TEKEN EN SCHILDERTECHNIEKEN EERSTE DEEL VANAF 14/10/06
11-11-2006
ART . NR . 78 . - PRAKTIJK
Art . Nr . 78 .
Praktijk
Het Materiaal
Uw materiaal moet van uitstekende kwaliteit zijn : uw taak zal er door vergemakkelijkt worden en de resultaten beter . Hier volgt een opsomming van hetgeen je dient te bezitten ( plaat I , fig . 1 ) : 1e . een opvouwbaar paletje , speciaal voor waterverf , van metaal dat van binnen wit geëmalleerd is . Een van de vleugels van dit palet ( dat men als een boek open maakt ) bevat een aantal vakjes bestemd voor het aanbrengen van verf ; de andere kant wordt voor het mengen gebruikt . Hij bevat gewoonlijk twee of drie uigeholde delen , bestemd voor de met water vermengde kleuroplossingen . ( Tenslotte is er een opening in uitgespaard , waardoor de linker duim steekt voor het vasthouden van het palet ) . Na gebruik moet men niet te lang wachten met schoonmaken want anders gaan op den duur de hoopjes verf zich bij het drogen aan de émail vasthechten en wanneer men dan de verf uit zijn vakjes wil verwijderen , riskeert men schilfertjes van het émail mee weg te schrapen . Overigens is reinheid in ieder opzicht een voorschrift bij de aquarel , als men tenminste de frisheid behouden wil , die één van de charmes van deze techniek vormt . 2e . Soepele penselen van das - of marterhaar ; minstens drie . Deze moeten een voldoende omvang hebben om een behoorlijke hoeveelheid verf te kunnen opnemen , maar ook dienen zij een fijne scherpe punt te bezitten , in droge zowel als in natte staat . Op zijn dikste punt moet de omvang van de haren van de eerste penssel ong . 13 mm. zijn die van de tweede 9 à 10 mm. en die van de derde 6 à 7 mm. Voor grote oppervlakken kunt je natuurlijk ook een penseel kopen , die groter is dan de eerste en voor heel fijn werk een vijfde , die kleiner is dan de derde van bovengenoemde drie . Maar men zij hiermee voorzichtig , want kleine penselen kunnen tot gepeuter leiden en zijn in ons geval eigelijk alleen geschikt voor werk van zeer geringe afmetingen . Indien uw grotere penselen goed gepunt zijn , kunnen zij uitstekend dienst doen voor kleine onderdeeltjes . Sommige kunstenaars gebruiken ook platte en ronde kwasten van de nrs. 6 en 7 ( eigenlijk bestemd voor olieverf ) voor de uitbeelding van bomen met kleine blaadjes , zoals olijfbomen , wilgen e.d. Vooral platte kwasten kunnen diensten bewijzen , zo schrijft de aquarellist GROSCLAUDE , om de stevigheid uit te drukken van voorgronden die steenachtig of met struikgewas voorzien zijn . Men dient echter te weten dat veel kunstenaars zich tevreden stellen met uitsluitend echte waterverfpenselen . Zo kan men bijvoorbeeld het geschitter van sommige gebladerte , de oneffenheden van muren en die van vlakken zeer goed weergeven door met de platte kant van het penseel luchtig over het papier heen te glijden . Daarvoor moet men dan bij voorkeur papier met een nogal grove korrel gebruiken , waarop men dan ook zijn keuze zal laten vallen , wanneer het onderwerp in kwestie daartoe , in zijn algemeenheid , aanleiding geeft . Bezuinig in ieder geval niet op de kosten van uw penselen . Je zult daar overigens niets mee besparen , want je zoudt er toch moeten komen om uitstekend materiaal te kopen als gevolg van talrijke tegenslagen die het gebruik van middelmatige soorten met zich mee zou brengen . Het bosje haren van een droge en niet gegomde penseel moet een afgeronde oppervlakte bezitten , zonder onregelmatigheden . Na hem in het water gedoopt te hebben , moet hij niet alleen een fijne punt , maar ook een weinig uitgerekte vorm blijven behouden . De punt van een droge penseel moet zich snel van vorm herstellen , wanneer men hem verbuigt en wanneer hij nat is en men hem krachtig uitschudt , moet de punt niet in enkele andere uiteenvallen , niet een soort van vorkje worden , als hij zich weer opricht . Men moet de penselen niet gedurende langere tijd in het water laten staan met de punt naar de bodem , want anders gaat deze een gebogen vorm aannemen , die ze onbruikbaar maakt , wanneer men de haren tenminste niet weer in de goede vorm herstelt . Om dit te bereiken moet men de penseel in kwestie in een nogal sterke oplossing van arabische gom in water drenken , waarna men met de vingers de goede vorm voorzichtig herstelt . Daarna laat men hem drogen met de punt omhoog . De volgende dag wordt de gom weer opgelost door de haren , die nu hard en strak geworden zijn , in zuiver water te plaatsen , waarna men , door de penseel heen en weer te schudden , de haren van elkaar losweekt . In ieder geval is het noodzakelijk om de penselen na ieder gebruik met schoon water te wassen en hem dan , zoals reeds gezegd , met de punt omhoog in een of ander potje te zetten . Indien zij in lange tijd niet gebruikt zullen worden , mag men er wel aan denken dat zij een geliefde prooi zijn van motten . Wanneer men er mee naar buiten trekt , is het nodig om de punten een bescheming te geven . Men doet hen dus in een kokertje , altijd met punten naar boven of op een klein plankje , waarop zij vastgehouden worden met rubber ringetjes ( elastiekjes) . We moeten intussen nog vermelden dat martelharen penselen soepeler en elastischer zijn dan dasharen . Zij ondergaan minder snel vervormingen , maar zijn ook duurder . 3e . Papier . De hoedanigheid van deze " ondergrond " is hier van het grootste belang , evenals zijn " korrel " . In het begin zult je veel papier verknoeien ; het is daarom beter om wel goed maar niet te duur papier te gebruiken . Dit moet evenwel niet te dun zijn , want dan zou het sterk gaan bobbelen door de inwerking van vocht en niets is onaangenamer en gevaarlijker tijdens het werk ; dit bezwaar vermidert overigens naarmate het papier sterker wordt . Wanneer je voldoende ervaring hebt opgedaan , kunt je gaan werken op losse vellen van voldoende dikte , die dan minder kans lopen verspild te worden . Men kan dit ook in blokvorm verkrijgen . Je weet dat dit bestaat uit een stuk karton , waarop een aantal vellentjes gestapeld zijn , die langs de zijkanten vastgehouden worden door een band van gegomd papier of linnen . Wanneer een werkstuk voltooid is , glijdt men met een mes onder het beschilderde vel om het van het blok af te snijden . Zo 'n blok heeft voordelen vooral voor het buitenwerken . Onder omstandigheden kan men echter de voorkeur geven aan een los vel van de gewenste afmetingen om dit dan te gebruiken volgens het systeem , dat we beschreven hebben bij de gouache , hetgeen des te geschikter zal zijn aangezien aquarelpapier een behoorlijke dikte heeft . Men zal ook begrijpen dat , door op die wijze te werken , het papier al van een witte rand voorzien zal zijn , wanneer men het onder het raam vandaan haalt . Nu is het belang van zo'n witte rand zeer groot . FAGES zegt daarvan : " men weet dat in het clair-obscur van ieder werk een overheersende toon aanwezig dient te zijn , dat wil zeggen meer licht dan schaduw of omgekeerd . In het algemeen vindt men in aquarellen meer lichte dan donkere partijen en aangezien de kracht van deze laatste sterk afneemt onder het drogen , zullen zij zich zwakker voordoen dan die van het nagevolgde onderwerp , tenzij men de voorzorg genomen heeft om hen met opzet krachtiger te maken , hetgeen slechts door werkelijk bekwame kunstenaars zou kunnen geschieden . Deze bij aquarellen vrij algemeen voorkomende zwakte , kan verlicht worden door hen te omringen met witte marges , die , door de aldus onstane tegenstelling , de donkere partijen krachtiger doen schijnen " . Om het papier met de goede kant naar boven te plaatsen , is het voldoende om het tegen het licht te houden en naar het watermerk van de fabrikant te kijken . Kan men dit op normale wijze lezen , dan heeft men de goede kant voor zich . Het is dus wel raadzaam om een vel aan de achterkant van een groot kruis van potlood te voorzien , alvoren het in stukjes te snijden , zodat men ieder fragment gemakkelijk kan herkennen . Maar men kan natuurlijk ook de korrel van een nieuw vel , dat gewoonlijk aan beide zijden verschillend is , vergelijken met een monster van hetzelfde soort , dat van een merkteken voorzien is . Wat betreft het merk en de soort van het papier , zijn de aquarellisten lange tijd verdeeld geweest . Volgens sommige heeft alleen het Engelse papier ( bijv . Whatman ) de goede hoedanigheden . Maar op het continent beschikt men tegenwoordig over uitstekende kwaliteiten en wij , voor ons gebruiken Franse halfkarton " Arches " van zuiver lompen , dat een fijne korrel heeft en 300 gr . per vierkante meter weegt . Bij dikke soorten dringt de verf minder diep in het papier en , door aan de oppervlakte te blijven , blijft de kleur helderder. Maar voor uw eerste pogingen kunt je wel gebruik maken van het Canson aquarelpapier en van Hollandse papieren , die lichter zijn , in overeenstemming met wat we hierboven reeds zeiden . Welk soort men ook neemt , het papier dient goed gelijmd te zijn om over elkaar geplaatste tonen te kunnen verdragen zonder overzadigd te raken . Zo niet , dan zal er een dons op het papier komen en de doorzichtigheid verloren gaan . Het is nuttig om de kwaliteit van het papier te controleren voor het gebruik , want het is hoogst onaangenaam om de verschijning van " putjes " te constateren na al met het werk begonnen te zijn . Daartoe is het voldoende om de achterkant vochtig te maken met een tint . Is het papier dun , dan kan men , door zijn doorzichtigheid , de puntjes gemakkelijk aan de voorzijde te zien krijgen . Bij dikkere soorten verschijnen aan de achterzijde meer of minder talrijke vlekjes . Er bestaat ook papier dat op stevig karton geplakt is , waardoor het geen kans krijgt om te gaan bobbelen . We herhalen echter dat men het eerder aanbevolen systeem , n.l. een raamkatron kan volstaan . Daardoor zijn we in staat om het paier aan de achterzijde te bevochtigen , indien men althans op vochtig papier wil werken , op welke aangelegenheid we nader terug zullen komen . De grootte van de korrel is van veel belang voor het werk en het uiteindelijke aspect van een aquarel hangt er voor een deel van af . De zeer grove korrel heeft slechts zin voor grote aquarellen en is niet geschikt voor het kleine formaat . Men kan het gebruiken om uitdrukking te geven aan de flikkering van tegen de lucht afstekend gebladerte , de ruwheid van muren en bepaalde terreinen enz. Maar indien men , vooral in de verte , bepaalde rechtlijnige onderdelen moet aanbrengen , dus gebouwen en een klokketoren bijvoorbeeld , zou men het papier ter plaatse met een afgerond voorwerp moeten platdrukken alvoren te schilderen en te tekenen om te voorkomen dat de rechte lijnen zouden gaan golven door de vervormingen die de oneffenheden in het papier veroorzaken . De meer of mindere grofheid van de papierkorrel zal dus gekozen worden naar gelang het formaat , de aard van het onderwerp en ook de persoonlijke smaak . Men kan natuurlijk wel schilderen op absoluut glad papier , maar de tinten bezinken daarop niet zo goed als op korrelig papier . Op dat papier gaat iedere kleine holte in de oppervlakte een beetje verf vasthouden en als eenmaal het water verdampt is , zal de toon minder vlak en " leeg " aandoen dan op volkomen glad papier . Het moet ontraden worden om voor een echte aquarel ander dan wit papier te gebruiken . Papier dat geel geworden is door de tijd , of geel gemaakt in de fabriek , wijzigt , als gevolg van doorzichtigheid , de tonen , waarin blauw of rood verwerkt is . Wanneer op bepaalde plaatsen een gele toon gewenst is , dan is er niets eenvoudiger dan deze op wit papier aan te brengen , men blijft dan altijd de beschikking houden over puur wit , daar , waar hij onmisbaar is om een stralend coloriet te bereiken .
10-11-2006
ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 1 . HET MATERIAAL VOOR DE AQUAREL
Art . Nr . 78 .
Plaat I
Fig . 1 ,
Het materiaal voor de Aquarel .
ART . NR . 77 . - THEORIE - AQUAREL -
Art . Nr . 77 .
Theorie - Aquarel
In het voorgaande hebben we op meer of minder stilzwijgende wijze de aquarel gedefinieerd . Laten we thans trachten deze in een afgeronde formule samen te vatten : vorm van schilderkunst , waarbij speciale verven , verdund met water , door de schilder op , gewoonlijk wit papier worden aangebracht , daarbij een doorschijnendheid van de tonen bewarend , hetgeen derhalve z.g. empatementen uitsluit . We zullen thans niet meer terugkomen op de karakteristieke eigenschappen van dit procedé , waaraan voldoende aandacht werd besteed in de voorafgaande beschouwingen . Het kan evenwel geen kwaad om enkele algemeenheden van groot belang in herinnering te brengen . Wanneer men met kleur werkt is een getrouwe weergave van de intensitiet van de tonen - anders gezegd hun waarden - de enige manier om het verschil te suggereren tussen de verschillende plans , die in een of ander voorwerp te zien zijn . Het is door deze getrouwe weergave dat men het effect van de werkelijkheid waar of althans waarschijnlijk kan maken , dus de natuur zijn ware aspect kan geven . Waar het niet moeilijk is om de waardeverschillen te doen voelen in een tekening in zwart en wit , al of niet " gewassen " , door n.l. afwisseling te geven aan de grijzen met nuances van diep zwart tot lichtgrijs , is het veel minder gemakkelijk om dit te bereiken uitsluitend door kleur . Ongetwijfeld levert het geen moeilijkheden op bij de verschillende waarden van eenzelfde kleur , rood bijvoorbeeld . Maar wanneer het er om gaat om rood en groen , twee geheel verschillende kleuren dus , op hun waarden met elkaar te vergelijken , wordt de zaak heel wat lastiger . Dit leidt tot een tweetal opmerkingen . De eerste is deze : men kan zich niet met enige kans op succes aan de schilderkunst wijden en in het bijzonder niet aan de waterverfschilderkunst , waarbij het immers hoogst gewenst is dat men een uitbeelding tot stand brengt met één slag , zonder geknoei en overschilderingen , zonder zich ten zeerste vertrouwd gemaakt te hebben met de waarneming en de weergave van kleuren en kleurwaarden . De tekening en vooral de gewassen tekening verschaffen een middel om dat te bereiken door middel van voorafgaande oefeningen . De moeilijkheden worden dan geleidelijk aan onder ogen gezien . Men werkt eerst in zwart en wit en , daarmee klaar , kan men kleuren ter hand nemen zonder al te grote risico's . De tweede opmerking betreft het wezenlijke van een onderschildering tussen wat men gewend is toonschilders en coloristen of kleurschilders te noemen . Karl ROBERT drukt het in zijn boek " De Aquarel " als volgt uit : " men is colorist wanneer men , terwijl men goed de eigen hoedanigheid van iedere kleur tot zijn recht laat komen , hem met zijn buren in een volmaakte harmonie van het gekozen gamma weet op te nemen ; men is slechts toonschilder wanneer alleen de harmonie van zijn waarden geslaagd is , zonder te bekoren door de kleuren als zodanig " . En hij besluit : " Maar indien je deze kunst van het werken met waarden tot grote hoogte opvoert , kunt je er in slagen om zeer kleurrijk te zijn met een uiterste soberheid van toon , hetgeen mij toeschijnt het meest volledige resultaat te geven ... Deze twee zo verschillende scholen kunnen hetzelfde doel bereiken langs uiteenlopende wegen . We kunnen echter van nu af aan zeggen dat degene , die een diepgaande studie van de waarden prefereert boven de charme van de kleur een beter en blijvender doel nastreeft . Indien , van een artistiek standpunt bezien , zijn werk niet zo aangenaam de ogen streelt als dat van de echte colorist , is hij minder geneigd dan deze om de natuur tot in kleine bijzonderheden te bekijken en zijn werk zal er op winnen door zijn algemeen aspect en grootheid ; materieel bezien heeft hij , gegeven de gevoeligheid van waterverven , meer kans dat zijn aquarellen de uitgevoerde tonen behouden of minstens dat deze een eventuele verkleuring door de tijd gelijkelijk ondergaan , zoals de harmonie als zodanig niet verbroken zal worden ... Het streven naar waarde is vooral datgene waarop de inspanning van een aquarellist gericht moet zijn , ofschoon men de onbetwisbare aantrekkelijkheid van de kleur niet zou kunnen ontkennen ... Kennis van waarden verkrijgt men door studie en waarneming ; hij is bij wijze van spreken de resultante van de redenering , en , indien slechts het hanteren van penselen en het mengen van kleuren je geheel vertrouwd zijn , zult je het beoogde doel niet missen en op een gegeven ogenblik een goed aquarellist worden , die zeker is van zichzelf en van hetgeen hij tot stand brengt ".
Het is juist dit , dat zo geruststellend is voor de beginner en waarop we prijs stellen , bij de aanvang van de studie de aandacht op te vestigen , namelijk , dat alle meesters , die de aquarel onderwezen hebben , het er over eens zijn , dat een welslagen niet kan uitblijven , wanneer de leerling blijft volharden ondanks de tegenslagen die , hier nog meer dan elders , de eerste pogingen zo ontmoedigend maken .
Waaraan zijn nu deze tegenslagen in feite te wijten ? Meestal aan een gebrek aan discipline , aan zelftucht . Bij de olieverf kan men tenslotte een landschap opzetten , bijvoorbeeld , waar te beginnen en op welke manier dan ook . Zoiets is stellig , niet aan te bevelen . Maar , als het er op aan komt , kan men een toon verwijderen om hem door een andere te vervangen en men kan vergissingen herstellen . Bij de aquarel daarentegen is het in acht nemen van een stenge methode vanaf de allereerste penseelstreek een gebiedende eis . Slechts door het in toepassing brengen van niet te negeren beginselen kan men tot bevredigende resultaten komen . Welk talent men ook zou kunnen bezitten , het is niet moeilijk om daarmee geen rekening te houden . Welnu , zo talrijk zijn deze beginselen niet en als men deze maar goed in zich opneemt en vooral strikt naleeft , zullen vorderingen te constateren zijn en groter worden , waarbij de verwachtingen van de leerling in vervulling gaan . Zijn grootste vijanden zijn dus het - zo vaak voorkomende - verlangen om te snel voorlopige resultaten te willen bereiken , in één woord ongeduld en een zekere weerspannigheid , zo zou men het kunnen noemen . Men kan hier de oordeelkundige uitspraak van BACON verplaatsen door te zeggen : " Men kan de aquarel slechts beheersen door aan zijn wetten te gehoorzamen " . Wat deze wetten betreft ; we zullen hen in dit lesdeel de revue laten passeren , maar eerst is het nodig dat we terug komen op voorschriften , die ook op andere terreinen gelden . Allereerst moet de leerling niet de hoop koesteren om , wanneer hij in de natuur een onderwerp zoekt , speciaal bij het landschap , snel het ideale motief te vinden . Vaak moet hij zelfs lang zoeken alvoren te gaan schilderen . Als de vermoeidheid komt en tevens de teleurstelling , verliest hij zijn geestdrift en keert hij met lege handen huiswaarts . Men moet zich dus , vooral in het begin , tevreden weten te stellen met eenvoudige onderwerpen , die ondanks - of misschien juist wel dank zij - hun eenvoud , charme en schoonheid kunnen bezitten , hetgeen natuurlijk niet wil zeggen dat men smakeloze en onbeduidende onderwerpen moet uitkiezen , waar men slechts met volkomen onverschilligheid tegenover staat .
Een ander gevaar schuilt in het zich niet rustig de tijd gunnen . Zeer zeker moet een aquarel op snelle en gedurfde wijze aangepakt worden , omdat men er voortgang mee moet maken zonder in ieder stadium op zijn werk terug te komen , maar dit werk zal niet beheersd mogen worden door een onberedeneerde haast , zelfs verre van daar ! Welnu , het is noodzakelijk - anders zal men er niet kunnen komen - om de voorafgaande cotructietekening , die altijd van het grootste belang is , niet te verwaarlozen . Niet dat deze ver doorgevoerd behoeft te worden , maar hij moet bondig en degelijk zijn , want het is op dit stevige , ofschoon lichte , geraamte dat men de kleuren laat rusten . Maar er is meer . Indien je zich enerzijds moet hoeden voor gevaarlijke overhaasting , moet je toch anderzijds vrij snel kunnen werken , want de effecten in de natuur wachten niet op u en het licht verandert snel . Je moet dus in staat zijn om de juiste tonen samen te stellen zonder herhaalde probeersels en tijdverlies . De kennis derhalve van het palet en van de tonen , die door menging van de verschillende kleuren verkregen worden , is hier , en wel meer dan ooit , een eerste vereiste en je dient zich in dit opzicht voldoende te oefenen alvorens te willen gaan schilderen . Laten we eens zien wat de aquarellist FAGES hiervan zegt : " Het mengen van de kleuren is de beruchte hindernis waarover velen struikelen ; hierdoor worden zij ervan weerhouden om te gaan schilderen en worden zij er toe gebracht om verhandelingen te gaan raadplegen , waarin de samenstelling wordt gegeven voor het mengen van de kleuren van bomen , rotsen enz... Deze zijn in feite nutteloos , want men kan het mengen veel vlugger leren dan men denkt " . We zouden hieraan willen toevoegen dat het gaan opzoeken in een boek naar wijze , waarop men bepaalde tonen verkrijgt , ronduit belachelijk is , waar immers de natuur zelf vlak voor uw ogen te zien is . Dit is toch werkelijk ongerijmd , want kan men geloven dat de natuur zijn gelen , groenen en blauwen altijd op dezelfde manier samensteld en dat het licht , waardoor hij beschenen wordt , een onveranderlijke eigenschap geeft aan de kleuren gedurende alle uren , dagen en jaargetijden en dat in alle streken van de aarde ? Oefent je dus door wat uw eigen ogen u te zien geven , tracht " er oog op te krijgen " en geeft je zich beslist niet op een gemakzuchtige wijze over aan slaafse voorschriften . En nu een laatste raadgeving . We hebben reeds te verstaan gegeven dat de beste methode om zich voor te bereiden op de praktijk van de waterverf bestaat , in het uitvoeren in één kleur waterverf van gewassen tekeningen . Een gewassen tekening is eigenlijk niets anders dan een monochrome of sepia aquarel . Je neemt daarvoor zwarte waterverf en je gaat dan volgens dit procedé verschillende onderwerpen uitvoeren . De techniek is hetzelfde als van de eigenlijke aquarel en over deze techniek zullen we het nog hebben . Op deze wijze zult je nuttige oefeningen kunnen maken , terwijl je zich slechts over toonwaarden behoeft te bekommeren .
In een tweede stadium van voorbereiding is het een aanbevelenswaardige oefening om , na zich vertrouwd te hebben gemaakt met het palet , copieëren , navolgingen - hier bedoeld als middel en niet als doel - te maken van goede olieverfschilderijen ( en niet , als het enigszins kan , van reproducties , die wel meer of minder goed kunnen zijn , maar toch ook altijd een zekere leegheid vertonen ) . Dit zal je er toe dwingen om te vereenvoudigen , te transporteren en de gewenste toon te bereiken zonder empatementen , uitsluitend door de betekenis van de waarde , waarbij de doorschijnendheid , die immers de hoofddeugd van de aquarel is , volledig bewaard wordt .
Als je dat gedaan hebt , zult je werkelijk zo ver zijn om in de natuur zelf te gaan werken .
09-11-2006
AQUAREL - SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - VIERDE DEEL - ART . NR .76 . - INLEIDING
AQUAREL
Schilderen en de Schildertechnieken
VIERDE DEEL
Art . Nr . 76 . Inleiding
Thans krijgen we te maken met een werkwijze , die geheel verschillend is van hetgeen we tot dusver bestudeerd hebben . Hij is zelfs tegengesteld aan deze , waar het betreft de dekkende eigenschappen , zoals vooral olie - en gouacheverf die bezitten . Bij deze laatste wordt de verf in meer of minder dikke en ondoorschijnende laagjes aangebracht op de ondergrond , waarvan , in beginsel , niets meer blijft doorschijnen . Bij de waterverf daarentegen - we vermelden dit reeds - moet de gebruikte verf een bepaalde , meer of minder sterke , doorschijnendheid blijven vertonen , zodat de witte kleur van het papier op de een of andere wijze blijft meespreken bij de verf ten behoeve van zijn glans en helderheid . Het is het in stand houden van deze doorschijnendheid , die de aanstrekkelijkheid en frisheid van de aquarel uitmaakt maar er tevens de moeilijkheid van vormt . Bij olie - en gouacheverf ondergaan de kleuren door toevoeging van wit in kleinere of grotere hoeveelheden een dienovereenkomstige vermindering van hun waarde . Bij de waterverf bestaat de kleur wit als zodanig eigenlijk niet . Het papier vervangt hem , maar fungeert slechts als reflector , zou men kunnen zeggen , terwijl water , het hier vereiste verdunningsmiddel , naar gelang de gebruikte hoeveelheid , waardenverschillen veroorzaakt : naarmate er meer water zit in de oplossing , die het penseel tot stand bracht , is de waarde van een bepaalde kleur zwakker . Als gevolg van deze fundamentele verschillen zal men gemakkelijk inzien dat er een waarachtige tegenstelling bestaat tussen de techniek van de aquarel en die van de dekkende procedees . Waar bijvoorbeeld bij de olieverf het over elkaar aanbrengen van verflagen een gewone gang van zaken is , is het bij de waterverf noodzakelijk dat het werkstuk bij voorkeur in één enkele zitting voltooid wordt en wel , als het enigszins mogelijk is door , als het ware met één slag , de juiste tonen op een spontane en trefzekere wijze aan te brengen . Je zult ook gemakkelijk begrijpen dat als je , na een paarse toon aangebracht te hebben , zich gaat bedenken en hem wilt vervangen door een gele , dat je dan dit paars , als je wilt , twintig keer achtereen kunt overschilderen met geel , maar wat zal het resultaat zijn ? Je zult het paars gaan vervuilen en een grauw zwarte toon verkrijgen - geel en paars zijn complementaire kleuren - maar geel zult je er nimmer mee krijgen . In ieder geval dient men geknoei met tinten te vermijden en er zich voor te hoeden meerdere malen over een eens geplaatste toon heen te schilderen , anders krijgt het werk een moeizaam , overwerkt en ondoorschijnend aspect , dat een tegenspraak vormt met de visuele sensatie , die de aquarel van nature dient te verwekken , indien men althans de aard van het procedé geen geweld wil aandoen . Men zegt vaak dat in de kunst slechts het eindresultaat er op aan komt en zo ziet men dan ook dat knappe schilders tegenwoordig , op een weldoordachte wijze weliswaar , gebruik maken van gouacheverf in hun aquarellen om een krachtiger effect te kunnen bereiken . Maar dan blijven het ook geen echte aquarellen meer en wanneer we deze techniek willen bestuderen , zullen we dit eerst in zijn " zuivere " staat doen , om het zo eens uit te drukken . In dit verband kunnen we opmerken dat aan de aquarel wel geweten wordt dat hij niet de kracht van een olieverfschilderij vermag te bezitten ; zijn aspect zou het gewoonlijk ontbreken aan energie , de voorgronden aan stevigheid enz . Nu kan niet ontkend worden dat zijn uitbeelding minder ver doorgevoerd , minder indringend is dan bij het gebruik van olieverf . Maar het resultaat hangt toch grotendeels af van de geaardheid en het kunnen van de kunstenaar zelf . Onder de meesters van de 19e eeuw , die op dit gebied naam hadden , zou men bijvoorbeeld aan HARPIGNIES niet een gebrek aan kracht mogen verwijten . Zeer zeker wist hij deze hoedanigheid niet tot niet tot stand te brengen door vette verflagen , maar veeleer door een goede toepassing van de verschillende waarden , die de tonen te zien geven . Hiermee wil ook gezegd zijn , hoezeer de studie van de aquarel voor de aspirant - schilder van nut kan zijn door n.l. te dwingen tot een zeer nauwlettende observatie van toonwaarden . De kritiek , die men tot de waterverf richt , is dus niet geheel gegrond , al moet men , van de andere kant , geen dingen van hem verlangen , die hij nu eenmaal niet geven kan . Vele kunstenaars hebben de aquarel dan ook beschouwd als een haastig hulpmiddel , waardoor men een tekening op snelle wijze van wat kleurvlekken kan voorzien , waarbij de tekening zelf altijd hoofdzaak bleef en de kleur toevoegsel en aanvulling . Anderen daarentegen , zij , die zich echte waterschilders noemen en technische virtuositeit bezitten , leggen er zich op toe om met waterverf echte schilderijen te maken , waarin het getekende element geen rol meer speelt , maar alles louter door de kleur wordt uitgedrukt . Concluderend herhalen we eenvoudigweg dat men een aquarel niet te ver moet willen doorvoeren en niet moet trachten uit deze werkwijze , die van nature een zekere snelheid en doortastendheid vereist , meer te halen dan er in zit ... De Engelsen zijn de eersten geweest die gepoogd hebben de techniek van de waterverf , die tot nu toe eigenlijk tot niet meer geleid had dan tot het onstaan van bleke en onbeduidende verluchtingen , nieuw leven in te blazen . Zij zijn daar uitstekend in geslaagd . Onder hen moet R.P. BONINGTON genoemd worden ( 1802 - 1828 ) een der grootste , wiens artistieke vorming overigens geheel frans was . Dank zij hem en de vermaarde Fransman GERICAULT - die de gelegenheid had om in Londen het werk van de Engelsen te bestuderen - nam de aquarel een vlucht , die hij tot dusver niet gekend had . Sedertdien hebben de meeste grote schilders er met succes mee gewerkt . Het is waar dat de verplichting , die hij aan de kunstenaar oplegt om , indien mogelijk , in één greep de frisheid en de spontaniteit te bereiken , waartoe hij in staat stelt , de aquarel in het bijzonder , geschikt te maken om in de vrije natuur een vluchtige indruk of een voorbijgaand effect vast te leggen , maar daarbij toch ook de mogelijkheid verschaft tot een aandachtige en geduldige studie in het atelier , zonder nochtans het werk te gaan "verknoeien " . Want , zoals reeds gezegd , de aquarel heeft vooral waarde door zijn spontaniteit . Om kort te gaan , de waterverf verschaft ons een geriefelijke werkwijze met een materiaal dat weinig omvangrijk en licht van gewicht is , waardoor we in staat gesteld worden , dingen te maken , die het oog strelen door hun helderheid , frisheid en doorschijnendheid , hoedanigheden die - we herhalen dit nog eens - de niet te loochenen bekoorlijkheid van de aquarel uitmaken .
ART . NR . 75 . a , - FIG . 41 . HET BLOEMENMEISJE - ( BONNETERRE ) .
Art . 75 . a ,
Fig . 41 . Geklede figuur .
Het bloemenmeisje ( Bonneterre ).
FIG . 40 . - STILLEVEN ( RENEFER )
Fig . 40 .
Stilleven ( Renefer ).
ART . NR . 75 . a , - FIG . 39 . - HET KLEURPOTLOOD
Art . Nr . 75 . a , Fig . 39 . Het Kleurenpotlood Verschillend gepunte stiften . A ) op papier platgeslepen punt ( scherp puntje voor brede lijnen A' ) . B ) vierkant geslepen ( brede kant voor vlakken : B' - scherp hoekje voor lijnen : B'' ) .
ART . NR . 75 . a , - TECHNIEK - KLEURENPOTLOOD
Art . Nr . 75 . a ,
Techniek ( kleurpotlood )
De techniek van het kleurpotlood is bepaald eenvoudig , want hij is praktisch gelijk aan die van het gewone tekenpotlood . De scherpe punt gebruikt men natuurlijk voor afzonderlijke lijnen , in het bijzonder bij de schetstekening en ook voor het plaatsen van fijne accentjes . Bij modeleringen gaat men heen en weer wrijvend te werk met min of meer brede arceringen en dan maakt men gebruik van de platte kant van de stift , die men dus van een bepaalde lengte houdt , of van de afgesleten , dus enigszins plat geworden punt ( zie fig . 39 , A ) , hetgeen het voordeel heeft over een scherp kantje te blijven beschikken , zonder opnieuw te slijpen of van potlood te veranderen . In deze kleurentechniek is het mogelijk om tonen van verschillende kleur over elkaar heen te plaatsen , waarmee bedoeld wordt dat men over een reeds geplaatste toon een andere heen wrijft , waardoor er een derde onstaat door de optische vermenging van de beide eersten . Men moet hier echter goed weten te onderscheiden want , wanneer bijvoorbeeld bij waterverf een karmijnrood en een ultramarijnblauw bij menging , een bepaald paars zullen opleveren , zal dat bij kleurpotloden niet op dezelfde wijze in zijn werk gaan . Dan n.l. zal het paars roder of blauwer zijn , naar gelang je begonnen bent met het rode of het blauwe potlood . De kwestie is dat hier geen echte vermenging plaats vindt , maar , zoals we reeds zeiden , van het plaatsen van de ene kleur over de andere en de bovenliggende kleur zal de overhand behouden in de nieuw onstane toon . Dit moet men goed voor ogen blijven houden . Anderzijds moet men het over elkaar heen tekenen niet overdrijven , om het papier niet glad te polijsten . Het zou dan geen kleur meer op gaan nemen en op de bewuste plaatsen een glimmend aspect verkrijgen , die een onaangename tegenstelling vormt met de andere , meer matte delen van de compositie . Verschillende toonwaarden van een bepaalde kleur verkrijgt men natuurlijk door meer of minder druk op het potlood uit te oefenen . Hoe gaat men nu te werk , wanneer men uitsluitend kleurpotloden gebruikt ? Ziedaar een kwestie van persoonlijke geaardheid , die uitdrukking zoekt in een bepaalde techniek . We zouden willen aanraden om de schetsopzet uit te voeren in de hoofdkleur van het onderwerp . Deze wordt dan zo ver mogelijk doorgevoerd in een gamma van dezelfde kleur , maar met een licht gebruik van het potlood , dus zonder hard te drukken , zelfs niet in de donkerste fragmenten , om niet de mogelijkheid te bederven van het juiste effect van de later nog aan te brengen kleuren . Op deze ondergrond , die bedoeld is om een bepaalde atmosfeer te scheppen , komen dan de verschillende kleuren met hun waarden , die het werk zijn voltooiing moeten geven . Om de gewenste tonen te bereiken kan men , zoals we zagen , de kleuren over elkaar heen zetten . Maar men kan ook kleurstreepjes van verschillende kleur naast elkaar plaatsen , dus niet op elkaar , een wijze van doen , die verwant is aan de tecniek van de impressionistische of divisionistische schilders . Op normale afstand van de ogen gehouden , zullen deze streepjes zich met elkaar verenigen , waarbij het effect een zekere straling blijft behouden . Je kunt dit overigens beoordelen op het voorbeeld , dat we van deze techniek geven ( fig . 41 ) . Om kort te gaan , het kleurpotlood is een materiaal dat aan het temperament van een kunstenaar uitnemend tegemoet kan komen . Beurtelings kan het immers de meest solide opbouw tot stand brengen en de krachtigste accenten en ook de teerste en vloeiendste overgangen scheppen . Volleigheidshalve moeten we nog vermelden dat er kleurpotloden bestaan , waarvan de stift niet een wasbasis heeft , zoals die waarover we in het voorgaande spraken , maar die gebruikt kunnen worden met water als oplosmiddel . Men begint deze op gewone wijze , dus droog , te gebruiken , waarna men de aangebrachte kleuren met een nat penseel verder kan bewerken . Krachtige schaduwen kan men verkrijgen door over het nog vochtige papier heen te tekenen . Is het papier geheel gedroogd , dan kunen bepaalde accenten en omtrekken met een scherp puntje van het potlood worden toegevoegd . Dit procedé heeft natuurlijk enige verwantschap met de aquarel . Laat ons daarom terugkeren tot de gewone potloden en je twee voorbeelden presenteren van tekeningen in een verschillende techniek .
Voorbeelden van verschillende technieken
In het eerste ( fig . 40 ) werd de schets uitgevoerd in een neutrale , bruine toon en toen verder doorgevoerd op de wijze zoals boven werd aangegeven . De arbeid werd toen voortgezet door het aanbrengen van de grote vlakken in hun algemene toon en daarna , fragment voor fragment , voltooid . Daarbij werden strepen en arceringen gebruikt , op sommige plaatsen krachtig en op andere meer samengesmolten , terwijl de tonen als zodanig een zekere gelijkmatigheid behielden . In het tweede ( fig . 41 ) werd de schets eveneens met zorg opgezet in een nogal warm bruin . De grote plans werden verkregen door lichte wrijving met kleurige tonen , maar gelang het licht en de schaduw . Maar toen werd een techniek toegepast met levendige , naast elkaar geplaatste streepjes van verschillende kleur , die op een afstand gezien , samensmelten . Er is hier dus sprake van een soort van toonontbinding op het papier ; wanneer ons oog een normale afstand bewaart van het papier , dan verbinden de tonen zich weer , echter niet , zonder dat er zich een zeer speciale trilling aan het oog blijft voordoen .
08-11-2006
ART . NR . 75 . - HET KLEURPOTLOOD
Art . Nr . 75 .
Het Kleurpotlood
Het materiaal
Van alle hier behandelde technieken is het kleurpotlood zonder twijfel het handigste en tevens goedkoopste materiaal . Zeer zeker wordt het gewoonlijk beschouwd als het arme broertje van het pastel , net goed genoeg om een beetje kleur te geven aan een tekening met zwart potlood en men ziet het dan ook meer in handen van scholieren dan van kunstenaars . En toch vinden deze in dit loutere kleurpotlood een uitdrukkingssmiddel voor het uitvoeren van complete kunstwerken , waarbij het aan de meest uitenlopende opvattingen tegemoet kan komen . We zeiden dat dit het handigste materiaal is . Het is immers veel minder omvangrijk dan olie - , zelfs dan gouache - of waterverf ; de uitrusting , die het omvat , neemt zeer weinig ruimte in en is zeer gemakkelijk verplaatsbaar . Het staat ons toe om buiten te werken onder iedere weersomstandigheid ; samen met hem kan de tekening snel in veiligheid gebracht worden in het dichtgevouwen karton , wanneer het zou gaan regenen . Het is bovendien goedkoop , want het behoudt altijd zijn kleurgevende eigenschappen en vrees voor uitdroging kent het niet . Natuurlijk is het altijd beter om een ruime sortering potloden van goede kwaliteit tot zijn beschikking te hebben ; de prijs behoeft daarvoor in ieder geval geen beletsel te zijn . Er bestaan dozen met 12 , 24 , 36 en meer kleuren . Die van 24 stuks is reeds voldoende , want zijn kleurenassortiment is groot genoeg om bevredigende resultaten te bereiken , werkelijk complete kunstwerken , die rijk aan expressie zijn . Wel echter dienen uw potloden van zeer goede kwaliteit te zijn . Voor het papier bevelen we het fabrikant Canson aan , met fijne korrel ; we zeggen , let wel , niet glad , want daarop pakt het potlood niet goed . Maar papier met een grof oppervlak dient in ieder geval vermeden te worden omdat de kleurstift bij het opwrijven tussen de kleurvlekjes witte puntjes zou achterlaten , die zeer onaangenaam aandoen en de dichtheid en soliditeit van de kleuren ernstig schaden . Voor schetsen kan niet niet te glad schrijfmachinepapier zeer geschikt zijn , terwijl men ook gebruik maakt van licht getinte papiersoorten , grijs of beige , te kiezen naar de algemene toon van een bepaald onderwerp , waarop lichte tonen zeer gunstig uitkomen . Het papier kan worden gemonteerd , op een tekenkarton , dat normale afmetingen bezit , zoals men gebruikt voor de gouache . Maar je kunt natuurlijk ook een raamkarton met knijper gebruiken , zoals dat beschreven en afgebeeld werd op plaat I van Art . 70 . a . Vergeet in ieder geval nooit om tussen het tekenpapier en het karton enkele andere velletjes te schuiven als een soort beschermend matrasje , anders zal de geringste oneffenheid in het karton vlekjes op het werk doen onstaan . Het is voorts raadzaam om geen gebruik te maken van vlakgom ; daarmee wrijven op een aangebrachte kleur , veroorzaakt " wolkjes " van die kleur en in ieder geval wordt het papier dusdanig aangepast dat het de kleurstift niet meer opneemt op dezelfde wijze , hetgeen ook weer vlekken met zich meebrengt , wanneer men n.l. over die gegomde plekken heen tekent : de regelmatigheid van de papierkorrel speelt zijn rol bij het uiteindelijke aspect van de kleurtekening .
ART . NR . 74 . e , - HET PORTRET
Art . Nr . 74 . e ,
Het Portret
We danken het aan de bereidwilligheid van een onze beste leerlingen , de heer Martineau , dat we zijn zelfportret hier kunnen afbeelden , dat hij tot stand bracht volgens de werkwijze , die we herhaalde malen beschreven naar aanleiding van de onderwerpen die we bespraken . We volstaan met de twee laatste stadia van zijn werk te laten zien , zonder te vergeten dat een aanvankelijke schetstekening , met ernst en zelfcritiek tot stand gekomen , een gebiedende noodzakelijkheid blijft . Fig . 37 , die het tweede stadium toont , suggereerd voldoende een krachtig geconstrueerde schets , naar de gewoonte van deze kunstenaar om niets te verwaarlozen of in het midden te laten . Voor het overige verwijzen we je naar het hoofdstuk over het portret in gouache . Het voorbeeld , dat we daarbij gaven heeft ook hier zijn geldigheid voor wat betreft de ontwikkelingsgang ; de toegepaste techniek is in dit verband niet de hoofdzaak . Als je de afbeelding van het tweede stadium goed bekijkt , zult je opmerken dat het werk hier al vrij ver doorgevoerd is ; de ondergrond is inderdaad reeds geheel voorzien van locale tonen en enkele overgangswaarden . Het karakter werd er in uitgedrukt , zoals dat het geval was met de schetstekening en het is door dit solide en ernstige begin dat , we herhalen het , Martineau in het verdere verloop van zijn werk de uitdrukking en het karakter heeft weten te bewaren , hetgeen , zoals je wel met ons eens zult zijn , van kapitaal belang is , aangezien een gelijkend portret het wezen moet uitdrukken , dat gelegen is in bepaalde bijzonderheden en karaktertrekken , waaraan ieder gelaat nu eenmaal zijn persoonlijkheid dankt . Het aanbrengen van de ondertonen , breed en eenvoudig gezien , is grotendeels het werk geweest van de vinger die , door een licht wrijvende beweging , al hier en daar vloeiende overgangen te voorschijn wist te roepen en een ondergrond schiep die voor dit stadium van de arbeid van voldoende betekenis was . De pastellist heeft er inderdaad belang bij om het papier bij de eerste bewerkingen niet te overbelasten , teneinde alle mogelijkheden , die het zachte pastel hem te bieden , in het laatste stadium te kunnen benutten . Bekijk nu eens fig . 38 , dus het voltooide portret . Uit deze studie springen karakter en leven als het ware te voorschijn . De tekening blijft duidelijk bewaard , zonder droog of hard te zijn , wel echter gedaan met het gemak , dat kenmerkend is voor kunstenaars , die hun vak verstaan , een vak dat zij met ware liefde uitoefenen . Let eens op het frisse coloriet , dat zo goed profiteerde van de delicate en fluwelige materie van het pastelkrijt . Enige krachtig aangebrachte toetsen geven de lichtaccenten , waardoor het clair-obscur zijn juiste betekenis kreeg . We hebben hier te doen met een werkstuk , dat we blij zijn aan onze leerlingen te kunnen voortzetten en waarvan zij - daarvan zijn we overtuigd - veel voordeel kunnen trekken voor hun eigen studie .
ART . NR . 74 . e , - FIG . 37 EN 38 - HET PORTRET
Art . Nr . 74 . e , Fig . 37 en 38 . Het Portret Reeds vrij ver doorgevoerde ondertonen , aangebracht op een dergelijke geconstrueerde schetstekening . Voltooid werkstuk . Zelfportret in pastel , zowel krachtig als fijngevoelig , door onze oud - leerling Martineau .
ART . NR . 74 . d , - HET LANDSCHAP
Art . Nr . 74 . d ,
Het Landschap
Men zou geneigd zijn om al bij voorbaat te denken dat het gebruik van pastel voor een lanschap , zo niet een waagstuk , dan toch een onderneming is , waaraan grote materiele moeilijkheden verbonden zijn . We hebben hierbij dan op het oog het uitvoeren van een landschap naar de natuur . Daar is wel iets van waar en wel als gevolg van de hinder , die een grote doos met pastels met zich mee kan brengen . Het is n.l. niet altijd mogelijk om deze vlak bij de hand te hebben , als gevolg van de aard van het terrein : men zou een klein houten vouwtafeltje kunnen kopen of laten maken , dat men dan , met een vouwstoeltje , pastels , papier enz. met zich naar buiten zou moeten meenemen . Een uitstapje naar buiten wordt er stellig niet gemakkelijker op , maar zoiets moet men dan moedig onder ogen zien . Het spreekt vanzelf dat het gebruik van een tafeltje niet onder omstandigheden noodzakelijk is , want het is denkbaar dat één of ander element in de natuur ons te hulp komt . En tenslotte dient men toch ook de kunst te verstaan zich te behelpen . Op fig . 36 zien we een landschap , waarvan het onderwerp gebruikt werd als decoratief motief , dat je eerder zag en wel tijdens de studie van de gouache ; het geeft een herfstemming weer tijdens een mooie zonnige dag . Er is hier een gehele toonschaal van kleuren , die eigen zijn aan het jaargetijde , van groenen , die in het licht nog een zekere frisheid bezitten , tot aan krachtige en warme roden en daartussenin stalende gelen van bepaalde boomsoorten , o.a. populieren . De herfst is het seizoen van de ochtendnevels die , ofschoon later verjaagd door de zon , in de atmosfeer blauwe en tere paarse tonen achterlaten , die op gelukkige wijze constrasteren met de gele tonen van het gebladerte . Zoals gewoonlijk zijn we begonnen met een contructieschets , die je in fig . 35 ziet , die ook een deel van de ondertonen bevat . Deze schets is ditmaal uitgevoerd met het Wolff 2 B potlood . Je ziet dat deze tekening licht en eenvoudig gehouden is en niet in gecompliceerde bijzonderheden treedt . De tekening zal verder doorgevoerd worden tijdens het laatste stadium van de arbeid . De ondertonen werden aangebracht met halfzachte pastels , licht dooreengewreven met de vinger en natuurlijk in die geest van vereenvoudiging , die we u steeds voor ogen hebben gehouden . Aldus hebben we een dunne ondergrond verkregen , waarop de voltooiing zal plaats vinden . Deze zal , met zachte pastels , de tekening van de ondertonen aanvullen , het pastelkrijt vetter opbrengen , nuances plaatsen en pittige accenten , sommige onderdelen en vormen nader aanduiden en preciseren ( fig . 36 ) . Denk er aan dat pastel geschikt is voor vlakke tinten , maar zich ook " schrijvenderwijze " laat gebruiken .
07-11-2006
ART . NR . 74 . d , - FIG . 35 EN 36 . - HET LANDSCHAP
Art . Nr . 74 . d ,
Fig . 35 en 36 . Het Landschap Schetsopzet en begin van de ondertonen . Voltooid werkstuk .
ART . NR . 74 . c , - BLOEMEN
Art . Nr . 74 . c ,
Bloemen
Hier vinden we de triomf van de pastel en dat ligt ook wel voor de hand . We hebben immers tot onze beschikking een doos met alle zuivere kleuren , die we in de natuur zien , in het bijzonder bij bloemen , met de gamma's van toonwaarden dezer kleuren . Door het pastel dus hebben we alle kans om bij de uitbeelding van een boeket , bijvoorbeeld , veel van de schittering , de rijkdom en vooral van de zuiverheid van de nuances te verkrijgen , die de natuur zelf te zien geeft . Nogmaals , pastels worden niet aangescherpt ; een zakmes hebben we dus niet meer nodig . De platte uiteinden van de pijpjes kunnen we gebruiken bij de uitvoering van grote vlakken , zoals achtergronden en de scherpe kantjes zullen dienst doen bij de fijne lijntjes ; zij zullen a.h.w. het handschrift gaan uitdrukken . We hebben voor u het boeketje goudbloemen uitgevoerd , dat je op fig . 34 ziet . Het onderwerp is vrij eenvoudig , maar vertoont niettemin enkele problemen bij de uitvoering , doordat de bloemen dicht opeen zitten en bovendien zeer verwant zijn van kleur , zodat hun vormen verloren dreigen te gaan in elkaar . Het is door een juist treffen van de waarden , dat we dit aangename probleem zullen oplossen . Steeds getrouw aan onze werkwijze , geven we aan de schetstekening de gebruikelijke zorg , waardoor overigen de moeilijkheden van de volgende étappes enigszins verminderd kunnen worden . Wil dit nu zeggen dat we bij het tekenen alle afzonderlijke blaadjes van iedere bloem moeten weergeven ? Geenzins , wel zullen we van nabij hun silhouet moeten volgen om iedere onzekerheid bij het aanbrengen van de ondertonen , waarvan fig . 33 een gedeelte toont , te vermijden . Deze ondertonen zullen de achtergrond bevatten , de locale tonen van iedere bloem , de diepste schaduwen en de kleur van het glas , dit alles , waar nodig , zachtgewreven met de vingertop . Het is in het laatste stadium dat we de zachte pastels nemen voor het verkrijgen van een vetter laagje , om de kleuren meer kracht te geven en ook om op pittige wijze , schrijvend zou men bijna kunnen zeggen , enkele kleine accentjes en golflijntjes te plaatsen , die het geheel levendigheid en karakter verlenen ( fig . 34 ) .
ART . NR . 74 . c , - FIG . 33 EN 34 - BLOEMEN
Art . Nr . 74 . c , Fig . 33 en 34 . - Bloemen Schetsopzet met gedeeltelijk de ondertonen . Eindresultaat . Boeketje goudbloemen ( Renefer )
ART . NR . 74 . b , - VOORBEELDEN - STILLEVENS
Art . Nr . 74 . b ,
Voorbeelden
Stilleven
We gaan weer te werk volgens het procedé in drie stadie , dat je bekend is : schetstekening , ondertonen , doorgevoerde afwerking en we herhalen : 1e . Schetstekening : uit te voeren in hard houtskool , ontdaan van overbodige lijnen met een zacht vlakgom , vervolgens gefixeerd . 2e . Ondertonen : de locale tonen in licht en schaduw , eventueel ook enkele overgangstonen , aanbrengen met halfzachte pastel ; verzachten met de vinger . Op fig . 31 ziet je een gedeelte van dit tweede stadium . Aan de linkerzijde is het papier weliswaar met kleur bedekt maar , indien het te bereiken eindeffect al enigzins zichtbaar wordt , blijft de vorm als zodanig toch nog vrij vaag . 3e . Doorgevoerde afwerking ( met zachte pastels ) : men zie fig . 32 . Gevoelige en subtiele modulaties van kleurwaarden werden aangebracht in een rijker kleurenspel volgens de techniek , die in het vorige hoofdstuk beschreven werd .
ART . NR . 74 . b , - FIG . 31 . - HET PASTEL - STILLEVEN - SCHETSOPZET
Art . Nr . 74 . b , Fig . 31 . - Het Pastel Stilleven - Schetsopzet . De ondertonen zijn reeds voor een gedeelte aangebracht .
ART . NR . 74 . b , - FIG . 32 . - HET PASTEL - STILLEVEN
Art . Nr . 74 . b ,
Het Pastel - Stilleven
Voltooid werkstuk .
ART . NR . 74 . a , - TECHNIEK VAN HET PASTEL
Art . Nr . 74 . a ,
Techniek van het Pastel
Inleiding
Wanneer men het karton verticaal op de ezel plaatst of op de knieen laat steunen ( hetgeen wel minder comfortabel is ) , kan men het werk aanvangen met de schetsopzet en in hard houtskool . Deze constructieschets wordt van al zijn overtolligheden ontdaan met behulp van een zacht vlakgom ; er zijn er zelfs speciale voor in de handel , o.a. van Paillard en Conté . Om niet snel te verdwijnen moet deze tekening gefixeerd worden en ook om er voor te zorgen dat de houtskooldeeltjes niet de pasteltoon gaan bevuilen . Daarvoor gebruikt men dan fixatief voor houtskool en een fixeerspuitje , maar deze fixatief moet men nogal spaarzaam gebruiken om het papier niet te doorweken . Het beste is , twee dunne laagjes aan te brengen en de eerste eerst goed te laten drogen . De vloeistof dient als een zeer fijne nevel op het papier te komen en tijdens het fixeren moet men dus niet te dicht bij het papier staan . Het werk wordt vervolgens voortgezet met de ondertonen ; de locale tonen in licht en schaduw worden opgezet met halfzachte pastels . Men bekommere zich daarbij niet te veel om de halftinten , maar het is intussen altijd mogelijk om in de pasteldoos pijpjes met gebroken tonen , meer of minder sterk gekleurde grijzen te vinden , die het mogelijk maken nu reeds een verbinding tot stand te brengen tussen licht - en schaduwtonen , die we herhalen het , breed opgezet moeten worden . Indien je een vergissing maakt en ergens een laagje pastel wilt verwijderen , dan kan dat gebeuren met een platte en harde olieverfkwast , die op de bewuste plaats heen en weer gewreven wordt ; het pastelpoeder zal daar wegvallen en men krijgt de ondergrond praktisch terug schoon . Deze ingreep moet zich in ieder geval afspelen voordat je met de vinger de ondertoon , die vooral niet te dik moet zijn , een weinig dooreengewreven hebt . Dit verdoezelen met de vingertop , overigens met voorzichtigheid uit te voeren , zal er toe bijdragen de ondertoon nog iets dunner te maken . De reden dat men voor de ondertonen halfzachte pastels gebruiken moet dat men het papier niet moet overbelasten ; halfzachte pastels laten minder kleurstof achter dan zachte . Deze laatste bewaart men voor het derde stadium , de afwerking . Je zult nu wel reeds begrepen hebben dat men , met pastel werkend , de tonen naast elkaar moet plaatsen en dat het mogelijk is om met de vinger een zachter effect te bereiken . Pastels worden niet geslepen ; fijne lijntjes zet men met de scherpe randjes die door het gebruik vanzelf op de pijpjes onstaan . Indien , tijdens het aanbrengen van de ondertonen , bepaalde nuttige lijntjes verdwenen mochten zijn , aarzel dan niet om deze te herstellen met behulp van zo'n scherp randje . De zachte pastels worden ter hand genomen voor het werk aan het laatste stadium , de voltooiing . Zeer zeker zou hier geen sprake kunnen zijn van vette empatementen , zoals bij olieverf en gouache . Nochtans is zachte pastel zeer dekkend en kan soms in een zekere dikte op het papier liggen . Deze dikte is echter toch nog betrekkelijk zwak . Men verkrijgt hem eerder met én enkele toets en men kan er later niet meer op terug komen om te trachten hem dikker te maken , wanneer deze eenmaal een bepaalde graad bereikt heeft . De volgende toetsen zouden niet meer hechten en het pastel zou in poeder van het papier vallen . In dat geval evenwel zou men overtollig pastel kunnen wegkrabben met een buigzaam mesje ; zelfs kan het papier , dat als het ware vermoeid is geworden door de kleur met een stukje fijn schuurpapier behandeld worden om het weer een zekere ruwheid te hergeven , waarop het pastelpoeder zich goed kan vasthechten . De verscheidenheid van manieren van werken met pastel is zeer groot en de kunstenaar zal veel gevoel en intuïtie aan de dag moeten leggen bij het moduleren volgens de vormen van zijn ontwerp , door arceringen , kruisingen van arceringen , toetsen vlekken enz. , alles volgens zijn persoonlijke voorkeur . Nochtans moet men er zich voor hoeden zich een bepaalde manier eigen te maken en deze altijd en overal toe te passen , hetgeen koudheid en eentonigheid aan een werk zou geven . Het is , dat herhalen we nog eens , vooral een kwestie van het naast elkaar plaatsen van de tonen , die de grondslag vormt van de pasteltechniek , veeleer dan een menging van de kleuren , die overigens met dit procedé lastig tot stand te brengen zou zijn . Men kan verzachtingen en overgangen tot stand brengen door de arceringen lichtjes met de vingertop te bewerken ( waardoor de kleurstof intussen ook beter op het papier gehecht wordt ) , maar , opdat het procédé zijn frisheid behoudt , is het meer aangewezen weg om een rijk toongamma te gebruiken , dat te vollediger zal kunnen zijn , naarmate uw sortering groter is en deze tonen zo zuiver en onvermengd mogelijk te gebruiken , zonder nochtans de tonaliteiten van het model uit het oog te verliezen . Derhalve : geen ingewikkeld , dooreengewreven en knoeierig soort van werk . Laten we er nog eens aan herinneren dat een goede pasteldoos een aanzienlijk aantal pure en gebroken tonen met hun waardeverminderingen dient te bevatten , en men zal begrijpen dat men dan zelden zijn toevucht zal behoeven te nemen tot mengsels . Pastelkleuren mogen frisheid , levendigheid en het fluwelige hebben van de vleugels van een vlinder , zij hebben er helaas ook de vergankelijkheid van . Niet in die zin dat zij geen vastheid zouden hebben of niet tegen de tand des tijds bestand zouden zijn , wel verre van dat ! De heerlijke scheppingen van kunstenaars als QUENTIN de LA TOUR , BOUCHER , CHARDIN en , in meer recente tijden MANET en DEGAS zijn er het bewijs van . Maar een lichte wrijving over het oppervlak kan voldoende zijn om er de " bloem " van te doen verdwijnen . Zeer zeker kan men een pastel grotere duurzaamheid geven door hem met een daarvoor geeingende vloeistof te fixeren . Maar zijn fijn , fluweelachtig dons zal dan verloren gaan onder de bespuiting , hoe voorzichtig je het ook toepast . De microcopische poederdeeltjes gaan samensmelten en soms veranderen de kleuren zelf ook nog .
06-11-2006
ART . NR . 74 . - HET PASTEL - HET MATERIAAL
Art . Nr . 74 .
Het Pastel
Het materiaal
Pastel bestaat uit fijngewreven kleuren , gemengd met gomwater . Men verkrijgt zo een substantie , die in de vorm van pijpjes verkocht wordt en die min of meer zacht en breekbaar is . Deze pijpjes ( fig . 30 ) zijn voorzien van papieren wikkeltjes waarop , behalve de naam van de kleur of nuance , ook een nummer vermeld staat , hetgeen praktisch is voor het opnieuw rangschikken in de doos . Zij bestaan in drie soorten : hard , halfzacht en zacht . De zachte en halfzachte pastels zijn rond in doorsnede en het meest in gebruik . De harde zijn geringer in omvang en gepunt aan één van de uiteinden . Er zijn echter ook dikke soorten in de handel , die een conisch uiteinde hebben en meer speciaal bedoeld zijn voor achtergronden , dus voor het kleuren van grote oppervlakken . Deze pijpjes geven hun kleur af aan het papier door een wrijvende beweging , hetgeen dus enige overeenkomst heeft met het potlood . Evenwel is zijn techniek , waarop we nog terug zullen komen , beslist niet zo eenvoudig . Met dit tere materiaal dient men uiterst voorzichtig om te gaan , want de pijpjes kunnen zeer snel breken en verkruimelen . In hun dozen rusten zij dan ook op watten als waren zij kostbare sieraden ( fig . 30 ) . Men moet , vooral in het begin , niet bezuinigen op het aantal kleuren , want aanvankelijk is het moeilijk de juiste toon te vinden , die men op het model aantreft . Later , wanneer men enige bekwaamheid heeft verworven , zal men zo'n toon kunnen bereiken door een op de juiste wijze over elkaar heen plaatsen van verschillende kleuren . Een pastelkleur - en dit verklaart het steeds groeiende aantal pijpjes in de dozen - vindt men dus niet in één enkel pijpje , maar in meerdere , soms wel vijf of zes , die een waardeverzwakking van dezelfde kleur te zien geven . Zodoende wordt de gewenste toon vaak in één keer bereikt zonder herhaalde kleuren en " geknoei " en eveneens het telkens opnieuw onder handen nemen van de kleur vermeden , waardoor de frisheid , die een van de aantrekkelijkheden van deze techniek uitmaakt , aangetast zou worden . Gewoonlijk gebruikt men speciale papiersoorten , die fluweelachtig of viltachtig zijn of ook wel geprepareerd linnen . Wat de kleur betreft , deze moet bij voorkeur niet wit zijn , maar van een lichte , neutrale toon , beige of zandkleur ; of als de tonaliteit van het werk aan de donkere kant moet zijn , grijs . We voegen hieraan evenwel toe dat de leerling ook normaal tekenpapier van goede kwaliteit kan gebruiken , liefst okerkleurig . Men kan het papier plakken op een stuk karton , dat volkomen vlak is om geen knobbels te doen ontstaan . Teneinde wordt het aan de achterkant met een brede , zachte kwast rijkelijk met kleefpasta ingesmeerd . Na verloop van enkele minuten zal de lijm , door zijn vochtgehalte , het papier een beetje doorweekt en slap gemaakt hebben , waarop dan het ogenblik gekomen is om het op zijn karton vast te plakken . Allereerst wordt de bovenrand vastgehecht en vervolgens naar beneden toe , terwijl men , ofwel met een schone lap , ofwel met een zachte , droge borstel , de lucht , die zich tussen het papier en het karton bevindt , verjaagt . Dit wegdrukken van de luchtblaasjes wordt nog eens herhaald , van het midden uitwerkend , waarbij men zich niet behoeft te bekommeren om de eventuele plooitjes , die zich in het papier mochten bevinden : als het papier de lijm goed in zich heeft opgenomen , verdwijnen deze wel tijdens het drogen . Als het karton bij droging krom mocht gaan staan , kan dit weer plat gedrukt worden door middel van zware boeken , waarbij het papier dan beschermd wordt door een schoon vellentje . Wees aandachtig dat , wanneer uw papier op zijn plaats gehouden wordt volgens het systeem , dat op plaat I ( Art . 70 . a , ) is afgebeeld , je allerlei onaangenaamheden zult kunnen vermijden . Men denkt er dan wel aan om tussen het pastelpapier en het karton een of twee vellen dik , glad papier te schuiven , omdat eventuele onregelmatigheden in de oppervlakte van het karton geen hinderlijke invloed kunnen hebben , hetgeen vooral bij pastel van belang is .