Reinette de Flandre
Dit is een van de rassen die ik in Villeneuve dAscq
heb leren kennen.
De Reinette de Flandre werd als hoogstam gevonden op
een boerderij te Wierre-au-Bois (Samer)
in de streek van Boulogne.
Op de boerderij kende men de kunst van het enten.
Het ras is weinig ziektegevoelig. Kan evengoed op
laagstam geteeld worden. Late bloeiperiode. Geldt als een regelmatige drager.
Ik heb er twee bomen van. Een is in 1996 geënt op de
eerste scheut van de in 1992 tijdens een zomerstorm omgewaaide oude Bellefleur (hoogstam).
Ik heb een deel van de takken ingekort. Het was een prima klimboom voor de kleinkinderen en vriendjes. De opwaartse takken kregen een nieuwe jeugd en gaven weer volop vrucht rekening houdend met de beurtjaargevoeligheid. Zo waren er dit jaar minder vruchten. Deze Bellefleur is een van de allerbeste rassen voor appelmoes. Het was al een oude boom in 1962, toen we hier kwamen. Ik heb de nieuwe scheut op het breukpunt aangeaard en de nieuwe wortelvorming is tot stand gekomen, zodat de nieuwe boom nu stevig staat.
De andere Reinette de Flandre heb ik geënt op een MM 106. De vruchtzetting op beide bomen was dit jaar een heel stuk beter dan
vorig jaar, toen er overigens heel veel ander fruit was.
Het witte vruchtvlees smaakt vrij aangenaam en is iets
zuurbetoond.
Het plukken gebeurt bij volle rijpheid eind oktober. Is op zijn best tijdens
november en december. Dan is de vrucht ook zoeter. Bewaart tot februari.
Goed voor appelmoes: bruin, zuurbetoond en zeer
geparfumeerd. Als taartbeleg behouden de stukjes hun vorm. Ook geschikt als
stoofvrucht voor dessert, langzaam gebakken in de oven.
Noot: Reinette de Flandre heeft veel weg van
het Duitse ras Zabergau. Dit willen we nu verder nagaan.
|