TEKEN EN SCHILDERTECHNIEKEN EERSTE DEEL VANAF 14/10/06
05-11-2006
ART . NR . 73 . c , - FIG . 21 EN 22 . - ZEEGEZICHTEN
Art . Nr . 73 . c ,
Zeegezichten
Fig . 21 en 22 . Schets en Eindresultaat door Renefer.
04-11-2006
ART . NR . 73 . b , - HET LANDSCHAP
Art . Nr . 73 . b ,
Het Landschap
We zullen thans niet nog eens terugkomen op de verwanschap die er tussen olie - en gouacheverf bestaat , beide dekkende werkwijze , behalve om te herinneren aan de mogelijkheid om hier en daar empatementen aan te brengen . Maar gouache verdroogt sneller vooral in de buitenlucht , een hoedanigheid , waarvan de landschapschilder kan profiteren door in één enkele zitting zijn werk geheel te voltooien . Natuurlijk drogen de kleuren ook sneller op het palet , maar we deden je reeds een middeltje aan de hand om dit onaangename verschijnsel te kunnen ontlopen . We zeiden ook dat je voorzichtig moet zijn met wit , maar dit wil niet zeggen dat je er in het geheel niet mee moogt mengen . Alles is een kwestie van hoeveelheid . Om een voorbeeld te geven , wanneer je een bepaald lichtgroen wilt hebben , zou het onjuist zijn om een donkergroen te nemen en dat af te zwakken met behulp van veel wit , hetgeen een krijtig resultaat zou opleveren . In zo'n geval kieze men een lichtgroene kleur , die met een wit verzwakt wordt , eventueel onder toevoeging van een " puntje " van een andere toon , die geëigend is om de gewenste groene nuance te doen onstaan .
Overigens behoeft een krijtige gouachetoon niet steeds als totaal verwerpelijk beschouwd te worden . Hij kan n.l. tot leven gebracht worden door een dun laagje aquarelvernis , hetgeen echter het nadeel heeft dat de matheid , die de eigenlijke bekoring van de gouache uitmaakt , verloren gaat . We laten je thans kennis maken met een " parijs " onderwerp , dat op fig . 18 is afgebeeld . Getrouw aan onze methode hebben we deze gouache tot stand gebracht in de drie , je welbekende étappes . Bij alle onderwerpen , waarvan de verlichting niet stabiel is , is het nodig om bij onderschildering één bepaald moment uit te kiezen en vast te leggen uit de verschillende effecten , die het licht te voorschijn roept , en de daarvoor onstane toonverhoudingen tussen de voornaamste onderdelen van het onderwerp . Doen we dat , dan hebben we inderdaad kans om een levensechte vertolking te realiseren . We hebben hier een motief , waarin gebouwen een grote rol spelen , zoals in ieder stadsgezicht . De schetstekening moet dan ook bijzonder verzorgd worden en sterk overgetrokken , opdat er voldoende sporen van overblijven om de penselen tot gids te dienen bij de voltooiing met gouacheverf . Niettemin moet toch ook hier een zekere vrijheid van doen blijven bestaan , om niet te vervallen in een grote stijfheid en droogheid , waartoe de bouwkunst zich zou lenen , wanneer hij in een schilderij op te slaafse wijze wordt nagevolgd . Het tweede stadium bestond in het aanbrengen van brede toonvlakken in de lichtpatijen , en tevens de grijze modulaties in de wolken ; daarna hebben we , zo snel mogelijk , achtereenvolgens de plans en de achtergrond met de kathedraal , de lange rij huizen aan de rechterzijde , de bomen links , de walkanten en de brug , hun tonen gegeven , tenslotte ook het water met zijn tonaliteiten en de nuances van de weerspiegelingen , de kade aan de rechterzijde en de aken op de voorgrond . Bij deze onderschildering werden hemel en water nogal vochtig opgezet . De reflexen werden verkregen door toetsen , die ook nog vrij vloeibaar waren , evenals de détails , die aan de bouwkundige onderdelen hun juiste vorm moeten geven . We geven je onder de nrs. 19 en 20 nog twee andere voorbeelden . Je zult nu wel begrijpen dat men , om deze twee gouaches , in het bijzonder de eerste , tot stand te kunnen brengen , met zeer veel zorg de bomen , die in feite, vooral op nr . 19 , het belangwekkendste element vormen , heeft moeten construeren . De rest is eerder bijzaak , zonder daarom tot verwaarlozing te leiden . Merk op dat een geest van verenvoudiging de kunstenaar in staat stelde de toonverschillen in het gebladerte groot gezien uit te beelden , om goed hun volumes tot hun recht te doen komen . De tweede gouache ( fig . 20 ) geeft een plekje weer bij de rivier van Pont - l' Abbé , eveneens in Bretagne . We herhalen dat een deugdelijke constructie ook hier hard nodig was ; het onderwerp eist dat met klem . De stammen van de bomen werden over de lucht , het loof recht en de bladeren links , heen geschilderd . De détails van de bomen kwamen op dezelfde wijze tot stand over die grijs - groene toon , die men in het bijzonder aan de linkerzijde ziet .
ART . NR . 73 . b , - FIG . 19 EN 20 . - TWEE LANDSCHAPPEN VAN RENEFER .
Art . Nr . 73 . b ,
Fig . 19 en 20 .
Twee landschappen in gouache , eveneens van de hand van de schilder Renefer .
Let op de fijne " grijzen " die zo treffend de ietwat weemoedige charme van het Bretoense land weergeven .
03-11-2006
ART . NR . 73 . b , - FIG . 17 EN 18 . - HET LANDSCHAP
Art . Nr . 73 . b ,
Fig . 17 en 18 .
Schetsopzet .
Het Landschap .
Voltooid schilderij .
ART . NR . 73 . a , - DE GEKLEDE FIGUUR
Art . Nr . 73 . a ,
De geklede figuur
Hier willen we allereerst verwijzen naar het hoofdstuk in het tweede lesdeel , dat hetzelfde onderwerp behandeldt op grond van de overeenkomst die er , in technisch opzicht , tussen de olieverf en de gouache bestaat . In dat hoofdstuk hebben we gezien dat de schilderarbeid zich ontwikkelt volgens het herhaalde malen aangeprezen procedé : schetsopzet , onderschildering , afwerking .
Ook onze gouache zal weer op die wijze uitgevoerd worden . Deze aandrang bij het herhalen van dezelfde raadgevingen mag wat vermoeiend worden , hij is nochtans noodzakelijk ; we vrezen echter het ongeduld van de leerling , die alleen de vreugde verwacht van het werken aan een eindresultaat . Overigens , indien er al sprake zou zijn van dwang - vrijwillige dwang - dan zal een gestadig oefenen die wijze van doen tot gevolg hebben , welke zal leiden tot een grote vrijheid van uitvoering .
Intussen tonen we van het onderhavige onderwerp niet de drie gebruikelijke stadia , want we zijn ervan overtuigd , dat je met de methode geheel vertrouwd bent en dat je hem zult kunnen toepassen , zonder dat men u aan een lijntje houdt . Bekijk evenwel het eerste stadium ( fig . 15 ) : opzet van de constructieschets , gedaan met precisie en controle ; men begrijpt dat het onderwerp zelf hier meer dan ooit een dergelijke discipline vereist . Op deze tekening zijn de tonen van de onderschildering aangebracht , als altijd breed gehouden . De locale kleuren werden uitgedrukt in grote vlakken , zowel voor licht als schaduw , weer in niet te waterige verf , zonder rekening te houden met kleine onderdeeltjes. Tenslotte hebben we , na droging , de studie verder doorgevoerd om het slotstadium te verkrijgen , dat afgebeeld is op fig . 16 , dat men nauwlettend dient te bekijken . Langzamerhand moet je in staat zijn om de techniek en de factuur van de schilder dusdanig te begrijpen dat je er uw eigen kunde mee verrijken kunt . Hier zouden we een pauze willen houden om je de gelegenheid te geven de voorgaande beschouwingen te herlezen en goed in U op te nemen .
ART . NR . 73 . a , - FIG . 15 EN 16 . - DE GEKLEDE FIGUUR
Art . Nr . 73 . a ,
Fig . 15 en 16
Schets en voltooid werkstuk .
( Men weet dat met " figuur " de mens bedoeld wordt . )
02-11-2006
ART . NR . 73 . - HET PORTRET
Art . Nr . 73 .
Het Portret
Ziehier een boeiend , maar tevens , dit mag wel erkend worden , moeilijk onderwerp . We stellen er derhalve prijs op om je de drie stadia van de arbeid te tonen , je sterk aanbevelen hen goed te bestuderen alvoren je zich met kennis van zaken aan de uitvoering van een portret in gouache gaat wijden . Welke ook het karakter of de verschijning zijn moge van de kop , die je wilt uitbeelden , het tot stand brengen van een goed gebouwde schetstekening moet het onvermijdelijke uitgangspunt blijven en dit moet men onder ogen zien met de vaste wil om hem van het begin tot het eind op gewetensvolle wijze uit te voeren . Het model dat we je te bieden hebben , ontbreekt het geenszins aan karakter . Het is de kop van een stevige grijsaard , sterk van kleur en plastische werking , die hem iets machtigs geeft ; hij kan dus krachtig en vlot worden behandeld op een wijze , die een vrijheid van penseelvoering niet in de weg behoeft te staan . Aan fig . 12 kunt je zien , dat de constuctie vrij ver doorgevoerd is . De expressie van het model wordt er , door lijnen , aangevuld met een zwak modelé , goed in vertolkt . Deze tekening wordt vrij sterk aangezet om , tijdens de onderschildering , zo lang mogelijk van dienst te kunnen blijven . Daartoe wordt de tekening in krijt of houtskool , na gecontroleerd en , waar nodig , verbeterd , overgetrokken met een penseel met zwarte of donkerbruine verf en wel op zo correct en duidelijk mogelijke wijze , zodat er geen ruimte blijft voor twijfel of aarzeling , wanneer men bij de onderschildering de diverse tonen op hun juiste plaats moet aanbrengen . Fig . 13 toont je het resultaat van die onderschildering . Hij bevat de locale kleuren van het model in hun algemeenheid , zonder een diep ingaan op modulaties . Deze arbeid werd gedaan in nogal vloeibare verf om een eenvoudige en toch goed aaneengesloten basis te verkrijgen , die al enige plastiek vertoont . Het is weer tijdens het laatste stadium ( fig . 14 ) dat de kleurtoetsen vrij en losjes naast elkaar geplaatst worden , zonder in elkaar te versmelten om het krachtig modelé te bereiken dat zo zeer in overeenstemming is met het wezen van de kop . De menigvuldige toetsen , verschillend in toon en nuances , nemen hier plaats in van zachte overgangen om uitdrukking te geven aan de passages , die de scherpe kanten wat verflauwen , anders zouden deze te fel worden .
ART . NR . 73 . - FIG . 12 , 13 EN 14 - HET PORTRET
Art . Nr . 73 .
Fig . 12 , 13 en 14 .
Schetsopzet en de Ondertonen
Voltooid werkstuk .
Portret van een grijsaard .
ART . NR . 72 . a , - BLOEMEN IN EEN LANDSCHAP
Art . Nr . 72 . a ,
Bloemen in een Landschap
Met dit onderwerp lopen we enigszins vooruit op de studie van het landschap , dat we hier echter slechts bekijken als bijkomstigheid bij de studie van bloemen in de open lucht . In het eigenlijke landschap tonen bloemen zich tijdelijk op min of meer uitgestrekte terreinen : een veld van blauwe korenbloemen of één met geel koolzaad , of groepjes klaprozen enz . Wat zijn vorm betreft is de bloem daar zonder betekenis ; hij is slechts van belang door de kleurvlekjes , die als op een tapijt , over de grond verspreid zijn . Wanneer in de lente de vruchtbomen in bloei staan , kan de bloem van groot belang worden voor het landschap ; maar ook dan is zijn tekening niet een voorwerp van zorg voor de schilder , want het zijn de blanke en rose tonen met hun verschillende nuances , die zijn aandacht trekken en behouden . In de tuin is dat alles anders . De tuin is het domein van de gekweekte bloem , die zijn eigenlijke bestaansreden vormt en waarin de bloem van zijn kant , in al zijn glorie troont . Men ziet hem samen met zijn soortgenoten , een onderdeel van een geheel uitmakend , maar men ziet hem ook als een afzonderlijke eenheid met zijn détails . De verschillende soorten komen des te meer uit met hun eigen vormen en coloriet , naarmate zij tegenstellingen vormen , die hier krachtig , daar weer subtiel kunnen zijn . De andere bestanddelen van een tuin , zoals gebladerte , grasperken enz. zijn de hulpvaardige omlijstingen , waardoor de bloemen nog mooier uitkomen . Maar dit alles schittert voor de ogen en is soms wel eens wat verward . Daarom moet men gaan uitkiezen en vereenvoudigen ; men moet een vertolking tot stand brengen , waarbij het gezichtsvermogen een controle zal ondergaan van het verstand . De compositie dient weloverwogen te zijn om het onderwerp op zijn gunstigst te kunnen voorstellen . Men moet er voor waken dat niet de gehele ondergrond met kleurvlekjes overdekt zal worden en zelf zal men vaak bepaalde gedeelten van het onderwerp moeten wijzigen ; laten we niet vergeten dat de waarde en de hoedanigheid van het werk van een kunstenaar niet schuilt in een fotografische weergave van het geziene , maar veeleer in de uitdrukking van wat een of ander schouwspel bij hem voor sensaties en gevoelens wekt , derhalve in een interpretatie van wat hij ziet en aanvoelt . Bekijk fig . 11 , we zijn hier in een tuin , waarin plantengroei in vrijheid tiert , kan men wel zeggen . Dahlia's en lathyrusbloesem zijn in haagvorm geplant langs een paadje , dat eigenlijk de enige menselijke inmenging vormt . De natuur heeft voor de rest gezorgd : zij heeft een fraaie ontwikkeling gegeven aan deze planten , die vergezeld worden van enkele , langs een muur geplante perebomen . Een grasveldje op de voorgrond en uitschietende takken op het middenplan maken van dit geheel een weelderig en feestelijk onderwerp . De vlakverdeling is zo opgevat dat de groep van planten met hun bloemen een aaneengesloten geheel vormt , dat door zijn verschuiving naar achteren een indruk van diepte wekt , die nog versterkt wordt door de opening in het gebladerte aan de rechterzijde . Als steeds zijn we te werk gegaan in de drie bekende stadia . We tonen je hier het eerste en het laatste stadium , waarbij weer verondersteld wordt dat het tweede , dus de onderschildering , zeer breed werd opgevat . Hij bevatte de verschillende tonen groenen in hun vereenvoudigde gedaanten , de eigen kleuren van de bloemen , zonder nuances , die van het pad en het grasveldje , zonder dat een détaillering van het gras werd ondernomen . We hebben hier niet te doen met een onderwerp , waarvan de schetsopzet te vergelijken valt met die van stillevens , die we eerder behandelden . De vormen vertonen zich niet met die lineaire precisie , die het schilderij van de nrs. 4 en 5 kenmerkt . Onze aanvankelijke opzet ( fig . 10 ) geeft het onderwerp dan ook zeer summier weer , met een eenvoud , die voldoende geacht moet worden . Het is eerst tijden de laatste étappe , dat de verschillende onderdelen meer precisie en détaillering zullen krijgen , terwijl de kleurwaarden de diverse plans zullen bepalen . De uitwerking van de dahlia's op de voorgrond geschiedde door overschildering op een blauwzwarte ondergrond . Ook de détails van het grasperkje zijn door overschildering , in vettere verf , tot stand gekomen . Nochtans zult je zien dat deze gouache geen sterke empatementen bevat ; niettemin vertoont hij vastheid en stevigheid . Bepaalde fragmenten , zoals vooral de lucht , maar ook de ondertoon in de bomen en het gras , zijn nogal dun vloeibaar geschilderd voor het bereiken van soepele overgangen in kleur en waarde . Laat ons thans overgaan tot het portret .
01-11-2006
ART . NR . 72 . a , - FIG . 10 EN 11 . - BLOEMEN IN EEN LANDSCHAP
Art . Nr . 72 . a ,
Fig . 10 en 11 .
Schetsopzet .
Bloemen in een Landschap
Voltooid schilderij
ART . NR . 72 . - BLOEMEN
Art . Nr . 72 .
Bloemen
Wat we over bloemen gezegd hebben bij de studie van de schilderkunst , blijft ook van kracht voor de gouache . De bloem trekt de schilder aan door zijn kleuren en zijn schittering . Door ze samen te brengen in een boeket , kan men harmonieën te voorschijn roepen , die , naar gelang de smaak , die de kunstenaar in zijn opstelling vermag te demonstreren , hoogst aangenaam kunnen zijn , zonder dat hij daarbij nalaat om iedere bloem zijn eigen vormkarakter te verlenen . Fig . 9 toont een boeketje zinnia's , bloemen die samengesteld zijn uit over elkaar heen liggende stralenkransen van bijzonder rijke , zelfs zeldzame , tonen . Dit boeket staat opgesteld op een tratrede in het volle zonlicht . Op het horizontale deel van de tweede trede ziet men een schaduwpartij , veroorzaakt door een buiten de compositie vallend gebladerte . Gouache is dekverf , dat vergeten we natuurlijk niet . Derhalve hebben we de schetsopzet in krachtige lijnen neergezet ( fig . 7 ) . Tijdens de onderschildering kregen de bloemen hun eigen tonen , waarbij een spaarzaam gebruik van wit werd gemaakt , om het krijtachige aspect te vermijden , dat de glans van een toon kan doden , vooral bij de rode kleuren . De tekening , die hier en daar door de kleur zichtbaar blijft , stelt ons in staat om enkele schaduwtonen aan te brengen , zodat de voltooiing plaats kan vinden op een onderschildering , die de grote volumes reeds markeert . Fig . 9 laat deze voltooide staat zien ; de kleuren van de bloemen zijn nog eens wat vetter opgebracht om hun modulaties in kleuren en waarden tot uitdrukking te brengen , zowel in de lichten als in de schaduwen . De toetsen worden daarbij straalsgewijze geplaatst , overeenkomstig de vorm van de bloemblaadjes . Met een soort van " schrijfwerk " , snel uitgevoerd met de punt van het penseel , wordt de arbeid voltooid ; zijn tekening moet het karakter van de bloem volgen , met name de ronde toppen van de bloemblaadjes , die met golflijntjes worden aangeduid .
ART . NR . 72 . - FIG . 7 , 8 EN 9 . - DE BLOEM
Art . Nr . 72 .
Fig . 7 , 8 en 9 .
Schets en Ondertonen
Een boeketje zinnias .
Voltooid werkstuk .
ART . NR . 71 . b , - DERDE VOORBEELD
Art . Nr . 71 . b ,
Derde Voorbeeld
We beëindigen de studie van het stilleven met het voorbeeld , dat afgebeeld is op fig . 6 , waarbij we ons ditmaal beperken met U alleen de voltooide gouache te tonen . Het onderwerp is zeer eenvoudig en de compositie als zodanig speelt er geen grote rol . Nochtans heeft de kunstenaar niet verzuimd om de vissen zo op te stellen dat hun glazend vel goed tot zijn recht komt en , wat dat betreft , behoren makrelen nu eenmaal tot de aantrekkelijkste soorten . De schilder heeft ze , met een citroen en wat peterselie , neergelegd op de krant , waarin zij gewikkeld waren . Een opstelling , die volkomen pretentieloos is en die , al schilderend , zijn betekenis zal moeten krijgen door een goede kleurwerking en een waarheidsgetrouwheid , zoals een gevoelig oog die kan aanvoelen . Het maken van een goede schetstekening is hier niet al te moeilijk , waarna de onderschildering aangezet wordt met locale tonen van algemene waarde en ook met de voornaamste schaduwpartijen , zodat er al enige effectwerking ontstaat . Bij sommige partijen heeft de schilder de onderschildering nat op nat aangebracht om zachte overgangen te verkrijgen , die als zodanig verder onaangeroerd blijven in het eindstadium : bijvoorbeeld op de citroen de versmeltende schaduw en hier en daar op de buik van de vissen . In dit eindstadium ziet men juist op de vissen heel goed hun afwerking : fijn genuanceerde kleurtjes spelen er overheen , zoals op parelmoer . Er zijn daar subtiele rosen , blauwe , groenen en gelen . Dit motief , zo eenvoudig als het schijnen mag , is er niettemin één , waarbij de kunde , toewijding en goede smaak van een kunstenaar tot uitdrukking hebben kunnen komen ; aan U om er een nuttige les uit te trekken .
ART . NR . 71 . b , - FIG . 6 . - DERDE VOORBEELD
Art . Nr . 71 . b ,
Fig . 6 .
Stilleven met vissen . Eindstadium . Let op de parelmoerachtige glans op de makrelen .
ART . NR . 71 . a , - TWEEDE VOORBEELD
Art . Nr . 71 . a ,
Tweede Voorbeeld
We gaan nu een geheel ander onderwerp behandelen , dat in fig . 4 en 5 in twee stadia getoond wordt : 1e de schets en 2e het voltooide werkstuk . Het tussenliggende stadium , de onderschildering laten we nu eens achterwege . We menen dat je door een studie van het voorgaande voorbeeld weten zal , dat de onderschildering groot gezien in zijn locale tonen en zonder vette fragmenten uitgevoerd dient te worden . Allereerst behandelt men de muur in zijn algemene , bruinachtige nuance . Zijn toonverschillen komen wel aan de beurt . Vervolgens : een grijsachtige toon voor de ton , het vliegenkastje en de grond . Daarna : een toon voor de overige voorwerpen , dozen , mandjes enz., en tenslotte de kleurvlekken van het mandje op de voorgrond . De sterkste lichten krijgen hun plaats tijden de afwerking en wel met vette toetsjes , evenals alle modulaties die men te zien krijgt op figuur 5 . In dit verband kunt je bepaalde samensmeltingen van tonen waarnemen , vooral op de ton , die slechts door een zekere nat op nat werken tot stand konden worden gebracht . We zijn hier natuurlijk in een kelder of souterrain , waar het licht slechts spaarzaam binnendringt . Dit licht is dus sterk gezeefd en kan natuurlijk niet die heldere glans verwekken zoals in de buitenlucht . Daarenboven krijgen de voorwerpen in een dergelijke ruimte gewoonlijk een zekere grauwheid als gevolg van een onvermijdelijke laag stof . Tenslotte zal het je niet ontgaan dat de tekening uiteindelijk nog versterkt werd door zwarte penseelstreken , teneinde de vaagheid , die in deze halfduistere omgeving heerst , enigszins op te heffen .
ART . NR 71 . a , - FIG . 4 . EN 5 . - HET STILLEVEN - TWEEDE VOORBEELD
Art . Nr . 71 . a , Fig . 4 en 5 . Schetsopzet Voltooid Schilderij
ART . NR . 71 . - HET STILLEVEN
Art . Nr . 71 .
Het Stilleven
Eerste voorbeeld
Om redenen , die we in de vorige lesdelen uiteengezet hebben , beginnen we ook ditmaal met een stilleven . We hebben daarvoor een nogal speciaal onderwerp gekozen , waarbij de doorschijnendheid van de voornaamste voorwerpen en de begeleidende lichtverschijnselen een belangrijke rol spelen . Het betreft hier ( zie fig . 3 ), de studie naar glazen voorwerpen , waarvan sommige doorschijnend zijn en andere niet , maar die allen het licht weerkaatsen . Het zijn deze twee eigenschappen , die we in deze studie tot hun recht willen doen komen . Let eens op de transparantie , die bereikt werd in de beide flacons en in de grootste der bollen , waartegen de andere weliswaar helder en kleurrijk , maar nochtans niet doorschijnend afsteken . Dit resultaat werd verkregen door een scherpe waarneming van de waarde en de juistheid van de aangebrachte tonen . Let ook op de nuances , die zich binnen de drie doorschijnende voorwerpen bevinden ; de achtergrond , dus de kleur van de muur , beïnvloedt hun eigen kleur . Zo is het groen van de rechtse flacon minder sterk dan dat van de grote bol , want de kleur van de achtergrond schijnt meer door de eerste dan door de tweede . Wat de linkse flacon betreft , deze is van kleurloos glas en hij laat grotendeels de kleur van de achtergrond doorschijnen , echter in een ietsje sterkere toon . Bij de vier overige bollen zien we niet zo'n sterke invloed van de muur . Hij wordt hier en daar slechts weerspiegeld en de bollen , die als spiegels werken geven delen van de muur en van de overige voorwerpen weer , naar gelang de vormveranderingen , die door hun bolle oppervlak te voorschijn worden geroepen . Je zult begrijpen dat ook hier in drie stadia gewerkt wordt : 1e . Een schets , die nogal krachtig moet zijn , omdat we met dekverf te doen hebben . 2e . Een onderschildering evenals bij olieverf , en wel een die tamelijk dun in de verf moet blijven en waarbij de locale tonen aangevuld worden met enkele lichte schaduwaccenten ( fig . 2 ) . In enkele mengsels wordt een bescheiden gebruik gemaakt van wit . Deze onderschildering vertoont slechts een eenvoudige uitbeelding en heeft tot hoofddoel om de kleur van de ondergond te doen verdwijnen . 3e . Het eigenlijke schilderen , waarbij de tonen eerst echt gouacheverf zullen worden , geschiedt tijdens het derde en laatste stadium ( fig . 3 ) . Hierbij kunnen we een rijker gebruik maken van wit om stevigheid en matheid aan de kleuren te geven . Het werken met gouache bestaat , zoals je weet , uit het over elkaar heen schilderen van tonen , nadat deze goed gedroogd zijn . Maar zoals je ook weet , kan men wel in de natte verf werken , onder voorwaarde dat er dan zeer weinig wit gebruikt wordt . Glimlichten verkrijgt men door empatementen , die zeer duidelijk te zien zijn op fig . 3 .
31-10-2006
ART . NR . 71 . - FIG . 1 , 2 EN 3 . - HET STILLEVEN
Art . Nr . 71 .
Het Stilleven
Fig . 1 , 2 , Schetstekening en de ondertonen
Fig . 3 Eindresultaat .
ART . NR . 70 . b , - TECHNIEK VAN DE GOUACHEVERF
Art . Nr . 70 . b ,
Techniek van de Gouacheverf
Gouache wordt voornamelijk gebruikt voor werk van middelmatige afmetingen , zoals ontwerpen voor gordijnen , stoffen , behangselpapier , schetsen van aanplakbiljetten , catalogi of ander commercieel drukwerk . Men begrijpt goed dat dit niet betekend dat men hiermee geen stilleven , bloemen , landschappen , portretten enz . zou kunnen schilderen , integendeel , het zijn ook juist deze onderwerpen , waarmede we ons hier gaan bezig houden . Waar een aquarel frisheid en doorzichtigheid kan tonen , heeft hij soms het nadeel een gebrek aan dichtheid te hebben , vooral in de lichte tonen . Dit bezwaar komt voort uit de aard van de verf , die nu eenmaal in een grote hoeveelheid water oplost . Gouache , van zijn kant , bezit , evenals olieverf , en veel grotere ondoorschijnendheid , als gevolg van de samenstelling van de verf en ook door het feit dat hij in het gebruik geregeld met wit vermengd wordt . Het is niettemin raadzaam om van dat wit geen misbruik te maken , zo ja , dan kan het werk een krijtachtig aspect gaan vertonen , dat onaangenaam aandoet . Anderzijds echter verleent toevoeging van wit iets fluweelachtigs aan de gouachetonen , waarvan juist de matheid een van de bekoorlijkheden uitmaakt . Aangezien we hier weer met een dekkende werkwijze te doen hebben kan men dus , evenals bij olieverf , gebruik maken van empatementen . Maar men zij hiermee voorzichtig , want zij dienen slechts gereserveerd te blijven voor die onderdelen van een bepaald onderwerp , die een zekere soliditeit bezitten , krachtig verlichte fragmenten of flitsende lichtpuntjes . Zo zal men inzien dat bijvoorbeeld bij een landschap onder een mooie lentehemel , met veel regelmaat en soepelheid in de nuances , alles van een verrukkelijke tederheid , een uitvoering die overal in de dikke verf zou zitten , allesbehalve genietbaar zou zijn . Derhalve kan , moet men zelfs , naar gelang de omstandigheden , met meer of minder water werken , zonder dat nochtans de dosis water , in het algemeen gesproken , zo groot is als bij het gebruik van waterverf ; de hoeveelheid water , die men met het penseel opmeemt bepaalt natuurlijk de vloeibaarheid , of het gebrek daaraan , van de toon , die verkregen wordt . In het begin moet men , wanneer toon over toon geplaatst wordt , beginnen met dunne tonen en naarmate men daar meer overheen schildert , moeten de volgende tonen vetter worden , dus vet op mager , juist zoals men doet met olieverf . Hieruit volgt dat de donkere partijen het eerst aan de beurt komen en daarna pas de lichte , omdat deze laatste immers in het algemeen wat vetter zullen worden aangebracht , vanwege de gewenste lichtkracht . Niettemin mogen deze empatementen toch nooit al te dik zijn , zeker niet over grote oppervlakken , omdat ander vrijwel onherstelbare barsten zullen onstaan bij het indrogen , waarop we overigens al gewezen hebben . In de praktijk zult je dus voor de onderschildering tamelijk dunne verf gebruiken , zodat je de ondergrond snel met kleur zult kunnen vullen voor de belangrijkste nuances en toonwaarden . Geleidelijk aan zal dit voorbereidende werk gevolgd worden door vettere en meer dekkende toetsen . Overigens zal men , al doende , de twee werkwijze gelijkertijd leren toepassen door n.l. de gouache nu eens dun vloeibaar , dan weer eens wat dikker en een andere maal zeer vet aan te brengen , wanneer men bijv . door een " korstig " relief een krachtig lichteffect wil laten onstaan . Aangezien gouache snel droogt , omdat hij nu eenmaal in het algemeen weinig water bevat , is het dus mogelijk om over een bepaalde toon heen te schilderen en deze geheel te bedekken . Maar hiermee moet men wel oppassen , want gouache laat zich ook snel verdunnen en wanneer de laatste kleur , die je aanbrengt een beetje te vloeibaar is , wordt de onderste verdund en gaat zich met de andere vermengen ; hij komt dus weer op de een of andere manier te voorschijn . Dit kan onaangenaam zijn , maar tevens ook een winst , want , wanneer men met gouache heeft leren omgaan , kan men op deze wijze samensmeltingen en mengingen verkrijgen zoals bij de aquarel . Wanneer je vet werkt , zult je begrijpen dat de vorm van de toets zichtbaar blijft ; hij zal zich zeer weinig versmelten met de onderliggende toon en in het geheel niet als deze reeds geheel droog is . Het is dus zaak , evenals bij de olieverf , om uw toetsen een bepaalde richting en uitdrukking te geven en hen aan te brengen overeenkomstig het schuiven der plans , zoals het oog hen bedoelt aan te voelen . Een andere consequentie van het dekkende karakter van deze werkwijze is , dat , naarmate je verder vordert met het schilderwerk , de in de aanvang aangebrachte schetstekening van lieverlede gaat verdwijnen . Door meer kleur op te brengen , kan de kleur als zodanig verbeteren , maar de tekening verliest je steeds meer . Alvoren te gaan schilderen moet deze tekening dus met krachtige lijnen bevestigd worden , waartegen geen enkel bezwaar is , want hij moet op den duur toch verdwijnen . Door de normale gang van zaken te volgen , n.l. door vet op mager te werken , zal de tekening onder de eerst aan te brengen , dunne tinten , nog lange tijd zichtbaar blijven en zult je minder kans lopen ergens mee in de war te raken . Wanneer je de vaardigheid , waarvan in het voorgaande sprake was , verworven hebt , kunt je daarvan ook profiteren door een hulpmiddel te hanteren , die de gouache te bieden heeft . Gesteld dat je een belangrijk deel van een reeds gedroogd schilderij wilt " oplichten " , dan begin je met een zeer licht en als melk zo vloeibare gouachetoon te maken . Deze wordt dan met een dik penseel snel en luchtig en vooral zonder heen en weer wrijven over de gewenste fragmenten aangebracht , maar toch vooral zonder met de penseel te wrijven , want anders gaan de onderliggende kleuren oplossen . De aldus onstane doorzichtige sluier kan de ondertonen vaak op zeer gelukkige wijze beïnvloeden . Men kan dit procédé meerdere malen herhalen , wel te verstaan telkens op een volkomen droge ondergrond , hetgeen van pas kan zijn bijv . in luchten , achtergronden en vergezichten . Zeer zeker kan hierbij wel eens iets mis gaan , de ondertoon kan weer te voorschijn komen , er kunnen zich bezinksels gaan vormen enz. Maar wie handig is kan van deze ongelukjes nog wel eens voordeel trekken en van de nood een deugd maken . Dit werken met gouache is te vergelijken met de glacis in de olieverfschilderkunst . Het uitspreiden van grote kleurvlakken is altijd een lastig karwei , die een vaardigheid vereist die sclechts door de praktijk verkregen kan worden . Wanneer het er om gaat , niet om een " melk " aan te brengen , maar om het nog blanke papier te bedekken , diene men dit eerst licht vochtig te maken met behulp van een dik penseel en zuiver water . De penseel met verf zal dan in brede banden over het papier te werk moeten gaan en wel met een zekere snelheid opdat deze " banden " zich aan hun randen geheel met elkaar versmelten . Het afzwakken van de tonen geschiedt natuurlijk door toevoeging van water of wit , of beiden . Wanneer men een lucht behandelt , is het raadzaam om zijn tint niet over de tekening te laten vloeien van die onderdelen , die tegen de lucht moeten afsteken ; deze onderdelen dienen voorzichtig uitgespaard te worden . En waarom ? Omdat , zoals Karl ROBERT het gezegd heeft , " de karakteristieke aantrekkelijkheid van de gouache juist is om de dingen licht te doen uitkomen , iedere overbodig aangebrachte lichte toon een verzwaring zal toevoegen aan de definitieve toon , die er overheen moet komen " . Wat betreft de weergave van waterpartijen , " moet men steeds hun algemene toon , die een weerspiegeling is van die van de hemel , onmiddelijk na deze laatste aanbrengen , omdat hij dezelfde kleuren bevat , ofschoon in een iets minder helder gamma . Nochtans kan men ook wel met het water aanvangen en er dan later met glacis of " melk " op terug komen . In de sterke reflexen wordt een minder lichte toon gebruikt naarmate zij meer in de verte liggen , terwijl zij ook in vetheid dienen af te nemen . De horizontale lichtstrepen in het water , weerspiegelen iets lichter , dezelfde toon als de hemel . " ( Karl Robert ) . De algemene toon van vergezichten houdt ook verband met die van de lucht . Als deze lichtend blauw is , schijnen de vergezichten blauwachtig ; grijs echter wanneer de hemel door de wolken wat verduisterd wordt en donker bij een onweerslucht . Hun uitbeelding moet lichtheid en geen moeizaamheid demonstreren ; afzonderlijke penseeltoetsen moet men er niet in voelen , maar hun aspect moet een samensmelting tonen . De voorgronden daarentegen moeten altijd krachtig , maar tevens breed behandeld worden . Met détails zij men dus spaarzaam : " hier en daar een steen of een of andere plant , die een schaalwerking uitoefent , kan die een schaalwerking uitoefent , kan genoeg zijn . Het werk zal er nog levensechtheid door kunnen winnen , want de beschouwer die zich in de natuur bevindt , kijkt niet naar wat zich vlak voor zijn voeten bevindt , maar veeleer recht voor zich uit ; hij ziet nu vooral de verticale plans , niet de onderdeeltjes van de vlakken , die naar achteren schuiven " . ( Karl . Robert ) . Bij deze verticale plans bevinden zich vooral de bomen . De leerling dient zich in dit verband te herinneren dat , om groene tonen te verkrijgen , hij andere kleuren moet gebruiken dan degene , die hij kant en klaar op zijn palet heeft en die , in ongebroken toestand , slechts zelden te pas zullen komen . Het mengen van diverse gele kleuren met blauwen zullen hem een zeer uitgebreid gamma verschaffen . Er bestaan in wezen slechts drie soorten van groen : de warme geelachtige , de koel blauwachtige en de grijze groenen , die warm of koel kunnen zijn naar gelang hun overheersende toon . Warme groenen zien wij op de zonbeschenen takken , koele groenen in de schaduwen , maar dit geldt slechts in zeer algemene zin ! Het zijn vooral de verschillend getinde grijzen , die een landschap zijn harmonie verlenen , want de natuur vertoont aan ons oog eigenlijk slechts een oneindig gamma van grijzen . Het is dus zaak om de rauwheid van groene kleuren te breken en men kan , om de reeds aangehaalde schrijver nog eens te citeren " beginnen met een basiskleur , die als algemene toon zal dienen voor gebladerte van dezelfde soort . Deze kan vervolgens gewijzigd worden naar gelang het verschuiven van de plans , door hem blauwer te maken voor de achtergronden en de vergezichten en meer geel gebruikend naarmate men sterk verlichte , dichterbij gelegen , partijen behandeld ; meer blauw , wanneer deze partijen in de schaduw zijn . Onderdelen die werkelijk fel door de zon verlicht zijn , takken bijvoorbeeld , zullen des te stralender verschijnen , wanneer het gehele werk beheersd wordt door een grijze , ietwat gesluierde harmonie . " Het hierboven aangehaalde betoog slaat zeer zeker grotendeels op het landschap . Maar het gaf ons de gelegenheid de leerling in te lichten over enkele belangrijke beginselen bij het gebruik van gouache , die hun waarde voor tal van andere onderwerpen hebben . Thans gaan wij over tot de praktische toepassing van de uiteengezette grondbeginselen door de uitvoering van bepaalde onderwerpen .
30-10-2006
ART . NR . 70 . a , - HET MATERIAAL VOOR GOUACHE
Art . Nr . 70 . a ,
Het Materiaal voor Gouache
Voor het werken met gouacheverf dient je het volgende materiaal ter beschikking te hebben : 1 . Een wit palet van aardewerk of porselein of beter nog van plastic . Een palet van geëmailleerd metaal is niet bruikbaar , aangezien gouache barsten in het émail veroorzaakt . 2 . Stevig papier , wit of okerkleurig , zoals men gebruikt voor olieverf . Men kan een heel blok kopen of lossen vellen , die dan gebruikt worden met het karton , zoals dat afgebeeld is op plaar I . 3 . Verven in tuben of potjes . Tuben zijn wel praktischer , vooral voor het werk in de open lucht . Gebruikt men potjes , dan dienen deze in ieder geval voor het gebruik omgeroerd te worden , terwijl de verf in de gewenste hoeveelheid op het palet gezet wordt met behulp van een houten of benen ( geen metalen ) spateltje , dat steeds zeer schoon gehouden moet worden . Wij raden je aan de volgende kleuren aan te schaffen : titaanwit - gele oker - citroen- geel - goudgeel - oranje - cadmiumrood - karmijnrood - gebrande sienna - cobaltblauw - ultramarijnblauw - paars - lichtgroen - groen émeraude - zwart . ( Deze kleuren kunnen het best op het palet aangebracht in de volgorde die we hebben aanbevolen voor olieverf ) . De beste consistentie voor gouache is die van een nogal dikke créme . Wanneer je potjes heeft , is het wel raadzaam om deze om de drie of vier dagen te schudden of om te roeren om verharding tegen te gaan . Om die uitdroging te vermijden kan men zelfs , na gebruik , een dun laagje water over de verf gieten , vooral wanneer hij gedurende enige tijd niet meer gebruikt zal worden . Later kan het overtollige water weer afgegoten worden . 4 . Penselen en kwasten : drie penselen van das-, of beter , van bruin marterhaar zijn onmisbaar , maar dan liefst iets harder dan die voor waterverf , wel echter in een fijne punt uitlopend , een grote , een middelgrote en een kleine Enkele kwasten ( de nrs. 6, 8 en 12 bijv. ) , plat en rond , zoals voor olieverf . Hiermede kan men de onderschildering uitvoeren , evenals sterke lichten , vooral indien deze dik geëmpateerd worden . Laat nimmer na hen goed met water te reinigen na het gebruik en plaats hen dan in een of ander bakje met de haren vrij naar boven . 5 . Water in grote hoeveelheden , want gouache verontreinigt dit veel sneller dan waterverf . Het gebruikte water zal dus zeer vaak vernieuwd moeten worden . Men vergete niet dat gouacheverf snel op het palet droogt , vooral in de buitenlucht . Het is dus beter om er niet te veel tegelijk van te nemen , al zal men dan wel eens vaker moeten vernieuwen , hetgeen een onaangename dwang kan zijn onder de arbeid . Maar men zou dit toch ook moeten doen als de verf onder het werk op het palet ging opdrogen ! Overigens kan men , als voorzorgsmaatregel , de kleurhoopjes met een beetje zuiver water bevochtigen om hun uitdroging te voorkomen . Laten we tenslotte nog vermelden dat het bezit van een ezel ( zoals beschreven in de lessen over olieverfschilderkunst ) zijn nut kan hebben , maar niet strikt onontbeerlijk is , aangezien de schilder het karton , waarop hij werkt , op tafel of op de knieën kan houden . Voor het werken buiten is het echter wel nodig om een of ander vouwstoeltje te hebben .