TEKEN EN SCHILDERTECHNIEKEN EERSTE DEEL VANAF 14/10/06
22-05-2006
ART . NR . 24 . c , - FIG . 61 EN 62 : CONSTRUCTIE
Art . Nr . 24 . c
Fig . 61 en 62 : Contructie .
ART . NR . 24 . c , - FIG . 61 EN 62 : CONSTRUCTIE
Art . Nr . 24 . c
Fig . 61 .
Het Landschap met Figuren .
ART . NR 24 . c , SAMENGESTELDE ONDERWERPEN - HET LANDSCHAP MET FIGUREN .
Art . Nr . 24 . c
Samengestelde onderwerpen .
Het Landschap Met Figuren .
Wij hebben in de loop van onze studie der verschillende elementen in het landschap ( terrein , bomen , enz ) nooit ieder onderwerp apart genomen en van de omgeving gescheiden ; wat trouwens onmogelijk zou zijn . Natuurlijk werd uw aandacht vooral op een bepaald onderwerp gevestigd ... maar wij hebben altijd de omgeving erbij gehaald , ook al was deze in de voorbeelden die wij je toonden tot het uiterste teruggebracht . Wij hebben je eerst heel eenvoudige onderwerpen laten zien en daarna meer uitgewerkte motieven , steeds meer en uitgebreider en die zwaarder gaan " tellen " , maar toch " het onderwerp van studie " dat zij omringen , laten uitkomen . Toen wij gesproken hebben over de haven kwamen ook de personen al naar voren . Zij komen in veel onderwerpen voor en brengen leven en beweging in stadsgezichten , straten , parken , plantsoenen , markten , fabriekscentra enz .... De schets is het meest geeigend voor de uitdrukking en uitvoering van dergelijke levendige taferelen . Het is trouwens het begin van op het atelier gemaakte schilderijen . Het zou inderdaad grote moeilijkheden met zich meebrengen om direct in de natuur zulke onderwerpen te schilderen . Alleen de schets of een vluchtige tekening maakt het mogelijk om aantekeningen te maken voor het uit te voeren schilderij . Toch sluit dit de mogelijkheid niet uit van een ter plaatse te maken kleurschets in olieverf , waterverf of pastel .
Wij laten je in fig. 61 een bijzonder . Het werd met conté - potlood gemaakt ; een zeer geliefd materiaal voor dit soort schetsen omdat men hiermede direct en krachtig kan werken . Het plein is omzoomd door bladerloze lindebomen en wordt rechts en in het verschiet begrensd door schilderachtige huisjes . Doch het zijn vooral de figuren op de voorgrond die het gehele beeld zo levendig doen zijn . De tekenaar is begonnen met de opzet van de grote vormen , zoals fig . 62 ons toont . Van veel belang hierbij is de juiste aanduiding van de horizon omdat daamee ook de onderlinge verhoudingen van de figuren bepaald worden . Je ziet dus ook dat bij wijze van " sleutel " eerst de twee personen op de voorgrond en de man op het derde plan geschetst werden . Dit kon des te gemakkelijker omdat deze personen weinig bewogen . Nu de verhoudingen van deze mensen bepaald waren , bleek het niet moeilijk te zijn de juiste proporties van de overige marktbezoekers vast te stellen . Door de snelheid waarmee dergelijke schetsen worden gemaakt is er veelal geen tijd om de juiste houdingen te schetsen en men moet dan ook een beroep doen op zijn visuele geheugen . Wel kan men , zoals dit ook hier is gedaan , de plaats van de personen aangegeven door een verticaal lijntje met onder en boven een horizontaal streepje voor de grens van hoofd en voeten . Ook kan zo'n schets thuis verder afgewerkt worden door iemand in bepaalde standen te laten poseren . Om de schets wat meer steun te geven zijn er hier en daar wat toontjes ingezet ; heel luchtig overigens , om de indruk van schets te behouden . Bij het weergeven van een figuur of figuren in landschap en stadsgezicht dienen wij er ons wel van bewust te zijn dat de uitbeelding van personen niet te belangrijk mag worden . Het mag dus nooit een portret worden of een verzameling portretten . Overigens zult je dit zelf kunnen ontdekken in de illustraties van deze les .
FIG . 67 . - VOLTOOIDE COMPOCITIE
Fig . 65 .
Voltooide Compocitie .
FIG . 65 en FIG . 66 - SCHETS EN OMWERKING .
Fig . 65 en Fig . 66
Schets en Omwerking .
FIG . 64 . - VOLTOOIDE TEKENING .
Fig . 64 .
Voltooide Tekening .
Landschap in Vogelvlucht .
FIG . 63 . - CONTRUCTIE .
Fig . 63 .
Contructie .
23-05-2006
ART . NR . 24 . d , - HET LANDSCHAP IN VOGELVLUCHT
Art . Nr . 24 . d ,
Het Landschap in Vogelvlucht .
Bij het tekenen van een landschap of stadsgezicht waarbij de tekenaar een hoog standpunt heeft , komt onmiddelijk de noodzaak van een verantwoorde constructie naar voren . Over het algemeen ziet men in dit aanzicht een vrij ingewikkeld vormenspel in vogelperspectief . Een duidelijker voorbeeld dan in fig . 64 is bijna niet te geven omdat beide elementen - huizen en bomen - op een fraaie wijze bijeengebracht zijn . Het is een gezicht op Parijs vanaf de heuvel van Montmartre vlak voor de beroemde Sacre Coeur . Het uitzicht vanaf dit punt is werkelijk indrukwekkend . Toch is de tekenaar niet zo maar begonnen , maar heeft hij wel degelijk naar een passende afsluiting van het beeld gezocht . Enigszins links van de tuin die voor de basiliek ligt is hij blijven staan , omdat vanaf die plaats zijn gezichtsveld werd afgesloten door de bomen aan de rechter - en linkerkant . De horizon werd natuurlijk hoog geplaatst omdat dit de ruimtelijkheid vergroot . In fig . 63 ziet je de constructie voor dit gegeven . Je zult moeten toegeven dat dit een noodzakelijke voorbereiding is , ten eerste om het juiste verloop van de wijkende lijnen te kunnen vaststelen en ten tweede om uit de veelheid van vormen te komen . Vooral de voorgrond dient zuiver gemarkeerd te worden en meer naar de horizon toewerkend zal de strakheid van vormen afnemen en versmelten deze in een tere waas . Let daarom bij dit soort tekeningen ook bijzonder goed op het afnemen in kracht van de toonwaarden . De techniek van tekening 64 : tekenpen , zwartkrijt en doezelaar hebben wij in de les " Licht en Schaduw " uitvoerig besproken .
Het krijt diende voornamelijk voor het aanbrengen van de grijzen en met de tekening werden de nodige accenten aangebracht . Het geheel is een prachtig voorbeeld van een samengestelde techniek en vormt tevens een waardige afsluiting van onze landschapstudie .
Het Landschap in de Decoratieve Kunst .
Thans gaan wij ons een ogenblik wijden aan de functie van het landschap in de decoratieve kunst . Wanneer men deze functie heeft begrepen kan men zijn scheppend vermogen ook dienstbaar maken aan dit onderdeel van de teken - en schilderkunst . Wij gaan dus de natuur niet weergeven zoals wij haar zien , doch " gebruiken " het motief slechts om het vereenvoudigd en gestyleerd toe te passen in de versieringskunst . Vanzelfsprekend zal deze decoratieve omwerking afhankelijk zijn van de verschillende opvattingen die de makers hebben en de wijzen van weergave zijn dan ook talloos . Doch hoe wij ook te werk zullen gaan , iedere oplossing zal blijk moeten geven van een goede smaak . Een decoratieve landschap - compositie kan direct als zodanig worden opgezet , doch het is eveneens mogelijk dat hij ontstaat uit een studie naar de natuur . In één der volgende lessen zullen wij het onderwerp " Compositie " behandelen , doch nu reeds willen wij je iets vertellen van dit interessante onderdeel van uw studie . De schets ( fig . 65 ) is naar de natuur gemaakt . Tijdens het werk heeft de tekenaar al gezien dat het onderwerp zich spoedig zou lenen voor een decoratieve oplossing . En inderdaad is dit ook een schitterend motief , vooral door het in het groen verscholen dorpje . De voorgrond evenwel is niet erg aantrekkelijk ; tamelijk droog en armzalig zelfs . Daarom kon dit onderwerp ook niet zuiver worden omgewerkt en moest de tekenaar zoeken naar een prettiger afsluiting van het motief om het dienstbaar te maken aan zijn bedoeling . Hij vond de oplossing door het huis met de twee bomen op de voorgrond weg te laten . De leegte die daardoor zou onstaan moest door een toevoeging worden goedgemaakt . Een gelukkige vondst was dan ook om links en rechts een boom te plaatsen , terwijl het middengedeelte werd gevuld door plantengroei . De zware bladermassa's rechts en links boven omzomen op fraaie wijze het gehele beeld . Fig . 66 toont ons de schetsmatige opzet waarbij wij ook opmerken dat het kerkje meer domineert en het gehele samenstel van huisjes en bomen rondom vereenvoudigd werd ; Let er ook op dat het kerkje niet precies in het midden staat en dat de bomen op de voorgrond evenmin symmetrisch zijn . Dit zou namelijk een verstarrend beeld kunnen geven . Ook bij een decoratieve versiering dienen wij immers te streven naar leven en beweging . In de uitwerking ( fig . 67 ) , zien wij dat de bladermassa op de voorgrond sterk gestyleerd is door een scherpe vormbepaling . Ook in de planten is dit duidelijk te zien . De ruimte in dit beeld is verkregen door een vrij krachtige tegenstelling van toonwaarden . Het geheel werd uitgevoerd in twee kleuren (zwart en wit ) olieverf .
FIG . 72 . - STADSGEZICHT BIJ REGEN - DOOR - B . MAHN .
Fig . 72 .
Stadsgezicht bij regen .
Tekening met gewassen tint
Door Berthold Mahn.
FIG . 71 . - STADSGEZICHT IN SNEEUW . - SCHILDERIJ DOOR - d' ANTRAL .
De opbouw van deze les leert je eerst stap voor stap de Natuur te volgen ; de eerste serie tekeningen is beperkt tot het vereenvoudigd weergeven van de belangrijkste onderdelen van het landschap . Na een studie van volledige onderwerpen komt tot uitvoering van een tekening of schilderij , waar je uw vrijheid moet durven gebruiken ; Natuurlijk niet in het wilde weg en zonder het verstand te gebruiken ; hoewel de kunstenaar het recht heeft , in bepaalde gevallen zelfs de plicht , om te wijzigen , te arrangeren ; het werkelijk landschap te herscheppen ; in een woord te " componeren " om een boeiend geheel te maken , waaruit zijn karakter en persoonlijkheid spreken . Zolang het slechts gaat om enkele wijzigingen is het gemakkelijk ; het is voldoende als men zich houdt aan de algemene wetten van vorm , structuur , perspectief en , naar gelang de omstandigheden , aan licht - en schaduwwerking . Zo kan men in een gedeelte van een schilderij als deze toevoeging nuttig is , een groep bomen plaatsen , die men elders gezien heeft , of , integendeel , een huis weglaten dat een lelijk effect geeft , een ver verwijderd element naar voren halen , als dit voor het " welzijn" van de compositie beter is . Als de schilder zijn landschap geheel uit zijn verbeelding moet opbouwen , moet hij logischerwijs beschikken over een behoorlijke documentetie ; natuurlijk geholpen door schetsen , een veelheid van studies die hij zal omwerken en veranderen . Als men werkt , hetzij naar de natuur , hetzij uit het hoofd , moet de compositie een eenheid vormen , waarmee wij bedoelen dat zij geen tegengestelde belangrijke elementen mag bevatten : deze doen elkaar schade . Een belangrijk element , dat de aandacht trekt ,met daarbij andere bijkomstige elementen als entourage , is de eerste wet die men in acht moet nemen . Het is een veel voorkomende fout , dat men het papier vol tekent met niet één , maar met verschillende landschappen die evenwel aparte eenheden vormen . Een is voldoende . Het gaat om de juiste keuze . In het algemeen moet het belangrijkste punt niet in het midden van de compositie liggen , men moet een ereplaats geven . Als men het bijvoorbeeld helemaal in een hoek zet , zal het geheel " mank " worden . Het belangrijkste punt moet met zorg worden uitgevoerd in z'n geheel , in z'n kleurwaarde ; hetzij dat lichtend naar voren komt , het licht schijnt op te vangen ; hetzij als donkere massa tegen een lichtende achtergrond . Als men een compositie in tweeén verdeelt , horizontaal , verticaal of diagonaal en men zou alle lichte elementen in de ene helft en alle gedekte elementen in de andere helft plaatsen , zou dat geen prettig effect geven , men moet het licht en de schaduw uitbalanceren door bv. een donkere massa in de lichte helft te plaatsen of omgekeerd . Vanuit dat standpunt bekeken komt niet alleen de uigestrektheid van de tegengestelde oppervlakten in het geding , maar ook hun kleurwaarde . Een klein element met een uitgesproken kleurwaarde bijvoorbeeld kan een veel grotere massa van een andere kleurwaarde in evenwicht brengen . En in ieder geval moet men een te uitgesproken symmetrie vermijden ; het ene belangrijke element moet in evenwicht worden gebracht door een ander , veel kleiner , maar opvallender ; een enkele boom bv. die door zijn vorm , zijn belichting , zijn isolement , temeer de aandacht zal trekken . Licht en schaduw verschijnen in de natuur in vele vormen en de schilder kan hun spel zelf bepalen in een weergave of een ontwerp , op voorwaarde dat hij niet vervalt in onmogelijke tegenstellingen . Dit spel licht en schaduw is bepalend voor het " effect " , waarover wij gesproken hebben in de les " Licht en Schaduw " ( Art . Nr . 14 Het Effect ) . Bij het effect van het contrast bv. zijn de verschillen groot . Maar het effect hangt nog van andere dingen af en de hoofdrichting van de voornaamste lijnen in een tekening of schilderij kunnen een kalmerende werking hebben , een bepaalde vlotheid of een dramatische spanning geven ( fig . 70 ) . Nu wij het toch over effect hebben : ieder landschap heeft zijn eigen atmosfeer . Men moet de tijd kiezen die het beste overeenkomt met het motief , waarbij men het karakter het best kan vastleggen . Men moet de elementen , bepalend voor het onderwerp , haarscherp treffen , wij zouden haast zeggen overdrijven , zoals we dat gedaan hebben bij de Notre Dame . De schilder moet er ook rekening mee houden dat zijn stemming overeenkomt met juist dit plekje en geen ander , met de tijd , de belichting ... Vandaar dan ook de zegswijze : " een landschap is een geestestoestand " . In ieder geval , als je op jacht gaat naar motieven reken dan niet op het toeval . Als je dat doet komt je s'avonds met broddelwerk thuis . Je doet er goed aan eerst uw terrein te onderzoeken om in uw geheugen of in een aantekenboekje de ligging van interessante onderwerpen vast te leggen . Teken ook aan welke tijd het geschikst is om elk van die onderwerpen in studie te nemen . Als de zon schijnt , kijk dan of je een schaduwplekje kunt vinden , zodat je niet verblind wordt door het zonlicht dat op uw papier valt . Herlees nogmaals de raadgevingen van de schilder Schultz - Dal . Begin met eenvoudige onderwerpen en voor de rest moet je eerst de onderdelen van het landschap bestuderen : terrein , bomen , fabrieken enz ... Als je aan een onderwerp toekomt , kies dan geen buitensporige dingen . Het overkomt de beginner trouwens vaak dat hij de onderwerpen niet ziet , terwijl zij in overvloed aanwezig zijn , letterlijk bij elke stap voor zijn neus oprijzen . Of beter , hij ziet niet wat hij ervan kan maken , omdat hij een objectieve kijk heeft , geen subjectieve , nog niet in zijn eigen taal vertaald . Went je dus aan het subjectieve zien door de voorbeelden van grote schilders te bekijken . De vele afbeeldingen in deze cursus tonen je al hoe je een landschap moet zien . Maak vooral veel eenvoudige schetsen op klein formaat om het belangrijkste te leren zien en goed te kunnen opzetten . Een hulpmiddel dat men in verband hiermee nooit moet vergeten , is uw motiefzoeker , welke je in staat stelt het juiste gedeelte van een motief vrij te maken van zijn omgeving . Wat uw uitrusting betreft , daarmee bent je al bekend , want in de les " Licht en Schaduw " is dit beschreven en wij zullen er hier niet onnodig op terugkomen . Als je zich beslist wilt wapenen tegen tegen de zon , neem dan een parasol mee die je in de grond kunt zetten . Vergeet ook de punaises ( duimspijkers ) niet om uw papier mee op het karton te prikken , want de wind kan al even hindelijk zijn als de zon . Maar voordat je de natuur intrekt zult je deze les immers goed bestudeerd hebben . Alleen dan zijn waardevolle resultaten te verwachten . Bestudeer en ontleed de verschillende illustraties en probeer de technieken te begrijpen . Wees nimmer tevreden met een voorlopig resultaat ; zelfs niet in uw schetsen . Bezie de natuur en besef wat je ziet , want je kent deze belangrijke grondslagen , is het niet : leren kijken om te zien - weten op te houden . Wij wensen je een prettige studie en veel succes !!
25-05-2006
ART . NR . 25 . DE KLEURENPRISMA
Art . Nr . 25 .
De Kleurenprisma .
Met behulp van het prisma kon de Engelse natuurkundige en astronoom Isaac Newton 1642 - 1727 bewijzen dat wit licht alle kleuren bevat , ( wit is geen kleur ) .
ART . NR . 25 . DE KLEUREN
Art . Nr . 25 .
De Primaire en Secundaire Kleuren
DE KLEURENDRIEHOEK
De Kleurendriehoek.
De Primaire of Hoofdkleuren ,
Rood - Blauw - Geel
De Secondaire Kleuren
Violet of Paars - groen - en Orange
verder hebben we nog de Tertiaire
en ( Quartaire kleuren niet afgebeeld ) .
27-05-2006
ART . NR . 25 . DE KLEUREN
Art . Nr . 25
Voordat we verder gaan met de volgende lessen : Het Hoofd - Het Naakt - Figuurtekenen - De Dieren - De Compositie - Het Ontwerpen - En De Schildertechnieken leren we eerst nog iets over de kleuren .
Je heeft tijdens de studie van de voorgaande lessen al vele gebieden onderzocht . Zowel levende wezens als dode voorwerpen en landschappen heeft je onder verschillende omstandigheden kunnen waarnemen , al naar gelang de omgeving waarin deze waren geplaatst en ook onder verschillende belichtingen . Je bent geboeid geworden door hun vormen , maar niet minder - nietwaar ? - door hun kleuren . Mens en dier , voorwerp en landschap heeft je tot nu toe met potlood , houtskool , conté of pen en inkt weergegeven , omdat je nog niet over kennis en vaardigheid beschikte , deze onderwerpen in kleuren weer te geven . Als gevolg van de beperkte middelen waarover je beschikte , was je genoodzaakt de vorm en de ruimte weer te geven door middel van lijnen en vlakken in potlood , houtskool of in pen en inkt . De lijnen waren afwisselend van dikte en door middel van een reeks grijzen hebben wij de " toonwaarden " uitgedrukt . Vanzelfsprekend heeft je van deze studies heel veel geleerd ; Je bent in staat de vormen ruimtelijk weer te geven . De werkelijkheid echter , die alleen door de kleur aan het beeld gegeven kan worden , ontbrak nog steeds .
Wat is kleur ?
Alvoren hier een antwoord op te geven , moeten wij even teruggaan naar de natuurkundige les op school en zeer zeker zult je zich de volgende proef herinneren door een kristallen prisma lieten wij een zonnestaal vallen . Als deze straal het prisma verliet verdeelde hij zich in een naast elkaar liggende kleurenreeks . Wij noemden dit de spectrale kleurenband , waarin op elkaar volgden : paars , blauw , groen , geel , oranje en rood . Het zonlicht is dus ontleed in deze kleuren en hetzelfde verschijnsel heeft je zelf meermalen kunnen waarnemen bij de regenboog na een bui , waarbij de in de lucht zwevende waterdruppels de rol van het prisma spelen . De kleuren van het spectrum zijn weliwaar niet zo scherp van elkaar gescheiden zoals wij dit in de afbeelding zien . In werkelijkheid gaan zij vloeiend in elkaar over en deze overgangen tussen de kleuren zijn zeer goed waarneembaar . Het is zonder meer duidelijk dat de vereniging van deze kleuren weer het zonlicht vormt . Laten wij nu in gedachten eens afdalen in een grot , met onze hand een rood vorwerp . In de volslagen duisternis zullen wij noch het voorwerp , noch zijn kleur kunnen zien . Nu gaan wij weer terug naar het daglicht . Naarmate het licht sterker wordt zullen vorm en kleur , welke eerst niet te onderscheiden waren , steeds meer zichtbaar worden . Des te duidelijker de kleur waarneembaar wordt , des te duidelijker zal ook de vorm worden . Wij kunnen hieruit dus afleiden , dat het alleen het licht is , dat aan de objecten die het verlicht , zijn kleur geeft . Maar , zult je zich afvragen , hoe komt het dan , dat verschillende voorwerpen welke een gelijk licht ontvangen en tegelijkertijd worden waargenomen , verschillen van kleur zijn ? Dit komt , omdat deze voorwerpen ieder een gedeelte van het zonnespectrum vasthouden - in zich opnemen als het ware - en het andere deel daarvan naar ons oog terugkaatsen . Anders gezegd : een voorwerp is rood , omdat alle kleuren uit het licht door het voorwerp worden opgenomen , behalve de kleur rood , die met de kleur van het voorwerp overeenkomt . Deze kleur rood , wordt dus weerkaatst en zodoende zien wij het voorwerp rood . Deze inleiding geeft in het kort weer wat wij verstaan onder de uitdrukking " kleur " .
Praktische Toepassingen .
Onze primaire kleuren zijn : Geel - Blauw - Rood
Door deze primaire kleuren te mengen kan je secundaire kleuren aanmaken . Bv : Ultramarijn donker (blauw) met Alizarin ( rood ) bekom je een helder paars of violet . Cadmiumgeel citroen met ceruleum blauw gemengd is helder groen . Cadmiumgeel met Cadmiumrood is een helder oranje , dit noemen we dan de secundaire kleuren .
De kleur in de schaduw.
Tenslotte zullen wij nog moeten weten hoe de kleur in de schaduw tot uitdrukking komt . Vaak zien beginners dit niet duidelijk en denken zij dat het voldoende is om wat zwart bij een bepaalde kleur te mengen om zodoen de donkerder tint te verkrijgen . Maar op deze wijze komt men er niet en zal er een onzuivere , dorre kleur onstaan . Een kleur word niet " gedood " door de schaduw , want - en dit mogen wij nooit vergeten - schaduw is iets anders dan duisternis . Vanzelfsprekend verliest een kleur in de schaduw iets van zijn kracht en soms iets van zijn zuiverheid . Groepeer maar eens enkele voorwerpen van verschillende kleur en je zult zien dat de schaduwpartijen welke hier en daar de oppervlakken bedekken , de kleur zullen beinvloeden en zelfs de kleur kunnen laten veranderen door wederzijdse invloed der kleuren . Hoe het ook zij , de schaduw is nimmer neutraal van kleur , of , liever gezegd , nimmer kleurloos . Hij heeft een eigen kleur welke over het algemeen verwant is met de kleur van het voorwerp zelf . Wij spreken in dit verband over een alleenstaand voorwerp , omdat bij een groepering van voorwerpen andere invloeden bepalend zijn voor de kleur .
Maar wij kunnen , nog steeds bij het alleenstaande voorwerp , ook waarnemen , dat de kleur van de eigen schaduw beinvloed wordt door de kleur van de lichtpartij welke ons oog opvangt en dat deze schaduwkleur de tegenkleur of complementaire kleur is van de werkelijke kleur van het voorwerp .
Omschrijving .
Wat verstaat men onder kleurentheorie ? De kleurentheorie of kleurenleer , gegrond op de proeven van de natuurkundige Newton en Tundall en de scheikundige Chevreul , is de studie van de veelvuldige verschijningsvormen der kleuren , wanneer men deze mengt of naast elkaar plaatst ; dat is de waarneming van hun werking op hun omgeving , van hun eigen reacties en ook van hun verschillende gedragingen , al naar gelang de sterkten van het licht dat zij opvangen . Wij hebben gezien , dat , wanneer het zonlicht door een kristallen prisma valt , dit licht ontleed wordt in een reeks kleurschakeringen , namelijk violet , blauw , groen , geel , oranje en rood . Bovendien hebben wij gezien dat het alleen het licht is , dat de dingen kleurt . Dientengevolge heeft welk voorwerp dan ook , geen kleur van zichzelf en is de kleur die het te zien geeft de kleur van de uitstraling welke niet opgeslokt wordt door de stof waaruit het voorwerp bestaat . Het voorwerp dat alle stralen van het zonnespektrum opneemt is zwart ; een voorwerp dat alle stralen van dit spetrum weerkaatst , is wit .
Grondkleuren en tegenkleuren
Bestudeer op de afbeelding de kleuren rood , blauw en geel . Het zijn opzichzelfstaande kleuren , welke wij door geen enkele menging kunnen verkrijgen . Daarom noemen wij dit de grondkleuren of primaire kleuren . Vervolgens bekijken wij de kleuren , violet , groen en oranje . Het violet ontstaat uit de menging van rood en blauw , het groen verkrijgen wij door blauw en geel te mengen , terwijl rood en geel het oranje oplevert . Deze kleuren worden de tegenkleuren of complementaire kleuren genoemd . Elke tegenkleur vormt inderdaad de aanvulling van de grondkleur welke niet tot zijn samenstelling behoort . Door de vereniging met deze grondkleur wordt dan weer de samenstelling van het zonlicht verkregen , dat , zoals wij weten , gevormd wordt door de vereniging van de stralen rood , blauw en geel . Het violet is dus de tegenkleur van geel , het groen van het rood en het oranje van het blauw . En dit ook in omgekeerde wijze . In de ruiten van de kleurendriehoeken liggen grondkleur en tegenkleur steeds tegenover elkaar . Tussen de hoekpunten van de driehoeken zien wij de kleuren gaande van oranje naar rood , van rood naar violet , van violet naar blauw , enz . Steeds zult je tegenover ieder van deze kleuren zijn tegenkleur vinden .
De invloed van het licht .
In het voorgaande hebben wij gezien , dat de kleur van een voorwerp zich wijzigt naar de stof waaruit het bestaat en vooral ook naar de inval van het licht waardoor het wordt beschenen . Maar de kleur ondergaat ook wijzigingen , al naar het licht sterker of zwakker is . Wanneer wij een helder groen zien onder normaal licht dan zal het zijn volle kleur tonen . Wordt het licht sterker dan zal het groen zijn eigen kleur verliezen om een geelachtig groen te worden en bij een nog sterker licht een witachtig geel te zien geven . Indien de lichtsterkte daarentegen afneemt zal de groene kleur meer naar het blauw neigen . De toonwaarden van de kleuren zijn eveneens afhankelijk van de lichtsterkte . Wanneer wij een rood en een blauw in de schaduw plaatsen zal het opvallen dat het rood zwakker en het blauw helderder wordt .
De tegenstellingen van kleur .
Vaak kunnen wij duidelijke kleurtegenstellingen waarnemen , zoals bijvoorbeeld bij rook die uit een schoorsteen opstijgt . Tot de rand van het dak zien wij die rook blauwachtig , maar tegen de blauwe lucht doet hij roodachtig aan . Kleurtegenstellingen kunnen gelijktijdig ontstaan . Wanneer wij twee kleuren van dezelfde aard naast elkaar plaatsen , de ene donker , de andere licht , dan zal de eerste donkerder en de tweede lichter zijn dan zij werkelijk zijn . Twee kleuren van verschillende aard beinvloeden elkaar eveneens en veranderen door de aanwezigheid van ieders tegenkleur . Het zien van een kleur brengt inderdaad op het netvlies van ons oog de verschijning van de tegenkleur teweeg . Om deze reden verrijken zich twee naast elkaar gelegen complementaire kleuren . Om dezelfde reden wordt een kleur die tegen zwart of wit is gezet helderder en daaromheen zien wij een wazige krans van zijn tegenkleur . Ook in de werkelijkheid kunnen wij dit constateren wanneer wij bijvoorbeeld rode bloemen bij sterk licht geruime tijd bekijken . Richten wij onmiddelijk hierna de blik op een wit vlak dan verschijnt het beeld van de plant voor ons oog als een z.g. " nabeeld " in tegenkleuren . Wij zien dan de bloemen groen en de bladeren rood . Wij noemen dit subjectieve contrastkleuren en zij bieden ons een waardevol hulpmiddel om de tegenkleur van een kleur vast te stellen . Hieruit volgt weer dat wij ons ook een verkeerde indruk van een kleur kunnen vormen wanneer wij een tijd lang naar een voorwerp gekeken hebben met de tegenkleur van die kleur . De wet van deze contrastwerking , door Chevreul opgesteld , verklaart ook de kleur in de schaduwpartijen en het is nu duidelijk dat de schaduw die door een kaars geworpen wordt blauwachtig schijnt omdat de kaarsvlam oranje - achtig is . De schaduw op een geel vlak zal beinvloed worden door de tegenkleur van geel , het violet om daardoor een groenachtige bruine tint te laten onstaan .
Mengingen van gelijksoortige en ongelijksoortige kleuren .
Weet je dat een menging van cadmiumrood en ultramarijn een dof violet geeft . Het cadmiumrood is een warme kleur ; ultramarijnblauw echter is geen uitgesproken koude kleur , zijn kleur neigt iets naar het roodachtige . Een zuiverder menging verkrijgen wij dan ook wanneer wij het violet samenstellen van een uitgesproken koel rood , b.v. alizarin ( rood ) met dit blauw . Een menging van het citroengeel met het koude caeruleumblauw zal een zuiverder groen opleveren , dan wanneer wij dit geel mengen met ultramarijn . Natuurlijk zal uit dergelijke mengingen wel eens een gebroken tint tevoorschijn komen , die heel goed de zuivere kleuren in het landschap of andere compositie kunnen vergezellen en daardoor deze beter doen uitkomen . Hetgeen wij hebben gezegd over de kleurentheorie is wel het meeste toegepast door de impressionisten en in hoge mate zelf door de " divisionisten " of pointillisten . De schilders van deze richtingen gingen zelf zover , dat zij de zuivere kleuren op hun doeken in streekjes naast elkaar zetten en de vermenging hiervan overlieten aan het oog van de beschouwer . Doch tot op de huidige dag zijn de schilders bezig om het verschijnsel " kleur " te onderzoeken en de kunst van vandaag neigt ook meer en meer naar de beredeneerde kleur . Vooral de non - figuratieve of abstracte kunst is hier een voorbeeld van .
Courante kleuren zijn : Ultramarijn donker , Cerleumblauw , Cadmiumgeel citroen Cadmiumgeel donker Gele oker , Cadmiumrood , Kraplak donker of Alizarin ( rood ) Vert émeraude , Paul Veronesegroen of dekgroen , Gebrande Sienna , ( Meer over theorie van de kleur gaan we verder in het eerste deel van de vier lessen in schildertechnieken )
28-05-2006
ART . NR . 25 . a - DE GEWASSEN TEKENING EN AQUAREL
Art . Nr . 25 . a ,
De Gewassen tekening en Aquarel .
Het spreekt vanzelf dat de gewassen tekening , uitgevoerd in één kleur waterverf , niet zo moeilijk is als de aquareltechniek . Wij gaan eerst eens zien welke materialen wij nodig hebben ; Palet of een witglakt blik Een tube waterverf ( naar keuze : ivoorzwart , lampenzwart , sepia , Van Dijckbruin of Sienna ) . Een drietal penselen van marter - of dashaar waarvan een ( dikte van de buik ca. 13 mm , 9 à 10 mm , en een dunner 6 à 7 mm . Een waterpotje . Een tekenbord of een zelfgemaakt dik tekenkarton . Enige vellen aquarelpapier van niet te dunne kwaliteit met een fijne korrel . En een schilderstoeltje .
De techniek .
Bij de gewassen tekening komt het er dus op aan , dat wij een voorwerp in toon zetten door middel van een penseel met water en een zekere hoeveelheid verf . Hoe meer de verf verdund wordt , des te lichter wordt de tint ; hoe minder de verf verdund wordt , des te donkerder wordt deze .
Daar wij slechts de beschikking hebben over één kleur , moeten wij dus alle kleuren van ons onderwerp herleiden tot grijze , gaande van heel licht tot heel donker . Voorts dienen wij er aan te denken dat alle tinten in de gewassen tekening ( en ook in de aquarel ) in zekere mate doorschijnend moeten blijven , in tegenstelling tot andere technieken , zoals gouache of olieverf , waarin wij " dekkend " werken . Vermijdt dus te allen tijde dikke verfpartijen . Bij de gewassen tekening en de aquarel doet het witte papier dienst als wit . Bij dekkende technieken wordt het wit als verstof wel gebruikt om de tint van een kleur lichter te maken .
De volgende waarschuwing bij deze tecniek en de aquarel is dat je nooit een nog vochtige tint mag overschilderen met een andere . Wacht tot de eerste droog is , anders onstaan er kringen en vlekken welke je niet meer herstellen kunt .
Toch is het wel mogelijk een tint in een natte partij te zetten , doch dan moet de toonwaarde daarvan zoveel krachtiger zijn dat de laatste mooi kan uitvloeien . Men kan op die manier op bepaalde plaatsen enige versterkingen aanbrengen die aan de randen ineenvloeien met de waarde die zij versterken . Met deze manier van werken dienen wij evenwel voorzichtig te zijn want een teveel aan dergelijke effecten doet een te bont onsamenhangend geheel onstaan , ook al zijn de handelingen goed uitgevoerd .
Maar hoe dan ook , wanneer je een tint over een andere moet zetten of in een andere wilt laten vloeien , doe het voorzichtig . Wrijf niet te hard met het penseel op de eerste tint , anders gaat de waarde daarvan verloren . Ook wanneer twee tinten scherp tegen elkaar moeten komen te staan , wacht dan tot de eerste droog is alvoren de tweede aan te brengen . Een uitzondering is het natuurlijk wanneer je beide tinten ineen wilt laten vloeien , waarbij dan gezorgd moet worden voor een groot contrast tussen deze beide tinten .
Het is mogelijk om tijdens het werken een tint in kracht te laten afnemen . Je zet de eerste streek neer , dop dan het penseel met de punt even in het water en zet de volgende streek neer welke natuurlijk mooi bij de eerste moet aansluiten . Dit kunt je enige malen herhalen totdat het vlak waarmee je bezig bent zijn juiste verloop heeft . Iedere keer dat je het penseel in het water dop moet je er een paar draaiende bewegingen op het palet mee maken opdat de verf en het water gemengd worden . Dat deze methode een vlug werken vereist behoeven wij je wel niet te zeggen . Wacht men even te lang dan kan de tint al aangedroogd zijn en al ons werk is voor niets geweest . Natuurlijk kunnen wij ook omgekeerd te werk gaan en zwakere tinten langzamerhand versterken door in opeenvolgende streken steeds meer verf aan het penseel te nemen . Op welke wijze kunnen wij nu zien of het papier voldoende droog is wanneer wij beginnen of het werk voortzetten ? Houdt het tekenkarton horizontaal , neig het hoofd enigzins en kijkt zo langs de opervlakte van het papier tegen het licht in . Glimt het oppervlak niet meer dan is het water voldoende in het papier getrokken en kunnen de volgende tinten opgezet worden zonder dat zij zullen " uitlopen " .
Nog een belangrijk punt : in een gewassen tekening ( en aquarel ) dringen bepaalde kleurstoffen diep in het papier . Dit komt door de aard van de verschillende kleurstoffen . De " zware " kleuren , bijvoorbeeld gele oker , dat het water meer vasthoudt dan dat het er zich mee vermengt , dringen haast niet in het papier . Andere kleurstoffen welke zich meer met het water verbinden dringen tegelijk met het water in het papier . Drogen deze tinten op dan worden zij lichter van kleur en het afnemen van de kleurkracht wordt sterker naarmate het papier tijden het werken natter wordt gehouden .
Alleen door ervaring zult je leren hoeveel meer kracht je bepaalde tinten moet geven omdat zij na droging hun juiste waarde behouden . Tijden de eerste oefeningen behoeft je daar nog niet zo op te letten . Mocht een tint te licht uitvallen zijn zet er dan gerust even een donkerder overheen .
De Aquarel
Voor het schilderen met waterverf gebruiken wij dezelfde materialen als voor de gewassen tekening , waarbij dan de kleuren komen welke op het einde van de les , Art .Nr . 25 genoemd zijn . Ieder hokje van ons palet vullen wij met een van deze kleuren , waarbij steeds dezelfde volgorde wordt aangehouden . Ons eerste werk is het aanbrengen van algemene kleur van het voorwerp , doch dan wel in de lichtste tint . Meteen daarna geven wij de diepere tinten aan . Pas echter op , wij zeiden diepere tinten , maar geen schaduwen !
ART . NR . 25 . b - GOUACHE
Art . Nr . 25 . b ,
Gouache
Thans gaan wij ons bezighouden met een nieuwe techniek en wel het schilderen met een dekkende waterverf : de gouache . Je zult begrijpen dat deze werkwijze veel verschilt met het aquarelleren , waar iedere streek doorschijnend was , terwijl bij de gouache een dekkende streek onstaat . Wij hebben hier al eens eerder over gesproken , doch het kan stellig geen kwaad het nog eens te herhalen .
Techniek
Hoewel de aquarel door zijn techniek veel frisheid en helderheid laat zien , mist hij vaak , vooral in de lichte tinten , de nodige stevigste . Dit is heel begrijpelijk . Wij werken immers met veel water om juist de doorschijnendheid van de kleur te kunnen behouden . De gouache , evenals de olieverf , is volkomen dekkend . Dit komt door de samenstelling van de verf en door het gebruik van wit in verschilende mengingen . De kleuren en tinten geven dan ook altijd een zekere dichtheid , een gebondenheid te zien , in alle delen van het werk . Toch moet men in deze techniek heel voorzichtig omgaan met het wit in de mengingen . Teveel wit geeft de kleuren een krijtachtig aanzien en doet veel van het effect verloren gaan . Een gouache behoeft niet overal een dikke verflaag te vertonen . Sommigen partijen zijn met meer water geschilderd ; andere weer wat steviger . Dit hangt ook van het onderwerp af . Uit hetgeen wij hierboven hebben gezegd kunnen wij leren dat een aquarel zoveel mogelijk in één keer geschilderd moet worden , terwijl de gouache meerdere bewerkingen toestaat .
Materiaal
Een palet . Dit kan gemaakt zijn van porcelein , van witgelakt metaal of van wit plastic . Een voldoende aantal diepe uithollingen is wel noodzakelijk . Een drietal dasharen penselen , dezelfde soort dus welke wij bij het aquarelleren gebruiken en twee of drie platte kwasten ( zoals voor olieverf gebruikt worden ) in de nr . 6 , 8 of 12 . Deze kwasten dienen voor de partijen welke wat dikker geschilderd moeten worden . Een tekenbord of tekenkarton , waarop wij ook onze aquarellen maken . Enige velen Ingrespapier ( wit , lichtoker en lichtgrijs ) . De volgende kleuren gouache - of plakkaatverf in tuben : ultramarijn donker , ceruleumblauw , vert émeraude , Paul veronese groen ( of dekgroen ) , vermiljoenrood ( of scharlakenrood ) , karmijn , kraplak purper , citroengeel , cadmiumgeel donker , gebrande sienna , ivoorzwart , permament wit ( of titaanwit ) . Een waterpotje . Een vouwstoeltje .
Tot slot nog een belangrijke raadgeving . Meng in het begin de kleuren goed dooreen op uw palet , zodat een egale mengkleur onstaat . Wanneer je gevorderd bent in deze techniek zult je echter ondekken veel voordeel te kunnen hebben van een minder egale menging . Loop daar echter niet op vooruit ; houdt je voorlopig aan onze raad .