3 Sept De Lost Gardens of Helligan / Lanhydrock
Net als gisteren vertrekken we weer met regen. Het gaat allervlotst, in tegenstelling met vier jaar terug. Toen was het zo. 16 augustus en in Ryton, het hoofdkwartier van de Henry Doubleday Research Association (De Engelse Velt), raadden ze de rit op zondag sterk af. Iedereen reed dan naar Cornwall. Nu weet ik dat dit aanschuiven te wijten was aan het terugbrengen op één baanvak in elke richting i.p.v. de 2 x 2 baans autoweg.
Na de afslag naar St Austell breekt de zon door. We zien de terrils met afvalgrond van de kaolienkleiontginning o.a. voor de porceleinfabricatie. Fons Houben vertelde op de bus hoe het porselein eerst besteld en gemaakt werd in China/Japan en dan naar Europa moest verscheept worden. Een heel tijdrovende en kostelijke zaak.
De Duitse alchemist Johan Friedrich Böttger slaagde er te Meissen in Beieren in 1708 in, als eerste in Europa, porcelein te vervaardigen. In die streek was eveneens kaolien te vinden, een van de basisgrondstoffen. Dank zij industriële spionage begon de porceleinfabricatie in Engeland kort voor 1800.
We zien de wegwijzer naar het Eden Project, gebouwd in de krater van zon kaolienontginning. Enerzijds heeft men een reuzengrote serre van 55 m hoogte gebouwd, waarin men, in een warm, vochtig tropisch klimaat van 25°, tropische planten en bomen aangeplant heeft.
Daarnaast staat een tweede serre met een droog, mediterraan klimaat.
In 2002 was het complex pas enkele maanden open. Intussen zal er veel gegroeid zijn.
We waren toen onder de indruk, maar toch bekoorden de Lost Gardens of Helligan ons meer.
Tot 1914 was dit een Victoriaanse tuin met 22 hoveniers. Die moesten naar de Grote Oorlog en sneuvelden er. De tuin verviel en werd helemaal overwoekerd, tot men in 1990 begon met de restauratie.
Aan de bovenkant wandel je tussen reusachtige rododendronstruiken. Dat moet omstreeks half mei een feeëriek schouwspel geven.
Daarnaast ligt de grote ommuurde moestuin met fruit tegen de muren.
Een heel scala van groenten wordt er gekweekt. De rasnamen staan erbij vermeld. De kolen worden gekweekt met koolkragen van worteldoek tegen de koolvlieg. De wortelen worden met vliesdoek afgeschermd tegen de wortelvlieg. Men wil zoveel mogelijk biologisch telen.
De tweede ommuurde tuin bevat de serres met druiven en perziken. In t midden staat de lage serre voor de ananasteelt, gedeeltelijk verzonken in de grond. Hierin plaatst men de potten met de ananasplanten. In de lengterichting heeft men tegen de wanden een houten constructie gebouwd, afgesloten met vele stevige, lage, houten deuren. Hierlangs werd de mest binnen gebracht. De warmte van de broei zorgde voor een warm klimaat voor de ananassen in het afgesloten middengedeelte.
Verder is er nog een knappe bloementuin en een tuin met Aziatische planten.
Naast de boomgaard met raskippen en eenden en door een wei met schapen, kan je naar The Jungle in een diepe kloof. Op de oever is er een gewoon wandelpad. Lager heeft men een hangend plankenwandelpad aangebracht, bekleed met draad tegen het uitschuiven, want het gaat soms omhoog en omlaag.
De plantengroei is overweldigend: diverse palmsoorten, bamboe, reusachtige Gunnerabladeren, bomen en struiken met bloemen. In de diepte diverse vijvertjes, al dan niet met vissen. Langs de hellingen diverse grote bomen, waarbij een torenhoog torende Sequoia. Paneeltjes maken opmerkzaam en geven uitleg over al dat fraais.
De invloed van de warme golfstroom en de beschutte ligging maakt dat men als laagste temperatuur +6° gemeten heeft, terwijl het in de boventuinen licht vroor.
Via een dalend pad kom je, via wat omwegen, in de bredere beneden-vallei, de Lost Valley. Hier talrijke, zeer oude bomen, vooral eiken.
Bij het begin van het dalende pad worden we attent gemaakt op een Cornus kousa. We lezen dat deze in mei bloeit met opvallende, witte bloemen. Nu bemerken we hier en daar wat kleine, ronde, rode besjes. Zijn familielid, de Cornus mas bloeit al begin maart in een gele gloed. De vruchten, de kornellebessen zijn best te gebruiken.
We snoepen nog wat bramen. Bij het omhoogklimmen in de wei zien we nog een grote roofvogel wegvliegen.
Dit doet er mij aan denken dat we op de reis in Engeland veel minder roofvogels gezien hebben dan bij de reis naar Bretagne.
In het restaurant drinken we nog een grote pint Cornwalls bier om de motor weer wat op te gieten.
Er staat nog een bezoek op het programma: Lanhydrock, onder het beheer van de National Trust.
Wij mochten met de bus over de lange oprijlaan tot aan het poorthuis rijden. Toeristen met de auto moeten deze op de parking laten staan.
Voor £ 1 kan je met een blinkende oldtimer en chauffeur in livrei eveneens tot aan het poorthuis gereden worden.
Na een brand werd het grote huis terug opgetrokken in Victoriaanse stijl.
Dit impliceerde dat de functies publiek/privé, meester/bediende, jong/oud en man/vrouw duidelijk gescheiden werden. Dat kon enkel door een heel netwerk van gangen en trappen in het ontwerp op te nemen.
Negenenveertig kamers kunnen bezocht worden, allemaal uitstekend gemeubileerd. Dit was wel een zeer welvarende familie, met enorm veel bedienden.
Men was zelfvoorzienend in praktisch alles en zeer goed geoutilleerd.
Er schoot nog wat tijd over voor de tuinen. Weer veel merkwaardige bomen en struiken. Fruit heb ik niet gezien. Misschien bevond dit zich op nog een andere plaats?