TEKEN EN SCHILDERTECHNIEKEN EERSTE DEEL VANAF 14/10/06
02-07-2006
ART . NR . 34 . - FIG . 40 . - DE OPZET VAN EEN NAAKT . - DE CONSTRUCTIE .
Art . Nr . 34 .
Fig . 40 .
De opzet van het naakt .
I . De constructie .
FIG . 40 . - I I . HET BEPALEN VAN DE CONTOUR .
Fig . 40 .
II . Het bepalen van de contour .
FIG . 40 . - I I I . DE GROTE SCHADUWPARTIJEN .
Fig . 40 .
De opzet van het naakt .
III - De grote schaduwpartijen .
FIG . 40 . - DE OPZET VAN HET NAAKT . - I V . - DE AFWERKING .
Fig . 40 .
IV . De afwerking .
ART . NR . 34 . - FIG . 41 . - PRAKTIJK - CONSTRUCTIEVE OPBOUW
Art . Nr . 34 .
Fig . 41 .
Ziehier een voorbeeld van wat wij " constructieve opbouw " noemen . Hoe eenvoudig ook gedaan , laat deze tekening duidelijk zien " wat er onder zit " .
01-07-2006
ART . NR . 33 . a , - DE VERKORTING
Art . Nr . 33 . a ,
DE VERKORTING
Tekenen is vooral kennis van vorm . Maar de vorm kunnen begrijpen als zij moeilijk te herkennen is , of beter gezegd : haar duidelijk eenvoudige en nauwkeurig weergeven om haar zodoende voor iedereen begrijpelijk te maken , is zeker één van de grootste moeilijkheden van het tekenen . Wanneer is de vorm moeilijk te begrijpen ? ... Als zij zich zo aan het oog voordoet , dat de normale verhoudingen van haar afmetingen min of meer ontwricht lijken . Dit is het geval bij de verkorting , die wij overigens al herhaaldelijk in de voorafgaande lessen hebben besproken . De weergave van de verkorting laat geen onvolmaaktheid , geen " ongeveer " toe . Hij moet duidelijk uitkomen , zoals men gewoon zegt : " Het moet er zijn ! " . Het oog moet van het begin af herkennen , dat b.v. dit stompje een arm is vanuit een bepaalde hoek gezien of beter nog het idee van een stomp mag hier niet eens bij ons opkomen ; dadelijk zonder dat men erbij hoeft te denken moet men zien , dat het een arm is . Kort gezegd : de aanschouwer moet het weergegeven object ( menselijk lichaam of een gedeelte ervan ) kunnen begrijpen , hoewel het op een eigenaardige manier getekend is en een vorm heeft die totaal van zijn normale uiterlijk of van zijn gebruikelijke voorkomen kan afwijken . En als men je vraagt of je het zichzelf afvraagt : Wat moet dat voorstellen , dan is de verkorting mislukt , dan is het doel niet bereikt . Het is volstrekt noodzakelijk deze moeilijkheden in de weergave van de verkorting te overwinnen en wel onmiddelijk . Om dit te bereiken , moet je de vorm eerst naukeurig kennen . Wij moeten hem dus samen ondezoeken , er de oorsprong en reden van zoeken , in één woord , hem ontleden . Men heeft de neiging , wat trouwens logisch is , om elke vorm zo helder en volledig mogelijk weer te geven . De verkregen " afbeelding " komt in het algemeen overeen met de " maximum uitwerking " van het voorwerp , en in het bijzonder die van de twee voornaamste afmetingen : de lengte en de breedte . Het kind nu ( als men volwassenen leert tekenen moet men altijd weer op het kind terugkomen , omdat wat het gezichtsvermogen betreft , zij slechts kinderen zijn en men bij hen overheersende trekken van het kindelijk gezichtsvermogen terugvindt ) het kind dus , geeft de dingen niet weer zoals het ze ziet , maar zoals het weet dat ze zijn . Feitelijk ziet het kind de dingen niet , als men onder zien de begrijpende opname van het netvliesbeeld verstaat . Deze reactie , dit psychische natuurwonder voltrekt zich langzamerhand onder de samenwerkende invloed van ervaring en opvoeding . Laten we terloops letten op de ( bijna identieke ) overeenstemming tussen de tekeningen van een kind en die van de primitieven . Dan zullen wij bijvoorbeeld vaststellen , dat in de Egyptische kunst ( welke overigens maar betrekkelijk primitief is ) bij een profielaanzicht het oog niet is weergegeven , zoals het van de zijkant gezien wordt , dus als het ware afgesneden van zijn onzichtbare helft . Bekijk dit encreux - relief ( fig . 32 ) met het hoofd in zijaanzicht , terwijl het oog in vooraanzicht is weergegeven . De schouders en de romp zijn ook van voren gezien , de benen en voeten echter van terzijde . Natuurlijk heeft de kunstenaar zijn model niet zo kunnen zien : dit is een schematische en abstract grafische voorstelling . Hij heeft voor iedere bijzonderheid de meest volledige voorstelling gekozen en - dat is ook wel waar - die , welke het gemakkelijkst te tekenen was . Tegenwoordig zou een kind van een jaar of tien , dat niets van de Egyptische kunst afweet , niet anders handelen . Waarom , omdat de kinderen en de primitieven bewust of onbewust de perspectief niet kennen . Wat is nu eigenlijk een verkorting . Het is het perspectivisch aanzicht van een vorm die over het algemeen niet geometrisch , maar veeleer menselijk ( of dierlijk ) is , of van een gedeelte hiervan . Zonder verkorting , zonder perspectief kan men slechts een " algeheel overzicht " weergeven , waar de hoofdafmetingen , vooral de lengte , in hun normale verhoudingen afgebeeld zijn . Dit is het , wat vanzelfsprekend het uiterlijk van de buitenwereld uitermate beperkt en in het bijzonder dat van levende wezens en hun bewegingen . Zelf een lezer , die op het gebied van de meetkunde onkundig is , zal onmiddelijk begrijpen , dat bij de verkorting van de drie afmetingen , die noodzakelijkerwijs een voorwerp in de ruimte bepalen , er één opgeofferd moet worden , dat wil zeggen : verminderd en niet in zijn werkelijke grootte weergegeven wordt . Deze nieuw verschijnende grootte , die de werkelijkheid vervangt , geeft gewoonlijk in onze ogen de lengte aan . Hij ondergaat de verkorting . Hier komen wij bij de hoofdzaak die ons de sleutel van het vraagstuk levert . Wij hebben gezegd : Een afmeting is verminderd , verkleind , verkort , maar alleen deze ene : noodzakelijkerwijs blijven de twee anderen in dezelfde verhoudingen tot elkaar . Hier vinden wij dus een onverwachte , als je wilt stotende , wanverhouding tussen afmetingen , waaraan ons oog en onze geest al van het begin of aan gewend zijn . Laten wij deze belangrijke uiteenzetting samenvatten met de volgende woorden : Bij een vorm in de verkorting gezien onstaan nieuwe verhoudingen , die met onze gewoonten en met onze visuele ervaring in botsing komen en die geeerbiedigd moeten worden , hoe verrassend zij ons ook op het eerste gezicht mogen lijken . Met nog meer nadruk wijzen wij er op dat , als de lengte door een aanzienlijke verkorting verminderd en soms tot nul gereduceerd wordt , de breedte , de dikte onveranderd blijven en altijd hun relatief normale afmetingen houden . Is dat nu alles ? Neen ! Het stipte nagaan van deze ongewone , nieuwe verhoudingen geeft slechts een omtrek of zelf - en dat wel eerder - alleen een fundering . Een gelijkmatige lijn , die deze omtrek bepalen zou , zou alleen maar een onleesbare lijntekening vormen , waarop de tevoren genoemde verwarring in de onderlinge verhoudingen zou verhinderen dat wat bekend is te onderscheiden . Men zou kunnen zeggen aan een vreemde massa , een zonderlinge vorm die niets voorstelt . Bij gebrek aan toonwaarden en relief - die nooit onmisbaar zijn - ligt een intelligente lijn voor de hand . Intelligent komt van het Latijnse woord intelligere en wil zeggen : begrijpen . De intelligente mens is dus hij die begrijpt . Een intelligente lijn is een begrijpende lijn , die de perspectief van de verkorting begrijpelijk , verstaanbaar maakt en de oversnijding verklaart .
Oversnijdingen
Wat noemt men in de schilderstaal een oversnijding ? Schematisch gezien komt het hierop neer : het is een lijn die op een bepaalde lengte de omtrek volgt , en deze begrenzende lijn verlaat om in de vorm zelf te dringen ( fig . 38 ) . Dit ineenschuiven herinnerd ons aan het in elkaar zetten van een lemmet ( mes ) , in een heft ( handvat ) , het monteren ervan dus . Dit in elkaar schuiven is bij een normaal ontwikkelde vorm haast niet te zien , maar het is onmisbaar bij het aanduiden en uitdrukken van een verkorting . In dit geval lijkt het inderdaad alsof b.v. de delen en reliefs van een arm of van een been in elkaar doordringen , over elkaar schuiven , als het ware in elkaar overgaan . Ook hier is wat wij vanaf het begin van deze cursus constructie genoemd hebben hoogst noodzakelijk , want zij zal ons in staat stellen een verkorting juist en onberispelijk weer te geven . Wij zullen overigens later op deze " contructie " terugkomen en er enkele verklaringen , die voor onze huidige studie belangrijk zijn , aan toevoegen . Nog één enkel woord , om te eindigen en ons op het terrein van de waarneming en uitbeelding terug te brengen . Door een enkele lijn kunnen wij de vorm weergeven . Wij hebben zojuist beweerd , dat de waarden en het relief niet onontbeerlijk zijn . Niet onontbeerlijk , maar toch uiterst nuttig . De tekening die uitsluitend bestaat uit een lijn is een vereenvoudigde en willekeurige weergave van de natuur . Door haar vrijwillige eenvoud wint zij aan stijl en accent . Maar het is moeilijk , zelfs ondenkbaar , om het bij een verkorting volledig daarbij te laten . En hoe koud lijkt niet zo'n lijnen - verwarring in vergelijking met een tekening , waarop ook enkele schaduwen en halftinten aangebracht zijn , die niet alleen het relief suggereren , maar als het ware de vorm helemaal naar voren van het papier af laten komen . Wij hebben hij deze uiteenzetting een tamelijk groot aantal voorbeelden gegeven , die overigens in alle opzichten opmerkelijk zijn en die wij aan het talent van Jacques SCHULTZ - DAL te danken hebben . Door de eerlijkheid en duidelijkheid van de lijnen zult je de weergave van de gevarieerde en gedurfde verkortingen beter leren begrijpen . De studie van de verkorting , die overigens heel aantrekkelijk is , juist omdat hij het onverwachte schept , kunt je dus niet missen . Je zult moeten beginnen hem vol vertrouwen en zonder vrees aan te pakken . Wij hopen dat wij je niet vervelen als wij steeds herhalen : de waarneming is altijd waarborg voor succes .
30-06-2006
FIG . 32 . - FIGUUR BIJ DE OUDE EGYPTENAREN .
Fig . 32 .
Gestyleerde menselijke figuur bij de oude Egyptenaren .
FIG . 33 en 34 . - VERKORTINGEN VAN J . SCHULTZ - DAL
Fig . 33 .
Verkortingen .
Beide voorbeelden zijn van de hand van Jacques Schultz - Dal
( nadruk verboden )
FIG . 33 en 34 . - VERKORTINGEN VAN J . SCHULTZ - DAL
Fig . 34 .
Verkortingen van Jacques Schultz - Dal .
FIG . 35 . - VERSCHILLENDE VERKORTINGEN
Fig . 35 .
Verschilende verkortingen .
FIG . 36 . - VERSCHILLENDE VERKORTINGEN
Fig .36 .
Verschillende verkortingen .
FIG . 37 . - VERSCHILLENDE VERKORTINGEN
Fig . 37 .
Verschillende verkortingen .
FIG . 38 . - OVERSNIJDINGEN
Fig . 38 .
De figuur laat ons tevens duidelijk zien waar de ene lijn als het ware in de andere " duikt " . Wij noemen dit een " oversnijding " .
ART . NR . 33 . a , - FIG . 39 . VERKORTE VORM.
Art . Nr . 33 . a ,
Fig . 39 .
Nog een voorbeeld van verkorte vorm .
FIG . 29 , 30 EN 31 . - IDEALE CANON VAN 8 HOOFDLENTEN
Fig . 29 , 30 en 31 .
Alvorens zich te gaan bezighouden met de verkortingen , is het nuttig zich nogmaals de ideale canon van 8 hoofdlengten in herinnering te roepen ( zie les " schetsen van personen " ) . Vergelijk nogmaals de vormen bij de man en bij de vrouw . Bij de vrouw een breder bekken en enigszins ronde afhangende schouders . Bij de man een smaller bekken en hogere , hoekige schouders . Bij de vrouw ligt ook de taille iets hoger . Fig . 32 - Gestyleerde menselijke figuur bij de oude Egyptenaren .
FIG . 29 , 30 EN 31 . - IDEALE CANON VAN 8 HOOFDLENTEN
Fig . 29 , 30 en 31 .
De ideale canon van 8 hoofdlenten
ART . NR . 33 . a , - DE VERKORTING
Art . Nr . 33 . a ,
DE VERKORTING
Tekenen is vooral kennis van vorm . Maar de vorm kunnen begrijpen als zij moeilijk te herkennen is , of beter gezegd : haar duidelijk eenvoudig en nauwkeurig weergeven om haar zodoende voor iedereen begrijpelijk te maken , is zeker één van de grootste moeilijkheden van het tekenen . Wanneer is de vorm moeilijk te begrijpen ?... Als zij zich zo aan het oog voordoet , dat de normale verhoudingen van haar afmetingen min of meer ontwricht lijken . Dit is het geval bij de verkorting , die wij overigens al herhaaldelijk in de voorafgaande lessen hebben besproken . De weergave van de verkorting laat geen onvolmaaktheid , " ongeveer " toe . Hij moet duidelijk uitkomen , zoals men gewoon zegt : " Het moet er zijn ! " . Het oog moet van het begin af herkennen , dat b.v. dit stompje een arm is vanuit een bepaalde hoek gezien of beter nog het idee van een stomp mag hier niet eens bij ons opkomen ; dadelijk zonder dat men erbij hoeft te denken moet men zien , dat het een arm is . Kort gezegd : de aanschouwer moet het weergegeven object ( menselijk lichaam of een gedeelte ervan ) kunnen begrijpen , hoewel het op een eigenaardige manier getekend is en een vorm heeft die totaal van zijn normale uiterlijk of van zijn gebruikelijke voorkomen kan afwijken . En als men je vraagt of je het zichzelf afvraagt : Wat moet dat voorstellen " , dan is de verkorting mislukt , dan is het doel niet bereikt . Het is volstrekt noodzakelijk deze moeilijkheden in de weergave van de verkorting te overwinnen en wel onmiddellijk . Om dit te bereiken , moet je de vorm eerst nauwkeurig kennen . Wij moeten hem dus samen onderzoeken , er de oorsprong en reden van zoeken , in één woord , hem ontleden . Men heeft de neiging , wat trouwens logisch is , om elke vorm zo helder en volledig mogelijk weer te geven . De verkregen " afbeelding " komt in het algemeen overeen met de " maximum uitwerking " van het voorwerp , en in het bijzonder die van de twee voornaamste afmetingen : de lengte en de breedte . Het kind nu ( als men volwassenen leert tekenen moet men altijd weer op het kind terugkomen , omdat wat het gezichtsvermogen betreft , zij slechts kinderen zijn en men bij hen overheersende trekken van het kinderlijk gezichtsvermogen terugvindt ) het kind dus , geeft de dingen niet weer zoals het ze ziet , maar zoals het weet dat ze zijn . Feitelijk ziet het kind de dingen niet , als men onder zien de begrijpende opname van het netvliesbeeld verstaat . Deze reactie , dit psychische natuurwonder voltrekt zich langzamerhand onder de samenwerkende invloed van ervaring en opvoeding . Laten we terloops letten op de ( bijna identieke ) overeenstemming tussen de tekeningen van een kind en die van de primitieven . Dan zullen wij bijvoorbeeld vaststellen , dat in de Egyptische kunst ( welke overigens maar betrekkelijk primitief is ) bij een profielaanzicht het oog niet is weergegeven , zoals het van de zijkant gezien wordt , dus als het ware afgesneden van zijn onzichtbare helft . Bekijk dit encreux - relief ( fig . 32 ) met het hoofd in zijaanzicht , terwijl het oog in vooraanzicht is weergegeven . De schouders en de romp zijn ook van voren gezien , de benen en voeten echter van terzijde . Natuurlijk heeft de kunstenaar zijn model niet zo kunnen zien : dit is een schematische en abstact grafische voorstelling . Hij heeft voor iedere bijzonderheid de meest volledige voorstelling gekozen en - dat is ook wel waar - die , welke het makkelijkst te tekenen was . Tegenwoordig zou een kind van een jaar of tien , dat niets van de Egyptische kunst afweet , niet anders handelen . Waarom , omdat de kinderen en de primitieven bewust of onbewust de perspectief niet kennen . Wat is nu eigenlijk een verkorting . Het is het perspectivisch aanzicht van een vorm die over het algemeen niet geometrisch , maar veeleer menselijk ( of dierlijk ) is , of van een gedeelte hiervan . Zonder verkorting , zonder perspectief kan men slechts een " algeheel overzicht " weergeven , waar de hoofdafmetingen , vooral de lengte , in hun normale verhoudingen afgebeeld zijn . Dit is het , wat vanzelfsprekend het uiterlijk van de buitenwereld uitermate beperkt en in het bijzonder dat van levende wezens en hun bewegingen . Zelf een lezer , die op het gebied van de meetkunde onkunde is , zal onmiddelijk begrijpen , dat bij de verkorting van de drie afmetingen , die noodzakelijkerwijs een voorwerp in de ruimte bepalen , er één opgeofferd moet worden , dat wil zeggen : verminderd en niet in zijn werkelijke grootte weergegeven wordt . Deze nieuw verschijnende grootte , die de werkelijkheid vervangt , geeft gewoonlijk in onze ogen de lengte aan . Hij ondergaat de verkorting . Hier komen wij bij de hoofdzaak die ons de sleutel van het vraagstuk levert . Wij hebben gezegd : Een afmeting is verminderd , verkleind , verkort , maar alleen deze ene : noodzakelijkerwijs blijven de twee anderen in dezelfde verhoudingen tot elkaar . Hier vinden wij dus een onverwachte , als je wilt stotende , wanverhouding tussen afmetingen , waaraan ons oog en onze geest al van het begin of aan gewend zijn . Laten wij deze belangrijke uiteenzetting samenvatten met de volgende woorden : Bij een vorm in de verkorting gezien onstaan nieuwe verhoudingen ; die met onze gewoonten en met onze visuele ervaring in botsing komen en die geeerbiedigd moeten worden , hoe verrassend zij ons ook op het eerste gezicht mogen lijken . Met nog meer nadruk wijzen wij er op dat , als de lengte door een aanzienlijke verkorting verminderd en soms tot nul gereduceerd wordt , de breedte , de dikte onveranderd blijven en altijd hun relatief normale afmetingen houden . Is dat nu alles ? Neen ! Het stipte nadaan van deze ongewone , nieuwe verhoudingen geeft slechts een omtrek of zelf - en dat wel eerder - alleen een fundering . Een gelijkmatige lijn , die deze omtrek bepalen zou , zou alleen maar een onleesbare lijntekening vormen , waarop de tevoren genoemde verwarring in de onderlinge verhoudingen zou verhinderen dat wat bekend is te onderscheiden . Men zou kunnen zeggen aan een vreemde massa , een zonderlinge vorm die niets voorstelt . Bij gebrek aan toonwaarden en relief - die nooit onmisbaar zijn - ligt een intelligente lijn voor de hand . Intelligent komt van het Latijnse woord intelligere en wil zeggen : begrijpen . De intelligente mens is dus hij die begrijpt . Een intelligente lijn is een begrijpende lijn , die de perspectief van de verkorting begrijpelijk , verstaanbaar maakt en de oversnijding verklaart .
Oversnijdingen
Wat noemt men in de schilderstaal een oversnijding ? Schematisch gezien komt het hierop neer : het is een lijn die op een bepaalde lengte de omtrek volgt , en deze begrenzende lijn verlaat om in de vorm zelf te dringen ( fig . 38 ) . Dit ineenschuiven herinnert ons aan het in elkaar zetten van een lemmet ( mes ), in een heft ( handvatsel ), het monteren ervan dus . Dit in elkaar schuiven is bij een normaal ontwikkelde vorm haast niet te zien , maar het is onmisbaar bij het aanduiden en uitdrukken van een verkorting . In dit geval lijkt het inderdaad alsof b.v. de delen en relief van een arm of van een been in elkaar doordringen , over elkaar schuiven , als het ware in elkaar overgaan .
Ook hier is wat wij vanaf het begin van deze curcus constuctie genoemd hebben hoogst noodzakelijk , want zij zal ons in staat stellen een verkorting juist en onberispelijk weer te geven . Wij zullen overigens later op deze " constructie " terugkomen en er enkele verklaringen , die voor onze huidige studie belangrijk zijn , aan toevoegen . Nog één enkel woord , om te eindigen en ons op het terrein van de waarneming en uitbeelding terug te brengen . Door een enkele lijn kunnen wij de vorm weergeven . Wij hebben zojuist beweerd , dat de waarden en het relief niet onontbeerlijk zijn . Niet onontbeerlijk , maar toch uiterst nuttig . De tekening die uitsluitend bestaat uit een lijn is een vereenvoudigde en willekeurige weergave van de natuur . Door haar vrijwillige eenvoud wint zij aan stijl en accent . Maar het is moeilijk , zelfs ondenkbaar , om het bij een verkorting volledig daarbij te laten . En hoe koud lijkt niet zo'n lijnen - verwarring in vergelijking met een tekening , waarop ook enkele schaduwen en halftinten aangebracht zijn , die niet alleen het relief suggereren , maar als het ware de vorm helemaal naar voren van het papier af laten komen . Wij hebben bij deze uiteenzetting een tamelijk groot aantal voorbeelden gegeven , die overigens in alle opzichten opmerkelijk zijn en die wij aan het talent van Jacques SCHUTZ - DAL te danken hebben . Door de eerlijkkheid en duidelijkheid van de lijnen zult je de weergave van de gevarieerde en gedurfde verkortingen beter leren begrijpen . De studie van de verkorting , die overigens heel aantrekkelijk is , juist omdat hij het onverwachte schept , kunt je dus niet missen . Je zult moeten beginnen hem vol vertouwen en zonder vrees aan te pakken . Wij hopen dat wij je niet vervelen als wij steeds herhalen : de waarneming is altijd waarborg voor succes .
29-06-2006
ART . NR . 33 . - HET UITWENDIGE
Art . Nr . 33 .
HET UITWENDIGE
Bouw en richtlijnen
Wanneer je het eerste gedeelte van deze les goed heefd bestudeerd , dan heeft je thans een naukeurig begrip van het lichaam en weet je hoe het inwendige van de mens er uit ziet . Wij willen je nu graag zijn uiterlijk laten bestuderen en je bepaalde richtlijnen geven , die je , wanneer je ze goed beheerst , zullen helpen uw figuren nauwkeurig naar de natuur of uit het hoofd te tekenen . Bekijkt je bijvoorbeeld de schematische figuur 22 , waarop wij bepaalde contructielijnen en richtpunten hebben aangegeven . Let eerst op de lijnen van de hals : de V - vorm van de twee halsspieren en de lijn veroorzaakt door het sleutelbeen . Let bij het bovenlichaam op de loodrechte middellijn , die je tot as zal dienen . Wij hebben gezien , dat deze middelijn altijd duidelijk zichtbaar is , zowel aan de voor als aan de achterkant . Hij neemt de buigbeweging van de romp aan , zoals de afbeelding toont . De tepels en de navel vormen drie belangrijke richtpunten . Onthoudt ook nog bij de romp de boog van de borstkas vlak onder het borstbeen en de gekartelde uitsteeksels op de ribben ( zaagspieren op de ribben ) . Bij het achteraanzicht ( fig . 23 ) vinden wij weer als as van de romp een verticale middelijn , die de richting van de wervelkolom volgt . Op schouderhoogte vormt de zevende halswervel een steeds zichtbaar uitsteeksel ; vooral bij magere mensen is dit goed te zien . Het is overigens niet zelden dat men bij sterk vermagerde personen de gehele middellijn door de zich aftekenende wervels kan volgen . Het ondereinde van de lijn loopt uit in een ruitvorm , veroorzaakt door het heiligbeen , dat door symmetrische kuiltjes aangegeven wordt . Het schouderblad is vooral aan zijn onderste hoek zichtbaar . Zowel van voren als van achteren gezien zijn de okselplooi , de bouw van de bekkenbeenderen en ook die het dijbeenshoofd duidelijk waarneembaar . Bij de elleboog veroorzaakt het uitsteeksel een lichte plooi in de huid . De driehoekige holte , aan de achterkant van de knie getekend , de zogenaamde knieholte , is al besproken . Je kunt ook duidelijk op onze afbeeldingen de twee verdikkingen van de kuitspieren herkennen en de onderkant van de Achillespees . Tenslotte rest ons , wat de vorm van de enkels betreft , nog op te merken , dat het enkelgewricht aan de binnenkant hoger ligt dan aan de buitenkant , wat wij trouwen al op een voorgaande pagina vermend hebben . Op fig . 24 laten wij de stand zien van het verschoven bekken , dat wil zeggen , dat het lichaam op één been rust in plaats van op twee . In dit geval dwingt het gewicht van het bovenlichaam het bekken tot een schuine stand , zodat het bekken als het ware naar buiten schuift , hetgeen wij door de stippellijn A B hebben aangegeven . Je moet er altijd op letten , deze verbindingslijn tussen de verschoven punten A B in overeenstemming te brengen met de schouderlijn C D . Het is nuttig na te gaan , waar de aanrakingspunten zich bevinden als de benen tegen elkaar staan . Fig . 25 toont bij een normaal gevormd lichaam de raakpunten , die op knieen en enkelhoogte onstaan . Tussen de dijen merkt je al naar gelang het model zwaarder of lichter is , een grotere of kleinere tussenruimte op ; bij de vrouw is deze ruimte evenwel zeer klein . Tussen de onderbenen ziet je , dat de verdikkingen van de kuitspier de tussenruimte gedeeltelijk , opvullen . Bij zeer sterk gespierde mensen is het mogelijk dat de kuiten elkaar op deze plaats raken . Er dient op gelet te worden , dat de richtlijnen , die de knie snijden schuin in omgekeerde richting lopen ten opzichte van de lijnen , die de enkels snijden . Als je de schuine stippelijn op fig . 25 volgt ziet je dat zowel de tekening van de voorkant als die van de zijkant dit aangeeft . Het been ( dijbeen , onderbeen en voet ) vertoont in zijn geheel van de zijkant gezien gewoonlijk de vorm van een zeer langgerekte S lijn tussen de verschoven punten A B in die bij het heupgewricht begint snijdt , zoals men ziet , het dijbeen in twee gelijke delen , maar loopt aan de voorkant van het onderbeen langs de omtreklijn . Wij hebben dit in onze schematische tekening met opzet enigzins overdreven . Het is echter van belang , dat deze langgerekte S - vorm goed in uw geheugen geprent wordt , want hij komt nog duidelijker tot uiting , wanneer alleen één been het lichaansgewicht draagt en het door de scheve stand van het bekken dubbel wordt belast . Bij de romp kan men de grootste vormverschillen tussen het vrouwelijk en het mannelijk lichaam waarnemen . Toen wij het geraamte bestudeerden , hebben wij vastgesteld , dat het bekken van de vrouw veel breder en wijder is dan dat van de man . Het middel bij een vrouwenfiguur ligt hoger dan bij de man ( fig . 26 ) en de liesplooi , die bij de man zeer sterk getekend is , valt bij de vrouw nagenoeg weg . Wanneer wij nu het bovenlichaam zowel van de vrouw als van de man , beide van de zijkant bekijken , met elkaar vergelijken , vallen de verschillen ons nog meer op ( fig . 27 ) . Bij de man is de ruglijn lang en de afvallende lendenlijn heel kort , terwijl bij de vrouw het tegenovergestelde het geval is . Sommige vervormingen van het uiterlijk van het lichaam worden veroorzaakt door het lichaamsgewicht of door een samendrukking . Als de spieren ontspannen zijn , zijn de vlezige delen aan de wet van de zwaartekracht onderworpen ; zij kunnen plat of misvormd lijken zoals de twee voorbeelden op fig . 28 tonen . Dit noemt men toevallige vervormingen , die onafhankelijk zijn van perspectief .
ART. NR . 33 . - FIG . 22 , 23 en 24 . - HEUPSTAND
Art . Nr . 33 .
Fig . 22 , 23 en 24 .
Let op de richtingen van de lijnen AB en CD bij deze heupstand .