét door de collaboratie met de bezetter besmeurd is geworden. Daarom leeft zijn intrigerende leidersfiguur nu nog steeds voort, ook als niemand nog een flauw benul heeft wàt zijn VERDINASO politiek in het interbellum heeft betekend.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
06-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
07-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 126
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A88:    GANGREEN

       Westende, 10 maart 1940

Volgens het opiniestuk van de 'Soir' zat er véél meer achter dat lachwekkend incident van Maasmechelen dan de regering wilde doen geloven. In elk geval véél meer dan goed was voor de gemoedsrust van de familie Birnbaum, die blijkbaar aan het joodse Pesachfeest een flinke kater had overgehouden. Plus een massa krentenkoeken die de jongens nu als vieruurtje bij hun warme cacao te verwerken kregen.

"Een overschot van je paasfeest zeker ?" vroeg Joseph smekkend:" Teveel besteld of geen groten honger gehad ?"

"Och" zuchtte Arthur wat mistroostig:" Toen we elkaar zoals gebruikelijk hoopvol 'Het-volgend-jaar-in-Jeruzalem' toewensten, begonnen mijn mama en mijn tante zo remloos te wenen dat heel de stemming om zeep was. En die stond al op een laag pitje sinds Papa verleden week dat krantenartikel over Maasmechelen van Onkel Theodor te lezen had gekregen. Nu loopt hij al dàgen heen en weer lijk een beer in een kooi".

" Ijsbeert." corrigeerde Joseph: "Wij noemen dat 'ijsberen' in het Nederlands..."

" Verdammt, Djeepy, hou toch eens op met dat gezaag van een schoolmeester! Wat kan mij dat apentaaltje van jou schelen! Denk je dat ik daar veel aan héb, als ik straks grachten mag gaan graven in de Mazurische moerassen van Polen ? Want dààr stuurde Hitler nà de 'Anschluss' alle Oostenrijkse joden naartoe: de sompige werkkampen in die godverlaten hoek van Polen, waar je opgekvreten wordt door de muggen en de bloedzuigers."

" Wat is dàt nu weer voor zever! "

" Zever-zever...Ik wou dat eerst ook niet geloven...Maar m'n Onkel Theodor hoorde het vorige week van Rabbi Jacob in Oostende: die heeft in het bezette Oost-Polen nog zijn geheime inlichtingsbronnen, die zoiets zeker niet uit hun duim zuigen. Hitler stuurt alle joden die hij kan vangen naar getto's en werkkampen in die moerasstreek, willen of niet! Natuurlijk, in de 'Soir' zal je over dat schandaal geen woord lezen: dat interesseert toch de brave Belgische burgers niet. Maar wees gerust: als de Führer hier morgen binnentrekt en het voor het zeggen krijgt, vliegen wij daar ook naartoe!

" Zover is het nog niet, hé! "

" Wie zal hem tegenhouden, denk je ? Jullie armzalige soldaatjes misschien ? Nu Vadertje Stalin de Finnen onder de voet heeft gelopen zijn die zatte soldeniers van jou hier plots allemaal communist geworden! En terzelfdertijd ook dikke vriendjes van Hitler, of 't scheelt niet veel..."

" Dat waren die Walen voordien ook al ,he :rood tot in hun haar ! "

" Ach wat! En als Hitler hier straks de baas is worden jullie allemaal nazi's! Jullie heulen mee met de overwinnaars en steken onmiddellijk de poten omhoog: eerst twee om je over te geven en nadien één om 'Sieg Heil! ' te roepen! "

" Het Verdinaso in elk geval niét! Onze Leider Van Severen heeft het in zijn laatste meeting in Veurne nog eens duidelijk bevolen: wij blijven onverduitst en onverfranst! En hij is er van overtuigd dat Hitler België niét zal binnenvallen, als wij hem niet provoceren! "

" Hangt er natuurlijk érg van af wàt je provoceren noemt! Vraag het maar eens aan de Tsjechen: dié hebben hem alles gegeven wat hij vroeg, zelfs de strop om hen op te knopen! De Engelse en Franse onderhandelaars in München idem-dito!...Dat heeft de Führer niét tegengehouden om in twee-drie happen de Tsjechen in zijn frak te slaan! Neen man, niémand zal hem hier tegenhouden: ik heb de nazi's leren kennen! Weet je wat die tot voor kort in Köln zongen als ze langs de straat marcheerden ? " Heute gehört uns Deutschland, und Morgen die ganze Welt”!" Of voor wie wat doof is: Vandaag is Duitsland van ons, en morgen de rest van de wereld! Wie dat nog niet verstaat, moet hoognodig zijn oren laten doorspuiten! "

Joseph kon enkel wat schokschouderen. Wat hij hier van ons leger zag, kon je inderdaad moeilijk 'vertrouwenswekkend' noemen: die Waalse zatlappen die elke avond - of nacht - luidkeels de 'Internationale' bralden als ze van de kroeg terug naar hun kantonnement zwalpten...En in de kranten werd er doorlopend over geklaagd dat in de Waalse eenheden de communisten - onder het mom van pacifisme - steeds meer twijfel zaaiden en de vechtlust van de troepen ondermijnden. Sinds Rusland vorig jaar de bondgenoot werd van Hitler kon die blijkbaar geen kwaad meer doen. Bij de Vlamingen werkte het V.N.V. in dezelfde zin en het fascistische REX had met zijn anti-oorlogs-propaganda veel succes bij de Brusselaars. Vooral toen er, na de eerste maanden van de mobilisatie, een 50.000 'pistonnés' terug naar huis mochten omdat ze daar zogenaamd 'onmisbaar' waren! Deze vriendjespolitiek zette bij de achterblijvers fameus kwaad bloed. Van discipline ten velde was nog nauwelijks sprake, ook al haalden slechts een twintigtal muiterijen de kranten. Maar het was een publiek geheim dat honderden flagrante weigeringen-van-bevel en duizenden deserties door het legerkader in de doofpot werden gestopt om hun eigen bevorderingskansen niet in het gedrang te brengen...

Maar Joseph begreep wel wààrom Arthur zo over zijn toeren draaide na dat artikel in de 'Soir'. Daarin werd, twee maanden nà de noodlanding van die twee Duitse officieren in Maasmechelen, voor het eerst sterk gesuggereerd dat onze Generale Staf tijdens dat 'incident' wél het volledig uitgewerkte Duitse aanvalsplan tegen België zou hebben buit gemaakt, maar het toch tegen beter weten in bleef beschouwen als een bewuste misleiding. Arthur echter geloofde de krant. Hij was er rotsvast van overtuigd dat het plan wél écht was, en dat vandaag of morgen de Frits hier voor zijn deur zou staan.

" Van Aachen naar hier is het maar een dikke twee dagen rijden voor een 'Panzerspitze': zie maar naar de Blitz in Polen! En ondertussen zitten wij hier als idioten te pronken in onze zogenaamd 'versterkte burcht', terwijl niemand er buiten de poorten bewaakt! " Hij zuchtte diep: " Het is vooral die zee in mijn rug die mij zo tot wanhoop drijft! Je gelooft mij niet, Djeepy, maar wij zijn bang, doodsbang, weet je: mama durft 's nachts niet meer te slapen, omdat ze dat bonken op de deur verwacht. Die aanhoudende angst vreet aan je ziel als gangreen! ... Joseph, je moét een boot voor ons vinden, hoor je mij goed: je moét! Of één dezer dagen maken wij Birnbaums ons allen tezamen van kant! ".

Zo cru had zijn vriend nog nooit zijn vertwijfeling uitgeschreeuwd: " Op het tactloze af! " vond Joseph. Maar hij waagde het toch niet hem spottend te herinneren aan hun speelse overeenkomst: " Ik vind voor jou een boot als jij voor mij een vader vindt"...

 

Die zoektocht naar een geschikte vaderfiguur voor Joseph dreigde langzamerhand op een dood spoor te geraken. De kandidatuur van schipper Pylieser, die zichzelf ongewild met zijn zatte botten in de kijker had gewerkt door in juni vorig jaar aan Marie te vragen "hoe onze oudste het stelde", was door Jetje honend weggelachen.

" Den Pylieser?! Van die rotzak als vader zoudt ge rap spijt krijgen, vent! Die doet twee keien vechten! "

" Maar waarom toch kan er niemand de schipper verdragen? De Leon vindt dat toch een goeie vent..."

" Wacht maar af! Hij heeft er nog de laatste stoot niet van gezien! De Pylieser is een valschaard, een vuile leugenaar en een dikke egoïst! "

" Allee, tante Jetje, met dàt op zijn visitekaartje heeft hij zo te horen toch nog veel aantrek bij de wijven! ”

Met deze sneer viel Jetje als discrete bron van inlichtingen voor lange tijd droog...

En op die geheimzinnige 'Rudolf', die al maandenlang door zijn gedachten spookte, had hij evenmin een gezicht kunnen plakken...Als hij zijn 'tante' mocht geloven bleek dat personage niet eens écht te bestaan, tenzij misschien als valse deknaam voor een stelletje hitsige haantjes of verwijfde cinéfielen...

 

Met Paul Hasard, de allerlaatste vondst van Arthur, ging het dezelfde weg op, ook al was hij de meest voor-de-hand liggende pretendent: Marie's stille aanbidder en één van haar eerste 'vrijers'...Al was dat laatste woord misschien wat te sterk als je nonkel René mocht geloven.

Toen die hem - in zijn functie van 'peter' - vorige zondag na de hoogmis op een pint trakteerde, zag Joseph de kans klaar om hem daarover even aan de tand te voelen, zonder Marie te vernoemen, wel te verstaan. En zeker zonder ook maar de minste verwijzing naar een mogelijk vaderschap! Maar vergeefs: René had Paul altijd een doodbrave jongen gevonden, té braaf zelfs! Daarom werd hij destijds in het weeshuis ook altijd het slachtoffer van pestkoppen en geraakte hij zo in zichzelf gekeerd. Paul moet heel ongelukkig geweest zijn in dat weeshuis en had dan ook met beide handen de eerste vluchtkans aangegrepen toen de dorpsfotograaf van Veurne hem een leercontract aanbood...

Joseph kon het niet langer aanhoren zonder een visje uit te werpen: " Ze zeggen anders dat den Hasard van vlak na de oorlog een kind heeft lopen dat niet op zijnen trouwboek staat..."

René trok even een verraste snuit en krabte toen onder zijn klak alvorens kordaat te besluiten: " Wie dàt zegt weet méér dan ik. Want mij maakt ge niet wijs dat de Paul destijds een jonk miekt bij een stomme geit en die dan liet stikken: da's niks voor hem! Zoiets zou ten andere rap geweten zijn in dat klein ploegje van de Bamberg! Vergeet het maar, vent! "

En eergisteren had Joseph bij Jetje eveneens het deksel op de neus gekregen. Volgens haar had Paul nooit écht achter Marie 'gedaan', wegens te meisjesschuw.

Marie zou hem ook niet als man gewild hebben, omdat ge met het maken van foto's toendertijd geen huishouden kon 'rechten'...Zij moest een vechter hebben, een stevige kostwinner die vooruit wilde: geen dromer lijk de Paul die enkel voor zijn kunst leefde. Dat was natuurlijk later helemaal ànders uitgedraaid, toen de verweesde portrettentrekker plots rijk trouwde en in de Distellaan een fotostudio kon openen, wat hem zonder kleerscheuren door de koude crisisjaren hielp. Met de straatarme Marie zou dat een ramp geworden zijn...Al goed dat zij juist op tijd den Dis aan de haak sloeg...Alhoewel...

Jetje had bij deze overweging eventjes stil voor zich uit gemonkeld, alsof ze daarover zo haar eigen gedacht had.

Joseph eveneens. Maar hoe dan ook, hij voelde met zijn klompen aan dat meneer Paul niét de "Rudolf" was die hij zocht, hoe zeer dit hem ook speet. Want steeds opnieuw hoop opbouwen en nadien de zoveelste desillusie moeten slikken, vreet nét zo zeer aan je zelfvertrouwen en je gemoedsrust als de angst van de Birnbaums.

 

Marie zat in hetzelfde schuitje. Nu ze driekwart van haar uren bij madam Jadot van 'Ons Rustoord' kwijt was en het dreigend failliet van de Birnbaums ook haar post dààr op de helling zette, was al haar hoop gevestigd op de 'Kuisploeg Rayllé': villa's kuisen en klaarmaken voor het nieuwe paasseizoen. Maar Jetje, die haar daar moest introduceren, kon haar maar weinig hoop geven: veel eigenaars van de villa's lieten het afweten. Die hadden te slechte herinneringen aan het kerstverlof, toen het leger de zeedijk had afgegrendeld en maar met mondjesmaat strandbezoek toeliet. Wel geraakten op de duur een paar villa's verhuurd, maar niet aan vakantiegangers: wél aan vluchtelingen uit Duitsland, lotgenoten van de Birnbaums, zogezegd...En die konden zich geen kuisvrouw permitteren, blijkbaar...Of waren niet van plan langer te blijven dan hygiënisch verantwoord was...

Maar Jetje bloeide langzaamaan helemaal open nu Marie door de dreigende werkloosheid vragende partij was geworden en bij haar zoete broodjes moest komen bakken. Vroeger moest haar vriendin steeds het laatste woord hebben en stond Jetje doorlopend klaar om haar stekels op te zetten. Dat was nu voorbij: ze werd stukken milder en voelde mee met haar vriendin nu deze wat in de put zat. Dat troosten en moed inspreken streelde haar gevoel van eigenwaarde waardoor ze allengs ten overstaan van Marie haar verdrongen amoureuze complexen kwijt speelde. Telkens de gelegenheid zich voordeed sleurde ze maar àl te graag haar weekeinduitstapjes naar Oostende erbij en maakte ze absoluut geen geheim meer van haar hechte relatie met die Rachel...Je zou zeggen: waar het hart van vol is loopt de mond over...Of was het eerder een beetje leedvermaak tegenover een oude vlam ?

Marie gunde haar dat perverse pleziertje. Zo kreeg ze tenminste nog het hele verhaal over Rachel uit de eerste hand voorgeschoteld, en hoefde er niet veel moeite voor te doen! Al kon ze niet nalaten haar vriendin af en toe met een pinnige opmerking de kast op te jagen.

" Ik vond het ook een pront mens toen ik haar zo in de vitrine van haar winkel zag liggen, maar die madam van de crèmerie aan de overkant noemde uw Rachel toch een hoer lijk een paard! "

" Dat rotwijf! Die klacht tegen Rachel van openbare zedenschennis, twee jaar geleden, kwam van hààr! Zuiver omdat ze dat winkeltje wilde pakken voor haar halve zotte dochter. Akkoord, Rachel deed vroeger niet altijd haar gordijnen dicht als ze een vriendin ontving, maar van op straat viel er niets te zien! Dat zij op haar slaapkamer graag in haar bloot gat rondliep, ging niemand aan! Maar dat uitgezakt wijf van de crèmerie kon van op haar tweede verdiep daar vlak binnenzien: wat een schande hé! En naar 't schijnt was ze zo pinnig omdat haar vent daar ging loeren en ze hem in 't donker eens verrast heeft met zijn broek op z'n schoenen... "

Dat de advocaat voor een dubbele vrijspraak had gezorgd door Rachel te laten 'trouwen' met een Duitse diamantair zonder papieren, wist Marie al: " Zij is er goed voor betaald en hij heeft heel haar winkel vernieuwd, mits een contract van drie jaar...Maar ze heeft er nooit bij geslapen, hé, en is dat ook niet van plan! Naar 't schijnt heeft die vieze jood ergens in Antwerpen een vriend waarmee hij aan zijn trekken komt...In elk geval: na die drie jaar smijt ze hem buiten, want ze is hem zo beu als kou-pap. En misschien nog rapper, nu den Duits zo ongeduldig aan de grens staat te trappelen..."

" Wat gaat ze dan doen, als hij weg is met zijn centen en zijn juwelen ? Weer schelpen souvenirs en dien ànderen brol verkopen ?" Maar haar sneer miste doel.

" Rachel zal wel zorgen dat hij zijn goudstock en de centen in zijn kas moet achterlaten als hij met de noorderzon verdwijnt: zó stom is ze nu ook weer niet! "

Dat had Marie onderhand wel begrepen...Maar dat Jetje op het uitbreken van de oorlog hoopte om vrij van haar zondige liefde te kunnen genieten, gaf haar een slechte smaak in de mond: de wereld rondom was compleet aan 't verzieken...

 

Voor Leon lagen de zaken veel eenvoudiger. Nu Marie bij 'Ons Rustoord' was buitengevlogen en ook geen groentenafval meer kon meebrengen uit de keuken, was hij gedwongen de verzorging van de konijnen weer op zich te nemen. Wat inhield dat hij er iedere avond weer met zijn zak en zijn sikkel op uit trok om gras voor de beestjes te snijden. En wat gebeuren moest, gebeurde ook, al had hij het blinde toeval wel in de goede richting geleid en doorlopend goed rond gespeurd...Vorige vrijdag was hij dan eindelijk op Olgatje Erte gevallen, achter de berm van boer De Putter langs de Duinenweg.

O, niét dat het opeens weer koek en ei was en dat van het eerste moment de vlammen er opnieuw afsloegen! Neen, ze raakten elkaar zelfs niet aan, die avond. Maar er zinderde nog een oud vuur onder de asse en zij kon natuurlijk niet nalaten even in de haard te poken.

" Verdikke, Leon, gij zijt struis geworden! En bijna zo groot als Roland, mijn oudste broer...Ik wed dat ge nu niet meer voor hem zoudt gaan lopen..."

" Pardon, madam: ik zijn nog nooit gaan lopen, en zékers niet voor Rolandje. En om uw geheugen eens op te frissen: de laatste keer in 't wolvenbos van de Tap zijt GIJ het afgetrapt, weg gelopen al lachende lijk een zotte! "

" Hey! Ik moést wel, hé, lijk Roland aan m'n hand sleurde! Ik lachte maar wat, omdat ge niet zoudt gaan vechten lijk kemphanen..."

" En al die keren daarna, dat ge mij niet met uw gat hebt bekeken! ? En in 't uitgaan van de mis ? Dàn heb ik je nooit zien lachen, tenzij naar d'ander! En van kemphanen gesproken: ge moogt uw Rolandje verwittigen dat ik de volgende keer mij niét door dat lachen zal laten tegenhouden. Als hij nog eens de grote broer wilt uithangen als ik met zijn zuster klap, zal hij ervoor moeten vechten: zég het hem maar! "

" Klap ? Klap? Ik heb je toen niet veel weten klappen, hé, daar in 't wolvenbos! Al chance dat mijn broers er optijds tussen sprongen of er kwamen vodden van! ...Als g'in 't vervolg uw manieren houdt moét ge  niet meer vechten lijk een kieken zonder kop! "

Leon versteef: zei ze werkelijk "in 't vervolg" ? Had hij dat goed verstaan ? Maar Olgatje gooide reeds monkelend haar zak vol afgesneden gras over de schouder en klom traag de berm op naar de Duinenweg. Plots liet hij zijn trots vallen en riep toen ze boven even stilstond: " Wanneer is dat 'in 't vervolg'" ?"

Olgatje haalde theatraal de schouders op en riep gewild onverschillig naar de worm aan haar voeten:

" Zondag, te tweeën, geven de soldaten voor de burgers een schone cowboyfilm in de Tap! "

Daarmee moest hij het maar stellen, de sukkel!

 

Van die zwoele filmnamiddag kwam echter niets in huis. Hij had er zich nochtans veel van voorgesteld: dicht bijeen in het donker handje-houden, terwijl Roy Rodgers alias 'De zingende cowboy' op zijn appelschimmel 'Trigger' en geholpen door zijn trouwe hond 'Bullit' het lokale indianengespuis vol lood pompte! ...Whaaw!

Maar toen de 'Astrid' zaterdag tegen valavond in de Geul wilde binnenvaren vloog de O.73 in de lucht, op nog geen halve mijl voor hun boeg. Op een drijvende mijn gelopen. Ze waren het eerst op de plek des onheils en geholpen door de twee Titteca's hadden ze nog uren bibberend gedregd om de laatste brokstukken van schip en bemanning aan boord te halen. Na een hazenslaapje thuis mochten ze het genoegen smaken een halve zondag, eerst bij de rijkswacht van Nieuwpoort en later bij de havenkapitein, hun ooggetuigenis van de ramp en juiste beschrijving van de brokstukken te geven... Verdomme ,konden die venten een stukje melken zeg!

Olgatje kreeg hij die dag in elk geval niet meer te zien. En eerlijk gezegd: zijn kop stond er niet naar, met die verhakkelde lijken nog vers in zijn netvlies gebrand. En later had hij zwaar moeten zweren dat zijn excuusverhaal de zuivere waarheid was, want zijn schattebout vertrouwde hem voor geen cent! Hoe dan ook: nog geluk bij een ongeluk dat er de week daarop in de 'Kustwacht' uitvoerig over de ramp geschreven werd, of er was wéér een schone ontluikende liefde in de wieg gesmoord...

Want als 't in de gazet stond moest ze zijn excuus wel geloven...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
07-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 127
Klik op de afbeelding om de link te volgen

             A89:

HET BOS VAN KOZYE GORY...

        Katyn, de 25 maart 1940.

Het was een eeuwigheid geleden dat Steiner zich nog zo door god en iedereen verlaten had gevoeld. Lentemoeheid kon je het moeilijk noemen, want 's nachts kon het nog flink vriezen. Maar de overdag langzaam wegsmeltende gore sneeuwdeken wees toch op het naderend einde van de barre Russische winter. Niet dat zijn ellende er daardoor minder op werd. Zijn slonzige doorstikte vest werd van het geploeter in het mistige bos kletsnat door het onophoudelijk druppen uit de dennenbomen, en zijn versleten viltlaarzen loodzwaar van de aangekoekte lagen leem. Een paar lotgenoten die na de eerste werkdagen 's avonds in hun provisorisch kamp zo zot waren om hun kleren te drogen te hangen, vonden die 's morgens stijf bevroren als stukken witbestoven berkenschors terug...

  Eindelijk, voor vandaag zat het labeur er weer op. De zon was al een tijdje in purperen rouwnevels ondergegaan en de langgerekte grauwe sliert gevangenen baggerde uitgeput door het halfduister de verzopen landweg af naar de hoeve Kieselev, een kleine kilometer buiten het bos. 's Morgens leek dat pad witberijpt vol hobbelige rotsblokken te liggen, maar na de dooi overdag zakte op de terugweg '’s avonds elke stap diep in een bijna bodemloze slijkbrij.

In de platte schuur van dat verzakte boerenkrocht lagen ze nu met een honderd man al een dikke week ingekwartierd. Dicht opeen gepakt, dàt wel, maar relatief warm rond een drietal open vuurtjes in een doorstoken olievat, redelijk beschut tegen de nachtvorst. De soldaten van de N.K.V.D. die hen bewaakten huisden in de woning van de boer, en die sliep op z'n beurt met zijn vrouw en dochter voorlopig in het kippenhok om er zijn kroost, zijn pluimvee en de eieren te beschermen.

Kilometers in de ronde viel er geen lichtje te bespeuren, maar af en toe gloeide de oosterkim op telkens het steenkoolkombinaat van Smolensk de brandende cokesproductie hoog opvonkend in de treinstellen stortte. Sinds nieuwjaar waren ze dààr in een fabriekseenheid aan de slag geweest, dus hij kende er de klappen van de zweep: een ideale plek ten andere om de barre winter door te komen. Dit graafwerk hier in het bos van Katyn was maar een kleine bijkomende opdracht ter afwisseling, hadden 'ze' gezegd: hoogstens voor een veertien dagen. Marco was in Smolensk kunnen blijven, lekker warm, omdat hij nog niet helemaal de oude was. Al goed,  want naast de werf in het bos lagen er reeds drie van hun groep begraven, gestikt in een 'waterfleures'...

Vaak dacht hij met heimwee terug aan die eerste twee maanden na hun veroordeling in Odessa: het reusachtige  werkkamp rond de waterkrachtcentrale van Dnjepropetrovsk in de zuidelijke Ukraïne. Het weer was nog zacht geweest en de organisatie liep er gesmeerd. Omdat er bijwijlen ijzer of cement ontbrak was er steeds volk genoeg om het kampement draaiende te houden, voor eten en brandhout te zorgen en betere britsen ineen te timmeren. Marco had daar met zijn luilekkerleventje in het magazijn ruim de tijd gekregen om grotendeels te herstellen van zijn oude verwonding en zijn zonneslag. Maar met het invallen van de vorst vielen ook de betoncentrales de ene na de àndere stil, en werden de ploegen geleidelijk overgeplaatst naar onzaliger oorden. Voor hun groep werd dat de staalovens van 'Kombinaat 734' bij Smolensk: drie dagen op een goederentrein, richting pal noord. En voor ze het daar goed gewoon waren liep al het gerucht dat ze bunkers zouden moeten gaan bouwen in de mysterieuze 'Stalinlinie' iets ten westen van Smolensk.

Dat ze de 15 kilometer naar hun nieuwe chantier te voet moesten afleggen was al erg genoeg, met die ijzige sneeuwjacht in het gezicht. Maar in hun kampement bij die keutelboer Kieselev was niéts voor hun opvang voorzien. Indien de wachters niet rap-rap een varken hadden geslacht en de boerin doorlopend koolsoep lieten maken dan hadden ze twee dagen op hun kin kunnen kloppen, tot de sneeuwstorm was gaan liggen! De derde morgen begon het goddank te dooien en geraakte er eindelijk een vrachtwagen met bevoorrading tot bij de hoeve. En kon het graven starten...

 Maar naargelang met de dagen de putten in het bos meer breedte en diepte kregen begonnen ook de geruchten een eigen leven te leiden, vooral gevoed door de nonchalance waarmee de N.K.V.D. op het terrein de grondwerken had uitgezet. Er zat geen énkele lijn in, wat je bij de inplanting van een bunkercomplex op een heuvel toch zou mogen verwachten...En als ze bij het graven plots op een harde plaat ijzerzandsteen stootten, deed de leiding van de werf geen énkele moeite om toch een voorop gestelde diepte te halen, maar liet gewoon een vijftigtal meter vérder een nieuwe put delven. De kuilen moesten wél allemaal tien passen breed zijn en liefst drie diep, maar in lengte varieerden ze willekeurig van tien tot twintig meter...Eén werd zelfs L-vormig met armen van 30 en 15 meter...

De bevreemding nam alsmaar toe onder de gravende ploegen. Tot vanmorgen een lepe Bulgaar voorzichtig fluisterend de enige logische oplossing onder woorden bracht: ze waren hier van god-geen-erg hun eigen graf aan 't delven! Maar dat buitenissige idee werd door iedereen nerveus weggelachen: als laatste rustplaats voor hun honderd man zouden ze het dan wel uitzonderlijk breed krijgen! Er waren nu al acht groeven bijna afgewerkt: als je die allemaal achtereen zou leggen waren ze goed voor een totale lengte van een vijfenzeventig meter. Op tien breed en drie diep: als massagraf voldoende om er wel vier-vijf duizend lijken in te begraven... Kom nou!  

De hele dag hadden de mannen onder het werk sluiks uitgekeken naar hoopgevende aanwijzingen die de 'bunkertheorie' konden staven. De N.K.V.D. moet iets van de onrust opgemerkt hebben - in zo'n grote groep gevangenen zitten altijd wel een paar informateurs of verklikkers - want na het avondeten proclameerde de kameraad Adjudant in geradbraakt Duits een nieuwe werkindeling.

"Aandacht ! Vanaf morgenvroeg zal het werkkommando gesplitst worden in drie groepen van elk dertig man. De eerste zal voort de uitgravingen afwerken volgens de precieze richtlijnen van de kameraad ingenieur. De tweede zal verder in het bos rondom rechte dennen vellen met een doormeter van minstens 25 cm en 6 m lang, geschikt voor de muren en daken van de bunkers. De derde groep verzekert de transport van de boomstammen naar de bouwplaats. Ge kunt zelf kiezen in welke groep gij het beste rendeert, zodat we daar morgenvroeg geen tijd mee verliezen...Alles duidelijk? "

En óf dit duidelijk was! En wat een opluchting! De Bulgaar die het zotte gerucht van die massagraven gelanceerd had kreeg van niemand nog een woord. En iedereen nam zich gerustgesteld voor er morgen met volle moed in te vliegen: hoe rapper het werk àf was, hoe vlugger ze weer naar hun lekker warme staalgieterij in Smolensk terug konden...

Maar zover kwam het niet.

Toen ze kalm, na hun eerste verkwikkende nachtrust sinds dàgen, in een vuurrode dageraad bij de bosrand aankwamen zagen we daar plots tussen de struiken een zwarte getraliede autobus staan. Beangstigend: dit was het type waarmee de Geheime Staatspolitie gewoonlijk de grotere groepen gevangenen vervoerde. Rondom het voertuig stond een kring soldaten van de N.K.V.D. met geveld geweer op wacht, wat niet veel goeds voorspelde...

Na een korte discussie tussen de bewakers van de bus en die van de ploeg 'gravers' kregen de gevangenen bevel onmiddellijk terug te keren naar de hoofdweg, in de richting 'Goederen-station Gnesdovo', een drie kilometer verder. Hun werk in het bos zat erop, zei de kameraad Adjudant grimmig. Maar nog voor ze het gammele stationnetje bereikten, hoorden ze achter zich in de verte de eerste schoten. Niemand sprak nog een woord, maar instinctmatig versnelden ze de pas...

 

Ter verduidelijking volgt hier een...

Extract uit de getuigenis van boer Parfeon Kieselev voor de onderzoekscommissie van het 'International Red Cross' (6 mei 1943):...

" In het voorjaar van 1940 werden er ongeveer 4 weken achtereen dagelijks vier-vijf zwarte bussen met gevangenen naar het bos gereden. De lange reeksen geweerschoten en de schreeuwende mannenstemmen kon ik tot in mijn woning horen. Ik woon hier een kilometer vandaan...Ik vond dat vreselijk, maar ik wist niet dat het krijgsgevangen Poolse officieren betrof..."


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
07-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
08-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 128
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A89BIS:   DE OORLOG IN NOORWEGEN.

 

Een vlotte Duitse oorlogsvoering hing volledig af van de ongehinderde aanvoer van staal uit Noord-Zweden. Wegens de zware ijsgang in de Botnische golf voeren deze Duitse ertsschepen in de winter via de Noordzee naar de ijsvrije haven van Narvik door de neutrale territoriale kustwateren van Noorwegen. Daar durfde Engeland geen zeemijnen te leggen of deze schepen te bombarderen. Duitsland had er dus alle voordeel bij dat Noorwegen lang neutraal bleef.

Maar anderzijds, door de Engelse blokkade van de Duitse havens kon de Kriegsmarine nog maar moeilijk in de Atlantische oceaan geraken, tenzij misschien vanuit Moermansk, waar Rusland alle faciliteiten moest leveren tengevolge van het Molotov-Ribbentrop akkoord. Hitler wenste evenwel niet af te hangen van Jozef Stalins goodwill. De Kriegsmarine wierp daarom een begerig oog op de Noorse havens van waaruit zij de Engelse blokkade letterlijk kon omzeilen.

Toen medio januari '40 uitlekte dat het nogal wazige en treuzelende Frans-Engelse expeditieleger via de Narvik-haven en dito-spoorlijn door noord-scandinavië de Finnen ter hulp wilde "snellen" (en daarbij in één klap eveneens de Duitse staalaanvoer dreigde af te snijden), besloot Hitler in de kortste keren koudweg Denemarken en Noorwegen te bezetten. Immers, het groteske incident bij Maasmechelen verplichtte hem toch de aanval op de Benelux een poosje uit te stellen. De entering van de "Altmark" zou deze plannen nog in een stroomversnelling brengen…...En dat zat zo :

De "Altmark", het bevoorradingsschip van het ondertussen bij  Montevideo gekelderde Duitse slagschip "Graf Spee", was met 300 gevangen Britse koopvaardijlui plus de eigen bemanning van het gezonken slagschip vanuit de zuidelijke Atlantische oceaan via Ijsland tot in de Noorse Jösing Fjord geraakt. Het schip hoopte zo verder langs de veilige neutrale kustwateren van Noorwegen tot in Duitsland te varen. Maar in de nacht van 16/17 februari '40 werd het daar door een Engelse torpedojager geënterd. Tijdens een kort gevecht, waarbij 4 Duitsers sneuvelden, werden van de opvarenden de 300 Engelse koopvaardijlui bevrijd en de Duitse bemanning gevangen genomen. Noorwegen protesteerde hevig tegen deze Engelse schending van de Noorse neutraliteit en Hitler was woedend om deze mislukking, maar Engeland wees alle protesten hooghartig en terecht af.

Hitler vreesde echter nog méér enteringen van zijn bevoorradingsschepen en een landing van het fameuze Brits-Frans expeditiekorps in Narvik, ook al had reeds op 8 maart Finland in Moskou gecapituleerd. Hij wendde dan ook koudweg deze "geplande geallieerde landing" voor als excuus om met de Duitse vloot op 9/4 de Noorse havens Narvik, Trondheim, Bergen en Kristiansand aan te vallen en na een paar korte schermutselingen te veroveren. Terzelfder tijd marcheerden zijn troepen het verlamde Denemarken binnen zonder merkbare tegenstand te ontmoeten.

De aanval op Oslo daarentegen liep bijna faliekant af en eiste zeer zware Duitse verliezen aan landingstroepen en -transportschepen. Duitse para's konden de Noorse hoofdstad pas de volgende avond veroveren, maar niet verhinderen dat de koning en de regering met de Noorse goudvoorraad naar het binnenland ontsnapten. De Noorse majoor Quisling profiteerde van deze aftocht om in Oslo de macht te grijpen, wat de Noorse troepen echter (in tegenstelling tot wat hij verhoopt had) aanzette tot een steviger georganiseerd verzet tegen de Duitse inval.          .

Op 10 en 13/4 voerde de Britse vloot twee aanvallen uit op de in Narvik gelande Duitsers, kelderde er alle 15 nazi-schepen en verjoeg de Duitsers uit de havenbuurt, de bergen in. Na dit overdonderend succes moest de Britse vloot echter meer dan een week op de beloofde versterkingen wachten en kon ondertussen de Duitse bergtroepen (Gebirgsjäger) moeilijk in bedwang houden.                             

Op 15/4 stuurde Hitler de verraderlijke Noorse majoor Quisling naar huis en benoemde een Administratieve Raad om onder Duits toezicht het land te besturen. Quisling zal pas in '42 door de Duitsers terug als Premier - doch zonder werkelijke macht - aangesteld worden.

Op 20/4 landde dan eindelijk het lang verwachte geallieerd expeditiekorps (Britten, Fransen en Polen) in Namsos en Ändalsnes met de bedoeling Trondheim te heroveren en de gestage Duitse  opmars in Midden-Noorwegen te stuiten.

Dit mislukte echter wegens gebrek aan artillerie :het énige bevoorradingsschip met de zware wapens werd tijdens de landing samen met de bijhorende munitie door de Luftwaffe gekelderd. Omdat er geen Noorse vliegvelden meer beschikbaar waren bleef het korps ook van elke luchtsteun verstoken en moest op 2/5/'40 noodgedwongen de aftocht blazen en terug inschepen.

 Het stoomde dan maar naar Narvik, waar het er op 10/5/'40 wél in slaagde het Duitse garnizoen 'Gebirgsjäger' definitief te verslaan.         

Maar diezelfde dag - 10 mei '40 - barstte ,zoals u zich wel zal herinneren ,de brand los in de Benelux en had men dààr alle geallieerde troepen broodnodig voor een aanvankelijke poging de bres van Sedan (13/5) te sluiten en een week later de doorbraak van de Duitsers naar Calais af te grendelen. Na lang twijfelen besloot men daarom het Frans-Brits-Pools expeditiekorps uit Noorwegen terug te trekken. Dit gaf echter pas op 8/6 Narvik op en keerde twee dagen later in Engeland (!) terug: een maand te laat om aan het Franse front nog van enig nut te zijn.

De Noren bleven verbitterd achter, en de strijd bloedde er tegen het eind van juni '40 dood. Nochtans vochten er in de bergen tegen de Zweedse grens nog losse Noorse eenheden voort, lang nadat op 22 juni het hoogmoedige Frankrijk zélf voor de Duitse overmacht had gecapituleerd... 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
08-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
09-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 129
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A90:    DE MASKERS VALLEN AF.

       Westende, 10 april 1940.

Het was alsof je de wereld om je heen hoorde kraken. Het nieuws was ingeslagen lijk een bliksem bij heldere hemel toen Pa Birnbaum het gisteren op de radio opving:  "Hitler-Duitsland valt met een verpletterende strijdmacht Denemarken en Noorwegen binnen." Nu begreep iedereen plots héél duidelijk dat de ramp onafwendbaar was. Als Hitler niet door zijn geweten van beschaafde mens weerhouden werd om zonder de minste aanleiding deze vredelievende neutrale Scandinavische naties te overrompelen, dan konden wij in België wel alle hoop laten varen. Je mocht die zot nu uitmaken voor vuige straatrover, politieke schurk en gewetenloze barbaar: veel zoden bracht dat allemaal niet aan de dijk...

Joseph zat in de garage peinzend aan zijn pijpje te lurken: " Die twee landjes hebben ocharme geen leger van enige betekenis: dat zal daar weer rap opgekuist zijn! "

" Also sprach Zarathustra " sneerde Arthur somber: " Akkoord, Denemarken misschien wél, want dat is zo plat als een vijg...En naar ze zeggen zouden dié zich zelfs nu al overgegeven hébben, zonder veel te vechten...Na één dag: ge moet niet vragen! Maar Noorwegen is héél bergachtig: daar loop je niet zomaar óp-en-óver, hé man! Kijk maar naar het kleine Zwitserland in de Alpen:  daar is Hitler ook wijselijk àfgebleven toen hij het Westelijk front opende, september vorig jaar...Op die Noren zou hij ook wel eens zijn tanden kunnen stukbijten! Vergeet niet ;hun voorouders waren de Vikings! "

" Allee kom zeg Eibie: je neemt je wensen voor de realiteit! Hitler is wel twintig keer sterker dan die haringvreters! Ik begrijp ten andere niet waarom hij dat land überhaupt wil pakken: buiten wat rolmops en levertraan produceren ze daar nul-de-botten! "

" Ijzererts, man! Nooit van Narvik gehoord?"

" Zo-ot! Dat komt van Zweden! En als het Hitler dààrom te doen is, kon hij béter die Zweden rechtstreeks aanpakken, in plaats van een omweg langs Noorwegen te maken..."

Arthur kon er niet mee lachen en zei sarcastisch:  " Laat nog iets over voor morgen, hé! Ge kunt die mens toch niet alles tegelijk vragen! Neen, serieus: ik hoop dat Hitler dààr z'n handen afhoudt! Het is verdikke nog het énige neutrale land in die hoek van de wereld: als we hier moeten vluchten kunnen we misschien nog dààr naartoe...Want inderdaad, ik doe aan 'wishful thinking' kameraad: verplicht, om niet helemaal gek te worden! Met die zee in de rug zitten we hier als ratten in de val...als gij geen boot voor ons vindt."

" Ik en Leon kunnen toch niet méér doen dan vragen hé! En zóveel vissers zijn er nu ook weer niet in dat haventje van Nieuwpoort, hoor: we zijn daar al gekend als een valse frank! Vanals we er één aanspreken, steekt die al zijn handen op, zo van: aan mijn lijf geen Polonaise! Mijn gedacht zult ge het langs de maalboten in Oostende moeten proberen, of een officieel visum voor Zweden of Italië aanvragen: dat zijn ver de enigen die nog niet in de oorlog betrokken zijn..."

" Djeepy, ware het niet dat we inderdaad een Italiaans visum voor mama hebben aangevraagd, zou ik denken dat ge ons laffelijk tracht te dumpen, vriend."

" Hoezo 'dumpen'?! Maar dat was IK toch die jullie op dat idee heb gebracht van dat Italiaans visum om je centen van de bank in Milaan te recupereren! "

" Daarom geef ik je ook het voordeel van de twijfel, Judas. Nee, nu even serieus: Mama laat je ten andere hartelijk danken voor deze simpele hint, al waren wij er zélf natuurlijk ook wel op gekomen..."

" Moeilijk hé, om te bekennen dat ik slimmer ben dan jij! " gooide Joseph hem spottend voor de voeten, maar Arthur negeerde het hautain:

"...En de kans is groot dat zij dat visum inderdaad zal krijgen van de ambassade in Brussel, omdat zij van oorsprong Italiaanse is...Alleen: dat kan een tijdje duren en tegen dàn is het misschien te laat. Maar hoe dan ook: voor de rest van de familie Birnbaum - papa en onkel Theodor en de kinderen - is Italië geen oplossing. Want de Duce neemt geen vreemde vluchtelingen op, en zéker geen statenloze Duitse joden..."

" Och, als de Duitsers België binnenvallen zal  hier - gelijk in 14-18 - wel iedereen op de vlucht slaan naar Frankrijk. En in die chaos moet het niet moeilijk zijn om met die reusachtige stroom mee de grens over te steken. Ik wed dat ik een maand later van jou een briefkaart krijg uit Parijs of de Kotazuur!"

Joseph wist niet hoe dicht hij bij de roos zat.

 Ook de gemeenteraad was erg in mineur geëindigd. Dat ze binnenkort wéér een oorlog over zich heen zouden krijgen, stond nu wel vast. De gruwelen van 14-18 lagen bij iedereen nog vers in het geheugen: de volledige vernieling van het dorp en de reusachtige lawine van rampzalige problemen die het bestuur én de mensen toen verzwolgen had...Je zou voor minder de moed verliezen...

" Ja verdomme, " bromde boer Deputter tegen de waard na een ferme slok aan zijn 'Faro':" Feit is dat die vliegende zot god noch gebod erkent en zich door niemand laat tegenhouden. ..Zélfs door de Paus niet..."

" Ik heb deze Paus anders nog niét teveel horen zeggen! " spotte de notaris, die niet zo hoog opliep met de Kerk.

Zijn collega's van de gemeenteraad hingen verslagen rond hem aan de toog van 'Het Paard', de blik op oneindig. Tenslotte opperde meester Engelborghs: " Als 't hier begint te stinken geloof ik niet dat we voor hulp op de Fransman of de Brit moeten rekenen...Gelijk die 'blagueurs' al drie maanden lang zeiden dat ze met hun expeditiekorps in Finland gingen vechten tegen de rooi bolsjevisten, zo'n stoeferij van 'houdt-me-tégen-of-ik-doen-ne-malheur'! Ze zijn nog altijd niet naar daar vertrokken en de oorlog is er al wéken gedaan! Als dié ons moeten komen helpen tegen dat de vlam hiér in de pan slaat, dan zijn we nog niet aan de nieuw patatjes! "

Biervliet, de brouwer, zag het ook niet meer zitten: " Vooral dat ge zeker kunt zijn dat den Duits wel weer nieuwe gassen heeft uitgevonden waartegen onze maskers geen kloten helpen! Ik heb dat van mij overlaatst eens getest, lijk Sylvain van de 'Luchtbescherming' ons heeft aangeraden. Eerst die zak goed voor mijn muil vastgetrokken en dan op mijn knieën mijn kop in 't gasfornuis gestoken... Mensenlief! Had mijn dochter er mij niet uitgetrokken en die kajutsoe zak van mijn wezen gesleurd, ik ware de pijp uit geweest! "

" Dat kàn niet! " zei de notaris, in zijn eer van oud-officier aangetast: " Die maskers van de 'Luchtbescherming' zijn van hoogste kwaliteit! G'hebt er toch éérst die kork uit het filtergat getrokken, hé ?!"

" Welke kork ?" vroeg de brouwer krikkel.

Plots schoten al zijn kompanen in een bulderende lach, wat hem opnieuw verbaasd deed vragen: " Kork ?!"

" Ge waart weer een nieuw brouwsel aan 't proeven, zeker ?" lachte Engelborghs: " Sylvain heeft toch in 't begin van zijn demonstratie in den Tap klaar en duidelijk getoond dat ge éérst die kork uit het filtergat moest trekken, vooraleer dat masker tegen uw wezen te snoeren! Ge waart weer zat zeker ?!"

De brouwer haalde eens geringschattend de schouders op:" Ikke zàt ?!... Maar in de kantine van de Tap stonden teveel soldaten en goei klanten, en vooraleer ik dwars door al dat volk in de cinemazaal geraakte was de Sylvain al halverwege zijnen uitleg... Ik heb hem in elk geval nooit over die stomme kork weten klappen!"

De notaris vond die discussie te min om er op in te gaan. Hij had op voorhand geweten dat het klootjesvolk - zonder militaire instructeurs - te stom was om die gasmaskers efficiënt te gebruiken: wéér een zinloze verkwisting van zoveel miljoenen belastingsgeld!

Maar de brouwer liet niet àf: " Daarbij, de gazetten hebben hun staart moeten intrekken, na al die paniekvertelsels over de gas in de volgende oorlog. En moeten bekennen dat de Russen in Finland géén Yperiet gesmeten hebben. Van tien-negen gaan we die maskers nooit serieus nodig hebben...!"

" Wat zegt ge: Yperiet in Finland ?" spotte Engelborghs: " Vaneigens: waar zouden de bolsjevieken het gaan hàlen?! Die luizige barbaren zijn absoluut incapabel om voldoende Yperiet te fabriceren voor een gasoorlog in Finland. Dat vraagt héél speciale fabrieken... En veel geleerde kleppers. En juist dié heeft Stalin de laatste jaren allemaal uitgemoord, met zijn stomme kop! Maar den Duits heeft ondertussen zéker niet stil gezeten om zijn stocks van 14-18 opnieuw aan te vullen! Ik hou mijn masker in elk geval altijd bij de hand, zélfs in de klas! Mij gaan ze niet hébben! "

" En onze kinders in die klas van u ?" vroeg boer  Deputter stijfjes: " Die mogen stikken zeker ?"

 Goede vraag, inderdaad...

 Want in de reeks gasmaskers was er weinig keus, en kleine kindermaatjes ontbraken volledig: niet voorzien.. Enkel volwassenen konden er één bestellen, zonder de minste garantie dat die ooit geleverd zou worden...

De Petré's hadden er zelfs geen aangevraagd: de nochtans sterk verminderde prijs was er voor Marie vér over. Maar moeder De Handt, die zich al die jaren aan het krochen van Jules, haar astmatische echtgenoot had geërgerd, had wél de kosten voor vijf maskers opgehoest én ze ook effectief gekregen: voor ma, pa en de drie zussen. Pei, haar inwonende oudste broer - én ietwat simpele huisslaafje -  had bedankt voor de eer: " Als'k moeten goan zal't zijn zonders zo'n vulle zak vor me mulle! "

Sylvain van de 'Luchtbescherming' beleefde de mooiste tijd van zijn leven. Hij was een oud-sergeant van het Rijnleger, gedumpt als een vuile strozak na de grote 'afslanking van de krijgsmacht' bij het begin van de crisis, 1929. Nu het opnieuw begon te stinken hadden ze hem blijkbaar plots weer nodig. "Ja, m'n 'ol Nicole! " had hij gezegd! Voor een herinlijving in het leger had hij bedankt, maar op aandringen van de burgemeester wilde hij wél de nieuwe plaatselijke 'Luchtbescherming' leiden. En in het dorp de verdeling van de kleine stock gasmaskers ter hand nemen.

Alle gezinnen waaraan hij zulke maskers verkocht had mochten een afgevaardigde sturen naar zijn trainingssessies die hij iedere zondagnamiddag in de klas van meester Denolf organiseerde. Van de Tap, met al de daar ingekwartierde soldaten en hun brallend gezuip in de achterliggende kantine, had hij zijn buik vol. Daar kon hij geen deftige les geven, en zéker niet aan zijn vrouwelijke leerlingen die er regelmatig lastig gevallen werden door die zatlappen. Daarom had Nadine ook zo lang geweigerd om er naartoe te gaan. Maar nu moeder De Handt hoorde dat de lessen volledig veilig in de jongensschool gegeven werden, kon dochterlief als de bliksem met dat dure masker gaan trainen, willen of niét!

Joseph was diezelfde zondagnamiddag bij Gunst gaan helpen met de luiken van de villa's en kwam zijn lief na afloop van haar les toevallig tegen achter de 'Lac-aux-Dames'. Een gloeiende, romantische zonsondergang, purperen duinen rondom en in de verste verte geen kat te zien:  het leek wel of ze allebei aan hetzelfde dachten...

" Wat is 't, zijt ge nog plezant gaan trainen voor den oorlog ?" riep hij haar van ver toe. Ze remde piepend en stapte van de fiets, ietwat gehinderd door de kaki draagtas aan haar zij.

" Plezant ?! Ge weet niet wat dat is, zeker, zo'n gasoefening ?! 'k Heb méér goesting om te braken dan te lachen, met dat kajutsoe mombakkes tegen mijn wezen geplakt! 'k Kan 't u verzekeren! "

" Ademt dat niet gemakkelijk, soms ?" vroeg hij nieuwsgierig:  "Of zijt ge bang van te versmachten ?"

" Dàt niet, maar ik zweet me kapot, daarin! En die brilleglazen die altijd maar aandampen maken het nog méér beklemd: lànger dan een minuut en ik begin te krijsen lijk een zotte! Vooral die kleffe kajutsoe tegen mijn kaken maakt mij ziek! Ik ga dat nooit gewoon worden! "

" Och, MIJ zou dat niet letten! " pochte hij stoer: "Zoiets zit tussen d'oren als ge in paniek slaat: een ziekelijke fantasie die ge moet meester worden..."

" Hoort hém! Grote jan! 'k Zou u eens bezig willen zien met zo'n bruine varkenssnuit op! Dan zoudt ge wel ànders piepen, ventje! "

" Allee, toont eens hier, dat spel... Zo verschrikkelijk kan dat toch niet zijn... IKKE zal eens een demonstratie geven, zie..." Plots kreeg hij als het ware een goddelijke ingeving: "...maar niét hier midden op de baan, hé! "

Nadine voelde hem aankomen op zijn klompen, maar speelde gewillig mee: eens zien hoe ver die Casanova het zou drijven en hoe heet ze hem zou krijgen, hier in de duinen... Een beetje opjutten kon wel eens leuk worden.

Hun fietsen lieten ze achteloos van de zandberm bollen in het dikke helmgras naast de baan, ietwat uit het zicht 'voor de mensen'.... Nadine klikte haar kakicanvas draagtas open en voor ze het goed wist graaide hij er al gretig het rubberen kopstuk uit. Maar het tegen zijn gezicht duwen lukte niet door de té korte, gekartelde spiraaldarm die het met de filterpot in de draagtas verbond.

" Hey! Voorzichtig hé vent! Dat kost stukken van mensen! " Toch lachte ze al weer toen hij haar daarmee als aan een leiband verder van de baan het duindal in trok: " Pas op, gijsse zot! "

Haar gegiechel, toen ze bergaf schoven in het mulle zand, leek hem alle liederlijke lusten van duizend-en-één-nacht te beloven. Tot ze plots verschrikt een gil slaakte en hij bij het omkijken in het halfduister voor zich ook de twee schimmen zag oprijzen.

Hij schrok zich een beroerte en het duurde even voor het tot hem doordrong dat die twee toch nog een tiental meter van hen af stonden. Enfin, niet stónden maar eerder moeizaam récht kropen. En driftig de slippen van hun hemd in hun broek propten. Soldaten, zag Joseph. Twee driftig vloekende soldaten die voordien met hun broek àf bijeen in die put hadden gelegen.

Plots besefte hij dat hij nog steeds het rubberen masker in zijn hand knelde maar dat Nadine niet meer aan de draagtas hing. En omkijkend zag hij haar vierklauwens de zandige zijberm van de baan op klauteren en onhandig haar nieuwe fiets meesleuren. Toen zette hij het ook maar op een lopen. Doch vooraleer hij goed en wel op zijn fiets zat, was zijn lief in geen velden of wegen meer te zien, verzwolgen in de mistslierten van de lentezwoele valavond.

Hij trof haar vijfhonderd meter verder onder de straatlantaarn voor haar deur en gaf haar zwijgend de draagtas met het gasmasker terug. En ze voelden zich beiden zo schuldig dat ze dit gênant voorval pas wéken later opnieuw ter sprake durfden te brengen... Maar ondertussen waren die vuile Waalse kaki's al definitief door blonde Germanen vervangen.

 

Thuis gekomen was nonkel René juist wég.

" Komen buurten om met zijn nieuwe motocyclette te stoefen " zei Leon: " Een spiksplinter nieuwe Sarolea, gekocht voor zijn achtendertigste verjaardag... Eindelijk, want hij blaast er al zo lang over dat ik er aan boord bijkans zót van werd: hoe rap zo' machien kon rijden met zoveel cécé en péka en hoever de phare kon schijnen! Mensenlief! Ik kon er niet meer naar horen omdat er volgens mij tóch niets van in huis zou komen. Maar nu is het dan toch gelukt. En daarjuist heb ik er effekes mogen opzitten, in 'point-mort' hé maar met de moteur volle spiet! En ik kan verzekeren dat ge dat beest tot in uwen buik voelt brullen: kletteren dat dat deed! Manneke-lief: héél de straat zag blauw van de smoor! "

" Dat hem maar oppast" zeurde Marie: " en met zijn zotte streken niet tegen een boom vliegt met zijn dwaze kop in spijs..."

Joseph gooide het over een àndere boeg: " Ik heb nog tot het einde van de vakantie mijn werk bij Gunst. Met die oorlog in Noorwegen trekken de 'vreemden' een week vroeger dan gewoonlijk terug naar Brussel, zodat wij nu alvast - midden in het Paasseizoen - hun villa's kunnen afsluiten. Op het Bad wordt dat een ramp voor al de commerçanten. De énige die blijven zijn die Duitse joodse vluchtelingen, maar die zitten op hun zak, zegt Roger De Ceuster. Ik ben die tegengekomen op den dijk toen we de 'Bouquet Normand' daar aan 't sluiten waren. Hij is een week met congé, maar hij ziet er niet goed uit, vind ik: lijkbleek en pappig. Volgende donderdag moet hij al terug wég naar zijn sanatorium, voor wéér drie maanden... Tiens, Leon, ik moest u speciaal de groeten doen! Ik wist niet dat gij zo'n grote vriend waart van de Roger..."

Geen antwoord.

 

Later in bed begreep Joseph waaróm, ook al fluisterde Leon zijn uitleg in korte stukken en brokken, met halve zinnen en heel omzwachteld: " Ik heb dat toch al verteld, op 't strand met nieuwjaar, juist voordat ze op ons schoten... Vroeger ging ik van tijd met de Roger spelen... Vooral in 't 'Slijmkot', die grote bunker achter het monument van die generaal, Grosetti... Het was altijd hetzelfde... Een ruw soortement spel van 'Cowboy-en-Indiaan'... Eerst moest hij mij kunnen pakken en dan gevangen zetten in die bunker... En dan bond hij mij vast met koorden...  Enfin het eindigde er altijd mee dat hij mij zogezegd martelde en op mijn bloot gat sloeg... En als goeien Indiaan mocht ik geen bek vertrekken... Maar op den duur is heel dien rimram van dat spel hem gaan vervelen, zeker, en begon hem zonder veel omweg subiet in mijn broek te frutselen en zo..."

" En gij bij hém, zeker ?!" proestte Joseph.

" Ja, vaneigens, 'k moést wel... En dat is niét om te lachen... Tot dat de paster bij de biecht zó uit zijn kram is geschoten dat ik met die 'zware onkuisheid' - lijk hij dat noemde - gekapt heb. En ik peins dat hij de Roger ook goed heeft uitgekafferd, want die heeft mij nooit meer lastig gevallen... Maar misschien dat hij nu in dat sanatorium opnieuw gezondigd heeft en daarom terug aan mij dacht... 't Is pertang al zo lang geleden, van làng vóór ik Olgatje heb..."

" Kunt ge dié geen cowboy-en-indiaan leren spelen om aan haar broek te frutselen ?" lachte Joseph:  "...Misschien dat ze dat vastbinden en kletsen op haar bloot gat ook wel plezant zou vinden ?"

Vreemd genoeg kwam er verder geen klank meer van de overkant, zodat hij uiteindelijk zichzelf kon concentreren op die rare tinteling in zijn buik telkens hij terug dacht aan Nadine en haar gasmasker. En hoe het zou zijn als hij ZIJN verhit gezicht zou duwen in het gladde rubberen mombakkes waarin het hare zo lekker had zitten zweten...Volgende zondagavond misschien ?

 

Op het nieuws, dat de Duitse aanval op de hoofdstad Oslo aanvankelijk in het honderd was gelopen, werd zeer verschillend gereageerd. 'Le Soir' zag er een gunstig voorteken in dat de Noorse veldtocht géén kopie zou worden van de Poolse 'Blitzkrieg'. Als het sterke geallieerde expeditieleger nù tijdig tussenkwam zouden de Duitse colonnes misschien afgestopt worden en dan kon Hitler een toontje lager zingen... Het leek wel of die journalisten hun oude hoera-teksten over het begin van de Fins-Russische oorlog enkel wat hadden aangepast aan de nieuwe rolbezetting. "David verslaat Goliath! " en " On les aura, les Boches! " was àl wat de klok sloeg...

In de Vlaamse gazet 'Het Laatste Nieuws' klonk al veel bedachtzamer:  " Akkoord, de Noorse kustbatterij voor de haven van Oslo had twee troepentransporters gekelderd waarbij een paar duizend Duitsers waren verdronken. De bestorming van de hoofdstad moest daardoor één etmaal uitgesteld worden. Maar alle àndere grote Noorse havens, Narvik incluus, waren wél vast in Duitse handen. Dat maakte het voor de beloofde Brits-Franse hulp wél moeilijk om e-ven-tu-eel nog ergens aan wal te geraken..." Deze krant leek dus niet zo overtuigd van een gewapende geallieerde tussenkomst...

Arthur had de hoofdartikels van die twee kranten in de kiosk van de Place Marie-José vluchtig kunnen inzien omdat de vrienden nog kibbelden naar welke film ze nu uiteindelijk zouden gaan. Joseph stemde voor "La Momie" in de Rialto met Boris Karloff,dé griezelfilm van het jaar. Maar de meisjes wilden mordicus naar de Palace waar "Le Grand Jeu" al weken draaide, een romantisch drama over een verstoten minnaar die in het vreemdelingenlegioen eindigt. Dus nam Arthur zijn vriend even ter zijde en vroeg hem fluisterend of hij er op uit was om een week tegen een bokkig pruilend lief aan te kijken...

Nadien was hij wàt blij dat ze waren gaan snotteren met het liefdesdrama van de meisjes. Want vanaf de eerste beelden had Nadientje zich behaaglijk onder zijn arm geschurkt, wat hem volop toeliet de hele film door met het rechter schouderbandje van haar bh te spelen...Jammer genoeg kon zoenen enkel vluchtig en met mondjes-maat (!) voor zover dat haar zicht op het witte doek niet belemmerde: meer van die zijdelingse kinderkusjes met gespitste lippen over haar schouder. Voor een trainingssessie 'Tongzoenen' - waar hij het laatst met Arthur over had - zat hij in elk geval aan het verkeerde adres. Die mislukte truc met het gasmasker, eergisteren in de duinen, zal nog op haar maag gelegen hebben, besloot hij zuchtend. In 't buitengaan merkte hij aan de brutale tevreden snoet van Arthur dat deze zijn traktatie niet beschouwde als weggegooid geld...Dat schuchter ventje van vroeger had blijkbaar óók zijn masker afgeworpen!


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
09-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
10-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 130
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A91. DE LAWINE BREEKT LOS.

      Westende, 20 april 1940.

'Bad-Kermis' werd ieder jaar op het laatste weekend van april door de eigen neringdoeners van de badplaats georganiseerd, als tegenhanger van 'Westende-kermis' in het dorp, medio september. Deze afsplitsing dateerde al van het einde der twintiger jaren, toen 'het Bad' na de ruïneuze oorlog volop heropbloeide en de plaatselijke horeca veel gemeentebelasting betaalde, zonder de minste steun of impulsen terug te krijgen uit 'het Dorp'...Want onze cafébazen moesten wél meebetalen voor het jaarlijkse volksfeest rond de kerktoren, ruim een kilometer landinwaarts, maar verkochten daarom tijdens die dagen in hun eigen etablissementen op het Bad geen pint méér dan gewoonlijk, wél integendeel! Dus hadden ze tien jaar geleden uit pure balorigheid de handen inéén geslagen en hun éigen kermis op poten gezet. Doch dit jaar had het er met zijn pootjes uithangen of heel het evenement werd op het laatste moment nog afgeblazen ! De ingekwartierde soldaten maakten het namelijk de laatste tijd zó bont met drinken en baldadigheden dat de burgemeester vreesde het op 'Bad-kermis' helemaal uit de hand te zien lopen...

Monsieur Raoul Gillardin, de vinnige Franse waard van 'Bodega Bristol' én voorzitter van het plaatselijke 'Comité des Fêtes', kon het daar niet bij laten! Dus trok hij met ex-legermajoor Victor Massaux - nù uitbater van 'Restaurant Albert Premier' - naar de commandant van dat 'zatte gespuis', de verse kapitein Gontrand ons welbekend... KAPITEIN inderdaad: die had sinds 1 april zijn bevordering dan tóch gekregen, wellicht dankzij de welwillende 'discretie' van meester Engelborghs na het schietincident op het strand bij de Lac-aux-Dames...

Hoe dan ook, de officier had ondertussen geleerd dat hij best géén heibel zocht met de plaatselijke notabelen en ontving de heren hartelijk met sigaar en borrel, én alle égards: " Entre gens du monde on se comprend, n'est-ce pas! " Met als resultaat dat hij beloofde zijn troepen heel het lange weekend van Bad-kermis met een alarmoefening bezig te houden, vér van het feestgedruis. Als tegengebaar trakteerde het comité hém en zijn twee luitenants op een copieus etentje "entre amis" in 'Restaurant Albert Premier'...Simpel toch ?

Vergeet het maar, Gerard! Want zaterdagavond verschenen op de kermis, lang vóór de eerste sterren, reeds de eerste 'schampavisten', de 'muurkruipers' of hoe je ze ook wil noemen. Om even het Tuchtreglement aan te halen: "...de militairen die tijdens de diensturen zonder vergunning hun kwartieren hebben verlaten." En omdat die gasten goed wisten dat de leute niet erg lang zou duren maakten ze het natuurlijk extra bont.

Een paar wildebrassen leefden zich joelend uit op de slingermolen, anderen hielden het bij de botsauto's, zonder betalen wel te verstaan. Binnen het uur hadden de getergde uitbaters alle attracties moeten stilleggen om groter onheil te voorkomen. Bij Jean Tack in het 'Café des Sports' zat het er op de dansvloer al bovenarms op toen de plaatselijke haantjes het gebrulde "Changer! " van de hitsige landsknechten voortdurend aan hun laars lapten. "Hebben is hebben! ": als rechtgeaarde boerenzoon kon je toch de danspartner van je dromen niet 'uitlenen' aan zo'n zatte Waalse kinkel, hé, al was het dan enkel voor de duur van een gehoste wals! Je wist maar nooit met die verhitte meiden: strak gingen ze verdomme misschien nog in op de slijmerige avances van dat crapuleus gespuis. Maar toen in het tumult de grote gegraveerde spiegel achter de toog van Ma Tack in duizend scherven vloog moest ook zij de deuren sluiten.

Terwijl Nadine het vroeg in de avond al welletjes vond en met Joseph in het duister verdween, zag Arthur na het sluiten van de sabbat nog vlug de kans schoon om Françoise naar de tramstatie te begeleiden, ruim een kwartier vóór het toeterende gele monster verwacht werd. Een kwartier dat hem nog lang zou heugen, vertelde hij 's anderendaags met een schuine glimlach aan zijn kompaan, zonder verder in details te treden. Al liet hij toch halvelings verstaan in de toekomst Josephs verdere theoretische lessen in tongzoenen te kunnen missen...

Ook Leon had voor deze Baden-kermis heel wat vuige plannen uitgedokterd om Olgatje Erte opnieuw voor zich te winnen, temeer nu hij er financieel goed vóórzat. En al bij al kwam het schabouwelijk gedrag van de soldaten hem goed uit, want het schatje wou al vanaf de eerste trubbels naar huis, véél vroeger dan hij oorspronkelijk gevreesd had. "Dan kunnen we op de duin nog van al de schoon kleuren aan de hemel profiteren" zei ze schijnheilig, op de karmijnrode zonsondergang duidend, terwijl ze gulzig smekkend aan haar derde rose 'babbelutte-lekstok' sabbelde.

Nu of nooit, dacht Leon, want haar oudste broer Roland bleef nog wat tussen de kramen plakken, zei ie...Die had blijkbaar zélf een heet mokkel in 't vizier gekregen en kon bij de jacht een pottenkijker als zijn zustertje best missen. En Robert, de jongste, was een uur geleden al kokhalzend afgedropen na een brutale cocktail van zure Faro met vette oliebollen...Maar nu Leon zich zo onverwacht vóór zijn amoureuze vuurdoop zag geplaatst lachte hij maar bleekjes die wurgende hartkloppingen weg: zich voor het eerst in zijn jonge liefdesleven als man  moeten bewijzen is niet niks! Alhoewel, zo'n kans moest hij grijpen: de broers Erte liepen niet meer voor zijn voeten en de kust lag eindelijk vrij! Het was dus vandaag met Olgatje erop of eronder! ...Sorry, zo letterlijk bedoelde hij het niet, hoor!

Nu kan je vanaf de kermiskramen achter de kapel, naar de Lac-aux-Dames waar Olga Erte woonde, twee wegen volgen: ofwel door de rosse schemer van de valavond het romantisch kronkelende pad dwars door de duinen, ofwel de hel verlichte Grote Baan. Maar zijn schattebout leek een schrik gepakt te hebben van die rondzwalpende dronken soldateska langs de straten en koos gemaakt schuchter voor de 'afsteek' door de natuur: " Daar riskeren we niet van op een bende zatlappen te stuiken."

Zoals alle kinderen van het Bad kenden ze het golvende wegeltje tussen de beboste grasduinen op hun duimpje, elke toefje struikgewas links en rechts, elke zigzag overgang van het harde pad in mulle stuifzand-putten. Toch nam Olgatje, zohaast ze uit de kring van de bewoonde huizen waren, hem leidend bij de hand alsof ze een blinde moest helpen oversteken. Hij liet haar eventjes gewillig begaan, al drong het vlug tot hem door dat zolang zij het roer in handen hield er waarschijnlijk van zijn droomscenario niet veel in huis zou komen. 

"Olgatje, waar gaan we zitten ?" vroeg hij ongeduldig: "Als ge nog de zon wilt zien ondergaan is 't verre de moment hé! Seffens is 't compleet donker…"

" Dààr, op die duin ginder, waar de buis van de strontfabriek onder de baan duikt. Tussen die struiken op de top hebben we een schoon zicht, zonder dat ze ons kunnen zien zitten...Of zijt ge soms bang van de donker, schipper ?" voegde ze er wat spottend aan toe." Kom! Om ter eerst! "

Hij negeerde die steek onder de gordel maar stelde onder het rennen wél blij verrast vast dat zij blijkbaar óók vooraf haar plannetjes had uitgebroed. De 'stront-fabriek' was inderdaad een prima plekje voor de wandelaar die op zijn rust en privacy stond, ook al had het een kwalijke naam omdat het er van tijd wél kon stinken. De z.g. fabriek vlakbij de Duinenweg was niet meer dan een reusachtige betonnen collector, waarin alle beerputten van de villa's uitmondden. Tweemaal per jaar, buiten het seizoen, werd de aldus verzamelde aal via een dikke pijp in zee gepompt, een honderd meter voorbij de laagwaterlijn links van de Lac-aux-Dames. Inderdaad, vlak in de buurt waar Leon zijn vislijn had liggen...én dikke volgevreten vissen ving!

Twee minuutjes later lagen ze een beetje buiten adem op 'hun' top achter een scherm duindoornstruiken ietwat onnozel naar de karmijnen westenkim te staren.

" Jammer" pruilde Olgatje: " Juist te laat: de zon is al weg..."

" Wel, dan is dat een schoon begin voor onze eerste nacht in de duinen! " probeerde Leon boud.

" Wat zijt gij allemaal van plan, zeg ?!" lachte zij wat nerveus terwijl zij iets opzij schoof.

" Om in elk geval nog niet naar huis te gaan! "

" Ge hebt de paster toch van zijn oren horen maken, hé, zondag ? Over de losbandigheid in de verkering en zo..."

" Hey! Dat was niet voor 't mansvolk bestemd, hé! Hij had het op het vrouwvolk dat met de soldaten 'liep' en in onkuisheid leefde. Da's niks voor óns..."

" Ha, gij peinst dat g'alleen onkuisheid bedrijft als ge met een soldaat 'loopt' ?! Da's gerieflijk voor de venten, moet ik zeggen! "

" Allee zeg, als gij mij een tootje geeft, dan is dat toch geen zonde hé! De paster zou verdomme nogal werk hebben! "

" Ik wil in elk geval dat risico op een zonde niet lopen!" sprak ze ferm en preuts. Om er na een korte pijnlijke stilte zachtjes aan toe te voegen: " Maar gij wél, zeker...?"

Plots gierden ze het uit, als een overspannen veer die sprong. Wild greep hij naar haar, maar ze kon nog net op tijd wegrollen, het duin af. Hij dook haar in het rulle zand met een paar stevige crawl-slagen achterna en tussen het helmgras beneden liet ze zich gewillig omarmen. Hij moet zelf wat geschrokken zijn dat hij zo plots bovenop haar lag want het duurde even vóór hij weer durfde bewegen. Maar toen hij in de schemer zijn gezicht tegen het hare drukte, knalde het kil in zijn linker oor: " Zeg vadertje, wat zijt gij allemaal van plan ?! Koest hé Bobby! "

De betovering was verbroken. " Een tootje geven..." was alles wat hij schor ietwat verontschuldigend kon uitbrengen: " Da's toch geen zonde hé?..."

" Gij tootjes geven ? M'n ol Nicole! Vergeet het: IK geef hier de tootjes, ventje! IK en niemand ànders, goed verstaan ? En gaat eens wat van mijn lijf want mijn kleed verkreukt..."

Toen hij haar beschaamd uit zijn omarming losliet en wat nukkig aanstalten maakte om recht te kruipen, trok ze hem bij zijn verfomfaaide plastron weer naast zich neer: " Al wat gij moogt doen is uw lippen tuiten en uw pollen in je broekzak steken: dan zal ik u eens leren wat tootjes geven is! "

Het duurde ruim een half uur vóór Olgatje smakkend liet merken met het resultaat tevreden te zijn...

En de rest van zijn leven liep Leon met het complex dat de ware liefde naar 'Babbelutte' moest smaken...

 

Twee dagen nà de kermis viel de koele beslissing van madame Jadot Marie als een hakmes op de hals: de kolonie joodse kinderen vertrok nog deze week naar Zuid-Frankrijk en het bestuur van 'Ons Rustoord' had besloten de instelling voorlopig te sluiten tot het nieuwe schooljaar. Resultaat: Jadot ging terug naar Brussel, Marie werd bedankt voor de moeite en stond op de keien.

Een échte verrassing was dat natuurlijk niet. Er slopen al langer bange geruchten rond, waarschijnlijk gelekt door de eigen kokkinnen van de groep, dat hun joodse weeskinderen wegens de dreigende Duitse inval naar veiliger oorden geëvacueerd zouden worden. Maar Jadot had die steeds minachtend als ongegronde paniekzaaierij afgedaan: "Mais ma petite dame, les Boches s'en foutent comme de leur première chemise! Que veux-tu, bon dieu, qu'ils fassent de ces pauvres gosses! Ils ne vont quand-même pas les bouffer comme en quatorze, hein ? Depuis le temps, ils ont appris des manières, je t'assure..."

 Marie had maar de helft verstaan van wat dat mens ratelde, maar voelde zich nadien toch wat gerustgesteld. Haar 'madam' was goed op de hoogte van die dingen, wist ze. Want Jadot had, naar ze zelf vertelde, vorig jaar met een delegatie van de 'Jeunesse Chrétiènne' een studiereis naar Keulen gemaakt. En er met eigen ogen gemerkt dat de Duitse gastheren van de 'Hitlerjugend' zéér gecultiveerde mensen waren die héél deftig Frans spraken en op gebied van jeugdzorg hun jongeren daar héél goed bezig hielden. En een stuk tuchtvoller opvoedden dan dat zootje joods ongeregeld dat nu hier nog bij haar de boel afbrak!

Achteraf beschouwd dacht Marie: " Ik zijn d'er vét mee, met dien gecultiveerden Duits! Waren die joden niet gaan lopen van de schrik, dan kon ik er nog mijn boterham bij verdienen! Nu blijft enkel die post bij de Birnbaums over - een povere twee halve dagen per week - ,plus misschien af en toe een afvallertje bij de kuisploeg van Jetje...Da’s nog ver mijn enige hoop! ".

Maar ook dié moest forfait geven.

" Misschien vallen er in juni nog villa's te kuisen, voor de eigenaars die in 't hoogseizoen tóch nog zouden decideren van te komen...Maar madame Rayllée zegt dat de 'Agence' maar door een pààr klanten werd gecontacteerd en daarvoor komt ze met de vaste kuisploeg ruimschoots toe. Maar moest er tóch een gaatje openvallen, zijt gij de eerste, heeft ze gezegd...Misschien kunt ge het bij de àndere agences eens proberen...Als ge het maar niet riskeert voor minder dan vier frank per uur te gaan werken of ge krijgt weer héél het dorp op je nek! "

" Och, dat zijn ik toch al gewend: roddelen op mijn kap doen ze altijd. Als het niet is over den Dis zijn maitresse in Duinkerke of de Bohemers waar hij van afstamde, dan is het over de onbekende vader van mijn eerste kind of over mijn zondig leven met een 'boezem-vriendin', zogezegd. 't Is altijd iets! " Ze lachte eens bitter: " Ha-ja, Jetje, tussen haakjes en over ùw zondig leven gesproken: hoe stelt die nette Rachel van u het tegenwoordig ? Ik hoor daar zo weinig van ?"

Jetje schrok fronsend terug: " Maar god-den-here toch, wat zal't nu zijn ?! Da's ook de eerste keer da'k u dat hoor vragen, hé Marie! "

" Wat wilt ge: ik kén dat mens ook nog maar sinds kort, hé. Voordien hebt ge haar altijd weggestoken..."

Jetje keek haar vriendin even monkelend aan voor ze luchtig antwoordde: " Toch een beetje jaloers, Marie ? Wel, stelt u gerust: met Rachel en mij gaat het heel goed, merci."

" En loopt haar vent dan daarbij niet voor uw voeten ? Dat moet toch ambetant zijn bij het vrijen, hé: zo'n pottenkijker ?"

" Ge weet, hij mag zich daarmee niet moeien: dat is van in den begin zo afgesproken. Ook wat hij met zijn vriend uitspookt gaat ons in de grond niet aan, zolang hij ons maar buiten schot laat...En optijd betaalt !"

" Ge zegt dat zo raar...Zou hij dan voor u een gevaar kunnen worden ?" Maar Jetje klapte plots dicht.

Marie voelde erge nattigheid en liet haar vriendin even in haar sop stoven, voor ze na een lange stilte aandrong: " Wel, wat is 't met die vent ?"

Jetje scheen tenslotte een besluit te nemen: " 't Is een raren typ, en mijn gedacht voor geen cent te betrouwen...Rachel meent zelfs dat het een Duitse spion is...Als hij 's avonds dóórgaat, heeft hij altijd een zware zaklamp bij...En of hij dan recht naar zijn logement gaat, daar mogen wij naar raden...G'hebt toch gehoord dat ze over laatst een typ gepakt hebben op het staketsel van Zeebrugge die met een lamp aan 't seinen was naar een duikboot voor de kust ? Rachel peinst dat haren Duits van tien-negen lid is van dezelfde bende..."

Marie snoof eens spottend: " Ja zeg kom! En ik moet dat geloven, zeker ? Zegt tegen uw Rachel dat ze wat minder naar de cinema moet gaan, hé! Duitse spion! Straks komen de gendarmen hem nog pakken en zetten hem tegen de muur! Het zou natuurlijk een deftige manier zijn om van die vent àf te geraken, hé: dàt wél! En om zélf geen last te krijgen zou ze hem best in eigen persoon gaan aangeven...Ha nee, 't is waar: ze zijn getrouwd. Dat gaat niet: een vrouw die tegen haar vent getuigt...Maar misschien kunt GIJ hem verraden ?..."

Marie merkte echter gaandeweg tijdens haar spotternij dat Jetje er allesbehalve mee kon lachen en zich tenslotte met een bars-gesloten pokerface afkeerde. Verdomme, wat krijgen we nu, flitste het door haar hoofd...En plots barstte ze in een nerveus gegiechel uit:

" 't Is toch niet waar, zekers ?..."

 

De oorlog in Noorwegen, die een week geleden nog als een onschuldige uitschuiver van het Duitse leger kon beschouwd worden, begon zo langzamerhand serieuze afmetingen aan te nemen.

Het fel besproken en bespotte Frans-Brits-Pools expeditiekorps, dat al een half jaar in Engeland 'stond te trappelen' om de Russen uit Finland te verdrijven, was op 14 april dan tóch in een paar Noorse kuststeden aan land gegaan. In de ertshaven Narvik onder andere had het na zware gevechten de Wehrmacht de bergen in gejaagd en in midden-Noorwegen de Duitse opmars gestuit. Veel kranten spraken al van een keerpunt: tegen de gebundelde strijdkrachten van Noren, Polen, Fransen én Britten kon Hitler onmogelijk op.

" Juist zoals ik je voorspeld heb! " juichte Arthur die in zijn studeerkamer in de garage niet meer van zijn kristalradiopost was wég te slaan." Noorwegen is zoiets als Zwitserland in 't groot, vol bergketens die elk breed offensief onmogelijk maken: de Führer had béter moeten weten..." Hij voelde zich, door het uitpluizen van alle krantenverslagen én radionieuwsberichten, een échte expert worden in de Scandinavische oorlog en ging daar volledig in op. Zijn lessen leren of de examens voorbereiden deed hij al làng niet meer, allemaal met het excuus dat hij met die wijsheden in het Poolse werkkamp tóch niets kon aanvangen. Vreemd genoeg leden zijn cijfers op school daar niet écht onder, alsof de leraars wel begrip opbrachten voor zijn 'tijdelijke inzinking'... En de antwoorden die Joseph hem bij een ondervraging influisterde zullen er ook wel voor iets hebben tussen gezeten dat Pa Birnbaum voorlopig niets merkte van de moedeloosheid van zijn zoon. Zijn zakgeld leed er in elk geval nog niet onder, en Joseph streek nog steeds onverminderd de leuke vergoeding voor zijn 'privé-lessen' op. 

" Je zal wel zien: dat zal daar verlopen zoals bij Verdun in '14-'18. Om beurten zullen de twee strijdmachten nieuwe troepen aanvoeren en opofferen zonder veel terreinwinst te boeken: tot één miljoen langs elke kant. En als Hitler dààr - én aan de Maginotlinie in Frankrijk - geblokkeerd wordt, dan opent hij een derde front, en een vierde, en een vijfde! Die gek geeft nóóit op! Je mag drie keer raden wààr hij zijn volgende zet doet om het verdrag van Versailles te wreken..."

" Eupen-Malmedy ?"

"Jawohl, mein lieber Herr: België! Zoals ze bij de Hitlerjugend zongen: Heute gehört uns Deutschland, und Morgen die ganze Welt...Daar is niet aan te ontkomen: eens de lawine begint te schuiven, dan helpt er geen kaarsen-branden meer...En ondertussen zitten de families Birnbaum hier lekker in de val, hé!"


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
10-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 131
Klik op de afbeelding om de link te volgen

A92. OP DE RAND VAN DE AFGROND.

        Westende, 1 mei 1940.

De oorlog in Noorwegen en omstreken verliep toch lichtelijk ànders dan de Grote Strateeg Eiby had voorspeld. Van een bevroren frontlijn zoals in Verdun 14-18 viel niet veel te merken, wel integendeel. De ‘'Soir'’ van Pa Birnbaum liet voorzichtig verstaan dat het fiere Expeditiekorps van de geallieerden na de landing bij Trondheim flink op zijn donder kreeg en er niet in slaagde een deftige verdedigingslijn uit de bouwen, om van een offensief nog te zwijgen. Mét de dag schreven de kranten er minder over, en de hoera-berichtgeving van vorige week stierf een zachte dood. Want al vlug bleek dat "het zegevierend oprukken van het geallieerde korps naar midden-Noorwegen", waar in het begin zo over gejuicht werd, op een dikke flop was uitgelopen! En dat dit legertje nu haastig aanstalten maakte om terug in te schepen...met achterlating van alle voorraden en zware wapens...

" Anders gezegd: ze slaan op de vlucht", concludeerde Joseph met nauwelijks verholen leedvermaak: " Je expertise van vorige week over de krijgskansen moet toch nog ietwat verfijnd worden, hé Eiby, zo te zien..."

" Wees liever blij dat Hitler inderdaad vroeg of laat heel Noorwegen gaat veroveren: dan blijft hij misschien voorlopig van België af. Na die overwinning kan hij Engeland mogelijk overtuigen om opnieuw vrede te sluiten, wie weet. Dan hoeven wij niet meer te vluchten en kan jij in de Koloniale Hogeschool leren rijden op een dikke olifant, OK ?"

" Staat dat allemaal in je glazen bol ? Dan zou je moeten weten dat ik de Kongo al lang heb afgeschreven. "

" Ja ? Dan gaat met jou weer een groot beschavingswerker verloren! " sneerde hij: " Maar nu even serieus: vanuit Noorwegen overheerst Hitler héél de Noordzee. Met basissen als Bergen en Trondheim kan hij stukken béter Engeland blokkeren dan vanuit bij voorbeeld Zeebrugge of Oostende. Als hij zich daar voorlopig mee bezighoudt, krijgen wij nog wat tijd om een veilige vluchtweg te vinden...Want als je werkelijk ook maar íéts om ons geeft, Djiepy, dan is het nù de moment om uit je pijp te komen, weet je... Alsjeblief, tracht een vissersboot te vinden! En ik zeg het nog eens duidelijk: aan gelijk welke prijs! Al moest ik er mijn rolschaatsen voor verkopen "zei hij spottend: "Geld spielt keine Rolle! "

" Verdomme, schrap Nieuwpoort, man! " zei Joseph geprikkeld: " Begrijp dan eindelijk toch eens dat geen enkele visser voor zo'n uitstapje naar Engeland zijn boot wil riskeren. Want vergeet niet: hij moet nadien ook nog terug naar hiér...Tenzij je zijn schip meteen zou ópkopen, natuurlijk, en als eigenaar op eigen risico de overtocht zou wagen. Maar ik betwijfel of jullie zóveel liggend geld hebben om dat aan te kunnen..."

Vreemd genoeg ging Arthur niet op die sneer in. Hij staarde als versteven voor zich uit en zei toen zachtjes: " Verdammt, Joseph, dàt is het! Dat we dààr niet éérder aan gedacht hebben: natuurlijk man, we moeten een schip kópen! Herrgot im Himmel! Endlich! "

Joseph bleef hem niet begrijpend aanstaren.

" Begrijp je het niet ? We kopen zelf een schip! "

" Maar dat kost een fortuin, zo'n vissersboot! "

" Neen, niet zo'n mosselschuit natuurlijk! Maar een klein zeiljachtje waar we met ons zevenen in kunnen, met een kajuitje, zoals er in Blankenberge een paar liggen! Dat moet toch te betalen zijn...Onkel Theodor had er vroeger zo één en hij kon zeilen als de beste! Dàt is het! Joepie! !"

 

In 'Het Anker', het visserscafé op de kaai, was het weer vollenbak. Een storm met forse rukwinden die rond de middag heel onverwacht was opgestoken had de vloot veel vroeger dan gewoonlijk terug doen binnenlopen.

" Met zo'n hondenweer vangen we toch niets ", werd  luchtig door de schippers als excuus gegeven. Maar ieder wist dat de werkelijke reden lag bij de angst voor losgeslagen zeemijnen. Ze kregen langzamerhand wat ondervinding met dat luguber moordtuig en wisten dat ze tot twee-drie dagen na een storm de visgronden tussen Nieuwpoort en Duinkerke moesten mijden. Bij vloed spoelden dan regelmatig van die stekelige kanjers aan op het strand van de Westhoek, terwijl de kust voorbij Middelkerke er meestal van gespaard bleef. Het waren altijd van die ronde bollen, typisch Frans fabrikaat: die zaten blijkbaar minder stevig aan de zeebodem verankerd dan de Engelse. Daaruit hadden de vissers afgeleid dat ze de week nà een storm best vóór Oostende bleven met hun boten, tot alle drijvende mijnen uit het Kanaal veilig op het strand van Koksijde waren aangespoeld.

Nonkel René en Leon hadden voor hun pint nog een hoek van de toog kunnen veroveren, maar door het lawaai rondom wou het gesprek niet goed vlotten.

" Wat is 't, gast, ge zit gelijk op een wier ?" riep René, als stond hij nog op de voorplecht in de loeiende storm: " Met de poepers gezeten, vanmorgen ?"

" Och bijlange niet: we waren immers op tijd weg. Maar ons moeder hangt mijn voeten uit..."

" Ons Marie ? Wat heeft die verdomme nu weer uitgestoken ?"

" Den Toerrah, hé, mijnen hond: die vreet teveel, zegt ze. Nu dat ze niet meer in 't Rustoord werkt, kan ze ook geen etensresten uit de keuken meer meenemen voor dat beest...En van ónze tafeloverschot zal hem niet vet worden, want dat is de laatste tijd maar passe-maatje! Kunt gij den Toerrah niet overnemen, nonkeltje?"

" Maar verdomme! Had dat éérder gezegd hé, gijsse kloot! Ik kap thuis de helft van mijne fricot in de vuilbak, omdat het mij, zo alleen, niet smaakt...Ik zal dat in 't vervolg mee aan boord nemen, hé: dan heeft er tenminste nog iémand plezier van mijn kokkerellen! "

Leon leefde helemaal op, nu deze steen van zijn hart was gegleden: " Zeg, nonkeltje, waarom zoudt ge zondag niet eens komen binnenvallen bij ons moeder, om haar uw gedacht eens te zeggen ? En dan kan ik misschien eens de straat afrijden met uw motocyclette hé ?"

" Godverdomme Leon, zwijgt over mijn motocyclette hé vent, of ik doen nog een moord! Die smeerlappen van 't leger zijn hem komen aanslaan, gisteren! Ik had hem juist helemaal opgeblonken: komen de gendarmen toch zekers vóór mijn deur staan zwaaien met zo'n rottige opeisingsbevel: " confisqué pour les forces armées " stond erop! De dieven! En 'k vraag zo nog beleefd wanneer ze hem terug gaan brengen:  zegt die chef dat ik daar best niet op moet wachten! De smeerlap, miljaarde! En dien godverdomse oorlog: daarmee gaat 't àl naar de kloten! "

Leon wist even niets te zeggen, maar vooisde vlug mee: " Ja, verdomme, 't is overal van dàt! Bij ons hebben ze het 1-mei-kamp van Jongdinaso in de duinen ook verboden, juist zoals verleden jaar! Toéns heeft het leger ons weggejaagd omdat we de tenten in het domein van Baron Crommelinkx hadden opgesteld en nù was het van 't zelfde ! De Staatsveiligheid verbood het ons , zuiver voor politieke redens! Want de Tjeven van de K.S.A. hebben een kilometer verder wél hun kamp van Rerum Novarum mogen opslaan: maar wij zijn naar het schijnt een publiek gevaar! "

Nonkel René snoof enkel wat verachtelijk, maar hield zich verder op de vlakte. Politiek interesseerde hem maar matig...

 

" Allee, zondag trakteer ik je op een cinematje! " lachte Arthur, toen hij met Joseph na de school naar de tramhalte aan de Place Marie-José wandelden.

" Waarom ? Weer voor één of ànder jodenfeest zeker ? Of voor die zeven op de ondervraging van geschiedenis ? Ik begin verdikke gouden zaken te doen door je alles in te fluisteren...Allee waar heb ik die traktatie verdiend ?"

" Kunt ge 't niet raden ?...Ik heb Papa je idee voorgelegd, om een zeiljachtje te kopen en zó met z'n allen naar Engeland over te steken, en hij was onmiddellijk akkoord om er Onkel Theodor over te spreken. Die heeft veel ondervinding met zeilen en ként de prijzen van boten...Het zal van hém afhangen of we het al dan niet doén, natuurlijk. Maar ondertussen is Papa je toch erg dankbaar voor je aanbreng..."

" Bon..." zei Joseph nuchter: "...maar ik heb er vannacht nog eens over nagedacht: je weet toch dat de tommy's je niet met open armen gaan ontvangen, hé! ? Je vliegt daar vast direct in de bak tot het einde van de oorlog, je vader en Theo op kop! "

" Na und ? Dat is dan hoogstens voor een paar maanden, en kan nooit zo erg zijn als dwangarbeid in de Mazurische moerassen waar je opgevreten wordt door de muggen en ànder ongedierte! Dat risico nemen wij er graag bij, hoor! "...

Joseph haalde zijn schouders op: " Ik heb je verwittigd, maar als je er wérkelijk in slaagt veilig wég te komen zal ik je wél missen...Vooral je traktaties! "

Arthur gaf hem speels een stomp tegen de schouder: " En je mag daar bovenop ook nog kiezen naar wàt we gaan zien! ".

" Gaan de meisjes mee ?...Hier in Oostende ?...Dan kies ik voor 'King-Kong' in de Palace: die zachte zetels vanachter op het balkon! "

" Goed, dan vertellen we het hen strak op de tram.. ..Maar dénk eraan: zeg niets over die zeilboot of over de reden van de traktatie, hé! Dat is zéér geheim, want moesten ze over mijn aanstaand vertrek horen dan zou het vast de stemming bederven..."

" En de stemming op de laatste rij van het balkon gaat vóór alles, hé Casanova! "

 

De Reserveonderluitenant van de Cyclisten Bloesaert - in een vorig leven schoolmeester van de twee laagste jongensklassen én collega van Engelborghs - voerde het hoge woord aan de toog van 'Het Paard'. De stamgasten van de gemeenteraad waren dat van hem niet gewoon, en collega Engelborghs nog het minst van al. Iedereen kende Georges Bloesaert als een stille gast, eerder een achtergrondfiguur die zijn plaats wist en zich buiten de Heemkring slechts zelden liet horen. Maar nu stond hij daar zonverbrand in vol legerornaat én service-dress zelfzeker tegen de toog geleund: een houding die hij kennelijk in de officiersmess van zijn bataljon had ingestudeerd om er hier thuis 'de boerkes' te impressioneren.

Dat koning Leopold het ontslag van zijn regering Pierlot had geweigerd wegens de gespannen toestand was wél een teken aan de wand, maar geen onderwerp om op café lang over te kibbelen. De lamentabele toestand van ons leger was dat wél, vooral nu de stamgasten hier een officier-met-verlof als pispaal konden gebruiken.

De notaris, zélf oud-officier in het roemrijke Ijzerleger van '14-'18, bleef tot vervelens toe de loftrompet steken over 'zijnen-tijd', toen de soldaten tot aan de borst in 't slijk vochten: " Dat waren nog eens mànnen, zie! Et bien disciplinés, pardi! "

Tot Onderluitenant-schoolmeester Bloesaert het verdomme lich-te-lijk op z'n heupen kreeg:

" Meneer de notaris, ge staat twintig jaar àchter! Het leger van de Ijzer, dat gij zegt gekend te hebben,  bestaat al làng niet meer: dat hebben de Rooi kapot gemaakt. Mét volharding én kennis van zaken. En wat er van overbleef hebben de laatste regeringen om zeep geholpen, de Tjeven en de Blauwen elk op toer! Want het mocht allemaal niet veel meer kósten, hé...Elke frank belasting voor den troep was er één teveel! En om dan nù MIJ te komen verwijten, dat de officieren van tegenwoordig hun troep geen baas meer kunnen, vind ik wat straf, met permissie gezegd! "

" Ik heb altijd mijn belasting betaald, Georges, tot de laatste cent! "

" Jaja, maar hoeveel hebt ge verleden jaar in de collectebus gestoken, toen de oud-strijders achter de hoogmis stonden te bedelen voor centen om een paar jachtvliegtuigen te kunnen kopen voor de luchtmacht ? Ik wil het niet weten, want het was hoe dan ook te weinig! Weet ge, 't is door mensen lijk gij - notabelen in een klein dorp - dat de helft van mijn mannen terug thuis bij hun wijf zit, in plaats van hun vaderlandse plicht te doen waarvoor ze werden opgeroepen! Er gaat geen week voorbij of we krijgen in 't eskadron een brief van een plaatselijke politieker om Pier of Pol in onbepaald verlof te laten gaan, voor de zotste reden éérst! Smeekbrieven of dreigementen dooreen. En met de opgeëiste paarden is het nog érger: die moesten absoluut onmiddellijk terug naar de boer om het veld te bewerken, hé! Héwel, weet ge - als morgen 't spel begint - dat ik van mijn zes kanonnen er één kan bespannen voor onze verplaatsingen ten velde ? Eén, meneer, de rest moet in 't kantonnement blijven staan! Dàt voor een mobiele-eliteëenheid-van-eerste-interventie lijk de Cyclisten, die moeten kunnen maneuvreren binnen het half uur van het alarm! En dan maar klagen dat het leger op geen kloten meer trekt! Da’s natuurlijk weer de schuld van het kader, hé! " sneerde hij.

Engelborghs vond blijkbaar dat zijn collega wat veel noten op zijn zang kreeg:

" Maar dat ge 's middags een tweede appèl moet houden omdat op het morgenappèl de helft van uw volk nog zat in 't café ligt te snurken, dat is toch wél de schuld van het kader hé: volledig gebrek aan tucht! "

Bloesaert had zich weer in de hand: " Neen, amice, dat is de schuld van de politieke moeials die - altijd achterbaks maar meestal met succes - onze beslissingen bekampen en zo ons gezag ondermijnen. En ook van de 'soldatenraad': échte sovjets, een hoop extremisten bijeen! Da's wéér zo'n fameuze uitvinding van de blauw minister en de rooi syndicaten! Die brutale schooiers kunnen éindeloos over allerlei zotte futiliteiten liggen chicaneren. Maar durft ge ze één vinger geven dan eisen ze direct een arm! Die Dinaso's van u zijn daar nog het strafste in: dat zijn op de laatste  vergaderingen van de soldatenraad nog de gróótste zageventen! ..."

" Leider Van Severen heeft nochtans bevolen dat de mannen van de Militanten Orde 'altijd de besten onder den helm' moesten zijn." wierp Engelborghs tegen.

Hier pikte brouwer Biervliet in: " Ik heb anders gehoord, meester, dat het er zéér slecht mee gaat, hé, met uw Verdinaso! En dat uwen baas ook al aan 't verslappen is ? Zijn troepen mogen van hem niet meer zo militaristisch overkomen, naar het schijnt...Jammer in feite, want dat krijgshaftige optreden van uw militie, in gelid, met knuppel én uniform was ver het enige wat mij een beetje aan het Verdinaso beviel"

Engelborghs haalde minachtend de schouders op en dronk zijn Faro leeg, terwijl collega Soetaert vlug zijn rug rechtte: " 't Is gelijk ik zeg: iedereen is bang om sterkte en weerbaarheid te tonen, om krijgshaftig voor zijn rechten op te komen! Zelfs die Van Severen die anders altijd den kleinen Hitler uithing...Maar 't is lang geleden dat Rodenbach de studenten nog kon bezielen met: 'Weer u scherp, en eind als een soldaat! ' Vechten is schijnbaar uit de mode, hé... Tegenwoordig zijn mijn mannen allemaal beschaamd om het uniform te dragen: da's 't eerste wat verlofgangers uittrekken in hun dorp…"

" En wat is 't, Engelborghs, gaat gij nog lang bij het Verdinaso blijven, peinst ge ?" vroeg boer Deputter langs zijn neus weg: " Ik heb gehoord dat al de hoge pieten er hun lidkaart verscheurd hebben uit ruzie met Van Severen, omdat hij teveel met koning Leopold aanpapt: Cyriel Verschaeve, Franz Van Dorpe, Jef Missoorten, Ward Hermans en wie nóg allemaal...Er blijven er niet veel meer over om àchter te marcheren, hé! "

Nu ze allemaal tegelijk op zijn kap zaten kreeg onze Engelborghs er genoeg van. Hij trok zijn wollen sjaal wat vaster aan en stopte even, vlak voor Deputter.

" Ik marcheer nóóit ACHTER iemand, Emiel! En zéker niet achter kazakkeerders lijk Hermans en C°! Ik marcheer OP KOP, altijd! Dat gaat ge binnen de kortste keren wel ondervinden! Salut! "

Een stoute professie die inderdaad héél vlug bewaarheid zou worden...Maar bij het statig buitengaan trok hij de deur van 'Het Paard' iéts te hard achter zich dicht om nog écht indruk te maken...

 

Arthurs traktatie met de avonturenfilm 'King-Kong' in de 'Palace' van Oostende was écht een schot in de roos geworden. Door de wrede fratsen van de griezelige reuzenaap hadden de meisjes keer op keer angstig bescherming moeten zoeken in de sterke armen van hun vrijer. En onder het aanhoudend panisch gegil van de doodsbange filmster Fay Wray verstrengelden de verliefde koppeltjes tot zó'n kluwen, dat ze bij het oplichten van de bioscoopzaal met moeite weer uiteen geraakten...Dus succes over de hele lijn, dat kan je wel denken!

En tijdens de pauze, toen de meisjes vlug-vlug even stoom gingen afblazen in het damestoilet, kon Arthur aan Joseph het goede nieuws melden dat Pa en Theodor Birnbaum besloten hadden woensdag eens op prospectie te gaan in Oostende en Blankenberge. Zélf waren de jongens eergisteren ook al gaan kijken in het jachtdok aan de Vindictivelaan, maar de meeste boten die daar lagen leken hen veel te groot, te luxueus én te duur voor een éénmalige trip over het Kanaal. Want bij hun aankomst op de overkant zouden de Britten die boot wel in beslag nemen: daar moest je geen ogenblik aan twijfelen! Aan dàt soort 'verloren verpakking' dat zij zochten voor één overtocht konden ze ook niet té veel geld weggooien, hé...En als Pa volgende week ook in Blankenberge zijn gading niet zou vinden, dan waren er altijd nog de shipchandlers die misschien wel iets achter de biezen wisten liggen...Dat zou misschien wel wat tijd vragen, maar de moffen stonden tenslotte nog niet vóór Oostende, hé...Ze hadden nog wel even tijd.

Dàchten ze tenminste...

 

En dat viel érg tegen. Want halverwege de week belde de garde bij de Birnbaums aan en toen de moeder opendeed kreeg ze een roos papier voor de neus:" Ici, signee madam, et lire à mesieu, hé! Tree important! " En met een slordig tikje tegen zijn vuile sjako bezegelde hij achteloos het lot van een braaf joods gezin.

's Avonds bij hun terugkeer van school mocht Arthur, en ook Joseph, omstuwd door heel de zwetende Birnbaumclan met vereende krachten het belangrijke epistel vertalen. En hoe ze het ook draaiden of keerden, het bleef een soort bevel tot huisarrest voor heel de familie. En alle manspersonen boven de zestien jaar moesten iedere morgen 'acte de présence' komen doen op het gemeentehuis, plus het register bij de garde aftekenen... Kortom: een ramp.

Later, in de garage, kwam Arthur al wat tot rust:  

"Zou jou meester Engelborghs geen goed woordje voor ons kunnen doen op de gemeente ? Dat is toch een soort vader voor jou, en misschien zelfs wel je échte, zoals die altijd zo goed voor je zorgt...Want met dat huis-arrest kan Ik niet meer naar school, en Papa niet meer naar Blankenberge...Begrijp je ? Moest jij het hem vriendelijk vragen..."

" Wanneer gaat dat verdomde huisarrest in, zei je ?...Morgen al ?...Welke dag zijn we dan ?"

" Vrijdag, tien mei..."


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
10-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 132
Klik op de afbeelding om de link te volgen

POST SCRIPTUM.

..Vrijdag, 10 mei 1940 ?...De aandachtige lezer zal wel begrijpen dat deze fatale datum voor miljoenen landgenoten het einde betekende van alle illusies die zij misschien gekoesterd hadden over een vredig verder vegeteren op een welvarend eiland midden het woeste oorlogsgeweld in de omliggende landen! Want België werd door de krijgsgoden niét gespaard ,ondanks de overvloed aan gebedstonden en gebrande kaarsen ! De pascifistische wereldverbeteraars die jarenlang onze weerbaarheid hadden ondergraven zwegen plots als vermoord... De vernietigende vloedgolf van de Duitse Wehrmacht over onze gewesten was pas uitgeraasd toen het Belgisch Leger na achttien dagen (!) uitgeput in de Westhoek moest capituleren ,dankzij het gebroken geweer. Op de lijsten met onze gesneuvelde landgenoten bevond zich geen énkele politieker van enige betekenis. Zoals verwacht waren die tijdig gevlucht naar de U.K. via Zuid-Frankrijk...

Maar buiten onze grenzen woedde de storm onverpoosd voort.

Na ‘'Duinkerke'’ begon de beklemmende ‘Duitse bezetting’ met zijn voedselschaarste en honderden '‘VERBOTEN'’, waarbij de kleine mensjes uit onze streken zich zo goed en zo kwaad als het ging trachtten aan te passen...En wie niet horen wou, zou voélen!

Velen zagen echter in deze nieuwe levenssfeer een plotse kans om carrière te maken op de kap van hun medeburgers, er grof geld uit te slaan of aanzien te verwerven. En steeds vonden deze tafelspringers van links of rechts binnen het jaar een goedgelovigen jeugd om onder het mom van grove idealen voor hen de kastanjes uit het vuur te halen...als naïeve kindsoldaten van het Verzet of in het Vlaams Legioen aan het Duitse Oostfront...

In het tweede deel van mijn verhaal lees je hoe mijn personages in het wit-zwarte kluwen van het eerste bezettingsjaar hun weg proberen te vinden.

Of erin verdwalen...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
10-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
14-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 133
Klik op de afbeelding om de link te volgen

BOEKDEEL B1 : DE BEZETTING BEGINT.

Beslaat de periode van mei ’40 tot augustus ’40, waarin sprake is van een hulppost van het Rode Kruis, rijke joden en hongerige Hollanders, plus de inval van de Hunnen in Westende.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
14-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
15-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 134
Klik op de afbeelding om de link te volgen

01BIS: HET DRAMA VAN EBEN-EMAAL.

 

Na het incident van Maasmechelen kende het Belgische opperbevel alle details van de Duitse plannen om ons grondgebied binnen te vallen en liet Leopold III definitief onze steriele neutraliteitspolitiek varen.         

Voorzichtig werden de twee geallieerden (Frankrijk en Groot-brittanië) gepolst in hoeverre zij Belgie zouden kunnen steunen bij een Duitse inval. Zo ontstond het Dijleplan ,waaruit al snel bleek dat de geallieerden de vijand niet verder tegemoet zouden treden dan de lijn Leuven-Namen-Givet :van steun op het Albertkanaal of op de middenloop van de Maas - onze hoofd verdedigingslijn - kon hoegenaamd geen sprake zijn.

Er zou wel nog een Franse troepenmacht (7.Leger) door Vlaanderen optrekken om tussen Walcheren en Bergen-op-Zoom de verbinding tussen het Belgische en het Nederlandse leger te verzekeren. Onderwijl moesten wij de Duitsers zolang mogelijk (5 dagen) in de Ardennen ophouden en weerstand bieden op de lijn Namen-Luik-Antwerpen. Zohaast de geallieerden hun stellingen op de Dijle betrokken hadden ,mochten de Belgen aan hun zijde de K-W-lijn bezetten tussen Antwerpen en Leuven. De sector Leuven-Waver zou verdedigd worden door de Engelse B.E.F. (British Expeditionary Force , ongeveer 200.000 man) en het stuk Waver-Givet viel de Fransen toe ,al bleven de forten rond Namen in Belgische handen.                               .

Op 9 mei rond 20.30 uur ontving het Belgisch Algemeen Hoofdkwartier het bericht dat de aanval voor 04.30 uur verwacht werd en tegen O3.OO uur waren de gevechtsposten overal "bemand" ,of beter gezegd "onderbemand"  .Want veel soldaten waren daags voordien nog met speciaal verlof vertrokken en 50% van de paarden moesten in het holst van de nacht bij de boeren worden teruggehaald...

De Luftwaffe bombardeerde voor het krieken van de dag massaal de kazernes en de vliegvelden waardoor tegen 05.00 uur de meeste telefoonverbindingen aan het front verbroken waren en 60 van onze 180 vliegtuigen - waaronder de meest moderne - op de grond werden vernietigd. Ondertussen voltrok zich het drama van Eben-Emaal...

Met een paar zweefvliegtuigen - een hier volledig onbekend wapen - landden kleine groepjes Duitse elite-troepen àchter elke bunker die een brug over het Albertkanaal rond het fort beveiligde en negen van die tuigen streken zelfs neer bovenop (!) de zwak verdedigde superstructuur van de vesting :een nooit vertoonde stunt ,maar wel grondig vooraf ingeoefend...Bij veel bruggen mislukte hun huzarenstuk en konden de kunstwerken nog tijdig opgeblazen worden. Maar die van Vroenhoven en Veldwezel konden ze onbeschadigd veroveren ,hoofdzakelijk wegens de vernietiging van de commandopost in de kazerne van Lanaken ,een kwartuur voordien ,waardoor geen bevel tot opblazen meer gegeven kon worden... 

De 70 Duitse 'Fallschirmjäger' die bovenop het fort waren geland slaagden er in minder dan één uur tijd in alle zwaar gepantserde artilleriekoepels met holle springladingen buiten gevecht te stellen ,zodat ze na aankomst van de versterkingen konden beginnen met vlammenwerpers - nog zo'n onverwacht wapen! - het netwerk van galerijen onder de kazematten 'te zuiveren'. Tegen de avond van 10 mei had het bolwerk zijn militaire waarde verloren en was het de Duitsers in Vroenhoven en Veldwezel gelukt reeds een bruggenhoofd van 2 km diepte te veroveren .             

De Ardense Jagers en het tankkorps Keyaerts putten zich heel de dag, samen met de Franse Cavalerie ,uit in vertragende gevechten en zouden zich pas na het vallen van de volgende nacht (11/12 mei) grotendeels achter de Maas terugtrekken :twee dagen gewonnen...al had de legerleiding minstens op het drievoudige gehoopt !   

Maar ,zoals gezegd ,reeds op 11/5 om 12.30 uur moest het "oninneembare fort van Eben-Emael" zich met 12OO verdedigers overgegeven ,volledig overdonderd na de vijandelijke inzet van allerlei ongekende strijdmiddelen. Later zou blijken dat de parachutisten - nog schrikwekkender krijgers dan de barbaarse Uhlanen van 1914 ! - de "holle lading" gebruikten ,waarmee de zwaar gepantserde geschutskoepels moeiteloos werden opgeblazen. Kort daarop trok ook de 7.Infanterie-divisie ,die voor de verdediging van de omstreken van het bolwerk verantwoordelijk was ,overhaast terug ,nadat de geallieerde luchtmacht er niet in was geslaagd de intacte gebleven bruggen van Vroenhoven en Veltwezel met bommen te vernietigen. Wél waren bij de drie opeenvolgende luchtaanvallen van 11 mei 60% van de ingezette vliegtuigen verloren gegaan :10 Belgische ,33 Britse en 13 Franse.           

Om de ramp àf te maken braken de Duitsers nog dezelfde dag massaal door tussen Luik en Tongeren ,ons leger en de in paniek vluchtende burgerbevolking voor zich uit stuwend. Maar ze drongen niet hard aan ,met de bedoeling zoveel mogelijk geallieerde divisies aan te lokken en te binden. De Fransen en de Britten ,die in analogie met 1914 de Duitse hoofdaanval ten noorden van de Maas verwachtten ,liepen in de val...Want de 3e en 4e Duitse Panzerdivisies rukten met veel gedruis van Tongeren naar Hannut op in de richting van de onafgewerkte fortenlinie tussen Waver en Namen. Dus besloot het Franse opperbevel dààr al haar reserves samen te trekken en twee lichte tankdivisies vooruit te sturen om de vijand te stoppen. Maar na de eerste desastreuze schok bleek alras dat van stoppen geen sprake zou zijn :tegen de gecombineerde overmacht van bétere tanks ,zwààrdere artillerie én de gevreesde Stuka's waren de Fransen ,ondanks hun heldenmoed ,niet opgewassen.                     

Ondertussen begon op 12 mei (dus drie dagen tevroég) het Belgische leger zijn sector op de K-W-linie tussen Antwerpen en Leuven te betrekken ,sommige divisies na een tuchtvolle terugtocht ,andere (de 2.,3.,4.en 7. Infanteriedivisie) na een chaotische vlucht...  

Toch zal het daar aan de zijde van de geallieerden "fier standhouden" tot 15 mei , ietwat verwonderd dat dit zo gemakkelijk ging...Dat ze daar in feite voor pietje-snot stonden en de oorlog ondertussen élders beslist werd ,zou pas drie dagen later tot de Belgische legerleiding doordringen...        

Want op 13/5 kwam het bij Hannut tot de eerste tankslag van de Blitzkrieg waarbij 650 Duitse Pantzer ongeveer 200 Franse gevechtswagens niet zonder moeite tot achter de K-W-linie terugwierpen. Tijdens hun aftocht werden de Fransen bovendien moordend bestookt door zwermen Stuka's en operationeel praktisch uitgeschakeld.

Deze ramp werd nog duidelijker toen de Duitsers diezelfde dag erin slaagden tussen Namen en Sedan vier bruggenhoofden over de Maas te werpen ,net zoals ze in hun plannen voor "Fall Gelb" hadden  voorzien. En het is misschien pijnlijk te herhalen dat sinds 10 januari '40 ,ten gevolge van het incident bij Maasmechelen ,alle geallieerde hoofdkwartieren volledig op de hoogte waren van dit Duits strategisch voornemen ,maar het als onzinnig hadden verworpen...                       

Maar keren wij even terug naar de morgen van 10 mei in het - voorlopige - rustige Westende...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
15-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
16-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 135
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B02  DE VLAM IN DE PAN !         

          Westende, 1O mei’40

 

 Joseph kon zijn oren niet geloven, toen het luchtafweer­geschut bij 't Jonkershof plots nijdig het vuur opende op een zilveren stipje hoog in de blauwe ochtendhemel, en het ijle uit­spansel erom  bezaaide met tientallen zwarte wolkjes.                                    

Het was halfacht, de tram naar Oostende had al een kwartier vertraging en kwam nog steeds niet in zicht. Bertrand Berkenout, die samen met hem en een groepje jongelui aan de halte van de 'Welkom' stond te wachten, vertelde daareven wel opgewonden dat de oorlog was uitgebro­ken, maar niemand had het echt geslikt :de laatste tijd vlogen daarover teveel 'kwakkels' in 't rond en een 'enkel­voudig alarm' werd door de ver­hitte verbeel­ding al vlug opgeblazen 'van een scheet tot een don­der­slag'...De paar rijke mensen in het dorp, die over een radio­toestel beschikten, zegden in alle toonaar­den dat - volgens de "spieker" - het ver­spreiden van valse geruchten over de landsver­dediging zwaar gestraft kon worden. Een bedreiging die hen meteen het monopo­lie van de waarheid bezorgde, want wat de "nieuwslezer van Brussel" verkondigde was immers evangelie...Daarom hielden de meesten zich toch voorzichtig op de vlakte als er weer eens zo'n sensatie­berichtje in het openbaar gelanceerd werd over Hitler & Co.           

Nu leek het evenwel dat de Bertrand er niet ver naast zat en met een opdringerige geest­drift eiste hij bij de omstaan­ders de erkenning op van zijn gelijk :    

" Ziede't wel, ziede't wel! 't Is oorlog! 'k Heb het toch gezegd :'t is oorlog!"         

Niemand wilde hem echter dat plezier gunnen, want reik­halzend bleven de jongelui obsti­naat naar de zwarte explosie­wolkjes aan de hemel staren en de Bertrand was eraan voor z'n moeite. Pas toen het vuren op­hield en het zilveren stipje onverstoor­baar in de felle morgenzon verdween, mocht hij uitleg­gen dat Tjeppe-de-facteur hem dat nieuws in het voor­bij­rijden had toegeroepen..." En dat het geen school was !...",voe­gde hij er fier aan toe, om toch op de valreep - al was het enkel maar bij de studentjes - nog waar voor zijn geld te krijgen. Maar dat was een beetje teveel van het goede en ze lieten hem verder links liggen :in zo'n zaken moet ge best niet overdrijven...                     

De tram van tien na zeven liet het definitief afweten en toen ook die van tien na acht niet verscheen, moesten ze node toegeven dat langer wachten geen zin meer had :de boel stond op stelten, zoveel was wel zeker.

Met een vreemde tintel in zijn lijf liep Joseph opnieuw de Bassevillestraat in, naar huis. Marie stond met gekruiste armen te buurten met haar vriendin Jetje :de tamtam werkte op volle toeren, want ze wisten hem zelfs te vertellen dat Duits­land niet alleen België laffelijk was binnengevallen, maar ook Holland en Luxemburg en dat er aan de grenzen zwaar werd gevochten.

               

"Gevochten, verdom­me !?" Joseph kon zich niet voorstel­len dat de mannen uit het dorp, die met de laatste mobilisa­tieoproep waren vertrokken, nu misschien in de Ardennen met een geweer van achter een boom op een troep Ulanen lagen te schieten. Of met een mi­trailleuse, allee zeg! Dóódschieten hé ! Zoiets kon toch eenvoudig­weg niet...          

"Ziede meester Bloesaert al staan vechten tegen een hoop Duitse soldaten ?" Als reserve­officier had die natuurlijk een sabel, maar Jezus-Maria, dat was toch geen mens om te staan vechten, hé !       

Dat het evenwel serieus was merkten ze een uurtje later, juist toen ze van plan waren op te houden met comméren :de luchtafweer sloeg opnieuw aan 't keffen en raakte ei zo na het zilveren vlieg­tuigje waarop de kanonnen met hun zwarte spikkels hun woede uitwerkten. Het ding maakte plots met een brede bocht rechtsomkeer en verdween in de schittering van de zon. Als dat zo voortging beloofde de oorlog nog spannend te worden...

Nu het schieten had opgehouden, hoorden ze allen tege­lijk het gestaag brommen van achter de duinen opwellen, uit de richting van de Koninklijke Baan. Verdomme, wat was dat nu weer ? Joseph, die toch niets beters te doen had, besloot met de fiets even een kijkje te gaan nemen. Pas was hij de straat uit, of hij be­merkte voor zich aan de tramhalte verderop, hoe de éne na de andere legercamion in een ononderbroken sliert voorbij tufte, grijsbruin geschilderd, valer dan wat hij van onze eigen troepen gewoon was.    

" 't Zijn Fransmans...Ze komen ons helpen vechten tegen den Duits !",riep één van de wuivende omstaanders opgewonden boven het helse motorenlawaai uit :"Er zijn zeker al vijftig camions gepasseerd, en er komt nog geen eind in 't zicht..."         

En inderdaad, zover Joseph kon zien, de rechte baan af tot aan de bocht, een kilometer verder, was het één lange stoet walmende vehikels, die uit de richting van Nieuwpoort naar hem toe reden...              

"Da's 't zevende leger van de Fransmans ,zeggen ze :dat wil zeggen dat ze er zo minstens nog zes àndere gereed hebben staan ! En ge moet eens goed zien :er zijn negers bij ! Daar zie ,nevens de chauffeur, zied'ém:...helemaal zwart !!"            

Ja, effectief :daar, naast een norse chauffeur zag Joseph er één zitten, lachend met reusachtige witte tanden !

Miljaarde, was die zwart, zeg ! Om schrik van te krijgen, ondanks hun schijn­baar brave inborst... 

De meeste voorbijrijdende militairen droegen eenzelfde helm op hun kop als onze eigen soldaten, maar 't waren toch vreemden, dat zag je direct :een wat bruiner gezicht en allemaal een donker snorretje, meer zoals Joseph zich de Italianen van de films voorstelde...De meeste chauffeurs keken strak over hun groot stuurwiel voor zich uit, alsof ze met iets heel moeilijks bezig waren, maar de bijrijders wuifden af en toe goedmoedig naar al die blije burgers langs de baan.                  

Soms stokte de snelheid in de colonne wat en opeens stond alles stil. De auto's schoven bumper tegen bumper en de roke­rige rij klapte dicht als een vermoeide accordeon.                       

" Hé, la môme, t'as rien à boire ici ?",riep zo'n zwarte van boven z'n open portier. Maar het wuivende schoolmeisje week ver­schrikt giechelend  achteruit als voor Nicodémus, de negerknecht van Sinterklaas. Mensen, was dat verschieten zég! Die bloed-doorschoten bolle ogen..., en die reusachtige gezwollen lippen...,en zo bangelijk dicht­bij !  Hij stak uitnodigend z'n bleke duim in z'n mond, en riep verwoed " Gloe-gloe ! Gloe-gloe ! Gloe-gloe", als een uit z'n voegen gebarsten baby...   

Maurice, de baas van de 'Lekkerbek', begreep deze vak­term onmiddellijk, en riep tegen zijn zoon in een plotse opwel­ling van patriottisme :" Gaston, rap, haalt een bak Export uit de kelder !", om er dan bedachtzaam aan toe te voegen :" Klein flestjes, hé !!"  Maar Gaston was al weg naar het café, hon­derd meter verder...Toen hij met het volle houten krat op zijn schoft hijgend terug kwam lopen, was de colonne al weer in beweging gekomen en Zwarte 'Gloe-gloe' in een stinkende wolk uit­laat­gassen verdwenen...           

Mensen toch!",huiverde het meisje nog na, "ge zoudt gezegd hebben :juist één van de cirque!"...Maar Gaston verbeterde :" Neen, 'lijk een 'Merci' op den toog bij Julia!"... ,waarmee hij de plaas­te­ren offerblok bij de dorpskruidenier bedoelde, met het negerbeeldje dat dankbaar knikte bij elke aalmoes voor de missies.               Wat een ononderbroken sliert sensaties, zeg! Nog nooit gezien! En het blééf maar doorrollen, eindeloos...

Een fietser uit het dorp kwam fier melden dat over de Nieuwpoortse steenweg door de dorpskom allemaal grote tracto­ren met zware kanonnen voorbijtrokken, maar ook hier aan de tramhalte defileerden reeds de raarste wapentuigen, feestelijk versierd met grote boomtakken, volop in blad.

De jeugd geraakte er niet op uitgekeken, en twee oud-strijders van '14 stonden er trots bij te wenen, de borst vol decoraties en zwaaiend met Franse vlaggetjes die tijdens het seizoen de strandcabines opfleurde...

Tegen twee uur besloot Joseph dan toch maar eerst iets te gaan eten thuis, en wonder boven wonder maakte Marie geen trammelant over z'n laattijdige verschijning.  

" Moeder, ge moet gaan zien, 't is formidabel !", juich­te­ Joseph, " Duizenden en duizenden ! En kanonnen, mens ! Dien Duits zal nogal verschieten, miljaarde !"

" Jongen, kalmeert eens wat ! En vergeet niet dat het maar een jaartje gescheeld heeft, of ge moest zelf ook gaan vech­ten...Ik mag er niet aan peinzen...Want ik kan u verzeke­ren dat dàt niet zo plezant is ! God weet hoeveel er van deze soldaten de volgende maand nog leven ...Of een been kwijt zijn, of blind voor de rest van hun dagen, of van de gas gepakt 'lijk Bompa Petré zaliger...Den oorlog is niets dan rotte miserie, gelooft  me vrij !"

Maar dat gezever kon het enthousiasme van Joseph niet koelen. Zijn laatste hap nog nakauwend sprong hij alweer op de fiets, recht naar de dorpskom.

Hier waren het allemaal vreemdsoortige, rechthoekige stadsbus­sen zonder motorkap die, afgeladen vol brallende branieschop­pers, in niet-aflatende regelmaat walmend voorbij bromden. De dorpelingen op het voetpad geraakten al wat blasé, en zelfs een beetje ontstemd door de vele lege flessen die de heren met een losse pols, of een brutale brede zwaai vanop het open balkon, ongegeneerd op de kasseien keilden. Een groot gedeelte van die goedgeluimde gasten had duidelijk al een druppeltje teveel op, en hing groen door een open venster te kotsen, zodat de toeschouwers dikwijls in min of meer jolig afgrijzen  achteruit moesten springen. Maar zatlapperij was nu éénmaal zo innig met de Vlaamse volksaard verweven, dat enkel de kwezels daar aanstoot aan namen. De mannen van het dorp monkelden genadig, zelf met een pint in hun 'pollen': mensen, wat een zicht, wat een belevenis!

Toen er weer een sliert bussen vol zwarte soldaten voor­bij bolde, sloeg de jeugd weer aan 't juichen, maar dié mannen keken meestal ernstig en bloednuchter op de dorpelingen neer.       

" Senegalezen! Dat zijn mosselmannen, die mogen genen alkool!",riep naast hem Sooi Coenye, die ook aan de Ijzer had gestaan. " Maar wreed-goei soldaten, man ! Die kropen in '14 in 't donker op hunnen buik naar de Duitse tranchées en tegen de mor­gen kwamen ze terug met een koperdraad vol afgesneden oren... Wreed-goei gasten !" riep hij goedkeurend boven het motorlawaai uit,en tuitte waarderend zijn lippen, als een schoolmeester bij de prijsuitreiking.                                  

Tegen vier uur kreeg een autocar bij de kerk een lekke band door al die gebroken flessen op de rijweg en stropte de verkeersstroom. Onmiddellijk troepte het volk rond het scheef­hangend vehikel. Een bende brutale soldaten maakte van de gelegenheid gebruik om de twee dorpscafés te overrompelen en gratis bij te tanken, tot ze door een paar oversten met ge­trokken revolver terug de bussen werden ingedreven. De mannen van het voertuig met de lekke band werden door een drietal onderofficieren over de andere cars verdeeld, en na een half uurtje kon de colonne weer walmend voort hotsen.

Rond zessen werd het defilé luguber afgesloten met een lange rij Rodekruiswagens en plots viel een vreemde stilte over de dorpskom, al rinkelden hier en daar de glasscherven onder het ritmisch geveeg van verontwaardigde huismoeders.             

Thuis gekomen zag Joseph hoe Leon met handen en voeten verslag uitbracht bij moeder, over wat hij in Nieuwpoort had gezien en meegemaakt, maar hij liet zijn jongste broer wat pinnig opmerken dat diezelfde gasten hier ook gepasseerd waren...en ondertussen nog een héél stuk zatter dan toen Leon ze had gezien ! De kleine liet zich echter niet zomaar de mond snoeren en zette zijn bazige broer schaakmat met het nieuwsje dat die 'Frans­mans' naar Holland trokken, om het gat tussen de Neder­landse stellingen aan de Rijn en de Belgische fortengor­del in de Kempen te dichten, ten oosten van Breda.

" Allee zeveraar, hoe kunt gij dat nu weten :zo­iets is een groot geheim...Dat gaan ze niet aan je neus hangen, wees maar gerust!"                      

" Wel, dan is het nu zekerlijk géén groot geheim niet meer, want iedereen op de kaai wist ervan en de gendarmerie heeft een telegram gekregen van Brussel, met al de kruispunten  die ze moesten vrijhouden, van De Panne tot in Holland ! Dat is ook niet waar, zeker ?!"  

" Dat wil niks zeggen...",was alles wat Joseph nog kon bedenken om zonder gezichtverlies de discussie af te sluiten. In elk geval, moest dat waar zijn, dan stond de Duitsers in Breda een ferme peer op hun bakkes te wachten... Miljaarde !             .                                        

Of den Duits onze Fransmans rustig hun roes zou laten uitslapen, hoopte Joseph op de radio te horen,  toen hij die avond om tien uur een pint ging pakken in de 'Lekkerbek', om de hoek. Het café zat goed vol, maar zohaast de nieuwslezer met het legerbericht begon, kon je een speld horen vallen. In de Ardennen leverden onze Jagerdivisies met veel succes een vertragend gevecht, zo heette het...Het fort van Eben-Emael, op de samenvloeiing van het Albert-ka­naal en de Maas, was in een heroï­sche strijd gewikkeld met Duitse parachutisten die ook bij verrassing de bruggen van Vroenhoven, Kanne en Veldwezel hadden kunnen veroveren, maar deze doorbraak was weer afgegrendeld. Overal hield ons Leger held­haftig stand en brachten de vijand zware verlie­zen toe. Tachtig Duitse vliegtuigen waren door de zware luchtafweer neerge­haald. De burgerbevolking werd ernstig gewaarschuwd uit te zien naar verdachte personen en alle parachutages achter de front­lijn onmiddellijk aan de Rijkswacht te melden. In Nederland meldde men hevige gevechten aan het ...

De mensen luisterden al niet meer en barstten los in opgewonden commentaar :Eben-Emael, de oninneembare vesting, de trots van onze landsverdediging, beter dan de Maginotlinie van de Fransen... Aangevallen door parachutisten? Wat was dàt voor zever ? Onmogelijk! Dat was zeker verraden werk, of sabotage van die smerige linkse pacifisten... Eben-Emael, dat ons miljar­den had gekost... Natuurlijk sabotage, hoe kon het ook anders !   

" Onze Gustaaf, die aan 't Albertkanaal ligt, vertelde verleden maand nog dat ze munitie hadden gekregen voor hun anti-tankkanon die er helemaal niet in paste ! Legt dàt verdimme maar eens uit !                   

" En onze oudste, de Jean, ligt daar ook, en die heeft een Duitse spion van een binnenschip aangehouden, die in 't voorbijvaren altijd maar foto's pakte van de bunkers en de bruggen en heel de rattaplan !...Wat wilt ge dan nog deftig gaan vechten, als d'ander alles weten ! En z'hebben overlaatst eens kogels gekregen voor al hun vier Maximmitrailleusen met rijnzand in inplaats van poeier, door die rooi stakingen in Frankrijk ! Ze moesten z'allemaal ophangen, die vuil saboteurs, allemaal miljaarde, zonder pardon !..."

Al bij al, als ze het goed begrepen, was de Duitser reeds over het Albertkanaal geraakt, zo'n zwaar versterkte hindernis ! Dat is toch niet meer normaal, hé !

" Maar nee, ge zijt mis, hij heeft gezegd dat ze terug­ge­slagen zijn met zware verliezen!"                           

" Dat is toch zever in pakstjes, vent ! Dat zeggen ze altijd, voordat ze gaan lopen, de lafaards! Is het dààr niet dat die divisie ligt, waarvan de flaminganten in opstand zijn gekomen,  overlaatst ?...'t Is aan die kanten vergeven van de landverraders en de zwarthemden ! Niet te verwonderen dat den Duits er is doorge­broken, als die van ons niet eens op hem schieten :dàn is 't vaneigens nogal gemakkelijk, verdomme!...Aan den Ijzer maakten wij korte metten met die gasten, in der tijd :tegen de muur, en...vlam! Finito!"  

" Maar hij is niet doorgebroken! Miljaarde, kuist uw oren uit, oude zeveraar!!"         

Toen het er bovenarms dreigde op te zitten, muisde Joseph er stilletjes van onder. Hij voelde het met zijn elle­bo­gen :" Als we verliezen, zal het weer de schuld van de Vlamin­gen zijn, ge zult wel zien..."                        

's Anderendaags, na het ontbijt, wilde hij juist zijn schoolatlas bovenhalen om eens nauwkeurig te situeren wat hij gisteren allemaal had opgestoken in de 'Lekkerbek'. Plots begonnen de kanonnen van 't Jonkershof weer katoen te geven als of het niet meer opkon.

Buiten stond wat volk omhoog te staren naar het nu reeds vertrouwde toneel van poppende zwarte wolkjes in de blauwe hemel, uitgezaaid rond een koppig voort vliegend zilveren stipje. Neen :drie stipjes, waarvan er één plots een zwart streepje begon te trekken en de formatie verliet!          .                   

" Z'hebben hem! Z'hebben hem!", jubelden de buren in de straat. Het toestel zakte in een wijde spiraal gestaag lager, zijn zwarte zog steeds dikker en dikker, tot het met een langgerekte janktoon achter de duinen uit het zicht ver­dween.        

In de beklemmende stilte na het neerstorten riep plots iemand :" Daar zie! Een parachute!"               

Als geobsedeerd had Joseph de val van het vliegtuig met de ogen gevolgd, maar nu zag hij ook, halverwege de rookpluim, een wit bolletje langzaam dalen boven Nieuwpoort-Bad, blin­kend in de ochtendzon.

"Da's dan numéro éénentachtig..." ,flitste het door zijn hoofd, terwijl hij met een paar jongens de straat uitrende, recht naar de hoge duinen aan het strand bij de 'Wel­kom'.. Maar toen ze daar twee minuten later naar adem snakkend boven­op stonden rond te pieren, was er niets meer te zien, tenzij een verwaaide zwarte wolk aan de einder boven zee en een paar visserssloepen die zich schenen te groeperen, een mijl buiten het witte staketsel, wazig in de morgenmist...                  

" Als hem nog niet dood is, zullen de vissers die smeer­lap nu wel z'n vet geven!",wist er één te verzekeren...                         

" Dat ze er met hun poten maar afblijven! Als hem niet gewapend is moeten ze hem gerust laten en aan 't Rood Kruis geven, of aan de gendarmen: dàt is de wet!" De kozijn van de veldwachter was een autoriteit op dat gebied..." Of aan 't leger..." ,liet hij hen grootmoedig wat speelruimte," maar de burgers mogen zich met die zaken niet be­moei­en! "...Voilà, dat wisten ze weeral!                                  

<!--[if gte mso 9]>

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
16-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
17-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 136
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B03a SPIONITIS.

 

  Westende, 12 mei 1940.

Op de keukentafel tekende Joseph op een groot stuk  bruin inpakpa­pier met een blauw potlood een blinde kaart van België, zijn schoolatlas naast zich. Eerst Brussel, in het midden. Dan Antwerpen en Luik, het Albertkanaal er tussen, de Maas met Eben-Emael...Na een moment van twijfel streepte hij de laatste naam in 't rood door:  dat fort was volgens de geruchten toch al veroverd... Hij vervolledigde het kunstwerk met de provinciehoofd-steden en plaatste toen op de kustlijn de bolletjes voor Oos­tende en Nieuwpoort chauvinistisch even groot als Brus­sel... Een kruisje in zee gaf de plaats aan waar het vliegtuig was neergestort...  

Pas hing de kaart met duimspijkers tegen de muur van de slaap­kamer, of Marie kwam thuis voor het middageten. Ze wist het al van die neergehaalde Duitser. Als het überhaupt een Duitser was, hé, want in het dorp ging het gerucht dat de vissers een doodgebloede piloot aan wal hadden gebracht...met Engelse papieren!   

  " Die mannen van de D.C.A. zullen toch het verschil wel kennen tussen vriend en vijand, zeker! ", opperde Joseph veron­gelijkt.

Maar Marie wist wel beter :"Die bende onnozelaars schiet op al wat beweegt! " stelde ze bitter vast, en daarmee was dat heldhaftige wapenfeit weeral afgehandeld. " Maar 't is de vraag of wij wel goed weten wie de vijand is", voegde ze er na een tijdje cryptisch aan toe.                       

Toen Joseph haar niet-begrijpend bleef aankijken, haal­de ze wat moedeloos de schouders op en ging met een diepe zucht aan tafel zitten.   

" Och, er is weer wat aan de gang, op het gemeentehuis..." zei ze nors:" ze hebben weer wat nieuws uitgevonden om de mensen te pesten..."                     

Joseph zette zich over haar. "Ze moeten een lijst opstellen... een zwarte lijst...van al de mannen die bekend staan als ofwel uiterst rechts of uiterst links, zoals ze dat noemen...In feite van al diegenen die vroeger gepakt werden omdat ze bij de verkiezingen vantijd tegen de rooi, de blauw of de geel hebben gevochten, of cafés kapotge­klopt en dergelijke zaken..."

" Mensen, dat zijn er heel wat! ",spotte Joseph.    

" Ge moet er verdimme niet mee lachen...'t komt van de Staats­vei­ligheid, de geheim polies, en het ligt er dik op dat ze al die van ons gedacht zijn willen nekken: de vechtjassen van het V.N.V.­,de Grijze Brigade,'t eerst, en de miliciens van 't Verdinaso...De communisten ook wel, maar die schoelies lopen hier niet vet in 't rond: misschien  Achiel de schoenmaker, de opvolger van Zotte Steiner... Maar die sukkelaar is al bijna zeventig, en ver dood van de longen. Zo rap zal die nog geen revolutie plegen, of onze Koning willen verja­gen, denk ik..."

Joseph zweeg even perplex.  

" En wij ?.. ."     

" Ja-ewel, en wij, hé! ...Al chance dat ge nog niet meerder­ja­rig zijt, of ge had er ook aangehangen! "... Triest loosde ze een diepe zucht: " De kopmannen van onze partij zitten natuurlijk bijna alle­maal bij den troep, maar al de ouderen die niét gemobi­liseerd werden, moeten iedere morgen gaan stempelen op het gemeente­huis, om ze gedurig in 't oog te kunnen houden..."     

" Ziede meester Engelborghs al gaan stempelen ?!"

" Chance dat ze hem met de laatste shift ook nog opgeroepen hebben voor het leger, gisteren, of hij had het spek aan z'n been! ..."              

" Miljaarde zég, van 'n hoerechance gesproken!", spotte Joseph en Marie moest ongewild mee lachen.         

 

Met dat woord 'stempelen' moest Joseph plots aan Arthur denken, die hij door de commotie sinds gisteren helemaal was vergeten...Die moest met zijn pa ook iedere dag het register gaan tekenen bij de garde...Belachelijk, hé:  die was niet links of rechts, en een vioolvirtuoos lijk meneer Birnbaum kon je toch moeilijk een gevaar voor de staat noemen, hé!  En dan daar bovenop zo'n mensen nog eens huisarrest geven: dat was helemaal té zot om los te lopen!  Die bietekwieten van de staatsveiligheid wierpen er maar wat met hun klak naar, de zotten!

Na het eten sprong Joseph op de fiets en peddelde naar Arthur om te horen hoe het verlopen was, dat zogenaamde 'stempelen'. Maar op zijn herhaald bellen kwam geen enkele reactie...Was er niemand thuis, of hielden ze zich binnen gedeisd ?... Of - flitste het door zijn hoofd - misschien waren ze al heimelijk naar Blankenberge vertrokken en op hun nieuwe zeiljachtje naar Engeland gevaren ?!...

Uit pure balorigheid bonkte hij nog een paar maal nijdig met de vuisten op de voordeur, maar zonder succes. En in het midden van de straat de naam van zijn vriend omhoog staan schreeuwen van 'Eiby!Eiby!' had enkel voor gevolg dat Annita Lansens uit de groentenwinkel om de hoek even naar het kabaal kwam kijken.

Onder zijn schreeuwen hoorde hij plots Annita roepen: " Ze zijn wég! " En even later opnieuw: " Opgepakt door de gendarmes! "

Annita kwam resoluut naar hem toe en legde hem heel het drama uit: " Gister na de noen zijn de gendarmen van Nieuwpoort samen met onze garde madam Birnbaum en haar dochter komen oppakken met de dievenkar. We mochten er niet dicht bij komen, maar ik zag toch dat het meisje ferm schreide...Veel tijd om te pakken kregen ze niet: twee valiesjes en hop, weg!  Hun familie, die in de 'Villa SYBARIS' was ingekwartierd, zat ook al in de dievenkar...alleszins de moeder en de dochter..." 

" En Arthur en zijn vader, hebt ge dié gezien ?"

Neen dus. De rest van haar schel gekwebbel liet hij voor wat het was: die Annita had hij nooit écht gemogen... 

Al met al wist hij nog steeds niet juist wààr Arthur nu kon uithangen. Maar het mooie sprookje met dat zeiljacht in Blankenberge kon hij nu wel vergeten... Zonder de vrouwen zouden de Birnbaums nooit gevlucht zijn...

 

De rest van de dag bleef zijn vriend Arthur door zijn gedachten spoken: Héél de familie Birnbaum opgeschept door de gendarmen van Nieuwpoort! En nog wel als spionnen! Zelfs een operazangeres als de moeder en een schuchter schaap als dat zusje!  Waanzin, complete onbegrijpelijke misdadige waanzin! Wie vindt er nu zoiets uit!? Wie kon die mensen nu zó haten ?...

Maar 's avonds kreeg hij al een eerste antwoord op zijn vraag...

Tegen kwart voor acht stapte Joseph wat wrokkig de 'Lekkerbek' binnen om het laatste legerbericht op de radio te beluis­teren.            

Het rokerige lokaal zat weer bomvol buren uit de straat die hem maar scheef bekeken. En toen hij aan de toonbank een pint bestelde, lachte cafébaas Maurice monkelend:   

" Ewel Joseph, moete gij nog niet gaan stempelen ?"

"Ik peins dat ik nog altijd niet gevaarlijk genoeg zijn, Maurice! ", gek­te hij terug, maar het ging niet erg van harte.    

De 'zwarte lijst' van de plaatselijke landverraders, en de neergeschoten Britse piloot vormden het gesprek van de dag, maar toen het nieuwsbericht begon, vielen alle verhitte discussies stil.                                        

De Ardense Jagers vochten nog steeds hun heroï­sche vertragingsslag uit, volgens plan afzakkend naar de Maas. De forten rond Luik brachten de vijand zware verliezen toe en langs die kanten ontruimden de onzen met succes een rits toeris­tische steden, zonder groot militair belang, zoals Spa en de grotten van Han. Het opperbevel liet waarschuwen voor saboteurs en parachutisten die, zelfs vermomd als burgers, het veilig verloop van de operaties bedreig­den.

" Dat moeten wree mannen zijn, die parachutisten! " opperde de waard, en de garde knikte peinzend.

"Na alle verdedigingsmiddelen te hebben uitgeput moesten de vestingstroepen van het fort Eben-Emael zich om elf uur deze morgen gewonnen geven."...

Gemor alom bij de perplexe omstaanders...        

"De Duitse doorbraak rond het stalen fort was echter volledig afgegrendeld en verdere pogingen van de vijand om onze verdedigingslijnen achter Maas en Albertkanaal op te rollen, hadden hem veel doden gekost en een nog groter verlies aan zware wapens..."         

" Dat wisten we al! ",dacht Joseph ongeduldig.      

" ...Ons vliegwezen had heel de dag de bruggen van Vroenho­ven en Veldwezel heldhaftig met bommen bestookt, en aldus de massale vijandelijke aanvoer een definitief halt toegeroepen"

Joseph betwijfelde of dat 'roepen' iets zou uitha­len­...Toen de nieuwslezer triomfantelijk ter kennis bracht dat onze luchtafweer opnieuw een kleine honderd vliegtuigen had neergehaald, schoot het volk in een brullende lach!

" Als het maar weer allemaal geen Engelsmans zijn! "

Dan volgde nog wat bla-bla over de moedige Nederlanders, die na uitgevoerde opdracht, volgens plan terugtrokken op hun versterkte 'Vesting Holland', en dàt was het...    

Een paar man gekte buiten op het terras nog wat schreeuwerig na over de zogenaamde hecatombe van de Luftwaffe en Joseph stootte zijn buur aan: " Wist gij dat wij bommenwerpers hadden?"

"Wij bommenwerpers?!" Hij grinnikte even mis­troostig:" Dat zijn geen echte bommenwerpers, hé vent!  Die hebben ze overlaatst nog rap-rap aangekocht met het geld van de nationaal collecte, ge weet wel: die leurders aan de kerk bij 't uitgaan van de Hoogmis, verleden jaar!  De regering had er geen cent voor over en dan hebben de oud-strijders of de boyscouts het geld bijeen moeten bedelen, met collectebussen 'lijk voor de te­ring-lijders!...Als ik me goed herinner hebben ze er zo hoop-en-al een klein dozijn kunnen aankopen, van die oude goedkope bommenwerpertjes, maar zeker niet méér!  En aan de vaart waaraan ze de vliegmachines tegenwoordig naar beneden kletsen, zullen er nu nog niet teveel van overblijven...De Fransmans, ja dié hebben échte bommenwerpers!  En de Engelsmans allicht ook een kluts. Maar wij!? Doe me niet lachen, hé : dat zijn àànvalswapens ,en dat màg niet van de Sossen !"             

Triestig peinzend slurpte hij aan zijn Export en toen Joseph aanstalten maakte om op te breken zei hij moedeloos: "Nee, 't gaat slecht, jong...Als ze stoefen hoe heldhaftig die van ons daar vechten, dan is het ver om zeep!  Ik wed dat den Duits al bij Namen zit. Daar heb ik indertijd mijn dienst gedaan...Schoon wijven, daar, dàt wel..."

              

Leon wist er ook alles van, van die neergeschoten Engelse piloot: schipper Titteca van de 'Charlotte' had hem met moeite aan boord kunnen trekken, maar kreeg het bloed uit de kapotte schouder niet gestelpt...   

" Och arme toch! ", zuchtte Marie.     Ja, die sukkelaar was op dek leeggelopen 'lijk een gekeeld varken: niets meer aan te doen...Enfin, verdiend loon voor 'n Duitser, dachten ze...'t Is maar nadien dat ze aan z'n soldatenboek zagen dat het een Engelsman was: 'Englische Air Force' stond er op, of zo iets...    

" Die klootzakken van 't Jonkershof gaan zekerlijk een fameuze fakkel smoren! " voorspelde Leon vastberaden, alsof het aan hem lag om dat te beslissen.               " Zie, daar is die vlieger vet mee! ",en geërgerd blies Marie in het kommetje van haar handpalm de petroleumlamp uit.          

 

Alsof het daarmee nog niet genoeg was, haalde de D.C.A. (of Défence Contre Avions, zoals dat heette) de volgende middag een Frans vliegtuig naar beneden, maar ditmaal liep het minder dramatisch af: de piloot kon een noodlanding maken op het hulpvliegveldje van Koksijde.

Rond vier uur werd Oostende voor het eerst gebombardeerd, en zo'n barbarij zou de stad in de loop van de oorlog nog ruim een dertigtal keer moeten verduren, échte bombardementen !

Joseph werkte juist op de scheerzolder de kaart bij aan de hand van de laatste berichten, toen hij de houten vloer onder zijn voeten voelde trillen, en het doffe gerommel van de inslaande bommen de ruiten liet rinkelen. Iedereen op straat vroeg zich af wat er nu weer aan de hand kon zijn...Hij besloot met een paar jongens mee te lopen naar hun hoge 'uitkijkpost' op de duintop bij de 'Welkom'. In de verte ontwaarden ze de rookpluim achter de havenhoofden van Oostende: waarschijnlijk een paar hotels of zo die in de fik stonden...Werkelijk beang­stigend...      

's Avonds repte het legerbe­richt er met geen woord over, maar Maurice, de patron, wist dat er méér dan tien burgers waren gedood.                       

" En geen énkele soldaat ?!",vroeg er één agressief, alsof hij vond dat die er eerst allemaal aan moesten, voor de burgers aan de beurt kwamen...          

" Dat zeggen ze nooit, hé vent! ",zei de patron gewich­tig. "Dat is geheim , 'secret militaire', hé:  den Duits mag dat niet te weten komen..."             

De nieuwslezer legde wel erg de nadruk op de terreur­aanval op Hasselt." Met zware verliezen voor de plaatselijke bevol­king..." 

De Ardense Jagers hadden zich met succes op de lin­keroever van de Maas teruggetrokken, om daar de statische verdedigingslijn te versterken...      

" Voilà, heb ik het niet gezegd! ? We zijn al meer als d'helft van 't Walenland kwijt!", zei die triestige tooghanger van gisteren bitter.        

" Morgen zijn we er misschien helemaal van af..." medi­teerde een andere flamingant hardop, maar merkte aan de blik van de baas dat hij verder beter z'n kop dicht kon houden!  

...Ten zuiden van het Albertkanaal werd nog steeds hardnek­kig weerstand geboden tegen een sterke vijandelijke infiltratie...              

" Hoe ze dat flikken, versta ik niet goed: al de schiet­gaten van die betonnen bunkers langs het kanaal zien uit op de oever van de overkant, en nu worden ze langs achter aangevallen...Hoe kunnen ze dan hardnekkigen weerstand bieden, verdomme!'t Zal daar nondedju fameus stinken, als ge 't mij vraagt... miljaarde! "...       

...Franse troepen waren in zware gevechten gewikkeld rond Turnhout ten noorden van Antwerpen...               

" Dat zijn van tien-negen die zatte gasten die hier eergiste­ren passeerden!",veronderstelde Joseph's gebuur, "veel tijd om hun kater te verzuipen hebben ze niet gekregen! ..."              

Volgde weer een oproep tot de bevolking om uit te zien naar saboteurs en parachutisten. Elke verdachte persoon moest onmiddellijk aan de gendarmerie gemeld worden...    

"Hoe kunt ge die herkennen, die...heu...verdachte din­ges", vroeg Sooi Coene , niet meer helemaal helder.    

" Aan hun bakkes, natuurlijk! ",zei zijn maat overtuigd " Ze zien er uit 'lijk brigangs, met een loensen blik, en niet goed geschoren en zo..."            

Sooi dacht eens diep na, en bekende verschrikt: "Maar miljaarde!  Dan heb ik er zo al veel gezien... de zondagavond...op café..."        .             

Ze gierden het uit!  De mop van de dag! ...


French refugees flee

<!--[if gte mso 9]>

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
17-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
18-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 136B

EERSTE VLUCHELINGEN.

De volgende morgen bij het boodschappen doen bemerkte Joseph de eerste vluchtelingen, voor het gemeentehuis: een dik bestofte open vrachtwagen, hoog opgetast met meubeltjes, beddegoed en klerenbundels, waartussen een drietal kinderen lagen te slapen. De vuilgrijze bomma zat inééngezakt te soezen in de cabine, een sjaal als stofmasker voor mond en neus. Twee vreemde vrouwen, ook al wit bestoven, stapten juist de bakke­rij buiten, elk met een groot rond boerenbrood in de arm. Drie mannen in hemdsmouwen hingen voorover gebogen onder de beide motorkapvleugels als aan een sterfbed consult te houden. Die verdomde mekaniek liet hen weer eens overduidelijk in de steek.                

" Heetgelopen ",dacht Joseph van op een veilige afstand, wegens de straal stoom die langs de nikkelen radiatorknop sis­send ontsnapte. Een paar taterwijven op hun dorpel, achter hem, volgden het hele gedoe met de grootste interesse, al leunend tegen de deurpost, de dikke blote armen als een bumper op de boezem gekruist. Ze waren zichtbaar wàt fier, hem bij de scène aan de overkant kosteloos commentaar te kunnen geven, heet van  de naald:                 

" Hals over kop moeten gaan lopen, die mensen, toen den Duits voor Maaseik stond...en nu al twee dagen onderweg, 't is toch wreed, hé! "...                 

" Ja, hé, en ze zijn al verschillende keren gemitrailleerd geweest door de vliegmachiens, en van de route geduwd door de militaire colon­nes die alsmaar op- en afreden! ..."    

" Ja, hé, en daarbij nog drie keer een 'platte tuub' gekregen!  En nu weeral in panne! ...Mensen toch, 't is gods­ge­klaagd! ..."       

Hun medelijden was nog maar pas gelucht, of ze merkten al hoe voorbij de kerk een koppel boerenkarren kwam aangereden, in trage tred getrokken door een dubbel span Brabanders en volgeladen zoals de stomende vrachtwagen aan de overkant, torenhoog. Het hele gezin lag tussen de rommel te dommelen of wezenloos rond te staren, de starre angst nog in de ogen.  

Achter elke kar liep een bonte koe gebonden, onwillig voortge­sleurd, de poten stijf en paniek in de bloeddoorlopen bologen. Zonder stoppen of omzien sjokten de vluchters als verdoofd traag voorbij en achter elkaar het dorp weer uit, richting Nieuwpoort, schommelend en wiegend volgens de onregelmaat waarmee de ijzerbeslagen wielen knerpend put en bult in de kasseiweg afmaalden.

De roep ging zoals vanouds, dat het dappere Belgische leger zich uiteindelijk weer achter de beschutting van de Ijzer zou terugtrekken, om daar de ultieme slag te leveren, zoals in '14. Een uitkomst voor wie verder vluchten kon, maar voor de mensen van het dorp en omliggende niet zo'n erg leuk vooruitzicht: in de vorige oorlog waren van Westende geen twee stenen héél geble­ven!  Dus als de militairen zonodig een duel op leven en dood wilden knokken, dan graag ergens anders, als het even kon...  

In de 'Tramstatie' wist Odette, de waardin - van horen zeggen, hé  - dat een volledige Vlaamse divisie zich langs de kanten van Tongeren 'en bloque' had overgegeven. De vluchtelingen met de zwarte vrachtwagen kwamen uit die streek, en hadden moeten sprinten "lijk zot" om niet door de doorgebroken Duitse tanks te worden ingehaald en verpletterd. Want die mannen zien naar niets!  En ze zagen ook nog hoe de Belgische gendarmen twee nonnen fusilleerden langs de wegkant, want deze droegen bottines van parachutisten... Verklede Duitse spionnen!                       

" Ge moogt niemand meer vertrouwen, hé! Maar nonnen ! God-ten-ere, wat een situatie!  Verraad en sabotage, 't is al wat de klok slaat! ..."           

" Allemaal de schuld van die zwart­zakken! ",riep de Miesten van Juliette, een vaste klant, die uit zijn vierde pint het recht puurde om van zijn hart niet langer een moord­kuil te maken:

" We hebben het veel te ver laten komen! ...Ze hadden al een jaar geleden allemaal in de bak moeten vliegen, dan was er nu niets gebeurd! " En hij lachte kwaadaardig toen Joseph overhaast opstapte.

" Zwartzakken ? Spionnen ? Zo'n paar losse beschuldigingen van een zwijmelende zatlap zijn tegenwoordig al voldoende om iemand in 't gevang te krijgen...Merci! " 

Buiten reden een paar zwetende fietsers voorbij. Vreem­den, en zo te zien geen toeristen, want veel te zwaar bela­den, met pak en zak op stuur en bagagedrager. Ook zij zagen niet om en duwden verwoed op de piepende pedalen: de Ijzer, de veilige eindmeet, lag nog slechts op vier kilometer...            

Iets verderop kwam Twanne, de garagist van het dorp, bedenkelijk naar de dampende motor van de zwarte vrachtwagen kijken. Hoog in de lucht bromden een paar vliegtuigen voorbij, zonder enige reactie vanuit de luchtafweerkanonnen rond het Jonkershof: die hadden hun lesje blijkbaar geleerd...

 

  Die vluchtelingen deden Joseph plots weer aan Arthur denken, die ook compleet uit zijn huiselijke kring en gezapige dagelijkse doen was weggerukt. Wie weet waar dié nu rondzwierf. Tenzij hij erin geslaagd was vóór de gendarmen te vluchten of zich tijdig ergens te verstoppen...Want Annita Lansens had wél de vrouwen, maar geen mànnen zien oppakken...

Die knagende onzekerheid...zo ging het niet verder. Joseph moést en zou er het fijne van weten en besloot het huis van zijn vriend eens van wat dichterbij te gaan bekijken. Langs de voordeur kon hij niet binnen, dat had hij halvelings eergisteren al gemerkt, maar langs de garage, vanachter?

En inderdaad: de blauw-witte zijdeur naast de garagepoort zat niet op slot. Hij wierp een schichtige blik over zijn schouder, maar op eerste zicht had niemand in de omgeving hem in de gaten. Vlug de fiets naar binnen geduwd en met de voet de deur toe gezwiept: hij stond in het halfduister van hun 'vertrouwde studeerkamer'. Vreemd, maar nu Arthur niet bij hem stond voelde de sfeer alles behalve 'vertrouwd 'aan en het duurde even voor hij deze rare beklemming van zich af kon zetten...

De "studeerkamer" leek niet rommeliger dan gewoonlijk, ja omzeggens hetzelfde als vier-vijf dagen geleden toen hij samen met zijn vriend dat roze bevelschrift van de garde had vertaald. Maar toen zijn blik bij de bureeltafel bleef hangen kreeg hij bijna een stom in de maag: het blad lag vol scherven van de stukgeslagen blaker erboven! ...Dus tóch!  Dit was hun afgesproken geheime teken om te beduiden dat Arthur tegen zijn wil was weggevoerd, net alsof hij door de nazi's zou zijn opgepakt en niet kon verzekeren spoedig terug te komen...Joseph voelde een bittere smaak in de mond, nu hij zich herinnerde hoe ze destijds zo stom en lichtzinnig met deze zuiver theoretische mogelijkheid hadden gespeeld. Gespééld verdomme !! Luguber om te bedenken dat het nu 'in 't echt' was uitgekomen en ze er beiden mee geconfronteerd werden.

Maar veel tijd om te grienen kreeg hij niet: hij moest zoals afgesproken 'HET TESTAMENT' uitvoeren en de eed gestand doen, die hij toen half-lachend gezworen had. Alles wat hen verbond moest in veiligheid worden gebracht, al hun mooie herinneringen bewaard... Met de bedoeling dat er bij Arthurs terugkeer aan het kader van hun vriendschap niets zou ontbreken... Makkelijker gezegd dan gedaan. En nog een geluk dat de villa tijdens de paar dagen dat het onbeheerd stond niet door de soldaten was geplunderd. Of door de buren, want daarvan deden ook al heel rare verhalen de ronde. In Oostende, bij voorbeeld,  hadden na het eerste bombardement de zogenaamde redders naar ze zegden meer gestolen dan mooi was om zien...

Bon, eens kijken waar Arthur écht van hield...Zijn dure jazzplaten, natuurlijk, en de draagbare koffergramofoon...,zijn boeken van Karl May en een paar àndere...,zijn affiches van de negro-singers, de raceauto's, de luchtschepen en de transatlantische watervliegtuigen... Dat zal het zo ongeveer wel moeten zijn, zeker ? Zijn nu nutteloze schoolboeken zullen we maar vergeten, hé: die zal hij niet missen, voorlopig toch niet ... Alhoewel, die tien Assimilplaten met de cursus 'Engels' kunnen er ook nog bij...

" Ik schat dat ik beter tegen donker even terug kom met het karretje achter de vélo, dan is alles in één rit verhuisd...En heb ik de ondertussen wat tijd om eens dieper na te denken..."


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
18-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
19-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 137
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B03BIS:DE NOODLOTTIGE DOORBRAAK BIJ SEDAN

 

De tankspitsen van de zeven (!) Duitse Panzerdivisies waren onverwacht snel door de Ardennen opgerukt naar de Maas. Nét zoals ze in hun plan "Fall Gelb" hadden voorzien verrasten ze daar de voorhoedes van het 9.Franse Leger die pas begonnen waren zich op de linker oever in te graven. Het is misschien pijnlijk te herhalen dat, nà het incident te Maasmechelen op 10/1/40 alle geallieerde hoofdkwartieren volledig op de hoogte waren van dit Duitse plan om door de Ardennen bezuiden Namen naar de zee op te rukken, maar het als waanzin hadden verworpen….

                                     

Op 13/5 veroverden de Duitsers vier bruggenhoofden over de Maas ten noorden van Dinant en de volgende nacht één ten zuiden van Sedan, waardoor de Franse troepen rond deze stad op juist dezelfde wijze omsingeld werden als in 1871 ! De Franse tanks vielen met trosjes zonder benzine en werden aan flarden geschoten als pijpen in een schietkraam op de kermis. De vér-achterliggende Franse reserves werden uiteengeslagen, waardoor een bres in hun front ontstond van 50 km breed en 25 km diep.

               

Maar 100 km meer naar het noorden, bij Gembloers, ging het minder vlot :daar werd op 14 en 15 mei de doorbraakpoging van een Duitse Panzerdivisie door o.a. de Franse 15.Division d'Infanterie Motorisée en de 1.Div. Marocaine afgeslagen. Voor beide eenheden werd het echter een Pyrrusoverwinning waarin ze doodbloedden.

           

Maar omdat de bres van Sedan dreigende vormen aannam, moesten de Fransen kort daarna terugtrekken op het kanaal Brussel-Charleroi en op 16/5 zelfs tot achter Mons.                                                

Ook in Leuven sloegen de Belgen en de B.E.F. aanvankelijk samen verschillende Duitse aanvallen met succes af. Maar op 16/5 waren de Duitse Pz.Div. tot 95 km ten westen van Sedan in open onverdedigd terrein ACHTER de Franse lijnen doorgebroken en begon de ramp zich duidelijk af te tekenen. En door de capitulatie van het Nederlandse leger vreesde men nu eveneens voor een Duitse doorbraak via het zuiden van Antwerpen.

Daarom gaf de Franse opperbevelhebber het sein om de K-W-linie te verlaten en in vier dagen terug te trekken op de lijn Terneuzen-Gent-Schelde-Oudenaarde. Maar nu sloeg de Brabantse bevolking eveneens in paniek op de vlucht en verstopte alle aftochtwegen...         

De verwarring werd de volgende dag nog groter toen de divisies, die Antwerpen in het noorden en het oosten dekten, via de Scheldetunnels en twee noodbruggen aftrokken naar het Waasland. De luchtverversing en de verlichting van de tunnels was uitgevallen want de verantwoordelijke technische diensten waren samen met het stadsbestuur reeds op de vlucht geslagen. De doortocht van de troepen onder de Schelde moest dan ook dikwijls onderbroken worden omdat veel paarden en manschappen bezwijmden door de uitwasemingen.        

In de vroege morgen van 18 mei verlieten de laatste eenheden van de B.E.F. geruisloos Brussel dat door de burgemeester "open stad" werd verklaard en de daaropvolgende dagen trok het oprukken van de Duitse Panzer-divisies door de bres van Sedan alle aandacht.       

Op 17/5 echter hadden de Duitse tankisten een eerste maal bevel gekregen hun opmars te staken omdat Hitler gealarmeerd werd door de leugenachtige verslagen van een jaloerse Rijksmaarschalk Goering. Deze beweerde dat zijn Luftwaffe een nakende Franse tegenaanval uit het zuiden had ontdekt die de panzerspitsen zou kunnen afsnijden...Deze aanval kwam er inderdaad toen een zekere Général de Gaulle met zijn tanks bij Laon gedurende drie dagen de Duitse achterhoede met succes aanviel, alvorens persoonlijk te worden weggepromoveerd tot machteloze staatssecretaris en in de Londense mist te verdwijnen.

        

Midden deze chaos kregen de Duitse tanks op 18/5 wél nog toelating van de Führer om op grote schaal "verkenningen" uit te voeren, maar ondanks dat dubbelzinnig en wazig bevel (waarmee Hitler zich tegenover zijn generaals wilde indekken) stootten ze toch verder door, richting Kanaal.

                

In Antwerpen staken die dag de eerste Duitsers de Schelde over, maar moesten het volgende etmaal in Zwijndrecht zware straatgevechten leveren om er de Belgen te verdrijven. Die konden zich echter hervatten en twee dagen later zonder veel tegenslagen stevig achter het kanaal Terneuzen-Gent stelling nemen.

                                               

De terugtocht van de Britten uit Brabant naar de Schelde verliep vanaf 18/5 minder vlot. Omdat ze met een breed spoor van grondige vernielingen de Duitse opmars poogden te vertragen, raakten ze in zwaar conflict met de plaatselijke bevolking én de drommen wanhopige vluchtelinge.Ze werden daarenboven voortdurend bestookt door de Luftwaffe, wat de door hen veroorzaakte ravage in vele steden als Ninove en Aalst nog aanzienlijk vergrootte. 


Toch slaagden de Britten er in vanaf 21/5 hun verdedigingssector op de Schelde tussen Oudenaarde en Cambrai stevig te bezetten en drie dagen lang te houden. Maar ten zuiden van Cambrai werden hun linies van bij den beginne overrompeld door de snel naar Abbeville vooruitstormende Duitse tankdivisies. De Britten zullen ze "voor de eer" op 23/5 vanuit Arras in de flank aanvallen om dan het volgende etmaal, aanhoudend gebombardeerd door de Stuka's, haastig terug te trekken naar de Leie...

Vanaf dit ogenblik laat de nieuwe Britse premier Churchill (in opvolging van de uitgeputte Chamberlain) de eerste maatregelen onderzoeken om te pogen de B.E.F uit dit hopeloos wespennest naar Engeland terug te halen...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
19-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
20-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.deel 138
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B04a:   DE HULPPOST IN DE "MARCHE­VINS".

 

               Westen­de, 13 mei '4O

                                      

In de namiddag stond plots Nadine, z'n liefje, met haar fiets voor het tuinhek van de barak.

Joseph had haar sinds het uitbre­ken van de vijandelijk­heden, een paar dagen geleden, niet meer ontmoet, maar met al de sensaties die hem hadden overspoeld leek het wel een eeu­wig­heid...Wat zag ze er toch weer net en fris uit, in die losse bloemenjurk, en de zon als goud in haar wilde blonde Shirley-Temple-krullebol. Ze was ontegensprekelijk het netste meisje van heel de streek, zelfs met Oostende erbij, en veruit de vinnigste, want hersens had ze ook... 

Dat al de Birnbaums 'wég' waren, wist ze natuurlijk al: Annita Lansens had haar verteld hoe de vrouwen als dieven werden afgevoerd. Maar ze had ook voor waarheid horen vertellen dat de mannen reeds in de voormiddag van 10 mei werden opgepakt toen ze samen voor het eerst bij de garde gingen 'stempelen'. Joseph vond dat ze daar nogal koel over heen gleed, maar drong niet verder aan.

Dan viel Nadine maar meteen met de deur in huis. Of hij geen zin had om met haar mee te werken, als helper van het Rode Kruis :er moesten twee hulp­posten opge­richt en bemand worden om de vluchtelingen te verzorgen die, volgens de nationale RK-leiding in Brussel, in dikke drommen uit het verre binnenland naar de Westhoek kwamen afgezakt, op weg naar het veilige Frankrijk :

" Eén hier bij de tramhalte van de 'Welkom', de andere in het dorp voor het gemeentehuis..."

Ze zouden enkel wat kleine wondjes moeten behandelen, vooral aan de voeten, préciseerde ze, en voor de rest wat eten uitde­len :brood en soep en drinkwater...

" Maar hoe zouden ze dat kunnen bekostigen :de mensen van het dorp zijn al niet rijk ", had hij opgeworpen. " Een paar dagen wilden die misschien wel de Barmhartige Samaritaan spelen, maar dat probleem met de vluchtelingen kan makkelijk nog een maand of twee aanslepen, en zo maar geven wordt ge rap beu! "        

Geen nood, het gemeentebestuur leverde alles :voedingswaren en eetgerief, tafels en banken. En de voor de medische hulpmid­delen zorgde het Rode Kruis. Het enige wat de jonge helpers moesten leveren was hun jeugdige inzet, plus wat tijd en mankracht.                                     

" En zo'n sterke beer 'lijk gij, " fleemde ze, "nu de scholen gesloten zijn, hebt ge toch zekers niets beters te doen...Ik doe in elk geval mee...Als gij ook zoudt helpen dan kunnen we samen in de zelfde équipe staan en veel bijéén  zijn...zonder dat de kwezels erover strunkelen"

Ze keek hem met gespeelde onschuld diep in de ogen. Joseph kreeg een raar gevoel in zijn buik :zeg, wat had dit mokkeltje met hem voor ? Zo had hij haar nog nooit meege­maakt! Ze leek hem nu van alles voor te spiegelen, wat ze vroeger altijd zo preuts en stug had afgewimpeld, de gevoelloze feeks!                 

Hij ging wat dichter voor haar staan en greep haar hand waarmee ze speels aan de fietsbel prutste. Ze liet hem begaan en haalde zo nadrukkelijk diep adem dat het leek alsof ze weer haar bolle borstjes oppompte. Een oude truc waar hij steeds opnieuw intrapte. Wéér staarde hij gebiologeerd naar haar bloes, en plots proestte ze het uit : wat was die weer even lekker met zijn neus vooruit in haar vampenval gedonderd!

"Allee, wat is 't ?", fleemde ze, " Doede mee met mij?"    

Joseph schraapte zijn keel :" Alleen als we samen équipe vormen, gij en ik en niemand ànders!", drong hij aan.                 " Maar natuurlijk, gijse zot! Het is toch zekers daarom dat ik het vraag, hé!" 

Hij ging maar al te graag door de knieën, maar strib­bel­de voor de vorm nog wat tegen :" Als moeder akkoord is...Ik zal het haar vanavond vragen."

                                       

Die wàs akkoord, maar op één voorwaarde :"Als het maar niet te lang duurt... En vergeet niet :het onderhoud van den groenselhof gaat voor! Voor àlles!", benadrukte ze nog eens, " Met dien oorlog zullen we de patatten en de groensels goed kunnen ge­bruiken...En als er bij '’t Roodkruis overschot van eten is, vergeet dan niet van 't mee te nemen, voor den hond en de kiekens..." 

                                      

Als naar gewoonte ging hij na het avondeten een kijkje nemen in de 'Lekkerbek'. De zaken gingen goed en de volle gelagzaal stond stijf van de tabaksrook. Joseph bleef liever buiten op de vensterbank zitten met nog twee jonge gasten, want daar binnen werd volop gediscussieerd over die vuile landverraders en spionnen en hij had de latente vijandigheid voelen zinde­ren toen ze hem bemerkten.

Maar zohaast het legerbericht begon, ging alle aan­dacht naar de nieuwslezer...

                                               

...Tussen Samber en Maas, en bij Sedan werden drie vijandelijke tankcolonnes teruggeworpen, na hevige gevechten met de Franse gemotoriseerde infanterie...

                                          

" Ze zijn daar dus ook al over de Maas en van tien-negen mogen we ook Namen en Dinant verder vergeten, "dacht Joseph." Zo te horen boeken we de ene overwinning na de andere, maar wel steeds dieper het binnenland in, dichter bij huis...Morgen stoppen we de Duit­se opmars nog met veel bazuingeschal voor...Brussel, als het zo'n gang blijft gaan!"

                                    

Hij luisterde verder maar met een half oor, want de uitleg van de nieuwslezer werd alsmaar onduidelijker. Toen de straffe prestaties van de luchtafweer opnieuw sterk in de verf werden gezet, zwol het geroezemoes in de zaal even aan en uit de schampere opmerkingen begreep hij dat de D.C.A.-batterij van 't Jonkershof vorige nacht roemloos was weggetrokken. Dàt was dus de reden waarom er vandaag niet meer op de overkomende vliegtuigen was 'gevlamd'!

Hij hoorde nog dat de Fransen zich ten westen van Breda op voorbereide stellingen terugtrokken, wat dat verdomme ook mocht betekenen: Nieuwpoort lag tenslotte ook ten westen van Breda! Maar wel ruim HONDERD KILOMETER ten westen!

De Hollandse havenstad Rotterdam was zeer zwaar gebombardeerd, maar dat interesseerde nu écht geen kat meer: iedereen had het over die van 't Jonkershof, die als dieven in de nacht waren ver­dwenen. En de mitrailleurstellingen op de dijk van Westende-Bad lagen er ook verlaten bij....

" Eindelijk schoonschip!",bromde Joseph bij de herinne­ring aan die nare nacht, een half jaar geleden, toen hij met Leon op het pikdonkere strand voor de Lac-aux-Dames door die verdomde zatlappen onder vuur werden genomen...                

"Ja, eindelijk schoonschip! Ik hoop dat ze voort de beest uithangen in hun eigen Walenland en verdomme allemaal kreve­ren aan het front, de smeerlappen :niet méér dan hun verdiende loon!"

                                       

De volgende morgen begonnen Joseph en Nadine, samen met nog vier andere jongelui, met de inrichting van 'hun' hulppost  bij de tramhalte, maar dat liep alles behalve van een leien dakje. Van bij het begin, toen ze nog volop bezig waren met het rechtzetten van het afdak, kwamen al veel 'refugiés' bij hen langs voor alles en nog wat :blaren op de voeten, een zonne­slag, ontsmetten van zwerende wonden op het achterwerk bij de fietsers...              

Preutsheid en onkunde vierden hoogtij en ze wisten zich dikwijls geen raad, ook al hielden ze zich groot, als missiona­rissen in de Kongo. De meisjes hadden zich zelfs een wit hoofddoek omgeknoopt, met in lippenstift een rood kruis boven de neus, om de illusie van belangloze mensenliefde nog te versterken.         

Maar ze merkten al vlug dat de passanten van deze inter­na­tionale instelling, die de jongelui zo bereidwillig wilden dienen, soms méér hulp verwachtten dan zij in hun overmoed konden opbrengen... Ze kregen aangiften te verwerken van zoek­geraakte familieleden en vrienden, die "hier zeker al waren voorbijgetrokken, of misschien achterop geraakt, ze wisten het niet juist"...        

En de aanvankelijke hulpeloosheid tegenover de drin­gende verzoe­ken lokte soms bittere en schampere opmerkingen uit, tot harde verwijten van incompetentie toe. Tot overmaat van ramp bleken héélveel van hun klanten uit het Walenland afkomstig, gestampte boeren die hun 'patois' voor een wereldtaal hielden en het moeizaam gebroddeld schoolfrans van onze jongens en meisjes zeer tactloos weghoonden met :" Mee keeskie dee, se kojon de mee pié ?!"                       

Pas nadat eerst de veldwachter, en later de burgemeester in eigen persoon poolshoogte kwamen nemen hoe de zaken draaiden en de jongelui daarop hun hart konden luchten, begon de organisatie dank zij goede raadgevingen langzamerhand wat vlotter te lopen. Charel, de gemeentewerkman, zorgde voor een groot prikbord waarop alle berichten van en voor verdwaalde familie werden uitgehangen. En dokter Loenders beloofde hen om regelmatig bij de hulppost langs te komen en er de iets ernstiger medische probleemgevallen over te nemen.           

Tegen vier uur was iedereen pompaf en twee 'helpers' gaven er zelfs de brui aan :of ze morgen nog terug zouden komen konden ze niet beloven...

                                                   

Zo ging het niet verder :er moest dringend versterking komen en een werkdagindeling met twee ploegen van 6 à 7 uur, om de vluchtelingenstroom van bij zonsopgang tot tegen valavond te kunnen verwerken...            

Want deze was in de loop van de dag steeds sterker geworden en pas stilgevallen toen de einder boven de zee van oranje langzaam in purper overging.

En morgenvroeg dreigde de drukte nog stukken sterker te worden...                                            

De veldwachter kwam in het donker helpen bij het oprui­men van de stand en vertelde dat het Nederlandse leger had gecapituleerd. Maar Joseph was te moe om er op te reageren en zijn Nadientje stond bijna te grienen van uitputting. Juffrouw Rayée, het hoofd van de plaatselijke R-K afdeling, beloofde nog voor morgenvroeg een toer te doen om méér jonge en minder jonge vrijwilli­gers te rekruteren.

Toch zag Joseph de kans om de garde een paar pijnlijke vragen te stellen :wat was er nu met de twee gezinnen Birnbaum gebeurd ?

" Aangehouden, hé man! Die stonden op de zwarte lijst van de Sureté: Duitse burgers kunnen in tijd van oorlog een gevaar zijn voor den Belgischen Staat, hé!"

" Maar den éne was een violist van de opera en den àndere een tapijtenmarchang ! Hoe kunnen die nu een gevaar opleveren ?!"

" Dat moet ge aan de geheim police vragen, hé vent.. Maar ik zou wat voorzichtig zijn, in uw plaats, want al de Verdinaso's staan ook op die lijst, verstaan ?"

" Ik zijn toch geen Verdinaso !"

" Ge komt uit dat nest, en dat is al 't zelfde !"

Zo, dat wist hij weeral...

 

15 mei was op velerlei gebied een keerpunt. Toen de garde de hulppost kwam openen, kon Joseph hem direct éven apart nemen :of hij alsjeblieft misschien al iets méér wist van de Birnbaums ?

" Maar vent, dat heb ik gister toch gezegd :die bende spionnen zitten veilig opgesloten in 't gevang van Veurne! Méér weet ik daar ook niet van, hé! De rest moet ge maar aan de gendarmen van Nieuwpoort vragen!"

Ach zo: Veurne...Nu wist hij toch al iéts! Met de fiets was het maar een kwartiertje rijden, maar hij moest daar natuurlijk wat vrije tijd voor vinden... Door die stomme vluchtelingen zat hij hier praktisch héél de dag vast!

De burgemeester had ervoor gezorgd dat de hulppost verplaatst kon worden van de tramhalte naar de 'Marche­vins', een moderne kinderkolonie aan de overkant van de baan, een vijftig meter de duinen in. Normaal bestemd als zeeluchtkuuroord voor astmatische bleekneusjes uit het Brusselse, was het tijdens de mobilisatie door het leger opgeëist en omgevormd tot een reservelazaret met vijftig bedden. Drie militaire bran­cardiers speel­den er diskreet - zeg maar zéér diskreet - voor huisbewaker, maar voor de rest was er geen kàt. Deze mannen leefden daar werkelijk zoals God-in-Frankrijk, waarschijnlijk totaal vergeten door hun chefs, en zélf deden niet erg veel moeite om daar ook maar de minste verandering in te brengen...onder het wijze moto "Pour vivre heureux ,vivons cachés"                                                                               

Juffrouw Rayée slaagde er toch in, ondanks haar handi­cap van 'oude vrijster', deze drie gasten wakker te schudden en warm te krijgen voor haar winkel :bij elke shift van de R-K hulpploeg zou één brancardier bijstand verlenen, in de eerste plaats als would-be doktoor, maar ook als gratis leverancier van verband of geneesmiddelen. Daar puilde hun magazijn toch van uit, en tegen een 'bon-pour' met een dikke rode stempel wilde de " Caporal-Chef-de-Poste" daaruit wel wat putten, zolang de boekhouding van zijn stock maar klopte...

                     

Dat het magazijn nog àndere schatten verborg, zou Joseph pas twee weken later ontdekken, maar voorlopig kreeg zijn ploeg enkel de beschikking over een bijgebouwtje als refter, annexe keuken, annexe infirmerie, met alles erop en eraan. In de tramhalte bleven de drie nieuwe hulpkrachten, die Juf­frouw Rayée had opgetrommeld, fungeren als vooruitgeschoven info-antenne en kreeg Joseph enkel de werkelijke hulpbehoevenden toege­speeld: ja, hun organisatie begon eindelijk wat soepel te draai­en...

       

Die dag werd aan het front zwaar gevochten : het was nu van erop of eronder. De Franse 15. Gemotoriseerde Infanterie-divisie had weliswaar bij Gembloers de Duitsers zwaar teruggeslagen, zo heette het, maar bij Sedan braken de Panzers in dikke drommen door, compleet ten noorden van de Maginotlinie .De Belgen en het Britse Expeditie Korps hielden stand op de beroemde K-W lijn, een versperring van een soort aanééngeklonken ijzeren tuinhekken, die van de Kempen onafge­broken tot tegen Waver liep, om Brussel en Leuven te bescher­men. In de propagandafilm, die vorige winter in de 'Tap' was ver­toond onder de ronkende titel "Ons Leger Waakt !", waren deze tuinhekken met veel tamtam sterk in de verf gezet, als even­waardige dubbelganger van het oninneembare Albert kanaal...                  En aangezien er aan het Albertkanaal van ‘verdedigen’ al lang geen sprake meer was, stemden die tuinhekken eerlijk gezegd wel wat tot nadenken, hé...

                               

Erger was het gesteld in Nederland. Door de capitulatie van de Hollanders moesten de Fransen - "Onze Fransen",zei de veldwachter - op I6 mei van Breda terugtrekken naar Antwerpen, of, wie weet, misschien zelfs verder. Dat was met moeite slechts een honderd kilometer hier vandaan, vijf uur met de fiets...Als het een beetje tegenviel, konden onze zatte Zuiderburen morgen opnieuw voorbij Westende defileren, maar dan wél in omgekeerde richting...

                         

Joseph had geen zin meer om nog langs de 'Lekkerbek' te passeren voor zijn gebruikelijke pint. Het legerbericht kon hem gestolen worden, met al die leugens die ze uitkraamden. Maar vooral schrok hem die vijandigheid af, die hij vroeger nooit had ondervonden vanwege zijn kennissen uit de buurt. Het leek wel of hij de pest had ! Daarbij, hij voelde zich te moe, en ook de kaart boven zijn bed liet hij voor wat ze was :Sedan, dat lag God-weet-waar in Frankrijk en morgen was er - net als het fameuze Eben-Emaal - mis­schien al geen sprake meer van...

                                 

Hij droomde wild van z'n Nadien­tje, die warm tegen hem aanlag, en voortdurend aan die zware pinhelm op zijn kop trok, die hem het zoenen belette... Toen ze hem uiteindelijk harte­loos uit het vliegtuig duwde en zijn valscherm niet openging tijdens de vreselijke val, schrok hij juist voor hij in zee zou storten scheeuwend wakker, kletsnat van het angst­zweet. Zo'n smerige streek had hij nooit van haar ver­wacht...

        

De volgende morgen, 17 mei, was Leon al naar zijn schip vertrokken, toen Joseph nog bokkig van de nachtmerrie het ontbijt binnenschrokte... Marie droeg hem een karwei op waarmee hij wel heel de voormid­dag zoet zou zijn: drie nieuwe konijnenhokken timmeren in de kelder van de 'abri',want de jongen werden te groot om nog langer bij de moeder te blijven...

 Na de middag konden de nesten hun nieuwe kwartieren betrekken, juist op tijd vóór zijn shift begon.

           

Nadientje deed opvallend vriendelijk en hij vergaf haar zwijgend die rotstreek van vannacht. Maar zijn geplande 'uitstap' naar het gevang van Veurne scheen bij haar niet erg door te dringen...Bon, hij vond het ten andere hoogtijd worden om eens wat dieper in te gaan op de zoete verlokkin­gen die ze hem eergisteren zo wulps had voorgespiegeld...

Maar de drukte aan hun hulppost slorpte hen onmiddellijk op, in wat ze bijna dagelijkse routine begonnen te vinden.

Tot in de late namiddag dat verrekte elite-pelo­ton Hollanders binnenviel..        .                 

Een lichtgrijze sliert fietsers reed plots de inrijpoort van de 'Marchevins' binnen op van die voorhistorische velocipèdes :gladde helmen op hun kop als reuze eierdoppen, die afliepen tot in de nek, het geweer schuin over de rug en de bepakking op de bagagedrager. Ordelijk, dàt wel, en goed gedrild, maar hautain en zelfzeker als de pest!         

Duitsers!" ,dachten de mensen eerst, door die vreemde uniformen, en drumden in paniek de hulppost binnen. Maar toen de kopman met opgestoken hand plots iets riep in de aard van " Pelooo...tàn! Afziii...ttàn!", en zijn dertig volgelingen hun vehikels proper per koppel in elkaar haakten als schragen op de markt, flitste het Joseph door het hoofd:" Ollanders!"...      Verdomme, wat hebben dié hier verloren ?! Die hebben eergiste­ren toch al gecapituleerd, die Kezen ! Maar verdere gelegenheid tot meditatie was hem niet gegund, want de kranige kopman - waarschijnlijk een officier of zo, met die zwarte revolver­tas aan de gordel - kwam met blinkende kaplaarzen op hem toegestapt:

" Maakt u hier de dienst uit? Ik wil de chef-de-post spreken ! Bent u dat ?!"...

Toen Joseph verbouwereerd met zijn mond vol tanden ten­slotte knikte, wees de beunhaas hem kordaat de weg naar de keuken :" Ha, "Kwiesien"! Goedzo! Ik wil...vouloir fourage...heu, frico ? victualiën...heu, eten...mjam-mjam, compris ja ? ... pour dertig man... hommes, trente! "  

En hij maakte als Keizer Caesar een wijds gebaar over zijn legioen hongerige hufters, waarna hij met lichtelijk over­slaande stem riep alsof heel het dorp het moest horen :"Ser­geant-Majoor de Ruyter!... Laat aantreden voor de kuch!"                 

Tevreden wendde hij zich weer tot Joseph, maar toen die hem verbijsterd blééf aankijken, vloog hij plots uit :" Nou! Hup-hup, vent! We hebben niet de hele dag de tijd ! Vite, vite!!"


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
20-11-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!