E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

Archief per week
  • 20/11-26/11 2006
  • 13/11-19/11 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 23/10-29/10 2006
  • 16/10-22/10 2006
  • 09/10-15/10 2006
  • 02/10-08/10 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 18/09-24/09 2006
  • 11/09-17/09 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 28/08-03/09 2006
  • 21/08-27/08 2006
  • 14/08-20/08 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 17/07-23/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 03/07-09/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 19/06-25/06 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 08/05-14/05 2006
  • 01/05-07/05 2006
  • 24/04-30/04 2006
    Inhoud blog
  • ART . NR . 83 . - BESLUIT
  • ART . NR . 82 . b , - FIG . 38 - HET STRAND TE TROUVILLE - DOOR HAMBOURG .
  • ART . NR . 82 . b , - FIG . 36 - HET STRAND BIJ BANYULS - DOOR MEVR . DIVERLY
  • ART . NR . 82 . b , - FIG . 35 - LANDSCHAP DOOR FEUGEREUX
  • ART . NR . 82 . b , - ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 34 . - DE KUST VAN BRETAGNE - DOOR RENEFER
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 33 . - SCHETSTEKENING
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 32 . - ZEEGEZICHTEN
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 31 . - DE SEINE BIJ TRIEL - DOOR RENEFER
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 30 . - EEN GEZICHT OP HYERES
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 29 . - OP DE MANIER VAN JONGKIND
  • ART . NR . 82 . b , - FIG . 37 - STADSGEZICHT - DOOR PAULE RAY
  • ART . NR . 82 . a , - VERSCHILLENDE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 28 . - EEN ANDER LANDSCHAP
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 25 . - HET LANDSCHAP - DE SCHETSOPZET
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 26 . - HET LANDSCHAP - HET TWEEDE STADIUM
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 27 . - HET LANDSCHAP - LAATSTE STADIUM
  • ART . NR . 82 . - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 81 . b , - HET DIER
  • ART . NR . 81 . b , - FIG . 23 . - DE SCHETS VAN HET DIER
  • ART . NR . 81 . b , - FIG . 24. - DE VOLTOOIDE ARBEID VAN HET DIER
  • ART . NR . 81 . a , - EEN GEKLEDE FIGUUR EN EEN STRAATTAFEREELTJE
  • ART . NR . 81 . a , - FIG . 21 . - HET STRAATTAFEREELTJE
  • ART . NR . 81 . a , - FIG . 22 . - HET STRAATTAFEREELTJE
  • ART . NR . 81 . a , - FIG . 19 EN 20 . - DE GEKLEDE FIGUUR
  • ART . NR . 81 . - FIG . 18 . - HET NAAKT
  • ART . NR . 81 . - HET PORTRET EN HET NAAKT
  • ART . NR . 81 . - FIG . 16 . - DE SCHETS - HET PORTRET
  • ART . NR . 81 . - FIG . 17 . - VOLTOOIDE AQUAREL - HET PORTRET
  • ART . NR . 80 . a , - BLOEMEN
  • ART . NR . 80 . a , - FIG . 13 , 14 EN 15 - BLOEMEN - AQUAREL
  • ART . NR . 80 . a , - FIG . 10 , 11 EN 12 - BLOEMEN - AQUAREL
  • ART . NR . 80 . - OEFENINGEN IN DE PRAKTIJK
  • ART . NR . 80 . - FIG . 8 . SCHETSOPZET MET IETS ZWAARDER GEBRUIKT POTLOOD
  • ART . NR . 80 . - FIG . 9 . - VOLTOOIDE AQUAREL
  • ART . NR . 80 . - FIG . 5 EN 6 . - HET STILLEVEN
  • ART . NR . 80 . - FIG . 7 . - VOLTOOIDE AQUAREL
  • ART . NR . 79 . e , - VERWIJDERINGEN
  • ART . NR . 79 . d , - VERBETERINGEN EN DE TOETS
  • ART . NR . 79 . c , - OVER ELKAAR HEENGEBRACHTE TINTEN
  • ART . NR . 79 . b , - VERSMOLTEN TONEN
  • ART . NR . 79 . a , - VLAKKE TINT MET UITSPARING
  • ART . NR . 79 . a , - SCHEMA
  • ART . NR . 79 . - TECHNIEK VAN DE AQUAREL
  • ART . NR . 79 . - VLAKKE TINT
  • ART . NR . 78 . b , - PRAKTIJK - HET MATERIAAL
  • ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 4. - VERSCHILLENDE TINTEN
  • ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 3. - MODULATIES
  • ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 2. - VLAKKE TINT
  • ART . NR . 78 . a , - ( VERVOLG ) PRAKTIJK - HET MATERIAAL
  • ART . NR . 78 . - PRAKTIJK
  • ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 1 . HET MATERIAAL VOOR DE AQUAREL
  • ART . NR . 77 . - THEORIE - AQUAREL -
  • AQUAREL - SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - VIERDE DEEL - ART . NR .76 . - INLEIDING
  • ART . NR . 75 . a , - FIG . 41 . HET BLOEMENMEISJE - ( BONNETERRE ) .
  • FIG . 40 . - STILLEVEN ( RENEFER )
  • ART . NR . 75 . a , - FIG . 39 . - HET KLEURPOTLOOD
  • ART . NR . 75 . a , - TECHNIEK - KLEURENPOTLOOD
  • ART . NR . 75 . - HET KLEURPOTLOOD
  • ART . NR . 74 . e , - HET PORTRET
  • ART . NR . 74 . e , - FIG . 37 EN 38 - HET PORTRET
  • ART . NR . 74 . d , - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 74 . d , - FIG . 35 EN 36 . - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 74 . c , - BLOEMEN
  • ART . NR . 74 . c , - FIG . 33 EN 34 - BLOEMEN
  • ART . NR . 74 . b , - VOORBEELDEN - STILLEVENS
  • ART . NR . 74 . b , - FIG . 31 . - HET PASTEL - STILLEVEN - SCHETSOPZET
  • ART . NR . 74 . b , - FIG . 32 . - HET PASTEL - STILLEVEN
  • ART . NR . 74 . a , - TECHNIEK VAN HET PASTEL
  • ART . NR . 74 . - HET PASTEL - HET MATERIAAL
  • ART . NR . 74 . - FIG . 30 . - PASTELDOOS MET ENKELE TONEN
  • ART . NR . 73 . e , - HET AFFICHE EN ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 73 . e , - FIG . 26 , - ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 73 . e , - FIG . 25 , - ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 73 . e , - FIG . 24 , - ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 73 . e , - FIG . 29 . - ONTWERP VOOR RECLAMEBILJET
  • ART . NR . 73 . d , - EEN DECORATIEVE COMPOSITIE
  • ART . NR . 73 . d , - FIG . 28 . - DECORATIEF LANDSCHAP
  • ART . NR . 73 . d , - FIG . 27 . - DECORATIEVE COMPOSITIE
  • ART . NR . 73 . c , - ZEEGEZICHTEN
  • ART . NR . 73 . c , - FIG . 23 - ZEEGEZICHT
  • ART . NR . 73 . c , - FIG . 21 EN 22 . - ZEEGEZICHTEN
  • ART . NR . 73 . b , - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 73 . b , - FIG . 19 EN 20 . - TWEE LANDSCHAPPEN VAN RENEFER .
  • ART . NR . 73 . b , - FIG . 17 EN 18 . - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 73 . a , - DE GEKLEDE FIGUUR
  • ART . NR . 73 . a , - FIG . 15 EN 16 . - DE GEKLEDE FIGUUR
  • ART . NR . 73 . - HET PORTRET
  • ART . NR . 73 . - FIG . 12 , 13 EN 14 - HET PORTRET
  • ART . NR . 72 . a , - BLOEMEN IN EEN LANDSCHAP
  • ART . NR . 72 . a , - FIG . 10 EN 11 . - BLOEMEN IN EEN LANDSCHAP
  • ART . NR . 72 . - BLOEMEN
  • ART . NR . 72 . - FIG . 7 , 8 EN 9 . - DE BLOEM
  • ART . NR . 71 . b , - DERDE VOORBEELD
  • ART . NR . 71 . b , - FIG . 6 . - DERDE VOORBEELD
  • ART . NR . 71 . a , - TWEEDE VOORBEELD
  • ART . NR 71 . a , - FIG . 4 . EN 5 . - HET STILLEVEN - TWEEDE VOORBEELD
  • ART . NR . 71 . - HET STILLEVEN
  • ART . NR . 71 . - FIG . 1 , 2 EN 3 . - HET STILLEVEN
  • ART . NR . 70 . b , - TECHNIEK VAN DE GOUACHEVERF
  • ART . NR . 70 . a , - HET MATERIAAL VOOR GOUACHE
  • ART . NR . 70 . a , - PLAAT I - HET MATERIAAL VOOR GOUACHE
  • SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - DERDE DEEL - ART . NR .70 . - GOUACHE - PASTEL - KLEURENPOTLOOD
  • ART . NR . 69 . a , - LAATSTE RAADGEVINGEN
  • ART . NR . 69 . - HET DIER
  • ART . NR . 69 . - FIG . 41 .
  • ART . NR . 69 . - FIG . 40 . - DE EZEL DOOR PELAVO
  • ART . NR . 68 . d , - HET DECORATIEVE LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . d , - FIG . 37 EN 38 . - DECORATIEF LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . c , - DE FIGUUR IN HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . c , - FIG . 36 . - LANDSCHAP DOOR SHEDLIN .
  • ART . NR . 68 . c , - FIG . 35 . - BOSGEZICHT DOOR CHARLOT .
  • ART . NR . 68 . a , - FIG . 39 . - STADSGEZICHT DOOR ITHIER .
  • ART . NR . 68 . c , - FIG . 34 . - LANDSCHAP DOOR RENEFER
  • ART . NR . 68 . b , - TWEE ZEEGEZICHTEN
  • ART . NR . 68 . b , - FIG . 33. - BRANDING OP DE ROTSEN
  • ART . NR . 68 . b , - FIG . 32 . - STRANDGEZICHT
  • ART . NR . 68 . a , - FIG . 31 . - EEN MET DE KWAST GESCHILDERD LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . a , - EEN MET DE KWAST GESCHILDERD LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . a , - FIG . 30 . - TUINGEZICHT
  • ART . NR . 68 . - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . - FIG . 26 , 27 , 28 EN 29 - LANDSCHAP
  • ART . NR . 67 . a , - FIG . 21 EN 22 - GEKLEDE FIGUUR
  • FIG . 25 . - NAAKT DOOR CALLEWAERT .
  • ART . NR . 67 . a , - FIG . 19 en 20 . - NAAKT - ONDERSCHILDERING EN VOLTOOIDE STUDIE .
  • ART . NR . 67 . a , - DE FIGUUR
  • ART . NR . 67 . - FIG . 24 . - PORTRET DOOR C . LE BRETON .
  • ART . NR . 67 . - FIG . 23 . - ZELFPORTRET VAN RENEFER .
  • ART . NR . 67 . - FIG . 16 , 17 EN 18 . - DE KOP EN HET PORTRET .
  • ART . NR . 67 . - DE KOP EN HET PORTRET .
  • ART . NR . 66 . - FIG . 15 . - EENVOUDIG BOEKETJE .
  • FIG . 14 . - DECORATIEF OPGEVAT BOEKET VAN RENEFER .
  • ART . NR . 66 . - FIG . 11 , 12 EN 13 . - BOEKET VAN ROZEN - IN DRIE STADIUMS
  • ART . NR . 66 . - DE BLOEM EN HET BOEKET.
  • ART . NR . 65 . a , - FIG . 10 . - STILLEVEN VAN RENEFER . - DE WERKTAFEL VAN DE KUNSTENAAR .
  • FIG . 9 . - STILLEVEN VAN SHEDLIN . - EXPRESSIONISTISCHE TENDENS .
  • ART . NR . 65 . a , - FIG . 6 . - STILLEVEN MET VRUCHTEN .
  • ART . NR . 65 . - FIG . 7 . - STERK VERGROOT ONDERDEEL VAN FIG . 5 .
  • ART . NR . 65 . a , - FIG . 8 . - STILLEVEN VAN BOSCO . - FLESSEN .
  • ART . NR . 65 . - FIG . 3 , 4 EN 5 . - STILLEVEN DOOR RENIFER
  • ART . NR . 65 . - FIG . 1 EN 2 . - ONDERDELEN VAN EEN STILLEVEN .
  • ART . NR . 65 . a , - ANDERE VOORBEELDEN
  • SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - TWEEDE DEEL - ART . NR . 65 .
  • ART . NR . 64 . f , - VLAKTEN - LUCHT EN WOLKEN.
  • ART . NR . 64 . f , - PLAAT XVI . - EEN LANDSCHAP .
  • ART . NR . 64 . f , - PLAAT XV - EEN BEWOLKTE HEMEL .
  • ART . NR . 64 . f , - PLAAT XIV - EEN VLAKTE .
  • ART . NR . 64 . e , - ONDERDELEN VAN HET LANDSCHAP .
  • ART . NR . 64 . e , - PLAAT XIII - EEN BOOM
  • ART . NR . 64 . d , - ENKELE GEBRUIKSVOORWERPEN .
  • ART . NR . 64 . d , - PLAAT XII . - TWEE VOORWERPEN VAN AARDEWERK .
  • PLAAT XI . - EEN KOPEREN POT .
  • ART . NR . 64 . d , - PLAAT X . - SCHOTEL EN MAATBEKER VAN TIN .
  • ART . NR . 64 . d , - PLAAT IX . - EEN KRISTALLEN FLACON .
  • ART . NR . 64 . c , - GROENTEN
  • ART . NR . 64 . b , EN c , - PLAAT VIII - PERZIKEN - EN GROENTEN
  • ART . NR . 64 . b , - TWEEDE STUDIE
  • ART . NR . 64 . b , - PLAAT VII - ZIJDEN SJAAL - EN PEER
  • ART . NR . 64 . a , - DE EERSTE SCHILDEROEFENINGEN
  • ART . NR . 64 . a , - PLAAT VI - EEN LAP STOF
  • ART . NR . 64 . - OEFENINGEN IN DE PRAKTIJK
  • ART . NR . 63 . - PLAAT IV - HET MATERIAAL VOOR HET SCHILDEREN MET OLIEVERF
  • ART . NR . 63 . - PLAAT V - HET MATERIAAL VOOR HET SCHILDEREN MET OLIEVERF
  • ART . NR . 63 . - DE OLIEVERFTECHNIEK - HET MATERIAAL.
  • ART . NR . 62 . a , - VERVOLG - KLEUREN
  • ART . NR . 62 . - PLAAT III - KLEUREN
  • ART . NR . 62 . - PLAAT II - DE KLEUREN
  • ART . NR . 62. - PLAAT I - THEORIE VAN DE KLEUR
  • SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - EERSTE DEEL - ART . NR . 62 .
  • BESLUIT VAN HET ONTWERPEN .
  • ART . NR . 61 . d , - FIG . 105 . - ONTWERP
  • ART . NR . 61 . d , - REPRODUCTIE EN DRUKTECHNIEKEN IN KLEUREN
  • ART . NR . 61 . d , - FIG . 101 , 102 EN 103 . - SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN KLEUREN
  • ART . NR . 61 . c , - FIG . 104 - HOE TE WERKEN
  • ART . NR . 61 . c , - FIG . 100 . - TEKENING IN LIJNEN EN SPATWERK VAN BECAN .
  • ART . NR . 61 . c , - HOE TE WERKEN
  • ART . NR . 61 . b , - FIG . 99 . - HET MATERIAAL VAN DE STEENTEKENAAR
  • FIG . 98 . - BOEKDRUK EN KOPERDIEPDRUK
  • ART . NR . 61 . b , - DRUKTECHNIEKEN
  • ART . NR . 61 . a , - FIG . 91 . - LOSSE DRUKLETTER
  • FIG . 92 . - VERGROTEN OF VERKLEINEN
  • FIG . 93 EN 94 .
  • ART . NR . 61 . a , - FIG . 95 , 96 EN 97 . - RASTERCLICHE'S
  • ART . NR . 61 . a , - REPRODUCTIE EN DRUKTECHNIEKEN
  • ART . NR . 61 . - FIG . 88 . - MODESCHOW
  • FIG . 89 . - ONTWERP - MODETIJDSCHRIFT
  • FIG . 90 . - HERENMODE .
  • ART . NR . 61 . - PLAAT VI - MODETEKENING
  • ART . NR . 61 . - DE MODETEKENING
  • ART . NR . 60 . a , - PLAAT IV - SCHETSEN VOOR EEN LAYOUT
  • FIG . 87 . - GEKOZEN SCHETS
  • ART . NR . 60 . a , - PLAAT V - UITVOERING VAN DE TEKENINGEN
  • ART . NR . 60 . a , - HET ONTWERPEN VAN EEN ADVERTENTIE
  • ART . NR . 60 . - FIG . 86 . - RECLAME - ONTWERPEN
  • ART . NR . 60 . - HET RECLAME ONTWERPEN
  • ART . NR . 60 . - PLAAT III - ( CASSANDRE EN DRODOVITCH ) .
  • ART . NR . 59 . e , - FIG . 85 - HET VOLTOOIDE ONTWERP - DOOR A. CREUZOT .
  • ART . NR . 59 . e , - FIG . 82 . - SCHETSEN VOOR EEN COMPOSITIE .
  • FIG . 83. - SCHETSEN VOOR DE COMPOSITIE .
  • ART . NR . 59 . e , - FIG . 84 . - UITGEZOCHT EN DAARNA UITGEWERKT .
    Blog als favoriet !
    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    tmaxco
    blog.seniorennet.be/tmaxco
    Teken en schildercursus fritske3
    TEKEN EN SCHILDERTECHNIEKEN EERSTE DEEL VANAF 14/10/06
    12-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 78 . a , - ( VERVOLG ) PRAKTIJK - HET MATERIAAL

      4e  Verf .  Ook  hierbij  liever  geen  misplaatste  zuinigheid , die  Uw  resultaten  ernstig  in  gevaar  zouden  brengen .  Gewoonlijk  gebruikt  men  verf  in  tubes  of  in  kleine  bakjes .  Voor  deze  laatste  heeft  men  speciale  paletdozen .  Verf  in  bakjes  kan  gemakkelijk  aan  de  oppervlakte  gereinigd  worden , door  er  zachtjes  met  een  vochtig  sponsje  overheen  te  vegen .  Maar  of  hij  nu  in  tubes  of  bakjes  zit , waterverf  lost  zeer  gemakkelijk  in  water  op .  Hij  wordt  gemaakt  van  zeer  gemalen  verfpoeder  van  plantaardige , dierlijke  of  minerale  oorsprong , in  wezen  grotendeels  dezelfde , die  gebruikt  worden  voor  de  bereiding  van  olieverf .  Maar  in  dit  geval  worden  de  pigmenten  gehuld  in  een  klevend  medium , zoals  arabische  gom , waaraan  bepaalde  ingrediënten  worden  toegevoegd  als  conserveermiddel  of  om  hen  handelbaar  te  maken  in  het  gebruik .  Honing , bijvoorbeeld , belet  arabische  gom  om  bij  indroging  te  gaan  brokkelen .  We  hebben  overigens  al  gesproken  over  de  kenmerken  van  deze  verf  in  het  vorige  lesdeel  toen  we  hem  vergeleken  met  de  gouacheverf .
      In  tubes , afgesloten  van  de  buitenlucht , kan  de  verf  lange  tijd  zijn  stroperige  consistentie  bewaren , mits  men  deze  in  een  goed  gesloten  metalen  doos  opsluit , tegen  de invloed  van  warmte  beveiligd .  Niettemin  kan  op  lange  duur  verf  in  tubes  een  verdroging  ondergaan , zo  zelfs  dat  het  onmogelijk  kan  worden  hem  uit  de  tube  te  halen  zonder  deze  open  te  snijden .  Om  die  reden  zou  men  ook  de  voorkeur  kunnen  geven  aan  bakjes , waarvan  de  inhoud  altijd  gemakkelijk  bereikbaar  is .  Tubes  hebben  echter  nog  een  ander  klein  bezwaar .  Soms  blijft  het  schroefdopje  sterk  vastkleven   aan  het  halsje  van  de  tube , wanneer  men  nagelaten  heeft  om  dit  na  gebruik  met  een  lapje  schoon  te  vegen  om  er  de  overtollige  verf   van  te  verwijderen .  In  dat  geval  kan  het  vaak  voldoende  zijn  om  het  dopje  -  maar  ook  alleen  het  dopje  -  lichtjes  te  verwarmen , bijvoorbeeld  met  een  brandende  lucifer , om  het  weer  te  kunnen  losschroeven . 
     
      We  zullen  niet  treden  in  een  vergelijking  van  de  Engelse  en  de  Nederlandse  waterverven .  Onze  goede  fabrikanten  zijn  in  ieder  geval  uitstekend  en  ook  minder  duur ;  je  kunt  hun  dus  gerust  uw  voorkeur  geven .  De  kwaliteit  is  dezelfde  in  tubes  of  in  potjes  en  zij  lossen  onmiddelijk  op  door  aanraking  met  een  natte  penseel .  Ongetwijfeld  kan  men  een  meer  of  minder  snelle  verdroging  niet  voorkomen , wanneer  zij  eenmaal  op  het  palet  zijn  aangebracht .  Maar  de  verf  wordt  toch  weer  spoedig  week  bij  een  contract  met  water  en  alleen  als  men  zeer  lang  wacht  kan  hij  een  blokje  gaan  worden , dat  moeilijk  weer  zacht  te  maken  is . 
      Ziehier  de  kleuren , die  je  dient  te  bezitten :  ultramarijnblauw  -  cobaltblauw  -  coeruleumblauw  -   cadmiumgeel  citroen  -  cadmium  geel  -   gele  oker  -  cadmium  rood  -  donkere  kraplak  -  gebrande  sienna  -  groen  émeraude  -  sapgroen  -  ivoorzwart .
      Je  moet  deze  kleuren  niet  in  een  willekeurige  volgorde  op  uw  palet  deponeren , maar  er  een  gewoonte  van  maken  steeds  dezelfde  rangorde  in  acht  te  blijven  namen , liefst  degene , die  hierboven  te  zien  zijn .  Iedere  keer  dat  je  een  onderwerp  onder  handen  neemt  moet  je  uw  palet  van  een  volledige  sortering  voorzien , zo  niet , dan  bestaat  het  gevaar , dat  je  tijdens  de  arbeid , er  tegen  op  zien  de  kleur  te  gaan  zoeken , die  op  het  palet  ontbreekt , hem  door  een  andere , wel  aangewezige  wilt  gaan  vervangen , met  het  gevolg  dat  je  er  niet  in  zult  slagen  de  goede  toon  te  verkrijgen .  
      Men  begrijpt  voorts  goed  dat , waar  we  je  een  bepaalde  keuze  van  kleuren  hebben  aanbevolen , dat  niet  inhoudt  dat  deze  volsterkt  onveranderlijk  moet  zijn .  Weinige  dingen  zijn  zo  individueel  als  de  samenstelling  van  een  palet  en  je  kunt  dus  naar  eigen  smaak  en  voorkeur  proeven  nemen  met  andere  kleuren  om  tenslotte  tot  een  serie  te  geraken , die  geheel  bij  uw  eigen  persoonlijkheid  past .  Maar  toch  moet  je  zich  hoeden  voor  een  te  groot  assortiment  en  stop  vooral  uw  palet  niet  vol  met  kleuren , die  te  veel  op  elkaar  lijken ; het  is  bijvoorbeeld  overbodig  om  over  twee  of  drie  soorten  van  ultramarijn  te  beschikken , of  meerdere  soorten  gele  oker  enz.  Zonder  op  overdreven  wijze  het aantal  te  gebruiken  kleuren  te  vergroten , is  het  niettemin  duidelijk  dat  de  toevoeging  van  sommige  noodzakelijk  kan  worden  in  verband  met  een  bepaald  onderwerp , bloemen  bijvoorbeeld  ( we  komen  daar  nog  op  terug )  of  het  landschap , waarvan  de  tonen  sterk  uiteenlopen , naar  gelang  het  land  of  de  landstreek .  Men  moet  zich  dan  ook  veel  moeite  geven  om  het  coloriet  van  een  bepaalde  landstreek  te  doorgronden  voordat  men  gaat  schilderen ;  een  wijziging  van  het  palet  en  toevoeging  van  bepaalde  kleuren  zijn  dus  een  zaak  van  weloverwogen  redenering , die  het  gevolg  is  van  een  nauwlettende  en  intelligente  waarneming .  
      Men  moet  ook  zo  veel  mogelijk  kleurvaste  verven  kiezen , ook  in  vermenging  met  elkaar .  De  goed  fabrikanten  vermelden  overigens , op  de  tubes  of  in  hun  catalogie , de  graad  van  vastheid , die  gewoonlijk  voldoende  is  van  alle  kleuren , behalve  van  die  op  anilinebasis , die  vaak  veel  helderder  zijn , maar  tevens  vergangkelijker .  
      We  zeiden  dat  waterverven  doorzichtig  zijn , maar  er  zijn  daarin  graden .  Je  kent  de  betekenis  van  het  woord  glacis :  een  bijna  steeds  lichte  tint , die  over  een  andere  , droge , heen  wordt  gestreken , om  zijn  toon , juist  door  een  effect  van  doorzichtigheid  te  veranderen .  Men  herkent  de  werkelijke  doorschijnende  kleuren  dan  ook  aan  het  feit  dat  zij , uitgespreid  over  een  andere  toon , deze  slechts  van  aspect  doen  veranderen , zonder  hem  geheel  te  doen  verdwijnen , hetgeen  wel  geschiedt  met  andere , die  dan , betrekkelijk  gesproken , ondoorschijnend  genoemd  moeten  worden .  We  hebben  je  reeds  uitdrukkelijk  aanbevolen  om  je  vertrouwd  te  maken  met  de  kleuren  van  uw  palet .  Daardoor  zult  je , naast  andere  hoedanigheden , ook  hun  mate  van  doorzichtigheid  leren  kennen .  Doorzichtigheid  is  een  kenmerk  van  bijvoorbeeld , kraplak  en  gebrande  sienna , terwijl  gele  oker , gele  en  rode  cadmium  en  ultramarijn  eerder  zware  kleuren  zijn . 
      Laten  we  onze  kleuren  eens  de  revue  passeren .
      Ultramarijn  is  zeer  lichtecht , cobaltblauw  ook .  Zij  hebben  de  neiging  om  zich  enigszins  vast  te  zetten  in  de  holletjes  van  het  papier , wanneer  dit  tenminste  niet  zeer  glad  afgewerkt  is  in  de  fabriek .  Coeruleumblauw  is  stabiel  en  een  beetje  zwaar , bevat  ook  cobalt , waarvan  hij  nochtans  verschilt  in  zijn  kleurwaarde .  
      Vert  émeraude  is  stevig  en  transparant , zoals  we  reeds  opmekten  en  verschaft  aan  alle  grijzen , waarmee  hij  gemengd  wordt , doorzichtigheid  en  fijnheid .
      Cadmium  geel  citroen  is  licht  groenachtig , terwijl  cadmiumgeel  een  zuiverder  kleurgehalte  bezit .  Het  is  nodig  om  rekening  te  houden  met  de  eigenschappen  van  bepaalde  kleuren  bij  het  maken  van  mengsels .  We  zullen  daar  nog  op  terugkomen .  
      Gele  oker  is  een  stevige  kleur , die  nogal  lastig  is  bij  het  verdunnen  om  een  goed  doorschijnende  tint  te  krijgen .  Hij  verdraagt  een  overschildering  slecht , want  hij  dringt  niet  diep  in  het  papier  door , vanwege  de  grote  hoeveelheid  oploswater .  Nochtans  is  hij  van  grote  waarde  voor  het  uitdrukken  van  licht .  
      Rode  cadmium  is  een  prachtige  kleur , ver  te  verkiezen  boven  vermiljoen , waarvan  hij  wel  de  helderheid , maar  niet  de  zwaarte  bezit .  Hij  is  zeer  solide  en  kleursterk , dat  wil  zeggen  dat  hij , evenals  bijv .  ultramarijn , een  groot  kleurend  vermogen  bezit , goed  in  het  penseel  opneemt  en  gemakkelijk  oplost .  Kraplak  is  zeer  doorzichtig , droogt  langzaam  en  staat  een  " natte "  techniek  toe , die  we  nog  zullen  bespreken . 
      Gebrande  sienna  levert  nogal  zware  en  alledaagse  tonen  op , wanneer  men  hem  mengt  met  blauwe  kleuren  voor  het  samensmelten  met  grijze  tonen .  In  het  algemeen  moet  hij  flink  aangelengd  worden .  
      Zwart , gemengd  met  cobalt , vert  émeraude  of  kraplak , levert  donkergrijzen , die  zilverachtig  zijn .  Beginners  hebben  de  neiging  om  hen  in  ongemengde  staat  te  gebruiken  voor  schaduwpartijen , hetgeen  fout  is .  Wanneer  men  er  naar  de  omstandigheden  blauw  aan  toevoegt , verkrijgt  men  kleurige  schaduwen , die  meer  overeenkomstig  de  werkelijkheid  en  ofwel  warm  en  ofwel  koel  kunnen  zijn .  
      Venzelfsprekend  hebben  we  in  dit  overzicht  -  dat  zou  ook  ommogelijk  geweest zijn  -  niet  alle  mogelijkheden , die  iedere  kleur  te  bieden  heeft , onder  ogen  gezien .  Het  is  aan  jezelf , daarop  dringen  we  nog  eens  aan , door  middel  van  talrijke  proefnemingen , de  overigens  ontelbare  kleurschakeringen  te  ontdekken , die  uit  mengingen  kunnen  onstaan .  
     Je  zult  zich  daarvan  bewust  worden  wanneer  je  naar  de  natuur  werkt  om  een  bepaalde  geobserveerde  toon  te  bereiken , en  dat  zonder  ontmoedigende  probeersels , omdat  dit  te  vaak  zonder  succes  verloopt  door  in  gebreke  te  zijn  gebleven  zich  eerst  in  voldoende  mate  geoefend  te  hebben .  
      Tijdens  uw   experimenten  zult  je  constateren  dat  men , bij  het  samenbrengen  van  kleuren , goed  rekening  moet  houden  met  ieders  geneigdheden ; we  zeiden  al  dat  cadmiumgeel  citroen  naar  groenachtige  toegaat .  Wanneer  we  hem  dus  vermengen  met  rood  voor  het  maken  van  een  oranje  toon , zullen  we  dat  rood  een  beetje  gaan  bederven  door  wat  men  zou  kunnen  noemen  een  automatische  medewerking  van  zijn  complementaire , het  groen .  Ons  orange  zal  er  dus  vuiler  door  worden ;  indien  we  daarentegen  hetzelfde  geel  met  een  groen  gaat  mengen , zal  dit  laatste  er  juist  door  versterkt  kunnen  worden .  Zo  zal  een  paars  levendiger  worden  wanneer  hij  is  samengesteld  uit  kleuren , die  zelf  paarsachtig  zijn , zoals  ultramarijn  en  kraplak . 
      Uit  de  voorgaande  beschouwingen  volgt  nog  een  ander  voorschrift :  hoe  minder  kleuren  een  menging  bevat , hoe  frisser  het  coloriet  blijven  zal .  
      Tenslotte  zult  je  ook  tijdens  uw  proefnemingen  constateren  dat  sommige  kleuren  bij  het  drogen  meer  verbleken  dan  andere .  De  transparante  kleuren  hebben , in  tegenstelling  met  de  " zware " , die  meer  aan  de  oppervlakte  blijven  hangen , de  neiging  om  zich  " in  te  graven "  in  het  papier .  Wanneer  men  dus  een  zware  en  een 
    " vluchtige "  met  elkaar  mengt , dan  zal  de  eerste  de  boventoon  gaan  voeren  na  het  indrogen , hetgeen  tot  gevolg  heeft  dat  van  de  tweede  een  grotere  dosis  genomen  zal  moeten  worden .  Natuurlijk  kunnen  deze  voorzorgsmaatregelen  slechts  een  uitvloeisel  worden  van  een  nauwgezette  studie , hetgeen  een  reden  te  meer  is  om  goed  de  karaktereigenschappen  van  uw  kleuren  te  leren  kennen .  
      Hiermede  hebben  we  de  voornaamste  elementen  van  ons  materiaal  opgesomd .  Daaraan  kan  nog  toegevoegd  worden :
     


    11-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 78 . - PRAKTIJK
    Art . Nr . 78 . 

                               Praktijk

                          Het  Materiaal

      Uw  materiaal  moet  van  uitstekende  kwaliteit  zijn :  uw  taak  zal  er  door  vergemakkelijkt  worden  en  de  resultaten  beter .
      Hier  volgt  een  opsomming  van  hetgeen  je  dient  te  bezitten  ( plaat I , fig . 1 ) : 
      1e .  een  opvouwbaar  paletje , speciaal  voor  waterverf , van  metaal  dat  van  binnen  wit  geëmalleerd  is .  Een  van  de  vleugels  van  dit  palet ( dat  men  als  een  boek  open  maakt )  bevat  een  aantal  vakjes  bestemd  voor  het  aanbrengen  van  verf ;  de  andere  kant  wordt  voor  het  mengen  gebruikt .  Hij  bevat  gewoonlijk  twee  of  drie  uigeholde  delen , bestemd  voor  de  met  water  vermengde  kleuroplossingen . ( Tenslotte  is  er  een  opening  in  uitgespaard , waardoor  de  linker  duim  steekt  voor  het  vasthouden  van  het  palet ) .  Na  gebruik  moet  men  niet  te  lang  wachten  met  schoonmaken  want  anders  gaan  op  den  duur  de  hoopjes  verf  zich  bij  het  drogen  aan  de  émail  vasthechten  en  wanneer  men  dan  de  verf  uit  zijn  vakjes  wil  verwijderen , riskeert  men  schilfertjes  van  het  émail  mee  weg  te  schrapen .
      Overigens  is  reinheid  in  ieder  opzicht  een  voorschrift  bij  de  aquarel , als  men  tenminste  de  frisheid  behouden  wil , die  één  van  de  charmes  van  deze  techniek  vormt . 
      2e .  Soepele  penselen  van  das -  of  marterhaar ;  minstens  drie .  Deze  moeten  een  voldoende  omvang  hebben  om  een  behoorlijke  hoeveelheid  verf  te  kunnen  opnemen , maar  ook  dienen  zij  een  fijne  scherpe  punt  te  bezitten , in  droge  zowel  als  in  natte  staat .  Op  zijn  dikste  punt  moet  de  omvang  van  de  haren  van  de  eerste  penssel  ong . 13  mm.  zijn  die  van  de  tweede  9  à  10  mm.  en  die  van  de  derde  6  à  7  mm.  Voor  grote  oppervlakken  kunt  je  natuurlijk  ook  een  penseel  kopen , die  groter  is  dan  de  eerste  en  voor  heel  fijn  werk  een  vijfde , die   kleiner  is  dan  de  derde  van  bovengenoemde  drie .  Maar  men  zij  hiermee  voorzichtig , want  kleine  penselen  kunnen  tot  gepeuter  leiden  en  zijn  in  ons  geval  eigelijk  alleen  geschikt  voor  werk  van  zeer  geringe  afmetingen .  Indien  uw  grotere  penselen  goed  gepunt  zijn , kunnen  zij  uitstekend  dienst  doen  voor  kleine  onderdeeltjes .
      Sommige  kunstenaars  gebruiken  ook  platte  en  ronde  kwasten  van  de  nrs. 6  en  7  ( eigenlijk  bestemd  voor  olieverf )  voor  de  uitbeelding  van  bomen  met  kleine  blaadjes , zoals  olijfbomen , wilgen  e.d.  Vooral  platte  kwasten  kunnen  diensten  bewijzen , zo  schrijft  de  aquarellist   GROSCLAUDE ,  om  de  stevigheid  uit  te  drukken  van  voorgronden  die  steenachtig  of  met  struikgewas  voorzien  zijn .  Men  dient  echter  te  weten  dat  veel  kunstenaars  zich  tevreden  stellen  met  uitsluitend  echte  waterverfpenselen .  Zo  kan  men  bijvoorbeeld  het  geschitter  van  sommige  gebladerte , de  oneffenheden  van  muren  en  die  van  vlakken  zeer  goed  weergeven  door  met  de  platte  kant  van  het  penseel  luchtig  over  het  papier  heen  te  glijden .  Daarvoor  moet  men  dan  bij  voorkeur  papier  met  een  nogal  grove  korrel  gebruiken , waarop  men  dan  ook  zijn  keuze  zal  laten  vallen , wanneer  het  onderwerp  in  kwestie  daartoe , in  zijn  algemeenheid , aanleiding  geeft .  
      Bezuinig  in  ieder  geval  niet  op  de  kosten  van  uw  penselen .  Je  zult  daar  overigens  niets  mee  besparen , want  je  zoudt  er  toch  moeten  komen  om  uitstekend  materiaal  te  kopen  als  gevolg  van  talrijke  tegenslagen  die  het  gebruik  van  middelmatige  soorten  met  zich  mee  zou  brengen .  Het  bosje  haren  van  een  droge  en  niet  gegomde  penseel  moet  een  afgeronde  oppervlakte  bezitten , zonder  onregelmatigheden .  Na  hem  in  het  water  gedoopt  te  hebben , moet hij  niet  alleen  een  fijne  punt , maar  ook  een  weinig  uitgerekte  vorm  blijven  behouden .  De  punt  van  een  droge  penseel  moet  zich  snel  van  vorm  herstellen , wanneer  men  hem  verbuigt  en  wanneer  hij  nat  is  en  men  hem  krachtig  uitschudt , moet  de  punt  niet  in  enkele  andere  uiteenvallen , niet  een  soort  van  vorkje  worden , als  hij  zich  weer  opricht .
      Men  moet  de  penselen  niet  gedurende  langere  tijd  in  het  water  laten  staan  met  de  punt  naar  de  bodem , want  anders  gaat  deze  een  gebogen  vorm  aannemen , die  ze  onbruikbaar  maakt , wanneer  men  de  haren  tenminste  niet  weer  in  de  goede  vorm  herstelt .  Om  dit  te  bereiken  moet  men  de  penseel  in  kwestie  in  een  nogal  sterke  oplossing  van  arabische  gom  in  water  drenken , waarna  men  met  de  vingers  de  goede  vorm  voorzichtig  herstelt .  Daarna  laat  men  hem  drogen  met  de  punt  omhoog .  De  volgende  dag  wordt  de  gom  weer  opgelost  door  de  haren , die  nu  hard  en  strak  geworden  zijn , in  zuiver  water  te  plaatsen , waarna  men , door  de  penseel  heen  en  weer  te  schudden , de  haren  van  elkaar  losweekt . 
      In  ieder  geval  is  het  noodzakelijk  om  de  penselen  na  ieder  gebruik  met  schoon  water  te  wassen  en  hem  dan , zoals  reeds  gezegd , met  de  punt  omhoog  in  een  of  ander  potje  te  zetten .  Indien  zij  in  lange  tijd  niet  gebruikt  zullen  worden , mag  men  er  wel  aan  denken  dat  zij  een  geliefde  prooi  zijn  van  motten . 
      Wanneer  men  er  mee  naar  buiten  trekt , is  het  nodig  om  de  punten  een  bescheming  te  geven .  Men  doet  hen  dus  in  een  kokertje , altijd  met  punten  naar  boven  of  op  een  klein  plankje , waarop  zij  vastgehouden  worden  met  rubber  ringetjes  ( elastiekjes) . 
      We  moeten  intussen  nog  vermelden  dat  martelharen  penselen  soepeler  en  elastischer  zijn  dan  dasharen .  Zij  ondergaan  minder  snel  vervormingen , maar  zijn  ook  duurder . 
      3e .  Papier .  De  hoedanigheid  van  deze 
    " ondergrond "  is  hier  van  het  grootste  belang , evenals  zijn  " korrel " . 
      In  het  begin  zult  je  veel  papier  verknoeien ; het  is  daarom  beter  om  wel  goed  maar  niet  te  duur  papier  te  gebruiken .  Dit  moet  evenwel  niet  te  dun  zijn , want  dan  zou  het  sterk  gaan  bobbelen  door  de  inwerking  van  vocht  en  niets  is  onaangenamer  en  gevaarlijker  tijdens  het  werk ;  dit  bezwaar  vermidert  overigens  naarmate  het  papier  sterker  wordt .  Wanneer  je  voldoende  ervaring  hebt  opgedaan , kunt  je  gaan  werken  op  losse  vellen  van  voldoende  dikte , die  dan  minder  kans  lopen  verspild  te  worden .  Men  kan  dit  ook  in  blokvorm  verkrijgen .  Je  weet  dat  dit  bestaat  uit  een  stuk  karton , waarop  een  aantal  vellentjes  gestapeld  zijn , die  langs  de  zijkanten  vastgehouden  worden  door  een  band  van  gegomd  papier  of  linnen .  Wanneer  een  werkstuk  voltooid  is , glijdt  men  met  een  mes  onder  het  beschilderde  vel  om  het  van  het  blok  af  te  snijden .  Zo  'n  blok  heeft  voordelen  vooral  voor  het  buitenwerken .  Onder  omstandigheden  kan  men  echter  de  voorkeur  geven  aan  een  los  vel  van  de  gewenste  afmetingen  om  dit  dan  te  gebruiken  volgens  het  systeem , dat  we  beschreven  hebben  bij  de  gouache , hetgeen  des  te  geschikter  zal  zijn  aangezien  aquarelpapier  een  behoorlijke  dikte  heeft .  Men  zal  ook  begrijpen  dat , door  op  die  wijze  te  werken , het  papier  al  van  een  witte  rand  voorzien  zal  zijn , wanneer  men  het  onder  het  raam  vandaan  haalt .  Nu  is  het  belang  van  zo'n  witte  rand  zeer  groot .  FAGES  zegt  daarvan :  " men  weet  dat  in  het  clair-obscur  van  ieder  werk  een  overheersende  toon  aanwezig  dient  te  zijn , dat  wil  zeggen  meer  licht  dan  schaduw  of  omgekeerd .  In  het  algemeen  vindt  men  in  aquarellen  meer  lichte  dan  donkere  partijen  en  aangezien  de  kracht  van  deze  laatste  sterk  afneemt  onder  het  drogen , zullen  zij  zich  zwakker  voordoen  dan  die  van  het  nagevolgde  onderwerp , tenzij  men  de  voorzorg  genomen  heeft  om  hen  met  opzet  krachtiger  te  maken , hetgeen  slechts  door  werkelijk  bekwame  kunstenaars  zou  kunnen  geschieden .  Deze  bij  aquarellen  vrij  algemeen  voorkomende  zwakte , kan  verlicht  worden  door  hen  te  omringen  met  witte  marges , die , door  de  aldus  onstane  tegenstelling , de  donkere  partijen  krachtiger  doen  schijnen " .  
      Om  het  papier  met  de  goede  kant  naar  boven  te  plaatsen , is  het  voldoende  om  het  tegen  het  licht  te  houden  en  naar  het  watermerk  van  de  fabrikant  te  kijken .  
      Kan  men  dit  op  normale  wijze  lezen , dan  heeft  men  de  goede  kant  voor  zich .  Het  is  dus  wel  raadzaam  om  een  vel  aan  de  achterkant  van  een  groot  kruis  van  potlood  te  voorzien , alvoren  het  in  stukjes  te  snijden , zodat  men  ieder  fragment  gemakkelijk  kan  herkennen .  Maar  men  kan  natuurlijk  ook  de  korrel  van  een  nieuw  vel , dat  gewoonlijk  aan  beide  zijden  verschillend  is , vergelijken  met  een  monster  van  hetzelfde  soort , dat  van  een  merkteken  voorzien  is .  
      Wat  betreft  het  merk  en  de  soort  van  het  papier , zijn  de  aquarellisten  lange  tijd  verdeeld  geweest .  Volgens  sommige  heeft  alleen  het  Engelse  papier  ( bijv .  Whatman )  de  goede  hoedanigheden .  Maar  op  het  continent  beschikt  men  tegenwoordig over  uitstekende  kwaliteiten  en  wij , voor  ons  gebruiken  Franse  halfkarton  " Arches "  van  zuiver  lompen , dat  een  fijne  korrel  heeft  en  300 gr .  per  vierkante  meter  weegt . 
      Bij  dikke  soorten  dringt  de  verf  minder  diep  in  het  papier  en , door  aan  de  oppervlakte  te  blijven , blijft  de  kleur  helderder.  Maar  voor  uw  eerste  pogingen  kunt  je  wel  gebruik  maken  van  het  Canson  aquarelpapier  en  van  Hollandse  papieren , die  lichter  zijn , in  overeenstemming  met  wat  we  hierboven  reeds  zeiden .  
      Welk  soort  men  ook  neemt , het  papier  dient  goed  gelijmd  te  zijn  om  over  elkaar  geplaatste  tonen  te  kunnen  verdragen  zonder  overzadigd  te  raken .  Zo  niet , dan  zal  er  een  dons  op  het  papier  komen  en  de  doorzichtigheid  verloren  gaan .  Het  is  nuttig  om  de  kwaliteit  van  het  papier  te  controleren  voor  het  gebruik , want  het  is  hoogst  onaangenaam  om  de  verschijning  van  " putjes "  te  constateren  na  al  met  het  werk  begonnen  te  zijn .  Daartoe  is  het  voldoende  om  de  achterkant  vochtig  te  maken  met  een  tint .  Is  het  papier  dun , dan  kan  men , door  zijn  doorzichtigheid , de  puntjes  gemakkelijk  aan  de  voorzijde  te  zien  krijgen .  Bij  dikkere  soorten  verschijnen  aan  de  achterzijde  meer  of  minder  talrijke  vlekjes . 
      Er  bestaat  ook  papier  dat  op  stevig  karton  geplakt  is , waardoor  het  geen  kans  krijgt  om  te  gaan  bobbelen .  We  herhalen  echter  dat  men  het  eerder  aanbevolen  systeem , n.l.  een  raamkatron  kan  volstaan .  Daardoor  zijn  we  in  staat  om  het  paier  aan  de  achterzijde  te  bevochtigen , indien  men  althans  op  vochtig  papier  wil  werken , op  welke  aangelegenheid  we  nader  terug  zullen  komen . 
      De  grootte  van  de  korrel  is  van  veel  belang  voor  het  werk  en  het  uiteindelijke  aspect  van  een  aquarel  hangt  er  voor  een  deel  van  af .  De  zeer  grove  korrel  heeft  slechts  zin  voor  grote  aquarellen  en  is  niet  geschikt  voor  het  kleine  formaat .  Men  kan  het  gebruiken  om  uitdrukking  te  geven  aan  de  flikkering  van  tegen  de  lucht  afstekend  gebladerte , de  ruwheid  van  muren  en  bepaalde  terreinen  enz.   Maar  indien  men , vooral  in  de  verte , bepaalde  rechtlijnige  onderdelen  moet  aanbrengen , dus  gebouwen  en  een  klokketoren  bijvoorbeeld , zou  men  het  papier  ter  plaatse  met  een  afgerond  voorwerp  moeten  platdrukken  alvoren  te  schilderen  en  te  tekenen  om  te  voorkomen  dat  de  rechte  lijnen  zouden  gaan  golven  door  de  vervormingen  die  de  oneffenheden  in  het  papier  veroorzaken . 
      De  meer  of  mindere  grofheid  van  de  papierkorrel  zal  dus  gekozen  worden  naar  gelang  het  formaat , de  aard  van  het  onderwerp  en  ook  de  persoonlijke  smaak .  Men  kan  natuurlijk  wel  schilderen  op  absoluut  glad  papier , maar  de  tinten  bezinken  daarop  niet  zo  goed  als  op  korrelig  papier .  Op  dat  papier  gaat  iedere  kleine  holte  in  de  oppervlakte  een  beetje  verf  vasthouden  en  als  eenmaal  het  water  verdampt  is , zal  de  toon  minder  vlak  en 
    " leeg "  aandoen  dan  op  volkomen  glad  papier . 
      Het  moet  ontraden  worden  om  voor  een  echte  aquarel  ander  dan  wit  papier  te  gebruiken .  Papier  dat  geel  geworden  is  door  de  tijd , of  geel  gemaakt  in  de  fabriek , wijzigt , als  gevolg  van  doorzichtigheid , de  tonen , waarin  blauw  of  rood  verwerkt  is .  Wanneer  op  bepaalde  plaatsen  een  gele  toon  gewenst  is , dan  is  er  niets  eenvoudiger  dan  deze  op  wit  papier  aan  te  brengen , men  blijft  dan  altijd  de  beschikking  houden  over  puur  wit , daar , waar  hij  onmisbaar  is  om  een  stralend  coloriet  te  bereiken .

    10-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 1 . HET MATERIAAL VOOR DE AQUAREL
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 78 .

    Plaat I

    Fig . 1 ,  

    Het  materiaal  voor  de  Aquarel .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 77 . - THEORIE - AQUAREL -
    Art . Nr . 77 . 

                              Theorie - Aquarel
                                           
        In  het  voorgaande  hebben  we  op  meer  of  minder  stilzwijgende  wijze  de  aquarel  gedefinieerd .  Laten  we  thans  trachten  deze  in  een  afgeronde  formule  samen  te  vatten :  vorm  van  schilderkunst , waarbij  speciale  verven , verdund  met  water , door  de  schilder  op , gewoonlijk  wit  papier  worden  aangebracht , daarbij  een  doorschijnendheid  van  de  tonen  bewarend , hetgeen  derhalve  z.g.  empatementen  uitsluit .  
      We  zullen  thans  niet  meer  terugkomen  op  de  karakteristieke  eigenschappen  van  dit  procedé , waaraan  voldoende  aandacht  werd  besteed  in  de  voorafgaande  beschouwingen .  
    Het  kan  evenwel  geen  kwaad  om  enkele  algemeenheden  van  groot  belang  in  herinnering  te  brengen .   
      Wanneer  men  met  kleur  werkt  is  een  getrouwe  weergave  van  de  intensitiet  van  de  tonen  -  anders  gezegd  hun  waarden  -  de  enige  manier  om  het  verschil  te  suggereren  tussen  de  verschillende  plans , die  in  een  of  ander  voorwerp  te  zien  zijn .  Het  is  door  deze  getrouwe  weergave  dat  men  het  effect van  de  werkelijkheid  waar  of  althans  waarschijnlijk  kan  maken , dus  de  natuur  zijn  ware  aspect  kan  geven .  Waar  het  niet  moeilijk  is  om  de  waardeverschillen  te  doen  voelen  in  een  tekening  in  zwart  en  wit , al  of  niet  " gewassen " , door  n.l.  afwisseling  te  geven  aan  de  grijzen  met  nuances  van  diep  zwart  tot  lichtgrijs , is  het  veel  minder  gemakkelijk  om  dit  te  bereiken  uitsluitend  door  kleur .  Ongetwijfeld  levert  het  geen  moeilijkheden  op  bij  de  verschillende  waarden  van  eenzelfde  kleur , rood  bijvoorbeeld .  Maar  wanneer  het  er  om  gaat  om  rood  en  groen , twee  geheel  verschillende  kleuren  dus , op  hun  waarden  met  elkaar  te  vergelijken , wordt  de  zaak  heel  wat  lastiger . 
      Dit  leidt  tot  een  tweetal  opmerkingen .  De  eerste  is  deze :  men  kan  zich  niet  met  enige  kans  op  succes  aan  de  schilderkunst  wijden  en  in  het  bijzonder  niet  aan  de  waterverfschilderkunst , waarbij  het  immers  hoogst  gewenst  is  dat  men  een  uitbeelding  tot  stand  brengt  met  één  slag , zonder  geknoei  en  overschilderingen , zonder  zich  ten  zeerste  vertrouwd  gemaakt  te  hebben  met  de  waarneming  en  de  weergave  van  kleuren  en  kleurwaarden .  De  tekening  en  vooral  de  gewassen  tekening  verschaffen  een  middel  om  dat  te  bereiken  door  middel  van  voorafgaande  oefeningen .  De  moeilijkheden  worden  dan  geleidelijk  aan  onder  ogen  gezien .  Men  werkt  eerst  in  zwart  en  wit  en , daarmee  klaar , kan  men  kleuren  ter  hand  nemen  zonder  al  te  grote  risico's . 
      De  tweede  opmerking  betreft  het  wezenlijke  van  een  onderschildering  tussen  wat  men  gewend  is  toonschilders  en  coloristen  of  kleurschilders  te  noemen .  Karl   ROBERT  drukt  het  in  zijn  boek  "  De  Aquarel "  als  volgt  uit :  " men  is  colorist  wanneer  men , terwijl  men  goed  de  eigen  hoedanigheid  van  iedere  kleur  tot  zijn  recht  laat  komen , hem  met  zijn  buren  in  een  volmaakte  harmonie  van  het  gekozen  gamma  weet  op  te  nemen ;  men  is  slechts  toonschilder  wanneer  alleen  de  harmonie  van  zijn  waarden  geslaagd  is , zonder  te  bekoren  door  de  kleuren  als  zodanig " .  En  hij  besluit  :  " Maar  indien  je  deze  kunst  van  het  werken  met  waarden  tot  grote  hoogte  opvoert , kunt  je  er  in  slagen  om  zeer  kleurrijk  te  zijn  met  een  uiterste  soberheid  van  toon , hetgeen  mij  toeschijnt  het  meest  volledige  resultaat  te  geven ... Deze  twee  zo  verschillende  scholen  kunnen  hetzelfde  doel  bereiken  langs  uiteenlopende  wegen .  We  kunnen  echter  van  nu  af  aan  zeggen  dat  degene , die  een  diepgaande  studie  van  de  waarden  prefereert  boven  de  charme  van  de  kleur  een  beter en  blijvender  doel  nastreeft .  Indien , van  een  artistiek  standpunt  bezien , zijn  werk  niet  zo  aangenaam  de  ogen  streelt  als  dat  van  de  echte  colorist , is  hij  minder  geneigd  dan  deze  om  de  natuur  tot  in  kleine  bijzonderheden  te  bekijken  en  zijn  werk  zal  er  op  winnen  door  zijn  algemeen  aspect  en  grootheid ;  materieel  bezien  heeft  hij , gegeven  de  gevoeligheid  van  waterverven , meer  kans  dat  zijn  aquarellen  de  uitgevoerde  tonen  behouden  of  minstens  dat  deze  een  eventuele  verkleuring  door  de  tijd  gelijkelijk  ondergaan , zoals  de  harmonie  als  zodanig  niet  verbroken  zal  worden ...  Het  streven  naar  waarde  is  vooral  datgene  waarop  de  inspanning  van  een  aquarellist  gericht  moet  zijn , ofschoon  men  de  onbetwisbare  aantrekkelijkheid  van  de  kleur  niet  zou  kunnen  ontkennen ...  Kennis  van  waarden  verkrijgt  men  door  studie  en  waarneming ;  hij  is  bij  wijze  van  spreken  de  resultante  van  de  redenering , en , indien  slechts  het  hanteren  van  penselen  en  het  mengen  van  kleuren  je  geheel  vertrouwd  zijn , zult  je  het  beoogde  doel  niet  missen  en  op  een  gegeven  ogenblik  een  goed  aquarellist  worden , die  zeker  is  van  zichzelf  en  van  hetgeen  hij  tot  stand  brengt ". 

      Het  is  juist  dit , dat  zo  geruststellend  is  voor  de  beginner  en  waarop  we  prijs  stellen , bij  de  aanvang  van  de  studie  de  aandacht  op  te  vestigen , namelijk , dat  alle  meesters , die  de aquarel  onderwezen  hebben , het  er  over  eens  zijn , dat  een  welslagen  niet  kan  uitblijven , wanneer  de  leerling  blijft  volharden  ondanks  de  tegenslagen  die , hier  nog  meer  dan  elders , de  eerste  pogingen  zo  ontmoedigend  maken .  

      Waaraan  zijn  nu  deze  tegenslagen  in  feite  te  wijten  ?   Meestal  aan  een  gebrek  aan  discipline , aan  zelftucht .  Bij  de  olieverf  kan  men  tenslotte  een  landschap  opzetten , bijvoorbeeld , waar  te  beginnen  en  op  welke  manier  dan  ook .  Zoiets  is  stellig , niet  aan  te  bevelen .  Maar , als  het  er  op  aan  komt , kan  men  een  toon  verwijderen  om  hem  door  een  andere  te  vervangen  en  men  kan  vergissingen  herstellen .  Bij  de aquarel  daarentegen  is  het  in  acht  nemen  van  een  stenge  methode  vanaf  de  allereerste  penseelstreek  een  gebiedende  eis .  Slechts  door  het  in  toepassing  brengen  van  niet  te  negeren  beginselen  kan  men  tot  bevredigende  resultaten  komen .  Welk  talent  men  ook  zou  kunnen  bezitten , het  is  niet  moeilijk  om  daarmee  geen  rekening  te  houden .  Welnu , zo  talrijk  zijn  deze  beginselen  niet  en  als  men  deze  maar  goed  in  zich  opneemt  en  vooral  strikt  naleeft , zullen  vorderingen  te  constateren  zijn  en  groter  worden , waarbij  de  verwachtingen  van  de  leerling  in  vervulling  gaan .  Zijn  grootste  vijanden  zijn  dus  het  -  zo  vaak  voorkomende  -  verlangen  om  te  snel  voorlopige  resultaten  te  willen  bereiken , in  één  woord  ongeduld  en  een  zekere  weerspannigheid , zo  zou  men  het  kunnen  noemen .  Men  kan  hier  de  oordeelkundige  uitspraak  van   BACON  verplaatsen  door  te  zeggen  :  "  Men  kan  de  aquarel  slechts  beheersen  door  aan  zijn  wetten  te  gehoorzamen  " .  
      Wat  deze  wetten  betreft ;  we  zullen  hen  in  dit  lesdeel  de  revue  laten  passeren , maar  eerst  is  het  nodig  dat  we  terug  komen  op  voorschriften , die  ook  op  andere  terreinen  gelden .  
      Allereerst  moet de  leerling  niet  de  hoop  koesteren  om , wanneer  hij  in  de  natuur  een  onderwerp  zoekt , speciaal  bij  het  landschap , snel  het  ideale  motief  te  vinden .  Vaak  moet  hij  zelfs  lang  zoeken  alvoren  te  gaan  schilderen .  Als  de  vermoeidheid  komt  en  tevens  de  teleurstelling , verliest  hij  zijn  geestdrift  en  keert  hij  met  lege  handen  huiswaarts .  Men  moet  zich  dus , vooral  in  het  begin , tevreden  weten  te  stellen  met  eenvoudige  onderwerpen , die  ondanks  -   of  misschien  juist  wel  dank  zij  -  hun  eenvoud , charme  en  schoonheid  kunnen  bezitten , hetgeen  natuurlijk  niet  wil  zeggen  dat  men  smakeloze  en  onbeduidende  onderwerpen  moet  uitkiezen , waar  men  slechts  met volkomen  onverschilligheid  tegenover  staat . 
     
      Een  ander  gevaar  schuilt  in  het  zich  niet  rustig  de  tijd  gunnen .  Zeer  zeker  moet  een  aquarel  op  snelle  en  gedurfde  wijze  aangepakt  worden , omdat  men  er  voortgang  mee  moet  maken  zonder  in  ieder  stadium  op  zijn  werk  terug  te  komen , maar  dit  werk  zal  niet  beheersd  mogen  worden  door  een  onberedeneerde  haast , zelfs  verre  van  daar  ! 
    Welnu , het  is  noodzakelijk  -  anders  zal  men  er  niet  kunnen  komen  -   om  de  voorafgaande  cotructietekening , die  altijd  van  het  grootste  belang  is , niet  te  verwaarlozen .  Niet  dat  deze  ver  doorgevoerd  behoeft  te  worden , maar  hij  moet  bondig  en  degelijk  zijn , want  het  is  op  dit  stevige , ofschoon  lichte , geraamte  dat  men  de  kleuren  laat  rusten .  
       Maar   er  is  meer .  Indien  je  zich  enerzijds  moet  hoeden  voor  gevaarlijke  overhaasting , moet  je  toch  anderzijds  vrij  snel  kunnen  werken , want  de  effecten  in  de  natuur  wachten  niet  op  u  en  het  licht  verandert  snel .  Je  moet  dus  in  staat  zijn  om  de  juiste  tonen  samen  te  stellen  zonder  herhaalde  probeersels  en  tijdverlies .  De  kennis  derhalve  van  het  palet  en  van  de  tonen , die  door  menging  van  de  verschillende  kleuren  verkregen  worden , is  hier , en  wel  meer  dan  ooit , een  eerste  vereiste  en  je  dient  zich  in  dit  opzicht  voldoende  te  oefenen  alvorens  te  willen  gaan  schilderen .  Laten  we  eens  zien  wat  de  aquarellist   FAGES   hiervan  zegt : 
    " Het  mengen  van  de  kleuren  is  de  beruchte  hindernis  waarover  velen  struikelen ; hierdoor  worden  zij  ervan  weerhouden  om  te  gaan  schilderen  en  worden  zij  er  toe  gebracht  om  verhandelingen  te  gaan  raadplegen , waarin  de  samenstelling  wordt  gegeven  voor  het  mengen  van  de  kleuren  van  bomen , rotsen  enz...  Deze  zijn  in  feite  nutteloos , want  men  kan  het  mengen  veel  vlugger  leren  dan  men  denkt " .   We  zouden  hieraan  willen  toevoegen  dat  het  gaan  opzoeken  in  een  boek  naar  wijze , waarop  men  bepaalde  tonen  verkrijgt , ronduit  belachelijk  is , waar  immers  de  natuur  zelf  vlak  voor  uw  ogen  te  zien  is .  Dit  is  toch  werkelijk  ongerijmd , want  kan  men  geloven  dat  de  natuur  zijn  gelen , groenen  en  blauwen  altijd  op  dezelfde  manier  samensteld  en  dat  het  licht , waardoor  hij  beschenen  wordt , een  onveranderlijke  eigenschap  geeft  aan  de  kleuren  gedurende  alle  uren , dagen  en  jaargetijden  en  dat  in  alle  streken  van  de  aarde  ?
      Oefent  je  dus  door  wat  uw  eigen  ogen  u  te   zien  geven , tracht  " er  oog  op  te  krijgen "  en  geeft  je  zich  beslist  niet  op  een  gemakzuchtige  wijze  over  aan  slaafse  voorschriften  . 
      En  nu  een  laatste  raadgeving .  We  hebben  reeds  te  verstaan  gegeven  dat  de  beste  methode  om  zich  voor  te  bereiden  op  de  praktijk  van  de  waterverf  bestaat , in  het  uitvoeren  in  één  kleur  waterverf  van  gewassen  tekeningen .  Een  gewassen  tekening  is  eigenlijk  niets  anders  dan  een  monochrome  of  sepia  aquarel .  Je  neemt  daarvoor  zwarte  waterverf  en  je  gaat  dan  volgens  dit  procedé  verschillende  onderwerpen  uitvoeren .  De  techniek  is  hetzelfde  als  van  de  eigenlijke  aquarel  en  over  deze  techniek  zullen  we  het  nog  hebben .  Op  deze  wijze  zult  je  nuttige  oefeningen  kunnen  maken , terwijl  je  zich  slechts  over  toonwaarden  behoeft  te  bekommeren .  

      In  een  tweede  stadium  van  voorbereiding  is  het  een  aanbevelenswaardige  oefening  om , na  zich  vertrouwd  te  hebben  gemaakt  met  het  palet , copieëren , navolgingen  -  hier  bedoeld  als  middel  en  niet  als  doel  -  te  maken  van  goede  olieverfschilderijen  ( en  niet , als  het  enigszins  kan , van  reproducties , die  wel  meer of  minder  goed  kunnen  zijn , maar  toch  ook  altijd  een  zekere  leegheid  vertonen ) .  Dit  zal  je  er  toe  dwingen  om  te  vereenvoudigen , te  transporteren  en  de  gewenste  toon  te  bereiken  zonder  empatementen , uitsluitend  door  de  betekenis  van  de  waarde , waarbij  de  doorschijnendheid , die  immers  de  hoofddeugd  van  de  aquarel  is , volledig  bewaard  wordt .  
      
      Als  je  dat  gedaan  hebt , zult  je  werkelijk  zo  ver  zijn  om  in  de  natuur  zelf  te  gaan  werken . 


     

    09-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AQUAREL - SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - VIERDE DEEL - ART . NR .76 . - INLEIDING
    AQUAREL

    Schilderen  en  de 
                              Schildertechnieken

                             VIERDE  DEEL
            
    Art . Nr . 76 .
                                Inleiding

      Thans  krijgen  we  te  maken  met  een  werkwijze , die  geheel  verschillend  is  van  hetgeen  we  tot  dusver  bestudeerd  hebben .  Hij  is  zelfs  tegengesteld  aan  deze , waar  het  betreft  de  dekkende  eigenschappen , zoals  vooral  olie -  en  gouacheverf  die  bezitten .  Bij  deze  laatste  wordt  de  verf  in  meer  of  minder  dikke  en  ondoorschijnende  laagjes  aangebracht  op  de  ondergrond , waarvan , in  beginsel , niets  meer blijft  doorschijnen .  Bij  de  waterverf  daarentegen  -   we  vermelden  dit  reeds  -  moet  de  gebruikte  verf  een  bepaalde , meer  of  minder  sterke , doorschijnendheid  blijven  vertonen , zodat  de  witte  kleur  van  het  papier  op  de  een  of  andere  wijze  blijft  meespreken  bij  de  verf  ten  behoeve  van  zijn  glans  en  helderheid .  Het  is  het  in  stand  houden  van  deze  doorschijnendheid , die  de  aanstrekkelijkheid  en  frisheid  van  de  aquarel  uitmaakt  maar  er  tevens  de  moeilijkheid  van  vormt . 
      Bij  olie -  en  gouacheverf  ondergaan  de  kleuren  door  toevoeging  van  wit  in  kleinere  of  grotere  hoeveelheden  een  dienovereenkomstige  vermindering  van  hun  waarde .
      Bij  de  waterverf  bestaat  de  kleur  wit  als    zodanig  eigenlijk  niet .  Het  papier  vervangt  hem , maar  fungeert  slechts  als  reflector , zou  men  kunnen  zeggen , terwijl  water , het  hier  vereiste  verdunningsmiddel , naar  gelang  de  gebruikte  hoeveelheid , waardenverschillen  veroorzaakt :  naarmate  er  meer  water  zit  in  de  oplossing , die  het  penseel  tot  stand  bracht , is  de  waarde  van  een  bepaalde  kleur  zwakker .
      Als  gevolg  van  deze  fundamentele  verschillen  zal  men  gemakkelijk  inzien  dat  er  een  waarachtige  tegenstelling  bestaat  tussen  de  techniek  van  de  aquarel  en  die  van  de  dekkende  procedees .  Waar  bijvoorbeeld  bij  de  olieverf  het  over  elkaar  aanbrengen  van  verflagen  een  gewone  gang  van  zaken  is , is  het  bij  de  waterverf  noodzakelijk  dat  het  werkstuk  bij  voorkeur  in  één  enkele  zitting  voltooid  wordt  en  wel , als  het  enigszins  mogelijk  is  door , als  het  ware  met  één  slag , de  juiste  tonen  op  een  spontane  en  trefzekere  wijze  aan  te  brengen .  Je  zult  ook  gemakkelijk  begrijpen  dat  als  je , na  een  paarse  toon  aangebracht  te  hebben , zich  gaat  bedenken  en  hem  wilt  vervangen  door  een  gele , dat  je  dan  dit  paars , als  je  wilt , twintig  keer  achtereen  kunt  overschilderen  met  geel , maar  wat  zal  het  resultaat  zijn  ? 
      Je  zult  het  paars  gaan  vervuilen  en  een  grauw  zwarte  toon  verkrijgen 
    -  geel  en  paars  zijn  complementaire  kleuren
    -  maar  geel  zult  je  er  nimmer  mee  krijgen .
      In  ieder  geval  dient  men  geknoei  met  tinten  te  vermijden  en  er  zich  voor  te  hoeden  meerdere  malen  over  een  eens  geplaatste  toon  heen  te  schilderen , anders  krijgt  het  werk  een  moeizaam , overwerkt  en  ondoorschijnend  aspect , dat  een  tegenspraak  vormt  met  de  visuele  sensatie , die  de  aquarel  van  nature  dient  te  verwekken , indien  men  althans  de  aard  van  het  procedé  geen  geweld  wil  aandoen . 
      Men  zegt  vaak  dat  in  de  kunst  slechts  het  eindresultaat  er  op  aan  komt  en  zo  ziet  men  dan  ook  dat  knappe  schilders  tegenwoordig , op  een  weldoordachte  wijze  weliswaar , gebruik  maken  van  gouacheverf  in  hun  aquarellen  om  een  krachtiger  effect  te  kunnen  bereiken .  Maar  dan  blijven  het  ook  geen  echte  aquarellen  meer  en  wanneer  we  deze  techniek  willen  bestuderen , zullen  we  dit  eerst  in  zijn  " zuivere  " staat  doen , om  het  zo  eens  uit  te  drukken . 
      In  dit  verband  kunnen  we  opmerken  dat  aan  de  aquarel  wel  geweten  wordt  dat  hij  niet  de  kracht  van  een  olieverfschilderij  vermag  te  bezitten ;  zijn  aspect  zou  het  gewoonlijk  ontbreken  aan  energie , de  voorgronden  aan  stevigheid  enz .  Nu  kan  niet  ontkend  worden  dat  zijn  uitbeelding  minder  ver  doorgevoerd , minder  indringend  is  dan  bij  het  gebruik  van  olieverf .  Maar  het  resultaat  hangt  toch  grotendeels  af  van  de  geaardheid  en  het  kunnen  van  de  kunstenaar  zelf .  Onder  de  meesters  van  de  19e  eeuw ,  die  op  dit  gebied  naam  hadden , zou  men  bijvoorbeeld  aan  HARPIGNIES  niet  een  gebrek  aan  kracht  mogen  verwijten .  Zeer  zeker  wist  hij  deze  hoedanigheid  niet  tot  niet  tot  stand  te  brengen  door  vette  verflagen , maar veeleer  door  een  goede  toepassing  van  de  verschillende  waarden , die  de  tonen  te  zien  geven .  Hiermee  wil  ook  gezegd  zijn , hoezeer  de  studie  van  de  aquarel  voor  de aspirant - schilder  van  nut  kan  zijn  door  n.l.  te  dwingen  tot  een  zeer  nauwlettende observatie  van  toonwaarden . 
      De  kritiek , die  men  tot  de  waterverf  richt , is  dus  niet  geheel  gegrond , al  moet  men , van  de  andere  kant , geen  dingen  van  hem  verlangen , die  hij  nu  eenmaal  niet  geven  kan . 
      Vele  kunstenaars  hebben  de  aquarel  dan  ook  beschouwd  als  een  haastig  hulpmiddel , waardoor  men  een  tekening  op  snelle  wijze  van  wat  kleurvlekken  kan  voorzien , waarbij  de  tekening  zelf  altijd  hoofdzaak  bleef  en  de  kleur  toevoegsel  en  aanvulling .  Anderen  daarentegen , zij , die  zich  echte  waterschilders  noemen  en  technische  virtuositeit  bezitten , leggen  er  zich  op  toe  om  met  waterverf  echte  schilderijen  te  maken , waarin  het  getekende  element  geen  rol  meer  speelt , maar  alles  louter  door  de  kleur  wordt  uitgedrukt . 
      Concluderend  herhalen  we  eenvoudigweg  dat  men  een  aquarel  niet  te  ver  moet  willen  doorvoeren  en  niet  moet  trachten  uit  deze  werkwijze , die  van  nature  een  zekere  snelheid  en  doortastendheid  vereist , meer  te  halen  dan  er  in  zit ...
      De  Engelsen  zijn  de  eersten  geweest  die  gepoogd  hebben  de  techniek  van  de  waterverf , die  tot  nu  toe  eigenlijk  tot  niet  meer  geleid  had  dan  tot  het  onstaan  van  bleke  en  onbeduidende  verluchtingen , nieuw  leven  in  te  blazen .  Zij  zijn  daar  uitstekend  in  geslaagd .  Onder  hen  moet 
    R.P.  BONINGTON  genoemd  worden 
    ( 1802 - 1828 )  een  der  grootste , wiens  artistieke  vorming  overigens  geheel  frans  was .  Dank  zij  hem  en  de  vermaarde  Fransman   GERICAULT  -  die  de  gelegenheid  had  om  in  Londen  het  werk  van  de  Engelsen  te  bestuderen  -   nam  de  aquarel  een  vlucht , die  hij  tot  dusver  niet  gekend  had .  Sedertdien  hebben  de  meeste  grote  schilders  er  met  succes  mee  gewerkt . 
      Het  is  waar  dat  de  verplichting , die  hij  aan  de  kunstenaar  oplegt  om , indien  mogelijk , in  één  greep  de  frisheid  en  de  spontaniteit  te  bereiken , waartoe  hij  in  staat  stelt , de  aquarel  in  het  bijzonder , geschikt  te  maken  om  in  de  vrije  natuur  een  vluchtige  indruk  of  een  voorbijgaand  effect  vast  te  leggen , maar  daarbij  toch  ook  de  mogelijkheid  verschaft  tot  een  aandachtige  en  geduldige  studie  in  het  atelier , zonder  nochtans  het  werk  te  gaan   "verknoeien " .  Want , zoals  reeds  gezegd , de  aquarel  heeft  vooral  waarde  door  zijn  spontaniteit . 
      Om  kort  te  gaan , de  waterverf  verschaft  ons  een  geriefelijke  werkwijze  met  een  materiaal  dat  weinig  omvangrijk  en  licht  van  gewicht  is , waardoor  we  in  staat  gesteld  worden , dingen  te  maken , die  het  oog  strelen  door  hun  helderheid , frisheid  en  doorschijnendheid , hoedanigheden  die  -  we  herhalen  dit  nog  eens  -   de  niet  te  loochenen  bekoorlijkheid  van  de  aquarel  uitmaken . 

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 75 . a , - FIG . 41 . HET BLOEMENMEISJE - ( BONNETERRE ) .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . 75 . a ,

    Fig . 41 . Geklede  figuur .

    Het  bloemenmeisje  ( Bonneterre ).

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 40 . - STILLEVEN ( RENEFER )
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 40 .

    Stilleven  ( Renefer ).

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 75 . a , - FIG . 39 . - HET KLEURPOTLOOD
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 75 . a ,
    Fig . 39 . Het  Kleurenpotlood
    Verschillend  gepunte  stiften .
    A )  op  papier  platgeslepen  punt  ( scherp puntje  voor  brede  lijnen  A' ) .
    B )  vierkant  geslepen  ( brede  kant  voor  vlakken :  B'  -  scherp  hoekje  voor  lijnen :  B'' ) .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 75 . a , - TECHNIEK - KLEURENPOTLOOD
    Art . Nr . 75 . a , 

                                    Techniek 
                              ( kleurpotlood )

      De  techniek  van  het  kleurpotlood  is  bepaald  eenvoudig , want  hij  is  praktisch  gelijk  aan  die  van  het  gewone  tekenpotlood .  De  scherpe  punt  gebruikt  men  natuurlijk  voor  afzonderlijke  lijnen , in  het  bijzonder  bij  de  schetstekening  en  ook  voor  het  plaatsen  van  fijne  accentjes .  Bij  modeleringen  gaat  men  heen  en  weer  wrijvend  te  werk  met  min  of  meer  brede  arceringen  en  dan  maakt  men  gebruik  van  de  platte  kant  van  de  stift , die  men  dus  van  een  bepaalde  lengte  houdt , of  van  de  afgesleten , dus  enigszins  plat  geworden  punt  ( zie  fig . 39 , A ) ,  hetgeen  het  voordeel  heeft  over  een  scherp  kantje  te  blijven  beschikken , zonder  opnieuw  te  slijpen  of  van  potlood  te  veranderen .  In  deze  kleurentechniek  is  het  mogelijk  om  tonen  van  verschillende  kleur  over  elkaar  heen  te  plaatsen , waarmee  bedoeld  wordt  dat  men  over  een  reeds  geplaatste  toon  een  andere  heen  wrijft , waardoor  er  een  derde  onstaat  door  de  optische  vermenging  van  de  beide  eersten .
      Men  moet  hier  echter  goed  weten  te  onderscheiden  want , wanneer  bijvoorbeeld  bij  waterverf  een  karmijnrood  en  een  ultramarijnblauw  bij  menging , een  bepaald  paars  zullen  opleveren , zal  dat  bij  kleurpotloden  niet  op  dezelfde  wijze  in  zijn  werk  gaan .  Dan  n.l.  zal  het  paars  roder  of  blauwer  zijn , naar  gelang  je  begonnen  bent  met  het  rode  of  het  blauwe  potlood .  De  kwestie  is  dat  hier  geen  echte  vermenging  plaats  vindt , maar , zoals  we  reeds  zeiden , van  het  plaatsen  van  de  ene  kleur  over  de  andere  en  de  bovenliggende  kleur  zal  de  overhand  behouden  in  de  nieuw  onstane  toon .  Dit  moet  men  goed  voor  ogen  blijven  houden . 
      Anderzijds  moet  men  het  over  elkaar  heen  tekenen  niet  overdrijven , om  het  papier  niet  glad  te  polijsten .  Het  zou  dan  geen  kleur  meer  op  gaan  nemen  en  op  de  bewuste  plaatsen  een  glimmend  aspect  verkrijgen , die  een  onaangename  tegenstelling  vormt  met  de  andere , meer  matte  delen  van  de compositie . 
       Verschillende  toonwaarden  van  een  bepaalde  kleur  verkrijgt  men  natuurlijk  door  meer  of  minder  druk  op  het  potlood  uit  te  oefenen .
      Hoe  gaat  men  nu  te  werk , wanneer  men  uitsluitend  kleurpotloden  gebruikt  ?  Ziedaar  een  kwestie  van  persoonlijke  geaardheid , die  uitdrukking  zoekt  in  een  bepaalde  techniek .
      We  zouden  willen  aanraden  om  de  schetsopzet  uit  te  voeren  in  de  hoofdkleur  van  het  onderwerp .  Deze  wordt  dan  zo  ver  mogelijk  doorgevoerd  in  een  gamma  van  dezelfde  kleur , maar  met  een  licht  gebruik  van  het  potlood , dus  zonder  hard  te  drukken , zelfs  niet  in  de  donkerste  fragmenten , om  niet  de  mogelijkheid  te  bederven  van  het  juiste  effect  van  de  later  nog  aan  te  brengen  kleuren . 
      Op  deze  ondergrond , die  bedoeld  is  om  een  bepaalde  atmosfeer  te  scheppen , komen  dan  de  verschillende  kleuren  met  hun  waarden , die  het  werk  zijn  voltooiing  moeten  geven . 
      Om  de  gewenste  tonen  te  bereiken  kan  men , zoals  we  zagen , de  kleuren  over  elkaar  heen  zetten .  Maar  men  kan  ook  kleurstreepjes  van  verschillende  kleur  naast  elkaar  plaatsen , dus  niet  op  elkaar , een  wijze  van  doen , die  verwant  is  aan  de  tecniek  van  de  impressionistische  of  divisionistische  schilders .  Op  normale  afstand  van  de  ogen  gehouden , zullen  deze  streepjes  zich  met  elkaar  verenigen , waarbij  het  effect  een  zekere  straling  blijft  behouden .  Je  kunt  dit  overigens  beoordelen  op  het  voorbeeld , dat  we  van  deze  techniek  geven  ( fig . 41 ) .
      Om  kort  te  gaan , het  kleurpotlood  is  een  materiaal  dat  aan  het  temperament  van  een  kunstenaar  uitnemend  tegemoet  kan  komen .  Beurtelings  kan  het  immers  de  meest  solide  opbouw  tot  stand  brengen  en  de  krachtigste  accenten  en  ook  de  teerste  en  vloeiendste  overgangen  scheppen . 
      Volleigheidshalve  moeten  we  nog  vermelden  dat  er  kleurpotloden  bestaan , waarvan  de  stift  niet  een  wasbasis  heeft , zoals  die  waarover  we  in  het  voorgaande  spraken , maar  die  gebruikt  kunnen  worden  met  water  als  oplosmiddel .  Men  begint  deze  op  gewone  wijze , dus  droog , te  gebruiken , waarna  men  de  aangebrachte  kleuren  met  een  nat  penseel  verder  kan  bewerken .  Krachtige  schaduwen  kan  men  verkrijgen  door  over  het  nog  vochtige  papier  heen  te  tekenen .  Is  het  papier  geheel  gedroogd , dan  kunen  bepaalde  accenten  en  omtrekken  met  een  scherp  puntje  van  het  potlood  worden  toegevoegd . 
      Dit  procedé  heeft  natuurlijk  enige  verwantschap  met  de  aquarel .  Laat  ons  daarom  terugkeren  tot  de  gewone  potloden  en  je  twee  voorbeelden  presenteren  van  tekeningen  in  een  verschillende  techniek . 

                               Voorbeelden
                                     van
                   verschillende  technieken

      In  het  eerste  ( fig . 40 )  werd  de  schets  uitgevoerd  in  een  neutrale , bruine  toon  en  toen  verder  doorgevoerd  op  de  wijze  zoals  boven  werd  aangegeven .  De  arbeid  werd  toen  voortgezet  door  het  aanbrengen  van  de  grote  vlakken  in  hun  algemene  toon  en  daarna , fragment  voor  fragment , voltooid .  Daarbij  werden  strepen  en  arceringen  gebruikt , op  sommige  plaatsen  krachtig  en  op  andere  meer  samengesmolten , terwijl  de  tonen  als  zodanig  een  zekere  gelijkmatigheid  behielden . 
      In  het  tweede  ( fig . 41 )  werd  de  schets  eveneens  met  zorg  opgezet  in  een  nogal  warm  bruin .  De  grote  plans  werden  verkregen  door  lichte  wrijving  met  kleurige  tonen , maar  gelang  het  licht  en  de  schaduw  .  Maar  toen  werd  een  techniek  toegepast  met  levendige , naast  elkaar  geplaatste  streepjes  van  verschillende  kleur , die  op  een  afstand  gezien , samensmelten .  Er  is  hier  dus  sprake  van  een  soort  van  toonontbinding  op  het  papier ;  wanneer  ons  oog  een  normale  afstand  bewaart  van  het  papier , dan  verbinden  de  tonen  zich  weer , echter  niet , zonder  dat  er  zich  een  zeer  speciale  trilling  aan  het  oog  blijft voordoen . 


    08-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 75 . - HET KLEURPOTLOOD
    Art . Nr . 75 .

                            Het  Kleurpotlood

                              Het  materiaal

      Van  alle  hier  behandelde  technieken  is  het  kleurpotlood  zonder  twijfel  het  handigste  en  tevens  goedkoopste  materiaal . 
      Zeer  zeker  wordt  het  gewoonlijk  beschouwd  als  het  arme  broertje  van  het  pastel , net  goed  genoeg  om  een  beetje  kleur  te  geven  aan  een  tekening  met  zwart  potlood  en  men  ziet  het  dan  ook  meer  in  handen  van  scholieren  dan  van  kunstenaars .  En  toch  vinden  deze  in  dit  loutere  kleurpotlood  een  uitdrukkingssmiddel  voor  het  uitvoeren  van  complete  kunstwerken , waarbij  het  aan  de  meest  uitenlopende  opvattingen  tegemoet  kan  komen . 
      We  zeiden  dat  dit  het  handigste  materiaal  is .  Het  is  immers  veel  minder  omvangrijk  dan  olie - ,  zelfs  dan  gouache -  of  waterverf ; de  uitrusting , die  het  omvat , neemt  zeer  weinig  ruimte  in  en  is  zeer  gemakkelijk  verplaatsbaar .  Het  staat  ons  toe  om  buiten  te  werken  onder  iedere  weersomstandigheid ;  samen  met  hem  kan  de  tekening  snel  in  veiligheid  gebracht  worden  in  het  dichtgevouwen  karton , wanneer  het  zou  gaan  regenen . 
      Het  is  bovendien  goedkoop , want  het  behoudt  altijd  zijn  kleurgevende  eigenschappen  en  vrees  voor  uitdroging  kent  het  niet .  Natuurlijk  is  het  altijd  beter  om  een  ruime  sortering  potloden  van  goede  kwaliteit  tot  zijn  beschikking  te  hebben ;  de  prijs  behoeft  daarvoor  in  ieder  geval  geen  beletsel  te  zijn . 
      Er  bestaan  dozen  met  12 , 24 , 36  en  meer  kleuren .  Die  van  24  stuks  is  reeds  voldoende , want  zijn  kleurenassortiment  is  groot  genoeg  om  bevredigende  resultaten  te  bereiken , werkelijk  complete  kunstwerken , die  rijk  aan  expressie  zijn .  Wel  echter  dienen  uw  potloden  van  zeer  goede  kwaliteit  te  zijn . 
      Voor  het  papier  bevelen  we  het  fabrikant  Canson  aan , met  fijne  korrel ;  we  zeggen , let  wel , niet  glad , want  daarop  pakt  het  potlood  niet  goed .  Maar  papier  met  een  grof  oppervlak  dient  in  ieder  geval  vermeden  te  worden  omdat  de  kleurstift  bij  het  opwrijven  tussen  de  kleurvlekjes  witte  puntjes  zou  achterlaten , die  zeer  onaangenaam  aandoen  en  de  dichtheid  en  soliditeit  van  de  kleuren  ernstig  schaden .  Voor  schetsen  kan  niet  niet  te  glad  schrijfmachinepapier  zeer  geschikt  zijn , terwijl  men  ook  gebruik  maakt  van  licht  getinte  papiersoorten , grijs  of  beige , te  kiezen  naar  de  algemene  toon  van  een  bepaald  onderwerp , waarop  lichte  tonen  zeer  gunstig  uitkomen . 
      Het  papier  kan  worden  gemonteerd , op  een  tekenkarton , dat  normale  afmetingen  bezit , zoals  men  gebruikt  voor  de  gouache .  Maar  je  kunt  natuurlijk  ook  een  raamkarton  met  knijper  gebruiken , zoals  dat  beschreven  en  afgebeeld  werd  op  plaat  I  van  Art . 70 . a .
      Vergeet  in  ieder  geval  nooit  om  tussen  het  tekenpapier  en  het  karton  enkele  andere  velletjes  te  schuiven  als  een  soort  beschermend  matrasje , anders  zal  de  geringste  oneffenheid  in  het  karton  vlekjes  op  het  werk  doen  onstaan . 
      Het  is  voorts  raadzaam  om  geen  gebruik  te  maken  van  vlakgom ;  daarmee  wrijven  op  een  aangebrachte  kleur , veroorzaakt 
    " wolkjes "  van  die  kleur  en  in  ieder  geval  wordt  het  papier  dusdanig  aangepast  dat  het  de  kleurstift  niet  meer  opneemt  op  dezelfde  wijze , hetgeen  ook  weer  vlekken  met  zich  meebrengt , wanneer  men  n.l.  over  die  gegomde  plekken  heen  tekent :  de  regelmatigheid  van  de  papierkorrel  speelt  zijn  rol  bij  het  uiteindelijke  aspect  van  de  kleurtekening . 

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 74 . e , - HET PORTRET

    Art . Nr . 74 . e ,

                                Het  Portret

      We  danken  het  aan  de  bereidwilligheid  van  een  onze  beste  leerlingen , de  heer  Martineau , dat  we  zijn  zelfportret  hier  kunnen  afbeelden , dat  hij  tot  stand  bracht  volgens  de  werkwijze , die  we  herhaalde  malen  beschreven  naar  aanleiding  van  de  onderwerpen  die  we  bespraken .  We  volstaan  met  de  twee  laatste  stadia  van  zijn  werk  te  laten  zien , zonder  te  vergeten  dat  een  aanvankelijke  schetstekening , met  ernst  en  zelfcritiek  tot  stand  gekomen , een  gebiedende  noodzakelijkheid  blijft .   
      Fig . 37 ,  die  het  tweede  stadium  toont , suggereerd  voldoende  een  krachtig  geconstrueerde  schets , naar  de  gewoonte  van  deze  kunstenaar  om  niets  te  verwaarlozen  of  in  het  midden  te  laten .  Voor  het  overige  verwijzen  we  je  naar  het  hoofdstuk  over  het  portret  in  gouache .  Het  voorbeeld , dat  we  daarbij  gaven  heeft  ook  hier  zijn  geldigheid  voor  wat  betreft  de  ontwikkelingsgang ;  de  toegepaste  techniek  is  in  dit  verband  niet  de  hoofdzaak . 
      Als  je  de  afbeelding  van  het  tweede  stadium  goed  bekijkt , zult  je  opmerken  dat  het  werk  hier  al  vrij  ver  doorgevoerd  is ;  de  ondergrond  is  inderdaad  reeds  geheel  voorzien  van  locale  tonen  en  enkele  overgangswaarden .  Het  karakter  werd  er  in  uitgedrukt , zoals  dat  het  geval  was  met  de  schetstekening  en  het is  door  dit  solide  en  ernstige  begin  dat , we  herhalen  het , Martineau  in  het  verdere  verloop  van  zijn  werk  de  uitdrukking  en  het  karakter  heeft  weten  te  bewaren , hetgeen , zoals  je  wel  met  ons  eens  zult  zijn , van  kapitaal  belang  is , aangezien  een  gelijkend  portret  het  wezen  moet  uitdrukken , dat  gelegen  is  in  bepaalde  bijzonderheden  en  karaktertrekken , waaraan  ieder  gelaat  nu  eenmaal  zijn  persoonlijkheid  dankt . 
      Het  aanbrengen  van  de  ondertonen , breed  en  eenvoudig  gezien , is  grotendeels  het werk  geweest  van  de  vinger  die , door  een  licht  wrijvende  beweging , al  hier  en  daar  vloeiende  overgangen  te  voorschijn  wist  te  roepen  en  een  ondergrond  schiep  die  voor  dit  stadium  van  de  arbeid  van  voldoende  betekenis  was .  De  pastellist  heeft  er  inderdaad  belang  bij  om  het  papier  bij  de  eerste  bewerkingen  niet  te  overbelasten , teneinde  alle  mogelijkheden , die  het  zachte  pastel  hem  te  bieden , in  het  laatste  stadium  te  kunnen  benutten . 
      Bekijk  nu  eens  fig . 38 , dus  het  voltooide  portret .  Uit  deze  studie  springen  karakter  en  leven  als  het  ware  te  voorschijn .  De  tekening  blijft  duidelijk  bewaard , zonder  droog  of  hard  te  zijn , wel  echter  gedaan  met  het  gemak , dat  kenmerkend  is  voor  kunstenaars , die  hun  vak  verstaan , een  vak  dat  zij  met  ware  liefde  uitoefenen .  Let  eens  op  het  frisse  coloriet , dat  zo  goed  profiteerde  van  de  delicate  en  fluwelige  materie  van  het  pastelkrijt .  Enige  krachtig  aangebrachte  toetsen  geven  de  lichtaccenten , waardoor  het  clair-obscur  zijn  juiste  betekenis  kreeg .  We  hebben  hier  te  doen  met  een  werkstuk , dat  we  blij  zijn  aan  onze  leerlingen  te  kunnen  voortzetten  en  waarvan  zij -  daarvan  zijn  we  overtuigd  -  veel  voordeel  kunnen  trekken  voor  hun  eigen  studie .


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 74 . e , - FIG . 37 EN 38 - HET PORTRET
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 74 . e ,
    Fig . 37  en  38 .  Het  Portret
    Reeds  vrij  ver  doorgevoerde  ondertonen , aangebracht  op  een  dergelijke  geconstrueerde  schetstekening . 
    Voltooid  werkstuk .  Zelfportret  in  pastel , zowel  krachtig  als  fijngevoelig , door  onze  oud - leerling   Martineau .


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 74 . d , - HET LANDSCHAP
    Art . Nr . 74 . d ,

                               Het  Landschap

      Men  zou  geneigd  zijn  om  al  bij  voorbaat  te  denken  dat  het  gebruik  van  pastel  voor  een  lanschap , zo  niet  een  waagstuk , dan  toch  een  onderneming  is , waaraan  grote  materiele  moeilijkheden  verbonden  zijn .  We  hebben  hierbij  dan  op  het  oog  het  uitvoeren  van  een  landschap  naar  de  natuur .  Daar  is  wel  iets  van  waar  en  wel  als  gevolg  van  de  hinder , die  een  grote  doos  met  pastels  met  zich  mee  kan  brengen .  Het  is  n.l.  niet  altijd  mogelijk  om  deze  vlak  bij  de  hand  te  hebben  , als  gevolg  van  de  aard  van  het  terrein :  men  zou  een  klein  houten  vouwtafeltje  kunnen  kopen  of  laten  maken , dat  men  dan , met  een  vouwstoeltje , pastels , papier  enz.  met  zich  naar  buiten  zou  moeten  meenemen .  Een  uitstapje  naar  buiten  wordt  er  stellig  niet  gemakkelijker  op , maar  zoiets  moet  men  dan  moedig  onder  ogen  zien . 
      Het  spreekt  vanzelf  dat  het  gebruik  van  een  tafeltje  niet  onder  omstandigheden  noodzakelijk  is , want  het  is  denkbaar  dat  één  of  ander  element  in  de  natuur  ons  te    hulp  komt .  En  tenslotte  dient  men  toch  ook  de  kunst  te  verstaan  zich  te  behelpen . 
      Op  fig . 36  zien  we  een  landschap , waarvan  het  onderwerp  gebruikt  werd  als  decoratief  motief , dat  je  eerder  zag  en  wel  tijdens  de  studie  van  de  gouache ;  het  geeft  een  herfstemming  weer  tijdens  een  mooie  zonnige  dag .  Er  is  hier  een  gehele  toonschaal  van  kleuren , die  eigen  zijn  aan  het  jaargetijde , van  groenen , die  in  het  licht  nog  een  zekere  frisheid  bezitten , tot  aan  krachtige  en  warme  roden  en  daartussenin  stalende  gelen  van  bepaalde  boomsoorten , o.a.  populieren .  De  herfst  is  het  seizoen  van  de  ochtendnevels  die , ofschoon  later  verjaagd  door  de  zon , in  de  atmosfeer  blauwe  en  tere  paarse  tonen  achterlaten , die  op  gelukkige  wijze  constrasteren  met  de  gele  tonen  van  het  gebladerte .  
      Zoals  gewoonlijk  zijn  we  begonnen  met  een  contructieschets , die  je  in  fig . 35  ziet , die  ook  een  deel  van  de  ondertonen  bevat .  Deze  schets  is  ditmaal  uitgevoerd  met  het  Wolff  2 B  potlood .  Je  ziet  dat  deze  tekening  licht  en  eenvoudig  gehouden  is  en  niet  in  gecompliceerde  bijzonderheden  treedt .  De  tekening  zal  verder  doorgevoerd  worden  tijdens  het  laatste  stadium  van  de  arbeid . 
      De  ondertonen  werden  aangebracht  met  halfzachte  pastels , licht  dooreengewreven  met  de  vinger  en  natuurlijk  in  die  geest  van  vereenvoudiging , die  we  u  steeds  voor  ogen  hebben  gehouden .  Aldus  hebben  we  een  dunne  ondergrond  verkregen , waarop  de  voltooiing  zal  plaats  vinden .  Deze  zal , met  zachte  pastels , de  tekening  van  de  ondertonen  aanvullen , het  pastelkrijt  vetter  opbrengen , nuances  plaatsen  en  pittige  accenten , sommige  onderdelen  en  vormen  nader  aanduiden  en  preciseren  ( fig . 36 ) .  Denk  er  aan  dat  pastel  geschikt  is  voor  vlakke  tinten , maar  zich  ook 
    " schrijvenderwijze "  laat  gebruiken .  

    07-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 74 . d , - FIG . 35 EN 36 . - HET LANDSCHAP
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 74 . d ,

    Fig . 35  en  36 .  Het  Landschap
    Schetsopzet  en  begin  van  de  ondertonen .
    Voltooid  werkstuk .


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 74 . c , - BLOEMEN

    Art . Nr . 74 . c ,

                                   Bloemen 

      Hier  vinden  we  de  triomf  van  de  pastel  en  dat  ligt  ook  wel  voor  de  hand .  We  hebben  immers  tot  onze  beschikking  een  doos  met  alle  zuivere  kleuren , die  we  in  de  natuur  zien , in  het  bijzonder  bij  bloemen , met  de  gamma's  van  toonwaarden  dezer  kleuren .  Door  het  pastel  dus  hebben  we  alle  kans  om  bij  de  uitbeelding  van  een  boeket , bijvoorbeeld , veel  van  de  schittering , de  rijkdom  en  vooral  van  de  zuiverheid  van  de  nuances  te  verkrijgen , die  de  natuur  zelf  te  zien  geeft .    
      Nogmaals , pastels  worden  niet  aangescherpt ;  een  zakmes  hebben  we  dus  niet  meer  nodig .  De  platte  uiteinden  van  de  pijpjes  kunnen  we  gebruiken  bij  de  uitvoering  van  grote  vlakken , zoals  achtergronden  en  de  scherpe  kantjes  zullen  dienst  doen  bij  de  fijne  lijntjes ;  zij  zullen  a.h.w.  het  handschrift  gaan  uitdrukken . 
      We  hebben  voor  u  het  boeketje  goudbloemen  uitgevoerd , dat  je  op  fig . 34  ziet .  Het  onderwerp  is  vrij  eenvoudig , maar  vertoont  niettemin  enkele  problemen  bij  de  uitvoering , doordat  de  bloemen  dicht  opeen  zitten  en  bovendien  zeer  verwant  zijn  van  kleur , zodat  hun  vormen  verloren  dreigen  te  gaan  in  elkaar .  Het  is  door  een  juist  treffen  van  de  waarden , dat  we  dit  aangename  probleem  zullen  oplossen .  
      Steeds  getrouw  aan  onze  werkwijze , geven  we  aan  de  schetstekening  de  gebruikelijke  zorg , waardoor  overigen  de  moeilijkheden  van  de  volgende  étappes  enigszins  verminderd  kunnen  worden .  Wil  dit  nu  zeggen  dat  we  bij  het  tekenen  alle  afzonderlijke  blaadjes  van  iedere  bloem  moeten  weergeven  ?  Geenzins , wel  zullen  we  van  nabij  hun  silhouet  moeten  volgen  om  iedere  onzekerheid  bij  het  aanbrengen  van  de  ondertonen , waarvan 
    fig . 33   een  gedeelte  toont ,  te  vermijden .  Deze  ondertonen  zullen  de  achtergrond  bevatten , de  locale  tonen  van  iedere  bloem , de  diepste  schaduwen  en  de  kleur  van  het  glas , dit  alles , waar  nodig , zachtgewreven  met  de  vingertop . 
      Het  is  in  het  laatste  stadium  dat  we  de  zachte  pastels  nemen  voor  het  verkrijgen  van  een  vetter  laagje , om  de  kleuren  meer  kracht  te  geven  en  ook  om  op  pittige  wijze , schrijvend  zou  men  bijna  kunnen  zeggen , enkele  kleine  accentjes  en  golflijntjes  te  plaatsen , die  het  geheel  levendigheid  en  karakter  verlenen  ( fig . 34 ) . 

     


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 74 . c , - FIG . 33 EN 34 - BLOEMEN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 74 . c ,
    Fig . 33  en  34 . -  Bloemen
    Schetsopzet  met  gedeeltelijk  de  ondertonen .
    Eindresultaat .  Boeketje  goudbloemen  ( Renefer )

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 74 . b , - VOORBEELDEN - STILLEVENS
    Art . Nr . 74 . b ,

                                Voorbeelden 

                                   Stilleven

      We  gaan  weer  te  werk  volgens  het  procedé  in  drie  stadie , dat  je  bekend  is :  schetstekening , ondertonen , doorgevoerde  afwerking  en  we  herhalen  : 
      1e .  Schetstekening :  uit  te  voeren  in  hard  houtskool , ontdaan  van  overbodige  lijnen  met  een  zacht  vlakgom , vervolgens  gefixeerd . 
      2e .  Ondertonen :  de  locale  tonen  in  licht  en  schaduw , eventueel  ook  enkele  overgangstonen , aanbrengen  met  halfzachte  pastel ; verzachten  met  de  vinger .
      Op  fig . 31  ziet  je  een  gedeelte  van  dit  tweede  stadium .  Aan  de  linkerzijde  is  het  papier  weliswaar  met  kleur  bedekt  maar , indien  het  te  bereiken  eindeffect  al  enigzins  zichtbaar  wordt , blijft  de  vorm  als  zodanig  toch  nog  vrij  vaag . 
      3e .  Doorgevoerde  afwerking  ( met  zachte  pastels ) :  men  zie  fig . 32 .  Gevoelige  en  subtiele  modulaties  van  kleurwaarden  werden  aangebracht  in  een  rijker  kleurenspel  volgens  de  techniek , die  in  het  vorige  hoofdstuk  beschreven  werd . 

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 74 . b , - FIG . 31 . - HET PASTEL - STILLEVEN - SCHETSOPZET
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 74 . b ,
    Fig . 31 .  -  Het  Pastel 
    Stilleven  -  Schetsopzet .  De  ondertonen  zijn  reeds  voor  een  gedeelte  aangebracht .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 74 . b , - FIG . 32 . - HET PASTEL - STILLEVEN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 74 . b ,

    Het  Pastel  -  Stilleven

    Voltooid  werkstuk .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 74 . a , - TECHNIEK VAN HET PASTEL
    Art . Nr . 74 . a ,

                        Techniek  van  het  Pastel

                                      Inleiding

      Wanneer  men  het  karton  verticaal  op  de   ezel  plaatst  of  op  de  knieen  laat  steunen  ( hetgeen  wel  minder  comfortabel  is ) , kan  men  het  werk  aanvangen  met  de  schetsopzet  en  in  hard  houtskool .  Deze  constructieschets  wordt  van  al  zijn  overtolligheden  ontdaan  met  behulp  van  een  zacht  vlakgom ; er  zijn  er  zelfs  speciale  voor  in  de  handel , o.a.  van  Paillard  en  Conté . 
      Om  niet  snel  te  verdwijnen  moet   deze  tekening  gefixeerd  worden  en  ook  om  er  voor  te  zorgen  dat  de  houtskooldeeltjes  niet  de  pasteltoon  gaan  bevuilen .  Daarvoor  gebruikt  men  dan  fixatief  voor  houtskool  en  een  fixeerspuitje , maar  deze  fixatief  moet  men  nogal  spaarzaam  gebruiken  om  het  papier  niet  te  doorweken .  Het  beste  is , twee  dunne  laagjes  aan  te  brengen  en  de  eerste  eerst  goed  te  laten  drogen .  De  vloeistof  dient  als  een  zeer  fijne  nevel  op  het  papier  te  komen  en  tijdens  het  fixeren  moet  men  dus  niet  te  dicht  bij  het  papier  staan . 
      Het  werk  wordt  vervolgens  voortgezet  met  de  ondertonen ;  de  locale  tonen  in  licht  en  schaduw  worden  opgezet  met  halfzachte  pastels . 
      Men  bekommere  zich  daarbij  niet  te  veel  om  de  halftinten , maar  het  is  intussen  altijd  mogelijk  om  in  de   pasteldoos  pijpjes  met  gebroken  tonen , meer  of  minder sterk  gekleurde  grijzen  te  vinden , die  het  mogelijk  maken  nu  reeds  een  verbinding  tot  stand  te  brengen  tussen  licht -  en  schaduwtonen , die  we  herhalen  het , breed  opgezet  moeten  worden . 
      Indien  je  een  vergissing  maakt  en  ergens  een  laagje  pastel  wilt  verwijderen , dan  kan  dat  gebeuren  met  een  platte  en  harde  olieverfkwast , die  op  de  bewuste  plaats  heen  en  weer  gewreven  wordt ;  het  pastelpoeder  zal  daar  wegvallen  en  men  krijgt  de  ondergrond  praktisch  terug  schoon .
      Deze  ingreep  moet  zich  in  ieder  geval  afspelen  voordat  je  met  de  vinger  de  ondertoon , die  vooral  niet  te  dik  moet  zijn , een  weinig  dooreengewreven  hebt .  Dit  verdoezelen  met  de  vingertop , overigens  met  voorzichtigheid  uit  te  voeren , zal  er  toe  bijdragen  de  ondertoon  nog  iets  dunner  te  maken . 
      De  reden  dat  men  voor  de  ondertonen  halfzachte  pastels  gebruiken  moet  dat  men  het  papier  niet  moet  overbelasten ; halfzachte  pastels  laten  minder  kleurstof  achter  dan  zachte .  Deze  laatste  bewaart  men  voor  het  derde  stadium , de  afwerking . 
      Je  zult  nu  wel  reeds  begrepen  hebben  dat  men , met  pastel  werkend , de  tonen  naast  elkaar  moet  plaatsen  en  dat  het  mogelijk  is  om  met  de  vinger  een  zachter  effect  te  bereiken . 
      Pastels  worden  niet  geslepen ;  fijne  lijntjes  zet  men  met  de  scherpe  randjes  die  door  het  gebruik  vanzelf  op  de  pijpjes  onstaan .  Indien , tijdens  het  aanbrengen  van  de  ondertonen , bepaalde  nuttige  lijntjes  verdwenen  mochten  zijn , aarzel  dan  niet  om  deze  te  herstellen  met  behulp  van  zo'n  scherp  randje . 
      De  zachte  pastels  worden  ter  hand  genomen  voor  het  werk  aan  het  laatste  stadium , de  voltooiing .
      Zeer  zeker  zou  hier  geen  sprake  kunnen  zijn  van  vette  empatementen , zoals  bij  olieverf  en  gouache .  Nochtans  is  zachte  pastel  zeer  dekkend  en  kan  soms  in  een  zekere  dikte  op  het  papier  liggen .  Deze  dikte  is  echter  toch  nog  betrekkelijk  zwak .  Men  verkrijgt  hem  eerder  met  én  enkele  toets  en  men  kan  er  later  niet  meer  op  terug  komen  om  te  trachten  hem  dikker  te  maken , wanneer  deze  eenmaal  een  bepaalde  graad  bereikt  heeft .  De  volgende  toetsen  zouden  niet  meer  hechten  en  het  pastel  zou  in  poeder  van  het  papier  vallen . 
      In  dat  geval  evenwel  zou  men  overtollig  pastel  kunnen  wegkrabben  met  een  buigzaam  mesje ;  zelfs  kan  het  papier , dat  als  het  ware  vermoeid  is  geworden  door  de  kleur  met  een  stukje  fijn  schuurpapier  behandeld  worden  om  het  weer  een  zekere  ruwheid  te  hergeven , waarop  het  pastelpoeder  zich  goed  kan  vasthechten . 
      De  verscheidenheid  van  manieren  van  werken  met  pastel  is  zeer  groot  en  de  kunstenaar  zal  veel  gevoel  en  intuïtie  aan  de  dag  moeten  leggen  bij  het  moduleren  volgens  de  vormen  van  zijn  ontwerp , door  arceringen , kruisingen  van  arceringen , toetsen  vlekken  enz. , alles  volgens  zijn  persoonlijke  voorkeur .  Nochtans  moet  men  er  zich  voor  hoeden  zich  een  bepaalde  manier  eigen  te  maken  en  deze  altijd  en  overal  toe  te  passen , hetgeen  koudheid  en  eentonigheid  aan  een  werk  zou  geven . 
      Het  is , dat  herhalen  we  nog  eens , vooral  een  kwestie  van  het  naast  elkaar  plaatsen  van  de  tonen , die  de  grondslag  vormt  van  de  pasteltechniek , veeleer  dan  een  menging  van  de  kleuren , die  overigens  met  dit  procedé  lastig  tot  stand  te  brengen  zou  zijn .  Men  kan  verzachtingen  en  overgangen  tot  stand  brengen  door  de  arceringen  lichtjes  met  de  vingertop  te  bewerken  ( waardoor  de  kleurstof  intussen  ook  beter  op  het  papier  gehecht  wordt ) , maar , opdat  het  procédé  zijn  frisheid  behoudt , is  het  meer  aangewezen  weg  om  een  rijk  toongamma  te  gebruiken , dat  te  vollediger  zal  kunnen  zijn , naarmate  uw  sortering  groter  is  en  deze  tonen  zo  zuiver  en  onvermengd  mogelijk  te  gebruiken , zonder  nochtans  de  tonaliteiten  van  het  model  uit  het  oog  te  verliezen .  Derhalve :  geen  ingewikkeld , dooreengewreven  en  knoeierig  soort  van  werk .  Laten  we  er  nog  eens  aan  herinneren  dat  een  goede  pasteldoos  een  aanzienlijk  aantal  pure  en  gebroken  tonen  met  hun  waardeverminderingen  dient  te  bevatten , en  men  zal  begrijpen  dat  men  dan  zelden  zijn  toevucht  zal  behoeven  te  nemen  tot  mengsels . 
      Pastelkleuren  mogen  frisheid , levendigheid  en  het  fluwelige  hebben  van  de  vleugels  van  een  vlinder , zij  hebben  er  helaas  ook  de  vergankelijkheid  van .  Niet  in  die  zin  dat  zij  geen  vastheid  zouden  hebben  of  niet  tegen  de  tand  des  tijds  bestand  zouden  zijn , wel  verre  van  dat  !  De  heerlijke  scheppingen  van  kunstenaars  als  QUENTIN  de  LA  TOUR ,  BOUCHER ,  CHARDIN  en  ,  in  meer  recente  tijden  MANET  en  DEGAS  zijn  er  het  bewijs  van .  Maar  een  lichte  wrijving  over  het  oppervlak  kan  voldoende  zijn  om  er  de  " bloem "  van  te  doen  verdwijnen .  Zeer  zeker  kan  men  een  pastel  grotere  duurzaamheid  geven  door  hem  met  een  daarvoor  geeingende  vloeistof  te  fixeren . 
    Maar  zijn  fijn , fluweelachtig  dons  zal  dan  verloren  gaan  onder  de  bespuiting , hoe  voorzichtig  je  het  ook  toepast .  De  microcopische  poederdeeltjes  gaan  samensmelten  en  soms  veranderen  de  kleuren  zelf  ook  nog .  



    >

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!