NAMUR
Met Davidsfonds Halle-in-de-Kempen
Kleinzoon Jochen en zoon
Peter zorgen voor Aleide, met haar beenbreuk zodat ik meekan.
Miel Kint en Jules
Vandecasteele hadden, zoals in het verleden, de uitstap weer tot in de puntjes
voorbereid. Jules had zelfs een bevriend koppel, Waals-Vlaams, als gidsen
ingeschakeld. We kregen weer een knap info pakket met eigen brochure en
duidelijk Plan de Namur.
De eerste halte betreft
het geografisch middelpunt van België. Dit ligt in het dorp Nil-St.-Vincent van
de gemeente Wallain in Waals- Brabant, niet zover van Gembloux, waar we stoppen
in het hotel-restaurant Les 3 Clés
voor koffie/thee en een croissant.
Dan gaat het verder naar
Namen. Bij de samenvloeiing van Samber en Maas ligt het Waals Parlement. Dit
Hospice ST. Gilles was tot 1965 een hospitaal. We worden er ontvangen door
iemand van de public relations. Een zware jongen, MP, houdt toezicht. Hij
begeleidt ons naar een van de 6 Commissiezalen voor de uiteenzetting en daarna
naar de plenaire zaal. Hier geen halfrond, maar een langwerpige zaal.
We steken de straat over
naar een parkje op de Grognon, de grom- of brombeer. Men heeft er een tijdsspiraal
gecreëerd. Mij trof het plaatje dat Maria van Bourgondië in 1477 (nadat haar
vader Karel de Stoute, datzelfde jaar gesneuveld was tijdens de slag bij Nancy)
trouwde met Maximiliaan van Oostenrijk, de Oostenrijker en niet met de toekomstige
koning van Frankrijk. Aldus vermeed zij dat wij ingelijfd werden bij Frankrijk.
Haar zoon Filips de Schone werd de vader van Keizer Karel, geboren te Gent, 1500.
Het middagmaal hebben we
in het hotel/restaurant Les Tanneurs, de leerlooiers, die hier vroeger
gevestigd waren.
De namiddagwandeling zal
ons door het grotendeels verkeersvrije Oud-Namen voeren. We passeren het
Théatre National, komen voorbij een toren van 1388, in de 16de
eeuw verbouwd tot stadsbelfort.
We komen op de Place aux
Armes, het belangrijkste plein van de stad voor festiviteiten. Daar trekt de
slak, de mascotte van de trage Namenaar, de aandacht. We zijn niet lui maar
traag.
Rue de lAnge en rue du
Fer vormen samen de hoofdstraat van Namen. De winkelpanden maken niet direct
een grote stadsindruk en de straten zijn allesbehalve proper.
De eerste kerk die we in
het vizier krijgen is de St. Jan de Doperkerk bij de Place aux Légumes.
Bovenaan staat het niet helemaal recht. Jules slaat een zijweg in om in het
Maison des Desserts een doos Biémutrés, typisch snoepje van Namen, aan te
schaffen, voor straks op de bus.
De tweede kerk is de
barokke St Loup een heilige uit de streek van Bordeaux- gebouwd door de Jezuïeten. We passeren nog
het Museum Félicien Rops, de
naturalistische schilder-tekenaar, destijds op de index.
Op
de Place St. Aubain is een tennistornooi gaande met oude sterren. St. Aubain is
de kathedraal, de bisschopszetel van Namen, de vroegere plaats van
aartsbisschop Leonard. De kerk werd gebouwd van 1710 tot 1780 in classistische
stijl, volgend op de barok, met tongewelf en grote koepel op de viering, de
kruising van middenbeuk en dwarsbeuk. Achteraan vielen mij de marmeren zuilen
op.
We
wandelen tot aan de Samber. Er meert juist een Namourette aan, een soort
watertaxi. Tegenover de brug over de Samber ligt het grootseminarie van Namen.
Met
de bus rijden we de citadel op, over het centrale plein tot het uitzichtpunt op
de andere weg naar de citadel, maar niet geschikt voor bussen. Knap panorama.
Zie de fotos.
Met
wat verplaatsen van een kraamauto lukt het terugdraaien met de bus.
De
citadel beslaat een oppervlakte van 80 Ha en is aldus een van de grootste
forten van Europa. Eronder ligt er een heel netwerk van gangen. Het fort was al
in de tijd van Filips de Goede, hertog van Bourgondië (1430) een belangrijk
bolwerk. Vauban, de militaire architect van Lodewijk XIV maakte er een echte
citadel, kleine stad van.
We
rijden naar de resten van de abdij Villers-la-Ville, in 1146 gesticht door Cisterciensermonniken
van Clairvaux (Trappisten). Het werd een groot gebouwencomplex. De abdij bezat
veel gronden, tot in het Antwerpse toe. De site bedraagt 15 ha met een
abdijmuur van 1,5 km. De grote kerk werd opgetrokken in gotische stijl met het
gewelf op 23 m hoogte. Een klein gedeelte is nog bewaard. Voor de rest
indrukwekkende ruïnes.
Tijdens
de Franse bezetting, na de revolutie werd de abdij verkocht als bouwmateriaal.
Nu is het een beschermd gebied. Miel zoekt een doorgang naar de kruidentuinen.
In een eerste bloeit de salie met blauwe bloemen. In de verdere tuin valt de
forse groei van diverse kruiden op. De bezoekersgids over de abdijtuin zit bij
de gekregen documentatie. Er rest geen tijd meer om hier lang stil te staan.
Na
het bezoek genieten we nog van een drankje in het tegenover liggend
café-restaurant Le Moulin de lAbbaye, een vroegere watermolen op de Dijle.
De meesten bestellen het streekbier Triple de Villers, gebrouwen te Melle! We
waren toe aan een verfrissing op deze zomerse dag.
Op
de terugreis kondigde voorzitter Lionel Vandenberghe voor volgend jaar de reis naar de Westhoek achter
het front van 14-18 aan.
FOTOS
Middelpunt van België
Idem
Waals Parlement
Plenaire zaal Waals Parlement
Tijdsmonument op de Grognon
Maria van Bourgondië
Vleeshuis
Theater
Belfort