Archiefhoekje (25)
BRIEFHOOFDEN
In de briefhoofden-tentoonstelling 'Bedrijvig Eeklo' waren de afgelopen maand zo'n driehonderd stuks te zien, in hoofdzaak afkomstig uit het Eeklose Stadsarchief. Dat was maar een greep uit de vele duizenden stuks die het rijk is. Ze zitten wel verdeeld over de meest uiteenlopende collecties: inkomende briefwisseling uiteraard, maar ook o.a. bewijsstukken bij de rekeningen, gemeenteraadsdossiers, belastingen en oorlogsdocumenten.
Op een paar artikels van wijlen Erik De Smet in 'De Eeklose Dobbelgebakkene' na is er nooit veel aandacht aan besteed. Ten onrechte, want zij kunnen heel wat nuttige informatie verschaffen.
De trouwe lezer van deze rubriek weet inmiddels al dat het met de registratie van de bewoning in Eeklo treurig gesteld is. Huisnummers werden maar in de jaren 1890 de regel, en nadien werden ze ook nog herhaaldelijk aangepast. Naar de activiteiten op de verschillende percelen is het dikwijls raden. De tellingen vermelden wel een beroep, maar het is nog de vraag of dat op het woonadres werd uitgeoefend. De ambtenaren schreven ook gewillig neer wat de aangever opgaf: zo noemde een hersteller van (brom)fietsen zich wel eens graag garagehouder. Ten slotte kan ook de vooroorlogse taal parten spelen. Het zal wel niet voor iedereen duidelijk zijn dat een Eeklose huurhouder transporten verzorgde. De dikwijls overvloedig gedetailleerde briefhoofden brengen dan duidelijkheid.
Ook op het gebied van huisnamen zijn de briefhoofden onmisbaar. De stedelijke administratie maakte immers nooit gebruik van namen van handelszaken: de identiteit van de belasting betalende inwoner was veel belangrijker. Pittoreske opschriften als 'De Roode Hand', 'In den Ossekop', 'De gouden bol', 'In de schaar' zijn inmiddels uit het stadsbeeld verdwenen, maar bewaard in de facturen en brieven van de uitbaters.
Niet te verwaarlozen is ook het esthetische aspect: vooral vóór W.O. I waren briefhoofden dikwijls juweeltjes van sierkunst. Dat de afgebeelde gevels meestal flink gevleid waren, moet er dan wel worden bijgenomen.
De informatie ligt wel niet altijd gewoon te grabbel. Veel briefhoofden vermelden van de eigenaar/uitbater alleen de initiaal van de voornaam, wat bij namen als De Baets en Goethals voor flink puzzelwerk zorgt. En dan hebben we het nog niet over het frequente gebruik van de tweede voornaam. Zo zochten de samenstellers van de tentoonstelling een paar uur naar een Lionel Verbiest, die eigenlijk Hendrik bleek te heten …
(Freddy Pille)
(Awbeir zegt: misschien zou men dat nu ook eens kunnen invoeren)
|