De Appelwolluis
(Phenacoccus
aceris)
In
het Engels: mealybugs
In Fruitteeltnieuws 05 2
maart 2012 bespreekt men dit insect dat wel met bloedluis kan verward worden.
Het schijnt al een oud bekend insect te zijn dat nu weer zijn kop opsteekt.
Zelf heb ik er gelukkig geen last van.
Appelwolluizen zijn
voornamelijk te vinden in de spleten van oudere appelbomen.
De appelwolluis
overwintert als larve in een witte cocon, die ze vanaf half maart beginnen te
verlaten. Vanaf half april zijn de meesten hun zuigwerk in de boom begonnen.
Daarbij scheiden ze honingdauw uit waarop zich de roetdauwschimmel ontwikkelt.
Bladeren en vruchten raken zwart besmeurd.
Mannetjes blijven
prutsklein maar krijgen wel vleugels. De larven en volwassen vrouwtjes zijn
veel groter en hebben het uitzicht van een mini pessebed, bepoederd met een
wasachtige, witte poederlaag. Ze produceren aan hun achterlichaam lange
wasdraden die een cilindervormige eizak vormen. Hierin leggen ze ongeveer 500
eieren. Dit gebeurt al vanaf eind april. Het zijn meestal deze lange eizakken
van ongeveer 9 mm lang en 3 cm breed die men ziet in schorsspleten, op scheuten
of aan de onderkant van bladeren. De jonge larven blijven een tijd in de eizak.
Pas van ongeveer half juni beginnen ze hun zuigwerk. Dit gaat een groot deel
van de zomer door.
Hun natuurlijke
bestrijders zijn dezelfde als deze genoemd bij bloedluis.
|