TEKEN EN SCHILDERTECHNIEKEN EERSTE DEEL VANAF 14/10/06
19-06-2006
ART . NR . 29 . a , - HET HOOFD VAN OPZIJ GEZIEN
Art . Nr . 29 . a ,
Het hoofd van opzij gezien .
Omdat de tekening van het hoofd in zijaanzicht het meeste houvast biedt , in tegenstelling tot het vooraanzicht of de driekwartstand , zullen wij hiermee onze studie beginnen . Algemeen kan worden aangenomen dat wij het hoofd en profil in een vierkant kunnen zetten . De deellijnen en algemene vormen welke wij in fig. 12 B zien , dienen slechts om een onderling vergelijken van de onderdelen mogelijk maken . Het is nu echter niet meer de taak om een " ideale kop " te tekenen , doch het hoofd van ons model . Wanneer je dus op de hierboven beschreven manier uw model bestudeerd heeft , schetst je met een zoveel mogelijk gestrekte arm het vierkant . Schets het heel licht en zo zuiver mogelijk . Doordat je de arm gestrekt houdt wordt ook het meten van de grootste hoogte en grootste breedte vergemakkelijkt . Al werkende zult je ontdekken dat wij beter van een rechthoek dan van een vierkant kunnen spreken , want slechts bij uitzondering zullen hoogte en breedte gelijk zijn . Vervolgens bepaald je zuiver op het oog de schuinte van de as welke door het middelpunt van de omschrijvende rechthoek loopt . De stand van het hoofd zal de richting van die as moeten bepalen . Met deze as als richtlijn trekt je de omschrijvende ovaal - de ei - vorm dus - waarin de kop " gevangen " kan worden . Bepaal meteen al zoveel mogelijk de volheid van deze vorm . Al met al ziet Je , dat wij hier de raadgevingen uit het vorige hoofdstuk gaan toepassen . Wij zullen hierop echter niet verder op ingaan , behalve dan in gevallen , waarbij de bouw of de stand dit nodig maken . Een belangrijk punt bij het zijaanzicht is de gelaatshoek . In het begin van deze les spraken wij reeds daarover . Ook deze gelaatshoek schatten wij op het oog , waarbij wij gebruik maken van ons potlood om de richting van de schuine zijde van die hoek te bepalen . De horizontale zijde trekken wij op de hoogte van de gehoorgang . Daarna bekijken wij de kin . De lijn welke de richting hiervan bepaald kan verticaal zijn , doch is ook vaak naar binnen of naar buiten gericht . Bestudeer deze richting dus goed en trek de lijn . Het oor is , zoals je weet , meestal vastgehecht op de verticale deellijn van de rechthoek , terwijl wij de hoogte kunnen bepalen door de horizontale lijnen welke door de pupil en de onderkant van de neus lopen . Zet deze hulplijnen op hun juiste plaats en geef de vorm van het oor zo nauwkeurig mogelijk aan . De plaats van het oor immers vormt weer het uitgangspunt voor de kaaklijn en de kin , en , naar de achterkant toe , geeft het steun bij het bepalen van de lijn van de nek en de hoek welke achterhoofd en nek maken . Met deze eenvoudige lijnen hebben wij dus in grote trekken de grondvorm bepaald . Nu gaan wij proberen om de contour wat meer in overeenstemming met de werkelijkheid te brengen . Het voorhoofd bijvoorbeeld zal zich niet zonder meer in de neus voortzetten . Wij ontdekken hier een invallende hoek , welke voor ieder type weer verschillend zal zijn . Ook de richting van de neusrug zal in de meeste gevallen afwijkend zijn aan die van de richting van het voorhoofd . Vergeet ook niet om in grote lijnen de haarmassa aan te geven . Tot slot geven wij dan met een kort lijntje de onderkant van de neusvleugel aan en bepalen wij de richting van de lijn welke van de neus tot de bovenlip loopt . Op deze manier verkrijgen wij de grote , algemene grondvorm , waarin dan de verschillende onderdelen verankerd moeten worden . Maak nimmer de vergissing van vele beginners die denken dat het bij de tekening van het profil gaat om de buitenste lijnen . Om te beginnen dan het oog . Sommige ogen zijn nogal bolvormig , andere daarentegen liggen diep in hun kassen . Hoe hun werkelijke vorm ook is , in ieder geval - en je ziet dit in fig. 20 - loopt de raaklijn van wenkbrauwboog en oogbol schuin op van onder naar boven . Deze eerste hulplijn is de grondlijn van een driehoek , waarvan de twee andere zijden worden bepaald door de lijn welke de richting van het onderooglid laat zien . Voor het schetsen van de neus en de mond verwijzen wij je naar de de tekeningen van fig. 22 t / m 25 .
Zijn alle onderdelen in hun grondvormen geschetst , dan gaan wij de omtreklijnen hiervan nauwkeuriger bepalen . Naarmate je over minder of meer tijd beschikt , of overeenkomstig de mate van uw vorderingen , kunt je het laten bij een uitvoerige schets , dan wel bij een uitvoering waarbij je de licht - en schaduwpartijen aanbrengt . De afbeeldingen hieronder laten de verschillende wijzen van uitvoering zien .
ART . NR . 29 . a , - FIG . 49 - SNELLE SCHETS DOOR BONNETERRE
Art . Nr . 29 . a ,
Fig . 49 .
Snelle schets ( contépotlood ) door Bonneterre .
20-06-2006
ART . NR . 29 . b , - FIG . 48 .
Art . Nr . 29 . b ,
Fig . 48 .
Protret en face ( sanguine ) door Mevr. Diverly .
FIG . 47 . IN PROFIEL
Fig . 47 .
In profiel , meer uitgewerkte studie ( contépotlood )
ART . NR . 29 . b , - HET HOOFD VAN VOREN GEZIEN
Art . Nr . 29 . b ,
Het hoofd van voren bezien
Zoals wij reeds eerder hebben verteld kunt je met behulp van een spiegel talrijke zelfportretten in vooraanzicht tekenen . Je bent op die manier niet afhankelijk van een model en je kunt tekenen wanneer je dit het beste schikt . Voor de opzet van een studie en face gelden vanzelfsprekend dezelfde raadgevingen welke wij in het vorige hoofdstuk gaven . Ook hier moeten wij zoeken naar de hulp - en contructielijnen om tot een goede vorm te komen . Het belangrijkste is ook hier weer de verticale as van de ovaal . Op deze lijn zet je dan de voornaamste horizontale deellijnen uit en bepaalt je de grootste lengte en breedte van de kop . Door die deellijnen zijn dus de plaatsen voor ogen , neus en mond bepaald , evenals de kin en de grenslijn van voorhoofd en haar . Bij het tekenen van de ogen dienen wij nauwkeurig te letten op de afstand tussen de ogen , die - hetgeen je weet - gelijk is aan één ooglengte . De totale breedte van het hoofd komt ongeveer overeen met vijf maal de breedte van een oog . Maar , wij zeiden dit al eerder , neem deze maten niet als vaststaand aan , onderzoek het aan de hand van uw model door met het potlood te meten . Wij schetsen immers nog altijd met een zoveel mogelijk gestrekte arm ! De neus vormt wel een van de belangrijkste elementen . De gelijkenis van een portret hangt grotendeels af van de weergave van de neus . Maak hem dus niet te kort of te lang . Zo moet ook de afstand tussen neustop en mond naukeurig worden bepaald . Nadat wij in grote lijnen de mond hebben geschetst en de afplatting van de kin is weergegeven , begint het gezicht zich al voor ons " af te tekenen " . Het komt er nu nog op aan de oren te schetsen en de haarmassa aan te geven . Op deze opzet moeten wij dus verder gaan . Hoedt je echter voor een kille symmetrie in de kop . Probeer door de beweging in de hals - schouderlijn en door een lichte neiging van de kop een levendig beeld te verkrijgen . In onze illustraties laten wij verschillende voorbeelden van protretstudies en face zien . Zuiver recht van voren gezien zijn ze bijna niet . Altijd ziet je wel een heel kleine wending in het hoofd en juist hierdoor kunnen wij het te symmetrische in de kop vermijden .
Het hoofd in driekwart - aanzicht
Deze stand is wel het moeilijkst te tekenen , omdat wij de minste houvast hebben aan de grondvormen die ons van de verschillende onderdelen bekend zijn . Immers , naarmate de stand van het hoofd verandert , zullen als gevolg van de perspectief de verschillende onderdelen eveneens aan vormveranderingen onderhevig zijn . Begin dan ook met het opzetten van de verticale as . Dit zal de enige houvast blijken waarop je het geheel kunt bouwen . Vanzelfsprekend moet de plaats van de as - en vooral zijn richting , welke afhankelijk is van de stand van het hoofd - heel nauwkeurig worden bepaald . Bestudeer ook goed de stand van het hoofd ten opzichte van de hals , want mede hierdoor moet je dan weer de juiste richting en het verloop van de schouders vaststellen . Dit alles zijn voorwaarden om tot een goed gelijkend portret te komen . Evenals bij het tekenen van andere standen zult je ook bij het driekwart - aanzicht veel steun kunnen hebben aan de beenpunten , welke onder de huid doorschemeren . Deze beenpunten , zoals de voorhoohdknobbels , de wenkbrauwbogen , de jukbeenderen en de onderkaak mogen in de opzet wel degelijk geaccentueerd worden , omdat vooral ook daardoor de contour van het gelaat zuiverder kan worden bepaald . Op deze manier werkende zal het gemakkerlijker worden om de ogen goed in de kassen te plaatsen ; kotom : Je komt tot een verantwoorde opbouw van de kop ! Niet voor niets is het driekwart - aanzicht zo geliefd bij portretschilders . In tegenstelling tot de scherpe uitbeelding van het profiel of de regelmatigheid van het vooraanzicht , krijgt de kop juist door deze stand zo'n levendige aanblik . Hier geven wij de beweging van de kop weer en al zijn de ogen vaak afgewend , toch voelen wij veel meer de blik van de ogen . Ook van deze stand geven wij vele voorbeelden . Bestudeer de tekeningen aandachtig en probeer eens om door middel van een stukje transparant papier , dat je over de afbeelding legt , de verschillende constructie - lijnen terug te vinden . Het is een goede oefening en je zult gemakkelijker kunnen begrijpen hoe deze kunstenaars tot die vormen gekomen zijn .
21-06-2006
FIG . 56 . STUDIE IN SANGUINE DOOR BERTHOLD - MAHN .
Fig . 56 .
Studie in sanguine ( rood krijttekening ) door Berthold - Mahn .
FIG . 54 en 55 . - TWEE POTLOOD STUDIES d / BERTHOLD - MAHN .
Fig . 55 .
Potlood studie in driekwart - aanzicht door Berthold - Mahn .
FIG . 54 en 55 . - TWEE POTLOOD STUDIES d / BERTHOLD - MAHN .
Fig . 54 .
Potlood studie in driekwart - aanzicht door Berthold - Mahn .
FIG . 51 . STUDIE DOOR LEERLING M . ROUCHET .
Fig . 51 .
Krachtige studie in zwart en wit conté op getint papier . Gemaakt door leerling M . Rouchet .
FIG . 50 . - ZELFPORTRET DOOR SCHULTZ - DAL .
Fig . 50 .
Zelfportret ( en face ) door Schultz - Dal . Neem een voorbeeld aan de weergave van de plastiek , welke sterk en toch gevoelig is .
FIG . 52 en 53 . STUDIE IN SANGUINE.
Fig . 52 .
Studie in sanguine .
FIG . 52 en 53 . GEWASSEN TEKENING .
Fig . 53 .
Gewassen tekening . De Beweging in fig . 52 en 53 vormen samen een aangename tegenstelling tot het zuiver symmetrische vooraanzicht .
FIG 45 . PORTRETSTUDIE DOOR BERTHOLD - MAHN .
Fig . 45 .
Een gevoelige portretstudie door Berthold - Mahn . ( zacht potllood , met de vinger luchtig doorgeveegd ) .
FIG . 46 .
Fig . 46 .
Profiel in enkele lijnen .
FIG . 44 . ZELFPORTRET DOOR SCHULTZ - DAL
Fig . 44 .
Zelfportret door Schultz - Dal
22-06-2006
ART . NR . 29. c , - FIG . 59 . GEWASSEN TEKENING d/ BRENOT
Art . Nr . 29 . c ,
Fig . 59 .
Gewassen tekening door Brénot . Driekwart - aanzicht .
FIG . 58 . - HOUTSKOOLSCHETS ( BONNETERRE )
Fig . 58 .
Houtskoolschets door Bonneterre . driekwart - aanzicht .
ART . NR . 29 . c , - PLAAT II . ( BONNETERRE )
Art . Nr . 29 . c ,
Plaat II
Schetsen door Bonneterre .
PLAAT I . - SCHETSEN DOOR C . ROUSSEL .
Plaat . I .
Schetsen door Charles Roussel .
ART . NR . 29 . c , - FIG . 57 . - POTLOODSCHETS ( BERTHOLD - MAHN )
Art . Nr . 29 . c ,
Fig . 57 .
Potloodschets door Berthold - Mahn .
ART . NR . 29 . c , - DE SCHETS
Art . Nr . 29 . c ,
De Schets
Thans zijn wij dus gekomen tot de schets , wel te verstaan de vlugge schets . Verwar dit niet met de studie of een uitgewerkte schets . Reeds eerder hebben wij uiteengezet waarom wij pas met de schets beginnen nadat er eerst een nauwkeurige studie van de kop en het gelaat is gemaakt . Wij kunnen de schets het beste vergelijken met een " momentopname " , doch de maker moet dan ook in staat zijn alleen het meest karakteristieke van de kop in dit korte ogenblik vast te leggen . Ontdaan van alle overbodigheden moet de schets een krachtige indruk maken op de beschouwer . De tekenaar immers onderstreepte hier de elementen welke het meest zijn aandacht trokken . Het is een uitstekende oefening om in enkele trekken de expressie van de kop vast te leggen , doch omdat te kunnen moet uw observatievermogen wel heel goed ontwikkeld zijn . Dat je dit slechts na een geduldige voorstudie kunt bereiken , zal je thans wel duidelijk zijn . Het is door " het ontdoen van overbodigheden " dat wij de goede karikatuur vaak benaderen . Ook de karikatuur immers steunt op het laten zien van de typische karaktertrekken ? Om je hiervan te overtuigen behoeft je slechts de schetsen van V . Bonneterre en Ch . Roussel te bekijken . Deze koppen typeren de persoon en je zult gemakkelijk zijn karakter , maatschappelijke stand en gevoelen kunnen raden , ook al is het gezicht in slechts enkele trekken weergegeven . Sommige van deze koppen zijn wat verder uitgewerkt omdat de tekenaar wellicht meer tijd had of omdat hij steunde op zijn visueel geheugen . Niettenin zouden deze koppen ook in een minder gevorderd stadium aan de behoefte voldoen . Neem dan ook iedere gelegenheid te baat om dit soort schetsen te maken . Wat je door eerder volbrachte studies heeft bereikt zal hierdoor in hoge mate worden ontwikkeld . Voor de uitvoering van deze schetsen verwijzen wij je naar het betreffende hoodstuk in de les " Het schetsen van personen in een enkele lijn " . Vergeet vooral niet om je " te wapenen " met een zonnebril , om de richting van uw blik te verbergen voor uw slachtoffers . Sommige mensen vinden het namelijk niet prettig om geschetst te worden en het is altijd beter om geen ruzie te krijgen .
23-06-2006
ART . NR . 30 . - FIG . 60 . - DOOR WATTEAU .
Art . Nr . 30 .
Fig . 60 .
Met wit krijt opgehoogde studies op getint papier ( Watteau ) .
ART . NR . 30 . - DE UITVOERING .
Art . Nr . 30 .
De uitvoering.
Iedere kunstenaar maakt gebruik van een techniek en een uitvoering welke het beste past bij zijn aanleg . Voorlopig moet je bij het portrettekenen pen en penseel nog laten rusten . Later , wanneer je meer ervaring heeft gekregen kunt je eens proberen pen - en penseeltekeningen te maken . Beide materialen eisen in het begin nog teveel aandacht voor zichzelf op .
De potloodtekening .
Potlood is verreweg het gemakkelijkste materiaal en de effecten welke je daarmee kunt bereiken zijn vele . Je kunt het potlood op verschillende manieren hanteren , namelijk door met een scherpere of stompere punt te tekenen , of wel dat je gebruik maakt van een schuin afgeslepen - beitelvormige - punt . Potloodstreken laten zich voorts uitwrijven met de vinger of met een doezelaar , waarbij je dan met vlakgum de hoge lichten kunt inzetten . Bij de laatste werkwijze moeten wij er wel op letten dat de tekeing niet te week wordt . De vlakken moeten dus niet " doodgepoetst " worden , zoals men dit noemt . De meest eenvoudige werkwijze is evenwel de beste en een bewijs hiervoor is fig . 57 , een meesterlijke portretstudie van Berthold - Mahn , van wiens hand er in deze les vele portretten zijn afgebeeld . Zie eens hoe hier met eenvoudige middelen een levendige uitdrukking verkregen is . Dergelijke tekeningen doen ons toch werkelijk meer dan die waarin met goedkope effecten een twijfelachtig resultaat is verkregen . In de tekeningen van Berthod - Mahn worden we getroffen door de lenigheid van de grijze potloodlijnen met hier en daar een versterking , zoals de ogen , de neusvleugels en de bovenlip , welke voldoende is om een indruk van leven te geven . Bekijken we nu eens het profiel - portret van fig . 47 . Door deze tekening is een heel andere manier gevolgd . Met brede streken zijn de voornaamste schaduwpartijen gearceerd . De tekenaar verkreeg hierdoor dus een sterk plastisch effect . De binding tussen de donkerste partijen en de lichtere schaduwen verkreeg hij door met de platte kant van het potlood luchtig over het papier te gaan . De hoge gedeelten van het papier zullen voldoende potlooddeeltjes vasthouden , waardoor de bindende toon onstaat . Voor deze techniek moet dus wel een iets grovere papier soort worden gebruikt . Het portret en face van fig. 51 is uitgevoerd in zwart en wit conté op lichtgetint papier . Door je deze verschillende voorbeelden te laten zien , hopen wij dat je die werkwijze gaat toepassen welke het meest bij uw persoonlijke aanleg en smaak past . Tekent je met gewoon potlood , maak dan uw opzet b.v. met HB en werk het geheel verder af met 5 of 6B . Je kunt hiermede het beste resultaat bereiken . Conté of contépotlood geeft direct een veel krachtiger en zwarte streek . Een prachtig materiaal overigens , doch je moet er in het begin heel voorzichtig mee omgaan , want een contélijn is niet weg te vlakken . Gebruik nimmer gewoon potlood en conté tesamen . Doordat het conté de potloodstreken niet dekt ontstaat er in zo'n tekening een onaangename schittering . Voor grotere portretstudies is houtskool aan te bevelen . Het wordt verkocht in een hardere en een zachtere soort . Houtskool laat zich gemakkelijk wegvlakken met gekneed brood of met kneedgum . Met houtskool kan men mooie , fluweelachtige zwarten verkrijgen . Werken wij op getint papier dan kunnen de hoge lichten met wit conté worden aangezet . Na voltooiing moet de houtskooltekening gefixeerd worden . Overigens hebben wij al deze technieken besproken in de les " Licht en Schaduw " . Tenslotte vragen wij nog uw aandacht voor de kopjes van Watteau (fig . 60 ) . Deze kopjes , waarvan de hoogtemaat 6 tot 8 cm bedraagt , werden uitgevoerd in drie kleuren krijt - zwart , wit en sanguine - op getint papier . Dat " ophogen " met sanguine en wit moet wel voorzichtig gebeuren , want heel gemakkelijk zou je een goede zwartkrijttekening kunnen bederven door teveel wit en teveel rood . Tussen de hoeveelheid zwart , wit en rood moet namelijk een mooie harmonie zijn . Ook de tint van het papier speelt een belangrijke rol . Beige of heel lichtblauwe tinten zijn wel de meest dankbare .
24-06-2006
ART . NR . 30 . a , - FIG . 63 . - WATERVERFSTUDIE
Art . Nr . 30 . a ,
Fig . 63 .
Waterverfstudie door Mevr. Bernard . Hier is een levendige uitdrukking verkregen .
FIG . 62 . - WATERVERFSTUDIE ( LARGETEAU )
Fig . 62 .
Waterverfstudie dat schetsmatig gebleven is . Een werk van Largeteau .
ART . NR . 30 . a , FIG . 61 . - GEWASSEN TEKENING ( CASANOVA )
Art . Nr . 30 . a ,
Fig . 61 .
Gewassen tekening door Casanova . Een mooie doorwerkte studie ; let op de vaste bouw van het geheel .
ART . NR . 30 . a , - GEWASSEN TEKENING
Art . Nr . 30 . a ,
De gewassen tekening .
In de fraaie gewassen tekening welke fig . 61 laat zien , treedt duidelijk aan het licht dat wij hier te doen hebben met een techniek welke om een zekere behendigheid vraagt . Een behendigheid welke men zich slechts door veel oefening eigen kan maken . De vloeiende waterwerf is nu eenmaal niet zo volgzaam als potlood of pen . In het ene geval dient je het uitvloeien van de tinten tegen te gaan ; in een ander geval moet je er juist gebruik van maken . Door heel veel te oefenen zult je evenwel vertrouwd geraken met dit materiaal . Zorg ervoor dat uw papier goed opgespannen is of gebruik aquarelcarton . Voor uw eerste studies raden wij aan niet te grof papier te gebruiken , daar dit wel eens onverwachte witte plekken in de tekening tot gevolg kan hebben . Middel - of glad aquarelpapier kunt je dus het beste gebruiken . Maak uw schets met een HB potlood . Harder potlood doet ongewenste groeven in het papier onstaan , waarvan je last heeft bij het schilderen . De voornaamste schaduwpartijen omlijnt je eveneens heel licht met poltlood . Als kleuren voor een gewassen tekening komen lampenzwart en sepia in aanmerking . Wanneer uw schet klaar is , bevochtig dan met een brede platte penseel de gehele tekening . Overtollig water neemt je op met een uitgeslagen penseel . Wanneer het papier nu nog een beetje vochtig is zet dan de halftonen op en spaar de hoge lichten uit . De halftonen laat je nu even aandrogen en vervolgens brengt je de donkerste partijen aan , waarbij je zorgt dat de aanraking met de halftonen mooi vloeiend wordt . Bent je in dit stadium gekomen , dan zullen de verschilende tussentinten aangebracht moeten worden , waarbij het vormen van kringen zoveel mogelijk vermeden wordt . Je zult dan ook zien dat sommige lichtpartijen te wit geworden zijn en hierover zal dus een licht tint gezet moeten worden . Te donkere gedeelten kunnen met een penseel schoon water afgewassen worden . De gewassen tekening is een uitstekende voorstudie voor de aquarel . De techniek is immers in wezen dezelfde . Het enige verschil is dat je in de aquarel met vele kleuren werkt en in de gewassen tekening slecht met één kleur . Een waarschuwing welke wij je niet mogen onthouden is deze , dat velen de neiging hebben om al hun koppen eenzelfde grondtoon te geven . Dit is absoluut fout . Evenals het groen van de bladeren verandert al naar gelang de belichting , zo zal ook iedere kop een andere tint hebben , afhankelijk van de wijze waarop hij wordt belicht , waarbij wij dan tevens rekening moeten houden met de weerkaatsingen van omringende objecten . Alleen door de directe waarneming moet je zich laten leiden . Wanneer je op deze wijze studeert zult je zelf ondekken hoeveel onwaarheden er kunnen schuilen in sommige nuchter aanvaarde theorieén .
ART . NR . 30. b , - FIG . 70 . - PORTRETSTUDIE
Art . Nr . 30 . b ,
Fig . 70 .
Portretstudie met pen en inkt . door Schultz - Dal .
FIG . 69 . - PORTRETSTUDIE MEJ. LUTEAUD
Fig . 69 .
Portretstudie van Mej. Luteaud .
Fig . 68 . - PORTRETSTUDIE DOOR BONNETERRE
Fig . 68 .
Portretstudie door Bonneterre
FIG . 67 . - PORTRETSTUDIE DOOR BONNETERRE
Fig . 67 .
Portretstudies met pen en inkt . Zie de verschillende wijzen van uitvoering en vergelijk ze onderling . ( Bonneterre ).
FIG . 66 . - PROFIELSTUDIE - M . TALAAT
Fig . 66 .
Profielstudie met pen en ink door M . Talaat .
FIG . 65 . - PENTEKENING DOOR M . DESIMON .
Fig . 65 .
Pentekening door M . Desimon .
ART . NR . 30 . b , - FIG . 64 . - PENTEKENING DOOR LOEVY
Art . Nr . 30 . b ,
Fig . 64 .
Pentekening door Edouad Loevy . Een geraffineerde techniek ! De arcering met ronde lijntjes is zo mooi open gehouden , dat deze partijen , zelfs bij verkleining , niet zullen " dichtlopen " .
ART . NR . 30 . b , - DE PENTEKENING
Art . Nr . 30 . b ,
De Pentekening.
Met opzet behandelen wij deze techniek als een van de laatste en wij herhalen nogmaals , dat je de tekenpen vooral niet in uw eerste oefeningen moet gebruiken . De techniek van het pentekenen hebben wij reeds besproken in de les " Licht en Schaduw " . Wij veronderstellen dan ook dat je regelmatig met dit materiaal heeft gewerkt , want alleen wanneer je deze techniek geheel en al beheerst zult je die vrijheid en soepelheid bereiken welke hiervoor kenmerkend zijn . Elke aarzeling of onhandigheid immers komen juist in de pentekening meteen naar voren . Hoe soepel het eigenlijke werktuig , de pen , ook is , de pennestreek is onverbiddelijk . Een streek met een zacht potlood laat aan de zijkanten geen scherpe begrenzing zien , waardoor de gehele streek enigszins verzacht wordt . De pennestreek daarentegen is scherp . De verzachting van de lijn die hier ontbreekt zullen wij moeten doen uitkomen door een verbinding van naast elkaar en over elkaar getrokken lijnen . Echter , en dit is uiterst belangrijk , dienen wij te voorkomen dat zich bij deze overgangen een uitgesproken geruit patroon gaat vormen . Zo'n " horregaas - effect " is lelijk en zeker wanneer het voorkomt in een pentekening op klein formaat . Aan de andere kant mogen de lijntjes ook niet te dicht opeen gezet worden , want dan bestaat er kans dat zo'n partij dichtloopt en er dus een massieve vlek ontstaat . Naarmate je meer met de pen werkt zult je zeker uw eigen manier gaan ontdekken . Vaste regels zijn ten eenmale moeilijk te geven . Bestudeer de verschillende voorbeelden welke wij van fig. 64 tot 70 laten zien . Je ziet dat al deze koppen op zeer verschillende wijzen behandeld zijn , maar dat zij toch ergens een punt van overeenkomst hebben , namelijk dit , dat de penlijnen met de vormen meelopen en zodoende de plastische vorm versterken .
25-06-2006
ART . NR . 30 . c , - FIG . 73 . KOP DOOR SCHLTZ - DAL
Art . Nr . 30 . c ,
Fig . 73 .
Een prachtige tekening door Schultz - Dal . Let op de tere plastiek , maar toch vaste bouw van dit kopje .
FIG . 72 . - PORTRET - DOOR MAURICE - QUENTIN de LA TOUR .
Fig . 72 .
Portret van Marie Fel . door Maurice - Quentin de La Tour .
ART . NR . 30 . c , - FIG . 71 . - PENSEELSTREKEN NAAR HAREUX .
Art ? Nr . 30. c ,
Fig . 71 .
Hier ziet je hoe in een schilderij de penseelstreken met de anatomische vormen moeten meelopen ( naar Hareux ) .
ART . NR . 30 . c , - HET OLIEVERF SCHILDERIJ
Art . Nr . 30 . c ,
Het olieverf schilderij
In dit hoofdstuk zullen wij ons beperken tot algemene richtlijnen , want een uitvoerige bespreking van het schilderen van portretten zou tot een boekdeel uitgroeien . Alvoren men palet en penselen ter hand neemt dient de tekening van de kop verantwoord te zijn . Ook de grenzen van de vlakken waaruit de kop is opgebouwd , dient je zuiver te markeren . Nalatigheid op dit punt zal zich uiteindelijk wreken in de kleur . Het overbrengen van de tekening op linnen of paneel is eveneens van belang . Teken de kop eerst op gewoon papier , maak dit papier aan de achterkant zwart met houtskool , leg het geheel op het linnen of het paneel en druk met een hard potlood de tekening door . Deze manier maakt het tevens mogelijk de kop goed in het vlak te plaatsen . De eerste aanleg in verf moet op een sobere wijze gebeuren . Een neutrale tint van bijvoorbeeld gebrande sienna , ultramarijn en meer of minder wit , kan heel goed worden gebruikt . Verdun de verf en borstel luchtig de voornaamste toonwaarden - licht , halflicht en schaduw - daarbij lettend op een niet te dikke verfopdracht . Deze eerste opzet kan men laten drogen , doch het is ook mogelijk direct met de afwerking verder te gaan . Eén van deze manieren is dus mogelijk ; pas ze echter niet doorelkaar toe . Sommigen raden aan om onderdeel voor onderdeel af te werken , en dit niet ten onrechte . Nemen wij bijvoorbeeld het oog . Het schilderen daarvan is een moeilijk werk omdat het wit van het oog zuiver afgewogen dient te worden tegen de vleeskleur . Het laten aandrogen van de oogpartijen zou een ongewenst verfrelief kunnen veroorzaken waarvan je bij de verdere afwerking last kunt hebben . Beter is dan ook de ogen " nat in nat " - zoals dit in schilderstaal heet - in één zitting te schilderen .
Hareux raadt in zijn boek over het schilderen aan om de opzet van het geheel op de volgende wijze te vergemakkelijken : bepaal je tot een gamma van drie kleuren welke je bij uw model aantreft en breng hierin geen veranderingen . Doordat de kleuren op uw palet blijven , dienen zij als grondkleuren voor het werk . Om een voorbeeld te noemen : Je mengt de lokale " vleeskleur " , de kleur van de lichtpartijen en de kleur van de schaduwpartijen daarvan . Met deze kleuren echter gaat je niet schilderen , doch je gebruikt ze zoals een musicus zijn stemvork . Nu gaat je van iedere partij de juiste kleur en toonwaarde observeren en je zult dan ontdekken dat je voor de ene partij wat meer rood door de grondkleur moet mengen , voor de andere partij wat meer groen , meer geel of meer blauw enz. Op die wijze vermijdt je de ongemakken van steeds wisselende belichting tijdens het werken . Wij zullen , om een goed gegrip van deze raadgevingen te krijgen , nogmaals herhalen dat onder lokale toon en lokale kleur wordt verstaan : de eigen kleur van ieder object , welke niet beinvloedt wordt door een bijzondere verdeling van licht en schaduw . Hareux raadt eveneens aan om de overgangen van de verschillende tinten met vele kleine streekjes te schilderen , licht in donker en donker in licht . Bij het schilderen dient de penseelstreek met de vorm mee te lopen , zoals wij laten zien in fig. 71 . Tenslotte zegt Hareux ons , dat wanneer de kop op een flink formaat geschilderd is , iets wat wel wenselijk is , de penseelstreken van de fond zichtbaar moeten blijven , doch naarmate zij de kop naderen dienen ze wel even te " versmelten " . Er moet dus om de kop even een soort aureool onstaan , waarvan men het bestaan eerder raadt dan waarneemt . De kop zal zich daardoor uit de fond losmaken , tewijl hij aan de andere kant toch weer met het geheel verbonden blijft . Zorg er ook voor dat de schaduwpartijen in het gezicht lichter of donkerder zijn dan de fond . Nimmer mogen zij van dezelfde waarden zijn , want daardoor krijgt je onwillekeurig een slap en monotoon geheel . Gaat je deze methode van werken volgen , dan moeten wij je aanraden eerst eens enkele studies te maken in één kleur olieverf , zoals wij dit onder andere besproken hebben in de les " Licht en Schaduw " . Over het schilderen met gouacheverf kunnen wij zeer kort zijn . Evenals olieverf is dit ook een dekkende verf , welke evenwel met water wordt verdund . De schildertechniek komt vrijwel overeen met die van olieverf .
ART . NR . 31 . - FIG . 1 . - NAAKT DOOR BERTHOLD - MANH .
Art . Nr . 31 .
Fig . 1 ,
Naakt door Berthold - Manh.
Voorbeeld van "interpretatie " , waaraan je moet denken wanneer wij spreken over " de eigen stijl van een kunstenaar " .