E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

Archief per week
  • 20/11-26/11 2006
  • 13/11-19/11 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 23/10-29/10 2006
  • 16/10-22/10 2006
  • 09/10-15/10 2006
  • 02/10-08/10 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 18/09-24/09 2006
  • 11/09-17/09 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 28/08-03/09 2006
  • 21/08-27/08 2006
  • 14/08-20/08 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 17/07-23/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 03/07-09/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 19/06-25/06 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 08/05-14/05 2006
  • 01/05-07/05 2006
  • 24/04-30/04 2006
    Inhoud blog
  • ART . NR . 83 . - BESLUIT
  • ART . NR . 82 . b , - FIG . 38 - HET STRAND TE TROUVILLE - DOOR HAMBOURG .
  • ART . NR . 82 . b , - FIG . 36 - HET STRAND BIJ BANYULS - DOOR MEVR . DIVERLY
  • ART . NR . 82 . b , - FIG . 35 - LANDSCHAP DOOR FEUGEREUX
  • ART . NR . 82 . b , - ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 34 . - DE KUST VAN BRETAGNE - DOOR RENEFER
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 33 . - SCHETSTEKENING
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 32 . - ZEEGEZICHTEN
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 31 . - DE SEINE BIJ TRIEL - DOOR RENEFER
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 30 . - EEN GEZICHT OP HYERES
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 29 . - OP DE MANIER VAN JONGKIND
  • ART . NR . 82 . b , - FIG . 37 - STADSGEZICHT - DOOR PAULE RAY
  • ART . NR . 82 . a , - VERSCHILLENDE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 28 . - EEN ANDER LANDSCHAP
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 25 . - HET LANDSCHAP - DE SCHETSOPZET
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 26 . - HET LANDSCHAP - HET TWEEDE STADIUM
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 27 . - HET LANDSCHAP - LAATSTE STADIUM
  • ART . NR . 82 . - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 81 . b , - HET DIER
  • ART . NR . 81 . b , - FIG . 23 . - DE SCHETS VAN HET DIER
  • ART . NR . 81 . b , - FIG . 24. - DE VOLTOOIDE ARBEID VAN HET DIER
  • ART . NR . 81 . a , - EEN GEKLEDE FIGUUR EN EEN STRAATTAFEREELTJE
  • ART . NR . 81 . a , - FIG . 21 . - HET STRAATTAFEREELTJE
  • ART . NR . 81 . a , - FIG . 22 . - HET STRAATTAFEREELTJE
  • ART . NR . 81 . a , - FIG . 19 EN 20 . - DE GEKLEDE FIGUUR
  • ART . NR . 81 . - FIG . 18 . - HET NAAKT
  • ART . NR . 81 . - HET PORTRET EN HET NAAKT
  • ART . NR . 81 . - FIG . 16 . - DE SCHETS - HET PORTRET
  • ART . NR . 81 . - FIG . 17 . - VOLTOOIDE AQUAREL - HET PORTRET
  • ART . NR . 80 . a , - BLOEMEN
  • ART . NR . 80 . a , - FIG . 13 , 14 EN 15 - BLOEMEN - AQUAREL
  • ART . NR . 80 . a , - FIG . 10 , 11 EN 12 - BLOEMEN - AQUAREL
  • ART . NR . 80 . - OEFENINGEN IN DE PRAKTIJK
  • ART . NR . 80 . - FIG . 8 . SCHETSOPZET MET IETS ZWAARDER GEBRUIKT POTLOOD
  • ART . NR . 80 . - FIG . 9 . - VOLTOOIDE AQUAREL
  • ART . NR . 80 . - FIG . 5 EN 6 . - HET STILLEVEN
  • ART . NR . 80 . - FIG . 7 . - VOLTOOIDE AQUAREL
  • ART . NR . 79 . e , - VERWIJDERINGEN
  • ART . NR . 79 . d , - VERBETERINGEN EN DE TOETS
  • ART . NR . 79 . c , - OVER ELKAAR HEENGEBRACHTE TINTEN
  • ART . NR . 79 . b , - VERSMOLTEN TONEN
  • ART . NR . 79 . a , - VLAKKE TINT MET UITSPARING
  • ART . NR . 79 . a , - SCHEMA
  • ART . NR . 79 . - TECHNIEK VAN DE AQUAREL
  • ART . NR . 79 . - VLAKKE TINT
  • ART . NR . 78 . b , - PRAKTIJK - HET MATERIAAL
  • ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 4. - VERSCHILLENDE TINTEN
  • ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 3. - MODULATIES
  • ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 2. - VLAKKE TINT
  • ART . NR . 78 . a , - ( VERVOLG ) PRAKTIJK - HET MATERIAAL
  • ART . NR . 78 . - PRAKTIJK
  • ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 1 . HET MATERIAAL VOOR DE AQUAREL
  • ART . NR . 77 . - THEORIE - AQUAREL -
  • AQUAREL - SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - VIERDE DEEL - ART . NR .76 . - INLEIDING
  • ART . NR . 75 . a , - FIG . 41 . HET BLOEMENMEISJE - ( BONNETERRE ) .
  • FIG . 40 . - STILLEVEN ( RENEFER )
  • ART . NR . 75 . a , - FIG . 39 . - HET KLEURPOTLOOD
  • ART . NR . 75 . a , - TECHNIEK - KLEURENPOTLOOD
  • ART . NR . 75 . - HET KLEURPOTLOOD
  • ART . NR . 74 . e , - HET PORTRET
  • ART . NR . 74 . e , - FIG . 37 EN 38 - HET PORTRET
  • ART . NR . 74 . d , - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 74 . d , - FIG . 35 EN 36 . - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 74 . c , - BLOEMEN
  • ART . NR . 74 . c , - FIG . 33 EN 34 - BLOEMEN
  • ART . NR . 74 . b , - VOORBEELDEN - STILLEVENS
  • ART . NR . 74 . b , - FIG . 31 . - HET PASTEL - STILLEVEN - SCHETSOPZET
  • ART . NR . 74 . b , - FIG . 32 . - HET PASTEL - STILLEVEN
  • ART . NR . 74 . a , - TECHNIEK VAN HET PASTEL
  • ART . NR . 74 . - HET PASTEL - HET MATERIAAL
  • ART . NR . 74 . - FIG . 30 . - PASTELDOOS MET ENKELE TONEN
  • ART . NR . 73 . e , - HET AFFICHE EN ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 73 . e , - FIG . 26 , - ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 73 . e , - FIG . 25 , - ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 73 . e , - FIG . 24 , - ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 73 . e , - FIG . 29 . - ONTWERP VOOR RECLAMEBILJET
  • ART . NR . 73 . d , - EEN DECORATIEVE COMPOSITIE
  • ART . NR . 73 . d , - FIG . 28 . - DECORATIEF LANDSCHAP
  • ART . NR . 73 . d , - FIG . 27 . - DECORATIEVE COMPOSITIE
  • ART . NR . 73 . c , - ZEEGEZICHTEN
  • ART . NR . 73 . c , - FIG . 23 - ZEEGEZICHT
  • ART . NR . 73 . c , - FIG . 21 EN 22 . - ZEEGEZICHTEN
  • ART . NR . 73 . b , - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 73 . b , - FIG . 19 EN 20 . - TWEE LANDSCHAPPEN VAN RENEFER .
  • ART . NR . 73 . b , - FIG . 17 EN 18 . - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 73 . a , - DE GEKLEDE FIGUUR
  • ART . NR . 73 . a , - FIG . 15 EN 16 . - DE GEKLEDE FIGUUR
  • ART . NR . 73 . - HET PORTRET
  • ART . NR . 73 . - FIG . 12 , 13 EN 14 - HET PORTRET
  • ART . NR . 72 . a , - BLOEMEN IN EEN LANDSCHAP
  • ART . NR . 72 . a , - FIG . 10 EN 11 . - BLOEMEN IN EEN LANDSCHAP
  • ART . NR . 72 . - BLOEMEN
  • ART . NR . 72 . - FIG . 7 , 8 EN 9 . - DE BLOEM
  • ART . NR . 71 . b , - DERDE VOORBEELD
  • ART . NR . 71 . b , - FIG . 6 . - DERDE VOORBEELD
  • ART . NR . 71 . a , - TWEEDE VOORBEELD
  • ART . NR 71 . a , - FIG . 4 . EN 5 . - HET STILLEVEN - TWEEDE VOORBEELD
  • ART . NR . 71 . - HET STILLEVEN
  • ART . NR . 71 . - FIG . 1 , 2 EN 3 . - HET STILLEVEN
  • ART . NR . 70 . b , - TECHNIEK VAN DE GOUACHEVERF
  • ART . NR . 70 . a , - HET MATERIAAL VOOR GOUACHE
  • ART . NR . 70 . a , - PLAAT I - HET MATERIAAL VOOR GOUACHE
  • SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - DERDE DEEL - ART . NR .70 . - GOUACHE - PASTEL - KLEURENPOTLOOD
  • ART . NR . 69 . a , - LAATSTE RAADGEVINGEN
  • ART . NR . 69 . - HET DIER
  • ART . NR . 69 . - FIG . 41 .
  • ART . NR . 69 . - FIG . 40 . - DE EZEL DOOR PELAVO
  • ART . NR . 68 . d , - HET DECORATIEVE LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . d , - FIG . 37 EN 38 . - DECORATIEF LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . c , - DE FIGUUR IN HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . c , - FIG . 36 . - LANDSCHAP DOOR SHEDLIN .
  • ART . NR . 68 . c , - FIG . 35 . - BOSGEZICHT DOOR CHARLOT .
  • ART . NR . 68 . a , - FIG . 39 . - STADSGEZICHT DOOR ITHIER .
  • ART . NR . 68 . c , - FIG . 34 . - LANDSCHAP DOOR RENEFER
  • ART . NR . 68 . b , - TWEE ZEEGEZICHTEN
  • ART . NR . 68 . b , - FIG . 33. - BRANDING OP DE ROTSEN
  • ART . NR . 68 . b , - FIG . 32 . - STRANDGEZICHT
  • ART . NR . 68 . a , - FIG . 31 . - EEN MET DE KWAST GESCHILDERD LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . a , - EEN MET DE KWAST GESCHILDERD LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . a , - FIG . 30 . - TUINGEZICHT
  • ART . NR . 68 . - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . - FIG . 26 , 27 , 28 EN 29 - LANDSCHAP
  • ART . NR . 67 . a , - FIG . 21 EN 22 - GEKLEDE FIGUUR
  • FIG . 25 . - NAAKT DOOR CALLEWAERT .
  • ART . NR . 67 . a , - FIG . 19 en 20 . - NAAKT - ONDERSCHILDERING EN VOLTOOIDE STUDIE .
  • ART . NR . 67 . a , - DE FIGUUR
  • ART . NR . 67 . - FIG . 24 . - PORTRET DOOR C . LE BRETON .
  • ART . NR . 67 . - FIG . 23 . - ZELFPORTRET VAN RENEFER .
  • ART . NR . 67 . - FIG . 16 , 17 EN 18 . - DE KOP EN HET PORTRET .
  • ART . NR . 67 . - DE KOP EN HET PORTRET .
  • ART . NR . 66 . - FIG . 15 . - EENVOUDIG BOEKETJE .
  • FIG . 14 . - DECORATIEF OPGEVAT BOEKET VAN RENEFER .
  • ART . NR . 66 . - FIG . 11 , 12 EN 13 . - BOEKET VAN ROZEN - IN DRIE STADIUMS
  • ART . NR . 66 . - DE BLOEM EN HET BOEKET.
  • ART . NR . 65 . a , - FIG . 10 . - STILLEVEN VAN RENEFER . - DE WERKTAFEL VAN DE KUNSTENAAR .
  • FIG . 9 . - STILLEVEN VAN SHEDLIN . - EXPRESSIONISTISCHE TENDENS .
  • ART . NR . 65 . a , - FIG . 6 . - STILLEVEN MET VRUCHTEN .
  • ART . NR . 65 . - FIG . 7 . - STERK VERGROOT ONDERDEEL VAN FIG . 5 .
  • ART . NR . 65 . a , - FIG . 8 . - STILLEVEN VAN BOSCO . - FLESSEN .
  • ART . NR . 65 . - FIG . 3 , 4 EN 5 . - STILLEVEN DOOR RENIFER
  • ART . NR . 65 . - FIG . 1 EN 2 . - ONDERDELEN VAN EEN STILLEVEN .
  • ART . NR . 65 . a , - ANDERE VOORBEELDEN
  • SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - TWEEDE DEEL - ART . NR . 65 .
  • ART . NR . 64 . f , - VLAKTEN - LUCHT EN WOLKEN.
  • ART . NR . 64 . f , - PLAAT XVI . - EEN LANDSCHAP .
  • ART . NR . 64 . f , - PLAAT XV - EEN BEWOLKTE HEMEL .
  • ART . NR . 64 . f , - PLAAT XIV - EEN VLAKTE .
  • ART . NR . 64 . e , - ONDERDELEN VAN HET LANDSCHAP .
  • ART . NR . 64 . e , - PLAAT XIII - EEN BOOM
  • ART . NR . 64 . d , - ENKELE GEBRUIKSVOORWERPEN .
  • ART . NR . 64 . d , - PLAAT XII . - TWEE VOORWERPEN VAN AARDEWERK .
  • PLAAT XI . - EEN KOPEREN POT .
  • ART . NR . 64 . d , - PLAAT X . - SCHOTEL EN MAATBEKER VAN TIN .
  • ART . NR . 64 . d , - PLAAT IX . - EEN KRISTALLEN FLACON .
  • ART . NR . 64 . c , - GROENTEN
  • ART . NR . 64 . b , EN c , - PLAAT VIII - PERZIKEN - EN GROENTEN
  • ART . NR . 64 . b , - TWEEDE STUDIE
  • ART . NR . 64 . b , - PLAAT VII - ZIJDEN SJAAL - EN PEER
  • ART . NR . 64 . a , - DE EERSTE SCHILDEROEFENINGEN
  • ART . NR . 64 . a , - PLAAT VI - EEN LAP STOF
  • ART . NR . 64 . - OEFENINGEN IN DE PRAKTIJK
  • ART . NR . 63 . - PLAAT IV - HET MATERIAAL VOOR HET SCHILDEREN MET OLIEVERF
  • ART . NR . 63 . - PLAAT V - HET MATERIAAL VOOR HET SCHILDEREN MET OLIEVERF
  • ART . NR . 63 . - DE OLIEVERFTECHNIEK - HET MATERIAAL.
  • ART . NR . 62 . a , - VERVOLG - KLEUREN
  • ART . NR . 62 . - PLAAT III - KLEUREN
  • ART . NR . 62 . - PLAAT II - DE KLEUREN
  • ART . NR . 62. - PLAAT I - THEORIE VAN DE KLEUR
  • SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - EERSTE DEEL - ART . NR . 62 .
  • BESLUIT VAN HET ONTWERPEN .
  • ART . NR . 61 . d , - FIG . 105 . - ONTWERP
  • ART . NR . 61 . d , - REPRODUCTIE EN DRUKTECHNIEKEN IN KLEUREN
  • ART . NR . 61 . d , - FIG . 101 , 102 EN 103 . - SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN KLEUREN
  • ART . NR . 61 . c , - FIG . 104 - HOE TE WERKEN
  • ART . NR . 61 . c , - FIG . 100 . - TEKENING IN LIJNEN EN SPATWERK VAN BECAN .
  • ART . NR . 61 . c , - HOE TE WERKEN
  • ART . NR . 61 . b , - FIG . 99 . - HET MATERIAAL VAN DE STEENTEKENAAR
  • FIG . 98 . - BOEKDRUK EN KOPERDIEPDRUK
  • ART . NR . 61 . b , - DRUKTECHNIEKEN
  • ART . NR . 61 . a , - FIG . 91 . - LOSSE DRUKLETTER
  • FIG . 92 . - VERGROTEN OF VERKLEINEN
  • FIG . 93 EN 94 .
  • ART . NR . 61 . a , - FIG . 95 , 96 EN 97 . - RASTERCLICHE'S
  • ART . NR . 61 . a , - REPRODUCTIE EN DRUKTECHNIEKEN
  • ART . NR . 61 . - FIG . 88 . - MODESCHOW
  • FIG . 89 . - ONTWERP - MODETIJDSCHRIFT
  • FIG . 90 . - HERENMODE .
  • ART . NR . 61 . - PLAAT VI - MODETEKENING
  • ART . NR . 61 . - DE MODETEKENING
  • ART . NR . 60 . a , - PLAAT IV - SCHETSEN VOOR EEN LAYOUT
  • FIG . 87 . - GEKOZEN SCHETS
  • ART . NR . 60 . a , - PLAAT V - UITVOERING VAN DE TEKENINGEN
  • ART . NR . 60 . a , - HET ONTWERPEN VAN EEN ADVERTENTIE
  • ART . NR . 60 . - FIG . 86 . - RECLAME - ONTWERPEN
  • ART . NR . 60 . - HET RECLAME ONTWERPEN
  • ART . NR . 60 . - PLAAT III - ( CASSANDRE EN DRODOVITCH ) .
  • ART . NR . 59 . e , - FIG . 85 - HET VOLTOOIDE ONTWERP - DOOR A. CREUZOT .
  • ART . NR . 59 . e , - FIG . 82 . - SCHETSEN VOOR EEN COMPOSITIE .
  • FIG . 83. - SCHETSEN VOOR DE COMPOSITIE .
  • ART . NR . 59 . e , - FIG . 84 . - UITGEZOCHT EN DAARNA UITGEWERKT .
    Blog als favoriet !
    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    astridschilderijen
    blog.seniorennet.be/astrids
    Teken en schildercursus fritske3
    TEKEN EN SCHILDERTECHNIEKEN EERSTE DEEL VANAF 14/10/06
    26-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 31 . - HET NAAKT .

    Art . Nr . 31 .

                                Het  Naakt 

                                  Inleiding  

      Evenals  in  de  voorgaande  lessen , zullen  wij  ook  thans  trachten  het  onderwerp  eenvoudig  doch  duidelijk  te  benaderen ; hoe  ingewikkeld  dit  onderwerp  ook  moge  zijn .  Je  kunt  daar  ten  volle  van  overtuigd  zijn  !   Het  is  alleen  noodzakelijk , dat  wij  van  nu  af  aan  -  en  wel  te  beginnen  met  deze  inleiding  -  iets  hoger  gaan  grijpen , omdat  je  van  deze  les  meer  profijt  en  genoegen  zult  beleven . 
      Je  zult  zien  dat  het  huidige  onderwerp  te  maken  heeft  met  een  bijzonder  verheven  stijl .  Zonder  overdrijving  zouden  wij  zelfs  kunnen  zeggen  dat  wij  ons  naar  een  sfeer  van  schoonheid  begeven .
      Zeker , alles  is  mooi , of  kan  dit  voor  een  kunstenaar  tenminste  zijn .  Voor  hem  is  er  geen  enkel  onderwerp  ( uit  filosofisch  standpunt  bezien )  dat  niet  zijn  interesse  vermag  op  te  wekken .  Of  beter  gezegd :  het  is  voor  hem  interessant  het  verborgene  in  de  onderwerpen  te  ontdekken .  Hoe  onbeduidend  het  andere  ook  moge  lijken , de  kunstenaar  kan  het  verheffen , kan  het 
    " mooier  maken " , door  zijn  gave  van  gevoeligheid  en  verbeeldingskracht .
      Welnu , er  is  een  onderwerp , dat  in  al  zijn  zuiverheid  -  men  zou  kunnen  zeggen  -  tot  de  meest  volmaakte  plastische  expressies  en  de  zuiverste  gedachten  op  het  gebied  van  de  kunst  inspireert :  het  naakt .  Beschouwt  je  eens  het  beroemde  voorbeeld  van  de  Antieken , van  de  Griekse  beeldhouwers , die  nooit  overtroffen  zijn .  Hun  meesterwerken  zijn  niet  anders  dan  alleen  het  lichaam  van  een  vrouw  of  een  man .  Maar  door  verhoudingen  en  bewegingen , door  verhevenheid  en  rythme  van  het  lichaam  vormen  deze  gestalten  een  uiterst  hoog  element  van  schoonheid  en  bieden  zij  ons  ontegenzeggelijk  een  ongeevenaarde  schoonheidsvreugde .  

      Dit  alles  was  je  zonder  twijfel  al  bekend , doch  het   is  niet  overbodig  om  je  bij  het  begin  van  deze  les  hieraan  te  herinneren . 

      Voor  één  keer  hebben  wij  grootse  woorden  gebruikt .  Wij  hebben  van  Schoonheid  gesproken .  Maar  wij  weten  immers  heel  goed  dat  je  voor  schoonheid  gevoelig  bent , omdat  je  van  tekenen  houdt .  Wij  zullen  echter  in  ons  betoog  ook  de  nuttige  kant  van  deze  studie  bezien . 

      Wij  zullen  je  inderdaad  tonen  in  welk  opzicht  het  tekenen  van  het  naakt  nuttig  is .  Het  nut  heeft  betrekking  op  het  werk ;  de  schoonheid  geeft  vreugde .  Om  dit  te  bereiken  moet  je  leren  met  vastberadenheid  en  ijver  aan  het  werk  te  gaan .  Dan  zullen  nut  en  vreugde  zich  onmiddellijk  voor  u  verenigen  en  met  elkander  verbonden  blijven  gedurende  een  studie  die  steeds  boeiender  zal  worden .  

                               THEORIE

                           DE  ANATOMIE

       Voorwoord.

       Wij  zijn  het  er  dus  over  eens  dat  de  studie  van  het  naakt  nuttig  is .  De  kennis  hiervan  is  voor  de  tekenaar  zelfs  onontbeerlijk .  Het  is  je  stellig  bekend  dat  het  op  de  scholen  voor  kunstonderwijs , onder  de  naam  " figuurtekenen "  de  basis  van  dit  onderwijs  vormt .
    Waarom  ? 
      Vooral  -  en  wij  willen  dit  geenszins  voor  u  verbergen  -  omdat  het  de  moeilijkste  kant  van  de  teken - en  schilderkunst  vormt , doch  daarom  ook  de  meest  " ontwikkelde " ;  wie  de  " figuur "  beheerst , kan  alles  tekenen , onverschillig  wat .
      Vervolgens  omdat  het  beter  dan  welke  andere  oefening  ons  ook  de  constructie  leert  zien , hetgeen  je  zult  ondervinden .  Hier  leren  wij  dus  het  wezenlijke  van  tekenen .  Dank  zij  de  beheersing  van  het  naakt  is  het  mogelijk  een  geklede  figuur  met  de  juiste  penseelstreek  en  waarheidsgetrouw  af  te  beelden .  Om  dat  te  kunnen  moet  men , zoals  gezegd  wordt , " weten  wat  eronder  zit " .  De  grote  schilder  DAVID  werd  door  zijn  geweten  zover  gedreven , dat  hij  de  lichamen  van  de  mannen  en  vrouwen  eerst  naakt  op  het  doek  tekende  en  ze  eerst  daarna  van  kleding  voorzag .  Maar  ook  voor  de  ontklede  figuur , voor  het  naakt  dus , is  het  zelfs  nodig  te  weten  " wat  er  onder  zit " .  En  dit  weten  zal  de  anatomieleer  u  verschaffen .
      Natuurlijk  gaat  het  hier  niet  om  de  medische  anatomie , noch  om  de  anatomie  van  physiologen  en  histologen , maar  om  de  artistieke  annatomie  van  tekenaars  en  schilders .  Het  is  zuiver  morphologische  anatomie , welke  alleen  de  osteologie  en  de  myologie  behandelt :  in  minder  geleerde  termen  niets  anders  dan  wat  de  vorm  betreft , d.w.z.  de  studie  van  de  beenderen  en  de  spierenleer , in  één  woord :  de  lichaamsbouw .  De  studie  van  het  beenderstelsel  is  nodig  om  daardoor  eerst  de  lichaamsbouw  te  leren  begrijpen .  Om  te  tekenen  moet  men  waarnemen .  Om  goed  te  kunnen  waarnemen  moet  men  beter  begrijpen .  Eerst  dienen  wij  de  vorm  te  weten  doordringen  om  haar  zodoende  beter  te  kunnen  zien .  Dat  is  de  waarborg , de  voorwaarde  van  het  succes .  Je  zult  een  tak , zijn  bladeren , bloemen  en  vruchten  beter  kunnen  tekenen  als  je  een  beetje  botanische  kennis  bezit ;  een  locomotief  zult  je  gemakkerlijker  kunnen  weergeven  als  enig  begrip  voor  techniek  je  niet  vreemd  is .  In  al  deze  gevallen  zal  uw  visie  begrijpend  zijn . 
      welnu , op  een  tekening  van  een  naakt  is  de  houding , de  beweging  alleen , dan  juist  sprekend  en  vol  uitdrukking , als  ieder  been , iedere  spier  op  zijn  plaats  zit  en  zijn  taak  heeft .  Dit  resultaat  is  moeilijk  te  bereiken  wanneer  men  een  relief , een  holte , een  vlak  zonder  begrip  tekent , zodat  er   geen  verband  bestaat  met  de  geestelijke  voorstelling  van  hetgeen  er  onder  zit .


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 31 . a , - FIG . 12 EN 13 . - ELLEBOOG EN HAND
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 31 . a ,

    Fig . 12  en  13 .

    Schema  van  de  elleboog .
    Skelet  van  de  hand .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 11 . SKELET VAN LINKER ARM
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 11 .

    Skelet  van  de  linker  arm .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 10 . - SCHEMA VAN DE BEWEGINGSMOGELIJKHEDEN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 10 .

    Schema  van  de  bewegingsmogelijkheden   van  schouderblad  en  sleutelbeen  bij  een  opgeheven  arm .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 9 . SCHEMA VAN DE KNIE
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 9 .

    Schema  van  de  bewegingsmogelijkheid  van  de  knie .
    A - B  banden  -  F , dijbeen  -  P , Kuitbeen  - 
    T , Scheenbeen  -  R , Knieschijf .


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 8 . - MANNELIJK EN VROUWELIJK BEKKEN .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 8 .

    Bestudeer  goed  de  verschillen  tussen  het nannelijk  en  vrouwelijk  bekken .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 7 . - BORSTKAS .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 7 .

    Borstkas  ( voor -  en  zijaanzicht ) .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 6 . - DE BEENDEREN VAN DE SCHEDEL .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 6 .

    De  beenderen  van  de  schedel .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 5 . bis . - WERVELS.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 5 . bis ,

    Wervels .  1 : halswervel  -  2 :  borstwervel
                      3 : lendewervel .
    A : lichaam  -  B,B' : dwarsuitsteeksels
    C, C' :  bovenste  geleinguitsteeksels
    D : doornuitsteeksel  -  E : ruggemerggat
    F,F' : dwarsuitsteekselgat .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 5 . - WERVELKOLOM
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 5 .

    Wervelkolom  ( achteraanzicht , van  opzij  en  van  voren  gezien ) .
    1 :  7  halswervels  -  2 :  12  borstwervels
    3 :  5  lendewervels  -  4 :  heiligbeen 
    5 :  stuitbeen .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 3 EN 4 . HET GERAAMTE EN SCHEMA ACHTERAANZICHT
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Fig . 3  en  4 .

    Het  geraamte  in  zijaanzicht  en  van  achteren  gezien , geheel  rechts  het  schema  van  het  achteraanzicht .


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 2 . bis , - SCHEMA VOOR - EN ZIJAANZICHT
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 2 . bis ,

    Schema  voor -  en  zijaanzicht .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 31 . a , - FIG . 2 . HET GERAAMTE
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 31 . a ,

    Fig . 2 .  Het  geraamte  van  voren  gezien .

    27-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 31 . a , - HET INWENDIGE - HET GERAAMTE .

    Art . Nr . 31 . a ,

                           HET   INWENDIGE

                                Het  geraamte

      Het  geraamte  of  skelet  vormt  de  vaste  benige  steun  van  het  lichaam .  Het  bestaat  uit  de  wervelkolom  -  het  voornaamste  deel  van  het  gehele  beenderstelsel  -  welke  op  de  bovenste  wervel  de  schedel  draagt  en  in  het  midden  de  borstkas .  De  wervelkolom  rust  op  het  bekken , waarmee  hij  hecht  verbonden  is .  De  bewegelijke  verbinding  van  het  bekken  met  het  dijbeen  wordt  via  de  knieschijf  verlengd  door  het  onderbeen , welk  uit  scheenbeen  en  kuitbeen  bestaat  en  in  de  voet  eindigt ;  deze  vormt  met  het  enkelgewricht , de  voetwortel , de  middelvoetsbeenderen  en  de  kootjes  van  de  tenen  de  basis  van  het  opgebouwd  geheel .       Op  de  borstkas  rust  de  schoudergordel , welke  uit  sleutelbeen  en  schouderblad  bestaat ;  deze  zijn  met  elkaar  door  gewrichten  verbonden .  Deze  verbinding  gaat  over  in  het  opperarmbeen , dat  door  de  elleboog  verbonden  is  met  de  2  onderarmbeenderen , het  spaakbeen  en  de  ellepijp , welke  in  de  handwortel , middelhandsbeenderen  en  vingerkootjes  uitlopen . 
      Je  bent  niet  verplicht  de  bijzonderheden , vooral  de  benamingen  van  de  verschillende  skeletdelen  te  weten .  Wel  is  het  onontbeerlijk  de  plaatsing  en  de  vorm , tenminste  van  de  voornaamste  beenderen , goed  te  beheersen  en  ook  te  weten  hoe de  ledematen  met  elkaar  verbonden  zijn , welke  bewegingen  de  gewrichten  toestaan , welke  onmogelijk  zijn  en  waarom .  Allereerst  zullen  wij  je  op  twee  belangrijke  dingen  attent  maken :
      1 .  De  beenderen  van  het  geraamte  zijn  geheel  symmetrisch  aan  weerskanten  van  de  middellijn  geplaatst , als  men  het  skelet  van  de  voor -  of  van  de  achterkant  ziet , terwijl  zij  niet  symmetrisch  zijn , als  men  het  van  terzijde  bekijkt .
      2 .  Sommige  beenderen  zijn  onbewegelijk  aan  elkaar  gehecht , zoals  het  bekken , het  heiligbeen  en  de  schedel .
      Andere  beschikken  over  een  betrekkelijke  onafhankelijkheid , zoals  de  wervels , de  beenderen  van  de  romp  en  van  het  polsgewricht ;  andere  weer  bezitten  een  zeer  bepaalde  zelfstandigheid  en  hun  onderlinge  samenhang  wordt  zodanig  op  een  meer  of  minder  hechte  manier  geregeld  ( beenderen  van  de  ledematen ) .
      Het   geraamte  van  voren  gezien  op  afbeelding  2  en  de  beide  afbeeldingen  opzij  gezien  en  van  achteren  ( fig . 3  en  4 )  zullen  je  het  geheel  van  de  skelet  tonen , dat  wij  nu  in  gedeelten  gaan  bestuderen .

      De  ruggegraat .  -  Deze  bestaat  uit  onderling  wel  stevige , maar  toch  enigszins  bewegelijk  verbonden  wervels .  Hij  is  daardoor  betrekkelijk  buigzaam .  Van  terzijde  bezien  is  hij  S - vorming .  Afhankelijk  van  de  persoon  kan  die  gebogen  vorm  meer  of  minder  geaccentueerd  zijn  ( fig . 5 ).

      De  schedel .  -  Wij  hebben  de  beenderen  van  de  schedel  reeds  bestudeerd .  Wij  herhalen  dus  nog  even , dat  zij  bestaan  uit  een  aantal  onbeweeglijk  aan  elkaar  verbonden  beenderen  ( de  schedelholte  of  hersenpan )  waarvan  de  bovenkaak  vast  verbonden  zit  en  beweeglijk  gedeelte  (onderkaak )  welke  daarmee  verbonden  is  door  middel  van  een  gewricht .  De  schedel  is  zeer  los  met  de  wervelkolom  verbonden  en  hij  kan  naar  voren  en  naar  achteren  buigen  en  naar  beide  kanten  zijwaarts  neigen .  Geheel  om  zijn  as  draaien  kan  de  schedel  echter  niet  ( fig . 6 ) .

      De  borstkas .   -  Door  de  ribben  omsloten  lijkt  zijn  vorm  op  die  van  een  eierdop , waarvan  het  bovenste  gedeelte  gedraaid  en  onderste  gedeelte  afgebroken  is  ( Fig . 7 ) .  De  ribben  zijn  aan  de  voorkant  vastgehecht  aan  het  borstbeen  en  vormen  dus  een  soort  boog , hetgeen  bij  magere  personen  duidelijk  zichtbaar  is , vooral  ook  bij  sterke  ademhaling  of  in  liggende  houding .

      De  bekkengordel .  -  De  vorm  van  het  bekken  is  tamelijk  ingewikkeld .  Het  is  een  soort  kom , waaraan  de  zijranden  bij  het  naakt  duidelijk  zichtbaar  zijn .  Deze  rand  veroorzaakt  op  de  hoogte  van  de  heup  een  lijn  welke  men  de  heuplijn  noemt .  Aan  de  rugzijde  is  het  bekken  begrensd  door  het  heiligbeen .  Dit  been  is  plat  en  ruitvormig  en  sluit  de  wervelkolom  af .  Wij  komen  hierop  later  nog  terug .  Het  opmerkelijke  verschil  tussen  het  bekken  van  de  man  en  dat  van  de  vrouw  is  heel  duidelijk  waar  te  nemen .  Het  vrouwelijk  bekken  is  veel  breder  en  wijder  dan  van  de  man .  Daardoor  verklaart  zich  het  verschil  in  afmetingen , welke  wij  straks  zullen  opmerken :  bij  de  man  brede  schouders  en  een  smal  bekken , terwijl  bij  de  vrouw  het  tegenovergestelde  het  geval  is .

      Het  dijbeen .  -  Het  dijbeen  is  met  het  bekken  verbonden  door  een  gewrichtsknobbel   en  met  de   beenderen  van  het  onderbeen  door  twee  afgeronde  uiteinden , welke  een  soort  hoef  vormen .  Opmerkelijk  is , dat  zowel  van  voren  als  van  achteren  gezien  de  dijbenen  een  zeer  schuine  stand  innemen  
    ( fig . 2  en  4 ) .  Aan  de  bovenzijde  zijn  zij  door  de  gehele  breedte  van  het  bekken  van  elkaar  verwijderd , terwijl  zij  elkaar  bij  de  knieen  bijna  raken .  Van  opzij  gezien  is  het  dijbeen  licht  naar  voren  gebogen , hetgeen  wij  zelf  zeer  goed  kunnen  voelen .  De  beweeglijkheid  van  het  dijbeen  is  naar  voren  toe  onbeperkt .  Een  zeer  lenig  mens  kan  met  zijn  knie  de  kin  raken .  Naar  achteren  toe  gebogen  kan  het  dijbeen  echter  niet  de  loodrechte  stand  van  de  wervelkolom  overschrijden .  Als  men  het  been  naar  achteren  wil  strekken  is  men  gedwongen  het  lichaam  naar  voren  te  buigen .  Tenslotte  laat  het  dijbeen  nog  een  zekere  speling  naar  de  zijkant  toe , zoals  bijvoorbeeld  bij  de  kleermakerszit . 
     
      De  knie .  -  Het  kniegewricht  verdient  wel  dat  wij  er  even  bij  stil  blijven  staan 
    ( fig . 9 ) .  Het  dijbeen  en  het  scheenbeen  zijn  verbonden  door  de  gewrichtsbanden  AB , die  achter  aan  de  zijkant  zitten .  De  knieschijf , een  schijfvormig , afzonderlijk  been , is  geheel  in  de  pees  van  de  strekspier  opgenomen  en  hangt , als  het  been  gestrekt  is , voor  het  kniegewricht .  Als  de  knie  gebogen  wordt  dringt  de  knieschijf  in  de  tussenruimte  van  de  scharnier  en  sluit  de  opening  af , zoals  fig . 9  ons  heel  duidelijk  laat  zien .  Daardoor  zijn  de  zo  veranderlijke  vormen  van  de  knie  te  verklaren , al  naar  gelang  de  buiging  van  het  been  is . 

      De  beenderen  van  het  onderbeen .  -  
    Het  scheenbeen  en  het  kuitbeen  zijn  op  zodanige  wijze  met  elkaar  verbonden , dat  geen  enkele  zijspeling  toelaatbaar  is .  Opmerkelijk  is  alleen  dit  :  
      1e  Het  kuitbeenshoofd  ( fig . 2 )  dat  iets  lager  ligt  dan  het  hoofd  van  het  scheenbeen , steekt  aan  de  zijkant  altijd  zichtbaar  uit . 
      2e  De  op  enkelhoogte  uitstekende  twee  
    beenpunten  ( enkels )  liggen  niet  op  een  lijn , de  binnenenkel  ( b  op  fig . 2 )  ligt  hoger  en  is  breder  van  vorm  dan  de  buitenenkel  welke  lager  ligt  en  de  vorm  heeft  van  een  met  de  punt  naar  beneden  gerichte  kegel .  De  buiging  van  het  onderbeen  naar  achteren  is  onbeperkt , terwijl  zij  naar  voren  wordt  geremd  zodra  het  onderbeen  zich  in  het  verlengde  van  het  dijbeen  bevindt .  Zijwaarts  heeft  het  onderbeen  een  zekere  speling , welke  het  mogelijk  maakt  met  de  voet  op  de  grond  een  halve  cirkel  te  beschrijven .

      De  beenderen  van  de  voet .  -  De  achterste  helft  van  de  voet  bestaat  uit  een  aantal  tamelijk  nauw  met  elkaar  verbonden  beenderen , tesamen  genoemd : de  voetwortel .
      De  voorste  helft  bestaat  uit  vijf  gestrekte , wel  onafhankelijke , beenderen ;  zij  vormen   de  middelvoetsbeenderen  en  de  middelvoet .  Zij  allen  worden  door  de  teenkootjes  verlengd .  Iedere  teen  telt  er  drie , alleen  de  grote  teen  heeft  er  maar  twee . 
      Let  je  eens  op  de  min  of  meer  scherp  getekende  welving  van  de  voet , waardoor  de  platte  voeten  of  gewelfde  voeten  veroorzaakt  worden  en  bekijk  ook  de  vorm  van  de  hiel  ( fig . 3 ) .  De  voet  ontleent  zijn  veerkracht  aan  de  werking  van  de  beenderen  van  voetwortel  en  middenvoet .  Alleen  de  tenen  beschikken  over  een  bepaalde  onafhankelijke  beweeglijkheid .  

      De  beenderen  van  de  schoudergordel  en  de  arm .  -  Het  skelet  van  de  schouder  en  de  arm  is  tamelijk  ingewikkeld .  De  soelpelheid  van  de  gewrichten  laat  de  meest  verschillende  bewegingen  toe .  Wij  weten  reeds  dat  het  sleutelbeen  met  het  schouderblad  verbonden  is  en  dat  het  sleutelbeen  op  zijn  beurt  aan  het  borstbeen  gehecht  is . ( fig . 2 ) .
      Het  schouderblad  ligt  geheel  vrij  van  de  borstkas .  De  arm  kan  in  alle  richtingen  bewogen  worden ;  naar  voren , naar  achteren  en  zijwaarts .  Zodra  men  de  arm  zijwaarts  opheft  en  de  horizontale  lijn  overschrijdt , zoals  te  zien  is  aan  de  rechterarm  op  fig . 4  dan  gaat  het  sleutelbeen  omhoog  en  neemt  dit  een  scheve  positie  in  terwijl  het  schouderblad  dienovereenkomstig  verschuift  ( fig . 10 ) .  Worden  de  beide  armen  naar  voren  gebracht , alsof  men  een  geweer  in  de  aanslag  brengt , dan  vormen  de  twee  sleutelbeenderen  een  hoek , de  schouderbladen  verwijderen  zich  van  elkaar  en  de schouders  ronden  zich  af .  Maar  als  men  de  armen  daarentegen  horizontaal  opzij  verheft , zodat  men  een  kruis  vormt  dan  komen  de  schouderbladen  nader  tot  de  wervelkolom  en  wordt  er  een  verticale  holte  gevormd  in  het  midden  van  de  rug .

      Onderarm  en  de  hand .  -  De  twee  beenderen  van  de  onderarm  zijn  op  een  zeer  eigenaardige  manier  met  elkaar  verbonden .  De  ellepijp  is  n.l.  aan  het  opperarmbeen  gehecht , terwijl  het  spaakbeen   nauwer  met  de  hand  verbonden  is .  Wij  willen  hiermee  verklaren , dat  voor  de  ellepijp  de  verbinding  met  het  ellebooggewricht  veel  belangrijker  is , dan  het  verband  dat  zij  met  de  beenderen  van  de  hand  houdt , terwijl  het  omgekeerde  voor  het  spaakbeen  geldt .
      Het  spaakbeen  kan  zich  als  het  ware  om  de  ellepijp  heen  rollen  overeenkomstig  met  de  verschillende  bewegingen  van  de  hand , haar  gevende  of  nemende  ( ontvangende )  houding .  Bij  de  nemende  houding  wordt  de  rug  van  de  hand  uitgestrekt  terwijl  bij  de  gevende  houding  de  binnenkant , de  handpalm , zichtbaar  is .  De  schematische  tekeningen  ( van  fig . 11 )  verklaren  dit  duidelijk . 
      Je  moet  onthouden , dat  de  operarm  bij  de  nemende  houding  met  de  onderarm  een  rechte  lijn  vormt .  A B ,  terwijl  deze  lijn  bij  de  gevende  houding  gebroken  wordt .  Dit  is  heel  belangrijk , want  de  vorm  van  de  onderarm  ondergaat  aanzienlijke  veranderingen  naar  gelang  hij  zich  nemende  of  gevende  uitstrekt .
    Bestudeert  je  dat  eens  aan  uw  eigen  arm  als  je  voor  de  spiegel  staat .  Merk  tegelijk  ook  op , dat  de  viervoeters  net  als  de  mens  twee  onderarmbeenderen  bezitten , maar  dat  alleen  de  apen  in  staat  zijn , zoals  de  mens  hun  handen  in  een  nemende  of  gevende  stand  te  brengen .  Bekijk  eveneens  op  de  arm  van  terzijde  gezien  het  uitsteeksel  dat  aan  de  elleboog  door  het  bovenste  eind  van  de  ellepijp  wordt  gevormd  ( fig . 12 ).
      De  beenderen  van  de  hand , de  handwortel ,
    de  middelhandsbeenderen  en  de  vingerkootjes  zijn , bij  wijze  van  spreken , gelijksoortig  aan  die  van  de  voet  en  zijn  symmetrisch  verdeeld  met  uitzondering  van  de  duim , welke  onafhankelijk  staat  en  maar  twee  kootjes  bezit  ( fig . 13 ) .  Men  ziet  dat  er  altijd  onder  de  huid  zichtbare  gewrichten  een  boog  van  concentrische  cirkelrijen  vormen .
      Als  de  hand  naar  de  pols  toe  gebogen  wordt  vormt  het  gewricht  met  de  hand  in  plaats  van  een  hoek , een  zeer  afgeronde  kromming .  Dit  wordt  mogelijk  door  de  elasticiteit  van  het  polsgewricht .
      Je  zult  later  verschillende  uitvoerige  anatomische  tekeningen  tegenkomen , welke  de  voorafgaande  afbeeldingen  aanvullen .  Wij  hebben  deze  platen  hier  nog  niet  vertoond , om  duidelijker  de  tegenstelling  te  doen  uitkomen  tussen  het  geraamte  van  de  verschillende  lichaamsdelen  en  het  overeenkomende  spierenstelsel .  Dit  laatste  gaan  wij  nu  bestuderen .  ( zie Art . 31 . b , De  spieren  )



    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 31 . b , - FIG . 20 en 21 . STUDIE MAN - EN VROUWELIJK NAAKT .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 31 . b ,

    Fig . 20  en  21 .

    Wij  laten  u   hier  twee  krachtige  studies  van  een  vrouwelijk  en  een  mannelijk  naakt  zien .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 19 . - SCHEMA 'S VAN HET SPIERBEELD.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 19 .

    Schema's  van  het  spierbeeld  ( voor - , zij -  en
    achteraanzicht ) .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 31 . b , - FIG . 16 , 17 , en 18 DE VOORNAAMSTE SPIEREN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 31 . b ,

    Fig . 16 , 17  en  18 .

    De  voornaamste  spieren

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 31 . b , - FIG . 14 EN 15 - BICEPS EN TRICEPS
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 31 . b ,

    Fig . 14  en  15 .

    biceps  en  triceps


    28-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 32 . - ANATOMISCHE ATLAS - SPIEREN V/H BEEN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 32 .

    Anatomische  Atlas

    De  spieren  van  het  been

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 32 . - DE SPIEREN V/H BEEN E/D VOET
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 32

    De  spieren  van  het  been  en  de  voet .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 32 . - SKELET V/H BEEN EN DE VOET
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 32 .

    Skelet  van  het  been  en  de  voet .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 32 . - SKELET V/H BEEN EN DE VOET
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 32 .

    Skelet  van  het  been  en  de  voet .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 32 . - DE SPIEREN VAN DE ARM
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 32 .

    De  spieren  van  de  arm .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 32 . - SKELET VAN SCHOUDERGORDEL EN ARM
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 32 .

    Skelet  van  schoudergordel  en  arm .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 32 . - DE SPIEREN VAN ROMP EN HALS
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 32 .

    De  spieren  van  romp  en  hals .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 32 . - ANATOMISCHE ATLAS - SKELET V/D ROMP
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 32 .

    ANATOMISCHE    ATLAS

    Skelet  van  de  romp .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 31 . b , EN 32 - DE SPIEREN

    Art . Nr . 31 . b ,

                                 De  spieren

      Het  hele  beenderengestel  is  met  een  zeer  ingewikkeld  spierennet  overdekt .  Deze  spieren , welke  in  de  pezen  uitlopen  zijn 
    omgeven  en  van  elkaar , en  zelfs  van  de  huid  gescheiden  door  vezelige  vliezen .  Het  zijn  de  spieren , die  door  de  zenuwen  beheerst , als  motoren  dienst  doen  en  de  op  zichzelf  volkomen  willoze  beenderen  van  het  skelet  in  beweging  zetten .  Zonder  op  bijzondeheden  in  te  gaan  is  het  goed  op  schematische  wijze  te  tonen , hoe  de  spieren  te  werk  gaan  om  de  beweging  te  scheppen . 
       
    De  spieren  bestaan  uit  een  vlezige  bundel  vezels , welke  gewoonlijk  als  spil  eindigen  en  zich  door  middel  van  pezen  aan  de  verschillende  delen  van  het  geraamte  vasthechten . In  rust  bereikt  de  spier  een  zekere  lengte  A  B , maar  zodra  hij  door  de  zenuwen  tot  werking  wordt  aangezet  trekt  hij  zich  samen , vormt  zich  als  het  ware  tot  een  bal  en  naarmate  deze  aan  dikte  toeneemt  vermindert  zijn  lengte  A C .
    ( fig . 14 ) .   
      De  twee  schematische  tekeningen  van 
    fig . 15  geven  duidelijk  de  buig -  en  strekbewegingen  van  de  arm  weer , die  door  twee  heel  bekende  spieren  veroorzaakt  worden :  de  tweehoofdige  ( biceps )  en  de  driehoofdige  ( triceps )  armspier .  Op  de  eerste  tekening  ( fig . 15 )  ziet  je  de  biceps  zich  samentrekken , terwijl  de  triceps  uitgestrekt  is .  
      Daar  de  biceps  met  een  einde  aan  de  schouder  en  met  het  andere  einde  aan  de  onderarmbeenderen  vastgehecht  is , dwingt  hij  bij  die  samentrekking  de  onderarm  tot  buigen .  Op  de  rechtse  tekening  doet  zich  het  tegenovergestelde  voor .  De  biceps  is  gestrekt , maar  de  triceps  dwingt , het  uitsteeksel  van  de  opperarm  als  hefboom  gebruikend , de  onderarm  zich  in  het  verlengde  van  de  opperarm  uit  te  strekken .  Deze  demonstratie  toont  je  op  een  heel  theoretische  manier  hoe  de  spieren  ( motoren ) de  beweging  van  de  beenderen  ( hefbomen )   door  samentrekking  bewerkstellingen .  Maar  we  moeten  je  er  op  attent  maken , dat  de  arbeid  van  een  spier  meerdere  uitwerkingen  kan  hebben .  Wij  hebben  b.v.  gezegd , dat  de  biceps  de  onderarm  op  de  bovenarm  buigt .  Het  kan  net  zo  goed  gebeuren  dat  de  bovenarm  zich  naar  de  onderarm  toebuigt .  Een  turner , die  de  stutstand  maakt , beweegt  de  onderarm  niet , het  is  veel  meer  de  opperarm , die  zich  op  de  onderarm  vouwt , naar  de  onderarm  toegetrokken  door  de  biceps , die  een  groot  gedeelte  van  het  lichaamsgewicht  draagt .
      Wij  zullen  de  voornaamste  spieren  naukeurig  nagaan  en  even  stil  staan  bij  die , welke  op  het  naakte  lichaam  het  duidelijkst  te  zien  zijn  ( fig . 16 , 17  en  18 ) .
      De  twee  schuine  halsspieren  die  aan  de  voorkant  van  de  hals  een  V  vormen , bewerkstelligen  het  draaien  van  het  hoofd  naar  rechts  en  links , waarbij  het  gezicht  zich  naar  de  tegenovergestelde  zijde  van  de  zich  samentrekkende  spier  richt .  Maar  zij  neigen  ook  het  hoofd  naar  voren  en  buigen  het , ieder  naar  zijn  kant  toe .  Men  noemt  deze spieren  ook  wel  de  borstbeen  - sleutelbeen  -  tepelspieren . 
      Op  de  borstkas  dienen  de  grote  borstspieren  er  toe , de  armen  naar  het  lichaam  te  trekken ,  terwijl  de  schouderspier  de  arm  omhoog  heft .  De  buitenste  schuine  buikspier  zorgt  voor  de  draai -  en  buigbeweging  van  het  middel .
      Door  de  zeer  talrijke  spieren  van  de  onderarm  worden  de  verschillende  bewegingen  aan  de  hand  doorgegeven . 
      Op  het  voorste  gedeelte  van  de  dijen  ligt  de  geweldige  spanspier  van  de  dijschede , die  het  voorwaarts  heffen  van  het  been  tot  stand  brengt .  De  kleermakersspier  bewerkstelligt  dat  de  benen  de  neergehurkte  "  kleermakerszit "  innemen .
      Tenslotte  wijzen  wij  je  nog  op  de  voorste  scheenbeenspier  die  de  voet  opheft  en  vestigen  wij  er  tegelijkertijd  de  aandacht  op  dat  de  voorkant  van  het  scheenbeen  bijna  over  de  hele  lengte  van  het  onderbeen  vlak  onder  de  huid  ligt .
      Laten  wij  nu  tot  de  achterzijde  van  het  lichaam  overgaan .  De  monnikskapspier  trek  het  hoofd  achterover  en  heft  de  schouder  op .  De  brede  rugspier  buigt  en  draait  de  romp .  De  driehoofdige  armspier  aan  de  achterkant  van  de  arm  dwingt  de  onderarm  tot  strekking  ( fig . 15 ) .
      Als  men  de  vingers  heftig  beweegt  kan  men  duidelijk  op  de  onderarm  het  aanzwellen  van  de  hele  spierenbundel  zien  die  tot  taak  heeft  de  vingers  te  strekken .
      De  bilspieren  houden  het  lichaam  in  evenwicht  op  de  benen .
      De  tweehoofdige  dijspier  aan  de  achterkant  van  de  dijen  kan  het  onderbeen  naar  boven  buigen .  Van  achteren  gezien  merkt  je  op  dat  deze  spieren  uit  elkaar  lopen  om  zich  aan  weerskante  van  de  knie  vast  te  hechten , waardoor  zij  een  driehoekig  afgetekende  ruimte  vormen , knieholte  genaamd . 
      Op  de  achterkant  van  het  onderbeen  is  de  verdikking  van  de  tweeling  kuitspier  zichtbaar , die  in  de  Achillespees  uitloopt .  Door  zijn  bemiddeling  zorgen  zij  voor  het  heen  en  weer   bewegen  van  de  voet  ( kuitspieren  zijn  bij  hardlopers , fietsers , en  danseressen  bijzonder  ontwikkeld ) .
      Op  de  afbeelding  van  terzijde  gezien  vinden  wij  dezelfde  spieren , die  wij  zojuist  besproken  hebben  terug , maar  dan  op  een  heel  andere  manier .
      Evenals  wij  hiervoor  bij  het  geraamte  gedaan  hebben , zijn  ook  hier  de  tekeningen  van  de  anatomische  mens , van  de  voor - , achter -  en  zijkant , in  de  drie  schema's  van  fig . 19  nogmaals  vereenvoudigd  weergegeven .  Daardoor  zult  je  makkelijker  in  staat  zijn  de  voornaamste  spieren  in  uw  geheugen  te  prenten . 

                    De  vetlaag  -  De  huid

      De  uitsteeksels  van  de  beenderen  en  spieren  zijn  zodanig  door  een  vetlaag  omgeven  dat  zij  daardoor  soms  minder  zichtbaar  zijn .
      Bij  het  lichaam  van  de  vrouw  bijvoorbeeld , dat  minder  grove  beenderen  heeft  en  minder  gespierd  is  dan  dat  van  de  man , is  daarentegen  de  vetlaag  om  het  bekken  veel  zwaarder , waardoor  het  lichaam  ronder  en  gladder  is , terwijl  het  relief  van  het  mannelijke  lichaam  over  het  algemeen  oneffen  en  hoekig  lijkt . 
      De  huid  is  op  gepaalde  plaatsen  direct  aan  het  geraamte  gehecht , hetgeen  onveranderlijke  plooien  veroorzaakt , zoals  de  plooi  van  de  lies , van  de  oksel  en  de  lijn  die  de  as  van  het  lichaam  zowel  aan  de  voor -  als  aan  de  rugzijde  aangeeft . 
      Er  zijn  ook  de  toevallige  plooien , die  bij  bepaalde  bewegingen  ontstaan ;  bijvoorbeeld  aan  de  hals , als  men  het   hoofd  omdraait ; aan  de  elleboog  als  men  de  arm  strekt  en  aan  de  romp  als  men  zich  voorover  buigt . 
      Door  de  verharding  van  het  huidweefsel  zijn  bij  grijsaards  de  uiterlijke  plooien  blijvend  ingekerfd  en  dan  worden  dit  rimpels . 
      Zoals  wij  reeds  aangekondigd  hebben , volgt  hier  een  beknopte  anatomische  atlas  die  je  op  uw  gemak  zult  kunnen  raadplegen  om  de  op  de  vorige  bladzijden  verkregen  kennis  te  kunnen  vergroten . 

                  ANATOMISCHE   ATLAS
                      ( nadruk  verboden )
                          ART . NR . 32 . 


    29-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 33 . - FIG . 28 . - VORMVERANDERINGEN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 33 .

    Fig . 28 .

    Vormveranderingen  veroorzaakt  door  het  gewicht  of  door  samendrukken , hebben  niets  te  maken  met  vormveranderingen  veroorzaakt  door  het  perspectivisch  aanzicht  ( verkortingen )

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 26 en 27 . - HET MIDDEL BIJ MAN EN VROUW
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 26  en  27 .

    Het  middel  bij  man  en  vrouw

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 25 . - SCHEMA BENEN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 25 .

    Schema ,
     raakpunten  van  de  benen

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 22 , 23 , en 24 . - HEUPSTAND
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 22 , 23  en  24 .

    Heupstand


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 22 , 23 , en 24 . - HEUPSTAND
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 23 .

    Heupstand

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART. NR . 33 . - FIG . 22 , 23 en 24 . - HEUPSTAND
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 33 .

    Fig . 22 , 23  en  24 .

    Let  op  de  richtingen  van  de  lijnen  AB  en  CD  bij  deze  heupstand .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 33 . - HET UITWENDIGE
    Art . Nr . 33 . 

                           HET   UITWENDIGE

                           Bouw  en  richtlijnen

      Wanneer  je  het  eerste  gedeelte  van  deze  les  goed  heefd  bestudeerd , dan  heeft  je  thans  een  naukeurig  begrip  van  het  lichaam  en  weet  je  hoe  het  inwendige  van  de  mens er  uit  ziet .
      Wij  willen  je  nu  graag  zijn  uiterlijk  laten  bestuderen  en  je  bepaalde  richtlijnen  geven , die  je , wanneer  je  ze  goed  beheerst , zullen  helpen  uw  figuren  nauwkeurig  naar  de  natuur  of  uit  het  hoofd  te  tekenen .
      Bekijkt  je  bijvoorbeeld  de  schematische  figuur  22 ,  waarop  wij  bepaalde  contructielijnen  en  richtpunten  hebben  aangegeven .  Let  eerst  op  de  lijnen  van  de  hals :  de  V - vorm  van  de  twee  halsspieren  en  de  lijn  veroorzaakt  door  het  sleutelbeen .
      Let  bij  het  bovenlichaam  op  de  loodrechte  middellijn , die  je  tot  as  zal  dienen .  Wij  hebben  gezien , dat  deze  middelijn  altijd  duidelijk  zichtbaar  is , zowel  aan  de  voor  als  aan  de  achterkant .  Hij  neemt  de  buigbeweging  van  de  romp  aan , zoals  de  afbeelding  toont .  De  tepels  en  de  navel  vormen  drie  belangrijke  richtpunten .  Onthoudt  ook  nog  bij  de  romp  de  boog  van  de  borstkas  vlak  onder  het  borstbeen  en  de  gekartelde  uitsteeksels  op  de  ribben  ( zaagspieren  op  de  ribben ) .
      Bij  het  achteraanzicht  ( fig . 23 )  vinden  wij  weer  als  as  van  de  romp  een  verticale  middelijn , die  de  richting  van  de  wervelkolom  volgt . 
       Op  schouderhoogte  vormt  de  zevende  halswervel  een  steeds  zichtbaar  uitsteeksel ;  vooral  bij  magere  mensen  is  dit  goed  te  zien .  Het  is  overigens  niet  zelden  dat  men  bij  sterk  vermagerde  personen  de  gehele  middellijn  door  de  zich  aftekenende  wervels  kan  volgen .  Het  ondereinde  van  de  lijn  loopt  uit  in  een  ruitvorm , veroorzaakt  door  het  heiligbeen , dat  door  symmetrische  kuiltjes  aangegeven  wordt .  Het  schouderblad  is  vooral  aan  zijn  onderste  hoek  zichtbaar .  Zowel  van  voren  als  van  achteren  gezien  zijn  de  okselplooi , de  bouw  van  de  bekkenbeenderen  en  ook  die  het  dijbeenshoofd  duidelijk  waarneembaar .
      Bij  de  elleboog  veroorzaakt  het  uitsteeksel  een  lichte  plooi  in  de  huid .
      De  driehoekige  holte , aan  de  achterkant  van  de  knie  getekend , de  zogenaamde  knieholte , is  al  besproken .  Je  kunt  ook  duidelijk  op  onze  afbeeldingen  de  twee  verdikkingen  van  de  kuitspieren  herkennen  en  de  onderkant  van  de  Achillespees .  Tenslotte  rest  ons , wat  de  vorm  van  de  enkels  betreft , nog  op  te  merken , dat  het  enkelgewricht  aan  de  binnenkant  hoger  ligt  dan  aan  de  buitenkant , wat  wij  trouwen  al  op  een  voorgaande  pagina  vermend  hebben .
      Op  fig . 24  laten  wij  de  stand  zien  van  het  verschoven  bekken , dat  wil  zeggen , dat  het  lichaam  op  één  been  rust  in  plaats  van  op  twee .  In  dit  geval  dwingt  het  gewicht  van  het  bovenlichaam  het  bekken  tot  een  schuine  stand , zodat  het  bekken  als  het  ware  naar  buiten  schuift , hetgeen  wij  door  de  stippellijn  A B  hebben  aangegeven . 
      Je  moet  er  altijd  op  letten , deze  verbindingslijn  tussen  de  verschoven  punten  A B   in  overeenstemming  te  brengen  met  de  schouderlijn  C D . 
      Het  is  nuttig  na  te  gaan , waar  de  aanrakingspunten  zich  bevinden  als  de  benen  tegen  elkaar  staan .  Fig . 25  toont  bij  een  normaal  gevormd  lichaam  de  raakpunten , die  op  knieen  en  enkelhoogte  onstaan .  Tussen  de  dijen  merkt  je  al  naar  gelang  het  model  zwaarder  of  lichter  is , een  grotere  of  kleinere  tussenruimte  op  ;  bij  de  vrouw  is  deze  ruimte  evenwel  zeer  klein .  Tussen  de  onderbenen  ziet  je , dat  de  verdikkingen  van  de  kuitspier  de  tussenruimte  gedeeltelijk , opvullen .  
      Bij  zeer  sterk  gespierde  mensen  is  het  mogelijk  dat  de  kuiten  elkaar  op  deze  plaats  raken .  Er  dient  op  gelet  te  worden , dat  de  richtlijnen , die  de  knie  snijden  schuin  in  omgekeerde  richting  lopen  ten  opzichte  van  de  lijnen , die  de  enkels  snijden .  Als  je  de  schuine  stippelijn  op  fig . 25  volgt  ziet  je  dat  zowel  de  tekening  van  de  voorkant  als  die  van  de  zijkant  dit  aangeeft .  
      Het  been  ( dijbeen , onderbeen  en  voet ) vertoont  in  zijn  geheel  van  de  zijkant  gezien  gewoonlijk  de  vorm  van  een  zeer  langgerekte  S  lijn  tussen  de  verschoven  punten  A B  in  die  bij  het  heupgewricht  begint  snijdt , zoals  men  ziet , het  dijbeen  in  twee  gelijke  delen , maar  loopt  aan  de  voorkant  van  het  onderbeen  langs  de  omtreklijn .  Wij  hebben  dit  in  onze  schematische  tekening  met  opzet  enigzins  overdreven .  Het  is  echter  van  belang , dat  deze  langgerekte  S - vorm  goed  in  uw  geheugen  geprent  wordt , want  hij  komt  nog  duidelijker  tot  uiting , wanneer  alleen  één  been  het  lichaansgewicht  draagt  en  het  door  de  scheve  stand  van  het  bekken  dubbel  wordt  belast .  
      Bij  de  romp  kan  men  de  grootste  vormverschillen  tussen  het  vrouwelijk  en  het  mannelijk  lichaam  waarnemen .  Toen  wij  het  geraamte  bestudeerden , hebben  wij  vastgesteld , dat  het  bekken  van  de  vrouw  veel  breder  en  wijder  is  dan  dat  van  de  man .  Het  middel  bij  een  vrouwenfiguur  ligt  hoger  dan  bij  de  man  ( fig . 26 )  en  de  liesplooi , die  bij  de  man  zeer  sterk  getekend  is , valt  bij  de  vrouw  nagenoeg  weg .
      Wanneer  wij  nu  het  bovenlichaam  zowel  van  de  vrouw  als  van  de  man , beide  van  de  zijkant  bekijken , met  elkaar  vergelijken , vallen  de  verschillen  ons  nog  meer  op 
    ( fig . 27 ) .  Bij  de  man  is  de  ruglijn  lang  en  de  afvallende  lendenlijn  heel  kort , terwijl  bij  de  vrouw  het  tegenovergestelde  het  geval  is .  Sommige  vervormingen  van  het  uiterlijk  van  het  lichaam  worden  veroorzaakt  door  het  lichaamsgewicht  of  door  een  samendrukking .  Als  de  spieren  ontspannen  zijn , zijn  de  vlezige  delen  aan  de  wet  van  de  zwaartekracht  onderworpen ;  zij  kunnen  plat  of  misvormd  lijken  zoals  de  twee  voorbeelden  op  fig . 28  tonen .  Dit  noemt  men  toevallige  vervormingen , die  onafhankelijk  zijn  van  perspectief .
      
      
     


    30-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 33 . a , - DE VERKORTING

    Art . Nr . 33 . a ,

                             DE   VERKORTING

      Tekenen  is  vooral  kennis  van  vorm .  Maar  de  vorm  kunnen  begrijpen  als  zij  moeilijk  te  herkennen  is , of  beter  gezegd :  haar  duidelijk  eenvoudig  en  nauwkeurig  weergeven  om  haar  zodoende  voor  iedereen  begrijpelijk  te  maken , is  zeker  één  van  de  grootste  moeilijkheden  van  het  tekenen .
      Wanneer  is  de  vorm  moeilijk  te  begrijpen  ?... Als  zij  zich  zo  aan  het  oog  voordoet , dat  de  normale  verhoudingen  van  haar  afmetingen  min  of  meer  ontwricht  lijken .  Dit  is  het  geval  bij  de  verkorting , die  wij  overigens  al  herhaaldelijk  in  de  voorafgaande  lessen  hebben  besproken .
      De  weergave  van  de  verkorting  laat  geen  onvolmaaktheid ,  " ongeveer "  toe .  Hij  moet  duidelijk  uitkomen ,  zoals  men  gewoon  zegt : " Het  moet  er  zijn ! " .
      Het  oog  moet  van  het  begin  af  herkennen , dat  b.v.  dit  stompje  een  arm  is  vanuit  een  bepaalde  hoek  gezien  of  beter  nog  het  idee  van  een  stomp  mag  hier  niet  eens  bij  ons  opkomen ;  dadelijk  zonder  dat  men  erbij  hoeft  te  denken  moet  men  zien , dat  het  een  arm  is .  Kort  gezegd :  de  aanschouwer  moet  het  weergegeven  object  ( menselijk  lichaam  of  een  gedeelte  ervan )  kunnen  begrijpen , hoewel  het  op  een  eigenaardige  manier  getekend  is  en  een  vorm  heeft  die  totaal  van  zijn  normale  uiterlijk  of  van  zijn  gebruikelijke  voorkomen  kan  afwijken .  En  als  men  je  vraagt  of  je  het  zichzelf  afvraagt  :  Wat  moet  dat  voorstellen  " , dan  is  de  verkorting  mislukt , dan  is  het  doel  niet  bereikt .  
      Het  is  volstrekt  noodzakelijk  deze  moeilijkheden  in  de  weergave  van de  verkorting  te  overwinnen  en  wel  onmiddellijk .  Om  dit  te   bereiken , moet  je  de  vorm  eerst  nauwkeurig  kennen .  Wij  moeten  hem  dus  samen  onderzoeken , er  de  oorsprong  en  reden  van  zoeken , in  één  woord , hem  ontleden .
      Men  heeft  de  neiging , wat  trouwens  logisch  is , om  elke  vorm  zo  helder  en  volledig  mogelijk  weer  te  geven .  De  verkregen 
    " afbeelding "  komt  in  het  algemeen  overeen  met  de  " maximum  uitwerking "  van  het  voorwerp , en  in  het  bijzonder  die  van  de  twee  voornaamste  afmetingen :  de  lengte  en  de  breedte . 
      Het  kind  nu  ( als  men  volwassenen  leert  tekenen  moet  men  altijd  weer  op  het  kind  terugkomen , omdat  wat  het  gezichtsvermogen  betreft , zij  slechts  kinderen  zijn  en  men  bij  hen  overheersende  trekken  van  het  kinderlijk  gezichtsvermogen  terugvindt )  het  kind  dus , geeft  de  dingen  niet  weer  zoals  het  ze  ziet , maar  zoals  het  weet  dat  ze  zijn .  Feitelijk  ziet  het  kind  de  dingen  niet , als  men  onder  zien  de  begrijpende  opname  van  het  netvliesbeeld  verstaat .  Deze  reactie , dit  psychische  natuurwonder  voltrekt  zich  langzamerhand  onder  de  samenwerkende  invloed  van  ervaring  en  opvoeding . 
      Laten  we  terloops  letten  op  de  ( bijna  identieke ) overeenstemming  tussen  de  tekeningen  van  een  kind  en  die  van  de  primitieven .  Dan  zullen  wij  bijvoorbeeld  vaststellen , dat  in  de  Egyptische  kunst  ( welke overigens  maar  betrekkelijk  primitief  is )  bij  een  profielaanzicht  het  oog  niet  is  weergegeven , zoals  het  van  de  zijkant  gezien  wordt , dus  als  het  ware  afgesneden  van  zijn  onzichtbare  helft . 
      Bekijk  dit  encreux - relief  ( fig . 32 ) met  het  hoofd  in  zijaanzicht , terwijl  het  oog  in  vooraanzicht  is  weergegeven .  De  schouders  en  de  romp  zijn  ook  van  voren  gezien , de  benen  en  voeten  echter  van  terzijde .  Natuurlijk  heeft  de  kunstenaar  zijn  model  niet  zo  kunnen  zien :  dit  is  een  schematische  en  abstact  grafische  voorstelling .  Hij  heeft voor  iedere  bijzonderheid  de  meest  volledige  voorstelling  gekozen  en  -  dat  is  ook  wel  waar  -  die ,  welke  het  makkelijkst  te  tekenen  was .
      Tegenwoordig  zou  een  kind  van  een  jaar  of  tien , dat  niets  van  de  Egyptische  kunst  afweet , niet  anders  handelen .  Waarom , omdat  de  kinderen  en  de  primitieven  bewust  of  onbewust  de  perspectief  niet  kennen .
      Wat  is  nu  eigenlijk  een  verkorting .  Het  is  het  perspectivisch  aanzicht  van  een  vorm  die  over  het  algemeen  niet  geometrisch , maar  veeleer  menselijk  ( of  dierlijk )  is , of  van  een  gedeelte  hiervan .  Zonder  verkorting , zonder  perspectief  kan  men  slechts  een   " algeheel  overzicht "  weergeven , waar  de  hoofdafmetingen , vooral  de  lengte , in  hun  normale  verhoudingen  afgebeeld  zijn .  Dit  is  het , wat  vanzelfsprekend  het  uiterlijk  van  de  buitenwereld  uitermate  beperkt  en  in  het  bijzonder  dat  van  levende  wezens  en  hun  bewegingen . 
      Zelf  een  lezer , die  op  het  gebied  van  de  meetkunde  onkunde   is , zal  onmiddelijk  begrijpen , dat  bij  de  verkorting  van  de  drie  afmetingen , die  noodzakelijkerwijs  een  voorwerp  in  de  ruimte  bepalen , er  één  opgeofferd  moet  worden , dat  wil  zeggen :  verminderd  en  niet  in  zijn  werkelijke  grootte  weergegeven  wordt .  Deze  nieuw  verschijnende  grootte , die  de  werkelijkheid  vervangt , geeft  gewoonlijk  in  onze  ogen  de  lengte  aan .  Hij  ondergaat  de  verkorting .  Hier  komen  wij  bij  de  hoofdzaak  die  ons  de  sleutel  van  het  vraagstuk  levert . 
      Wij  hebben  gezegd :  Een  afmeting  is  verminderd , verkleind , verkort , maar  alleen  deze  ene :  noodzakelijkerwijs  blijven  de  twee  anderen  in  dezelfde  verhoudingen  tot  elkaar .  Hier  vinden  wij  dus  een  onverwachte , als  je  wilt  stotende , wanverhouding  tussen  afmetingen , waaraan  ons  oog  en  onze  geest  al  van  het  begin  of  aan  gewend  zijn .
      Laten  wij  deze  belangrijke  uiteenzetting  samenvatten  met  de  volgende  woorden :  Bij  een  vorm  in  de  verkorting  gezien  onstaan  nieuwe  verhoudingen ; die  met  onze  gewoonten  en  met  onze  visuele  ervaring  in  botsing  komen  en  die  geeerbiedigd  moeten  worden , hoe  verrassend  zij  ons  ook  op  het  eerste  gezicht  mogen  lijken .
      Met  nog  meer  nadruk  wijzen  wij  er  op  dat , als  de  lengte  door  een  aanzienlijke verkorting  verminderd  en  soms  tot  nul  gereduceerd  wordt , de  breedte , de  dikte  onveranderd  blijven  en  altijd  hun  relatief  normale  afmetingen  houden .  Is  dat  nu  alles  ?  Neen  !  Het  stipte  nadaan  van  deze  ongewone , nieuwe  verhoudingen  geeft  slechts  een  omtrek  of  zelf  -  en  dat  wel  eerder  -  alleen  een  fundering .  Een  gelijkmatige  lijn , die  deze  omtrek  bepalen  zou , zou  alleen  maar  een  onleesbare  lijntekening  vormen , waarop  de  tevoren  genoemde  verwarring  in  de  onderlinge  verhoudingen  zou  verhinderen  dat  wat  bekend  is  te  onderscheiden .  Men  zou  kunnen  zeggen  aan  een  vreemde  massa , een  zonderlinge  vorm  die  niets  voorstelt .  Bij  gebrek  aan  toonwaarden  en  relief  -  die  nooit  onmisbaar  zijn  -  ligt  een  intelligente  lijn  voor  de  hand .  Intelligent  komt  van  het  Latijnse  woord  intelligere  en  wil  zeggen :  begrijpen .  De  intelligente  mens  is  dus  hij  die  begrijpt .  Een  intelligente  lijn  is  een  begrijpende  lijn , die  de  perspectief  van  de  verkorting  begrijpelijk , verstaanbaar  maakt  en  de  oversnijding  verklaart .

                               Oversnijdingen

      Wat  noemt  men  in  de  schilderstaal  een  oversnijding  ?  Schematisch  gezien  komt  het  hierop  neer :  het  is  een  lijn  die  op  een  bepaalde  lengte  de  omtrek  volgt , en  deze  begrenzende  lijn  verlaat  om  in  de  vorm  zelf  te  dringen  ( fig . 38 ) .  Dit  ineenschuiven   herinnert  ons  aan  het  in  elkaar  zetten  van  een  lemmet  ( mes ), in  een  heft  ( handvatsel ), het  monteren  ervan  dus .  Dit  in  elkaar  schuiven  is  bij  een  normaal  ontwikkelde  vorm  haast  niet  te  zien , maar  het  is  onmisbaar  bij  het  aanduiden  en  uitdrukken  van  een  verkorting .  In dit  geval  lijkt  het  inderdaad  alsof   b.v.  de  delen  en  relief  van  een  arm  of  van  een  been  in  elkaar  doordringen , over  elkaar  schuiven , als  het  ware  in  elkaar  overgaan . 

      Ook  hier  is  wat  wij  vanaf  het  begin  van  deze  curcus  constuctie  genoemd  hebben  hoogst  noodzakelijk , want  zij  zal  ons  in  staat  stellen  een  verkorting  juist  en  onberispelijk  weer  te  geven .  Wij  zullen  overigens  later  op  deze  " constructie "  terugkomen  en  er  enkele  verklaringen , die  voor  onze  huidige  studie  belangrijk  zijn , aan  toevoegen .
      Nog  één  enkel  woord , om  te  eindigen  en  ons  op  het  terrein  van  de  waarneming  en  uitbeelding  terug  te  brengen . 
     
       Door  een  enkele  lijn  kunnen  wij  de  vorm  weergeven .  Wij  hebben  zojuist  beweerd , dat  de  waarden  en  het  relief  niet  onontbeerlijk  zijn .  Niet  onontbeerlijk , maar  toch  uiterst  nuttig .
      De  tekening  die  uitsluitend  bestaat  uit  een  lijn  is  een  vereenvoudigde  en  willekeurige  weergave  van  de  natuur .  Door  haar  vrijwillige  eenvoud  wint  zij  aan  stijl  en  accent .  Maar  het  is  moeilijk , zelfs  ondenkbaar , om  het  bij  een  verkorting  volledig  daarbij  te  laten .  En  hoe  koud  lijkt  niet  zo'n  lijnen - verwarring  in  vergelijking  met  een  tekening , waarop  ook  enkele  schaduwen  en  halftinten  aangebracht  zijn , die  niet  alleen  het  relief  suggereren , maar  als  het  ware  de  vorm  helemaal  naar  voren  van  het  papier  af  laten  komen .  Wij  hebben  bij  deze  uiteenzetting  een  tamelijk  groot  aantal  voorbeelden  gegeven , die  overigens  in  alle  opzichten  opmerkelijk  zijn  en  die  wij  aan  het  talent  van 
    Jacques  SCHUTZ  -  DAL  te  danken  hebben .  Door  de  eerlijkkheid  en  duidelijkheid  van  de  lijnen  zult  je  de  weergave  van  de  gevarieerde  en  gedurfde  verkortingen  beter  leren  begrijpen .
      De  studie  van  de  verkorting , die  overigens  heel  aantrekkelijk  is , juist  omdat  hij  het  onverwachte  schept , kunt  je  dus  niet  missen .  Je  zult  moeten  beginnen  hem  vol  vertouwen  en  zonder  vrees  aan  te  pakken .  Wij  hopen  dat  wij  je  niet  vervelen  als  wij  steeds  herhalen :  de  waarneming  is  altijd  waarborg  voor  succes .  


     


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 29 , 30 EN 31 . - IDEALE CANON VAN 8 HOOFDLENTEN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 29 , 30  en 31 .

    De  ideale  canon  van  8  hoofdlenten

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 29 , 30 EN 31 . - IDEALE CANON VAN 8 HOOFDLENTEN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 29 , 30  en 31 .

      Alvorens  zich  te  gaan  bezighouden  met  de  verkortingen , is  het  nuttig  zich  nogmaals  de  ideale  canon  van  8  hoofdlengten  in  herinnering  te  roepen  ( zie  les  " schetsen  van  personen " ) .
    Vergelijk  nogmaals  de  vormen  bij  de  man  en  bij  de  vrouw .  Bij  de  vrouw  een  breder  bekken  en  enigszins  ronde  afhangende  schouders .  Bij  de  man  een  smaller  bekken  en  hogere , hoekige  schouders .
    Bij  de  vrouw  ligt  ook  de  taille  iets  hoger .
    Fig . 32  -  Gestyleerde  menselijke  figuur  bij  de  oude  Egyptenaren .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 33 . a , - FIG . 39 . VERKORTE VORM.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 33 . a ,

    Fig . 39 .

    Nog  een  voorbeeld  van  verkorte  vorm .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 38 . - OVERSNIJDINGEN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 38 .

    De  figuur  laat  ons  tevens  duidelijk  zien  waar  de  ene  lijn  als  het  ware  in  de  andere
    " duikt " .
     Wij  noemen  dit  een  " oversnijding " .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 37 . - VERSCHILLENDE VERKORTINGEN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 37 .

    Verschillende  verkortingen .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 36 . - VERSCHILLENDE VERKORTINGEN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 36 .

    Verschillende  verkortingen .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 35 . - VERSCHILLENDE VERKORTINGEN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 35 .

    Verschilende  verkortingen .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 33 en 34 . - VERKORTINGEN VAN J . SCHULTZ - DAL
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 34 .

    Verkortingen  van  Jacques  Schultz - Dal .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 33 en 34 . - VERKORTINGEN VAN J . SCHULTZ - DAL
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 33 .

    Verkortingen .

    Beide  voorbeelden  zijn  van  de  hand  van
               Jacques   Schultz - Dal

     ( nadruk verboden )

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 32 . - FIGUUR BIJ DE OUDE EGYPTENAREN .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 32 .

    Gestyleerde  menselijke  figuur  bij  de  oude  Egyptenaren .

    01-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 33 . a , - DE VERKORTING
    Art . Nr . 33 . a ,

                             DE  VERKORTING

      Tekenen  is  vooral  kennis  van  vorm .  Maar  de  vorm  kunnen  begrijpen  als  zij  moeilijk  te  herkennen  is , of  beter  gezegd : haar  duidelijk  eenvoudige  en  nauwkeurig  weergeven  om  haar  zodoende  voor  iedereen  begrijpelijk  te  maken , is  zeker  één  van  de  grootste  moeilijkheden  van  het  tekenen . 
      Wanneer  is  de  vorm  moeilijk  te  begrijpen  ? ... Als  zij  zich  zo  aan  het  oog  voordoet , dat  de  normale  verhoudingen  van  haar  afmetingen  min  of  meer  ontwricht  lijken .  Dit  is  het  geval  bij  de  verkorting , die  wij  overigens  al  herhaaldelijk  in  de  voorafgaande  lessen  hebben  besproken .  
      De  weergave  van  de  verkorting  laat  geen  onvolmaaktheid , geen  " ongeveer "  toe .  Hij  moet  duidelijk  uitkomen , zoals  men  gewoon  zegt :  " Het  moet  er  zijn  ! " .
      Het  oog  moet  van  het  begin  af  herkennen , dat  b.v.  dit  stompje  een  arm  is  vanuit  een  bepaalde  hoek  gezien  of  beter  nog  het  idee  van  een  stomp  mag  hier  niet  eens  bij  ons  opkomen ;  dadelijk  zonder  dat  men  erbij  hoeft  te  denken  moet  men  zien , dat  het  een  arm  is .  Kort  gezegd :  de  aanschouwer  moet  het  weergegeven  object  ( menselijk  lichaam  of  een  gedeelte  ervan )  kunnen  begrijpen , hoewel  het  op  een  eigenaardige  manier  getekend  is  en  een  vorm  heeft  die  totaal  van  zijn  normale uiterlijk  of  van  zijn  gebruikelijke  voorkomen  kan  afwijken .  En  als  men  je  vraagt  of  je  het  zichzelf  afvraagt :  Wat  moet  dat  voorstellen , dan  is  de  verkorting  mislukt , dan  is  het  doel  niet  bereikt .  
      Het  is  volstrekt  noodzakelijk  deze  moeilijkheden  in  de  weergave  van  de  verkorting  te  overwinnen  en  wel  onmiddelijk .  Om  dit  te  bereiken , moet  je  de  vorm  eerst  naukeurig  kennen .  Wij  moeten  hem  dus  samen  ondezoeken , er  de  oorsprong  en  reden  van  zoeken , in  één  woord , hem  ontleden . 
      Men  heeft  de  neiging , wat  trouwens  logisch  is , om  elke  vorm  zo  helder  en  volledig  mogelijk  weer  te  geven .  De  verkregen 
    " afbeelding "  komt  in  het  algemeen  overeen  met  de  " maximum  uitwerking "  van  het  voorwerp , en  in  het  bijzonder  die  van  de  twee  voornaamste  afmetingen :  de  lengte  en  de  breedte . 
      Het  kind  nu  ( als  men  volwassenen  leert  tekenen  moet  men  altijd  weer  op  het  kind  terugkomen , omdat  wat  het  gezichtsvermogen  betreft , zij  slechts  kinderen  zijn  en  men  bij  hen  overheersende  trekken  van  het  kindelijk  gezichtsvermogen  terugvindt )  het  kind  dus , geeft  de  dingen  niet  weer  zoals  het  ze  ziet , maar  zoals  het  weet  dat  ze  zijn .  Feitelijk  ziet  het  kind  de  dingen  niet , als  men  onder  zien  de  begrijpende  opname  van  het  netvliesbeeld  verstaat .  Deze  reactie , dit  psychische  natuurwonder  voltrekt  zich  langzamerhand  onder  de  samenwerkende  invloed  van  ervaring  en  opvoeding .  
      Laten  we  terloops  letten  op  de  ( bijna  identieke )  overeenstemming  tussen  de  tekeningen  van  een  kind  en  die  van  de  primitieven .  Dan  zullen  wij  bijvoorbeeld  vaststellen , dat  in  de  Egyptische  kunst  ( welke  overigens  maar  betrekkelijk  primitief  is )  bij  een  profielaanzicht  het  oog  niet  is  weergegeven , zoals  het  van  de  zijkant  gezien  wordt , dus  als  het  ware  afgesneden  van  zijn  onzichtbare  helft .  
      Bekijk  dit  encreux - relief  ( fig . 32 )  met  het  hoofd  in  zijaanzicht , terwijl  het  oog  in  vooraanzicht  is  weergegeven .  De  schouders  en  de  romp  zijn  ook  van  voren  gezien , de  benen  en  voeten  echter  van  terzijde .  Natuurlijk  heeft  de  kunstenaar  zijn  model  niet  zo  kunnen  zien :  dit  is  een  schematische  en  abstract  grafische  voorstelling .  Hij  heeft  voor  iedere  bijzonderheid  de  meest  volledige  voorstelling  gekozen  en  -  dat  is  ook  wel  waar  -  die , welke  het  gemakkelijkst  te  tekenen  was . 
      Tegenwoordig  zou  een  kind  van  een  jaar  of  tien , dat  niets  van  de  Egyptische  kunst  afweet , niet  anders  handelen .  Waarom , omdat  de  kinderen  en  de  primitieven  bewust  of  onbewust  de  perspectief  niet  kennen .
      Wat  is  nu  eigenlijk  een  verkorting .  Het  is  het  perspectivisch  aanzicht  van  een  vorm  die  over  het  algemeen  niet  geometrisch , maar  veeleer  menselijk  ( of  dierlijk ) is , of  van  een  gedeelte  hiervan .  Zonder  verkorting , zonder  perspectief  kan  men  slechts  een  "  algeheel  overzicht  "  weergeven , waar  de  hoofdafmetingen , vooral  de  lengte , in  hun  normale  verhoudingen  afgebeeld  zijn .  Dit  is  het , wat  vanzelfsprekend  het  uiterlijk  van  de  buitenwereld  uitermate  beperkt  en  in  het  bijzonder  dat  van  levende  wezens  en  hun  bewegingen . 
      Zelf  een  lezer , die  op  het  gebied  van  de  meetkunde  onkundig  is , zal  onmiddelijk  begrijpen , dat  bij  de  verkorting  van  de  drie  afmetingen , die  noodzakelijkerwijs  een  voorwerp  in  de  ruimte  bepalen , er  één  opgeofferd  moet  worden , dat  wil  zeggen  :  verminderd  en  niet  in  zijn  werkelijke  grootte  weergegeven  wordt .  Deze  nieuw  verschijnende  grootte , die  de  werkelijkheid  vervangt , geeft  gewoonlijk  in  onze  ogen  de  lengte  aan .  Hij  ondergaat  de  verkorting .  Hier  komen  wij  bij  de  hoofdzaak  die  ons  de  sleutel  van  het  vraagstuk  levert .  Wij  hebben  gezegd :  Een  afmeting  is  verminderd , verkleind , verkort , maar  alleen  deze  ene :  noodzakelijkerwijs  blijven  de  twee  anderen  in  dezelfde  verhoudingen  tot  elkaar .  Hier  vinden  wij  dus  een  onverwachte , als  je  wilt  stotende , wanverhouding  tussen  afmetingen , waaraan  ons  oog  en  onze  geest  al  van  het  begin  of  aan  gewend  zijn .
      Laten  wij  deze  belangrijke  uiteenzetting  samenvatten  met  de  volgende  woorden :  Bij  een  vorm  in  de  verkorting  gezien  onstaan  nieuwe  verhoudingen , die  met  onze  gewoonten  en  met  onze  visuele  ervaring  in  botsing  komen  en  die  geeerbiedigd  moeten  worden , hoe  verrassend  zij  ons  ook  op  het  eerste  gezicht  mogen  lijken . 
      Met  nog  meer  nadruk  wijzen  wij  er  op  dat , als  de  lengte  door  een  aanzienlijke  verkorting  verminderd  en  soms  tot  nul  gereduceerd  wordt , de  breedte , de  dikte  onveranderd  blijven  en  altijd  hun  relatief  normale  afmetingen  houden .  Is  dat  nu  alles  ?  Neen  !  Het  stipte  nagaan  van  deze  ongewone , nieuwe  verhoudingen  geeft  slechts  een  omtrek  of  zelf  -  en  dat  wel  eerder  -  alleen  een  fundering .  Een  gelijkmatige  lijn , die  deze  omtrek  bepalen  zou , zou  alleen  maar  een  onleesbare  lijntekening  vormen , waarop  de  tevoren  genoemde  verwarring  in  de  onderlinge  verhoudingen  zou  verhinderen  dat  wat  bekend  is  te  onderscheiden .  Men  zou  kunnen  zeggen  aan  een  vreemde  massa , een  zonderlinge  vorm  die  niets  voorstelt .  Bij  gebrek  aan  toonwaarden  en  relief  -  die  nooit  onmisbaar  zijn  -  ligt  een  intelligente  lijn  voor  de  hand .  Intelligent  komt  van  het  Latijnse  woord  intelligere  en  wil  zeggen : begrijpen .  De  intelligente  mens  is  dus  hij  die  begrijpt .  Een  intelligente  lijn  is  een  begrijpende  lijn , die  de  perspectief  van  de  verkorting  begrijpelijk , verstaanbaar  maakt  en  de  oversnijding  verklaart .

                             Oversnijdingen

      Wat  noemt  men  in  de  schilderstaal  een  oversnijding  ?  Schematisch  gezien  komt  het  hierop  neer :  het  is  een  lijn  die  op  een  bepaalde  lengte  de  omtrek  volgt , en  deze  begrenzende  lijn  verlaat  om  in  de  vorm  zelf  te  dringen  ( fig . 38 ) .  Dit  ineenschuiven  herinnerd  ons  aan  het  in  elkaar  zetten  van  een  lemmet  ( mes ) , in  een  heft  ( handvat ) , het  monteren  ervan  dus .  Dit  in  elkaar  schuiven  is  bij  een  normaal  ontwikkelde  vorm  haast  niet  te  zien , maar  het  is  onmisbaar  bij  het  aanduiden  en  uitdrukken  van  een  verkorting .  In  dit  geval  lijkt  het  inderdaad  alsof  b.v.   de  delen  en  reliefs  van  een  arm  of  van  een  been  in  elkaar  doordringen , over  elkaar  schuiven , als  het  ware  in  elkaar  overgaan .
      Ook  hier  is  wat  wij  vanaf  het  begin  van  deze  cursus  constructie  genoemd  hebben  hoogst  noodzakelijk , want  zij  zal  ons  in  staat  stellen  een  verkorting  juist  en  onberispelijk  weer  te  geven .  Wij  zullen  overigens  later  op  deze  " contructie "  terugkomen  en  er  enkele  verklaringen , die  voor  onze  huidige  studie  belangrijk  zijn , aan  toevoegen .
      Nog  één  enkel  woord , om  te  eindigen  en  ons  op  het  terrein  van  de  waarneming  en  uitbeelding  terug  te  brengen .
      Door  een  enkele  lijn  kunnen  wij  de  vorm  weergeven .  Wij  hebben  zojuist  beweerd , dat  de  waarden  en  het  relief  niet  onontbeerlijk  zijn .  Niet  onontbeerlijk , maar  toch  uiterst  nuttig .  
      De  tekening  die  uitsluitend  bestaat  uit  een  lijn  is  een  vereenvoudigde  en  willekeurige  weergave  van  de  natuur .  Door  haar  vrijwillige  eenvoud  wint  zij  aan  stijl  en  accent .  Maar  het  is  moeilijk , zelfs  ondenkbaar , om  het  bij  een  verkorting  volledig  daarbij  te  laten .  En  hoe  koud  lijkt  niet  zo'n  lijnen  -  verwarring  in  vergelijking  met  een  tekening , waarop  ook  enkele  schaduwen  en  halftinten  aangebracht  zijn , die  niet  alleen  het  relief  suggereren , maar  als  het  ware  de  vorm  helemaal  naar  voren  
    van  het  papier  af  laten  komen .  Wij  hebben  hij  deze  uiteenzetting  een  tamelijk  groot  aantal  voorbeelden  gegeven , die  overigens  in  alle  opzichten  opmerkelijk  zijn  en  die  wij  aan  het  talent  van 
     Jacques  SCHULTZ - DAL  te  danken  hebben .  Door  de  eerlijkheid  en  duidelijkheid  van  de  lijnen  zult  je  de  weergave  van  de  gevarieerde  en  gedurfde  verkortingen  beter  leren  begrijpen .
      De  studie  van  de  verkorting , die  overigens  heel  aantrekkelijk  is , juist  omdat  hij  het  onverwachte  schept , kunt  je  dus  niet  missen .  Je  zult  moeten  beginnen  hem  vol  vertrouwen  en  zonder  vrees  aan  te  pakken .  Wij  hopen  dat  wij  je  niet  vervelen  als  wij  steeds  herhalen :  de  waarneming  is  altijd  waarborg  voor  succes .
     
     

    02-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 34 . - FIG . 41 . - PRAKTIJK - CONSTRUCTIEVE OPBOUW
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 34 .

    Fig . 41 . 

    Ziehier  een  voorbeeld  van  wat  wij 
    " constructieve  opbouw  "  noemen .
    Hoe  eenvoudig  ook  gedaan , laat  deze
    tekening  duidelijk  zien
     " wat  er  onder  zit " .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 40 . - DE OPZET VAN HET NAAKT . - I V . - DE AFWERKING .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 40 .

    IV .  De  afwerking .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 40 . - I I I . DE GROTE SCHADUWPARTIJEN .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 40 .

    De  opzet  van  het  naakt .

    III  -  De  grote  schaduwpartijen .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 40 . - I I . HET BEPALEN VAN DE CONTOUR .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 40 .

    II . Het  bepalen  van  de  contour .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 34 . - FIG . 40 . - DE OPZET VAN EEN NAAKT . - DE CONSTRUCTIE .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 34 .

    Fig . 40 .

    De  opzet  van  het  naakt .

    I . De  constructie .



    >

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!