TEKEN EN SCHILDERTECHNIEKEN EERSTE DEEL VANAF 14/10/06
19-11-2006
ART . NR . 81 . b , - FIG . 24. - DE VOLTOOIDE ARBEID VAN HET DIER
Art . Nr . 81 . b ,
Fig . 24 .
De arbeid voltooid
ART . NR . 81 . a , - EEN GEKLEDE FIGUUR EN EEN STRAATTAFEREELTJE
Art . Nr . 81 . a ,
Een Geklede Figuur
Natuurlijk zijn we ook dit werk begonnen met een goed verantwoorde schets . Het gegeven voorbeeld werd geschilderd in een tuin en de uitgebeelde jonge vrouw poseerde niet in eigenlijke zin , maar wist de weergegeven houdig zonder hinderlijke veranderingen lang genoeg te bewaren om deze schets mogelijk te maken .
In eerste instantie zijn we dus verplicht een duidelijke , correctie en vrij uitvoerige tekening te maken om in staat te zijn de aquarel te beginnen , te vervolgen en te voltooien , zelfs ingeval het model van stand veranderd zou zijn .
Het onderwerp leent zich tot een krachtige uitbeelding van kleuren en waarden . We behoeven niet bang te zijn om de schetsopzet er wat mee te versterken , hetgeen intussen niet op een harde manier behoeft te geschieden . Uitgevoerd in een sepiatoon van middelmatige kracht , met hier en daar enkels lichte toetsen voor de schaduwen , zal hij ons een uitstekende ondersteuning voor de verdere arbeid met waterverf kunnen geven .
Het model " poseert " niet , zeiden we . We zullen dus zo snel en vrijmoedig mogelijk moeten werken . Laat ons geen tijd verliezen en meteen met de figuur zelf beginnen .
In dit verband raden we de leerling aan om , maar dan ook alleen voor de schetstekening , een zonnebril op te zetten en zich niet recht tegenover het model te plaatsen , maar eerder een beetje opzij , alsof hij of zij de bedoeling had een hoekje van het landschap te schilderen en het model te obseveren zonder het hoofd zelf te bewegen , maar alleen zijn ogen te draaien in de gewenste richting . Het model , dat er niet op verdacht zal zijn bestudeerd te worden , zal dan eerder op de bewuste plaats rustig blijven zitten .
Maar ter zake . Het is denkbaar dat we , met palet en penseel in de hand , niet met de kop zouden kunnen beginnen omdat ons model , door het een of ander afgeleid , het hoofd opzij gedraaid heeft . In zo'n geval trachten we snel de locale kleuren van rok en blouse op te zetten . Let daarbij goed op de kleurwaarden . Het groen van de blouse is zeer karakteristiek door zijn koele en tintelende toon ; hij bezit een grote " dichtheid " . De kleur van de rok daarentegen is veel minder eigenaardig . Zoals reeds gezegd , worden deze twee tonen zonder aarzeling breed opgezet in hun juiste waarden , om vervolgens met schaduwtonen aangevuld te worden .
Wanneer de kop zijn goede stand , dus naar voren , heeft bewaard , dan krijgt het hele gezicht de lichtste vleestoon en daarna ook de haren . Is dit alles goed droog dan kunnen we uitdrukking geven aan alle modulaties met de zeer tere tonen , die je op fig . 20 kunt zien .
Is , na de arbeid , de persoon in kwestie verdwenen , dan is dat geen bezwaar . We kunnen hem of haar missen om de groene omgeving , te gaan uitwerken , op een niet al te opdringerige manier .
Een Straattafereeltje
Aan het vorige voorbeeld zouden we er een willen toevoegen , die ons de weergave van een aardig onderwerp kan opleveren , geknipt om in een levendige , vlotte schets uitgedrukt te worden , n.l. een marktscéne in de open lucht ( fig . 22 ) . We zeggen " schets " , want inderdaad hebben we hier te doen met een werkje , dat op aantrekkelijke wijze toelicht hetgeen we gezegd hebben van de aquarel ; niet beschouwd als een echt " schilderij " , dat op zorgvuldige en ver doorgevoerde wijze tot stand komt , maar eerder als een snelle , gekleurde " notitie ", waarbij alles tot het essentiële wordt herleid . Onze opmerkingen bij het vorige voorbeeld zijn ook in dit geval op hun plaats en we zullen al onze kunde in het schetsen kunnen gebruiken om een duidelijke contructie te maken waarin alle onderdelen van het onderwerp in hun juiste verhoudingen zijn aangebracht ( fig . 21 ) . Deze constructie , die eerst in dunne potloodlijnen is getekend , zal in eerste instantie de onbewegelijke delen moeten bevatten . Pas daarna gaan we , nu direct met het penseel , de figuurtjes opzetten en dan eindigen we met ook de potloodlijnen met een lichte verftoon over te trekken , waar nodig , we verbeteringen aanbrengd . Vervolgens gaan we de eingenlijke aquarel schilderen . Hierbij is veel aandacht vereist , want het tafereel is voortdurend in beweging , de mensen verplaatsen zich onophoudelijk en wat we het ene ogenblik van hen zagen , zal enkele minuten , zelfs enkele seconden later weer geheel anders zijn , tenmiste voor wat betreft hun plaats en hun houding . Nochtans zullen de kleurvlekken als zodanig in de totale compositie toch min of meer dezelfde blijven . Ook bij de afwerking in kleur nemen we eerst de vaste delen onder handen en pas daarna de figuren .
ART . NR . 81 . a , - FIG . 21 . - HET STRAATTAFEREELTJE
Art . Nr . 81 . a ,
Fig . 21 .
Het Straattafereeltje
De eerste opzet .
ART . NR . 81 . a , - FIG . 22 . - HET STRAATTAFEREELTJE
Art . Nr . 81 . a ,
Fig . 22 .
Markt in de open lucht .
Eindresultaat .
ART . NR . 81 . a , - FIG . 19 EN 20 . - DE GEKLEDE FIGUUR
Art . Nr . 81 . a , Fig . 19 en 20 . De geklede figuur . Schetstekening en voltooid werkstuk .
ART . NR . 81 . - FIG . 18 . - HET NAAKT
Art . Nr . 81 .
Fig . 18 .
Het Naakt
De voltooide aquarel .
ART . NR . 81 . - HET PORTRET EN HET NAAKT
Art . Nr . 81 .
Het Portret
Dit is een moeilijk onderwerp . We zeggen dit al dadelijk omdat we een beroep willen doen op uw werklust en het vaste verlangen om de moeilijkeheden te overwinnen , in u wakker willen roepen . Niets zou je bij deze beter kunnen helpen dan een duidelijke en degelijke constructieschets van het model . Dit moet de veilige grondslag vormen voor de aquarel , daar anders waterverfschilderen een gewaagde onderneming zou worden en derhalve iets ondeugdelijks . Laten we eens een mannekop bekijken ( fig . 17 ) . De schets werd getekend met een H.B. potlood en vervolgens voortgezet met het penseel . De arbeid werd weer in de gebruikelijke drie stadia tot een einde gebracht ; hier echter tonen we slechts de eerste en de laatste étappe . De tweede komt overeen met een reeds gevorderd werk , dat de kleuren aan de lichtzijde , eerst , en dan die van de schaduwkant uitdrukte met een brede wijze van doen en een vrij dit penseel .
Maar dit is niet alles . De achtergrond , krachtig van toon , is ook bij het begin van dit tweede stadium opgezet , zoals we straks nader zullen uiteenzetten bij de bespreking van de ontwikkelingsgang . In het verloop van het derde stadium komen dan nog de nader uitgewerkte détails . Onze kop vertoont karakter en leent zich goed tot een krachtig effect . Men zal opmerken dat aan beide zijden van de kop tegengestelde waarden zijn aangebracht in de achtergrond . Deze studie is geschilderd met min of meer brede toetsen , maar versmeltingen zijn er slechts weinige . De overgangen worden dan ook alleen door een spel van waarden uitgedrukt en enkele overschilderingen uit het derde stadium zijn duidelijk te zien op het schaduwdeel van het gezicht . Zij werden snel uitgevoerd , zonder afzwakkingen en natuurlijk met hun juiste waarden . Vermijd altijd om met de tinten te knoeien , wil men tenminste de aquarel zijn frisheid en doorzichtigheid doen behouden . We vragen de leerling om het eindresultaat goed te bestuderen ( fig . 17 ) . Het zal hem dan niet moeilijk vallen om het verloop van de arbeid te begrijpen en de volgende gang van zaken te controleren : 1e. Tekening van de kop . 2e. Aanbrengen van de achtergrond . 3e. Aanbrengen van de lichste vleeskleur , met uitsparingen voor de glimlichten . 4e. Aanbrengen van modulaties in de vorige toon . 5e. Aanbrengen van de zwakste schaduwtoon . 6e. Aanbrengen van de lichte haarkleur . 7e. Aanbrengen van de accenten in de schaduw en de haren . 8e. Uitwerking van de ogen . 9e. Voltooiing van het jasje .
Het Naakt
Daarvan laten we je alleen het laatste stadium zien , aangezien je thans zonder twijfel geheel bekend zult zijn met onze wijze van werken . Zoals steeds , werd de schetstekening gemaakt met een HB potlood , die aangevult werd met een opzet van het modelé ( het lichtgrijs van het potlood behoeft geen ongustige invloed te hebben op het coloriet van de huid ) .
Het werken met waterverf is hier verwant aan de studie van de kop . Het model vertoont vleeskleuren , die naar het okerachtige neigen en we plaatsen de verschillende modulaties in één keer met behulp van een nogal dikke penseel , dat goed in de verf zit ; te beginnen met de lichtpartijen . Maar voordien hadden we ons bezig gehouden met de achtergrond , die ons hulp moest bieden bij het vaststellen van de juiste kleurwaarden van het lichaam . We eindigden met het aanbrengen van lichte schaduwtonen op de stoelbedekking en met enkele détails op het gezicht .
Dank zij de voorafgaande studies zult je de techniek van de aquarel beter hebben leren kennen . Door te blijven werken , zult je de eerstverkregen resultaten kunnen overtreffen . Uw ogen zullen aan scherpte en gevoeligheid winnen en uw hand zal zich meer vaardigheid eigen maken . Niets zal je ervan weerhouden een wijze van doen te verwerven , die meer en meer een persoonlijk karakter zal vertonen . Wees intussen niet ongeduldig ; persoonlijkheid hangt niet slechts af van een zekere handigheid . Buiten vakmanschap , is deze vooral een kwestie van goede smaak , begrip , karakter en gevoel en hij ontluikt stellig niet in één dag . Men moet aan de arbeid en de tijd de zorg overlaten om hem te doen ontstaan .
18-11-2006
ART . NR . 81 . - FIG . 16 . - DE SCHETS - HET PORTRET
Art . Nr . 81 .
Fig . 16 .
Schets van fig . 17 .
ART . NR . 81 . - FIG . 17 . - VOLTOOIDE AQUAREL - HET PORTRET
Art . Nr . 81 .
Fig . 17 .
Voltooide aquarel .
Het Portret
ART . NR . 80 . a , - BLOEMEN
Art . Nr . 80 . a ,
Bloemen
Waarin schuilt de bijzondere aantrekkingskracht van bloemen voor de ogen van een schilder ? Waardoor wordt hij het meest geprikkeld ? Het antwoord is niet moeilijk ; het is in de eerste plaats de kleur , die het voorwerp van zijn picturale bemoeiingen zal zijn . Het is aan de weergave van de kleur dat hij zijn oplettendheid en zorg zal geven , om er de fijnheid , de uitzonderlijkheid , de schittering en de harmonie van uit te drukken . Eerder spraken we over de noodzakelijkheid om het palet aan te passen aan de aard van het uit te beelden onderwerp . Wat de bloem kenmerkt is de licht- de fris- de levendigheid en de straling van zijn coloriet . Men moet dus de beschikking hebben over doorschijnende en heldere kleuren , die zo dicht mogelijk de tonen , of hun samenstellingen , van de bloemen zelf benaderen , teneinde niet hun frisheid te ontnemen door te ingewikkelde mengsels . Zonder dat hierbij iets dwingend voorgeschreven is - we zeiden reeds waarom - volgen hieronder de kleuren , die je kunt toevoegen aan de reeds aanwezige , voor het schilderen van bloemen : aureoline , dat een zeer helder goudgeel - gele alizarine , dat doorzichtiger is dan andere gelen , vooral in verbinding met blauwen voor het verkrijgen van zeer warme en , natuurlijk , transpante groenen - indisch geel , zeer mooie en vrij doorschijnende kleur - rose kraplak , dat fijnere rose tonen maakt dan het gewone kraplak - Kraplak roodbruin , zeer warme bruinachtige lak die evenals de voorgaande kleuren , langzaam droogt en daardoor een " nat " werken mogelijk maakt -- Chinees geel , waarmee men groenen maakt , die niet " zwaar " zijn - saffierblauw , dat , samen met gelen , zeer zuivere groenen geeft - robijnrood , zeer helder - cobaltviolet , ietwat zwaar , maar kleursterk en levendig . Een met smaak samengesteld boeket zal een ideaal motief vormen . Natuurlijk speelt de opstelling van de bloemen en het lijnenspel , dat dit tot gevolg heeft , een , zoniet overwegende , dan toch zeer voorname rol en dit nu behoort tot de kunst van de compositie .
Laten we in verband met deze studie enkele beginselen in herinnering brengen , die hun waarde ook op andere terreinen hebben . Het is nodig dat een achtergrond in het geheel van de compositie meespeelt en voor bloemen , zoals voor stillevens , is het gewenst om op enige afstand achter het model een scherm te plaatsen , dat kan bestaan uit een gekleurd vel papier of een lap stof , waarvan de toon of tonen terzelfdertijd in harmonie zijn met en gunstig afsteken tegen de kleuren van het onderwerp . Deze achtergrond mag , wel te verstaan , na de voltooiing van de aquarel , niet op de voorgrond dringen ten koste van het eigenlijke motief . In sommige gevallen wordt de achtergrond het eerst aangebracht , in andere het laatst ; dit hangt geheel af van de tonen van het onderwerp in kwestie . In ieder geval moeten de tint of tinten , die hij bevat , snel met een dikke , goed gevulde penseel worden opgezet . Als de uitsparingen tijdrovend mochten zijn als gevolg van hun " uitgeknipte " vormen , bevochtig dan eerst het papier op de wijze , die we al vermeld hebben . Overigens is het niet altijd noodzakelijk om het gehele terrein van het motief zorgvuldig uit te sparen . Zekere gedeelten ervan kunnen de tint van de achtergrond krijgen , indien deze niet een slechte invloed gaat uitoefenen op de kleuren die , er later overheen komen . Een groen schaduwtoon , bijvoorbeeld , kan wel geplaatst worden over een grijze achtergrond , die natuurlijk het heldere groen van verlichte bladeren onherroepelijk zou bederven . Vaak kleurt men de gehele achtergrond met een lichte tint , die dan later weer herzien wordt met een zwaardere , ofwel " droog " , ofwel " nat " werkend . Denkt in dit verband aan , wat we gezegd hebben naar aanleiding van versterkte en verzwakte tinten .
Observeer en schilder niet van te dichtbij : laten we nog eens herhalen dat een aquarel synthese moet zijn , hetgeen inhoudt dat men een keuze , een selectie moet maken van de wezensbestanddelen van het model , voor wat betreft hun karakter , hun stijl en hun kleur . Om deze keuze te kunnen maken , moet men er niet met zijn neus op zitten .
De moeilijkheid van de uit te voeren onderwerpen dient geleidelijk aan vergroot te worden . Pak in het begin eenvoudige onderwerpen aan , vooral waar het bloemen betreft . Deze immers zijn onderhevig aan veranderingen , al zijn deze met het oog niet te volgen . In water geplaatst , gaan zij zich langzaam aan openen ; de aanblik van een boeket kan van het begin tot het eind van een zitting dusdanig veranderen , dat men er door in de war kan raken . Men moet dus snel tot een eindresultaat kunnen geraken ; voordat je de vaardigheid verworven hebt om ingewikkelde onderwerpen te kunnen uitvoeren , dient je zich eerst met simpeler modellen bezig te houden . Kies hen met smaak en het zal hun niet aan aantrekkelijkheid ontbreken .
Het gevolg van een en ander is dat de totale tijdsduur van een complete voltooiing niet meer dan drie of hoogsten vier uren in beslag mag nemen . Overigens zou ook de vermoeidheid een woordje gaan meespreken , waardoor de arbeid te lijden zou hebben . Probeer niet om de volgende dag weer aan uw aquarel te willen werken , want het model zou onherkenbaar geworden zijn . Bewaar hem in de staat , waarin hij zich bevindt , als hij niet voltooid zou zijn en beschouw hem als een document , waarvan het maken voor u een nuttige oefening geweest is .
Wij zullen nu twee verschillende opvattingen van het boeket in beschouwing nemen ; de eerste heeft een lichte en de tweede een donkere achtergrond .
De schilder RENEFER , wiens heengaan zozeer betreurd wordt en die de schepper is van de meeste hier afgebeelde aquarellen , die zo opvallen door hun vrije wijze van uitvoering , hun eerlijke factuur en de geest van vereenvoudiging , die hen beheerst , zal je nu het verloop van de arbeid beschrijven .
Eerste voorbeeld
We hebben een boeket samengesteld van pioenrozen met enkele irissen ( fig . 12 ) . Het rood van eerst genoemden wordt versterkt door het omliggende groen van de bladeren , dus door het contrast met zijn complementaire .
We zijn naar gewoonte te werk gegaan , maar , na een constructie , uitgevoerd met het penseel in een neutrale , zeer zwakke , grijze toon ( fig . 10 ) , zouden we in dit geval de aquarel hebben kunnen beginnen en voltooien zonder de inschakeling van een tweede stadium ( fig . 11 ) . Het onderwerp staat onder een stabiele belichting en de elementen , waaruit het is gevormd , vertonen duidelijk uitgesproken vormen . Men kan dus ieder onderdeel afzonderlijk uitvoeren ; de juistheid van de waarden wordt bepaald door een scherpe waarneming van hun betrekkelijke intensiteit . De aquarel kan dus beschouwd worden als een aaneenschakeling van " fragmenten " , die zich aan elkaar vasthechten en in de slotfase behoeft het werk slechts met zeer weinig aanvullende toetsen verrijkt worden .
Tweede voorbeeld
Hier ( fig. 15 ) zien we een tak seringen in een chinese pot , tegen een donkere achtergrond . De problemen zijn hier wel wat groter dan bij het vorige voorbeeld , zonder dat zij daarom de leerling behoeven te ontmoedigen . Moeilijkheden overwinnen is overigens een plicht van ieder , die wat wil leren . In ons geval schuilt deze - hetgeen eigenaardig mag klinken - in de uitvoering van de achtergrond . Meer dan ooit is hier het gebruik van een forse penseel , die rijkelijk van verf is voorzien , noodzakelijk . Na voltooiing van de schets ( fig. 13 ) , zoals die ook gemaakt is voor het boeket pioenen , wordt de toon van de achtergrond zeer royaal opgezet , bovenaan te beginnen en dan geleidelijk naar beneden werkend , waarbij het silhouet van bloemen en bladeren natuurlijk uitgespaard blijft . Tijdelijk moesten we de tint links boven in het smalle gedeelte in de steek laten en lieten op die plaats dan ook een flinke hoeveelheid verf achter , die we later nog nat konden aantreffen , toen ons penseel die verf weer nodig had om hem verder naar beneden aan de linkerzijde uit te strijken . We merken hierbij op , dat we de achtergrond aan de rechterzijde evenim achter elkaar van boven naar beneden hebben voltooid , om niet de kans te lopen dat in die tussentijd de verf aan de linkerzijde geheel zou opdrogen . We hebben dus ook de rechterkant in twee étappes uitgevoerd , daarbij hetzelfde systeem volgend als aan de linker kant , dus ook met tijdelijke achterlating van een hoeveelheid verf , die later weer dienst kon doen . Hiermede werd dus een groot deel van het papier bedekt en we vervolgden met het gebladerte op te zetten in een groene toon , die overeenkomt met de zwakste waarden en die nuances kregen volgens het gamma van warme en koele groenen , dat het vertoont . Terwijl deze groene toon nog enigszins vochtig was , begonnen we dadelijk met de groenen van sterke en van middelwaarden , altijd in hun eigen nuances .
Het wit van het papier blijft uiteraad altijd gereseveerd voor de bloemen zelf , waarop we als slotbewerking ,enkele modulaties van zeer lichte waarde plaatsen van veronees groen , dat lichtjes gebroken werd met kraplak . Ook moesten de vaas , het palet en het glas met het penseel nog voltooid worden , daarbij steeds van de lichtste toon uitgaande . Voor het aanbrengen van de achtergrond , zou het papier bevochtigd kunnen worden , maar we hebben dit werkstuk op droog papier tot stand gebracht .
ART . NR . 80 . a , - FIG . 13 , 14 EN 15 - BLOEMEN - AQUAREL
Art . Nr . 80 . a , Fig . 13 , 14 en 15 . Aan weerszijden , de schets , en het tweede stadium . Ook hier in het midden de voltooide arbeid . De achtergrond vertoond een mooie , geleidelijk verzwakte toon , die enigszins trilt , als gevolg van de grotere en kleinere verschillen in waarden , die nochthans dicht bijeen horen , bijvoorbeeld in het bovenste deel . Onder de onderhavige omstandigheden moet men beurtelings aan de linker - en aan de rechterzijde werken , dus door telkens een stukje van de achtergrond onvoltooid achter te laten , na hem goed van verf voorzien te hebben .
ART . NR . 80 . a , - FIG . 10 , 11 EN 12 - BLOEMEN - AQUAREL
Art . Nr . 80 . a , Fig . 10 , 11 en 12 . Schets en eerste stadia van de uitvoering . Voltooide aquarel . Hier heeft je een uitmuntend voorbeeld die , wel verre van de arbeid geweld aan te doen, haar juist uitstekend weergeeft ; men voelt als het ware de zwaarte van de bloem en het gekrioel van zijn blaatjes .
17-11-2006
ART . NR . 80 . - OEFENINGEN IN DE PRAKTIJK
Art . Nr . 80 .
Oefeningen in de Praktijk
Het Stilleven
Evenals bij het schilderen met olie - en gouacheverf , zal het eerste volledige werkstuk bestaan in het schilderen van een stilleven . Dit soort van onderwerp stelt ons in staat tot een langdurige waarneming door de onveranderlijkheid van het licht op voorwerpen die zelf ook onbewegelijk zijn .
Eerste Voorbeeld
Bekijkt het stilleven , dat in fig . 7 is afgebeeld . Zijn compositie is eenvoudig , zijn kleuren levendig en afwisselend . We hebben het op droog papier uitgevoerd .
Uiteraad hebben we , als eerste stadium , een solide contructieschets gemaakt , eerst , zeer licht , met een HB potlood , dat vervolgens overtrokken wordt met de penseel in een neutrale , zeer zwakke toon (fig. 5 ) . Voor de verdere uitvoering zal hij onze gids moeten zijn , wanneer we de verschillende tinten gaan aanbrengen , die het onderwerp ons te bieden heeft . Je zult constateren dat dit eerste stadium bovendien een oppervlakkige aanduiding te zien geeft van de voornaamste schaduwpartijen , eveneens uitgevoerd in dezelfde neutrale , lichte toon ( samengesteld , bijvoorbeeld , uit ultramarijn en gebrande sienna ) die overigens geen enkele invloed zal hebben op de werkelijke schaduwkleuren van het onderwerp . We moeten er echter op wijzen dat men zich ook alleen tot potlood kan beperken voor de schetsopzet , waarbij men , desgewenst , de belangrijkste schaduwen met arceringen kan aanduiden .
Vervolgens hebben we alle aanwezige kleuren aangebracht , schaduwen zowel als lichtpartijen , deze laatste met één slag raak . We herhalen dan ook nog eens dat waterverf een procedé is , waarbij men het geziene moet samenvatten , dus een van vereenvoudiging en " keuze " . De geest onthoudt datgene , wat hij gekozen heeft uit alles , wat zijn ogen opvangen , en door die " eerste gooi " , moet de aquarel al het wezenlijke van het motief kunnen tonen . Het werk wordt dan nog eens onderhanden genomen om de schaduwen die , al drogend , lichter zijn geworden , te versterken . Men werkt dan op een droge ondergrond , met een penseel dat altijd goed van verf is voorzien en de verschillende overgangen worden dan uitgedrukt volgens de methode , die we reeds bespraken . Op fig . 6 ziet je een afbeelding van het tweede stadium , dat zoals men ziet , reeds zeer dicht het eindresultaat benadert ( fig . 7 ). Bestudeer vergelijkender wijze , de drie opeenvolgende stadia om jezelf goed rekenschap te geven van de ontwikkelingsgang van het werk .
Zonder twijfel zullen herhaalde oefeningen je een grote handvaardigheid kunnen verschaffen , tesamen met een vergroting van uw kennis van de mogelijkheden van uw palet en van de gedragingen van uw kleuren , zoals die verdund met water , op het papier worden uitgespreid . Eerst dan zult je in staat zijn om - zoals het behoort - een aquarel in één enkele beweging uit te voeren met de snelheid die deze techniek nu eenmaal vereist , dus zonder herhaalde overschilderingen en , nog meer , zonder verderflijk geknoei . Went je aan om van het begin af , zonder aarzeling , te werk te gaan , met een in voldoende mate gevuld penseel ; het alternatief zal uitlopen op armoedigheid en droogheid .
Tweede voorbeeld
Thans gaan we eens werken op vooraf bevochtig papier , om "nat " te modelleren Bij deze techniek , waarover we het voornaamste mededeelden , volstrekt de verzachting van de omtrekken zich vanzelf , het ineenvloeien van penseelstreken gaat gemakkelijker , maar we herhalen toch dat men van dit procedé geen misbruik moet maken om geen " wolligheid " , geen " vloeipapier - effekten " te doen onstaan .
Is de schetstekening voltooid , dan bevochtigt men de achterkant van het vel met een goede natte spons en dan wacht men met schilderen tot het water goed in het papier is gedrongen . Wil men , buiten werken , het vochtgehalte van het papier in stand houden , dan kan men het papier - als dit vrij dik , dus nogal stijf is - uit het raamkarton halen en het aan de achterkant met een natte spons bestrijken , terwijl men het aan de bovenkant vasthoud . Ook kan men , maar dan op de voorkant , nog blanke gedeelten met een penseel met schoon water bewerken . Maar hoe men het ook doet , het papier mag geen te grote hoeveelheid water bevatten , anders gaan de kleuren hun schittering verliezen . Als algemene regel geldt , dat het papier vochtig moet zijn voor de achtergronden , minder vochtig voor de tussenplans en nog minder voor de voorgrond . Aangezien de indroging zich voltrekt tijdens de arbeid en dat naarmate men van het eerste naar het laatste overgaat , zal alles dus goed kunnen gaan , mits de vochtigheidgraad van het papier niet te groot is ; is het geheel droog , dan kan men de laatste accenten gaan aanbrengen . Het kan zijn nut hebben , om , naar gelang de nagestreefde effecten , nu eens op vochtig , dan weer op droog papier te schilderen en , zelfs als je niet tevoren besloten hebt om volgens het hierboven beschreven systeem te werken , zult je er , minstens ten dele , toe gebracht worden om hen te gaan toepassen . Voor ons tweede voorbeeld ( fig . 9 ) hebben we eerst , zoals nu eenmaal nodig is , de schets gemaakt en wel met potlood en niet met lichte waterverf . Het papier moet immers vochtig zijn en onder de , hier nog sterkere invloed van het water , zouden de schetslijnen in waterverf kans lopen om , althans gedeeltelijk , te verdwijnen . De tekening moet dus krachtig zijn en lang zichtbaar blijven ( fig . 8 ) . Het tweede stadium zal een bijna volledige uitbeelding van het onderwerp moeten geven omdat het papier zijn vochtige staat niet lang behoudt en men dus tijdens deze tweede étappe vrij ver zal moeten gaan ; snelheid en trefzekerheid zullen bij deze techniek goed te pas kunnen komen . De grote moeilijkheid schuilt in het gedrag van de verf . Aangebracht op het papier , dat wel vochtig is , maar aan zijn oppervlakte er dof uitziet , heeft hij de neiging om zich te verspreiden buiten de hem toegemeten grenzen , hetgeen onduidelijkheid en zelf verwarring in de vormen ten gevolge kan hebben . Het is dus aangebracht om de tinten niet geheel tot aan de omtrekken uit te spreiden , maar iets ervoor te laten ophouden , zonder deze lacune te groot te maken . Geplaatst op de normale afstand zal het oog in de voltooide aquarel niets van deze blanke strookjes merken , die overigens door de zuigende werking van het papier toch wel verf zullen hebben opgenomen .
We tonen je niet het tweede stadium , dat nauw verwant is aan het laatste ( fig . 9 ) , die het resultaat is van een afwerking , waarbij bepaalde waarden versterkt werden en bepaalde vaagheden verbeterd op het nu geheel droge papier .
Samenvattend zouden we willen zeggen dat het werken op bevochtigd papier in het bijzonder op zijn plaats is voor bepaalde vloeiende en wazige effecten , zoals vooral het landschap die bezit , maar dat in beginsel deze techniek bij alle soorten van onderwerpen kan worden aangewend . Het is natuurlijk duidelijk dat " droogheid " hier niet gevreesd behoeft te worden , waar tegenover staat dat men zich voor weekheid en vaagheid moet hoeden . Deze immers kunnen het gevolg zijn van een schilderen op te nat papier en een ondeskundig opbrengen van de kleuren .
ART . NR . 80 . - FIG . 8 . SCHETSOPZET MET IETS ZWAARDER GEBRUIKT POTLOOD
Art . Nr . 80 .
Fig . 8 . Dit werk werd uitgevoerd op vooraf bevochtigd papier . Door dit feit werd de schets uitgevoerd met iets zwaarde gebruikt potlood , zodat hij langer zichtbaar bleef .
ART . NR . 80 . - FIG . 9 . - VOLTOOIDE AQUAREL
Art . Nr . 80 .
Fig . 9 . Op de voltooide aquarel zult je , vooral in de schaduwen , het resultaat waarnemen van de bevochtiging van het papier door de meer " wazige " effecten , die daarvan het gevolg zijn .
16-11-2006
ART . NR . 80 . - FIG . 5 EN 6 . - HET STILLEVEN
Art . Nr . 80 .
Fig . 5 en 6 . Schetsopzet en tweede stadium .
Het Stilleven . Aquarel
ART . NR . 80 . - FIG . 7 . - VOLTOOIDE AQUAREL
Art . Nr . 80 .
Fig . 7 .
Voltooide aquarel . Het gehele werk werd op droog papier uitgevoerd .
ART . NR . 79 . e , - VERWIJDERINGEN
Art . Nr . 79 . e ,
Verwijderingen
Soms raakt men bij het aanbrengen van de tinten bepaalde lichtplekken kwijt , vooral indien deze van geringe afmetingen zijn . Wanneer dit laatste het geval is , kan men die kleine lichtjes terug vinden door eerst de bewuste plek nat te maken met de punt van een penseel met schoon water ; daarna wacht men enkele ogenblikken en droogt men het overtollige water af met wit vloeipapier . Vervolgens neemt men de geweekte kleur weg door de top van de wijsvinger , die bedekt is met een schoon lapje , krachtig tegen het papier te drukken . Deze operatie moet , zoals alle verbeteringen , doelbewust en zonder aarzeling worden uitgevoerd . Als men de eerste keer niet slaagt , kan men de bewerking nog eens herhalen , maar daarna niet meer ! Dan zou er n.l. een kruimel op het papier gaan onstaan en daarop kan men niet meer met succes schilderen . Op echt aquarelpapier heeft men als redmiddel slechts het radeermesje , waarvan het lemmet een rechte hoek moet vormen met het papier om dit niet te beschadigen . Overigens is dit slechts mogelijk bij een studie en in het algemeen , niet bij een werk , dat voor een tentoonstelling bedoeld is . Aan de andere kant kan men bij vers geplaatste , nog vochtige verf , sterke lichtjes veroorzaken door de kleur met een stukje wit vloeipapier op te zuigen of door het papier zeer lichtjes een met de vinger samengekneed bollentje van broodkruimels te drukken , dat schoon gehouden moet worden ; anders neemt men een nieuw bolletje . In vergezichten kan men ook lichtere plekjes maken met de punt van een penseel , dat dan slechts weinig water dient te bevatten , teneinde geen vlekken te doen onstaan . Men moet hem dan vaak afspoelen en wel na iedere keer , dat hij wat verf weggezogen heeft .
Weet echter wel dat men op een echte aquarel in geen geval witte gouacheverf mag gebruiken voor het aanbrengen van lichtpatijen en wel om reden van zijn ondoorschijnendheid . De juiste werkwijze hierbij , wanneer het gaat om lichte partijen , die tegen bepaalde tinten afsteken en bedekt moeten worden met lichtende tonen , is om deze zorgvuldig uit te sparen . Reeds zeiden we dat hierin een van de moeilijkheden van de aquarel schuilt , vooral als deze uitsparingen smal zijn en ingewikkelde omtrekken bezitten . Door zich te oefenen , kan men ook hierin leren slagen . Daarentegen is het overbodig om uitsparingen te maken , wanneer de uiteindelijk te bereiken toon niet behoeft te lijden door de aanwezigheid van een tint , die op de bewuste plek in eerste instantie aangebracht zou zijn .
Wanneer men , door een onhandigheid met het penseel , de begrenzingen van een andere tint heeft overschreden , kan de nog natte verf met een droge vingertop weer op zijn plaats gedrukt worden , wanneer men niet de beschikking heeft over een stukje vloeipapier om aanstonds de ongewenste fransjes weg te zuigen .
Je weet thans hoe je uw schetstekening van kleur moet voorzien , maar waar te beginnen ? De klasieke methode , bestaat , in het eerst aanbrengen van de lichtende kleuren , vervolgens de halftinten , daarna de schaduwen , om dan te eindigen met détails , kleine accenten en , eventueel glacis . Zoals we zeiden , kan een aquarel tot stand komen op droog of op bevochtigd papier , naar gelang het onderwerp . Vaak worden beide manieren gecombineerd . Zo kan men bijvoorbeeld het papier met een penseel aan de voorzijde nat maken op die plaatsen , waar men een lucht , al of niet bewolkt of waterpartijen gaat schilderen , of ook wel voor vergezichten en wel door de aard van deze elementen , de vervoeiingen die zij vertonen , om een te grote hardheid en schepte aan hun randen te voorkomen , terwijl men dan de accenten op droog of bijna droog papier kan plaatsen . Een te grote vochtigheid van het papier moet intussen ook voorkomen worden om niet te veel slapheid en wazigheid in het werk te krijgen .
Je zult thans ongetwijfeld in voldoende mate ingelicht zijn , om de studie te gaan aanpakken van de verschillende voorbeelden , die we in hetgeen volgen zal , zullen behandelen . We hebben je enkele voorschriften aan de hand gedaan , in het bijzonder om bepaalde misgrepen en fouten te kunnen herstellen , maar je moet intussen niet teveel op deze lapmiddeltjes gaan rekenen om uw inspanning te laten verflauwen , die voortdurend op het best mogelijke resultaat gericht zal dienen te zijn , zonder het voorwendsel dat er wel een of ander middeltje bestaat om een fout te kunnen herstellen .
Laten we er tenslotte nog eens aan herinneren dat een aquarel een beknoptere wijze van doen met zich meebrengt dan een schilderij in olieverf , zonder dat men daarom de weglatingen en vereenvoudigingen moet overdrijven . In het geval van overschildering van een tint - en het is niet in te zien dat men die zou kunnen ontberen - denk er dan aan dat , als je prijs stelt op het behoud van een zekere doorzichtigheid , één enkele of twee overgeplaatste tonen per onderdeel voor de ver verwijderde plans en twee of drie voor de dichtbij gelegen plans voldoende moeten zijn om het gewenste effect te kunnen bereiken . Een aquarel dient eenvoudig " gewassen " te zijn , zo breed mogelijk . Richt uw aandacht dus op het essentiële , de hoofdzaken .
Bij de voorgronden dient uw werkwijze om een vergelijking te trekken , die van het mozaïek te benaderen ; uw tinten zullen zich dan niet gaan wijzigen , hetgeen zonder mankeren zou geschieden , indien je zou proberen hen te laten samensmelten . Een eventueel " brokkelig " aspect zal verdwijnen wanneer men het werk op de gebruikelijke afstand bekijkt en , met deze " optische " ineenvloeiing , zullen dan tevens stevigheid en frisheid verkregen worden .
We hebben al gesproken over de hoeveelheid van de tonen en tinten , waarmee men kan overschilderen . Laten we het nu eens hebben over hun hoedanigheid . Op weinige uitzonderingen na , bevatten de tonen in de natuur de drie primaire kleuren : rood , geel en blauw . Zeer zeker kan een van deze drie onder omstandigheden slechts in minieme mate aanwezig zijn . Maar op de een of andere manier is hij er toch , want er bevindt zich n.1. altijd lucht tussen het oog en het geziene voorwerp en deze lucht veroorzaakt het onstaan van grijs . Welnu , de rol van de derde kleur - complementaire van de vermenging van de beide andere - bestaat juist in het verwekken van dit grijs . Blijft rekening houden met deze opmerking . Je zult dan gebroken tonen gaan samensmelten en het scheeuwend coloriet uit de weg gaan , dat zo vaak te zien is van beginnelingen , vooral in de groenen , waaraan men , in het bijzonder in schaduwpartijen , soms een heel klein beetje kraplak moet toevoegen . Zo niet , dan zult je zich , zoals FAGES schrijft , bezig houden met plaatjesmakerij en niet met schilderkunst .
Juistheid van de tonen , die het gewenste effect te voorschijn zullen roepen - waarheidsgetrouw van het coloriet , dat vereenvoudigd is , maar in zijn kern de werkelijkheid moet weerspiegelen - eenvoud door het verwaarlozen , weloverwogen , van onnodige onderdeeltjes , dus een groot gehouden verfopdracht , ziedaar het drietal goede eigenschappen , die je zich eigen zult moeten maken .
Ga niet aarzelend te werk bij de uitvoering , maar oefen je er in om een aquarel meteen " raak " te doen zijn . Schiet men er eens naast , dan is dat geen reden om te gaan wanhopen . Alle kunstenaars , ook de grootsten , hebben dat ondervonden . Tracht tenminste die eerlijkheid in uw werk te leggen , die één van de aantrekkelijkheden is van deze zo bekoorlijke kunst .
Enkele opmerkingen
We komen hier nog eens terug op enkele reeds versterkte inlichtingen , teneinde ieder misverstand uit de weg te gaan .
We hebben gezegd dat men een nieuwe tint niet in contact moet brengen met een andere , die nog vochtig is , om de één niet in de andere te laten binnendringen . Het spreekt vanzelf dat dit gebod geen grond meer heeft , wanneer een versmelting van de ene toon in de andere juist uw doel is .
We hebben ook te verstaan gegeven dat een misbruik van vermengingen de frisheid van de tonen in gevaar brengt . Men moet er zich dus op toe leggen de tonen op eenvoudige wijze samen te stellen . Zeer vaak kunnen twee goed gekozen kleuren voldoende zijn om de vereist toon op te leveren , zo gecompliceerd als hij op het eerste gezicht ook schijnen mag . Is twee niet genoeg , maar dan ook alleen in dat geval , dan gaat men een derde te hulp roepen . Vermenigvuldig dus niet met alle geweld uw kleursamenstellingen , door er vier , vijf of meer te gebruiken , want dan gaat uw coloriet onherroepelijk vervuilen en zult je vervallen in dorre en grauwe tonaliteiten .
15-11-2006
ART . NR . 79 . d , - VERBETERINGEN EN DE TOETS
Art . Nr . 79 . d ,
Verbeteringen
Wanneer men ontevreden is over de zojuist aangebrachte tint , bij het begin van de arbeid , is het het beste om hem geheel af te wassen met veel water , onder de kraan of met een spons . Is hij zeer licht van toon , dan kan een stuk wit vloeipapier volstaan , maar als hij al begonnen is in te drogen is het niet meer mogelijk om het papier geheel wit te krijgen . In zo'n geval zit er niets anders op dan de volledige indroging af te wachten om dan te trachten de ongewenste toon te wijzigen met behulp van een overschildering . Tinten die met zware kleuren zijn samengesteld verdwijnen gemakkelijker van het papier dan zeer transparante , want de eerste blijven meer aan de oppervlakte van het papier zitten .
Om ieder misverstand te voorkomen , willen we hier een opmerking maken . We hebben meermalen over glacis gesproken , maar dat zou je er niet toe brengen om te gaan denken dat men dit hulpmiddel voortdurig te baat zou moeten nemen . Het is altijd beter om te proberen meteen de gewenste toon te vinden en het is alleen als je daarin niet slaagt , dat je een glacis moet toepassen om een of andere kleur in de gewenste richting te veranderen .
De Toets
Alles wat tot dusver over tinten gezegd werd , maakt het je mogelijk zich meer rekenschap te geven van het juist hanteren van uw penselen . Men houdt hem in de hand als een vulpenhouder en men moet er nooit mee op het papier heen en weer wrijven , maar slechts de tint uitstrijken over het vereiste deel van het papier . Bij eenzelfde kleur gaat men te werk met banden van boven naar beneden , dus niet door toetsen in allerlei richtingen , die niet aan elkaar aansluiten . Iedere keer dat het mogelijk is om brede penseelstreken te gebruiken , doe het dan ook ; dus geen kleine , voorzichtige toetsjes als één enkele brede kan volstaan . Wanneer men uit te sparen onderdelen nadert , gebruikt dan de punt , en dus niet de buik van uw penseel , om te voorkomen dat de bewuste grenzen worden overschreden .
De toets , en dit is meer een kwestie van gevoel dan van beschrijving , moet afwisseling hebben in zijn richting , zijn stand , op het papier , in overeenstemming met het onderwerp , dat men schildert ; hij moet medewerken om de materie en de vorm ervan voelbaar te maken . Soepel en wazig in de luchthemels en de vergezichten , strakker en steviger in de terreinen, waarvan hij de golvingen zal volgen en die soms onregelmatigheden vertonen in de voorgrond . De toets zal anders moeten zijn bij , bijvoorbeeld , het gebladerte van een eik en dat van een pijnboom , of bij een wolk en een rots . Magere toetsen dienen men steeds te vermijden .
Reeds spraken we over de techniek van het over het papier laten " glijden " van het penseel , wanneer dit papier zeer korrelig is ; daarop zullen we dus niet meer terugkomen .
ART . NR . 79 . c , - OVER ELKAAR HEENGEBRACHTE TINTEN
Art . Nr . 79 . c ,
Over elkaar heengebrachte tinten
Het versmelten van tinten is nochtans niet een strikte vereiste voor de aquarellist ; eenzelfde effect kan beriek worden door arceringen ( kwaststrepen ) en over elkaar gezette tonen , wanneer men een werk op de normale afstand bekijkt . We hebben daarmede de traditionele wijze van doen voor de versterking van kleurwaarden , die de voordelen heeft om zowel de logheid als de slapheid , de vaak voorkomende bezwaren van het verdrinken , te omzeilen .
Wanneer het papier reeds van een bepaalde toon voorzien is , kan men er een andere overheen schilderen , onder uitdrukkelijke voorwaarde echter , dat de eerste geheel droog is en dat men de tweede aanbrengt zonder enige vorm van druk , want anders zal de schade niet meer te herstellen zijn . Als de opgezette tint van dezelfde kleur is als de overschilderde , wordt van deze alleen de intensiteit versterkt . Zijn de kleuren echter verschillend , dan kunnen zich twee gevallen voordoen : a ) Ten eerste kunnen we twee doorschijnende kleuren kiezen ; hun combinatie verwekt een optische vermenging van de twee tonen , ongeveer gelijk aan die men door oplossing verkrijgt . Hetzelfde geschiedt indien alleen de onderliggende tint ondoorschijnend is , evenwel zal het effect dan minder frisheid in de fijne en meer intensiteit in de krachtige fragmenten opleveren . b ) Ten tweede kan de opgezette toon zelf van een ondoorzichtige kleur zijn . Wat er dan ook onder zit , zal uitgeschakend worden door de ondoorzichtigheid . Deze wijze van doen zou men dus moeten vermijden . Maar , aangezien ondoorzichtigheid afneemt naarmate men meer water toevoegt aan de oplossing , kan men , onder omstandigheden met een tint van ondoorschijnende kleur overschilderen , op voorwaarde dat deze zeer waterig is .
Dit brengt er ons toe om nog eens over glacis te spreken . Dank zij dit , mits met verstand toegepast en niet willekeurig , op goed geluk af , kan men de kleurwerking van een onderliggende toon kracht bij zetten , of het omgekeerde , hem verzachten met behulp van een , steeds lichte tint , die samengesteld is met zijn complementaire . Nogmaals wijzen we er op dat men hen niet moet aanbrengen op een ondergrond , die zeer droog is en , om de kleur van deze laatste niet te gaan verdunnen , moet het penseel luchtig en vol met verf over het papier glijden , zonder daar met kracht op gedrukt wordt .
Naast elkaar geplaatste tinten
In een aquarel worden de tinten niet alleen over elkaar heen aangebracht . Zij worden aanvankelijk naast elkaar geplaatst . Hier doet zich geen enkele extra moeilijkheid voor , maar wel moet een eenvoudige , doch belangrijke voorzorg in acht worden genomen : niet een snel contact maken tussen een nog natte tint en een andere , die men er naast zet . Tenzij men dat binnendringen juist verlangt en dan nog , dient , evenals bij de verdronken tonen , de tint die de ander voor een deel gaat binnendringen , een grotere , of minstens even grote , kleurdichtheid te bezitten . Indien men op vooraf sterk vochtig gemaakt papier werkt , is het zelfs aangeraden om tusen deze beide een dun streepje wit open te laten , waardoor zij gescheiden blijven teneinde een plotselinge instroming van een kleur in zijn buurman te ontlopen . We komen hier niet meer terug op de theorie van de kleuren , de tegenstellingen enz. We brengen je slechts in herinnering dat een willekleurige kleur voor het oog , de hem omringende kleur , beinvloedt met zijn complementaire .
Dit feit wordt van grote betekenis juist als het er om gaat tinten naast elkaar te plaatsen en meer in het bijzonder wanneer je geplaatst wordt voor de keuze van een kleur voor de achtergrond en waarbij men rekening moet houden met de kleur van het voorwerp , waar hij achter staat . Hoe zij er ook uitzien , tinten van een zekere uitgestrekheid moeten altijd rijkelijk in de verf worden gezet , zodat er zich een klein hoopje overtollige verf gaat vormen aan de onderzijde van het besteken vlak , dat men kan wegnemen met de iets vochtige punt van de penseel . Toch kan men , op welgekozen plaatsen en in overeenstemming met het aspect van het onderwerp in kwestie , hier en daar door de tinten kleine kleur ophopingen laten onstaan , die zeer typisch zijn voor het procedé van de waterverf . Dank zij hen kan een aquarel , die reeds lang droog is , een min of meer vochtige aanblik bewaren van een bekoorlijke frisheid .
Ook moet men zijn tinten wat meer kracht geven dan die , die men wil navolgen , want bij het indrogen worden zij veel lichter en dit nog meer wanneer het papier tevoren vochtig gemaakt is : vooral blauw en geel worden de helft lichter , hetgeen men duidelijk kan constateren door een vergelijking met een op droog papier geplaatste toets .
In het begin is het stellig niet eenvoudig om deze " versterkingen " van tinten hun juiste gehalte te geven . Wees daar niet ongerust over want de praktijk zal je uw kleuren beter doen leren kennen .