Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
24-07-2005
Amerikaanse Bramen
AMERIKAANSE BRAMEN
Een eerste groep : bramen uit Noord-Oost en Noord-Centraal America.
Dit veredelingsprogramma (vooral te Carbondale, Illinois) startte in de 50-er jaren en resulteerde in meerdere goede rassen.
Men trachtte de totale stekelloosheid van het Engelse ras 'Merton Thornless' (1938) in te kruisen in de half opstaande groeiwijze en de gehardheid van de Noord Amerikaanse rassen.
'Merton Thornless' is nauw verwant met onze Europese, kruipende bramen, aangepast aan ons milder klimaat. De eerste kruisingsproducten waren tegen het Amerikaanse landklimaat, met zijn erg koude winters niet opgewassen. De eerste successen kwamen met 'Thornfree' en 'Smoothstem', beiden gelanceerd in 1966. Deze rassen komen echter van het onderzoeksstation te Beltsville, Maryland,(de andere allemaal van Carbondale). 'Smoothstem' heeft grote, tamelijk goed, maar iets zuur smakende bessen. Het is een late braam, iets later dan Thornfree. Sommige VELTleden hebben 'Thornfree'. Deze vruchten hebben eveneens een tamelijk goede smaak, iets zuur, zijn sappig en stevig en hebben wat aroma. In 1996,het jaar van mijn eerste oogst begon het rijpen pas begin september. Dit jaar zullen ze minstens drie weken vroeger rijpen.
'Bedford Giant'(± 1935), eveneens gestekeld, die geldt als de vroegste braam, is geen echte braam maar een braamboos, kruising van braam met framboos, met een speciale, eerder zoete smaak.
Van de recente, ongestekelde braam 'Jumbo' uit Zwitserland ken ik de biologische herkomst niet. De conische vorm der vruchten wijst op Amerikaans bloed, en wellicht hoort ze in de volgende groep thuis. Het is een felle groeier, vorstweerstandig, met zeer grote, lange bessen, die echter traag rijpen naar de punt toe en te zuur van smaak zijn en daarenboven te week en vlug rotten in regenweer. Er was in de beginjaren soms veel stengelsterfte. Andre Hendrickx heeft wel goede ervaringen met dit ras. Ik ook kan de laatste jaren niet klagen.
(1*) De datum die u ziet na de rasnamen slaat op het lanceringsjaar van het ras, dat voordien al vele jaren kan ontstaan zijn en jaren uitgetest werd voor het op de markt kwam.
Recent is er het Engelse ras 'Fantasia' bijgekomen, geweldig vruchtbaar, prachtige, zeer grote, ronde bessen met onze uitgesproken bramensmaak. Bij regenweer is er wat uitval. Is even gestekeld en groeit minstens even fel als Himalaya. Begint na half oogst te rijpen en over een lange periode: in '96 plukten we nog eetbare bessen begin nov.! Van de felle stekels heb je geen last bij het plukken. De vruchttakken hangen naar buiten.
Het totaal verwijderen van het afgedragen hout is wel een ander paar mouwen. Je kan best leren handschoenen gebruiken. Sommige takken sterven niet helemaal af. Dit kan ook nog bij andere rassen voorkomen. Bv bij Thornless Evergreen. Een raad : neem toch de tak in zijn geheel weg, want er vormen zich maar zwakke nieuwe scheuten. Teel liever forse, nieuwe takken. Ik verkies de struiken eind februari te snoeien, zodat de oude takken tijdens een mogelijke harde winter nog voor wat beschutting kunnen zorgen.
De bij de liefhebbers meest aangetroffen braam is wellicht de 'Oregon Thornless' of 'Evergreen Thornless'(1926) (1*) (R. iacinatus) met het ingesneden, in de herfst mooi verkleurend 'peterselie'-blad. Matige groeier, eerder kleine, zeer vaste bessen, matige opbrengst, vrij goede smaak, indien ze niet te droog staan. Dit ras werd in Oregon gevonden als een ongestekelde mutatie van het oude gestekeldee ras Evergreen. De ongestekeldheid is beperkt tot de buitenste laag cellen. Wortelopslag is gestekeld. Bij dit ras heb ik verschillende keren 'heksenbezemziekte' gezien: in plaats van de lange stengels is er dan slechts een massa van korte, onvruchtbare stengeltjes. Vlug rooien en verbranden om verdere besmetting te voorkomen.
DE EUROPESE VARIËTEITEN
Deze stammen direct af van de wilde Europese rassen, zonder veel tussenkomst van onderzoekers.
De meest bekende is 'Himalaya' , een rubus procerus. Ze komt uit Duitsland als 'Theodor Reimers'. Door vergissing met labels werd ze in Amerika hernaamd. Het is een felgestekeld, sterk groeiend en vrij vruchtbaar ras met half opgerichte, half liggende uitlopers tot 5 m. De middelmatig grote bessen hebben een gewoon goede bramensmaak. Tamelijk vroege braam: vanaf begin augustus. De vorstweerstand is vrij goed. Geen schade na de koude winter van '95-'96: -12° C, wel schade in '93-'94: snijdende vrieswind (-10°C) eind februari, na een zeer zachte winter. Die zomer bemerkte ik echter wel opvallend veel taksterfte. Toen ook heb ik geleerd dat het zinloos is een door vorst geraakte tak te behouden. De natuur doet er alles voor opdat er nog vruchtvorming zou zijn. De nog gevormde vruchten zijn echter erg ondermaats, maar voor de voortzetting tellen de zaden.
Bij dergelijke plant schiet er echter geen energie over om nieuwe takken te vormen voor het volgende jaar en volgt er weer praktisch geen oogst. Daarom: door vorst beschadigde takken direct afknippen. Alle energie gaat naar het vormen van nieuwe ranken voor het volgend jaar. Die groeien dubbel fors uit.