Foto van het Amerikaanse ras Empress, grote, lekkere, blauwe pruimen. Ik moet van mijn hart een steen maken om 3/4 van nde vruchten weg te knippen!
Dunnen van Pruimen
Herman vroeg iets te schrijven over het dunnen van pruimen.
De laatste
jaren was dat bij mij haast niet nodig. Vorig jaar heb ik bij schoondochter
Marie wel de Queen
Victoria gedund. De pruimen hebben hen gesmaakt. Dit
is een van de rassen die niet te dik mogen hangen, zoniet hebben de pruimen geen
smaak.
Een ras dat
nog goed smaakt, niettegenstaande te grote dracht is de Opal.
Een ras dat
ik dit jaar zeker zal dunnen is Jubileum. In het verleden is het
gebeurd dat er veel pruimen waren, alhoewel in mijn ogen toen niet te
veel (nu weet ik wel beter!). Jubileum is een zeer grote, donkerblauwe pruim,
met een uitstekende smaak. Vorig jaar was dat het geval met 30-40 vruchten. Dit
ras begint praktisch onmiddellijk te dragen. In dat jaar met de vele vruchten
werden het nog behoorlijke vruchten, die er zogezegd
goed uitzagen, maar erg flets van smaak waren. Dan
leer je wel dat dunnen noodzakelijk is!
Eenmaal in de
meer dan veertig jaar ervaring met de wortelechte pruim die ik hier aantrof en
die ik achteraf bedacht met de naam Kempische pruim, droeg deze
fenomenaal. De overdaad aan vruchtjes, de een tegen de andere slaagden er zelfs niet in te rijpen en bleven
blauwgroen! Totaal niet te genieten. Bij een matige dracht zijn het best
lekkere, blauwe pruimen.
Ik heb vele
tientallen uitschieters uitgedeeld. Dit jaar is er eindelijk weer een
behoorlijke zetting, gelukkig niet overdreven. Dunnen is niet bepaald nodig. De
topsmaak bekom je echter ook hier met wat dunnen.
De
theorie zegt dat er een goede 20 bladeren nodig zijn per vrucht en dat er per 7
8 cm 1 vrucht blijft staan. In de praktijk laat ik soms van een cluster er wel
2 hangen.
Vruchtdunning
past men toe om de vruchten tot volledige ontwikkeling te laten komen. Dan is
de smaak optimaal met een optimum aan suikers.
Bij pruimen
is vruchtdunning ook nodig om
schimmelaantasting zoveel mogelijk te vermijden. Pruimen in clusters vallen
nogal gemakkelijk ten prooi aan monniliarot.
Overdreven
vruchtzetting put de boom te veel uit met als gevolg een beurtjaar met heel
weinig vruchten.
Bij
overdreven dracht is er gemakkelijk takbreuk. Ik heb zelfs eens gezien dat een
grote hoogstamboom uiteen gespleten was.
Als alle
energie naar de vruchten gaat blijft de groei achterwege, zeker bij een boom
die weinig voeding krijgt. Een pruim vraagt een goede bemesting. Let op de lengte
van de nieuwe scheuten. 30 cm en meer wijst op de nodige levenskracht.
Na 30 jaar
geraakt een pruimenboom stilaan versleten en kan er uitgekeken worden naar een
jong exemplaar dat bij voorkeur op een andere plaats gezet wordt. Bij
vervanging zet je op de oude groeiplaats beter een pitvrucht( appel-peer ), dan
opnieuw een steenvrucht.
Op
dit ogenblik is de spontane rui zo goed als voltooid en moet het dunnen niet
meer uitgesteld worden.
Bij
het dunnen blijft het steeltje staan. De vruchten kan je afpitsen. Met een
snoeischaar gaat het een stuk gemakkelijker en vlugger. Bij wegrukken van het
steeltje bij pruimen in clusters beschadig je de inplanting en gaan daarna ook
de andere vruchten verloren.
Nu
is het ook een goed moment om de rugscheuten uit te breken. De wonde geneest
als vanzelf. Wanneer men wacht tot de wintersnoei zijn dit zware takken en
bovendien blijven aan de basis een hoop adventiefknoppen zitten, die weer
waterscheuten vormen.
|