Vanmorgen 30 september 2012 na een periode van 14 dagen kon er eindelijk weer gevangen worden aan het Tjeukemeer. De weersomstandigheden waren niet al te gunstig geweest in de afgelopen periode , veel regenbuien en af en toe harde wind. En was het eens een goede dag dan waren er juist net andere verplichtingen die voor gingen. Het leek in eeste instantie vanmorgen een rustige dag te worden qua wind, er woei een koel briesje van 2B uit het ZW.Na enkele netten uitgezet te hebben langs de oever in de rietzoom is de snippen opstelling langs het slootje geplaatst. Dit ging met de nodige tegenslagen, lamp stuk/net deels in knoop. Gelukkig was het volle maan en kon de rest van de netten vrijwel zonder lamp opgezet worden. Na 8.00 uur kwam er meer zon en draaide de wind meer naar het zuiden (ZZW, later Z) en nam in kracht toe (naar 3-4B, met vlagen van 5B). De volle maan was ongunstig om Watersnippen te vangen , de vogels zagen de netten vrijwel direct en konden ze gemakkelijk ontwijken. Omdat de Watersnippen het lieten afweten zette Willem het geluid van de Graspieper aan omdat er enkele over trokken naar west. De vogels reageerden opmerkelijk snel op het geluid en leken zich vrijwel niets aan te trekken dat je pal bij het net stond. In de Bijlage het verslag van de ringmorgen. Ook het verslag van 16 september nog even toegevoegd, het ontbrak nog in het geheel.
Zender onderzoek aan Gekraagde Roodstaarten in Friesland.
Broedgevallen gezocht in gebieden tussen Burgum-Damwoude-Buitenpost -Drachten.
De Gekraagde Roodstaart kan op allerlei plekken tot broeden komen doch zijn voorkeur is wel nestkasten en holle bomen. Van Jacqueline Cox ontving ik enkele mooie fotos die ik jullie niet wil onthouden. Het blijkt dat afgelopen broedseizoen er in Friesland in de omgeving van Ooostermeer , Zwaagwesteinde en Noord Bergum diverse volwassen vogels van kleine zendertjes op de rug zijn voorzien door het bureau Altenburg en Wymenga zo meldde me Marten Sikkema. De zendertjes zitten op de rug om zo hun trekroutes te kunnen ontrafelen. Als de vogels zo rond half maart uit Afrika terugkomen naar hun nestkasten willen ze graag weten of de vogels ook hetzelfde nestkastje weer gaan bezetten. Vandaar ook dat het van belang is om zoveel mogelijk broedgevallen te lokaliseren in een wijde omtrek om zo de kans op een broedvogel met zender te vergroten voor het geval dat ze een andere broedlokatie kiezen. Daarom wordt nu alvast contact gezocht met mensen die dit jaar en de afgelopen jaren een broedgeval op hun erf hadden van deze soort.
Er komen de laatste tijd veel meldingen binnen van broedgevallen. Van Ineke Carolus uit Suameer kreeg ik bericht dat er dit jaar een paartje Gekraagde Roodstaarten had gebroed in een nestkastje op 4 meter hoogte in een boom in de tuin, de vogel broedde er ook in 2011. Bij Lenie Dijkstra in Noord Bergum broeden al zeker 20 a 25 jaar (!) achtereen 1 a 2 broedparen in de tuin, dit jaar waren er zelfs weer 2 paar. Jan J. de Jong uit Drachten had dit jaar een broedgeval bij de woning aan Het Zuid en meldde dat er aan de Suderheide ook een paartje aanwezig was. Er kwamen meldingen binnen uit Damwoude, Oudkerk, Noordbergum,Boelenslaan,Garijp bornwird, Oudehorne, Oudwoude, Drachten, Gorredijk,Twijzelerheide, Tietjerk, Winsum,Suameer, Harkema, Sint Jacobi Parochie en Joure. Het kan natuurlijk zijn dat U woonplek daarbij wordt genoemd doch er kunnen per woonplek meerdere broedgevallen zijn geweest, schroom dus niet en meldt U broedgeval toch even aan ons voor de zekerheid.
Waar broeden nog Gekraagde Roodstaarten in Friesland?
Als
broedvogel is de Gekraagde Roodstaart (Readsturtsje) langzaam achteruit gegaan in ons land. Het aantal in
Nederland was in 2000 nog zeker 23.000 paar doch in de periode daarvoor (rond
1975) waren er zeker nog 35.000 a 50.000 paar aanwezig, een vrij sterke
teruggang. Voor Friesland schat ik het aantal broedparen nu nog maar tussen de
200 en 350 paren. De soort overwintert in Afrika ten zuiden van de Sahara. De
teruggang in ons land wordt mogelijk, voor het grootste deel, veroorzaakt door
de nog steeds gaande ontbossing van Afrika en de regelmatig voorkomende droogte
periodes ten zuiden van de Sahel wat een inkrimping van het leefgebied in de
wintermaanden tot gevolg heeft.
De
Gekraagde Roodstaart broedt nog op diverse plaatsen in het oosten van de
provincie en op de Waddeneilanden. In de driehoek Staveren
/Leeuwarden/Harlingen en in Noord Friesland is de soort de laatste jaren zeer schaars
vertegenwoordigd. De soort broedt graag in tuinen en parken en zoekt zijn
nestplek in holle bomen en nestkasten. Veel nestkasten zijn echter ongeschikt
daar de vliegopening (30 a 32 mm) vaak te klein is en aangebracht is voor
mezen, de Gekraagde Roodstaart heeft liefst een opening van rond de 46 mm. Wat meer
variatie van nestopeningen in nestkasten bied een ruimere keus voor deze
nestkastbroeders. Door de toename van andere holenbroeders zoals de Boomklever
(Blauspjocht) en de Grote Bonte
Specht (Grutte Eksterspjocht) is
het aantal beschikbare holten in bomen voor de Gekraagde Roodstaart afgenomen,
ze broeden dan wel ook in houtbulten, oude boomstronken en muurspleten.
De
vogels komen vanaf half maart terug uit hun overwintergebieden in Afrika en
worden dan vaak als eerste bij nestkasten waargenomen. Het mannetje zingt
vooral in de eerste ochtenduren. Als vroegste datum voor Friesland noteerde ik 8
maart 2002, toen werd er door Erik Walinga in Joure al een vroeg eksemplaar in
de tuin gezien. De meeste vogels keren echter in de 1e en 2e
decade van april terug. In 2011was de eerste op 5 april terug (Vlieland) en in 2012
op 10 april (Terschelling). De Gekraagde Roodstaart legt per legsel 5 a 7 licht
blauwe eieren en leeft voornamelijk van insecten en rupsen. Deze eieren worden
gedurende 12 a 13 dagen bebroed en de jongen vliegen tussen de 13 en 15 dagen
uit. Per jaar zijn er vaak 2 legsels. Graag ontvang ik meldingen van
broedgevallen van deze soort van de laatste jaren. De Gekraagde Roodstaart
staat bekend om zijn trouw aan het broedgebied. In de regel keren broedvogels
binnen een straal van 200 m terug naar de broedplek, soms naar hetzelfde
nestkastje.
Het mannetje is de meest opvallende van de
twee geslachten. Volwassen mannetjes zijn in de zomer te herkennen aan hun helder
wit voorhoofd, zwarte keel, roestbruine staart, opvallend oranjebruine borst en
flanken, zwarte pootjes en grijsachtige bovendelen. Het wijfje is minder opvallend
en heeft naast de roestbruine staart en de grijze bovendelen een duidelijke
lichtere keel en is isabelkleurig van onderen. Opvallend verschil tussen het
wijfje van de Gekraagde Roodstaart en het wijfje van de Zwarte Roodstaart
(Swart Readsturtsje) is dat het
wijfje van de Zwarte Roodstaart veel donkerder op de borst is (zonder isabel
kleuren) en geen lichte maar meer een grijs-zwarte keelvlek heeft.
Engelse ringvondsten van Scholeksters in Friesland
Enkele vondsten van Engelse pootringen in Friesland.
Al vele jaren staan er bij mij een 20 tal klappers met terugmeldingen van vogels in de kast. Van sommige soorten zijn er wel erg veel terugmeldingen zoals van Scholeksters, Kokmeeuwen en Zilvermeeuwen. Van de Scholekster zijn er in de loop der jaren heel wat buitenlandse pootringen in Friesland gevonden. Vooral veel aan de kust maar ook in het binnenland. Deze keer kijk ik naar enkele Engsele pootringen die meer in het binnenland van Friesland zijn gevonden.
1. London FA.04450 Als volwassen vogel (na 3e kj) geringd op 9 september 1986 te Friskney, Wainfleet in Lincolnshire in Engeland en op 16 mei 1994 dood gevonden in weiland door W.van der Honing uit Gersloot . De vogel heeft de ring 2806 dagen gedragen en is in zijn broedgebied gestorven.
2. London FR.85010 Deze vogel werd op 23 februari 1986 te Fagbury, Felixstowe in Suffolk (Engeland) als volwassen vogel (na 2e kj) geringd op een slaapplek van meerdere Scholeksters.Op 13 mei 1991 vond D.Tolman uit Joure de vogel dood bij Heerenveen.Plantinga uit Joure bezorgde me de vondst. Een vogel die dus in zijn overwinteringsgebied geringd is en teruggevonden in de broedperiode.
3.London FV.23316 Op 8 september 1975 is deze Scholekster te Friskney, Wainfleet in Lincolnshire, zelfde plek als ringvondst nr.1 (London FA.04450), geringd als na 3kj door Engelse ringers. Op 27 maart 1995, na bijna 20 jaar, is de vogel door w.s. een Friese eierzoeker dood gevonden in een weiland tussen Noordwolde en Vinkega. De vogel heeft de ring minstens 7140 dagen gedragen, in die tussentijd is de vogel nergens anders opgemerkt.
4. London SS.77581. Op 24 november 1968 is er te Heachham, King's Lynn, Norfolk in Engeland een 1 kalenderjaar Scholekster geringd, deze vogel werd in de broedperiode op 29 mei 1983 zwaar gewond gevonden als verkeersslachtoffer te Idzega bij Oudega (W) door Fam. Reitsma uit Idzega. De vogel stierf kort erna aan zijn verwondingen. diezelfde nag nog ontving ik het eksemplaar en kon de volgende gegevens vastleggen; Gewicht 495 gram, Vleugel 262.0 mm, Loopbeen 49.4 mm, Staart 108.0 mm. Snavel 74.5 mm (tot bevedering). Na sectie bleek het te gaan om een volwassen wijfje met eicellen van gemiddeld 7 mm (grootste 11.0 mm).
Uit deze slechts 4 voorbeelden van Engelse ringen blijkt dat een deel van onze Friese binnenlandse Scholeksters ook kan overwinteren in Engeland. Tegenwoordig worden er in het binnenland van Friesland maar weinig Scholeksters meer geringd zo blijkt uit de ringgegevens van het Vogeltrekstation. Ik ben erg benieuwd of er de laatste jaren ook nog meer bijzondere ringen van Scholeksters zijn gevonden in Friesland.
Op 13 augustus 2012 ontdekte Willem Kok uit Joure rond 19.30 uur savonds op zijn terras een klein zangertje die vanaf de pergola op een van de vlonders bij de vijver landde. Het bleek om een Kleine vliegenvanger te gaan die zich maar even liet zien. Toen Kok een fototoestel haalde was ie even verdwenen doch hij kwam daarna weer terug om uit de vijver te drinken. Helaas te kort om duidelijk op de foto te zetten. Het bleek te gaan om een 1kj vogel aldus Kok, dus geen rode borst maar wel de opvallende witte zijden van de staart en het typische effen donkere bovenkleed en het kleine voorkomen. De soort broedt eigenlijk meer noordelijk en oostelijk van ons in Polen, Duitsland, Estland, Letland , Litouwen, Finland tot diep in Rusland en wordt in het voor en najaar in ons land gezien. Slechts een enkele keer is er een broedgeval in ons land vastgesteld, echter niet bevestigd met fotografisch materiaal.
Bij mijn onderzoek naar Boerenzwaluwen in schuren in Friesland kom ik regelmatig situaties tegen dat er sprake is van een bezoek van een predator in de schuur. Veel van de predatoren worden door de boer of bewoner zelf ontdekt en soms gemeld.Er zijn er nogal wat predatoren die het gemunt hebben op de nestjongen van de Boerenzwaluw. Bekend zijn o.a. Ratten, Katten, Gaai, Ekster, Sperwer, Steenmarter, maar ook de Kerkuilen maakt slachtoffers. De Kerkuil is een soort die overdag niet vaak gezien wordt in de schuur daar hij een meer in de schemer en nacht op prooien jaagd, voornamelijk veldmuizen. Bij mijn eerder bezoeken dit jaar in Warga had ik al eens op zolder een ruiveer van een Kerkuil gevonden doch meende eerst dat het om een oude veer ging van 2011 van een aldaar geringde Kerkuil die dood gereden was op de Wâldwei in de omgeving van Warga.Nadat ik op 20 augustus meerdere veren en ook enkele braakballen (vers ) vond wist ik zeker dat ik te maken had met een "nieuwe " kerkuil die af en toe in de schuur kwam. De braakballen zijn uitgeplozen en tot mijn schrik vond ik in een braakbal twee pootringetjes van nestjongen van de Boerenzwaluw die in dezelfde schuur waren geringd . Op 9 augustus ringde ik in nest T.83 4 nestjongen van 12 dagen oud, twee ervan bleken in de braakbal te zitten.
Op 10 september 2012 heb ik de laatste twee nesten met jongen in de schuur geringd en controleerde of er op zolder ook nog veren van de Kerkuil lagen, die lagen er nog wel en ook 1 (!) een recente braakbal. Gewaarschuwd door de plundering van een eerder legsel controleerde ik deze braakbal en tot mijn verbazing zaten hier ook twee (!) pootringen in van jonge boerenzwaluwen uit dezelfde schuur, deze bleken op 20 augustus aangelegd te zijn bij 3 pulli van reeds 14 dagen oud. Het loont dus wel om de braakballen van kerkuilen die in schuren gevonden worden waar boerenzwaluwen nestelen te controleren! Recent was in dezelfde omgeving ook al eens een ringetje van een Boerenzwaluw aangetroffen in een Kerkuil braakbal. De Boerenzwaluw staat dus wel degelijk op het menu van de Kerkuil. Het wonderlijke is dat je van veel resten van zeer jonge Boerenzwaluwen vrijwel niets terugvind in de braakbal (vaak kraakbeen) , alleen de snavel en de ruggegraad vallen dan nog op .Bij deze braakballen waren de aangetroffen nestjongen ouder dan 12 dagen. Vind je als veehouder dus veren op zolder van een uil en heb je Boerenzwaluwen in de schuur gehad die er broeden , verzamel dan de braakballen en laat deze onderzoeken op het voorkomen van resten van Boerenzwaluwen en andere vogels (o.a. Husmus). Als de Boerenzwaluwen zijn verdwenen naar het zuiden (vanaf eind september tot begin april) dan bevinden in verse braakballen geen resten meer van Boerenzwaluwen, dat moet duidelijk zijn. Dus tijdens het broedproces van de Boerenzwaluwen verse braakballen verzamelen en onderzoeken zou wel eens veel meer slachtoffers aan het licht kunnen brengen , in combinatie met het ringen van nestjongen. Ringvondsten in braakballen (ook bij andere soorten) komen voor, ik ontvang daar graag bericht van.
Ringverslagen van 16 augustus tot begin september 2012
Veel opvallende vangsten aan het Tjeukemeer .
Door veel drukte met het vangen en ringen en de administratie van de Boerenzwaluwen in Friesland was de administratie van de verslagen van het ringonderzoek aan de noordoever van het Tjeukemeer er even bij ingeschoten. Hierbij de aanvulling tot en met 8 september 2012.Opvallend is dat we de laatste tijd veel Grote Bonte Spechten vangen en ringen. De soort lijkt toch behoorlijk te zijn toegenomen, ook uit reacties van waarnemers uit Friesland krijg ik steeds meer meldingen betreffende broedgevallen in en bij dorpen en steden. De Zwartkoppen nemen de laatste tijd qua aantallen toe, mede door het gebruik van geluid. Ook de IJsvogel is weer bij Rohel geringd. Naast vogels is ook een nieuw plantje ontdekt aan het Tjeukemeer, het Oranje springzaad! Sjoerd Bakker van SBB ontdekte dit tijdens een van zijn bezoeken aan onze ringplek! De soort is in Nederland in opmars en elders in de provincie Friesland waren al eens eerder planten gevonden door Sjoerd Bakker. Voor meer details van de vangsten en bijzonderheden zie de hieronder geplaatste Bijlagen.
Met groeten van, Jan de Jong, Joure Tel.0513-414788
Op 10 augustus 2012 werd de 12e CES (Constant Effott Site project) periode van dit jaar volgemaakt aan de noordoever van het Tjeukemeer. Het project loopt al vanaf 1994 en ieder jaar is er met succes alle 12 perioden gevangen. Vanaf 1985 wordt er al met de CES methode aan het Tjeukemeer in Friesland gevangen volgens de toen geldende richtlijnen van de BTO (Engelse Ringcentrale). Hiermee waren we de vroegste Cessers in Nederland.In de periode tussen 1985 en 1994 werd er dus al gewerkt volgens een vaste mistnet opstelling. Uit de vangsten van 10 augustus bleek dat er op die dag al duidelijk sprake was van dat een groot deel van de Kleine karekieten al vertrokken was. De vogels hadden in ons gebied een zeer slecht broedseizoen achter de rug. Ook op 10 augustus was het bij aankomst muisstil in het riet en de rietzoom. Na een slechte overwintering in Afrika (winter 2011/2012) troffen ze hier ook nog een slechte broedperiode met veel regen en harde wind en stevige hagelbuien. Het is dan ook niet verwonderlijk dat van de vele nesten in de rietzoom er niet een overbleef waaruit jongen kwamen. Op 15 augustus werd er voor het eerst dit jaar weer gevangen met geluid. Direct al bleek dat er toch nog veel Kleine karekieten (van elders) doortrokken , we vingen er maar liefst 55 op die morgen. Alle vogels waren ongeringd en enkele hadden al vetreserve opgebouwd. Bijgaande de verslagen van 10 en 15 augustus .
Van Jan Bok uit Joure kreeg ik onlangs een pootring van een steltloper die door een kennis van hem ,Kees Borst uit Hoogmade, in Leiderdorp in de Rodepolder in een weiland langs de slootskant was doodgevonden op 7 april 2012. Vleugels en resten van de poten waren nog aanwezig aldus de vinder. Op de ring stond Riksmuseum Stockholm 8064588,een vogelring uit Zweden. In eerste instantie wisten we niet om wat voor soort het ging doch na opgave van de vondst bleek deze afkomstig te zijn van een Wulp die als nestjong geringd was op 14 juni 2011 in Bytraskvagen, Overkalix in Zweden , op maar liefst 1867 km van de plek waar hij gevonden was. Deze vondst van een Wulpen nestjong is de meest noordelijke die ooit in ons land is aangetroffen uit Zweden.De vogel heeft de ring slechts 298 dagen gedragen. Veel steltlopers , maar ook meeuwen en andere vogels, sterven al vroeg in hun eerste levensjaar. Van Wulpen worden maar weinig pootringen gevonden zodat de opgave van Kees Borst uit Hoogmade , via onze plaatsgenoot Jan Bok , een wezenlijke bijdrage leverde aan het trekonderzoek naar deze soort. Mochten er mensen zijn die ook pootring(en) van andere vogelsoort(en) hebben gevonden en deze nog niet gemeld hebben schroom dan niet om deze op te geven. Vers dode vogels met ring graag direct melden zodat we nog belangrijk Biometrisch onderzoek kunnen verrichten.
Van Familie Vos in Nieuwehorne ontving ik een berichtje dat ze op 25 juni 2012 tijdens een wandeling in de omgeving van Nieuwehorne een veer van een vogel hadden gevonden waarop een nummer(6156970) stond afgebeeld. Ook Annemarie Ferkranus uit De Knipe vond op er op 15 juli in de omgeving van De Knipe een met het nummer 6156980. Deze veren blijken afkomstig te zijn van Buizerden, deze vogels zijn beide de afgelopen winter geringd en gemerkt door R.Riem Vis uit Jubbega. Het stempelen van de veren leverd naast de pootring belangrijke informatie op over o.a. de verblijfplek tijdens de rui van de vogel zonder dat hij daar nog eens voor gevangen moet gaan worden. Aan de hand van de individuele veren van de vleugel (hand -en armpennen) kan men zien welke pennen er geruid zijn en waar deze vogel zijn ruigebied heeft. Het is dus belangrijk dat deze veren bewaard en gemeld worden. De veer met nummer 6156970 bleek op 29 januari 2012 gestempeld te zijn en afkomstig van een volwassen mannetje Buizerd (ouder dan 3 jaar) te Oudehorne.. De andere veer met nummer 6156980 is op 12 februari 2012 gestempeld te zijn en afkomstig van een volwassen wijfje Buizerd (ouder dan 3 jaar) uit De Knipe. Gestempelde veren met nummers hebben dus voor de wetenschap een grote waarde. Het vinden van zon'n veer is toeval, doch als je er speciaal om gaat zoeken is het een hele toer om er eentje te vinden. Mochten er mensen zijn die ook zo'n dergelijke veer met stempel gevonden hebben dan zouden we daar graag mee in contact komen.
Op vangdagen 23-24 en 25 juli 2012 veel vogels aan Tjeukemeer.
Tijdens de 3 achtereen volgende dagen aan het Tjeukemeer plotseling veel vogels gevangen .Op 23 en 24 juli notabene met 2 netopstellingen (B14 en B15) maar liefst 24 Zwartkoppen op een totaal van 99 vogels. De 25e juli met volledige netopstelling gevangen en maar liefst 140 vogels in mijn eentje. Dat was druk. De netten zijn dan ook al om 10.35 uur opgeruimd om al de vogels nog goed te kunnen verwerken. op 25 juli ook 1 Gekraagde Roodstaart, deze soort vangen we eigenlijk maar weinig op trek aan het Tjeukemeer. De verslagen met de aantallen staan in de onderstaande Bijlagen.
Hoge Hoogspanningsleidingen
door Friese veenweidegebieden.
Als
burger verbaas ik me steeds meer over de overheid en de plannen om de al maar
zieker wordende economie te redden. Het mensdom wordt opgejaagd in een
onheilspellend tempo wat door een gewoon burger al niet of nauwelijks meer te
volgen is.
Het
Rijk, de ministeries van infrastructuur en economische zaken, heeft onlangs besloten
dat een hoogspanningsleiding tussen de Eemshaven en Diemen midden door het
Friese landschap zal moeten lopen. De stroom wordt vanuit Eemshaven naar de
Randstad gevoerd. Een tracé wat midden door het Friese veenweidegebied loopt,
de bakermat van de Friese weidevogels. De 55 meter hoge 380 KV hoogspanningsmasten
zullen de 220 KV leidingen vervangen, en straks met een tussenruimte van 22 m in
paren worden geplaatst.
Boeren
worden (weer) economisch gecompenseerd, LTO Noord is erg kritisch over de
beloning die boeren daarvoor zullen gaan ontvangen. Vreemd genoeg hoor je LTO Noord
maar ook de Friese Vogelbescherming nu niet over compensatie voor de
weidevogels die daar(nog) op de weidegronden moeten zien te overleven. Velen,
ja zelfs vele duizenden zullen sterven door een aanvaring met de maar liefst 55
meter hoge masten. Om maar niet te spreken van de enorme hoeveelheid trekvogels
die er mede zullen sneuvelen. De natuur krijgt wederom weer de rekening
gepresenteerd. Recent hebben we kunnen lezen dat het WNF (Wereld Natuur Fonds)
vind dat Friesland zijn natuur verkwanseld en dat de provincie sinds 1975 90%
(!) van zijn weidevogels kwijt is geraakt. Hoogleraar Theunis Piersma uit Gaast
spreekt al van een silent spring.
Zou er voor deze aanleg/vervanging van de
hoogspanningsleidingen thans een MER onderzoek zijn uitgevoerd en hebben de
economen het verslag van het Hoogspanning slachtoffer onderzoek (KEMA Keur) wat
destijds in Friesland werd uitgevoerd bij Heerenveen (projectnummer 1282) en
wat in 1981 verscheen ook geraadpleegd?
Destijds
heb ik me samen met het toenmalige PEB, de KEMA keur, het RIN en de BFVW enorm
ingezet om slachtoffers te voorkomen. Helaas heeft dit mede door de economische
situatie (toen ook al!) er niet toe geleidt dat het Friese veenweidegebied
optimaal beschermd zou worden. Ook nu laat het zich aanzien dat dit bij de
vervanging en verhogingen van de hoogspanningsleidingen, in mijn ogen enorme
verslechtering, dit weer het geval zal zijn, tenzij de Friezen zich hiertegen
gaan verzetten.
Op 12 juli 2012 was er na het middageten telefoon. Fam. Bruinsma van de Dr.Wumkesstraat in Joure meldde me dat er aan de Wumkestraat plotseling een nog jonge uil was gevonden. Het eksemplaar was al behoorlijk in de veren en je kon zien dat het nog een jong eksemplaar was omdat er nog donsveren aan de kop zaten. De vogel die stellig uit een nest is gekomen uit de omgeving kon uit zichzelf niet opvliegen. Daar men niet wist waar zich het nest bevond is contact opgenomen met de Dierenambulance en is de vogel naar het asiel gebracht in Ureterp. Veel jonge uilen vliegen in deze en komende weken uit en kunnen dan op allerlei plekken worden aangetroffen.Het bedelen van de jongen in de late avond en nacht kan soms menigeen uit de slaap houden. Overdag houden de jongen en ouden zich vaak rustig, het zijn vogels die snachts actief zijn. Opmerkelijk is dat de laatste tiental jaren er steeds meer broedgevallen van Ransuilen midden in dorpen en steden worden gemeld. Soms helpt het om een jonge vogel weer terug te zetten in een dichte boom of struik , doch met veel katten in de omgeving is het zaak om daarmee voorzichtig te zijn.Van Jappie en Cobbie Bruinsma ontving ik enkele mooie fotos van de "jonge spruit". Deze gaan hierbij.
Oeverlanden van het Tjeukemeer bij Rohel hebben aantrekkingskracht op velen.
Dit keer geen foto sessie van badgasten aan de schone stranden van de Friese Meren maar een melding van een opmerkelijke vrouwelijke gast uit Belgie. Opmerkelijk daar ze zelfs een mooie Belgische ring droeg. Aan de noordoever van het Tjeukemeer troffen we in de vroege morgen van 15 juli een vrouwtje aan die luidsterd naar de naam Sylvia. Haar achternaam is Atricapilla. Ach wel manneke het gaat hier om een vrouwelijk vogelsken met de schone naam Sylvia atricapilla. Wel eentje die van zonnebaden houdt doch altijd haar "kleertjes" aanhoudt. Haar herkomst is duidelijk Belgisch daar de inscriptie op de ring (Brussels 1000) ook al is dat maar klein, duidelijk te lezen is.We mochten de inscriptie zelfs van dichtbij bekijken. Werkelijk een uit duizenden ! Zo vaak hebben we hier geen Belgische gasten van dit caliber. Daar we nog niet achter de juiste plek zijn gekomen waar in Belgie ze vandaan komt, we hebben wel de inscriptie gegevens (2286574) van haar mooie ring genoteerd en melden dit trouw, in de hoop ooit nog eens iets van haar te horen. Nieuwsgierig geworden? Kijk eens op bijgaande verslag.
De afgelopen weken is het qua ringwerk aan vogels behoorlijk druk geweest . Aan het Tjeukemeer is op 26 juni en 7 juli weer de 8e en 9e CES dag volbracht met veel vogels. Hieronder een samenvatting van de verslagdagen. Aan soorten niet te klagen de afgelopen perioden, zelfs de Grote Bonte Spechten lieten zich zien.
Jammer dat door het slechte weer van de afgelopen dagen er nogal wat nesten van de Kleine karekiet zijn vernield door de harde wind/regen en zelfs hagelbuien. Dat resulteerde in veel lagere vangsttotalen voor deze soort. De Kleine karekiet is vaak een van de meest geringde vogels aan het Tjeukemeer. Dit jaar lijkt het anders te worden. Hopelijk komt er in het najaar nog een flink aantal uit de goede broedgebieden langs.
Op 19 juni werden er aan de noordoever van het Tjeukemeer zeker een 94 vogels onderzocht voor het wetenschappelijk ringonderzoek. Zeker 44 vogels (ruim 46%) waren eerste jaars waaronder opvallend veel Tjiftjaffen en Fitissen. Bij de Zwartkop waren de volwassen vogels in de meerderheid waaronder opvallend veel wijfjes met broedvlekken, slechts 1 vogel was eerste jaars. Het aantal soorten wat gevangen werd was hoog (20) waaronder zelfs een Kuifmees , Boomkruiper , een Groenling en een paartje Putters. Ook overvliegend was er het nodige te zien, in de eerste uren zelfs twee Roerdompen (!) en een Lepelaar die overvlogen. Een verslag van de vangsten gaat hierbij.Jammer was dat de mooie vangmorgen werd overschaduwt door een Ree die door een netopstelling schoot en een gat veroorzaakte van zeker 3.0 meter.
Eerste jonge Koolmees en Pimpelmees aan het Tjeukemeer.
Oude vogels met jongen zwerven langs oever.
Op 5 juni was ik smorgens vroeg aanwezig aan de noordoever van het Tjeukemeer om ringonderzoek te doen voor het Vogeltrekstation Wageningen betreffende het CES (Constant Effort Site)onderzoek.Aan de hand van de verzamelde gegevens op diverse lokaties in Nederland kan men statistisch onderzoek doen betreffende verschillende soorten in allerlei biotopen.De oever van het Tjeukemeer is een typische rietoever met begroeiing van wilg en els waar verschillende soorten voorkomen. Typische soorten die gevangen worden zijn o.a. Kleine karekiet, rietgors, Fitis, Tjiftjaf, Rietzanger, Zwartkop , Tuinfluiter en Bosrietzanger. Na het broedseizoen komen er ook meer mezen voor waaronder meerdere Koolmees en Pimpelmees, vaak in de juni maand vergezeld nog van hun jongen. ok op 5 juni waren de eerste oude vogels met jongen van deze beide soorten aanwezig. Hieronder het dagverslag van 5 juni.
Ringdagen 17 en 26 mei aan Tjeukemeer in Friesland.
Op 17 en 26 mei jl. is er aan de Tjeukemeer oever bij Rohel weer een CES onderzoek (NIOO/KNAW) uitgevoerd voor het Vogeltrekstation Wageningen. Tot 17 mei waren er nog maar weinig kleine karekieten terug uit het overwintergebied. Op 26 mei werden er al een tiental gevangen en was de zang in de vroege ochtenduren al weer volop te horen. Een van de vogels droeg al een ring en bleek op 7 juni 2008 als volwassen mannetje op dezelfde plek geringd te zijn. Meteen als de Kleine karekieten terugkeren dan worden de Koekoeken actiever aan de noordoever van het Tjeukemeer wat promt een vangst opleverde van een naar nestjes zoekend eksemplaar op de ringplek. Het was nog een vrij jonge vogel van vorig jaar.
Naast de Kleine karekieten waren ook de Sprinkhaanzangers, Zwartkoppen, Rietzangers en Grasmussen al volop aan het nestelen of broeden. Koekoeken leggen hun eieren in nesten van zangvogels en broeden hun eieren niet zelf uit. Keuze genoeg dus aan het Tjeukemeer.
Van beide vangdagen zijn verslagen toegevoegd zodat een ieder de bijzonderheden kan lezen. De vangst van een prachtige Koekoek maakte op de warme ochtend veel goed. Verder kroop er een meer dan 1 meter lange Ringslang rond die zich gemakkelijk liet fotograveren.
Zeldzame Koereiger laat zich in Rottum fotograveren.
Op 13 mei ontdekten Kor en Aletha van de Meulen uit Rottum (bij Heerenveen) een vreemde vogel die achter en bij de koeien in het land aan de Badweg liep. De vogel liet zich op afstand gemakkelijk door hen fotograveren en toen bleek dat het om een voor Skarsterlan (en Friesland) zeldzame Koereiger te gaan.De soort wordt zelden in deze omgeving waargenomen en doet zijn naam eer aan en wordt regelmatig in de omgeving van koeien gezien. De Koereiger is een insectenetende vogel die als broedvogel vanuit Frankrijk langzaam oprukt naar het noorden. Toch worden Koereigers nog naar zelden in ons land gezien. In 1998 broeden er voor het eerst Koereigers in ons land , onder anderen in de Wieden in noord West Overijssel (SOVON,2002) zo staat vermeld in de Atlas van de Nederlandse Broedvogels. Het is nog de vraag of er in de directe omgeving van het Ooster en Westerschar nog een partner aanwezig is, de vogels broeden graag in Aalscholver of Blauwe reiger kolonies. De vogel begint eind april/begin mei met het broeden en ze leggen in de regel 4 a 5 eieren die ze tussen de 21 en 24 dagen bebroeden voor de jongen uitkomen. Ze nestelen zowel in lage struiken als hoge bomen en maken hun nest ook wel in dichte rietpartijen in moerassen en natuurgebieden. Het is de komende weken dus opletten of de vogel (s?) nog aanwezig zijn of dat het hier gaat om een zwerver die op zoek naar voedsel regelmatig op andere plekken opduikt. Ik wordt graag op de hoogte gehouden van nieuwe meldingen van deze wel bijzondere reigerachtige.
In Noordbergum had K.van Kammen een nestkastje voor de woning hangen waarin al enkele dagen jonge Pimpelmezen in zaten. Op 4 mei bleek dat de ouders de af en toe de jongen voerden. Met het koude weer waren er nog niet zoveel rupsjes en insecten voorhanden. Vanmorgen vreesde van Kammen het ergste, de voedertijden werden steeds langer en de ouders bleven voor het kastje hangen. Snel in het kastje gekeken en alle nestjongen bleken al dood. Door het koude weer van de afgelopen tijd zullen er stellig meer legsels verloren zijn gegaan. Zijn er op meer plekken nestjongen door de kou gestorven.? Bij van Kammen waren Pimpelmezen achter de woning al weer druk bezig om in een ander nestkastje een nieuw nest te maken.