Vangbanden
Vanaf oktober is
het interessant vetbanden aan te brengen tegen de wintervlinder, die vanaf eind
oktober en gedurende de winter actief wordt.
Terwijl ik dit zit
in te tikken zie ik een mannetje, 1,5 cm tegen de verlichte ruit fladderen. Het
is een grijsbruin vlindertje met fijne bruine bandjes over de vleugels.
De wijfjes van de Kleine Wintervlinder ( Operophtera
brumata L.) zijn schadelijk om wille van de rupsjes die in het vroege voorjaar soms
erg vreten aan de pas ontluikende bladeren en bloemen. In een later stadium
vallen de vele bladeren met gaten op en later ook de vervormde vruchten.
Als natuurlijke
vijanden zijn er vooral de meesjes die de rupsjes voeren aan hun jongen.
Nestkasten zijn onontbeerlijk in een boomgaard.
Het wijfje kan niet
vliegen en klimt nu tegen de stam en takken omhoog naar de uiteinden om daar
100-200 eitjes af te zetten.
Dit zeer talrijke insect
tast zowel fruitbomen als andere loofbomen aan. Nu ik dit schrijf, bedenk ik
dat ik nog nauwelijks naar de schade op andere bomen gekeken heb. Twee jaar
terug was er echter een massale landing op de rij fruitbomen het dichst tegen
de boskant. (Vorig jaar beschreven op de blog.) Zo goed als alle bladeren en
bloembotten vielen ten prooi. Zoiets had ik nog nooit gezien. Deze bomen hebben
dit jaar als compensatie wel prachtig
gedragen!
Naar ik vernam doet
deze plaag zich af en toe voor. Elk jaar zijn er evenwel veel Kleine
Wintervlinders. Misschien hebben ze een voorkeur voor sommige rassen. Ooit zag een
Jerseymac, echter toen nog een
kleinere boom te midden van andere hoogstammen, waar praktisch elke knop
aangetast was door een of twee rupsjes. Of vond moedermot het gemakkelijker op
het kleine boompje te klimmen?
De remedie is het
aanbrengen van vangbanden, ingestreken met een speciaal soort vet, zeer
plakkend en niet uitdrogend. Tegen de zomer worden die losgemaakt en opgebrand.
Ik heb mij beperkt
tot de perenboompjes en de kwees, omdat ik in eerste instantie die vruchten zoveel
mogelijk wil sparen.
|