E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

Archief per week
  • 20/11-26/11 2006
  • 13/11-19/11 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 23/10-29/10 2006
  • 16/10-22/10 2006
  • 09/10-15/10 2006
  • 02/10-08/10 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 18/09-24/09 2006
  • 11/09-17/09 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 28/08-03/09 2006
  • 21/08-27/08 2006
  • 14/08-20/08 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 17/07-23/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 03/07-09/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 19/06-25/06 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 08/05-14/05 2006
  • 01/05-07/05 2006
  • 24/04-30/04 2006
    Inhoud blog
  • ART . NR . 83 . - BESLUIT
  • ART . NR . 82 . b , - FIG . 38 - HET STRAND TE TROUVILLE - DOOR HAMBOURG .
  • ART . NR . 82 . b , - FIG . 36 - HET STRAND BIJ BANYULS - DOOR MEVR . DIVERLY
  • ART . NR . 82 . b , - FIG . 35 - LANDSCHAP DOOR FEUGEREUX
  • ART . NR . 82 . b , - ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 34 . - DE KUST VAN BRETAGNE - DOOR RENEFER
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 33 . - SCHETSTEKENING
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 32 . - ZEEGEZICHTEN
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 31 . - DE SEINE BIJ TRIEL - DOOR RENEFER
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 30 . - EEN GEZICHT OP HYERES
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 29 . - OP DE MANIER VAN JONGKIND
  • ART . NR . 82 . b , - FIG . 37 - STADSGEZICHT - DOOR PAULE RAY
  • ART . NR . 82 . a , - VERSCHILLENDE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 28 . - EEN ANDER LANDSCHAP
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 25 . - HET LANDSCHAP - DE SCHETSOPZET
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 26 . - HET LANDSCHAP - HET TWEEDE STADIUM
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 27 . - HET LANDSCHAP - LAATSTE STADIUM
  • ART . NR . 82 . - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 81 . b , - HET DIER
  • ART . NR . 81 . b , - FIG . 23 . - DE SCHETS VAN HET DIER
  • ART . NR . 81 . b , - FIG . 24. - DE VOLTOOIDE ARBEID VAN HET DIER
  • ART . NR . 81 . a , - EEN GEKLEDE FIGUUR EN EEN STRAATTAFEREELTJE
  • ART . NR . 81 . a , - FIG . 21 . - HET STRAATTAFEREELTJE
  • ART . NR . 81 . a , - FIG . 22 . - HET STRAATTAFEREELTJE
  • ART . NR . 81 . a , - FIG . 19 EN 20 . - DE GEKLEDE FIGUUR
  • ART . NR . 81 . - FIG . 18 . - HET NAAKT
  • ART . NR . 81 . - HET PORTRET EN HET NAAKT
  • ART . NR . 81 . - FIG . 16 . - DE SCHETS - HET PORTRET
  • ART . NR . 81 . - FIG . 17 . - VOLTOOIDE AQUAREL - HET PORTRET
  • ART . NR . 80 . a , - BLOEMEN
  • ART . NR . 80 . a , - FIG . 13 , 14 EN 15 - BLOEMEN - AQUAREL
  • ART . NR . 80 . a , - FIG . 10 , 11 EN 12 - BLOEMEN - AQUAREL
  • ART . NR . 80 . - OEFENINGEN IN DE PRAKTIJK
  • ART . NR . 80 . - FIG . 8 . SCHETSOPZET MET IETS ZWAARDER GEBRUIKT POTLOOD
  • ART . NR . 80 . - FIG . 9 . - VOLTOOIDE AQUAREL
  • ART . NR . 80 . - FIG . 5 EN 6 . - HET STILLEVEN
  • ART . NR . 80 . - FIG . 7 . - VOLTOOIDE AQUAREL
  • ART . NR . 79 . e , - VERWIJDERINGEN
  • ART . NR . 79 . d , - VERBETERINGEN EN DE TOETS
  • ART . NR . 79 . c , - OVER ELKAAR HEENGEBRACHTE TINTEN
  • ART . NR . 79 . b , - VERSMOLTEN TONEN
  • ART . NR . 79 . a , - VLAKKE TINT MET UITSPARING
  • ART . NR . 79 . a , - SCHEMA
  • ART . NR . 79 . - TECHNIEK VAN DE AQUAREL
  • ART . NR . 79 . - VLAKKE TINT
  • ART . NR . 78 . b , - PRAKTIJK - HET MATERIAAL
  • ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 4. - VERSCHILLENDE TINTEN
  • ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 3. - MODULATIES
  • ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 2. - VLAKKE TINT
  • ART . NR . 78 . a , - ( VERVOLG ) PRAKTIJK - HET MATERIAAL
  • ART . NR . 78 . - PRAKTIJK
  • ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 1 . HET MATERIAAL VOOR DE AQUAREL
  • ART . NR . 77 . - THEORIE - AQUAREL -
  • AQUAREL - SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - VIERDE DEEL - ART . NR .76 . - INLEIDING
  • ART . NR . 75 . a , - FIG . 41 . HET BLOEMENMEISJE - ( BONNETERRE ) .
  • FIG . 40 . - STILLEVEN ( RENEFER )
  • ART . NR . 75 . a , - FIG . 39 . - HET KLEURPOTLOOD
  • ART . NR . 75 . a , - TECHNIEK - KLEURENPOTLOOD
  • ART . NR . 75 . - HET KLEURPOTLOOD
  • ART . NR . 74 . e , - HET PORTRET
  • ART . NR . 74 . e , - FIG . 37 EN 38 - HET PORTRET
  • ART . NR . 74 . d , - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 74 . d , - FIG . 35 EN 36 . - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 74 . c , - BLOEMEN
  • ART . NR . 74 . c , - FIG . 33 EN 34 - BLOEMEN
  • ART . NR . 74 . b , - VOORBEELDEN - STILLEVENS
  • ART . NR . 74 . b , - FIG . 31 . - HET PASTEL - STILLEVEN - SCHETSOPZET
  • ART . NR . 74 . b , - FIG . 32 . - HET PASTEL - STILLEVEN
  • ART . NR . 74 . a , - TECHNIEK VAN HET PASTEL
  • ART . NR . 74 . - HET PASTEL - HET MATERIAAL
  • ART . NR . 74 . - FIG . 30 . - PASTELDOOS MET ENKELE TONEN
  • ART . NR . 73 . e , - HET AFFICHE EN ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 73 . e , - FIG . 26 , - ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 73 . e , - FIG . 25 , - ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 73 . e , - FIG . 24 , - ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 73 . e , - FIG . 29 . - ONTWERP VOOR RECLAMEBILJET
  • ART . NR . 73 . d , - EEN DECORATIEVE COMPOSITIE
  • ART . NR . 73 . d , - FIG . 28 . - DECORATIEF LANDSCHAP
  • ART . NR . 73 . d , - FIG . 27 . - DECORATIEVE COMPOSITIE
  • ART . NR . 73 . c , - ZEEGEZICHTEN
  • ART . NR . 73 . c , - FIG . 23 - ZEEGEZICHT
  • ART . NR . 73 . c , - FIG . 21 EN 22 . - ZEEGEZICHTEN
  • ART . NR . 73 . b , - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 73 . b , - FIG . 19 EN 20 . - TWEE LANDSCHAPPEN VAN RENEFER .
  • ART . NR . 73 . b , - FIG . 17 EN 18 . - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 73 . a , - DE GEKLEDE FIGUUR
  • ART . NR . 73 . a , - FIG . 15 EN 16 . - DE GEKLEDE FIGUUR
  • ART . NR . 73 . - HET PORTRET
  • ART . NR . 73 . - FIG . 12 , 13 EN 14 - HET PORTRET
  • ART . NR . 72 . a , - BLOEMEN IN EEN LANDSCHAP
  • ART . NR . 72 . a , - FIG . 10 EN 11 . - BLOEMEN IN EEN LANDSCHAP
  • ART . NR . 72 . - BLOEMEN
  • ART . NR . 72 . - FIG . 7 , 8 EN 9 . - DE BLOEM
  • ART . NR . 71 . b , - DERDE VOORBEELD
  • ART . NR . 71 . b , - FIG . 6 . - DERDE VOORBEELD
  • ART . NR . 71 . a , - TWEEDE VOORBEELD
  • ART . NR 71 . a , - FIG . 4 . EN 5 . - HET STILLEVEN - TWEEDE VOORBEELD
  • ART . NR . 71 . - HET STILLEVEN
  • ART . NR . 71 . - FIG . 1 , 2 EN 3 . - HET STILLEVEN
  • ART . NR . 70 . b , - TECHNIEK VAN DE GOUACHEVERF
  • ART . NR . 70 . a , - HET MATERIAAL VOOR GOUACHE
  • ART . NR . 70 . a , - PLAAT I - HET MATERIAAL VOOR GOUACHE
  • SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - DERDE DEEL - ART . NR .70 . - GOUACHE - PASTEL - KLEURENPOTLOOD
  • ART . NR . 69 . a , - LAATSTE RAADGEVINGEN
  • ART . NR . 69 . - HET DIER
  • ART . NR . 69 . - FIG . 41 .
  • ART . NR . 69 . - FIG . 40 . - DE EZEL DOOR PELAVO
  • ART . NR . 68 . d , - HET DECORATIEVE LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . d , - FIG . 37 EN 38 . - DECORATIEF LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . c , - DE FIGUUR IN HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . c , - FIG . 36 . - LANDSCHAP DOOR SHEDLIN .
  • ART . NR . 68 . c , - FIG . 35 . - BOSGEZICHT DOOR CHARLOT .
  • ART . NR . 68 . a , - FIG . 39 . - STADSGEZICHT DOOR ITHIER .
  • ART . NR . 68 . c , - FIG . 34 . - LANDSCHAP DOOR RENEFER
  • ART . NR . 68 . b , - TWEE ZEEGEZICHTEN
  • ART . NR . 68 . b , - FIG . 33. - BRANDING OP DE ROTSEN
  • ART . NR . 68 . b , - FIG . 32 . - STRANDGEZICHT
  • ART . NR . 68 . a , - FIG . 31 . - EEN MET DE KWAST GESCHILDERD LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . a , - EEN MET DE KWAST GESCHILDERD LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . a , - FIG . 30 . - TUINGEZICHT
  • ART . NR . 68 . - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . - FIG . 26 , 27 , 28 EN 29 - LANDSCHAP
  • ART . NR . 67 . a , - FIG . 21 EN 22 - GEKLEDE FIGUUR
  • FIG . 25 . - NAAKT DOOR CALLEWAERT .
  • ART . NR . 67 . a , - FIG . 19 en 20 . - NAAKT - ONDERSCHILDERING EN VOLTOOIDE STUDIE .
  • ART . NR . 67 . a , - DE FIGUUR
  • ART . NR . 67 . - FIG . 24 . - PORTRET DOOR C . LE BRETON .
  • ART . NR . 67 . - FIG . 23 . - ZELFPORTRET VAN RENEFER .
  • ART . NR . 67 . - FIG . 16 , 17 EN 18 . - DE KOP EN HET PORTRET .
  • ART . NR . 67 . - DE KOP EN HET PORTRET .
  • ART . NR . 66 . - FIG . 15 . - EENVOUDIG BOEKETJE .
  • FIG . 14 . - DECORATIEF OPGEVAT BOEKET VAN RENEFER .
  • ART . NR . 66 . - FIG . 11 , 12 EN 13 . - BOEKET VAN ROZEN - IN DRIE STADIUMS
  • ART . NR . 66 . - DE BLOEM EN HET BOEKET.
  • ART . NR . 65 . a , - FIG . 10 . - STILLEVEN VAN RENEFER . - DE WERKTAFEL VAN DE KUNSTENAAR .
  • FIG . 9 . - STILLEVEN VAN SHEDLIN . - EXPRESSIONISTISCHE TENDENS .
  • ART . NR . 65 . a , - FIG . 6 . - STILLEVEN MET VRUCHTEN .
  • ART . NR . 65 . - FIG . 7 . - STERK VERGROOT ONDERDEEL VAN FIG . 5 .
  • ART . NR . 65 . a , - FIG . 8 . - STILLEVEN VAN BOSCO . - FLESSEN .
  • ART . NR . 65 . - FIG . 3 , 4 EN 5 . - STILLEVEN DOOR RENIFER
  • ART . NR . 65 . - FIG . 1 EN 2 . - ONDERDELEN VAN EEN STILLEVEN .
  • ART . NR . 65 . a , - ANDERE VOORBEELDEN
  • SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - TWEEDE DEEL - ART . NR . 65 .
  • ART . NR . 64 . f , - VLAKTEN - LUCHT EN WOLKEN.
  • ART . NR . 64 . f , - PLAAT XVI . - EEN LANDSCHAP .
  • ART . NR . 64 . f , - PLAAT XV - EEN BEWOLKTE HEMEL .
  • ART . NR . 64 . f , - PLAAT XIV - EEN VLAKTE .
  • ART . NR . 64 . e , - ONDERDELEN VAN HET LANDSCHAP .
  • ART . NR . 64 . e , - PLAAT XIII - EEN BOOM
  • ART . NR . 64 . d , - ENKELE GEBRUIKSVOORWERPEN .
  • ART . NR . 64 . d , - PLAAT XII . - TWEE VOORWERPEN VAN AARDEWERK .
  • PLAAT XI . - EEN KOPEREN POT .
  • ART . NR . 64 . d , - PLAAT X . - SCHOTEL EN MAATBEKER VAN TIN .
  • ART . NR . 64 . d , - PLAAT IX . - EEN KRISTALLEN FLACON .
  • ART . NR . 64 . c , - GROENTEN
  • ART . NR . 64 . b , EN c , - PLAAT VIII - PERZIKEN - EN GROENTEN
  • ART . NR . 64 . b , - TWEEDE STUDIE
  • ART . NR . 64 . b , - PLAAT VII - ZIJDEN SJAAL - EN PEER
  • ART . NR . 64 . a , - DE EERSTE SCHILDEROEFENINGEN
  • ART . NR . 64 . a , - PLAAT VI - EEN LAP STOF
  • ART . NR . 64 . - OEFENINGEN IN DE PRAKTIJK
  • ART . NR . 63 . - PLAAT IV - HET MATERIAAL VOOR HET SCHILDEREN MET OLIEVERF
  • ART . NR . 63 . - PLAAT V - HET MATERIAAL VOOR HET SCHILDEREN MET OLIEVERF
  • ART . NR . 63 . - DE OLIEVERFTECHNIEK - HET MATERIAAL.
  • ART . NR . 62 . a , - VERVOLG - KLEUREN
  • ART . NR . 62 . - PLAAT III - KLEUREN
  • ART . NR . 62 . - PLAAT II - DE KLEUREN
  • ART . NR . 62. - PLAAT I - THEORIE VAN DE KLEUR
  • SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - EERSTE DEEL - ART . NR . 62 .
  • BESLUIT VAN HET ONTWERPEN .
  • ART . NR . 61 . d , - FIG . 105 . - ONTWERP
  • ART . NR . 61 . d , - REPRODUCTIE EN DRUKTECHNIEKEN IN KLEUREN
  • ART . NR . 61 . d , - FIG . 101 , 102 EN 103 . - SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN KLEUREN
  • ART . NR . 61 . c , - FIG . 104 - HOE TE WERKEN
  • ART . NR . 61 . c , - FIG . 100 . - TEKENING IN LIJNEN EN SPATWERK VAN BECAN .
  • ART . NR . 61 . c , - HOE TE WERKEN
  • ART . NR . 61 . b , - FIG . 99 . - HET MATERIAAL VAN DE STEENTEKENAAR
  • FIG . 98 . - BOEKDRUK EN KOPERDIEPDRUK
  • ART . NR . 61 . b , - DRUKTECHNIEKEN
  • ART . NR . 61 . a , - FIG . 91 . - LOSSE DRUKLETTER
  • FIG . 92 . - VERGROTEN OF VERKLEINEN
  • FIG . 93 EN 94 .
  • ART . NR . 61 . a , - FIG . 95 , 96 EN 97 . - RASTERCLICHE'S
  • ART . NR . 61 . a , - REPRODUCTIE EN DRUKTECHNIEKEN
  • ART . NR . 61 . - FIG . 88 . - MODESCHOW
  • FIG . 89 . - ONTWERP - MODETIJDSCHRIFT
  • FIG . 90 . - HERENMODE .
  • ART . NR . 61 . - PLAAT VI - MODETEKENING
  • ART . NR . 61 . - DE MODETEKENING
  • ART . NR . 60 . a , - PLAAT IV - SCHETSEN VOOR EEN LAYOUT
  • FIG . 87 . - GEKOZEN SCHETS
  • ART . NR . 60 . a , - PLAAT V - UITVOERING VAN DE TEKENINGEN
  • ART . NR . 60 . a , - HET ONTWERPEN VAN EEN ADVERTENTIE
  • ART . NR . 60 . - FIG . 86 . - RECLAME - ONTWERPEN
  • ART . NR . 60 . - HET RECLAME ONTWERPEN
  • ART . NR . 60 . - PLAAT III - ( CASSANDRE EN DRODOVITCH ) .
  • ART . NR . 59 . e , - FIG . 85 - HET VOLTOOIDE ONTWERP - DOOR A. CREUZOT .
  • ART . NR . 59 . e , - FIG . 82 . - SCHETSEN VOOR EEN COMPOSITIE .
  • FIG . 83. - SCHETSEN VOOR DE COMPOSITIE .
  • ART . NR . 59 . e , - FIG . 84 . - UITGEZOCHT EN DAARNA UITGEWERKT .
    Blog als favoriet !
    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    wilfried111
    blog.seniorennet.be/wilfrie
    Teken en schildercursus fritske3
    TEKEN EN SCHILDERTECHNIEKEN EERSTE DEEL VANAF 14/10/06
    17-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 80 . - OEFENINGEN IN DE PRAKTIJK
    Art . Nr . 80 . 

                   Oefeningen  in  de  Praktijk 

                              Het  Stilleven 

      Evenals  bij  het  schilderen  met  olie -  en  gouacheverf , zal  het  eerste  volledige  werkstuk  bestaan  in  het  schilderen  van  een  stilleven .  Dit  soort  van  onderwerp  stelt  ons  in  staat  tot  een  langdurige  waarneming  door  de  onveranderlijkheid  van  het  licht  op  voorwerpen  die  zelf  ook  onbewegelijk  zijn .  

                             Eerste  Voorbeeld

      Bekijkt  het  stilleven , dat  in  fig . 7  is  afgebeeld .  Zijn  compositie  is  eenvoudig , zijn  kleuren  levendig  en  afwisselend .  We  hebben  het  op  droog  papier  uitgevoerd .  
     
      Uiteraad  hebben  we , als  eerste  stadium , een  solide  contructieschets  gemaakt , eerst , zeer  licht , met  een  HB  potlood , dat  vervolgens  overtrokken  wordt  met  de  penseel   in  een  neutrale , zeer  zwakke  toon  (fig. 5 ) .  Voor  de  verdere  uitvoering  zal  hij  onze  gids  moeten  zijn , wanneer  we  de  verschillende  tinten  gaan  aanbrengen , die  het  onderwerp  ons  te  bieden  heeft .  Je  zult  constateren  dat  dit  eerste  stadium  bovendien  een  oppervlakkige  aanduiding  te  zien  geeft  van  de  voornaamste  schaduwpartijen , eveneens  uitgevoerd  in  dezelfde  neutrale , lichte  toon  ( samengesteld , bijvoorbeeld , uit  ultramarijn  en  gebrande  sienna )  die  overigens  geen  enkele  invloed  zal  hebben  op  de  werkelijke  schaduwkleuren  van  het  onderwerp .  We  moeten  er  echter  op  wijzen  dat  men  zich  ook  alleen  tot  potlood  kan  beperken  voor  de  schetsopzet , waarbij  men , desgewenst , de  belangrijkste  schaduwen  met  arceringen  kan  aanduiden . 

      Vervolgens  hebben  we  alle  aanwezige  kleuren  aangebracht , schaduwen  zowel  als  lichtpartijen , deze  laatste  met  één  slag  raak .  We  herhalen  dan  ook  nog  eens  dat  waterverf  een  procedé  is , waarbij  men  het  geziene  moet  samenvatten , dus  een  van  vereenvoudiging  en  " keuze " .  De  geest  onthoudt  datgene , wat  hij  gekozen  heeft  uit  alles , wat  zijn  ogen  opvangen , en  door  die 
    " eerste  gooi " , moet  de  aquarel  al  het  wezenlijke  van  het  motief  kunnen  tonen .  Het  werk  wordt  dan  nog  eens  onderhanden  genomen  om  de  schaduwen  die , al  drogend , lichter  zijn  geworden , te  versterken .  Men  werkt  dan  op  een  droge  ondergrond , met  een  penseel  dat  altijd  goed  van  verf  is  voorzien  en  de  verschillende  overgangen  worden  dan  uitgedrukt  volgens  de  methode , die  we  reeds  bespraken .  Op  fig . 6  ziet  je  een  afbeelding  van  het  tweede  stadium , dat  zoals  men  ziet , reeds  zeer  dicht  het  eindresultaat  benadert  ( fig . 7 ).  Bestudeer  vergelijkender  wijze , de  drie  opeenvolgende  stadia  om  jezelf  goed  rekenschap  te  geven  van  de  ontwikkelingsgang  van  het  werk .  
      
      Zonder  twijfel  zullen  herhaalde  oefeningen  je  een  grote  handvaardigheid  kunnen  verschaffen , tesamen  met  een  vergroting  van  uw  kennis  van  de  mogelijkheden  van  uw  palet  en  van  de  gedragingen  van  uw  kleuren , zoals  die  verdund  met  water , op  het  papier  worden  uitgespreid .  Eerst  dan  zult  je  in  staat  zijn  om   -   zoals  het  behoort   -   een  aquarel  in  één  enkele  beweging  uit  te  voeren  met  de  snelheid  die  deze  techniek  nu  eenmaal  vereist , dus  zonder  herhaalde  overschilderingen  en , nog  meer , zonder  verderflijk  geknoei .  Went  je  aan  om  van  het  begin  af , zonder  aarzeling , te  werk  te  gaan , met  een  in  voldoende  mate  gevuld  penseel ;  het  alternatief  zal  uitlopen  op  armoedigheid  en  droogheid .  

                           Tweede  voorbeeld

      Thans  gaan  we  eens  werken  op  vooraf  bevochtig  papier , om  "nat "  te  modelleren  Bij  deze  techniek , waarover  we  het  voornaamste  mededeelden , volstrekt  de  verzachting  van  de  omtrekken  zich  vanzelf , het  ineenvloeien  van  penseelstreken  gaat  gemakkelijker , maar  we  herhalen  toch  dat  men  van  dit  procedé  geen  misbruik  moet  maken  om  geen  " wolligheid " , geen 
    " vloeipapier - effekten "  te  doen  onstaan . 

      Is  de  schetstekening  voltooid , dan  bevochtigt  men  de  achterkant  van  het  vel  met  een  goede  natte  spons  en  dan  wacht  men  met  schilderen  tot  het  water  goed  in  het  papier  is  gedrongen .  Wil  men , buiten  werken , het  vochtgehalte  van  het  papier  in  stand  houden , dan  kan  men  het  papier  -  als  dit  vrij  dik , dus  nogal  stijf  is  -  uit  het  raamkarton  halen  en  het  aan  de  achterkant  met  een  natte  spons  bestrijken , terwijl  men  het  aan  de  bovenkant  vasthoud .  Ook  kan  men , maar dan  op  de  voorkant , nog  blanke  gedeelten  met  een  penseel  met  schoon  water  bewerken .  Maar  hoe  men  het  ook  doet , het  papier  mag  geen  te  grote  hoeveelheid  water  bevatten , anders  gaan  de  kleuren  hun  schittering  verliezen .  Als  algemene  regel  geldt , dat  het  papier  vochtig  moet  zijn  voor  de  achtergronden , minder  vochtig  voor  de  tussenplans  en  nog  minder  voor  de  voorgrond .  Aangezien  de  indroging  zich  voltrekt  tijdens  de  arbeid  en  dat  naarmate  men  van  het  eerste  naar  het  laatste  overgaat , zal  alles  dus  goed  kunnen  gaan , mits  de  vochtigheidgraad  van  het  papier  niet  te  groot  is ;  is  het  geheel  droog , dan  kan  men  de  laatste  accenten  gaan  aanbrengen .
      Het  kan  zijn  nut  hebben , om , naar  gelang  de  nagestreefde  effecten , nu  eens  op  vochtig , dan  weer op  droog  papier  te  schilderen  en , zelfs  als  je  niet  tevoren  besloten  hebt  om  volgens  het  hierboven  beschreven  systeem  te  werken , zult  je  er , minstens  ten  dele , toe  gebracht  worden  om  hen  te  gaan  toepassen .  
      Voor  ons  tweede  voorbeeld  ( fig . 9 )  hebben  we  eerst , zoals  nu  eenmaal  nodig  is , de  schets  gemaakt en  wel  met  potlood  en  niet  met  lichte  waterverf .  Het  papier  moet  immers  vochtig  zijn  en  onder  de , hier  nog  sterkere  invloed  van  het  water , zouden  de  schetslijnen  in  waterverf  kans  lopen  om , althans  gedeeltelijk , te  verdwijnen .  De  tekening  moet  dus  krachtig  zijn  en  lang  zichtbaar  blijven  ( fig . 8 ) .  
      Het  tweede stadium  zal  een  bijna  volledige  uitbeelding  van  het  onderwerp  moeten  geven  omdat  het  papier  zijn  vochtige  staat  niet  lang  behoudt  en  men  dus  tijdens  deze  tweede  étappe  vrij  ver  zal  moeten  gaan ; snelheid  en  trefzekerheid  zullen  bij  deze  techniek  goed  te  pas  kunnen  komen .  De  grote  moeilijkheid  schuilt  in  het  gedrag  van  de  verf .  Aangebracht  op  het  papier , dat  wel  vochtig  is , maar  aan  zijn  oppervlakte  er  dof  uitziet , heeft  hij  de neiging  om  zich  te  verspreiden  buiten  de  hem  toegemeten  grenzen , hetgeen  onduidelijkheid  en  zelf  verwarring  in  de  vormen  ten  gevolge  kan  hebben .  Het  is  dus  aangebracht  om  de  tinten  niet  geheel  tot  aan  de  omtrekken  uit  te  spreiden , maar  iets  ervoor  te  laten  ophouden , zonder  deze  lacune  te  groot  te  maken .  Geplaatst  op  de  normale  afstand  zal  het  oog  in  de  voltooide  aquarel  niets  van  deze  blanke  strookjes  merken , die  overigens  door  de  zuigende  werking  van  het  papier  toch  wel  verf  zullen  hebben  opgenomen .  

      We  tonen  je  niet  het  tweede  stadium , dat  nauw  verwant  is  aan  het  laatste  ( fig . 9 ) , die  het  resultaat  is  van  een  afwerking , waarbij  bepaalde  waarden  versterkt  werden  en  bepaalde  vaagheden  verbeterd  op  het  nu  geheel  droge  papier .  

      Samenvattend  zouden  we  willen  zeggen  dat het  werken  op  bevochtigd  papier  in  het  bijzonder  op  zijn  plaats  is  voor  bepaalde  vloeiende  en  wazige  effecten , zoals  vooral  het  landschap  die  bezit , maar  dat  in  beginsel  deze  techniek  bij  alle  soorten  van  onderwerpen  kan  worden  aangewend .  Het  is  natuurlijk  duidelijk  dat  " droogheid "  hier  niet  gevreesd  behoeft  te  worden , waar  tegenover  staat  dat  men  zich  voor  weekheid  en  vaagheid  moet  hoeden .  Deze  immers  kunnen  het  gevolg  zijn  van  een  schilderen  op  te  nat  papier  en  een  ondeskundig  opbrengen  van  de  kleuren . 

     
     

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 80 . - FIG . 8 . SCHETSOPZET MET IETS ZWAARDER GEBRUIKT POTLOOD
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 80 .

    Fig . 8 .  Dit  werk  werd  uitgevoerd  op  vooraf  bevochtigd  papier .  Door  dit  feit  werd  de  schets  uitgevoerd  met  iets  zwaarde  gebruikt  potlood , zodat  hij  langer  zichtbaar  bleef .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 80 . - FIG . 9 . - VOLTOOIDE AQUAREL
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 80 .

    Fig . 9 .   Op  de  voltooide  aquarel  zult  je , vooral  in  de  schaduwen , het  resultaat  waarnemen  van  de  bevochtiging  van  het  papier  door  de  meer  " wazige "  effecten , die  daarvan  het  gevolg  zijn .

    16-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 80 . - FIG . 5 EN 6 . - HET STILLEVEN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 80 .

    Fig . 5  en  6 .  Schetsopzet  en  tweede  stadium .

    Het  Stilleven .  Aquarel

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 80 . - FIG . 7 . - VOLTOOIDE AQUAREL
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 80 .

    Fig . 7 .

    Voltooide  aquarel .  Het  gehele  werk  werd  op  droog  papier  uitgevoerd .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 79 . e , - VERWIJDERINGEN
    Art . Nr . 79 . e ,

                            Verwijderingen

      Soms  raakt  men  bij  het  aanbrengen  van  de  tinten  bepaalde  lichtplekken  kwijt , vooral  indien  deze  van  geringe  afmetingen  zijn .  Wanneer  dit  laatste  het  geval  is , kan  men  die  kleine  lichtjes  terug  vinden  door  eerst  de  bewuste  plek  nat  te  maken  met  de  punt  van  een  penseel  met  schoon  water ; daarna  wacht  men  enkele  ogenblikken  en  droogt  men  het  overtollige  water  af  met  wit  vloeipapier .  Vervolgens  neemt  men  de  geweekte  kleur  weg  door  de  top  van  de  wijsvinger , die  bedekt  is  met  een  schoon  lapje , krachtig  tegen  het  papier  te  drukken .  Deze  operatie  moet , zoals  alle  verbeteringen , doelbewust  en  zonder  aarzeling  worden  uitgevoerd .  Als  men  de  eerste  keer  niet  slaagt , kan  men  de  bewerking  nog  eens  herhalen , maar  daarna  niet  meer  !   Dan  zou  er  n.l.  een  kruimel  op  het  papier  gaan  onstaan  en  daarop  kan  men  niet  meer  met  succes  schilderen .  Op  echt  aquarelpapier  heeft  men  als  redmiddel  slechts  het  radeermesje , waarvan  het  lemmet  een  rechte  hoek  moet  vormen  met  het  papier  om  dit  niet  te  beschadigen .  Overigens  is  dit  slechts  mogelijk  bij  een  studie  en  in  het  algemeen , niet  bij  een  werk , dat  voor  een  tentoonstelling  bedoeld  is .  Aan  de  andere  kant  kan  men  bij  vers  geplaatste , nog  vochtige  verf , sterke  lichtjes  veroorzaken  door  de  kleur  met  een  stukje  wit  vloeipapier  op  te  zuigen  of  door  het  papier  zeer  lichtjes  een  met  de  vinger  samengekneed  bollentje  van  broodkruimels  te  drukken , dat  schoon  gehouden  moet  worden ;  anders  neemt  men  een  nieuw  bolletje .  In  vergezichten  kan  men  ook  lichtere  plekjes  maken  met  de  punt  van  een  penseel , dat  dan  slechts  weinig  water  dient  te  bevatten , teneinde  geen  vlekken  te  doen  onstaan .  Men  moet  hem  dan  vaak  afspoelen  en  wel  na  iedere  keer , dat  hij  wat  verf  weggezogen  heeft . 

      Weet  echter  wel  dat  men  op  een  echte  aquarel  in  geen  geval  witte  gouacheverf  mag  gebruiken  voor  het  aanbrengen  van  lichtpatijen  en  wel  om  reden  van  zijn  ondoorschijnendheid .  De  juiste  werkwijze  hierbij , wanneer  het  gaat  om  lichte  partijen , die  tegen  bepaalde  tinten  afsteken  en  bedekt  moeten  worden  met  lichtende  tonen , is  om  deze  zorgvuldig  uit  te  sparen .  Reeds  zeiden  we  dat  hierin  een  van  de  moeilijkheden  van  de  aquarel  schuilt , vooral  als  deze  uitsparingen  smal  zijn  en  ingewikkelde  omtrekken  bezitten .  Door  zich  te  oefenen , kan  men  ook  hierin  leren  slagen .  Daarentegen  is  het  overbodig  om  uitsparingen  te  maken , wanneer  de  uiteindelijk  te  bereiken  toon  niet  behoeft  te  lijden  door  de  aanwezigheid  van  een  tint , die  op  de  bewuste  plek  in  eerste  instantie  aangebracht  zou  zijn . 

      Wanneer  men , door  een  onhandigheid  met  het  penseel , de  begrenzingen  van  een  andere  tint  heeft  overschreden , kan  de  nog  natte  verf  met  een  droge  vingertop  weer  op  zijn  plaats  gedrukt  worden , wanneer  men  niet  de  beschikking  heeft  over  een  stukje  vloeipapier  om  aanstonds  de  ongewenste  fransjes  weg  te  zuigen . 

      Je  weet  thans  hoe  je  uw  schetstekening  van  kleur  moet  voorzien , maar  waar  te  beginnen  ?   De  klasieke  methode , bestaat , in  het  eerst  aanbrengen  van  de  lichtende  kleuren , vervolgens  de  halftinten , daarna  de  schaduwen , om  dan  te  eindigen  met  détails ,  kleine  accenten  en , eventueel  glacis .  Zoals  we  zeiden , kan  een  aquarel  tot  stand  komen  op  droog  of  op  bevochtigd  papier , naar  gelang  het  onderwerp .  Vaak  worden  beide  manieren  gecombineerd .  Zo  kan  men  bijvoorbeeld  het  papier  met  een  penseel  aan  de  voorzijde  nat  maken  op  die  plaatsen , waar  men  een  lucht , al  of  niet  bewolkt  of  waterpartijen  gaat  schilderen , of  ook  wel  voor  vergezichten  en  wel  door  de  aard  van  deze  elementen , de  vervoeiingen  die  zij  vertonen , om  een  te  grote  hardheid  en  schepte  aan  hun  randen  te  voorkomen , terwijl  men  dan  de  accenten  op  droog  of  bijna  droog  papier  kan  plaatsen .  Een  te  grote  vochtigheid  van  het  papier  moet  intussen  ook  voorkomen  worden  om  niet  te  veel  slapheid  en  wazigheid  in  het  werk  te  krijgen .

      Je  zult  thans  ongetwijfeld  in  voldoende  mate  ingelicht  zijn , om  de  studie  te  gaan  aanpakken  van  de  verschillende  voorbeelden , die  we  in  hetgeen  volgen  zal , zullen  behandelen .
      We  hebben  je  enkele  voorschriften  aan  de  hand  gedaan , in  het  bijzonder  om  bepaalde  misgrepen  en  fouten  te  kunnen  herstellen , maar  je  moet  intussen  niet  teveel  op  deze  lapmiddeltjes  gaan  rekenen  om  uw  inspanning  te  laten  verflauwen , die  voortdurend  op  het  best  mogelijke  resultaat  gericht  zal  dienen  te  zijn , zonder  het  voorwendsel  dat  er  wel  een  of  ander  middeltje  bestaat  om  een  fout  te  kunnen  herstellen . 

      Laten  we  er  tenslotte  nog  eens  aan  herinneren  dat  een  aquarel  een  beknoptere  wijze  van  doen  met  zich  meebrengt  dan  een  schilderij  in  olieverf , zonder  dat  men  daarom  de  weglatingen  en  vereenvoudigingen  moet  overdrijven .  In  het  geval  van  overschildering   van  een  tint  -  en  het  is  niet  in  te  zien  dat  men  die  zou  kunnen  ontberen  -  denk  er  dan  aan  dat , als  je  prijs  stelt  op  het  behoud  van  een  zekere  doorzichtigheid ,  één  enkele  of  twee  overgeplaatste  tonen  per  onderdeel  voor  de  ver  verwijderde  plans  en  twee  of  drie  voor  de  dichtbij  gelegen  plans  voldoende  moeten  zijn  om  het  gewenste  effect  te  kunnen  bereiken .  Een  aquarel  dient  eenvoudig  " gewassen "  te  zijn , zo  breed  mogelijk .  Richt  uw  aandacht  dus  op  het  essentiële , de  hoofdzaken .

      Bij  de  voorgronden  dient  uw  werkwijze  om  een  vergelijking  te  trekken , die  van  het  mozaïek  te  benaderen ;  uw  tinten  zullen  zich  dan  niet  gaan  wijzigen , hetgeen  zonder  mankeren  zou  geschieden , indien  je  zou  proberen  hen  te  laten  samensmelten .  Een  eventueel   " brokkelig "  aspect  zal  verdwijnen  wanneer  men  het  werk  op  de  gebruikelijke  afstand  bekijkt  en , met  deze 
    " optische "  ineenvloeiing , zullen  dan  tevens  stevigheid  en  frisheid  verkregen  worden . 

      We  hebben  al  gesproken  over  de  hoeveelheid  van  de  tonen  en  tinten , waarmee  men  kan  overschilderen .  Laten  we  het  nu  eens  hebben  over  hun  hoedanigheid .  Op  weinige  uitzonderingen  na , bevatten  de  tonen  in  de  natuur  de  drie  primaire  kleuren :  rood , geel  en  blauw .  Zeer  zeker  kan  een  van  deze  drie  onder  omstandigheden  slechts  in  minieme  mate  aanwezig  zijn .  Maar  op  de  een  of  andere  manier  is  hij  er  toch , want  er  bevindt  zich  n.1.  altijd  lucht  tussen  het  oog  en  het  geziene  voorwerp  en  deze  lucht  veroorzaakt  het  onstaan  van  grijs .  Welnu , de  rol  van  de  derde  kleur   -   complementaire  van  de  vermenging  van  de  beide  andere  -  bestaat  juist  in  het  verwekken  van  dit  grijs .  Blijft  rekening  houden  met  deze  opmerking .  Je  zult  dan  gebroken  tonen  gaan  samensmelten  en  het  scheeuwend  coloriet  uit  de  weg  gaan , dat  zo  vaak  te  zien  is  van  beginnelingen , vooral  in  de  groenen , waaraan  men , in  het  bijzonder  in schaduwpartijen , soms  een  heel  klein  beetje  kraplak  moet  toevoegen .  Zo  niet , dan  zult  je  zich , zoals   FAGES   schrijft , bezig  houden  met  plaatjesmakerij  en  niet  met  schilderkunst . 

      Juistheid  van  de  tonen , die  het  gewenste  effect  te  voorschijn  zullen  roepen  -  waarheidsgetrouw  van  het  coloriet , dat  vereenvoudigd  is , maar  in  zijn  kern  de  werkelijkheid  moet  weerspiegelen   -  eenvoud  door  het  verwaarlozen , weloverwogen , van  onnodige  onderdeeltjes , dus  een  groot  gehouden  verfopdracht , ziedaar  het  drietal  goede  eigenschappen , die  je  zich  eigen  zult  moeten  maken . 

      Ga  niet  aarzelend  te  werk  bij  de  uitvoering , maar  oefen  je  er  in  om  een  aquarel  meteen   " raak  "  te  doen  zijn .  Schiet  men  er  eens  naast , dan  is  dat  geen  reden  om  te  gaan  wanhopen .  Alle  kunstenaars , ook  de  grootsten , hebben  dat  ondervonden .  Tracht  tenminste  die  eerlijkheid  in  uw  werk  te  leggen , die  één  van  de  aantrekkelijkheden  is  van  deze  zo  bekoorlijke  kunst . 

                        Enkele  opmerkingen 

      We  komen  hier  nog  eens  terug  op  enkele  reeds  versterkte  inlichtingen , teneinde  ieder  misverstand  uit  de  weg  te  gaan . 

      We  hebben  gezegd  dat  men  een  nieuwe  tint  niet  in  contact  moet  brengen  met  een  andere , die  nog  vochtig  is , om  de  één  niet  in  de  andere  te  laten  binnendringen .  Het  spreekt  vanzelf  dat  dit  gebod  geen  grond  meer  heeft , wanneer  een  versmelting  van  de  ene  toon  in  de  andere  juist  uw  doel  is . 

      We  hebben  ook  te  verstaan  gegeven  dat  een  misbruik  van  vermengingen  de  frisheid  van  de  tonen  in  gevaar  brengt .  Men  moet  er  zich  dus  op  toe  leggen  de  tonen  op  eenvoudige  wijze  samen  te  stellen .  Zeer  vaak  kunnen  twee  goed  gekozen  kleuren  voldoende  zijn  om  de  vereist  toon  op  te  leveren , zo  gecompliceerd  als  hij  op  het  eerste  gezicht  ook  schijnen  mag .  Is  twee  niet  genoeg , maar  dan  ook  alleen  in  dat  geval , dan  gaat  men  een  derde  te  hulp  roepen .  Vermenigvuldig  dus  niet  met  alle  geweld  uw  kleursamenstellingen , door  er  vier , vijf  of  meer  te  gebruiken , want  dan  gaat  uw  coloriet  onherroepelijk  vervuilen  en  zult  je  vervallen  in  dorre  en  grauwe  tonaliteiten .

    15-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 79 . d , - VERBETERINGEN EN DE TOETS
    Art . Nr . 79 . d ,

                               Verbeteringen

      Wanneer  men  ontevreden  is  over  de  zojuist  aangebrachte  tint , bij  het  begin  van  de  arbeid , is  het  het  beste  om  hem  geheel  af  te  wassen  met  veel  water , onder  de  kraan  of  met  een  spons .  Is  hij  zeer  licht  van  toon , dan  kan  een  stuk  wit  vloeipapier  volstaan , maar  als  hij  al  begonnen  is  in  te  drogen  is  het  niet  meer  mogelijk  om  het  papier  geheel  wit  te  krijgen .  In  zo'n  geval  zit  er  niets  anders  op  dan  de  volledige  indroging  af  te  wachten  om  dan  te  trachten  de  ongewenste  toon  te  wijzigen  met  behulp  van  een  overschildering .  Tinten  die  met  zware  kleuren  zijn  samengesteld  verdwijnen  gemakkelijker  van  het  papier  dan  zeer  transparante , want  de  eerste  blijven  meer aan  de  oppervlakte  van  het  papier  zitten . 
     
      Om  ieder  misverstand  te  voorkomen , willen  we  hier  een  opmerking  maken .  We  hebben  meermalen  over  glacis  gesproken , maar  dat  zou  je  er  niet  toe  brengen  om  te  gaan  denken  dat  men  dit  hulpmiddel   voortdurig  te  baat  zou  moeten  nemen .  Het  is  altijd  beter  om  te  proberen  meteen  de  gewenste  toon  te  vinden  en  het  is  alleen  als  je  daarin  niet  slaagt , dat  je  een  glacis  moet  toepassen  om  een  of  andere  kleur  in  de  gewenste  richting  te  veranderen . 

                                  De  Toets

      Alles  wat  tot  dusver  over  tinten  gezegd  werd , maakt  het  je  mogelijk  zich  meer  rekenschap  te  geven  van  het  juist  hanteren  van  uw  penselen .  Men  houdt  hem  in  de  hand  als  een  vulpenhouder  en  men  moet  er  nooit  mee  op  het  papier  heen  en  weer  wrijven , maar  slechts  de  tint  uitstrijken  over  het  vereiste  deel  van  het  papier .  Bij  eenzelfde  kleur  gaat  men  te  werk  met  banden  van  boven  naar  beneden , dus  niet  door  toetsen  in  allerlei  richtingen , die  niet  aan  elkaar  aansluiten .  Iedere  keer  dat  het  mogelijk  is  om  brede   penseelstreken  te  gebruiken , doe  het  dan  ook ;  dus  geen  kleine , voorzichtige  toetsjes  als  één  enkele  brede  kan  volstaan .  Wanneer  men  uit  te  sparen  onderdelen  nadert , gebruikt  dan  de  punt , en  dus  niet  de  buik  van  uw  penseel , om  te  voorkomen  dat  de  bewuste  grenzen  worden  overschreden . 

      De  toets , en  dit  is  meer  een  kwestie  van  gevoel  dan  van  beschrijving , moet  afwisseling  hebben  in  zijn  richting , zijn  stand , op  het  papier , in  overeenstemming  met  het  onderwerp , dat  men  schildert ;  hij  moet  medewerken  om  de  materie  en  de  vorm  ervan  voelbaar  te  maken .  Soepel  en  wazig  in  de  luchthemels  en  de  vergezichten , strakker  en  steviger  in  de  terreinen, waarvan  hij  de  golvingen  zal  volgen  en  die  soms  onregelmatigheden  vertonen  in  de  voorgrond .  De  toets  zal  anders  moeten  zijn  bij , bijvoorbeeld , het  gebladerte  van  een  eik  en  dat  van  een  pijnboom , of  bij  een  wolk  en  een  rots .  Magere  toetsen  dienen  men  steeds  te  vermijden . 

      Reeds  spraken  we  over  de  techniek  van  het  over  het  papier  laten  " glijden "  van  het  penseel , wanneer  dit  papier  zeer  korrelig  is ; daarop  zullen  we  dus  niet  meer  terugkomen .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 79 . c , - OVER ELKAAR HEENGEBRACHTE TINTEN
    Art . Nr . 79 . c , 

         Over elkaar  heengebrachte  tinten

      Het  versmelten  van  tinten  is  nochtans  niet  een  strikte  vereiste  voor  de  aquarellist ;  eenzelfde  effect  kan  beriek  worden  door  arceringen  ( kwaststrepen )  en  over  elkaar  gezette  tonen , wanneer  men  een  werk  op  de  normale  afstand  bekijkt .  We  hebben  daarmede  de  traditionele  wijze  van  doen  voor  de  versterking  van  kleurwaarden , die  de  voordelen  heeft  om  zowel  de  logheid  als  de  slapheid , de  vaak  voorkomende  bezwaren  van  het  verdrinken , te  omzeilen . 

      Wanneer  het  papier  reeds  van  een  bepaalde  toon  voorzien  is , kan  men  er  een  andere  overheen  schilderen , onder  uitdrukkelijke  voorwaarde  echter , dat  de  eerste  geheel  droog  is  en  dat  men  de  tweede  aanbrengt  zonder  enige  vorm  van  druk , want  anders  zal  de  schade  niet  meer  te  herstellen  zijn . 
      Als  de  opgezette  tint  van  dezelfde  kleur  is  als  de  overschilderde , wordt  van  deze  alleen  de  intensiteit  versterkt .
      Zijn  de  kleuren  echter  verschillend , dan  kunnen  zich  twee  gevallen  voordoen :
      a )  Ten  eerste  kunnen  we  twee  doorschijnende  kleuren  kiezen ;  hun  combinatie  verwekt  een  optische  vermenging  van  de  twee  tonen , ongeveer  gelijk  aan  die  men  door  oplossing  verkrijgt .  Hetzelfde  geschiedt  indien  alleen  de  onderliggende  tint  ondoorschijnend  is , evenwel  zal  het  effect  dan  minder  frisheid  in  de  fijne  en  meer  intensiteit  in  de  krachtige  fragmenten  opleveren .
      b )  Ten  tweede  kan  de  opgezette  toon  zelf  van  een  ondoorzichtige  kleur  zijn .  Wat  er  dan  ook  onder  zit , zal  uitgeschakend  worden  door  de  ondoorzichtigheid .
      Deze  wijze  van  doen  zou  men  dus  moeten  vermijden .  Maar , aangezien  ondoorzichtigheid  afneemt  naarmate  men  meer  water  toevoegt  aan  de  oplossing , kan  men , onder  omstandigheden  met  een  tint  van  ondoorschijnende  kleur  overschilderen , op  voorwaarde  dat  deze  zeer  waterig  is .

      Dit  brengt  er  ons  toe  om  nog  eens  over  glacis  te  spreken .  Dank  zij  dit , mits  met  verstand  toegepast  en  niet  willekeurig , op  goed  geluk  af , kan  men  de  kleurwerking  van  een  onderliggende  toon  kracht  bij  zetten , of  het  omgekeerde , hem  verzachten  met  behulp  van  een , steeds  lichte  tint , die  samengesteld  is  met  zijn  complementaire .  Nogmaals  wijzen  we  er  op  dat  men  hen  niet  moet  aanbrengen  op  een  ondergrond , die  zeer  droog  is  en , om  de  kleur  van  deze  laatste  niet  te  gaan  verdunnen , moet  het  penseel  luchtig  en  vol  met  verf  over  het  papier  glijden , zonder  daar  met  kracht  op  gedrukt  wordt .  

          Naast  elkaar  geplaatste  tinten

      In  een  aquarel  worden  de  tinten  niet  alleen  over  elkaar  heen  aangebracht .  Zij  worden  aanvankelijk  naast  elkaar  geplaatst .  Hier  doet  zich  geen  enkele  extra  moeilijkheid  voor , maar  wel  moet  een  eenvoudige , doch  belangrijke  voorzorg  in  acht  worden  genomen :  niet  een  snel  contact  maken  tussen  een  nog  natte  tint  en  een  andere , die  men  er  naast  zet .  Tenzij  men  dat  binnendringen  juist  verlangt  en  dan  nog , dient , evenals  bij  de  verdronken  tonen , de  tint  die  de  ander  voor  een  deel  gaat  binnendringen , een  grotere , of  minstens  even  grote , kleurdichtheid  te  bezitten .  Indien  men  op  vooraf  sterk  vochtig  gemaakt  papier  werkt , is  het  zelfs  aangeraden  om  tusen  deze  beide  een  dun  streepje  wit  open  te  laten , waardoor  zij  gescheiden  blijven teneinde  een  plotselinge  instroming  van  een  kleur  in  zijn  buurman  te  ontlopen . 
      We  komen  hier  niet  meer  terug  op  de  theorie  van  de  kleuren , de  tegenstellingen  enz.  We  brengen  je  slechts  in  herinnering  dat  een  willekleurige  kleur  voor  het  oog , de  hem  omringende  kleur , beinvloedt  met  zijn  complementaire .

      Dit  feit  wordt  van  grote  betekenis  juist  als  het  er  om  gaat  tinten  naast  elkaar  te  plaatsen  en  meer  in  het  bijzonder  wanneer  je  geplaatst  wordt  voor  de  keuze  van  een  kleur  voor  de  achtergrond  en  waarbij  men  rekening  moet  houden  met  de  kleur  van  het  voorwerp , waar  hij  achter  staat .
      Hoe  zij  er  ook  uitzien , tinten  van  een  zekere  uitgestrekheid  moeten  altijd  rijkelijk  in  de  verf  worden  gezet , zodat  er  zich  een  klein  hoopje  overtollige  verf  gaat  vormen  aan  de  onderzijde  van  het  besteken  vlak , dat  men  kan  wegnemen  met  de  iets  vochtige  punt  van  de  penseel .  Toch  kan  men , op  welgekozen  plaatsen  en  in  overeenstemming  met  het  aspect  van  het  onderwerp  in  kwestie , hier  en  daar  door  de  tinten  kleine  kleur  ophopingen  laten  onstaan , die  zeer  typisch  zijn  voor  het  procedé  van  de  waterverf .  Dank  zij  hen  kan  een  aquarel , die  reeds  lang  droog  is , een  min  of  meer  vochtige  aanblik  bewaren  van  een  bekoorlijke  frisheid .
     
      Ook  moet  men  zijn  tinten  wat  meer  kracht  geven  dan  die , die  men  wil  navolgen , want  bij  het  indrogen  worden  zij  veel  lichter  en  dit  nog  meer  wanneer  het  papier  tevoren  vochtig  gemaakt  is :  vooral  blauw  en  geel  worden  de  helft  lichter , hetgeen  men  duidelijk  kan  constateren  door  een  vergelijking  met  een  op  droog  papier  geplaatste  toets .

      In  het  begin  is  het  stellig  niet  eenvoudig  om  deze  " versterkingen "  van  tinten  hun  juiste  gehalte  te  geven .  Wees  daar  niet  ongerust  over  want  de  praktijk  zal  je  uw  kleuren  beter  doen  leren  kennen .

    14-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 79 . b , - VERSMOLTEN TONEN

    Art . Nr . 79 . b , 

                       Versmolten  tonen

      We  gaan  verder .  Het  kan  zeer  vaak  te  pas  komen , niet  om  een  tint  van  dezelfde  kleur , al  of  niet  vlak , aan  te  brengen , maar  om  er  een  te  maken , waarin  verschillende  tonen  in  elkaar  overaan , versmeltingen .  Men  moet  in  zo'n  geval  zoveel  mogelijk  met  een  enkele  bewerking  zien  te  volstaan, zonder  onberedeneerde  overschilderingen  en  in  ieder  geval  zonder  peuterig  geknoei .  Gesteld  dat  we  een  achtergrond  een  grijze  kleur , samengesteld  uit  gebrande  sienna  en  cobalt , willen  geven , waarin  beurtelings  de  ene  en  dan  de  andere  kleur  moet  domineren . 

      We  bevochtigen  daartoe  het  papier  met  schoon  water ;  de  stand  van  het  papier  mag  in  dit  geval  slechts  weinig  hellen .  We  maken  dan  een  matige  hoeveelheid  van  de  tint , die  uit  een  mensel  van  onze  beide  kleuren  bestaat , in  een  van  de  uitgeholde  afdelingen  van  het  palet ;  vervolgens  plaatsen  we  op  het  papier  dat  niet  meer  glimmen  mag , aan  de  linkerzijde  enkele  toetsen  van  ons  mengsel  door  middel  van  een  penseel , dat  slechts  matig  van  verf  voorzien  is .  Hier  behoeft  men  in  het  geheel  niet  met  regelmatige  kleurbanden  te  werken  en  dikke  kleurhoopjes  doen  ontstaan .  Wat  hier  nodig  is , is  om  steeds  in  het  penseel  over  een  matige  hoeveelheid  verf  te  blijven  beschikken , teneinde  het  papier  gelijkelijk  te  bevochtigen , dit  om  geen  vlekken  en  randen  te  doen  onstaan .  Is  dit  geschied , dan  gaan  we  deze  toetsen  geleidelijk  aan  verbinden  met  andere  toetsen , die  in  hun  verdunning  nu  eens  wat  meer  van  de  ene , dan  weer  wat  meer  van  de  andere  kleur  zullen  bevatten , waarbij  men , hetzij  de  waarde  van  de  tint  gelijk  kan  houden , hetzij  deze  gaat  verzwakken  of  versterken .  Op  die  manier  zullen  we  een  gehele  reeks  afgezwakte  tonen  verkrijgen , met  een  wisselende  dominante  en  talrijke  overgangstonen , die  op  aantrekkelijke  wijze  het  coloriet  van  de  achtergrond  zullen  doen  trillen , zonder  horten  en  stoten , als  gevolg  van  versmelting , die  de  goed  verbonden  toetsen  zullen  ondergaan . 

      Het  is  mogelijk  -  en  dit  is  niet  in  tegenspraak  met  wat  zojuist  beweerd  werd  -  om  later  op  dit  werk  terug  te  komen , maar  dan  alleen  onder  de  strikte  voorwaarden , dat  de  plaatsen , waar  men  nog  eens  overheen  wil  schilderen  nog  goed  vochtig  zijn  en  dat  de  penseel  niet  al  te  vol  verf  zit . 

       Deze  bewerking  kan  uitgevoerd  worden , niet  slechts  met  twee , maar  ook  met  drie  of  meer  kleuren .  We  kunnen  je  niet  genoeg  aanraden  je  hierin  te  oefenen , want  zo  dient  je  een  aquarel  te  behandelen , in  wezen , n.l.  door  onophoudelijke  modulaties  de  afwisselingen  in  kleur  en  kleurwaarden  uit  te  drukken , die  de  voorwerpen  of  het  onderwerp , dat  je  wilt  naschilderen  in  werkelijkheid  te  zien  geeft .  Door  een  zodanige  gang  van  zaken  zult  je  het  aantal  overschilderingen  en  glacis  tot  een  minimum  beperken , want  meesttijds  zult  je  de  vereiste  kleur  of  toon  met  één  slag  te  pakken  hebben . 

                    Verdronken  tinten

      Wanneer  een  achtergrond  nog  vers  is , zoeken  we  op  ons  papier  een  plekje  uit  waar  de  kleur , van  lichte  waarde , nog  enigszins  glimt .  Nu  nemen  we  het  penseel  cobalt  of  siennabruin  in  een  flinke  dosis ;  de  kleur  doet  er  weinig  toe , als  het  maar  een  flinke  hoeveelheid  is , het  gaat  hier  n.l.  alleen  maar  om  een  demonstratie .  Nu  komt  bij  die  verf  een  klein  beetje  water  en  dan  plaatsen  we  de  punt  van  het  penseel  op  de  tevoren  uitgekozen  plek :  dit  kleine  toetsje  zal  zich  gaan  uitbreiden , verder  uitvloeien , steeds  naar  buiten  toe  lichter  van  toon  wordend , terwijl  het  centrum  toch  altijd  een  zekere  kracht  blijft  behouden .  Dit  is  nu  wat  men  het  " verdrinken "  van  een  tint  noemt .  Houd  daarbij  goed  voor  ogen  dat  een  tint  alleen  goed  in  een  andere  kan  verdrinken , wanneer  deze  laatste  nog  vochtig  is  en  vooral  indien  de  kracht  van  de  te  verdrinken  kleur  groter  is  dan  die  van  de kleur , die  hem  moet  opnemen .  Zo  niet , dan  zal  een  lichte  vlek  en  een  kring  in  de  verf  onstaan .  Naarmate  de  onderliggende  toon  vochtiger  is , zal  de  tweede  zich  gaan  uitbreiden .  Op  deze  wijze  te  werk  gaande , kan  men  op  bepaalde  plaatsen  accenten  verkrijgen , die  zich  meer  of  minder  versmelten  met  de  kleur , waaraan  zij  een  versterking  verschaffen .  Men  moet  echter  van  dit  procedé  geen  misbruik  maken  om  niet  een  onaangename , wollige  slapheid  te  doen  onstaan , vooropgesteld  dan  altijd , dat  je  met  alle  " verdrinkingen  "  slagen  zult . 

      Men  zal  gemakkelijk  inzien  dat , waar  verdronken  tinten  zichzelf  van  lieverlede  afzwakken , deze  goed  gebruikt  kunnen  worden  om  voorwerpen  ronding  te  geven , dus  om  iets  te  laten  " draaien " .  Men  kan  hen  ook  toepassen  bij  de  weergave  van  uitvloeiende  en  wazige  elementen , zoals  weerspiegelingen  in  het  water , wolken , vergezichten  e.d.

      Naar  gelang  het  gewenste  effect , kan  men  tinten  natuurlijk  laten  verdrinken  in  die  van  dezelfde  of  van  geheel  andere  kleur .

      Vergeet , om  kort  te  gaan , dus  niet  dat  men  met  hen  ofwel  een  afgezwakte  verandering  van  waarde  kan  bereiken , ofwel  een , eveneens  afgezwakte , wijziging  van  kleurenwaarde  tegelijk .  Wanneer  men  een  kleur  niet  te  veel  in  zijn  ondergrond  wil  laten  verdrinken , moet  hij  wat  vetter  en  wat  later  aangebracht  worden  dan  degene  die  men  juist  ver  wil  laten  uitvloeien .  In  het laatste  geval  moet  hij  wat  meer  verdund  en  ook  wat  eerder  worden  aangebracht , als  n.l.  de  onderliggende  toon  nog  niet  veel  van  zijn  vochtgehalte  verloren  heeft . 


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 79 . a , - VLAKKE TINT MET UITSPARING
    Art . Nr . 79 . a , 

             Vlakke  tint  met  uitsparing

      Om  de  moeilijkheden  wat  te  vergroten , gaat  je  vervolgens  proberen  om  een  vlakke  tint  aan  te  brengen  op  een  groot  oppervlak , dat  ditmaal  een  uitsparing  bevat .  Teken  daartoe , op  het  midden  van  het  papier , één  of  ander  motief , een  bloem  bijvoorbeeld , waarvan  het  sihouet  zich  wit  zal  aftekenen , als  eenmaal  de  kleur  er  om  heen  aangebracht  zal  zijn .  Probeer  om  deze  over  het  papier  uit  te  spreiden  op  de  wijze  van  de  eerste  oefening , steeds  van  links  naar  rechts  werkend , maar  met  zorg , want  de  omtrek  van  het  uit  te  sparen  motief  mag  natuurlijk  niet  overschreden  worden .  Het  bovenste  gedeelte  van  het  papier  levert  natuurlijk  geen  moeilijkheden  op , maar  meer  naar  beneden , op  de  hoogte  van  het  motief , zult  je  beurtelings  aan  beide  zijden  te  werk  moeten  gaan  en  dan  is  het  wel  zeer  mogelijk  dat  de  kleurbanden  een  beetje  gaan  indrogen , want  het  werk  zal  niet  zo  snel  uitgevoerd  kunnen  worden .  Met  het  oog  daarop  is  een  voorafgaande  bevochtiging  van  het  papier  zeer  op  zijn  plaats , want  deze  vertraagd  immers  de  opzuiging  en  de  verdamping  van  de  opgebrachte  verf .  Laat  je  zich  in  geen  geval  verontrusten  door  een  tint , die  niet  van  een  volstrekte  gelijkmatigheid  mocht  zijn ;  ons  doel  is  immers  niet  het  bereiken  van  tinten , die  men  wel  van  architecten  ziet ... Het  gaat  hier  om  niets  meer  dan  om  jezelf  handigheid  te  verschaffen , penseelstreken  te  leren  zetten  en  snel  te  leren  werken .  Overigens  is  het  bij  het  werken  buiten  beslist  niet  nodig  om  vooraf  een  grote  tint  aan  te  brengen .  In  de  natuur   zijn  de  motieven  slechts  zelden  van  een  zekere  eenvormigheid  en  het  is  nuttiger  om  te  trachten  een  bepaalde  toon  weer  goed  te  krijgen .  Dat  oefend  de  hand  en  als  men  er  niet  in  slaagt  een  volmaakte  gelijkmatigheid  tot  stand  te  brengen , behoeft  dit  geen  bezwaar  te  zijn , want  alles  trilt  toch  nog  enigszins  in  het  licht  en  een  algemene  tonaliteit  moet  altijd  een  " beweging " te  zien  geven .

      Niettemin  is  het  van  nut  de  hier  aanbevolen  oefeningen  onbetwistbaar  en  dat  te  meer  waar  een  van  de  voornaamste  problemen  bij  het  maken  van  aquarellen  hierin  bestaat , dat  men  uitsparingen  op  het  papier  zal  moeten  respecteren .  Bij  het  schilderen  van  een  lucht  bijvoorbeeld , moet  alles  dat  lichter  tegen  hem  afsteekt , zorgvuldig  uitgespaard  worden ;  de  gele  oker  kleur  van  een  schoorsteen  zou  vertroebeld  worden  door  het  blauw  van  de  lucht , die  er  overheen  zou  komen .  In  het  algemeen  moet  men  overigens  zo  min  mogelijk  kleuren  over  elkaar  heenplaatsen , al  was  het  slechts  om  noodzakelijke  doorzichtigheid  niet  in  gevaar  brengen .

      Een  afwisseling  op  de  voorgaande  oefeningen  kan  bestaan , in  het  veranderen  van  kleur  tijdens  de  arbeid  en  de  volgende  kleur  zich  te  laten  verbinden  met  de  vorige . 
     
         Versterkte  en  verzwakte  tinten

      Men  zal  ook  ervaring  moeten  opdoen  in  het  versterken  en  verminderen  op  het  papier  zelf  van  de  intensiteit  van  de  tinten , die  dan  versterkt  of  verzwakt  worden  toegepast .  Dit  zijn  " overgangen "  van  waarden , die  men  herhaaldelijk  in  de  natuur  aantreft , bijv.  in  luchten  en  waterpartijen .  Deze  overgangen  kunnen  soms  nogal  abrupt  zijn , maar  ook  een  uitgebreide  schaal  van  nuances  vertonen , van  de  donkerste  naar  de  lichtste  ( zoals  men  weet , betekend  het  woord  nuance  niet  een  verandering  in  de  kleur  zelf , maar  waardeverandering  in  dezelfde  kleur ) .  In  het  eerste  geval  gaat  men  als  volgt  te  werk .  Nadat  de  penseel  een  behoorlijke  hoeveelheid  verf  op  het  papier  heeft  aangebracht , wordt  hij  uitgespoeld  in  schoon  water , waarna  hij , zonder  gedroogd  te  zijn , dus  voorzien  van  schoon  water , de  onderkant  van  de  geplaatste  tint  weer  opneemt , daar  waar  zich  een  verfhoopje  heeft  gevormd  ( het  papier  moet  dus  een  schuine  stand  innemen )  en  zich  in  één  streek  naar  beneden  verplaatst .  Deze  bewerking  wordt  herhaald  als  het  een  groot  oppervlak  betreft , op  dezelfde  wijze  als  bij  het  aanbrengen  van  een  vlakke  kleur .  Het  enige  verschil , maar  dit  is  dan  ook  van  belang , is  dat  de  kleur  van  het  verfhoopje  aan  de  voet  van  de  eerste  band  lichter  van  toon  wordt  door  de  toevoeging  van  het  water  in  de  penseel ;  het  water  vermindert  plotseling  de  kleurwaarde  van  de  tweede  band , die  de  penseel  tot  stand  brengt .  

      In  het  tweede  geval  zal  de  werkwijze  uiteenvallen  in  een  serie  meer  of  minder  talrijke stadia , naar  gelang  de  afmetingen  van  het  te  behandelen  oppervlak .  Iedere  nieuwe  bewerking  is  aan  de  vorige  verbonden  en  iedere  maal  zal  hij  een waarsevermindering  tot  stand  brengen  door  het  toevoegen  van  een  beetje  schoon  water  aan  de  penseel , die  niet  tevoren  van  zijn  oorspronkelijke  kleur  ontdaan  wordt .
     
      Wanneer  men  op  deze  wijze  een  tint  uitvoert , geeft  hij  een  geleidelijke  en  regelmatige  afzwakking  te  zien , van  donker  naar  licht , die  met  weinig  penseelstreken  verkregen  werd .
     
      We  moeten  hieraan  toevoegen  dat  een  geleidelijke  afzwakking , maar  dan  in  lichte  mate , vanzelf  kan  ontstaan , vooral  bij  verdunningen  die  vrij  veel  kleur  bevatten .  Om  dit  te  bereiken  plaatst  men  het  papier  ondersteboven , uiteraard  ook  in  schuine  stand , en  werkt  men  met  achtereenvolgende  kleurbanden , zonder  toevoeging  van  schoon  water ;  de  verf  gaat  zich  aan  de  onderkant  opeenhopen  en  de  volgende  band  een  weinig  versterken .  Daarna  wacht  men  enkele  ogenblikken  en  plaatst  het  papier  dan  in  horizontale  stand , om  iedere  nieuwe  beweging  van  de  verf  te  verhinderen , wanneer  alles  droog  is , kan  het  werk  weer  in  de  normale  stand  worden  teruggezet .  Hij  blijft  dan  in  deze  positie  voor  het  verdere  werk  als  men , in  plaats  van  een  afzwakking  van  boven  naar  beneden ,  een  versterking  van  toonwaarden  in  dezelfde  volgorde  verlangt  aan  te  brengen .  
     
      Wat  men  ook  in  een  dergelijk  geval  nastreeft , wanneer  men  eenmaal  de  onderste  rand  van  een  te  bewerken  oppervlak  bereikt  heeft , is  het  nodig  om  de  overtollige  verf  met  de  punt  van  de  penseel  ( die  met  een  lapje  afgeveegd  wordt , maar  niet  opnieuw  van  schoon  water  wordt  voorzien , dus  gewoon  een  beetje  vochtig  blijft )  op  te  zuigen  anders  zou  de  verfmassa  bij  het  drogen  een  donkere  strook  gaan  veroorzaken .

      Om  met  de  penssel ,  een  tint  te  willen  versterken , in  plaats  van  hem  te  verzwakken , gaat  men  op  de  tegengestelde  wijze  te  werk :  men  vermeerdert , plotseling  of  geleidelijk , naar  de  omstandigheden , de  hoeveelheid  verf  op  de  penseel , niet  zonder  dat  deze  enkele  kleine  ronddraaiende , bewegingen  op  het  palet  heeft  uitgevoerd , en  dat  snel , om  de  nieuwe  oplossing  gelijkmatigheid  te  verlenen .  Voor  het  overige  is  dit  gebaar  toch  altijd  voorgeschreven  voor  het  goed  oplossen  van  de  verf  in  het  water .

    13-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 79 . a , - SCHEMA
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 79 . a ,

    Schema  voor  de  opzet  van  een  fond  met  een  uitgespaarde  vorm .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 79 . - TECHNIEK VAN DE AQUAREL
    Art. Nr . 79 .

                   Techniek  van  de  Aquarel

      Je  dient  er , in  allereerste  instantie , goed  van  doordrongen  te  zijn , dat  waterwerf  een  werkwijze  van  vereenvoudigde  synthese  ( d. i. samenvatting )  met  zich  meebrengt .  Wie  synthese  zegt , zegt  tevens  voorafgaande  analyse  (d.i. ontleding ) dit  heeft  tot  doel  overbodige  onderdelen  weg  te  laten , om  des  te  beter  de  voornaamste  elementen  te  doen  uitkomen , die , van  hun  overtolligheden  ontdaan , opnieuw  bijeengezet  worden  om  het  onderwerp  in  kwestie  zijn  harmonie  te  hergeven .  Het  gaar  dus  om  een  vereenvoudigeing , die  met  overleg  plaats  moet  vinden .  SIGNAC  verklaarde  terecht : 
    " men  kan  niet  alles  doen  met  waterverf " .  Tracht , we  hebben  dit  al  gezegd , bijgevolg  niet  om  met  waterverf  alles  te  willen  zeggen , maar  beperkt  je  tot  het  essentiële , tot  datgene , waar  het  in  de  eerste  plaats  om  gaat .  Dit  " essentiële "  betreft  zowel  tekening  en  kleuren  als  waarden .  Uw  eerste  zorg  zal  dus  zijn  het  maken  van  een  tekening , die  niet  uitvoerig  behoeft  te  zijn , echter  wel  streng  en  degelijk , want  zoals  steeds  zal  het  deze  tekening  zijn , waarop  het  overige  werk  zal  komen  te  steunen .  Dit  geraamte  voerde  men  in  het  algemeen  op  luchtige  wijze  met  een  HB  potlood  uit .  Met  het  oog  op  de  doorzichtigheid  van  de  tinten  is  het  nutteloos  en  zelfs  schadelijk  om  met  krachtige  lijnen  te  tekenen , die  het  papier  maar  zouden  inkerven  en  bovendien  te  zeer  zichtbaar  zouden  blijven  na  de  voltooiing .
    Sommige , weliswaar  zeer  kundige , kunstenaars  bedienen  zich  voor  de  tekening  van  een  penseel , waarvoor  zij  natuurlijk  niet een  dikke  nemen , voorzien  van  een  neutrale , lichtwaardige  toon  ( een  mengsel  van  ultramarijn  met  gebrande  sienna  bijvoorbeeld ) .  Men  kan  zelfs  nog  verder  gaan  en  met  dezelfde  tint  met  behulp  van  een  dik  penseel  de  grote  schaduw  partijen  opzetten  om  al  bij  het  begin  een  totaal  effect  te  suggereren .  Door  zijn  zeer  lichte  waarde  zal  deze  tint  praktisch  geen  invloed  uitoefenen  op  de  werkelijke  schaduwkleuren  van  het  onderwerp .  Wanneer  je  een  vlakgom  moet  gebruiken  voor  het  verbeteren  van  de  potloodtekening , doe  dat  dan  zeer  voorzichtig , om  redenen  die  we  al  vermeld  hebben .  Men  kan  de  schetstekening  ook  uitvoeren  met  een  pen , zelfs  een  van  hout  of  riet , en  oostindische  inkt .  Maar  in  dat  geval  dient  de  kleur  wel  sterker  aangebracht  te  worden , om  de  tekening  niet  de  overhand  te  laten  behouden . 
      Thans  zal  het  nodig  zijn  om  uw  tinten  op  het  papier  te  brengen .  We  zullen  ons  hier  niet  meer  bezig  houden  met  de  waarneming  van  de  kleuren  in  de  natuur , hun  ontleding  en  de  samenstelling  van  de  tonen , die  een  weergave  zullen  moeten  zijn  van  datgene  dat  ons  voorbeeld  te  zien  geven .  We  zullen  het  hier  hebben  over  de  wijze , waarop  zij  op  het  papier  terecht  moeten  komen .  Laten  we  er  dus  slechts  aan  herinneren  dat , hoe  groter de  hoeveelheid  water  is , die  men  aan  een  bepaalde  dosis  kleurstof  toevoegt , hoe  zwakker  de  verkregen  waarde  zal  zijn . 
      Laten  we  allereerst  vaststellen  dat , waar  men  enerzijds  doorzichtigheid  dient  te  behouden  door  niet  te  zware  oplossingen  te  maken , men  anderzijds  uit  vrees  om  de  doorschijnenheid  te  verliezen , niet  moet  werken  met  te  krachteloze  tinten .  Dit  is  een  fout  van  veel  beginners , die  bij  hen  vaak  vergezeld  gaat  van  droogheid .  Dit  mag  paradoxaal  schijnen , maar , zelfs  als  de  oplossing  veel  water  bevat , wanneer  men  er  te  weinig  van  op  de  penseel  neemt , zal  het  papier  te  weinig  bevochtigd  worden  en  zullen  bleekheid , mager  en  droogheid  samengaan  :  de  aquarel  zal  er  een  armtierig  aspect  door  krijgen .  Een  waterverfpenseel  is  soepeler  dan  een  olieverfkwast ;  zij  vorm  is  er  op  gemaakt  om  veel  kleurstof  in  zich  op  te  nemen .  Deze  eigenschap  maakt  het  mogelijk  om  op  royale  wijze  kleur  op  het  paier  aan  te  brengen  en  zodoende  een  grote frisheid  aan  het  werk  te  geven ;  de  aquarel  kan  er  vloeiend  en  rijk  door  worden .  Nochtans  moet  opgemerkt  worden  dat  voor  de  uitbeelding  van  kleine  onderdeeltjes  van  geringe  afmetingen  de  daarvoor  te  gebruiken  fijne  penseel  niet  van  een  grote  hoeveelheid  verf  voorzien  hoeft  te  zijn .  Het  is  voldoende  dat  hij  genoeg  vocht  bevat  om  zijn  fijne  puntje  te  behouden , die  de  finesses  moet  gaan  uitbeelden . 
      Thans  gaan  we  over  tot  de  voorbereidende  oefeningen .  Het  zal  je  duidelijk  zijn , dat  je , na  aandachtige  lezing  van  de  betreffende  tekst , zelf  de  bedoelde  oefening  gaat  maken  en  dat  wel  totdat  je  er  de  techniek  van  onder  de  knie  zult  hebben . 

                              Vlakke  Tinten

      Om  met  een  vlakke  tint  een  groot  oppervlak  te  bedekken , kan  men  tevoren  de  totaal  benodigde  hoeveelheid  opgeloste  verf  klaarmaken , die  men  denkt  nodig  te  hebben , in  een  holte  van  het  palet  of  in  een  verfbakje .  Men  verkrijgt  een  gelijkmatige  oplossing  door er goed  met een  penseel  in  te  roeren .  Men  laat  deze slechts  zeer  weinig  uitdruipen  door  hem  heel  lichtjes  tegen  de  zijkant  van  het  bakje  of  het  opstaande  randje  van  de  verfdoos  te  drukken , juist  genoeg  om  er  voor  te  zorgen  dat  er  geen  druppel  van  de  penseel  kan  afvallen , zodat  het  papier  bevlekt  zou  worden .  Men  brengt  nu  de  tint  aan  met  de  volle  penseel , waarvan  de  haren  geheel  op  het  papier  moet  rusten , te  beginnen  met  links  boven .  Men  gaat  te  werk  met  korte  streken , die  verticaal  of  een  beetje  scheef  lopen , daarbij  iedere  volgende  streek  een  weinig  over  de  rand  van  de  vorige  te  laten  lopen  om  hen  in  de  breedte  te  verbinden  en  wel  van  links  naar  rechts  voortgaand .  Indien  het  formaat  van  de  penseel  in  overeenstemming  is  met  de  grootte  van  het  te  vullen  oppervlak , behoeft  men  tijdens  deze  operatie  niet  opnieuw  verf  op  te  nemen .  Men  zal  opmerken  dat  aan  de  onderzijde  van  iedere  streek , dus  ook  aan  de  band , die  door  hun samenvoeging  gevormd  wordt , een  klein  hoopje  waterverf  te  voorschijn  zal  komen , wanneer , zoals  het  behoort , de  ondergrond  in  enigszins  scheve  toestand  is  geplaatst  voor  het  werk .  Vervolgens  neemt  men  opnieuw  verf , na  hem  weer  eens  omgeroerd  te  hebben  en  men  begint  dan  met  het  opzetten  van  een  nieuwe  reeks  streken , beginnend  aan  de  bovenzijde  met  het  kleine  vochthoopje , waarover  we  spraken  en  waarin  de  penseel  moet  doordringen  om  een  gelijk  matige  verbinding  tot  stand  te  brengen , thans  van  boven  naar  beneden , tussen  de  ene  reeks  en  de  andere .  Men  gaat  zo  verder  tot  aan  de  onderrand  van  het  papier  en  wanneer  men  daarmee  gereed  is , wordt  de  overtollige  verf  aan  de  onderrand  met  de  punt  van  het  penseel , die  eerst  ten  dele  uitgeknepen  wordt , opgezogen .  We  zeggen  " ten  dele "  want  als  de  penseel  geheel  droog  zou  zijn , zou  hij  te  veel  tint  opnemen  en  zou  als  gevolg  daarvan  de  onderrand  een  te  zwakke  kleurwaarde  gaan  vertonen .  

      In  dit  verband  zouden  we  een  opmerking  willen  inlassen .  Aquarellisten  nemen  vaak  de  gewoonte  aan  -  die  zij  later met  veel  moeite  weer  moeten  afleren  -  om  de  haren  van  het  penseel  meer  of  minder  met  de  mond  uit  te  zuigen .  Nu  is  het  waar  dat  er  eigenlijk  geen  beter  middel  bestaat  om  de  hoeveelheid  verf  in  het  penseel  te  verminderen  en  om  hem  weer  een  fijne  punt  te  geven  en  het  is  evenzeer  waar  dat  de  verf  sterk  verdund  is  en  niet  altijd  schadelijke  stoffen  bevat . 
     
       Het  is  evenwel  beter  om  de natte  penseel  met  meer  of  minder  druk  tegen  een  stuk  vloeipapier  te  houden  of  om  hem  met  een  zacht  lapje  droger  te  maken .  Men  kan  ook  met  een  kort  rukje  in  de  lucht  uitslaan . 
     
      De  penseelstreken , vooral  die  op  grote  oppervlakken , zullen  zich  beter  met  elkaar  verbinden , indien  men  het  papier  vooraf  met  schoon  water  bevochtigt , maar  niet  te  sterk , door  de  oppervlakte  met  een , eveneens  schoon , dik  penseel  te  bewerken .  Men  wacht  dan  tot  het  water  is  opgenomen  door  het  papier , dat  niet  meer  glimmen  mag , als  men  de  verf  gaat  aanbrengen .  Dit  kan  men  controleren  door  het  tegen  het  licht  te  houden  op  ooghoogte  in  horizontale  stand .

      Ook  kan  men  het  papier  aan  de  achtezijde  met  een  sponsje  nat  maken  en  dan  wachten  tot  het  water  goed  in  het  papier  gedrongen  is .  Over  het  " nat  werken "  zullen  we  het  overigens  nog  hebben .  In  ieder  geval  moet  je  niet  treuzelen  bij  het  opbrengen  van  de  tinten , anders  gaat  het  water  van  de  zo  juist  aangebrachte  band  min  of  meer  indrogen ; degene , die  er  naast  komt  te  liggen  zou  in  de  eerste  gaan  binnendringen  met  als  gevolg  het  ontstaan  van  vlekken  en  donkere  randjes .  

      Ziehier  één  van  de  eerste  voorbereidende  oefeningen , die  je  meermalen  moet  uitvoeren , iedere  keer  met  een  andere  kleur , want  zij  gedragen  zich  niet  allemaal  op  dezelfde  manier  in  verdunde  toestand :  begin  met  lichte , doorschijnende  kleuren  ( bijvoorbeeld  gebrande  sienne ) en  eindigd  met  zwaardere  kleuren , zoals  ultramarijn , cadmiumrood  enz.


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 79 . - VLAKKE TINT
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Art . Nr . 79 .

    Schema  voor  opzet van  een  vlakke  tint  in  opeenvolgende  penseelstreken .


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 78 . b , - PRAKTIJK - HET MATERIAAL
       5e.  Een  fles  water  met  twee  penseelwassers . 
      In  het  atelier  behoeft  men  zich  niet  te  bekommeren  om  de  watervoorziening ; men  behoeft  slechts  een  kraantje  open  te  draaien .  Maar  wanneer  men  naar  buiten  gaat   moet  men  een  fles  water  meenemen  van  minstens  een  halve  liter , samen  met  een  paar  bekertjes , één  om  de  penselen  in  uit  te  spoelen  en  één , waarin  het  schone  water  zal  zijn , voor  het  oplossen  van  de  verf .  Thuis  kan  men  natuurlijk  ook  jampotjes  gebruiken , waarvan  het  water  geregeld  ververst  kan  worden .  Wanneer  men  twee  penseelwassers  tegelijkertijd  ter  beschikking  heeft , dan  behoeft  deze  handeling  minder  vaak  herhaald  te  worden .
      Ook  een  klein  sponje  zal  diensten  kunnen  verrichten  voor  een  eventuele  bevochtiging  van  de  achterzijde  van  het  papier , om  het  palet  schoon  te  maken  en  tevens  de  verf  in  bakjes ; dit  alles  verreist , zoals  je  ziet , een  behoorlijke  hoeveelheid  water .  Vergeet  evenmin  een  paar  zachte  oude  lapjes .
      6e.  Een  ezel  is , strikt  genomen , niet  onontbeerlijk  maar  zonder  hem , zou  men  toch  een  groot  gemak  moeten  missen .  Zeer  zeker  kan  een  ezel  gemist  worden  bij  kleine  schetjes , die  hier  en  daar  een  beetje  kleur  moeten  hebben .  Maar  indien  men  werkelijk  op  zijn  gemak  wil  werken  op  papier  van  normale  afmetingen , is  het  toch  verkieslijker  om  er  een  mee  naar  buiten  te  nemen , vooral  daar  er  zeer  lichte  te  krijgen  zijn , speciaal  voor  de  aquarel . 
      7e.  Een  vouwstoeltje  is  meestal  onmisbaar .  Ook  die  bestaan  er  van  een  minimum  aan  gewicht .
      8e.  Een  parasol  kan  heel  handig  zijn , want  het  is  onmogelijk  om  in  de  volle  zon  te  werken  door  de  weerkaatsing  van  de  lichtstralen   door  het  witte  papier  en  ook , vaak , vanwege  de  warmte .  Maar  behalve  dat  zijn  punt  zich  niet  in  ieder  soort  van  bodem  laat  indrukken , is  hij  ook  een  onhandig  apperaat  en  vermeerdert  hij  in  hoge  mate  het  gewicht  van  uw  benodigheden .  Men  kan  dus  een  parasol  dus  gerust  thuislaten , mits  men  maar  plekjes  uitzoekt  in  de  schaduw .
      Een  draagtas  daarentegen , die  over  de  rug  of  schouder  gedragen  wordt , mag  niet  ontbreken ;  hij  moet  natuurlijk  ruim  genoeg  zijn  voor  al  uw  materiaal , met  uitzondering  van  ezel  en  het  vouwstoeltje .  Ook  moet  uiteraard  het  raamkarton  worden  meegenomen , waarover  we  spraken  bij  de  gouache  waarin  dan  ook  het  papier  een  plaats  zal  vinden .  Maar  welke  afmetingen  moet  het  papier  nu  hebben  ?   Die  van  het  karton  en  de  draagtas  hangen  geheel  van  hem  af .  Welnu , dit  papier  mag  niet  groter  zijn  dan  32  bij  24  cm.  voor  het  werken  in  de  buitenlucht , want  een  zitting  moet  toch  niet  langer  duren  dan  twee  uur  vanwege  de  veranderingen  in  het  licht , waardoor  men  overigens  ook  niet  zijn  keuze  moet  laten  vallen  op  de  eerste  en  de  laatste  uren  van  de  dag . 
      Het  spreekt  vanzelf  dat  je  ook  potloden  moet  hebben , waarvan  de  stift  niet  te  hard  en  niet  te  zacht  mag  zijn .  Het  eerste  soort  verontreinigt  het  papier  en  het  tweede  trekt  er  groefjes  in  onder  het  tekenen ;  de  hardsoort  HB  is  voor  uw  doel  het  beste .  Indien  je  een  vlakgom  gaat  gebruiken , neemt  er  dan  een  van  de  beste  kwaliteit  en  vooral  zacht , teneinde  de  gevoelige  oppervlakte  van  het  papier  niet  aan  te  tasten .  Men  moet  hem  bovendien  zeer  lichtjes  gebruiken , want  anders  zouden  de  aangewreven   plekken  meer  kleur  gaan  opnemen  en  zouden  zodoende  vlekken  onstaan . 
      Het  kan  geen  kwaad  om  ook  de  beschikking  te  hebben  over  een  goed  velletje  wit  vloeipapier  om  de  iets  te  ver  uitgestreken  tinten , waar  nodig , te  kunnen  opzuigen , alsmede  eventuele  spatjes  van  de  penselen .  Vergeet  tenslotte  de  knijpers  niet , die  we  al  bespraken  om  het  systeem 
    " karton  -  papier  -  raam  "  te  completeren  en  evenmin  een  zakmes .  

                       Enkele  vaktermen

       Wassen  :  schilderen , in  dit  geval  wassen  genoemd  door  de  aard  van  het  gebruikte  oplosmiddel .  Wanneer  men  van  een  aquarel  zegt  dat  hij  rijkelijk  gewassen  is , bedoeld  men  dat  hij  op  brede  wijze  is  doorgevoerd .

       Nat  werken  :  schilderen  op  vooraf  vochtig  gemaakt  papier , waarbij  de  penseel  steeds  goed , ofschoon  niet  overdreven , nat  gehouden  moet  worden , om  de  graad  van  vochtigheid  te  handhaven , die  in  deze  techniek  noodzakelijk  is . 

       Droogheid :   slechte  eigenschap  van  een  aquarel , waarbij  te  weinig  gebruik  gemaakt  werd  van  water  in  de  verf .  Hij  vertoont  gewoonlijk  een  armoedig  en  niet  heldere  aanblik .

       Verdrinken :  dit  zegt  men  van  een  tint  die , onbedoeld , uitgevloeid  is  buiten  zijn  eigen  begrenzingen .  Hetzelfde  werkwoord  verdrinken  heeft  in  de  uitdrukkingen :  een  tint  " verdrinken "  en  een  "  verdronken "  tint , een  verschillende  betekenis .  We  zullen  daarop  terugkomen , wanneer we  de  techniek  van  de  aquarel  gaan  bespreken .

    12-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 4. - VERSCHILLENDE TINTEN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 78 .

    Plaat I

    Fig . 4 .  van  links  naar  rechts :  twee  verzwakte  tinten , de  eerste  met weinig , de  tweede  met  veel  overgang ; 
    naast  elkaar  geplaatste  tinten , die op  hun  grensgebied  in  elkaar  versmelten  ; 
    voorbeeld  van  verdronken  tint .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 3. - MODULATIES
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 78 .

    Plaat I

    Fig . 3 .  modulaties .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 2. - VLAKKE TINT
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Art . Nr . 78 .

    Plaat  I

    Fig . 2 .  vlakke  tint .


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 78 . a , - ( VERVOLG ) PRAKTIJK - HET MATERIAAL

      4e  Verf .  Ook  hierbij  liever  geen  misplaatste  zuinigheid , die  Uw  resultaten  ernstig  in  gevaar  zouden  brengen .  Gewoonlijk  gebruikt  men  verf  in  tubes  of  in  kleine  bakjes .  Voor  deze  laatste  heeft  men  speciale  paletdozen .  Verf  in  bakjes  kan  gemakkelijk  aan  de  oppervlakte  gereinigd  worden , door  er  zachtjes  met  een  vochtig  sponsje  overheen  te  vegen .  Maar  of  hij  nu  in  tubes  of  bakjes  zit , waterverf  lost  zeer  gemakkelijk  in  water  op .  Hij  wordt  gemaakt  van  zeer  gemalen  verfpoeder  van  plantaardige , dierlijke  of  minerale  oorsprong , in  wezen  grotendeels  dezelfde , die  gebruikt  worden  voor  de  bereiding  van  olieverf .  Maar  in  dit  geval  worden  de  pigmenten  gehuld  in  een  klevend  medium , zoals  arabische  gom , waaraan  bepaalde  ingrediënten  worden  toegevoegd  als  conserveermiddel  of  om  hen  handelbaar  te  maken  in  het  gebruik .  Honing , bijvoorbeeld , belet  arabische  gom  om  bij  indroging  te  gaan  brokkelen .  We  hebben  overigens  al  gesproken  over  de  kenmerken  van  deze  verf  in  het  vorige  lesdeel  toen  we  hem  vergeleken  met  de  gouacheverf .
      In  tubes , afgesloten  van  de  buitenlucht , kan  de  verf  lange  tijd  zijn  stroperige  consistentie  bewaren , mits  men  deze  in  een  goed  gesloten  metalen  doos  opsluit , tegen  de invloed  van  warmte  beveiligd .  Niettemin  kan  op  lange  duur  verf  in  tubes  een  verdroging  ondergaan , zo  zelfs  dat  het  onmogelijk  kan  worden  hem  uit  de  tube  te  halen  zonder  deze  open  te  snijden .  Om  die  reden  zou  men  ook  de  voorkeur  kunnen  geven  aan  bakjes , waarvan  de  inhoud  altijd  gemakkelijk  bereikbaar  is .  Tubes  hebben  echter  nog  een  ander  klein  bezwaar .  Soms  blijft  het  schroefdopje  sterk  vastkleven   aan  het  halsje  van  de  tube , wanneer  men  nagelaten  heeft  om  dit  na  gebruik  met  een  lapje  schoon  te  vegen  om  er  de  overtollige  verf   van  te  verwijderen .  In  dat  geval  kan  het  vaak  voldoende  zijn  om  het  dopje  -  maar  ook  alleen  het  dopje  -  lichtjes  te  verwarmen , bijvoorbeeld  met  een  brandende  lucifer , om  het  weer  te  kunnen  losschroeven . 
     
      We  zullen  niet  treden  in  een  vergelijking  van  de  Engelse  en  de  Nederlandse  waterverven .  Onze  goede  fabrikanten  zijn  in  ieder  geval  uitstekend  en  ook  minder  duur ;  je  kunt  hun  dus  gerust  uw  voorkeur  geven .  De  kwaliteit  is  dezelfde  in  tubes  of  in  potjes  en  zij  lossen  onmiddelijk  op  door  aanraking  met  een  natte  penseel .  Ongetwijfeld  kan  men  een  meer  of  minder  snelle  verdroging  niet  voorkomen , wanneer  zij  eenmaal  op  het  palet  zijn  aangebracht .  Maar  de  verf  wordt  toch  weer  spoedig  week  bij  een  contract  met  water  en  alleen  als  men  zeer  lang  wacht  kan  hij  een  blokje  gaan  worden , dat  moeilijk  weer  zacht  te  maken  is . 
      Ziehier  de  kleuren , die  je  dient  te  bezitten :  ultramarijnblauw  -  cobaltblauw  -  coeruleumblauw  -   cadmiumgeel  citroen  -  cadmium  geel  -   gele  oker  -  cadmium  rood  -  donkere  kraplak  -  gebrande  sienna  -  groen  émeraude  -  sapgroen  -  ivoorzwart .
      Je  moet  deze  kleuren  niet  in  een  willekeurige  volgorde  op  uw  palet  deponeren , maar  er  een  gewoonte  van  maken  steeds  dezelfde  rangorde  in  acht  te  blijven  namen , liefst  degene , die  hierboven  te  zien  zijn .  Iedere  keer  dat  je  een  onderwerp  onder  handen  neemt  moet  je  uw  palet  van  een  volledige  sortering  voorzien , zo  niet , dan  bestaat  het  gevaar , dat  je  tijdens  de  arbeid , er  tegen  op  zien  de  kleur  te  gaan  zoeken , die  op  het  palet  ontbreekt , hem  door  een  andere , wel  aangewezige  wilt  gaan  vervangen , met  het  gevolg  dat  je  er  niet  in  zult  slagen  de  goede  toon  te  verkrijgen .  
      Men  begrijpt  voorts  goed  dat , waar  we  je  een  bepaalde  keuze  van  kleuren  hebben  aanbevolen , dat  niet  inhoudt  dat  deze  volsterkt  onveranderlijk  moet  zijn .  Weinige  dingen  zijn  zo  individueel  als  de  samenstelling  van  een  palet  en  je  kunt  dus  naar  eigen  smaak  en  voorkeur  proeven  nemen  met  andere  kleuren  om  tenslotte  tot  een  serie  te  geraken , die  geheel  bij  uw  eigen  persoonlijkheid  past .  Maar  toch  moet  je  zich  hoeden  voor  een  te  groot  assortiment  en  stop  vooral  uw  palet  niet  vol  met  kleuren , die  te  veel  op  elkaar  lijken ; het  is  bijvoorbeeld  overbodig  om  over  twee  of  drie  soorten  van  ultramarijn  te  beschikken , of  meerdere  soorten  gele  oker  enz.  Zonder  op  overdreven  wijze  het aantal  te  gebruiken  kleuren  te  vergroten , is  het  niettemin  duidelijk  dat  de  toevoeging  van  sommige  noodzakelijk  kan  worden  in  verband  met  een  bepaald  onderwerp , bloemen  bijvoorbeeld  ( we  komen  daar  nog  op  terug )  of  het  landschap , waarvan  de  tonen  sterk  uiteenlopen , naar  gelang  het  land  of  de  landstreek .  Men  moet  zich  dan  ook  veel  moeite  geven  om  het  coloriet  van  een  bepaalde  landstreek  te  doorgronden  voordat  men  gaat  schilderen ;  een  wijziging  van  het  palet  en  toevoeging  van  bepaalde  kleuren  zijn  dus  een  zaak  van  weloverwogen  redenering , die  het  gevolg  is  van  een  nauwlettende  en  intelligente  waarneming .  
      Men  moet  ook  zo  veel  mogelijk  kleurvaste  verven  kiezen , ook  in  vermenging  met  elkaar .  De  goed  fabrikanten  vermelden  overigens , op  de  tubes  of  in  hun  catalogie , de  graad  van  vastheid , die  gewoonlijk  voldoende  is  van  alle  kleuren , behalve  van  die  op  anilinebasis , die  vaak  veel  helderder  zijn , maar  tevens  vergangkelijker .  
      We  zeiden  dat  waterverven  doorzichtig  zijn , maar  er  zijn  daarin  graden .  Je  kent  de  betekenis  van  het  woord  glacis :  een  bijna  steeds  lichte  tint , die  over  een  andere  , droge , heen  wordt  gestreken , om  zijn  toon , juist  door  een  effect  van  doorzichtigheid  te  veranderen .  Men  herkent  de  werkelijke  doorschijnende  kleuren  dan  ook  aan  het  feit  dat  zij , uitgespreid  over  een  andere  toon , deze  slechts  van  aspect  doen  veranderen , zonder  hem  geheel  te  doen  verdwijnen , hetgeen  wel  geschiedt  met  andere , die  dan , betrekkelijk  gesproken , ondoorschijnend  genoemd  moeten  worden .  We  hebben  je  reeds  uitdrukkelijk  aanbevolen  om  je  vertrouwd  te  maken  met  de  kleuren  van  uw  palet .  Daardoor  zult  je , naast  andere  hoedanigheden , ook  hun  mate  van  doorzichtigheid  leren  kennen .  Doorzichtigheid  is  een  kenmerk  van  bijvoorbeeld , kraplak  en  gebrande  sienna , terwijl  gele  oker , gele  en  rode  cadmium  en  ultramarijn  eerder  zware  kleuren  zijn . 
      Laten  we  onze  kleuren  eens  de  revue  passeren .
      Ultramarijn  is  zeer  lichtecht , cobaltblauw  ook .  Zij  hebben  de  neiging  om  zich  enigszins  vast  te  zetten  in  de  holletjes  van  het  papier , wanneer  dit  tenminste  niet  zeer  glad  afgewerkt  is  in  de  fabriek .  Coeruleumblauw  is  stabiel  en  een  beetje  zwaar , bevat  ook  cobalt , waarvan  hij  nochtans  verschilt  in  zijn  kleurwaarde .  
      Vert  émeraude  is  stevig  en  transparant , zoals  we  reeds  opmekten  en  verschaft  aan  alle  grijzen , waarmee  hij  gemengd  wordt , doorzichtigheid  en  fijnheid .
      Cadmium  geel  citroen  is  licht  groenachtig , terwijl  cadmiumgeel  een  zuiverder  kleurgehalte  bezit .  Het  is  nodig  om  rekening  te  houden  met  de  eigenschappen  van  bepaalde  kleuren  bij  het  maken  van  mengsels .  We  zullen  daar  nog  op  terugkomen .  
      Gele  oker  is  een  stevige  kleur , die  nogal  lastig  is  bij  het  verdunnen  om  een  goed  doorschijnende  tint  te  krijgen .  Hij  verdraagt  een  overschildering  slecht , want  hij  dringt  niet  diep  in  het  papier  door , vanwege  de  grote  hoeveelheid  oploswater .  Nochtans  is  hij  van  grote  waarde  voor  het  uitdrukken  van  licht .  
      Rode  cadmium  is  een  prachtige  kleur , ver  te  verkiezen  boven  vermiljoen , waarvan  hij  wel  de  helderheid , maar  niet  de  zwaarte  bezit .  Hij  is  zeer  solide  en  kleursterk , dat  wil  zeggen  dat  hij , evenals  bijv .  ultramarijn , een  groot  kleurend  vermogen  bezit , goed  in  het  penseel  opneemt  en  gemakkelijk  oplost .  Kraplak  is  zeer  doorzichtig , droogt  langzaam  en  staat  een  " natte "  techniek  toe , die  we  nog  zullen  bespreken . 
      Gebrande  sienna  levert  nogal  zware  en  alledaagse  tonen  op , wanneer  men  hem  mengt  met  blauwe  kleuren  voor  het  samensmelten  met  grijze  tonen .  In  het  algemeen  moet  hij  flink  aangelengd  worden .  
      Zwart , gemengd  met  cobalt , vert  émeraude  of  kraplak , levert  donkergrijzen , die  zilverachtig  zijn .  Beginners  hebben  de  neiging  om  hen  in  ongemengde  staat  te  gebruiken  voor  schaduwpartijen , hetgeen  fout  is .  Wanneer  men  er  naar  de  omstandigheden  blauw  aan  toevoegt , verkrijgt  men  kleurige  schaduwen , die  meer  overeenkomstig  de  werkelijkheid  en  ofwel  warm  en  ofwel  koel  kunnen  zijn .  
      Venzelfsprekend  hebben  we  in  dit  overzicht  -  dat  zou  ook  ommogelijk  geweest zijn  -  niet  alle  mogelijkheden , die  iedere  kleur  te  bieden  heeft , onder  ogen  gezien .  Het  is  aan  jezelf , daarop  dringen  we  nog  eens  aan , door  middel  van  talrijke  proefnemingen , de  overigens  ontelbare  kleurschakeringen  te  ontdekken , die  uit  mengingen  kunnen  onstaan .  
     Je  zult  zich  daarvan  bewust  worden  wanneer  je  naar  de  natuur  werkt  om  een  bepaalde  geobserveerde  toon  te  bereiken , en  dat  zonder  ontmoedigende  probeersels , omdat  dit  te  vaak  zonder  succes  verloopt  door  in  gebreke  te  zijn  gebleven  zich  eerst  in  voldoende  mate  geoefend  te  hebben .  
      Tijdens  uw   experimenten  zult  je  constateren  dat  men , bij  het  samenbrengen  van  kleuren , goed  rekening  moet  houden  met  ieders  geneigdheden ; we  zeiden  al  dat  cadmiumgeel  citroen  naar  groenachtige  toegaat .  Wanneer  we  hem  dus  vermengen  met  rood  voor  het  maken  van  een  oranje  toon , zullen  we  dat  rood  een  beetje  gaan  bederven  door  wat  men  zou  kunnen  noemen  een  automatische  medewerking  van  zijn  complementaire , het  groen .  Ons  orange  zal  er  dus  vuiler  door  worden ;  indien  we  daarentegen  hetzelfde  geel  met  een  groen  gaat  mengen , zal  dit  laatste  er  juist  door  versterkt  kunnen  worden .  Zo  zal  een  paars  levendiger  worden  wanneer  hij  is  samengesteld  uit  kleuren , die  zelf  paarsachtig  zijn , zoals  ultramarijn  en  kraplak . 
      Uit  de  voorgaande  beschouwingen  volgt  nog  een  ander  voorschrift :  hoe  minder  kleuren  een  menging  bevat , hoe  frisser  het  coloriet  blijven  zal .  
      Tenslotte  zult  je  ook  tijdens  uw  proefnemingen  constateren  dat  sommige  kleuren  bij  het  drogen  meer  verbleken  dan  andere .  De  transparante  kleuren  hebben , in  tegenstelling  met  de  " zware " , die  meer  aan  de  oppervlakte  blijven  hangen , de  neiging  om  zich  " in  te  graven "  in  het  papier .  Wanneer  men  dus  een  zware  en  een 
    " vluchtige "  met  elkaar  mengt , dan  zal  de  eerste  de  boventoon  gaan  voeren  na  het  indrogen , hetgeen  tot  gevolg  heeft  dat  van  de  tweede  een  grotere  dosis  genomen  zal  moeten  worden .  Natuurlijk  kunnen  deze  voorzorgsmaatregelen  slechts  een  uitvloeisel  worden  van  een  nauwgezette  studie , hetgeen  een  reden  te  meer  is  om  goed  de  karaktereigenschappen  van  uw  kleuren  te  leren  kennen .  
      Hiermede  hebben  we  de  voornaamste  elementen  van  ons  materiaal  opgesomd .  Daaraan  kan  nog  toegevoegd  worden :
     


    11-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 78 . - PRAKTIJK
    Art . Nr . 78 . 

                               Praktijk

                          Het  Materiaal

      Uw  materiaal  moet  van  uitstekende  kwaliteit  zijn :  uw  taak  zal  er  door  vergemakkelijkt  worden  en  de  resultaten  beter .
      Hier  volgt  een  opsomming  van  hetgeen  je  dient  te  bezitten  ( plaat I , fig . 1 ) : 
      1e .  een  opvouwbaar  paletje , speciaal  voor  waterverf , van  metaal  dat  van  binnen  wit  geëmalleerd  is .  Een  van  de  vleugels  van  dit  palet ( dat  men  als  een  boek  open  maakt )  bevat  een  aantal  vakjes  bestemd  voor  het  aanbrengen  van  verf ;  de  andere  kant  wordt  voor  het  mengen  gebruikt .  Hij  bevat  gewoonlijk  twee  of  drie  uigeholde  delen , bestemd  voor  de  met  water  vermengde  kleuroplossingen . ( Tenslotte  is  er  een  opening  in  uitgespaard , waardoor  de  linker  duim  steekt  voor  het  vasthouden  van  het  palet ) .  Na  gebruik  moet  men  niet  te  lang  wachten  met  schoonmaken  want  anders  gaan  op  den  duur  de  hoopjes  verf  zich  bij  het  drogen  aan  de  émail  vasthechten  en  wanneer  men  dan  de  verf  uit  zijn  vakjes  wil  verwijderen , riskeert  men  schilfertjes  van  het  émail  mee  weg  te  schrapen .
      Overigens  is  reinheid  in  ieder  opzicht  een  voorschrift  bij  de  aquarel , als  men  tenminste  de  frisheid  behouden  wil , die  één  van  de  charmes  van  deze  techniek  vormt . 
      2e .  Soepele  penselen  van  das -  of  marterhaar ;  minstens  drie .  Deze  moeten  een  voldoende  omvang  hebben  om  een  behoorlijke  hoeveelheid  verf  te  kunnen  opnemen , maar  ook  dienen  zij  een  fijne  scherpe  punt  te  bezitten , in  droge  zowel  als  in  natte  staat .  Op  zijn  dikste  punt  moet  de  omvang  van  de  haren  van  de  eerste  penssel  ong . 13  mm.  zijn  die  van  de  tweede  9  à  10  mm.  en  die  van  de  derde  6  à  7  mm.  Voor  grote  oppervlakken  kunt  je  natuurlijk  ook  een  penseel  kopen , die  groter  is  dan  de  eerste  en  voor  heel  fijn  werk  een  vijfde , die   kleiner  is  dan  de  derde  van  bovengenoemde  drie .  Maar  men  zij  hiermee  voorzichtig , want  kleine  penselen  kunnen  tot  gepeuter  leiden  en  zijn  in  ons  geval  eigelijk  alleen  geschikt  voor  werk  van  zeer  geringe  afmetingen .  Indien  uw  grotere  penselen  goed  gepunt  zijn , kunnen  zij  uitstekend  dienst  doen  voor  kleine  onderdeeltjes .
      Sommige  kunstenaars  gebruiken  ook  platte  en  ronde  kwasten  van  de  nrs. 6  en  7  ( eigenlijk  bestemd  voor  olieverf )  voor  de  uitbeelding  van  bomen  met  kleine  blaadjes , zoals  olijfbomen , wilgen  e.d.  Vooral  platte  kwasten  kunnen  diensten  bewijzen , zo  schrijft  de  aquarellist   GROSCLAUDE ,  om  de  stevigheid  uit  te  drukken  van  voorgronden  die  steenachtig  of  met  struikgewas  voorzien  zijn .  Men  dient  echter  te  weten  dat  veel  kunstenaars  zich  tevreden  stellen  met  uitsluitend  echte  waterverfpenselen .  Zo  kan  men  bijvoorbeeld  het  geschitter  van  sommige  gebladerte , de  oneffenheden  van  muren  en  die  van  vlakken  zeer  goed  weergeven  door  met  de  platte  kant  van  het  penseel  luchtig  over  het  papier  heen  te  glijden .  Daarvoor  moet  men  dan  bij  voorkeur  papier  met  een  nogal  grove  korrel  gebruiken , waarop  men  dan  ook  zijn  keuze  zal  laten  vallen , wanneer  het  onderwerp  in  kwestie  daartoe , in  zijn  algemeenheid , aanleiding  geeft .  
      Bezuinig  in  ieder  geval  niet  op  de  kosten  van  uw  penselen .  Je  zult  daar  overigens  niets  mee  besparen , want  je  zoudt  er  toch  moeten  komen  om  uitstekend  materiaal  te  kopen  als  gevolg  van  talrijke  tegenslagen  die  het  gebruik  van  middelmatige  soorten  met  zich  mee  zou  brengen .  Het  bosje  haren  van  een  droge  en  niet  gegomde  penseel  moet  een  afgeronde  oppervlakte  bezitten , zonder  onregelmatigheden .  Na  hem  in  het  water  gedoopt  te  hebben , moet hij  niet  alleen  een  fijne  punt , maar  ook  een  weinig  uitgerekte  vorm  blijven  behouden .  De  punt  van  een  droge  penseel  moet  zich  snel  van  vorm  herstellen , wanneer  men  hem  verbuigt  en  wanneer  hij  nat  is  en  men  hem  krachtig  uitschudt , moet  de  punt  niet  in  enkele  andere  uiteenvallen , niet  een  soort  van  vorkje  worden , als  hij  zich  weer  opricht .
      Men  moet  de  penselen  niet  gedurende  langere  tijd  in  het  water  laten  staan  met  de  punt  naar  de  bodem , want  anders  gaat  deze  een  gebogen  vorm  aannemen , die  ze  onbruikbaar  maakt , wanneer  men  de  haren  tenminste  niet  weer  in  de  goede  vorm  herstelt .  Om  dit  te  bereiken  moet  men  de  penseel  in  kwestie  in  een  nogal  sterke  oplossing  van  arabische  gom  in  water  drenken , waarna  men  met  de  vingers  de  goede  vorm  voorzichtig  herstelt .  Daarna  laat  men  hem  drogen  met  de  punt  omhoog .  De  volgende  dag  wordt  de  gom  weer  opgelost  door  de  haren , die  nu  hard  en  strak  geworden  zijn , in  zuiver  water  te  plaatsen , waarna  men , door  de  penseel  heen  en  weer  te  schudden , de  haren  van  elkaar  losweekt . 
      In  ieder  geval  is  het  noodzakelijk  om  de  penselen  na  ieder  gebruik  met  schoon  water  te  wassen  en  hem  dan , zoals  reeds  gezegd , met  de  punt  omhoog  in  een  of  ander  potje  te  zetten .  Indien  zij  in  lange  tijd  niet  gebruikt  zullen  worden , mag  men  er  wel  aan  denken  dat  zij  een  geliefde  prooi  zijn  van  motten . 
      Wanneer  men  er  mee  naar  buiten  trekt , is  het  nodig  om  de  punten  een  bescheming  te  geven .  Men  doet  hen  dus  in  een  kokertje , altijd  met  punten  naar  boven  of  op  een  klein  plankje , waarop  zij  vastgehouden  worden  met  rubber  ringetjes  ( elastiekjes) . 
      We  moeten  intussen  nog  vermelden  dat  martelharen  penselen  soepeler  en  elastischer  zijn  dan  dasharen .  Zij  ondergaan  minder  snel  vervormingen , maar  zijn  ook  duurder . 
      3e .  Papier .  De  hoedanigheid  van  deze 
    " ondergrond "  is  hier  van  het  grootste  belang , evenals  zijn  " korrel " . 
      In  het  begin  zult  je  veel  papier  verknoeien ; het  is  daarom  beter  om  wel  goed  maar  niet  te  duur  papier  te  gebruiken .  Dit  moet  evenwel  niet  te  dun  zijn , want  dan  zou  het  sterk  gaan  bobbelen  door  de  inwerking  van  vocht  en  niets  is  onaangenamer  en  gevaarlijker  tijdens  het  werk ;  dit  bezwaar  vermidert  overigens  naarmate  het  papier  sterker  wordt .  Wanneer  je  voldoende  ervaring  hebt  opgedaan , kunt  je  gaan  werken  op  losse  vellen  van  voldoende  dikte , die  dan  minder  kans  lopen  verspild  te  worden .  Men  kan  dit  ook  in  blokvorm  verkrijgen .  Je  weet  dat  dit  bestaat  uit  een  stuk  karton , waarop  een  aantal  vellentjes  gestapeld  zijn , die  langs  de  zijkanten  vastgehouden  worden  door  een  band  van  gegomd  papier  of  linnen .  Wanneer  een  werkstuk  voltooid  is , glijdt  men  met  een  mes  onder  het  beschilderde  vel  om  het  van  het  blok  af  te  snijden .  Zo  'n  blok  heeft  voordelen  vooral  voor  het  buitenwerken .  Onder  omstandigheden  kan  men  echter  de  voorkeur  geven  aan  een  los  vel  van  de  gewenste  afmetingen  om  dit  dan  te  gebruiken  volgens  het  systeem , dat  we  beschreven  hebben  bij  de  gouache , hetgeen  des  te  geschikter  zal  zijn  aangezien  aquarelpapier  een  behoorlijke  dikte  heeft .  Men  zal  ook  begrijpen  dat , door  op  die  wijze  te  werken , het  papier  al  van  een  witte  rand  voorzien  zal  zijn , wanneer  men  het  onder  het  raam  vandaan  haalt .  Nu  is  het  belang  van  zo'n  witte  rand  zeer  groot .  FAGES  zegt  daarvan :  " men  weet  dat  in  het  clair-obscur  van  ieder  werk  een  overheersende  toon  aanwezig  dient  te  zijn , dat  wil  zeggen  meer  licht  dan  schaduw  of  omgekeerd .  In  het  algemeen  vindt  men  in  aquarellen  meer  lichte  dan  donkere  partijen  en  aangezien  de  kracht  van  deze  laatste  sterk  afneemt  onder  het  drogen , zullen  zij  zich  zwakker  voordoen  dan  die  van  het  nagevolgde  onderwerp , tenzij  men  de  voorzorg  genomen  heeft  om  hen  met  opzet  krachtiger  te  maken , hetgeen  slechts  door  werkelijk  bekwame  kunstenaars  zou  kunnen  geschieden .  Deze  bij  aquarellen  vrij  algemeen  voorkomende  zwakte , kan  verlicht  worden  door  hen  te  omringen  met  witte  marges , die , door  de  aldus  onstane  tegenstelling , de  donkere  partijen  krachtiger  doen  schijnen " .  
      Om  het  papier  met  de  goede  kant  naar  boven  te  plaatsen , is  het  voldoende  om  het  tegen  het  licht  te  houden  en  naar  het  watermerk  van  de  fabrikant  te  kijken .  
      Kan  men  dit  op  normale  wijze  lezen , dan  heeft  men  de  goede  kant  voor  zich .  Het  is  dus  wel  raadzaam  om  een  vel  aan  de  achterkant  van  een  groot  kruis  van  potlood  te  voorzien , alvoren  het  in  stukjes  te  snijden , zodat  men  ieder  fragment  gemakkelijk  kan  herkennen .  Maar  men  kan  natuurlijk  ook  de  korrel  van  een  nieuw  vel , dat  gewoonlijk  aan  beide  zijden  verschillend  is , vergelijken  met  een  monster  van  hetzelfde  soort , dat  van  een  merkteken  voorzien  is .  
      Wat  betreft  het  merk  en  de  soort  van  het  papier , zijn  de  aquarellisten  lange  tijd  verdeeld  geweest .  Volgens  sommige  heeft  alleen  het  Engelse  papier  ( bijv .  Whatman )  de  goede  hoedanigheden .  Maar  op  het  continent  beschikt  men  tegenwoordig over  uitstekende  kwaliteiten  en  wij , voor  ons  gebruiken  Franse  halfkarton  " Arches "  van  zuiver  lompen , dat  een  fijne  korrel  heeft  en  300 gr .  per  vierkante  meter  weegt . 
      Bij  dikke  soorten  dringt  de  verf  minder  diep  in  het  papier  en , door  aan  de  oppervlakte  te  blijven , blijft  de  kleur  helderder.  Maar  voor  uw  eerste  pogingen  kunt  je  wel  gebruik  maken  van  het  Canson  aquarelpapier  en  van  Hollandse  papieren , die  lichter  zijn , in  overeenstemming  met  wat  we  hierboven  reeds  zeiden .  
      Welk  soort  men  ook  neemt , het  papier  dient  goed  gelijmd  te  zijn  om  over  elkaar  geplaatste  tonen  te  kunnen  verdragen  zonder  overzadigd  te  raken .  Zo  niet , dan  zal  er  een  dons  op  het  papier  komen  en  de  doorzichtigheid  verloren  gaan .  Het  is  nuttig  om  de  kwaliteit  van  het  papier  te  controleren  voor  het  gebruik , want  het  is  hoogst  onaangenaam  om  de  verschijning  van  " putjes "  te  constateren  na  al  met  het  werk  begonnen  te  zijn .  Daartoe  is  het  voldoende  om  de  achterkant  vochtig  te  maken  met  een  tint .  Is  het  papier  dun , dan  kan  men , door  zijn  doorzichtigheid , de  puntjes  gemakkelijk  aan  de  voorzijde  te  zien  krijgen .  Bij  dikkere  soorten  verschijnen  aan  de  achterzijde  meer  of  minder  talrijke  vlekjes . 
      Er  bestaat  ook  papier  dat  op  stevig  karton  geplakt  is , waardoor  het  geen  kans  krijgt  om  te  gaan  bobbelen .  We  herhalen  echter  dat  men  het  eerder  aanbevolen  systeem , n.l.  een  raamkatron  kan  volstaan .  Daardoor  zijn  we  in  staat  om  het  paier  aan  de  achterzijde  te  bevochtigen , indien  men  althans  op  vochtig  papier  wil  werken , op  welke  aangelegenheid  we  nader  terug  zullen  komen . 
      De  grootte  van  de  korrel  is  van  veel  belang  voor  het  werk  en  het  uiteindelijke  aspect  van  een  aquarel  hangt  er  voor  een  deel  van  af .  De  zeer  grove  korrel  heeft  slechts  zin  voor  grote  aquarellen  en  is  niet  geschikt  voor  het  kleine  formaat .  Men  kan  het  gebruiken  om  uitdrukking  te  geven  aan  de  flikkering  van  tegen  de  lucht  afstekend  gebladerte , de  ruwheid  van  muren  en  bepaalde  terreinen  enz.   Maar  indien  men , vooral  in  de  verte , bepaalde  rechtlijnige  onderdelen  moet  aanbrengen , dus  gebouwen  en  een  klokketoren  bijvoorbeeld , zou  men  het  papier  ter  plaatse  met  een  afgerond  voorwerp  moeten  platdrukken  alvoren  te  schilderen  en  te  tekenen  om  te  voorkomen  dat  de  rechte  lijnen  zouden  gaan  golven  door  de  vervormingen  die  de  oneffenheden  in  het  papier  veroorzaken . 
      De  meer  of  mindere  grofheid  van  de  papierkorrel  zal  dus  gekozen  worden  naar  gelang  het  formaat , de  aard  van  het  onderwerp  en  ook  de  persoonlijke  smaak .  Men  kan  natuurlijk  wel  schilderen  op  absoluut  glad  papier , maar  de  tinten  bezinken  daarop  niet  zo  goed  als  op  korrelig  papier .  Op  dat  papier  gaat  iedere  kleine  holte  in  de  oppervlakte  een  beetje  verf  vasthouden  en  als  eenmaal  het  water  verdampt  is , zal  de  toon  minder  vlak  en 
    " leeg "  aandoen  dan  op  volkomen  glad  papier . 
      Het  moet  ontraden  worden  om  voor  een  echte  aquarel  ander  dan  wit  papier  te  gebruiken .  Papier  dat  geel  geworden  is  door  de  tijd , of  geel  gemaakt  in  de  fabriek , wijzigt , als  gevolg  van  doorzichtigheid , de  tonen , waarin  blauw  of  rood  verwerkt  is .  Wanneer  op  bepaalde  plaatsen  een  gele  toon  gewenst  is , dan  is  er  niets  eenvoudiger  dan  deze  op  wit  papier  aan  te  brengen , men  blijft  dan  altijd  de  beschikking  houden  over  puur  wit , daar , waar  hij  onmisbaar  is  om  een  stralend  coloriet  te  bereiken .

    10-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 1 . HET MATERIAAL VOOR DE AQUAREL
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 78 .

    Plaat I

    Fig . 1 ,  

    Het  materiaal  voor  de  Aquarel .



    >

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!