TEKEN EN SCHILDERTECHNIEKEN EERSTE DEEL VANAF 14/10/06
03-11-2006
ART . NR . 73 . a , - FIG . 15 EN 16 . - DE GEKLEDE FIGUUR
Art . Nr . 73 . a ,
Fig . 15 en 16
Schets en voltooid werkstuk .
( Men weet dat met " figuur " de mens bedoeld wordt . )
02-11-2006
ART . NR . 73 . - HET PORTRET
Art . Nr . 73 .
Het Portret
Ziehier een boeiend , maar tevens , dit mag wel erkend worden , moeilijk onderwerp . We stellen er derhalve prijs op om je de drie stadia van de arbeid te tonen , je sterk aanbevelen hen goed te bestuderen alvoren je zich met kennis van zaken aan de uitvoering van een portret in gouache gaat wijden . Welke ook het karakter of de verschijning zijn moge van de kop , die je wilt uitbeelden , het tot stand brengen van een goed gebouwde schetstekening moet het onvermijdelijke uitgangspunt blijven en dit moet men onder ogen zien met de vaste wil om hem van het begin tot het eind op gewetensvolle wijze uit te voeren . Het model dat we je te bieden hebben , ontbreekt het geenszins aan karakter . Het is de kop van een stevige grijsaard , sterk van kleur en plastische werking , die hem iets machtigs geeft ; hij kan dus krachtig en vlot worden behandeld op een wijze , die een vrijheid van penseelvoering niet in de weg behoeft te staan . Aan fig . 12 kunt je zien , dat de constuctie vrij ver doorgevoerd is . De expressie van het model wordt er , door lijnen , aangevuld met een zwak modelé , goed in vertolkt . Deze tekening wordt vrij sterk aangezet om , tijdens de onderschildering , zo lang mogelijk van dienst te kunnen blijven . Daartoe wordt de tekening in krijt of houtskool , na gecontroleerd en , waar nodig , verbeterd , overgetrokken met een penseel met zwarte of donkerbruine verf en wel op zo correct en duidelijk mogelijke wijze , zodat er geen ruimte blijft voor twijfel of aarzeling , wanneer men bij de onderschildering de diverse tonen op hun juiste plaats moet aanbrengen . Fig . 13 toont je het resultaat van die onderschildering . Hij bevat de locale kleuren van het model in hun algemeenheid , zonder een diep ingaan op modulaties . Deze arbeid werd gedaan in nogal vloeibare verf om een eenvoudige en toch goed aaneengesloten basis te verkrijgen , die al enige plastiek vertoont . Het is weer tijdens het laatste stadium ( fig . 14 ) dat de kleurtoetsen vrij en losjes naast elkaar geplaatst worden , zonder in elkaar te versmelten om het krachtig modelé te bereiken dat zo zeer in overeenstemming is met het wezen van de kop . De menigvuldige toetsen , verschillend in toon en nuances , nemen hier plaats in van zachte overgangen om uitdrukking te geven aan de passages , die de scherpe kanten wat verflauwen , anders zouden deze te fel worden .
ART . NR . 73 . - FIG . 12 , 13 EN 14 - HET PORTRET
Art . Nr . 73 .
Fig . 12 , 13 en 14 .
Schetsopzet en de Ondertonen
Voltooid werkstuk .
Portret van een grijsaard .
ART . NR . 72 . a , - BLOEMEN IN EEN LANDSCHAP
Art . Nr . 72 . a ,
Bloemen in een Landschap
Met dit onderwerp lopen we enigszins vooruit op de studie van het landschap , dat we hier echter slechts bekijken als bijkomstigheid bij de studie van bloemen in de open lucht . In het eigenlijke landschap tonen bloemen zich tijdelijk op min of meer uitgestrekte terreinen : een veld van blauwe korenbloemen of één met geel koolzaad , of groepjes klaprozen enz . Wat zijn vorm betreft is de bloem daar zonder betekenis ; hij is slechts van belang door de kleurvlekjes , die als op een tapijt , over de grond verspreid zijn . Wanneer in de lente de vruchtbomen in bloei staan , kan de bloem van groot belang worden voor het landschap ; maar ook dan is zijn tekening niet een voorwerp van zorg voor de schilder , want het zijn de blanke en rose tonen met hun verschillende nuances , die zijn aandacht trekken en behouden . In de tuin is dat alles anders . De tuin is het domein van de gekweekte bloem , die zijn eigenlijke bestaansreden vormt en waarin de bloem van zijn kant , in al zijn glorie troont . Men ziet hem samen met zijn soortgenoten , een onderdeel van een geheel uitmakend , maar men ziet hem ook als een afzonderlijke eenheid met zijn détails . De verschillende soorten komen des te meer uit met hun eigen vormen en coloriet , naarmate zij tegenstellingen vormen , die hier krachtig , daar weer subtiel kunnen zijn . De andere bestanddelen van een tuin , zoals gebladerte , grasperken enz. zijn de hulpvaardige omlijstingen , waardoor de bloemen nog mooier uitkomen . Maar dit alles schittert voor de ogen en is soms wel eens wat verward . Daarom moet men gaan uitkiezen en vereenvoudigen ; men moet een vertolking tot stand brengen , waarbij het gezichtsvermogen een controle zal ondergaan van het verstand . De compositie dient weloverwogen te zijn om het onderwerp op zijn gunstigst te kunnen voorstellen . Men moet er voor waken dat niet de gehele ondergrond met kleurvlekjes overdekt zal worden en zelf zal men vaak bepaalde gedeelten van het onderwerp moeten wijzigen ; laten we niet vergeten dat de waarde en de hoedanigheid van het werk van een kunstenaar niet schuilt in een fotografische weergave van het geziene , maar veeleer in de uitdrukking van wat een of ander schouwspel bij hem voor sensaties en gevoelens wekt , derhalve in een interpretatie van wat hij ziet en aanvoelt . Bekijk fig . 11 , we zijn hier in een tuin , waarin plantengroei in vrijheid tiert , kan men wel zeggen . Dahlia's en lathyrusbloesem zijn in haagvorm geplant langs een paadje , dat eigenlijk de enige menselijke inmenging vormt . De natuur heeft voor de rest gezorgd : zij heeft een fraaie ontwikkeling gegeven aan deze planten , die vergezeld worden van enkele , langs een muur geplante perebomen . Een grasveldje op de voorgrond en uitschietende takken op het middenplan maken van dit geheel een weelderig en feestelijk onderwerp . De vlakverdeling is zo opgevat dat de groep van planten met hun bloemen een aaneengesloten geheel vormt , dat door zijn verschuiving naar achteren een indruk van diepte wekt , die nog versterkt wordt door de opening in het gebladerte aan de rechterzijde . Als steeds zijn we te werk gegaan in de drie bekende stadia . We tonen je hier het eerste en het laatste stadium , waarbij weer verondersteld wordt dat het tweede , dus de onderschildering , zeer breed werd opgevat . Hij bevatte de verschillende tonen groenen in hun vereenvoudigde gedaanten , de eigen kleuren van de bloemen , zonder nuances , die van het pad en het grasveldje , zonder dat een détaillering van het gras werd ondernomen . We hebben hier niet te doen met een onderwerp , waarvan de schetsopzet te vergelijken valt met die van stillevens , die we eerder behandelden . De vormen vertonen zich niet met die lineaire precisie , die het schilderij van de nrs. 4 en 5 kenmerkt . Onze aanvankelijke opzet ( fig . 10 ) geeft het onderwerp dan ook zeer summier weer , met een eenvoud , die voldoende geacht moet worden . Het is eerst tijden de laatste étappe , dat de verschillende onderdelen meer precisie en détaillering zullen krijgen , terwijl de kleurwaarden de diverse plans zullen bepalen . De uitwerking van de dahlia's op de voorgrond geschiedde door overschildering op een blauwzwarte ondergrond . Ook de détails van het grasperkje zijn door overschildering , in vettere verf , tot stand gekomen . Nochtans zult je zien dat deze gouache geen sterke empatementen bevat ; niettemin vertoont hij vastheid en stevigheid . Bepaalde fragmenten , zoals vooral de lucht , maar ook de ondertoon in de bomen en het gras , zijn nogal dun vloeibaar geschilderd voor het bereiken van soepele overgangen in kleur en waarde . Laat ons thans overgaan tot het portret .
01-11-2006
ART . NR . 72 . a , - FIG . 10 EN 11 . - BLOEMEN IN EEN LANDSCHAP
Art . Nr . 72 . a ,
Fig . 10 en 11 .
Schetsopzet .
Bloemen in een Landschap
Voltooid schilderij
ART . NR . 72 . - BLOEMEN
Art . Nr . 72 .
Bloemen
Wat we over bloemen gezegd hebben bij de studie van de schilderkunst , blijft ook van kracht voor de gouache . De bloem trekt de schilder aan door zijn kleuren en zijn schittering . Door ze samen te brengen in een boeket , kan men harmonieën te voorschijn roepen , die , naar gelang de smaak , die de kunstenaar in zijn opstelling vermag te demonstreren , hoogst aangenaam kunnen zijn , zonder dat hij daarbij nalaat om iedere bloem zijn eigen vormkarakter te verlenen . Fig . 9 toont een boeketje zinnia's , bloemen die samengesteld zijn uit over elkaar heen liggende stralenkransen van bijzonder rijke , zelfs zeldzame , tonen . Dit boeket staat opgesteld op een tratrede in het volle zonlicht . Op het horizontale deel van de tweede trede ziet men een schaduwpartij , veroorzaakt door een buiten de compositie vallend gebladerte . Gouache is dekverf , dat vergeten we natuurlijk niet . Derhalve hebben we de schetsopzet in krachtige lijnen neergezet ( fig . 7 ) . Tijdens de onderschildering kregen de bloemen hun eigen tonen , waarbij een spaarzaam gebruik van wit werd gemaakt , om het krijtachige aspect te vermijden , dat de glans van een toon kan doden , vooral bij de rode kleuren . De tekening , die hier en daar door de kleur zichtbaar blijft , stelt ons in staat om enkele schaduwtonen aan te brengen , zodat de voltooiing plaats kan vinden op een onderschildering , die de grote volumes reeds markeert . Fig . 9 laat deze voltooide staat zien ; de kleuren van de bloemen zijn nog eens wat vetter opgebracht om hun modulaties in kleuren en waarden tot uitdrukking te brengen , zowel in de lichten als in de schaduwen . De toetsen worden daarbij straalsgewijze geplaatst , overeenkomstig de vorm van de bloemblaadjes . Met een soort van " schrijfwerk " , snel uitgevoerd met de punt van het penseel , wordt de arbeid voltooid ; zijn tekening moet het karakter van de bloem volgen , met name de ronde toppen van de bloemblaadjes , die met golflijntjes worden aangeduid .
ART . NR . 72 . - FIG . 7 , 8 EN 9 . - DE BLOEM
Art . Nr . 72 .
Fig . 7 , 8 en 9 .
Schets en Ondertonen
Een boeketje zinnias .
Voltooid werkstuk .
ART . NR . 71 . b , - DERDE VOORBEELD
Art . Nr . 71 . b ,
Derde Voorbeeld
We beëindigen de studie van het stilleven met het voorbeeld , dat afgebeeld is op fig . 6 , waarbij we ons ditmaal beperken met U alleen de voltooide gouache te tonen . Het onderwerp is zeer eenvoudig en de compositie als zodanig speelt er geen grote rol . Nochtans heeft de kunstenaar niet verzuimd om de vissen zo op te stellen dat hun glazend vel goed tot zijn recht komt en , wat dat betreft , behoren makrelen nu eenmaal tot de aantrekkelijkste soorten . De schilder heeft ze , met een citroen en wat peterselie , neergelegd op de krant , waarin zij gewikkeld waren . Een opstelling , die volkomen pretentieloos is en die , al schilderend , zijn betekenis zal moeten krijgen door een goede kleurwerking en een waarheidsgetrouwheid , zoals een gevoelig oog die kan aanvoelen . Het maken van een goede schetstekening is hier niet al te moeilijk , waarna de onderschildering aangezet wordt met locale tonen van algemene waarde en ook met de voornaamste schaduwpartijen , zodat er al enige effectwerking ontstaat . Bij sommige partijen heeft de schilder de onderschildering nat op nat aangebracht om zachte overgangen te verkrijgen , die als zodanig verder onaangeroerd blijven in het eindstadium : bijvoorbeeld op de citroen de versmeltende schaduw en hier en daar op de buik van de vissen . In dit eindstadium ziet men juist op de vissen heel goed hun afwerking : fijn genuanceerde kleurtjes spelen er overheen , zoals op parelmoer . Er zijn daar subtiele rosen , blauwe , groenen en gelen . Dit motief , zo eenvoudig als het schijnen mag , is er niettemin één , waarbij de kunde , toewijding en goede smaak van een kunstenaar tot uitdrukking hebben kunnen komen ; aan U om er een nuttige les uit te trekken .
ART . NR . 71 . b , - FIG . 6 . - DERDE VOORBEELD
Art . Nr . 71 . b ,
Fig . 6 .
Stilleven met vissen . Eindstadium . Let op de parelmoerachtige glans op de makrelen .
ART . NR . 71 . a , - TWEEDE VOORBEELD
Art . Nr . 71 . a ,
Tweede Voorbeeld
We gaan nu een geheel ander onderwerp behandelen , dat in fig . 4 en 5 in twee stadia getoond wordt : 1e de schets en 2e het voltooide werkstuk . Het tussenliggende stadium , de onderschildering laten we nu eens achterwege . We menen dat je door een studie van het voorgaande voorbeeld weten zal , dat de onderschildering groot gezien in zijn locale tonen en zonder vette fragmenten uitgevoerd dient te worden . Allereerst behandelt men de muur in zijn algemene , bruinachtige nuance . Zijn toonverschillen komen wel aan de beurt . Vervolgens : een grijsachtige toon voor de ton , het vliegenkastje en de grond . Daarna : een toon voor de overige voorwerpen , dozen , mandjes enz., en tenslotte de kleurvlekken van het mandje op de voorgrond . De sterkste lichten krijgen hun plaats tijden de afwerking en wel met vette toetsjes , evenals alle modulaties die men te zien krijgt op figuur 5 . In dit verband kunt je bepaalde samensmeltingen van tonen waarnemen , vooral op de ton , die slechts door een zekere nat op nat werken tot stand konden worden gebracht . We zijn hier natuurlijk in een kelder of souterrain , waar het licht slechts spaarzaam binnendringt . Dit licht is dus sterk gezeefd en kan natuurlijk niet die heldere glans verwekken zoals in de buitenlucht . Daarenboven krijgen de voorwerpen in een dergelijke ruimte gewoonlijk een zekere grauwheid als gevolg van een onvermijdelijke laag stof . Tenslotte zal het je niet ontgaan dat de tekening uiteindelijk nog versterkt werd door zwarte penseelstreken , teneinde de vaagheid , die in deze halfduistere omgeving heerst , enigszins op te heffen .
ART . NR 71 . a , - FIG . 4 . EN 5 . - HET STILLEVEN - TWEEDE VOORBEELD
Art . Nr . 71 . a , Fig . 4 en 5 . Schetsopzet Voltooid Schilderij
ART . NR . 71 . - HET STILLEVEN
Art . Nr . 71 .
Het Stilleven
Eerste voorbeeld
Om redenen , die we in de vorige lesdelen uiteengezet hebben , beginnen we ook ditmaal met een stilleven . We hebben daarvoor een nogal speciaal onderwerp gekozen , waarbij de doorschijnendheid van de voornaamste voorwerpen en de begeleidende lichtverschijnselen een belangrijke rol spelen . Het betreft hier ( zie fig . 3 ), de studie naar glazen voorwerpen , waarvan sommige doorschijnend zijn en andere niet , maar die allen het licht weerkaatsen . Het zijn deze twee eigenschappen , die we in deze studie tot hun recht willen doen komen . Let eens op de transparantie , die bereikt werd in de beide flacons en in de grootste der bollen , waartegen de andere weliswaar helder en kleurrijk , maar nochtans niet doorschijnend afsteken . Dit resultaat werd verkregen door een scherpe waarneming van de waarde en de juistheid van de aangebrachte tonen . Let ook op de nuances , die zich binnen de drie doorschijnende voorwerpen bevinden ; de achtergrond , dus de kleur van de muur , beïnvloedt hun eigen kleur . Zo is het groen van de rechtse flacon minder sterk dan dat van de grote bol , want de kleur van de achtergrond schijnt meer door de eerste dan door de tweede . Wat de linkse flacon betreft , deze is van kleurloos glas en hij laat grotendeels de kleur van de achtergrond doorschijnen , echter in een ietsje sterkere toon . Bij de vier overige bollen zien we niet zo'n sterke invloed van de muur . Hij wordt hier en daar slechts weerspiegeld en de bollen , die als spiegels werken geven delen van de muur en van de overige voorwerpen weer , naar gelang de vormveranderingen , die door hun bolle oppervlak te voorschijn worden geroepen . Je zult begrijpen dat ook hier in drie stadia gewerkt wordt : 1e . Een schets , die nogal krachtig moet zijn , omdat we met dekverf te doen hebben . 2e . Een onderschildering evenals bij olieverf , en wel een die tamelijk dun in de verf moet blijven en waarbij de locale tonen aangevuld worden met enkele lichte schaduwaccenten ( fig . 2 ) . In enkele mengsels wordt een bescheiden gebruik gemaakt van wit . Deze onderschildering vertoont slechts een eenvoudige uitbeelding en heeft tot hoofddoel om de kleur van de ondergond te doen verdwijnen . 3e . Het eigenlijke schilderen , waarbij de tonen eerst echt gouacheverf zullen worden , geschiedt tijdens het derde en laatste stadium ( fig . 3 ) . Hierbij kunnen we een rijker gebruik maken van wit om stevigheid en matheid aan de kleuren te geven . Het werken met gouache bestaat , zoals je weet , uit het over elkaar heen schilderen van tonen , nadat deze goed gedroogd zijn . Maar zoals je ook weet , kan men wel in de natte verf werken , onder voorwaarde dat er dan zeer weinig wit gebruikt wordt . Glimlichten verkrijgt men door empatementen , die zeer duidelijk te zien zijn op fig . 3 .
31-10-2006
ART . NR . 71 . - FIG . 1 , 2 EN 3 . - HET STILLEVEN
Art . Nr . 71 .
Het Stilleven
Fig . 1 , 2 , Schetstekening en de ondertonen
Fig . 3 Eindresultaat .
ART . NR . 70 . b , - TECHNIEK VAN DE GOUACHEVERF
Art . Nr . 70 . b ,
Techniek van de Gouacheverf
Gouache wordt voornamelijk gebruikt voor werk van middelmatige afmetingen , zoals ontwerpen voor gordijnen , stoffen , behangselpapier , schetsen van aanplakbiljetten , catalogi of ander commercieel drukwerk . Men begrijpt goed dat dit niet betekend dat men hiermee geen stilleven , bloemen , landschappen , portretten enz . zou kunnen schilderen , integendeel , het zijn ook juist deze onderwerpen , waarmede we ons hier gaan bezig houden . Waar een aquarel frisheid en doorzichtigheid kan tonen , heeft hij soms het nadeel een gebrek aan dichtheid te hebben , vooral in de lichte tonen . Dit bezwaar komt voort uit de aard van de verf , die nu eenmaal in een grote hoeveelheid water oplost . Gouache , van zijn kant , bezit , evenals olieverf , en veel grotere ondoorschijnendheid , als gevolg van de samenstelling van de verf en ook door het feit dat hij in het gebruik geregeld met wit vermengd wordt . Het is niettemin raadzaam om van dat wit geen misbruik te maken , zo ja , dan kan het werk een krijtachtig aspect gaan vertonen , dat onaangenaam aandoet . Anderzijds echter verleent toevoeging van wit iets fluweelachtigs aan de gouachetonen , waarvan juist de matheid een van de bekoorlijkheden uitmaakt . Aangezien we hier weer met een dekkende werkwijze te doen hebben kan men dus , evenals bij olieverf , gebruik maken van empatementen . Maar men zij hiermee voorzichtig , want zij dienen slechts gereserveerd te blijven voor die onderdelen van een bepaald onderwerp , die een zekere soliditeit bezitten , krachtig verlichte fragmenten of flitsende lichtpuntjes . Zo zal men inzien dat bijvoorbeeld bij een landschap onder een mooie lentehemel , met veel regelmaat en soepelheid in de nuances , alles van een verrukkelijke tederheid , een uitvoering die overal in de dikke verf zou zitten , allesbehalve genietbaar zou zijn . Derhalve kan , moet men zelfs , naar gelang de omstandigheden , met meer of minder water werken , zonder dat nochtans de dosis water , in het algemeen gesproken , zo groot is als bij het gebruik van waterverf ; de hoeveelheid water , die men met het penseel opmeemt bepaalt natuurlijk de vloeibaarheid , of het gebrek daaraan , van de toon , die verkregen wordt . In het begin moet men , wanneer toon over toon geplaatst wordt , beginnen met dunne tonen en naarmate men daar meer overheen schildert , moeten de volgende tonen vetter worden , dus vet op mager , juist zoals men doet met olieverf . Hieruit volgt dat de donkere partijen het eerst aan de beurt komen en daarna pas de lichte , omdat deze laatste immers in het algemeen wat vetter zullen worden aangebracht , vanwege de gewenste lichtkracht . Niettemin mogen deze empatementen toch nooit al te dik zijn , zeker niet over grote oppervlakken , omdat ander vrijwel onherstelbare barsten zullen onstaan bij het indrogen , waarop we overigens al gewezen hebben . In de praktijk zult je dus voor de onderschildering tamelijk dunne verf gebruiken , zodat je de ondergrond snel met kleur zult kunnen vullen voor de belangrijkste nuances en toonwaarden . Geleidelijk aan zal dit voorbereidende werk gevolgd worden door vettere en meer dekkende toetsen . Overigens zal men , al doende , de twee werkwijze gelijkertijd leren toepassen door n.l. de gouache nu eens dun vloeibaar , dan weer eens wat dikker en een andere maal zeer vet aan te brengen , wanneer men bijv . door een " korstig " relief een krachtig lichteffect wil laten onstaan . Aangezien gouache snel droogt , omdat hij nu eenmaal in het algemeen weinig water bevat , is het dus mogelijk om over een bepaalde toon heen te schilderen en deze geheel te bedekken . Maar hiermee moet men wel oppassen , want gouache laat zich ook snel verdunnen en wanneer de laatste kleur , die je aanbrengt een beetje te vloeibaar is , wordt de onderste verdund en gaat zich met de andere vermengen ; hij komt dus weer op de een of andere manier te voorschijn . Dit kan onaangenaam zijn , maar tevens ook een winst , want , wanneer men met gouache heeft leren omgaan , kan men op deze wijze samensmeltingen en mengingen verkrijgen zoals bij de aquarel . Wanneer je vet werkt , zult je begrijpen dat de vorm van de toets zichtbaar blijft ; hij zal zich zeer weinig versmelten met de onderliggende toon en in het geheel niet als deze reeds geheel droog is . Het is dus zaak , evenals bij de olieverf , om uw toetsen een bepaalde richting en uitdrukking te geven en hen aan te brengen overeenkomstig het schuiven der plans , zoals het oog hen bedoelt aan te voelen . Een andere consequentie van het dekkende karakter van deze werkwijze is , dat , naarmate je verder vordert met het schilderwerk , de in de aanvang aangebrachte schetstekening van lieverlede gaat verdwijnen . Door meer kleur op te brengen , kan de kleur als zodanig verbeteren , maar de tekening verliest je steeds meer . Alvoren te gaan schilderen moet deze tekening dus met krachtige lijnen bevestigd worden , waartegen geen enkel bezwaar is , want hij moet op den duur toch verdwijnen . Door de normale gang van zaken te volgen , n.l. door vet op mager te werken , zal de tekening onder de eerst aan te brengen , dunne tinten , nog lange tijd zichtbaar blijven en zult je minder kans lopen ergens mee in de war te raken . Wanneer je de vaardigheid , waarvan in het voorgaande sprake was , verworven hebt , kunt je daarvan ook profiteren door een hulpmiddel te hanteren , die de gouache te bieden heeft . Gesteld dat je een belangrijk deel van een reeds gedroogd schilderij wilt " oplichten " , dan begin je met een zeer licht en als melk zo vloeibare gouachetoon te maken . Deze wordt dan met een dik penseel snel en luchtig en vooral zonder heen en weer wrijven over de gewenste fragmenten aangebracht , maar toch vooral zonder met de penseel te wrijven , want anders gaan de onderliggende kleuren oplossen . De aldus onstane doorzichtige sluier kan de ondertonen vaak op zeer gelukkige wijze beïnvloeden . Men kan dit procédé meerdere malen herhalen , wel te verstaan telkens op een volkomen droge ondergrond , hetgeen van pas kan zijn bijv . in luchten , achtergronden en vergezichten . Zeer zeker kan hierbij wel eens iets mis gaan , de ondertoon kan weer te voorschijn komen , er kunnen zich bezinksels gaan vormen enz. Maar wie handig is kan van deze ongelukjes nog wel eens voordeel trekken en van de nood een deugd maken . Dit werken met gouache is te vergelijken met de glacis in de olieverfschilderkunst . Het uitspreiden van grote kleurvlakken is altijd een lastig karwei , die een vaardigheid vereist die sclechts door de praktijk verkregen kan worden . Wanneer het er om gaat , niet om een " melk " aan te brengen , maar om het nog blanke papier te bedekken , diene men dit eerst licht vochtig te maken met behulp van een dik penseel en zuiver water . De penseel met verf zal dan in brede banden over het papier te werk moeten gaan en wel met een zekere snelheid opdat deze " banden " zich aan hun randen geheel met elkaar versmelten . Het afzwakken van de tonen geschiedt natuurlijk door toevoeging van water of wit , of beiden . Wanneer men een lucht behandelt , is het raadzaam om zijn tint niet over de tekening te laten vloeien van die onderdelen , die tegen de lucht moeten afsteken ; deze onderdelen dienen voorzichtig uitgespaard te worden . En waarom ? Omdat , zoals Karl ROBERT het gezegd heeft , " de karakteristieke aantrekkelijkheid van de gouache juist is om de dingen licht te doen uitkomen , iedere overbodig aangebrachte lichte toon een verzwaring zal toevoegen aan de definitieve toon , die er overheen moet komen " . Wat betreft de weergave van waterpartijen , " moet men steeds hun algemene toon , die een weerspiegeling is van die van de hemel , onmiddelijk na deze laatste aanbrengen , omdat hij dezelfde kleuren bevat , ofschoon in een iets minder helder gamma . Nochtans kan men ook wel met het water aanvangen en er dan later met glacis of " melk " op terug komen . In de sterke reflexen wordt een minder lichte toon gebruikt naarmate zij meer in de verte liggen , terwijl zij ook in vetheid dienen af te nemen . De horizontale lichtstrepen in het water , weerspiegelen iets lichter , dezelfde toon als de hemel . " ( Karl Robert ) . De algemene toon van vergezichten houdt ook verband met die van de lucht . Als deze lichtend blauw is , schijnen de vergezichten blauwachtig ; grijs echter wanneer de hemel door de wolken wat verduisterd wordt en donker bij een onweerslucht . Hun uitbeelding moet lichtheid en geen moeizaamheid demonstreren ; afzonderlijke penseeltoetsen moet men er niet in voelen , maar hun aspect moet een samensmelting tonen . De voorgronden daarentegen moeten altijd krachtig , maar tevens breed behandeld worden . Met détails zij men dus spaarzaam : " hier en daar een steen of een of andere plant , die een schaalwerking uitoefent , kan die een schaalwerking uitoefent , kan genoeg zijn . Het werk zal er nog levensechtheid door kunnen winnen , want de beschouwer die zich in de natuur bevindt , kijkt niet naar wat zich vlak voor zijn voeten bevindt , maar veeleer recht voor zich uit ; hij ziet nu vooral de verticale plans , niet de onderdeeltjes van de vlakken , die naar achteren schuiven " . ( Karl . Robert ) . Bij deze verticale plans bevinden zich vooral de bomen . De leerling dient zich in dit verband te herinneren dat , om groene tonen te verkrijgen , hij andere kleuren moet gebruiken dan degene , die hij kant en klaar op zijn palet heeft en die , in ongebroken toestand , slechts zelden te pas zullen komen . Het mengen van diverse gele kleuren met blauwen zullen hem een zeer uitgebreid gamma verschaffen . Er bestaan in wezen slechts drie soorten van groen : de warme geelachtige , de koel blauwachtige en de grijze groenen , die warm of koel kunnen zijn naar gelang hun overheersende toon . Warme groenen zien wij op de zonbeschenen takken , koele groenen in de schaduwen , maar dit geldt slechts in zeer algemene zin ! Het zijn vooral de verschillend getinde grijzen , die een landschap zijn harmonie verlenen , want de natuur vertoont aan ons oog eigenlijk slechts een oneindig gamma van grijzen . Het is dus zaak om de rauwheid van groene kleuren te breken en men kan , om de reeds aangehaalde schrijver nog eens te citeren " beginnen met een basiskleur , die als algemene toon zal dienen voor gebladerte van dezelfde soort . Deze kan vervolgens gewijzigd worden naar gelang het verschuiven van de plans , door hem blauwer te maken voor de achtergronden en de vergezichten en meer geel gebruikend naarmate men sterk verlichte , dichterbij gelegen , partijen behandeld ; meer blauw , wanneer deze partijen in de schaduw zijn . Onderdelen die werkelijk fel door de zon verlicht zijn , takken bijvoorbeeld , zullen des te stralender verschijnen , wanneer het gehele werk beheersd wordt door een grijze , ietwat gesluierde harmonie . " Het hierboven aangehaalde betoog slaat zeer zeker grotendeels op het landschap . Maar het gaf ons de gelegenheid de leerling in te lichten over enkele belangrijke beginselen bij het gebruik van gouache , die hun waarde voor tal van andere onderwerpen hebben . Thans gaan wij over tot de praktische toepassing van de uiteengezette grondbeginselen door de uitvoering van bepaalde onderwerpen .
30-10-2006
ART . NR . 70 . a , - HET MATERIAAL VOOR GOUACHE
Art . Nr . 70 . a ,
Het Materiaal voor Gouache
Voor het werken met gouacheverf dient je het volgende materiaal ter beschikking te hebben : 1 . Een wit palet van aardewerk of porselein of beter nog van plastic . Een palet van geëmailleerd metaal is niet bruikbaar , aangezien gouache barsten in het émail veroorzaakt . 2 . Stevig papier , wit of okerkleurig , zoals men gebruikt voor olieverf . Men kan een heel blok kopen of lossen vellen , die dan gebruikt worden met het karton , zoals dat afgebeeld is op plaar I . 3 . Verven in tuben of potjes . Tuben zijn wel praktischer , vooral voor het werk in de open lucht . Gebruikt men potjes , dan dienen deze in ieder geval voor het gebruik omgeroerd te worden , terwijl de verf in de gewenste hoeveelheid op het palet gezet wordt met behulp van een houten of benen ( geen metalen ) spateltje , dat steeds zeer schoon gehouden moet worden . Wij raden je aan de volgende kleuren aan te schaffen : titaanwit - gele oker - citroen- geel - goudgeel - oranje - cadmiumrood - karmijnrood - gebrande sienna - cobaltblauw - ultramarijnblauw - paars - lichtgroen - groen émeraude - zwart . ( Deze kleuren kunnen het best op het palet aangebracht in de volgorde die we hebben aanbevolen voor olieverf ) . De beste consistentie voor gouache is die van een nogal dikke créme . Wanneer je potjes heeft , is het wel raadzaam om deze om de drie of vier dagen te schudden of om te roeren om verharding tegen te gaan . Om die uitdroging te vermijden kan men zelfs , na gebruik , een dun laagje water over de verf gieten , vooral wanneer hij gedurende enige tijd niet meer gebruikt zal worden . Later kan het overtollige water weer afgegoten worden . 4 . Penselen en kwasten : drie penselen van das-, of beter , van bruin marterhaar zijn onmisbaar , maar dan liefst iets harder dan die voor waterverf , wel echter in een fijne punt uitlopend , een grote , een middelgrote en een kleine Enkele kwasten ( de nrs. 6, 8 en 12 bijv. ) , plat en rond , zoals voor olieverf . Hiermede kan men de onderschildering uitvoeren , evenals sterke lichten , vooral indien deze dik geëmpateerd worden . Laat nimmer na hen goed met water te reinigen na het gebruik en plaats hen dan in een of ander bakje met de haren vrij naar boven . 5 . Water in grote hoeveelheden , want gouache verontreinigt dit veel sneller dan waterverf . Het gebruikte water zal dus zeer vaak vernieuwd moeten worden . Men vergete niet dat gouacheverf snel op het palet droogt , vooral in de buitenlucht . Het is dus beter om er niet te veel tegelijk van te nemen , al zal men dan wel eens vaker moeten vernieuwen , hetgeen een onaangename dwang kan zijn onder de arbeid . Maar men zou dit toch ook moeten doen als de verf onder het werk op het palet ging opdrogen ! Overigens kan men , als voorzorgsmaatregel , de kleurhoopjes met een beetje zuiver water bevochtigen om hun uitdroging te voorkomen . Laten we tenslotte nog vermelden dat het bezit van een ezel ( zoals beschreven in de lessen over olieverfschilderkunst ) zijn nut kan hebben , maar niet strikt onontbeerlijk is , aangezien de schilder het karton , waarop hij werkt , op tafel of op de knieën kan houden . Voor het werken buiten is het echter wel nodig om een of ander vouwstoeltje te hebben .
29-10-2006
ART . NR . 70 . a , - PLAAT I - HET MATERIAAL VOOR GOUACHE
Art . Nr . 70 . a ,
Plaat I
Het materiaal voor het schilderen met gouacheverf . - A : wit palet van aardewerk of porselein of beter nog van lichte en onbreekbaar plastic . - B en B' : Vrij dik raamkarton , dat het papier C en C ' uitspaart , waarop geschilderd wordt . D : het raamkarton geopend met het raam B ' van dezelfde afmetingen en het papier C ' , aangeduid door de letters B en C op de voorgaande figuur ; op deze laatste ziet men het papier op het bovenste karton liggen , bedekt door het raam . Het geheel wordt vastgehouden door brede metalen knijpers ( gereed om op te schilderen ) . - E : verf in tuben . - E ' verf in potje . - F : waterverfpenseel . - G : Olieverfpenselen ( plat en rond ) . H : flesje water . - I : waterglas ( daarvoor kan ook een jampotje gebruikt worden ) .
SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - DERDE DEEL - ART . NR .70 . - GOUACHE - PASTEL - KLEURENPOTLOOD
Schilderen en de
Schildertechnieken
Derde Deel
Gouache - Pastel - Kleurpotlood
Art . 70 .
VOORWOORD
We zijn voornemens in dit derde lesdeel het schilderen met Gouacheverf te bestuderen , gevolg door het Pastelkrijt en het Kleurpotlood . Zodoende blijven we een zekere logica nemen , want , ofschoon de beide laaststgenoemden sterk verschillen van de eerste , alle drie zijn werkwijzen , die " dekkend " zijn , evenals het schilderen met olieverf , waaraan we de eerste twee lesdelen gewijd hebben . Je kent natuurlijk de betekenis die hier aan het woord "dekkend " gegeven moet worden : een kleurstof wordt op een ondergrond aangebracht in een voldoende dikke laag dat deze ondergrond - van welke kleur ook - volkomen verdwijnt en zijn eigen tint dus niet meer door de verf heen zichtbaar blijft . Wij zullen zien dat bij het aquarelleren daarentegen , de helderheid van het papier licht moet geven , als men het zo zeggen kan , aan de er op aangebrachte kleuren , die dus min of meer doorschijnend moeten blijven . In zekere zin kan men de aquarel vergelijken met het gekleurde glasraam , waar het buitenlicht doorheen schijnt om de kleuren hun straling te verlenen . Pastel en kleurenpotlood zijn droge materialen , ofschoon men van het laatste tegenwoordig bepaalde soorten in de handel brengt , die met een vochtig penseel behandeld kunnen worden . Maar deze wijze van doen is toch geen regel . Wanneer men , in het bijzonder met kleurpotloden , bepaalde half - doorschijnende effecten kan bereiken , wordt toch ook hier de kwalificatie " dekkend " gebruikt en dit geldt nog meer voor het pastelkrijt .
De Gouache
Aard van de verven
De verven , die bestemd zijn voor het verschilderen met gouache - en waterverf hebben als voornaamste eigenschap dat zij verdund , opgelost kunnen worden in water en dan bewerkt kunnen worden met een penseel die in de aldus onstane vloeistof gedoopt is . Zij zijn samengesteld uit zeer fijn gemalen pigmenten , waaraan een bindmiddel is toegevoegd , een soort van lijm , waardoor zij op het papier vastgekleefd blijven . Dit bindmiddel bestaat uit een in water oplosbare gom , zoals arabische gom , dextrine of soms bepaalde gelatines . Daarenboven voegt men nog aan dit mengsel bepaalde stoffen toe , die het drogingsproces vertragen en de verf een zekere soepelheid in het gebruik verlenen . We weten dat , in tegenstelling met de echte waterverf , die overigens uit dezelfde elementen is samengesteld , maar die een hoge graad van doorschijnendheid moeten bezitten , de gouacheverf dekkend is , dat wil zeggen dat hij de ondergrond geheel doet verdwijnen en wel zodanig , dat men bijv . een lichte kleur kan aanbrengen op een zwarte ondergrond , zonder dat deze invloed blijft uitoefenen . Om dit te bereiken wordt bij de bereiding een grotere hoeveelheid pigment dan bindmiddel gebruikt ; deze laatste zal dan zo samengesteld moeten zijn dat zijn geringe volume een maximum aan kleurstof zal kunnen vasthouden . Bij de waterverf is het omgekeerde het geval : de hoeveelheid bindmiddel overtreft veruit die van de kleurstof , teneinde de zo zeer gewenste transparantie te kunnen verkrijgen . Uit een en ander volgt natuurlijk dat gouacheverf dikker van substantie is en weinig water dient te bevatten . Zeer zeker moet hij worden aangebracht met een nat penseel , die hem wat vloeibaarder maakt en derhalve gemakkelijker hanteerbaar , maar de hoeveelheid water zal nimmer zo groot zijn als bij de aquarelverf : een te vloeibare gouacheverf zou niet goed meer dekken . Het te gebruiken water dient overigens zo zuiver mogelijk te zijn . Als gevolg van het feit , dat bij goede gouacheverven de pigmenten in de meerderheid zijn tegenover de bindmiddelen , geven zij matte tonen . Op deze eigenaardigheid zullen we nog gelegenheid hebben nader in te gaan . Maar gouacheverven dienen toch niet al te dik te worden toegepast , want anders zouden zij , na droging , onplezierige barstjes kunnen gaan vertonen .
Verschillende soorten van gouacheverf
In de handel vindt men meerdere soorten van gouacheverf , die verschillend zijn van kwaliteit . Zo fabriceer J.M. Paillard een goedkope " Omnigouache " , een " Déco " voor decoratiewerk en studies en een extrafijne kwaliteit . Bij al deze soorten gaat het intussen om verf met de eigenschappen , die we beschreven hebben . Nu heeft men door een betreurenswaardige begripsverwarring aan sommige echte gouacheverven namen gegeven als " détrempe " en " tempera " . Oorspronkelijk werden deze benamingen gebruikt voor speciale verven , die met water werden gebruikt en bestonden uit emulsie . Deze zijn tegenwoordig in onbruik geraakt en wanneer de benamingen détrempe of tempera niet voorzien zijn van een nadere aanduiding en een speciale gebruiksaanwijzing , dan betekenen zij eigenlijk hetzelfde als gouache , zoals we dat omschreven hebben . Intussen was tempera in werkelijkheid een emulsie van kleur met een waterachtig bindmiddel en een olie - of harsachtige vloeistof . Dit soort van verf werd reeds in een zeer ver verleden gebruikt en reeds lang kende men de z.g. eitepera ( emulsie van pigmenten en eiwit ) die onmiddelijke voorganger was van de olieverf , evenals de z.g. wastempera , die bestond uit een emulsie van was in water , waaraan men in de Middeleeuwen olie of harsen toevoegde . Men heeft dus verven gefabriceerd volgens het beginsel van de tempera . In het bijzonder heeft men zich daarbij bediend van emulsies van caseïne ( kaasstof ) en oliehoudende harsen ; de aldus verkregen verven geven lichtende tonen en blijven nat na droging , die zich in dit geval sneller voordoet . Voorts zijn zij na indroging , niet meer oplosbaar in water . Tot deze categorie behoren o.a. de " Plaka " ( Pelikan ) en " Rembrandt " Temperaverf ( Talens ) . Wanneer men nu een wasemulsie toevoegt aan deze tempera , die , zoals we zojuist hebben gezegd , gebonden is met caseïne , olie en harsen , dan verkrijgt men een zalfachtige verf , die minder snel droogt , waardoor men in staat gesteld wordt met meer vrijheid " vet " of " mager " ( met veel water ) te werken . Deze variëteit wordt verkocht onder de naam " Ceracolor " ( J. - M . Paillard ) . Bij het drogen verkrijgt hij een mat of halfmat uiterlijk , matter en zelfs lichtender dan olieverf . Ook verandert hij bij het drogen praktisch niet van toon , laat zich zeer prettig verwerken op alle soorten van ondergrond , kan vet opgezet worden en men kan er gemakkelijk overheen schilderen . Tenslotte kunnen werkstukken , die hiermede uitgevoerd zijn , bloodgesteld worden aan de wisselvalligheden van de buitenlucht , bijv . voor publiciteitsdoeleinden , hetgeen mogelijk is door zijn solide hoedanigheden . Om hetgeen we over de echte tempera gezegd hebben , nog aan te vullen , moeten we vermelden dat , al wordt deze verf , evenals gouache , met water aangelengd , men er dezelfde kwasten en penselen voor gebruikt als bij olieverf , terwijl men voor gouache ook penselen gebruikt zoals bij waterverf . Tenslotte menen we dat men zich met bovengenoemde techniek niet moet inlaten alvoren goed vertrouwd te zijn met de ander soorten van dekkende verven .
ART . NR . 69 . a , - LAATSTE RAADGEVINGEN
Art . Nr . 69 . a ,
Laatste Raadgevingen
We menen er goed aan te doen , alvorens dit lesdeel te besluiten , uw bijzondere aandacht te vragen voor enkele belangrijke raadgevingen ; door hen steeds voor de geest te houden en er naar te handelen , zult je zich menige teleurstelling kunnen besparen . Voor een olieverfschilderij van blijvende duurzaamheid moet men :
a ) olieverven van de beste kwaliteit gebruiken . b ) geen misbruik maken van terpentijn , siccatief of vernissen . c ) alleen kleurechte verven gebruiken . d ) de grond , waarop geschilderd wordt , goed verzorgen en deze niet gebruiken voordat hij door en door droog is . e ) niet te vroeg slotvernis op het schilderij aanbrengen .
Schildergrond . - Van de goede preparatie van een doekje of paneeltje hangt de toekomst van een schilderij en zijn duurzaamheid af . Een goede schildergrond moet bestaan uit een mengsel van loodwit en lijnolie .
Het is aan te bevelen om zelf een geprepareerde ondergrond een weinig te " ontvetten " daartoe wordt hij met water en zeep en een harde borstel in alle richtingen afgeborsteld en vervolgens met schoon water gereinigd . Men droogt hem met doek of zeemleer goed af en laat hem minstens gedurende 24 uur drogen .
Het materiaal van de ondergrond kan zeer verschilend zijn : linnen , katoen of een weefsel van beide , paneeltjes van karton , hout of triplex . De oude meesters gebruikten vaak panelen van acacia - of cederhout van goede kwaliteit liever dan van bijv . eiken - of vurenhout , die zich niet goed lenen voor olieverf .
Papier kan eveneens een goede ondergrond vormen , mits stevig en van goede samenstelling . Aangezien de droging op papier sneller in zijn werk gaat , is het meer geschikt om er in één zitting met vettere verf op verder te werken .
Het tempermes . - De hoedanigheid van dit instrument bestaat uit de soepelheid van het lemmet , dat steeds in een volmaakt horizontale stand dient terug te springen , op welke wijze men het ook buigt .
Verven . Men bespaart werkelijk niets door alleen maar verven van middelmatige of slechte kwaliteit te kopen ; zij kunnen geen enkele garantie bieden met betrekking tot hun duurzaamheid . Vergeet overigens niet dat een tube van fijne kwaliteit langer meegaat , omdat zijn kleurend en dekkend vermogen veel groter zijn dan die van een goedkope samenstelling , die tenslotte in ieder opzicht minder voordelig is .
Beschilderd doek . - Schilderen op een oud , reeds beschilderd doek vereist enige attentie . Een doekje , waarover je niet geheel tevreden bent , behoeft daarom nog niet als verloren beschouwd te worden . Zelfs na geruime tijd kan het nog gebruikt worden , voor hetzelfde onderwerp of voor een ander . Een reeds aangebrachte laag verf kan juist zeer aangenaam zijn om op te werken . Maar alvorens dat te doen , is het niettemin noodzakelijk het doek met grof schuurpapier te bewerken om de dikste fragmenten wat weg te slijpen . Het hierdoor onstane stof wordt grondig verwijderd en vervolgens brengt men een laagje retoucheervernis aan , dat enkele uren dient te drogen . Indien aan hetzelfde ( oude ) onderwerp wordt verder gewerkt , behoeven slechts de opnieuw onder handen te nemen fragmenten geschuurd te worden en kan men voorts , waar nodig , met empâtementen en glacis te werk gaan . Indien daarentegen het onderwerp verschillend is , moet er fors geschetst worden , waarbij men tracht om van de reeds aanwezige tonen er enkele te doen meespreken . De verf , die je later aanbrengt , zal een rijker aspect krijgen , terwijl hij zich ook beter vastzet dan op nieuw linnen . Al doende zal men ook hier leren en nieuwe mogelijkheden ontdekken . Om een voorbeeld te geven , wist je dat , om een mooie blauwe toon te krijgen , rood de beste ondergrond vormt ? Sommige schilders prepareren hun doeken met opzet in verschillende tonen , warme en koele en kiezen dan voor een bepaald onderwerp een doek uit , waarvan de kleur van de schildergrond harmoniëren zal met het schilderij dat zij denken te maken .
Vernissen . - Maak geen misbruik van de diverse vernissen en wacht zo lang mogelijk met het aanbrengen van slotvernis ( schilderijvernis ) . Zolang de verf niet absoluut droog is , blijft hij " in werking " , d.w.z. kan hij onderhevig zijn aan veranderingen . Vernis nu wordt snel hard en kan aanleiding geven tot barsten , want het vernislaagje bezit niet de vereiste elasticiteit om alle veranderingen in de verflagen mede te volgen . Als voorlopige vernis , die tevens dient om ingeschoten plekken op te halen , kan retoucheervernis zeer worden aanbevolen .
28-10-2006
ART . NR . 69 . - HET DIER
Art . Nr . 69 .
Het Dier
We zouden deze les over het schilderen met olieverf niet mogen beëindigen zonder te spreken over het dier . We hebben ons daarom ook voorgenomen om een rashond te schilderen , een z.g. cocker . Dit soort , dat gesierd wordt door een dikke , golvende beharing , leent zich uitstekend voor de studie van een vacht , die rijk is aan onverwachte en bewegelijke modulaties . Maar men diene er goed voor te waken dat de constructie van het dier niet wordt opgeofferd aan de weergave van zijn aanlokkelijke huid . Zo ja , dan is de kans groot dat we ondanks de moeite die we aan het schilderen als zodanig zouden besteden , tenslotte slechts een hoeveelheid haren gaan uitbeelden, die een ontwrichte of levenloze hond bekleden . Wie onze lessen bestudeerd heeft , is er van doordrongen dat men een dergelijk model nauwlettend moet waarnemen om te kunnen tonen " wat er onder zit " ; de vorm van het lichaam onder zijn pels dient dus goed bestudeerd te worden . Dit visiueel onderzoek zal het ons mogelijk maken om het dier te tekenen , stellig niet met een lettelijke nauwkeurigheid , maar met aanduidingen , die meer overeenkomstig " de geest " dan de letter zullen zijn . Enige sporen van die tekening zijn hier en daar nog te zien op fig . 41 , die de voltooide studie weergeeft . Het ligt voor de hand dat de onderschildering een begrip waarmede je nu wel vertrouwd zult zijn , op vrije wijze uitgevoerd zal worden . Het hoofddoel daarvan blijft het aangeven van de grote licht - en schaduwpatijen en het plaatsen van enkele zwarte plekken op het oor en andere delen van het lichaam . Omdat we het hier over zwart hebben , zouden we een opmerking willen inlassen . Zwarte olieverf , evenmin als zwarte lakverven , staat geen vette behandeling toe , aangezien hij , bij droging , kleine barstjes zal gaan vertonen . Wanneer het niettemin gewenst is om ergens een zwarte partij te " empateren " dient men eerst een vette onderlaag aan te brengen van een bijna zwarte toon , samengesteld uit b.v. een mengsel van donkergroen en donkerbruin om , nadat deze gedroogd is , het pure zwart als een dunne glacis er overheen te schilderen . We keren terug tot de onderschildering . Hierbij mogen ook de tonen van de achtergrond niet vergeten worden . Hiervan zal je de eenvoud wel opvallen , zo tegengesteld aan de gecompliceerde , ietwat gewrongen expressie van de vacht . Deze twee tonen van de achtergrond vormen een harmonie van gebroken complementaire kleuren , die zeer gunstig afsteken bij de kleuren van het dier zelf . In het laatste stadium wijden we ons aan de eigenlijke schildering meer in het bijzonder van de hond . De lichte delen worden vet opgezet , waarbij we de richting blijven volgen die de verschillende bewegingen in de vacht te zien geven .
ART . NR . 69 . - FIG . 41 .
Art . Nr . 69 . Fig . 41 . - Evenals op de vorige afbeelding is hier een dier uitgebeeld . Eerst werd de tekening met veel toewijding tot stand gebracht , met de bedoeling niet slechts een " pels " te schilderen , maar een dierenlichaam , dat door die pels bekleed is . De vormgeving berust in feite op de beweging in de vacht , die op zijn beurt , althans voor een deel , zijn aspect verkreeg door de vormen , die hij bedekt .