Dag 5 Cidermuseum Hereford en James Marsden van Greggs Pit
Hereford (Ik put
uit de brochure van Jeanpierre) is een landelijk en op landbouw
georiënteerd graafschap Het grenst tegen Wales. Dat impliceert dat deze regio
ook een woelig verleden kende van invallen en oorlogen. Er zijn nogal wat
kastelen in de regio. Het bekenste is Goodrich Castle bij Ross on Wye. Hampton Court nabij Leominster is ouder dan het
Londense Hampton Court. De centrale stad Hereford is een markt en winkelstad.
Zoals vele centrumsteden heeft ook deze stad een typisch godshuis. Dit is
gebouwd in roestbruine zandsteen. Een bij gebouw van de Hereford Cathedral
herbergt één van de oudste wereldkaarten, de Mapei Mundi. Deze kaart van 1289
op kalsleer (1,58m x 1,33m) stelde de wereld voor zoals men hem toen zag met
Jeruzalem als centrum en Hereford helemaal aan de rand.
Hereford is ook gekend om zijn runderras. Deze
runderen ontwikkelden zich hier tegen de Welsh Border in de tweede helft van de
18de eeuw tot het nu meest
voorkomende vleesras ter wereld. De Herefords
zijn rood-wit en goed gespierd. Het zijn harde, taaie koeien die zomer
en winter buiten kunnen. In Canada kalven deze koeien bij -20° en minder. En
dit zonder problemen voor moeder en kalf. Het zijn rustige beesten met goede
moedereigenschappen. Door de fijne botstructuur gaat het afkalven vanzelf. Dat
alles maakt dat dit ras vaak ingezet wordt voor de begrazingsprojecten van
natuurgebieden.
Voor mij was het een verrassing dat we op weg naar
Hereford de Malvern Hills dwarsten. Op de weekreis die ik in 1999 voor Velt inrichtte
naar de Cotswolds reden we eerst naar die hoge plaats om de streek te overzien.
De Malvern Hills behoren geologisch tot de oudste rotsen van Engeland en
dateren uit het Precambium, van zon 580 miljoen jaar terug.
Tegen Hereford vielen diverse hoogstamboomgaarden op,
wellicht hoofdzakelijk voor de ciderproductie.
Cidermuseum Hereford
Het graafschap Herefordshire heeft de hoogste
ciderproductie. Het
museum is gehuisvest in een vroegere ciderfabriek. Alle facetten van de
ciderfabricatie worden hier aanschouwelijk voorgesteld. Van de mechanisatie van
het appelrapen, over het persen, vergisten, afvullen en promoten. De museumshop
heeft vele soorten cider, perry (met sap van geschikte perenrassen) en
appelbrandy in stock bovenop een mooie selectie boeken en boekjes rond cider.
Ik heb slechts 1 organic (Engels voor biologisch)
cider kunnen ontdekken.
We hadden er ook onze lunch.
James Marsden
Daarna reden we naar Greggs Pit te Much Marcle.
Op deze plaats staan de oude boomgaarden van James
Marsden en maakt hij er zijn ambachtelijke cider (van appelen) en perry (van
peren). Bij deze laatste gaat het om een 12 tal oude rassen. Een van die oude
rassen draagt de naam Greggs Pitt.
James woont er van 1992. Er was veel werk aan het
opknappen van het cottagehuisje en de eigen, oude boomgaard. Daarnaast huurt
hij nog boomgaarden van boeren-buren.
Met gezwinde stap spoedden we ons door een grote
weide. Om in de boomgaard te komen moest iedereen over een heg klimmen.
De boomgaard zou al van 1785 dateren. Er staan
knoesten van oude perelaars die 300 jaar kunnen halen. Maar niet allemaal houden ze het zo lang uit.
Er is vernieuwingsaanplant. De grootste helft zijn appelbomen. Die worden niet
zo oud. Op menige appelboom is maretak te vinden, mistletoe in het Engels. De
appelbomen hangen allemaal zwaar beladen. De perenbomen daarentegen dragen dit
jaar over het algemeen weinig. Maar aan die grote bomen vallen de kleine
perrypeertjes ook niet direct op.
We wandelen nog verder naar een paar boomgaarden die
hij huurt van boeren. Hier kunnen we de Hereford koeien bewonderen.
James onderhoudt de bomen. Hij beheert ze op
biologische manier, organic in het Engels. Al 70 jaar werd hier niet meer
bespoten.
Zes weken voor de rijpheid van de vruchten gaan de
dieren uit de boomgaard.
James brengt ons terug
tot een bijgebouw bij zijn huis. Half overdekt staat de oude, stenen pers.
Binnenin is het modern met roestvrij stalen ketels. De rijpe vruchten worden met de
hand geraapt van eind september tot midden november. Daarop volgt het malen. De
pulp laat men overnachten. Dit verzacht de pulp, verwijdert wat van de tannine
en verhoogt de sapextractie.
Het persen gebeurt op die oude
stenen pers. Het gisten gebeurt met wilde, natuurlijke gist.
We proeven een perry van 1 ras en daarop een mengeling,
om te eindigen met een parelperry met belletjes. Niet te versmaden!
In de 19de en 20ste eeuw ging het bergaf
met de perryproductie en consumptie. Sinds een paar decennia weer in de lift.
De kleine, lokale producenten leggen zich hoge eisen op. Het artisanale aspect
(Maximum aan smaak in plaats van maximale opbrengst) maakt dat perry het steeds
beter doet op de vele (boeren)markten en ver daar buiten. Ook niet
onbelangrijk: perry staat voor Brits. Britten en chauvinisme; we kunnen ons
daar wel wat bij voorstellen. De meeste perryperen vind je enkel in
Groot-Brittannië. Vandaag bestaat er ook een nationale perry peren collectie.
Dat was nodig. Dit soort perenbomen leeft erg lang, driehonderd jaar oude bomen
zijn geen uitzondering. Toch is het tij maar net op tijd gekeerd. De Nationale
Collectie te Malvern telt vandaag 123 bomen met 59 verschillende variëteiten of
rassen.
Men gaat ervan uit dat perryperen het gevolg zijn van
kruisingen van dessertperen met wilde peren. Rauw zijn ze oneetbaar vanwege de
hoge zuurgraad en hoge concentraties aan tannine. Maar deze peren vergist geeft
een heel ander verhaal.
Een prachtige dag, een
enige boomgaardenwandeling, een begeesterd man en dit alles op een echt zomerse
dag.
FOTOS
Cider museum Hereford
We wachten op de opening
James Marsden (links) wacht ons op
Een traditionele Herefordshire boerderij
Vertrekkensklaar
Maretak in appelboom. Bij peren geraken ze niet door
de harde bast
Klimmen over de afsluiting; voor sommigen wel een
opgave
Idem
Hier werd de perelaar geënt; nauwelijks te zien