De rupsjes van de Bessenbladwesp laten zich niet afschrikken door het
koude weer
Op 30 april
, bij de zondagse rondgang 4 haardjes van bessenbastaardrupsjes ontdekt op 2
stekelbessen, die in afwachting van de heraanleg van de kleinfruitkooi, een
plaatsje vonden in de luwte van de schuur.
Twee
haardjes hadden elk al een halve tak kaalgevreten. Deze waren minstens al enkele
dagen aan de dis. De andere waren nog met hun eerste blad bezig.
De eitjes
worden onderaan op een van de laagste blaadjes afgezet en de rupsjes attaqueren
de hoger staande blaadjes. Met drie, vier zitten ze verspreid rond het nog
kleine blaadje te knabbelen tot praktisch alleen de nerf overschiet.
Als ik hen
opmerk sneuvelen ze tussen mijn duim en wijsvinger.
Het is een
zorguldig werkje, want de kleur van de rupsjes accordeert zeer goed met de
blaadjes.
Met de ene
hand draai ik het takje zodat ik de onderkant van de bladeren zie. Dan vallen
de snoodaards beter op. Bij te veel beroering van de tak laten sommige zich
vallen. Bij warm weer zal dit wel vlugger gebeuren.
Op 1 mei
vond ik een verse haard op rode bes op een andere, open plaats.
Vandaag 2
mei kwam ik op door Fluxys gehuurde opkuilperceel.
Ik zag
beginnende vreterij op een rode bes en wat verder aan een andere struik merkte
ik een gaatje in t midden van een blad. Enkele pas ontloken larven waren net
beginnen knagen. Alle eitjes waren echter nog niet uitgekomen.
De heel
kleine, langwerpige eitjes worden in een rij op de nerven afgezet, een bleek
snoer tegen de groenige achtergrond van het blad.
De
bessenbladwesp, Nematus ribesii,
tast kruisbes, rode en witte-, jostabes, worcester en Black Velvet aan.
Het
insect, ca 6 mm lang, goudgeel met zwarte kop en lange antennen ontpopt tussen
einde maart en begin mei. Een tweede generatie legt eieren van juni tot
augustus. De larven, het zijn immers
geen echte rupsjes, kunnen tot begin september nog een struik kaalvreten.
De
kop van de larven is glanzend zwart, het lichaam groen, de voorste en achterste
segmenten geel. Over het lichaam loopt een lichtere streep en overal verspreid
zijn er talrijke zwarte wratten, elk met een of enkele haren.
Kaalgevreten
struiken verliezen veel van hun vitaliteit en kunnen geen volwaardige vruchten
meer vormen.