E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

Archief per week
  • 20/11-26/11 2006
  • 13/11-19/11 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 23/10-29/10 2006
  • 16/10-22/10 2006
  • 09/10-15/10 2006
  • 02/10-08/10 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 18/09-24/09 2006
  • 11/09-17/09 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 28/08-03/09 2006
  • 21/08-27/08 2006
  • 14/08-20/08 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 17/07-23/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 03/07-09/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 19/06-25/06 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 08/05-14/05 2006
  • 01/05-07/05 2006
  • 24/04-30/04 2006
    Inhoud blog
  • ART . NR . 83 . - BESLUIT
  • ART . NR . 82 . b , - FIG . 38 - HET STRAND TE TROUVILLE - DOOR HAMBOURG .
  • ART . NR . 82 . b , - FIG . 36 - HET STRAND BIJ BANYULS - DOOR MEVR . DIVERLY
  • ART . NR . 82 . b , - FIG . 35 - LANDSCHAP DOOR FEUGEREUX
  • ART . NR . 82 . b , - ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 34 . - DE KUST VAN BRETAGNE - DOOR RENEFER
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 33 . - SCHETSTEKENING
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 32 . - ZEEGEZICHTEN
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 31 . - DE SEINE BIJ TRIEL - DOOR RENEFER
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 30 . - EEN GEZICHT OP HYERES
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 29 . - OP DE MANIER VAN JONGKIND
  • ART . NR . 82 . b , - FIG . 37 - STADSGEZICHT - DOOR PAULE RAY
  • ART . NR . 82 . a , - VERSCHILLENDE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 28 . - EEN ANDER LANDSCHAP
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 25 . - HET LANDSCHAP - DE SCHETSOPZET
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 26 . - HET LANDSCHAP - HET TWEEDE STADIUM
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 27 . - HET LANDSCHAP - LAATSTE STADIUM
  • ART . NR . 82 . - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 81 . b , - HET DIER
  • ART . NR . 81 . b , - FIG . 23 . - DE SCHETS VAN HET DIER
  • ART . NR . 81 . b , - FIG . 24. - DE VOLTOOIDE ARBEID VAN HET DIER
  • ART . NR . 81 . a , - EEN GEKLEDE FIGUUR EN EEN STRAATTAFEREELTJE
  • ART . NR . 81 . a , - FIG . 21 . - HET STRAATTAFEREELTJE
  • ART . NR . 81 . a , - FIG . 22 . - HET STRAATTAFEREELTJE
  • ART . NR . 81 . a , - FIG . 19 EN 20 . - DE GEKLEDE FIGUUR
  • ART . NR . 81 . - FIG . 18 . - HET NAAKT
  • ART . NR . 81 . - HET PORTRET EN HET NAAKT
  • ART . NR . 81 . - FIG . 16 . - DE SCHETS - HET PORTRET
  • ART . NR . 81 . - FIG . 17 . - VOLTOOIDE AQUAREL - HET PORTRET
  • ART . NR . 80 . a , - BLOEMEN
  • ART . NR . 80 . a , - FIG . 13 , 14 EN 15 - BLOEMEN - AQUAREL
  • ART . NR . 80 . a , - FIG . 10 , 11 EN 12 - BLOEMEN - AQUAREL
  • ART . NR . 80 . - OEFENINGEN IN DE PRAKTIJK
  • ART . NR . 80 . - FIG . 8 . SCHETSOPZET MET IETS ZWAARDER GEBRUIKT POTLOOD
  • ART . NR . 80 . - FIG . 9 . - VOLTOOIDE AQUAREL
  • ART . NR . 80 . - FIG . 5 EN 6 . - HET STILLEVEN
  • ART . NR . 80 . - FIG . 7 . - VOLTOOIDE AQUAREL
  • ART . NR . 79 . e , - VERWIJDERINGEN
  • ART . NR . 79 . d , - VERBETERINGEN EN DE TOETS
  • ART . NR . 79 . c , - OVER ELKAAR HEENGEBRACHTE TINTEN
  • ART . NR . 79 . b , - VERSMOLTEN TONEN
  • ART . NR . 79 . a , - VLAKKE TINT MET UITSPARING
  • ART . NR . 79 . a , - SCHEMA
  • ART . NR . 79 . - TECHNIEK VAN DE AQUAREL
  • ART . NR . 79 . - VLAKKE TINT
  • ART . NR . 78 . b , - PRAKTIJK - HET MATERIAAL
  • ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 4. - VERSCHILLENDE TINTEN
  • ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 3. - MODULATIES
  • ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 2. - VLAKKE TINT
  • ART . NR . 78 . a , - ( VERVOLG ) PRAKTIJK - HET MATERIAAL
  • ART . NR . 78 . - PRAKTIJK
  • ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 1 . HET MATERIAAL VOOR DE AQUAREL
  • ART . NR . 77 . - THEORIE - AQUAREL -
  • AQUAREL - SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - VIERDE DEEL - ART . NR .76 . - INLEIDING
  • ART . NR . 75 . a , - FIG . 41 . HET BLOEMENMEISJE - ( BONNETERRE ) .
  • FIG . 40 . - STILLEVEN ( RENEFER )
  • ART . NR . 75 . a , - FIG . 39 . - HET KLEURPOTLOOD
  • ART . NR . 75 . a , - TECHNIEK - KLEURENPOTLOOD
  • ART . NR . 75 . - HET KLEURPOTLOOD
  • ART . NR . 74 . e , - HET PORTRET
  • ART . NR . 74 . e , - FIG . 37 EN 38 - HET PORTRET
  • ART . NR . 74 . d , - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 74 . d , - FIG . 35 EN 36 . - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 74 . c , - BLOEMEN
  • ART . NR . 74 . c , - FIG . 33 EN 34 - BLOEMEN
  • ART . NR . 74 . b , - VOORBEELDEN - STILLEVENS
  • ART . NR . 74 . b , - FIG . 31 . - HET PASTEL - STILLEVEN - SCHETSOPZET
  • ART . NR . 74 . b , - FIG . 32 . - HET PASTEL - STILLEVEN
  • ART . NR . 74 . a , - TECHNIEK VAN HET PASTEL
  • ART . NR . 74 . - HET PASTEL - HET MATERIAAL
  • ART . NR . 74 . - FIG . 30 . - PASTELDOOS MET ENKELE TONEN
  • ART . NR . 73 . e , - HET AFFICHE EN ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 73 . e , - FIG . 26 , - ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 73 . e , - FIG . 25 , - ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 73 . e , - FIG . 24 , - ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 73 . e , - FIG . 29 . - ONTWERP VOOR RECLAMEBILJET
  • ART . NR . 73 . d , - EEN DECORATIEVE COMPOSITIE
  • ART . NR . 73 . d , - FIG . 28 . - DECORATIEF LANDSCHAP
  • ART . NR . 73 . d , - FIG . 27 . - DECORATIEVE COMPOSITIE
  • ART . NR . 73 . c , - ZEEGEZICHTEN
  • ART . NR . 73 . c , - FIG . 23 - ZEEGEZICHT
  • ART . NR . 73 . c , - FIG . 21 EN 22 . - ZEEGEZICHTEN
  • ART . NR . 73 . b , - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 73 . b , - FIG . 19 EN 20 . - TWEE LANDSCHAPPEN VAN RENEFER .
  • ART . NR . 73 . b , - FIG . 17 EN 18 . - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 73 . a , - DE GEKLEDE FIGUUR
  • ART . NR . 73 . a , - FIG . 15 EN 16 . - DE GEKLEDE FIGUUR
  • ART . NR . 73 . - HET PORTRET
  • ART . NR . 73 . - FIG . 12 , 13 EN 14 - HET PORTRET
  • ART . NR . 72 . a , - BLOEMEN IN EEN LANDSCHAP
  • ART . NR . 72 . a , - FIG . 10 EN 11 . - BLOEMEN IN EEN LANDSCHAP
  • ART . NR . 72 . - BLOEMEN
  • ART . NR . 72 . - FIG . 7 , 8 EN 9 . - DE BLOEM
  • ART . NR . 71 . b , - DERDE VOORBEELD
  • ART . NR . 71 . b , - FIG . 6 . - DERDE VOORBEELD
  • ART . NR . 71 . a , - TWEEDE VOORBEELD
  • ART . NR 71 . a , - FIG . 4 . EN 5 . - HET STILLEVEN - TWEEDE VOORBEELD
  • ART . NR . 71 . - HET STILLEVEN
  • ART . NR . 71 . - FIG . 1 , 2 EN 3 . - HET STILLEVEN
  • ART . NR . 70 . b , - TECHNIEK VAN DE GOUACHEVERF
  • ART . NR . 70 . a , - HET MATERIAAL VOOR GOUACHE
  • ART . NR . 70 . a , - PLAAT I - HET MATERIAAL VOOR GOUACHE
  • SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - DERDE DEEL - ART . NR .70 . - GOUACHE - PASTEL - KLEURENPOTLOOD
  • ART . NR . 69 . a , - LAATSTE RAADGEVINGEN
  • ART . NR . 69 . - HET DIER
  • ART . NR . 69 . - FIG . 41 .
  • ART . NR . 69 . - FIG . 40 . - DE EZEL DOOR PELAVO
  • ART . NR . 68 . d , - HET DECORATIEVE LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . d , - FIG . 37 EN 38 . - DECORATIEF LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . c , - DE FIGUUR IN HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . c , - FIG . 36 . - LANDSCHAP DOOR SHEDLIN .
  • ART . NR . 68 . c , - FIG . 35 . - BOSGEZICHT DOOR CHARLOT .
  • ART . NR . 68 . a , - FIG . 39 . - STADSGEZICHT DOOR ITHIER .
  • ART . NR . 68 . c , - FIG . 34 . - LANDSCHAP DOOR RENEFER
  • ART . NR . 68 . b , - TWEE ZEEGEZICHTEN
  • ART . NR . 68 . b , - FIG . 33. - BRANDING OP DE ROTSEN
  • ART . NR . 68 . b , - FIG . 32 . - STRANDGEZICHT
  • ART . NR . 68 . a , - FIG . 31 . - EEN MET DE KWAST GESCHILDERD LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . a , - EEN MET DE KWAST GESCHILDERD LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . a , - FIG . 30 . - TUINGEZICHT
  • ART . NR . 68 . - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . - FIG . 26 , 27 , 28 EN 29 - LANDSCHAP
  • ART . NR . 67 . a , - FIG . 21 EN 22 - GEKLEDE FIGUUR
  • FIG . 25 . - NAAKT DOOR CALLEWAERT .
  • ART . NR . 67 . a , - FIG . 19 en 20 . - NAAKT - ONDERSCHILDERING EN VOLTOOIDE STUDIE .
  • ART . NR . 67 . a , - DE FIGUUR
  • ART . NR . 67 . - FIG . 24 . - PORTRET DOOR C . LE BRETON .
  • ART . NR . 67 . - FIG . 23 . - ZELFPORTRET VAN RENEFER .
  • ART . NR . 67 . - FIG . 16 , 17 EN 18 . - DE KOP EN HET PORTRET .
  • ART . NR . 67 . - DE KOP EN HET PORTRET .
  • ART . NR . 66 . - FIG . 15 . - EENVOUDIG BOEKETJE .
  • FIG . 14 . - DECORATIEF OPGEVAT BOEKET VAN RENEFER .
  • ART . NR . 66 . - FIG . 11 , 12 EN 13 . - BOEKET VAN ROZEN - IN DRIE STADIUMS
  • ART . NR . 66 . - DE BLOEM EN HET BOEKET.
  • ART . NR . 65 . a , - FIG . 10 . - STILLEVEN VAN RENEFER . - DE WERKTAFEL VAN DE KUNSTENAAR .
  • FIG . 9 . - STILLEVEN VAN SHEDLIN . - EXPRESSIONISTISCHE TENDENS .
  • ART . NR . 65 . a , - FIG . 6 . - STILLEVEN MET VRUCHTEN .
  • ART . NR . 65 . - FIG . 7 . - STERK VERGROOT ONDERDEEL VAN FIG . 5 .
  • ART . NR . 65 . a , - FIG . 8 . - STILLEVEN VAN BOSCO . - FLESSEN .
  • ART . NR . 65 . - FIG . 3 , 4 EN 5 . - STILLEVEN DOOR RENIFER
  • ART . NR . 65 . - FIG . 1 EN 2 . - ONDERDELEN VAN EEN STILLEVEN .
  • ART . NR . 65 . a , - ANDERE VOORBEELDEN
  • SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - TWEEDE DEEL - ART . NR . 65 .
  • ART . NR . 64 . f , - VLAKTEN - LUCHT EN WOLKEN.
  • ART . NR . 64 . f , - PLAAT XVI . - EEN LANDSCHAP .
  • ART . NR . 64 . f , - PLAAT XV - EEN BEWOLKTE HEMEL .
  • ART . NR . 64 . f , - PLAAT XIV - EEN VLAKTE .
  • ART . NR . 64 . e , - ONDERDELEN VAN HET LANDSCHAP .
  • ART . NR . 64 . e , - PLAAT XIII - EEN BOOM
  • ART . NR . 64 . d , - ENKELE GEBRUIKSVOORWERPEN .
  • ART . NR . 64 . d , - PLAAT XII . - TWEE VOORWERPEN VAN AARDEWERK .
  • PLAAT XI . - EEN KOPEREN POT .
  • ART . NR . 64 . d , - PLAAT X . - SCHOTEL EN MAATBEKER VAN TIN .
  • ART . NR . 64 . d , - PLAAT IX . - EEN KRISTALLEN FLACON .
  • ART . NR . 64 . c , - GROENTEN
  • ART . NR . 64 . b , EN c , - PLAAT VIII - PERZIKEN - EN GROENTEN
  • ART . NR . 64 . b , - TWEEDE STUDIE
  • ART . NR . 64 . b , - PLAAT VII - ZIJDEN SJAAL - EN PEER
  • ART . NR . 64 . a , - DE EERSTE SCHILDEROEFENINGEN
  • ART . NR . 64 . a , - PLAAT VI - EEN LAP STOF
  • ART . NR . 64 . - OEFENINGEN IN DE PRAKTIJK
  • ART . NR . 63 . - PLAAT IV - HET MATERIAAL VOOR HET SCHILDEREN MET OLIEVERF
  • ART . NR . 63 . - PLAAT V - HET MATERIAAL VOOR HET SCHILDEREN MET OLIEVERF
  • ART . NR . 63 . - DE OLIEVERFTECHNIEK - HET MATERIAAL.
  • ART . NR . 62 . a , - VERVOLG - KLEUREN
  • ART . NR . 62 . - PLAAT III - KLEUREN
  • ART . NR . 62 . - PLAAT II - DE KLEUREN
  • ART . NR . 62. - PLAAT I - THEORIE VAN DE KLEUR
  • SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - EERSTE DEEL - ART . NR . 62 .
  • BESLUIT VAN HET ONTWERPEN .
  • ART . NR . 61 . d , - FIG . 105 . - ONTWERP
  • ART . NR . 61 . d , - REPRODUCTIE EN DRUKTECHNIEKEN IN KLEUREN
  • ART . NR . 61 . d , - FIG . 101 , 102 EN 103 . - SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN KLEUREN
  • ART . NR . 61 . c , - FIG . 104 - HOE TE WERKEN
  • ART . NR . 61 . c , - FIG . 100 . - TEKENING IN LIJNEN EN SPATWERK VAN BECAN .
  • ART . NR . 61 . c , - HOE TE WERKEN
  • ART . NR . 61 . b , - FIG . 99 . - HET MATERIAAL VAN DE STEENTEKENAAR
  • FIG . 98 . - BOEKDRUK EN KOPERDIEPDRUK
  • ART . NR . 61 . b , - DRUKTECHNIEKEN
  • ART . NR . 61 . a , - FIG . 91 . - LOSSE DRUKLETTER
  • FIG . 92 . - VERGROTEN OF VERKLEINEN
  • FIG . 93 EN 94 .
  • ART . NR . 61 . a , - FIG . 95 , 96 EN 97 . - RASTERCLICHE'S
  • ART . NR . 61 . a , - REPRODUCTIE EN DRUKTECHNIEKEN
  • ART . NR . 61 . - FIG . 88 . - MODESCHOW
  • FIG . 89 . - ONTWERP - MODETIJDSCHRIFT
  • FIG . 90 . - HERENMODE .
  • ART . NR . 61 . - PLAAT VI - MODETEKENING
  • ART . NR . 61 . - DE MODETEKENING
  • ART . NR . 60 . a , - PLAAT IV - SCHETSEN VOOR EEN LAYOUT
  • FIG . 87 . - GEKOZEN SCHETS
  • ART . NR . 60 . a , - PLAAT V - UITVOERING VAN DE TEKENINGEN
  • ART . NR . 60 . a , - HET ONTWERPEN VAN EEN ADVERTENTIE
  • ART . NR . 60 . - FIG . 86 . - RECLAME - ONTWERPEN
  • ART . NR . 60 . - HET RECLAME ONTWERPEN
  • ART . NR . 60 . - PLAAT III - ( CASSANDRE EN DRODOVITCH ) .
  • ART . NR . 59 . e , - FIG . 85 - HET VOLTOOIDE ONTWERP - DOOR A. CREUZOT .
  • ART . NR . 59 . e , - FIG . 82 . - SCHETSEN VOOR EEN COMPOSITIE .
  • FIG . 83. - SCHETSEN VOOR DE COMPOSITIE .
  • ART . NR . 59 . e , - FIG . 84 . - UITGEZOCHT EN DAARNA UITGEWERKT .
    Blog als favoriet !
    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    maatschap
    blog.seniorennet.be/maatsch
    Teken en schildercursus fritske3
    TEKEN EN SCHILDERTECHNIEKEN EERSTE DEEL VANAF 14/10/06
    27-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 31 . b , - FIG . 14 EN 15 - BICEPS EN TRICEPS
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 31 . b ,

    Fig . 14  en  15 .

    biceps  en  triceps


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 31 . b , - FIG . 16 , 17 , en 18 DE VOORNAAMSTE SPIEREN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 31 . b ,

    Fig . 16 , 17  en  18 .

    De  voornaamste  spieren

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 19 . - SCHEMA 'S VAN HET SPIERBEELD.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 19 .

    Schema's  van  het  spierbeeld  ( voor - , zij -  en
    achteraanzicht ) .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 31 . b , - FIG . 20 en 21 . STUDIE MAN - EN VROUWELIJK NAAKT .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 31 . b ,

    Fig . 20  en  21 .

    Wij  laten  u   hier  twee  krachtige  studies  van  een  vrouwelijk  en  een  mannelijk  naakt  zien .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 31 . a , - HET INWENDIGE - HET GERAAMTE .

    Art . Nr . 31 . a ,

                           HET   INWENDIGE

                                Het  geraamte

      Het  geraamte  of  skelet  vormt  de  vaste  benige  steun  van  het  lichaam .  Het  bestaat  uit  de  wervelkolom  -  het  voornaamste  deel  van  het  gehele  beenderstelsel  -  welke  op  de  bovenste  wervel  de  schedel  draagt  en  in  het  midden  de  borstkas .  De  wervelkolom  rust  op  het  bekken , waarmee  hij  hecht  verbonden  is .  De  bewegelijke  verbinding  van  het  bekken  met  het  dijbeen  wordt  via  de  knieschijf  verlengd  door  het  onderbeen , welk  uit  scheenbeen  en  kuitbeen  bestaat  en  in  de  voet  eindigt ;  deze  vormt  met  het  enkelgewricht , de  voetwortel , de  middelvoetsbeenderen  en  de  kootjes  van  de  tenen  de  basis  van  het  opgebouwd  geheel .       Op  de  borstkas  rust  de  schoudergordel , welke  uit  sleutelbeen  en  schouderblad  bestaat ;  deze  zijn  met  elkaar  door  gewrichten  verbonden .  Deze  verbinding  gaat  over  in  het  opperarmbeen , dat  door  de  elleboog  verbonden  is  met  de  2  onderarmbeenderen , het  spaakbeen  en  de  ellepijp , welke  in  de  handwortel , middelhandsbeenderen  en  vingerkootjes  uitlopen . 
      Je  bent  niet  verplicht  de  bijzonderheden , vooral  de  benamingen  van  de  verschillende  skeletdelen  te  weten .  Wel  is  het  onontbeerlijk  de  plaatsing  en  de  vorm , tenminste  van  de  voornaamste  beenderen , goed  te  beheersen  en  ook  te  weten  hoe de  ledematen  met  elkaar  verbonden  zijn , welke  bewegingen  de  gewrichten  toestaan , welke  onmogelijk  zijn  en  waarom .  Allereerst  zullen  wij  je  op  twee  belangrijke  dingen  attent  maken :
      1 .  De  beenderen  van  het  geraamte  zijn  geheel  symmetrisch  aan  weerskanten  van  de  middellijn  geplaatst , als  men  het  skelet  van  de  voor -  of  van  de  achterkant  ziet , terwijl  zij  niet  symmetrisch  zijn , als  men  het  van  terzijde  bekijkt .
      2 .  Sommige  beenderen  zijn  onbewegelijk  aan  elkaar  gehecht , zoals  het  bekken , het  heiligbeen  en  de  schedel .
      Andere  beschikken  over  een  betrekkelijke  onafhankelijkheid , zoals  de  wervels , de  beenderen  van  de  romp  en  van  het  polsgewricht ;  andere  weer  bezitten  een  zeer  bepaalde  zelfstandigheid  en  hun  onderlinge  samenhang  wordt  zodanig  op  een  meer  of  minder  hechte  manier  geregeld  ( beenderen  van  de  ledematen ) .
      Het   geraamte  van  voren  gezien  op  afbeelding  2  en  de  beide  afbeeldingen  opzij  gezien  en  van  achteren  ( fig . 3  en  4 )  zullen  je  het  geheel  van  de  skelet  tonen , dat  wij  nu  in  gedeelten  gaan  bestuderen .

      De  ruggegraat .  -  Deze  bestaat  uit  onderling  wel  stevige , maar  toch  enigszins  bewegelijk  verbonden  wervels .  Hij  is  daardoor  betrekkelijk  buigzaam .  Van  terzijde  bezien  is  hij  S - vorming .  Afhankelijk  van  de  persoon  kan  die  gebogen  vorm  meer  of  minder  geaccentueerd  zijn  ( fig . 5 ).

      De  schedel .  -  Wij  hebben  de  beenderen  van  de  schedel  reeds  bestudeerd .  Wij  herhalen  dus  nog  even , dat  zij  bestaan  uit  een  aantal  onbeweeglijk  aan  elkaar  verbonden  beenderen  ( de  schedelholte  of  hersenpan )  waarvan  de  bovenkaak  vast  verbonden  zit  en  beweeglijk  gedeelte  (onderkaak )  welke  daarmee  verbonden  is  door  middel  van  een  gewricht .  De  schedel  is  zeer  los  met  de  wervelkolom  verbonden  en  hij  kan  naar  voren  en  naar  achteren  buigen  en  naar  beide  kanten  zijwaarts  neigen .  Geheel  om  zijn  as  draaien  kan  de  schedel  echter  niet  ( fig . 6 ) .

      De  borstkas .   -  Door  de  ribben  omsloten  lijkt  zijn  vorm  op  die  van  een  eierdop , waarvan  het  bovenste  gedeelte  gedraaid  en  onderste  gedeelte  afgebroken  is  ( Fig . 7 ) .  De  ribben  zijn  aan  de  voorkant  vastgehecht  aan  het  borstbeen  en  vormen  dus  een  soort  boog , hetgeen  bij  magere  personen  duidelijk  zichtbaar  is , vooral  ook  bij  sterke  ademhaling  of  in  liggende  houding .

      De  bekkengordel .  -  De  vorm  van  het  bekken  is  tamelijk  ingewikkeld .  Het  is  een  soort  kom , waaraan  de  zijranden  bij  het  naakt  duidelijk  zichtbaar  zijn .  Deze  rand  veroorzaakt  op  de  hoogte  van  de  heup  een  lijn  welke  men  de  heuplijn  noemt .  Aan  de  rugzijde  is  het  bekken  begrensd  door  het  heiligbeen .  Dit  been  is  plat  en  ruitvormig  en  sluit  de  wervelkolom  af .  Wij  komen  hierop  later  nog  terug .  Het  opmerkelijke  verschil  tussen  het  bekken  van  de  man  en  dat  van  de  vrouw  is  heel  duidelijk  waar  te  nemen .  Het  vrouwelijk  bekken  is  veel  breder  en  wijder  dan  van  de  man .  Daardoor  verklaart  zich  het  verschil  in  afmetingen , welke  wij  straks  zullen  opmerken :  bij  de  man  brede  schouders  en  een  smal  bekken , terwijl  bij  de  vrouw  het  tegenovergestelde  het  geval  is .

      Het  dijbeen .  -  Het  dijbeen  is  met  het  bekken  verbonden  door  een  gewrichtsknobbel   en  met  de   beenderen  van  het  onderbeen  door  twee  afgeronde  uiteinden , welke  een  soort  hoef  vormen .  Opmerkelijk  is , dat  zowel  van  voren  als  van  achteren  gezien  de  dijbenen  een  zeer  schuine  stand  innemen  
    ( fig . 2  en  4 ) .  Aan  de  bovenzijde  zijn  zij  door  de  gehele  breedte  van  het  bekken  van  elkaar  verwijderd , terwijl  zij  elkaar  bij  de  knieen  bijna  raken .  Van  opzij  gezien  is  het  dijbeen  licht  naar  voren  gebogen , hetgeen  wij  zelf  zeer  goed  kunnen  voelen .  De  beweeglijkheid  van  het  dijbeen  is  naar  voren  toe  onbeperkt .  Een  zeer  lenig  mens  kan  met  zijn  knie  de  kin  raken .  Naar  achteren  toe  gebogen  kan  het  dijbeen  echter  niet  de  loodrechte  stand  van  de  wervelkolom  overschrijden .  Als  men  het  been  naar  achteren  wil  strekken  is  men  gedwongen  het  lichaam  naar  voren  te  buigen .  Tenslotte  laat  het  dijbeen  nog  een  zekere  speling  naar  de  zijkant  toe , zoals  bijvoorbeeld  bij  de  kleermakerszit . 
     
      De  knie .  -  Het  kniegewricht  verdient  wel  dat  wij  er  even  bij  stil  blijven  staan 
    ( fig . 9 ) .  Het  dijbeen  en  het  scheenbeen  zijn  verbonden  door  de  gewrichtsbanden  AB , die  achter  aan  de  zijkant  zitten .  De  knieschijf , een  schijfvormig , afzonderlijk  been , is  geheel  in  de  pees  van  de  strekspier  opgenomen  en  hangt , als  het  been  gestrekt  is , voor  het  kniegewricht .  Als  de  knie  gebogen  wordt  dringt  de  knieschijf  in  de  tussenruimte  van  de  scharnier  en  sluit  de  opening  af , zoals  fig . 9  ons  heel  duidelijk  laat  zien .  Daardoor  zijn  de  zo  veranderlijke  vormen  van  de  knie  te  verklaren , al  naar  gelang  de  buiging  van  het  been  is . 

      De  beenderen  van  het  onderbeen .  -  
    Het  scheenbeen  en  het  kuitbeen  zijn  op  zodanige  wijze  met  elkaar  verbonden , dat  geen  enkele  zijspeling  toelaatbaar  is .  Opmerkelijk  is  alleen  dit  :  
      1e  Het  kuitbeenshoofd  ( fig . 2 )  dat  iets  lager  ligt  dan  het  hoofd  van  het  scheenbeen , steekt  aan  de  zijkant  altijd  zichtbaar  uit . 
      2e  De  op  enkelhoogte  uitstekende  twee  
    beenpunten  ( enkels )  liggen  niet  op  een  lijn , de  binnenenkel  ( b  op  fig . 2 )  ligt  hoger  en  is  breder  van  vorm  dan  de  buitenenkel  welke  lager  ligt  en  de  vorm  heeft  van  een  met  de  punt  naar  beneden  gerichte  kegel .  De  buiging  van  het  onderbeen  naar  achteren  is  onbeperkt , terwijl  zij  naar  voren  wordt  geremd  zodra  het  onderbeen  zich  in  het  verlengde  van  het  dijbeen  bevindt .  Zijwaarts  heeft  het  onderbeen  een  zekere  speling , welke  het  mogelijk  maakt  met  de  voet  op  de  grond  een  halve  cirkel  te  beschrijven .

      De  beenderen  van  de  voet .  -  De  achterste  helft  van  de  voet  bestaat  uit  een  aantal  tamelijk  nauw  met  elkaar  verbonden  beenderen , tesamen  genoemd : de  voetwortel .
      De  voorste  helft  bestaat  uit  vijf  gestrekte , wel  onafhankelijke , beenderen ;  zij  vormen   de  middelvoetsbeenderen  en  de  middelvoet .  Zij  allen  worden  door  de  teenkootjes  verlengd .  Iedere  teen  telt  er  drie , alleen  de  grote  teen  heeft  er  maar  twee . 
      Let  je  eens  op  de  min  of  meer  scherp  getekende  welving  van  de  voet , waardoor  de  platte  voeten  of  gewelfde  voeten  veroorzaakt  worden  en  bekijk  ook  de  vorm  van  de  hiel  ( fig . 3 ) .  De  voet  ontleent  zijn  veerkracht  aan  de  werking  van  de  beenderen  van  voetwortel  en  middenvoet .  Alleen  de  tenen  beschikken  over  een  bepaalde  onafhankelijke  beweeglijkheid .  

      De  beenderen  van  de  schoudergordel  en  de  arm .  -  Het  skelet  van  de  schouder  en  de  arm  is  tamelijk  ingewikkeld .  De  soelpelheid  van  de  gewrichten  laat  de  meest  verschillende  bewegingen  toe .  Wij  weten  reeds  dat  het  sleutelbeen  met  het  schouderblad  verbonden  is  en  dat  het  sleutelbeen  op  zijn  beurt  aan  het  borstbeen  gehecht  is . ( fig . 2 ) .
      Het  schouderblad  ligt  geheel  vrij  van  de  borstkas .  De  arm  kan  in  alle  richtingen  bewogen  worden ;  naar  voren , naar  achteren  en  zijwaarts .  Zodra  men  de  arm  zijwaarts  opheft  en  de  horizontale  lijn  overschrijdt , zoals  te  zien  is  aan  de  rechterarm  op  fig . 4  dan  gaat  het  sleutelbeen  omhoog  en  neemt  dit  een  scheve  positie  in  terwijl  het  schouderblad  dienovereenkomstig  verschuift  ( fig . 10 ) .  Worden  de  beide  armen  naar  voren  gebracht , alsof  men  een  geweer  in  de  aanslag  brengt , dan  vormen  de  twee  sleutelbeenderen  een  hoek , de  schouderbladen  verwijderen  zich  van  elkaar  en  de schouders  ronden  zich  af .  Maar  als  men  de  armen  daarentegen  horizontaal  opzij  verheft , zodat  men  een  kruis  vormt  dan  komen  de  schouderbladen  nader  tot  de  wervelkolom  en  wordt  er  een  verticale  holte  gevormd  in  het  midden  van  de  rug .

      Onderarm  en  de  hand .  -  De  twee  beenderen  van  de  onderarm  zijn  op  een  zeer  eigenaardige  manier  met  elkaar  verbonden .  De  ellepijp  is  n.l.  aan  het  opperarmbeen  gehecht , terwijl  het  spaakbeen   nauwer  met  de  hand  verbonden  is .  Wij  willen  hiermee  verklaren , dat  voor  de  ellepijp  de  verbinding  met  het  ellebooggewricht  veel  belangrijker  is , dan  het  verband  dat  zij  met  de  beenderen  van  de  hand  houdt , terwijl  het  omgekeerde  voor  het  spaakbeen  geldt .
      Het  spaakbeen  kan  zich  als  het  ware  om  de  ellepijp  heen  rollen  overeenkomstig  met  de  verschillende  bewegingen  van  de  hand , haar  gevende  of  nemende  ( ontvangende )  houding .  Bij  de  nemende  houding  wordt  de  rug  van  de  hand  uitgestrekt  terwijl  bij  de  gevende  houding  de  binnenkant , de  handpalm , zichtbaar  is .  De  schematische  tekeningen  ( van  fig . 11 )  verklaren  dit  duidelijk . 
      Je  moet  onthouden , dat  de  operarm  bij  de  nemende  houding  met  de  onderarm  een  rechte  lijn  vormt .  A B ,  terwijl  deze  lijn  bij  de  gevende  houding  gebroken  wordt .  Dit  is  heel  belangrijk , want  de  vorm  van  de  onderarm  ondergaat  aanzienlijke  veranderingen  naar  gelang  hij  zich  nemende  of  gevende  uitstrekt .
    Bestudeert  je  dat  eens  aan  uw  eigen  arm  als  je  voor  de  spiegel  staat .  Merk  tegelijk  ook  op , dat  de  viervoeters  net  als  de  mens  twee  onderarmbeenderen  bezitten , maar  dat  alleen  de  apen  in  staat  zijn , zoals  de  mens  hun  handen  in  een  nemende  of  gevende  stand  te  brengen .  Bekijk  eveneens  op  de  arm  van  terzijde  gezien  het  uitsteeksel  dat  aan  de  elleboog  door  het  bovenste  eind  van  de  ellepijp  wordt  gevormd  ( fig . 12 ).
      De  beenderen  van  de  hand , de  handwortel ,
    de  middelhandsbeenderen  en  de  vingerkootjes  zijn , bij  wijze  van  spreken , gelijksoortig  aan  die  van  de  voet  en  zijn  symmetrisch  verdeeld  met  uitzondering  van  de  duim , welke  onafhankelijk  staat  en  maar  twee  kootjes  bezit  ( fig . 13 ) .  Men  ziet  dat  er  altijd  onder  de  huid  zichtbare  gewrichten  een  boog  van  concentrische  cirkelrijen  vormen .
      Als  de  hand  naar  de  pols  toe  gebogen  wordt  vormt  het  gewricht  met  de  hand  in  plaats  van  een  hoek , een  zeer  afgeronde  kromming .  Dit  wordt  mogelijk  door  de  elasticiteit  van  het  polsgewricht .
      Je  zult  later  verschillende  uitvoerige  anatomische  tekeningen  tegenkomen , welke  de  voorafgaande  afbeeldingen  aanvullen .  Wij  hebben  deze  platen  hier  nog  niet  vertoond , om  duidelijker  de  tegenstelling  te  doen  uitkomen  tussen  het  geraamte  van  de  verschillende  lichaamsdelen  en  het  overeenkomende  spierenstelsel .  Dit  laatste  gaan  wij  nu  bestuderen .  ( zie Art . 31 . b , De  spieren  )



    26-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 31 . a , - FIG . 2 . HET GERAAMTE
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 31 . a ,

    Fig . 2 .  Het  geraamte  van  voren  gezien .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 2 . bis , - SCHEMA VOOR - EN ZIJAANZICHT
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 2 . bis ,

    Schema  voor -  en  zijaanzicht .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 3 EN 4 . HET GERAAMTE EN SCHEMA ACHTERAANZICHT
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Fig . 3  en  4 .

    Het  geraamte  in  zijaanzicht  en  van  achteren  gezien , geheel  rechts  het  schema  van  het  achteraanzicht .


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 5 . - WERVELKOLOM
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 5 .

    Wervelkolom  ( achteraanzicht , van  opzij  en  van  voren  gezien ) .
    1 :  7  halswervels  -  2 :  12  borstwervels
    3 :  5  lendewervels  -  4 :  heiligbeen 
    5 :  stuitbeen .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 5 . bis . - WERVELS.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 5 . bis ,

    Wervels .  1 : halswervel  -  2 :  borstwervel
                      3 : lendewervel .
    A : lichaam  -  B,B' : dwarsuitsteeksels
    C, C' :  bovenste  geleinguitsteeksels
    D : doornuitsteeksel  -  E : ruggemerggat
    F,F' : dwarsuitsteekselgat .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 6 . - DE BEENDEREN VAN DE SCHEDEL .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 6 .

    De  beenderen  van  de  schedel .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 7 . - BORSTKAS .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 7 .

    Borstkas  ( voor -  en  zijaanzicht ) .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 8 . - MANNELIJK EN VROUWELIJK BEKKEN .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 8 .

    Bestudeer  goed  de  verschillen  tussen  het nannelijk  en  vrouwelijk  bekken .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 9 . SCHEMA VAN DE KNIE
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 9 .

    Schema  van  de  bewegingsmogelijkheid  van  de  knie .
    A - B  banden  -  F , dijbeen  -  P , Kuitbeen  - 
    T , Scheenbeen  -  R , Knieschijf .


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 10 . - SCHEMA VAN DE BEWEGINGSMOGELIJKHEDEN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 10 .

    Schema  van  de  bewegingsmogelijkheden   van  schouderblad  en  sleutelbeen  bij  een  opgeheven  arm .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 11 . SKELET VAN LINKER ARM
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 11 .

    Skelet  van  de  linker  arm .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 31 . a , - FIG . 12 EN 13 . - ELLEBOOG EN HAND
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 31 . a ,

    Fig . 12  en  13 .

    Schema  van  de  elleboog .
    Skelet  van  de  hand .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 31 . - HET NAAKT .

    Art . Nr . 31 .

                                Het  Naakt 

                                  Inleiding  

      Evenals  in  de  voorgaande  lessen , zullen  wij  ook  thans  trachten  het  onderwerp  eenvoudig  doch  duidelijk  te  benaderen ; hoe  ingewikkeld  dit  onderwerp  ook  moge  zijn .  Je  kunt  daar  ten  volle  van  overtuigd  zijn  !   Het  is  alleen  noodzakelijk , dat  wij  van  nu  af  aan  -  en  wel  te  beginnen  met  deze  inleiding  -  iets  hoger  gaan  grijpen , omdat  je  van  deze  les  meer  profijt  en  genoegen  zult  beleven . 
      Je  zult  zien  dat  het  huidige  onderwerp  te  maken  heeft  met  een  bijzonder  verheven  stijl .  Zonder  overdrijving  zouden  wij  zelfs  kunnen  zeggen  dat  wij  ons  naar  een  sfeer  van  schoonheid  begeven .
      Zeker , alles  is  mooi , of  kan  dit  voor  een  kunstenaar  tenminste  zijn .  Voor  hem  is  er  geen  enkel  onderwerp  ( uit  filosofisch  standpunt  bezien )  dat  niet  zijn  interesse  vermag  op  te  wekken .  Of  beter  gezegd :  het  is  voor  hem  interessant  het  verborgene  in  de  onderwerpen  te  ontdekken .  Hoe  onbeduidend  het  andere  ook  moge  lijken , de  kunstenaar  kan  het  verheffen , kan  het 
    " mooier  maken " , door  zijn  gave  van  gevoeligheid  en  verbeeldingskracht .
      Welnu , er  is  een  onderwerp , dat  in  al  zijn  zuiverheid  -  men  zou  kunnen  zeggen  -  tot  de  meest  volmaakte  plastische  expressies  en  de  zuiverste  gedachten  op  het  gebied  van  de  kunst  inspireert :  het  naakt .  Beschouwt  je  eens  het  beroemde  voorbeeld  van  de  Antieken , van  de  Griekse  beeldhouwers , die  nooit  overtroffen  zijn .  Hun  meesterwerken  zijn  niet  anders  dan  alleen  het  lichaam  van  een  vrouw  of  een  man .  Maar  door  verhoudingen  en  bewegingen , door  verhevenheid  en  rythme  van  het  lichaam  vormen  deze  gestalten  een  uiterst  hoog  element  van  schoonheid  en  bieden  zij  ons  ontegenzeggelijk  een  ongeevenaarde  schoonheidsvreugde .  

      Dit  alles  was  je  zonder  twijfel  al  bekend , doch  het   is  niet  overbodig  om  je  bij  het  begin  van  deze  les  hieraan  te  herinneren . 

      Voor  één  keer  hebben  wij  grootse  woorden  gebruikt .  Wij  hebben  van  Schoonheid  gesproken .  Maar  wij  weten  immers  heel  goed  dat  je  voor  schoonheid  gevoelig  bent , omdat  je  van  tekenen  houdt .  Wij  zullen  echter  in  ons  betoog  ook  de  nuttige  kant  van  deze  studie  bezien . 

      Wij  zullen  je  inderdaad  tonen  in  welk  opzicht  het  tekenen  van  het  naakt  nuttig  is .  Het  nut  heeft  betrekking  op  het  werk ;  de  schoonheid  geeft  vreugde .  Om  dit  te  bereiken  moet  je  leren  met  vastberadenheid  en  ijver  aan  het  werk  te  gaan .  Dan  zullen  nut  en  vreugde  zich  onmiddellijk  voor  u  verenigen  en  met  elkander  verbonden  blijven  gedurende  een  studie  die  steeds  boeiender  zal  worden .  

                               THEORIE

                           DE  ANATOMIE

       Voorwoord.

       Wij  zijn  het  er  dus  over  eens  dat  de  studie  van  het  naakt  nuttig  is .  De  kennis  hiervan  is  voor  de  tekenaar  zelfs  onontbeerlijk .  Het  is  je  stellig  bekend  dat  het  op  de  scholen  voor  kunstonderwijs , onder  de  naam  " figuurtekenen "  de  basis  van  dit  onderwijs  vormt .
    Waarom  ? 
      Vooral  -  en  wij  willen  dit  geenszins  voor  u  verbergen  -  omdat  het  de  moeilijkste  kant  van  de  teken - en  schilderkunst  vormt , doch  daarom  ook  de  meest  " ontwikkelde " ;  wie  de  " figuur "  beheerst , kan  alles  tekenen , onverschillig  wat .
      Vervolgens  omdat  het  beter  dan  welke  andere  oefening  ons  ook  de  constructie  leert  zien , hetgeen  je  zult  ondervinden .  Hier  leren  wij  dus  het  wezenlijke  van  tekenen .  Dank  zij  de  beheersing  van  het  naakt  is  het  mogelijk  een  geklede  figuur  met  de  juiste  penseelstreek  en  waarheidsgetrouw  af  te  beelden .  Om  dat  te  kunnen  moet  men , zoals  gezegd  wordt , " weten  wat  eronder  zit " .  De  grote  schilder  DAVID  werd  door  zijn  geweten  zover  gedreven , dat  hij  de  lichamen  van  de  mannen  en  vrouwen  eerst  naakt  op  het  doek  tekende  en  ze  eerst  daarna  van  kleding  voorzag .  Maar  ook  voor  de  ontklede  figuur , voor  het  naakt  dus , is  het  zelfs  nodig  te  weten  " wat  er  onder  zit " .  En  dit  weten  zal  de  anatomieleer  u  verschaffen .
      Natuurlijk  gaat  het  hier  niet  om  de  medische  anatomie , noch  om  de  anatomie  van  physiologen  en  histologen , maar  om  de  artistieke  annatomie  van  tekenaars  en  schilders .  Het  is  zuiver  morphologische  anatomie , welke  alleen  de  osteologie  en  de  myologie  behandelt :  in  minder  geleerde  termen  niets  anders  dan  wat  de  vorm  betreft , d.w.z.  de  studie  van  de  beenderen  en  de  spierenleer , in  één  woord :  de  lichaamsbouw .  De  studie  van  het  beenderstelsel  is  nodig  om  daardoor  eerst  de  lichaamsbouw  te  leren  begrijpen .  Om  te  tekenen  moet  men  waarnemen .  Om  goed  te  kunnen  waarnemen  moet  men  beter  begrijpen .  Eerst  dienen  wij  de  vorm  te  weten  doordringen  om  haar  zodoende  beter  te  kunnen  zien .  Dat  is  de  waarborg , de  voorwaarde  van  het  succes .  Je  zult  een  tak , zijn  bladeren , bloemen  en  vruchten  beter  kunnen  tekenen  als  je  een  beetje  botanische  kennis  bezit ;  een  locomotief  zult  je  gemakkerlijker  kunnen  weergeven  als  enig  begrip  voor  techniek  je  niet  vreemd  is .  In  al  deze  gevallen  zal  uw  visie  begrijpend  zijn . 
      welnu , op  een  tekening  van  een  naakt  is  de  houding , de  beweging  alleen , dan  juist  sprekend  en  vol  uitdrukking , als  ieder  been , iedere  spier  op  zijn  plaats  zit  en  zijn  taak  heeft .  Dit  resultaat  is  moeilijk  te  bereiken  wanneer  men  een  relief , een  holte , een  vlak  zonder  begrip  tekent , zodat  er   geen  verband  bestaat  met  de  geestelijke  voorstelling  van  hetgeen  er  onder  zit .


    25-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 31 . - FIG . 1 . - NAAKT DOOR BERTHOLD - MANH .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 31 .

    Fig . 1 ,

    Naakt  door  Berthold - Manh.

    Voorbeeld  van  "interpretatie " , waaraan  je  moet  denken  wanneer  wij  spreken  over 
    " de  eigen  stijl  van  een  kunstenaar " .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 30 . c , - HET OLIEVERF SCHILDERIJ
    Art . Nr . 30 . c ,

                       Het  olieverf  schilderij

      In  dit  hoofdstuk  zullen  wij  ons  beperken  tot  algemene  richtlijnen , want  een  uitvoerige  bespreking  van  het  schilderen  van  portretten  zou  tot  een  boekdeel  uitgroeien .
      Alvoren  men  palet  en  penselen  ter  hand  neemt  dient  de  tekening  van  de  kop  verantwoord  te  zijn .  Ook  de  grenzen  van  de  vlakken  waaruit  de  kop  is  opgebouwd , dient  je  zuiver  te  markeren .  Nalatigheid  op  dit  punt  zal  zich  uiteindelijk  wreken  in  de  kleur .
      Het  overbrengen  van  de  tekening  op  linnen  of  paneel  is  eveneens  van  belang .  Teken  de  kop  eerst  op  gewoon  papier , maak  dit  papier  aan  de achterkant  zwart  met  houtskool , leg  het  geheel  op  het  linnen  of  het  paneel  en  druk  met  een  hard  potlood  de  tekening  door .  Deze  manier  maakt  het  tevens  mogelijk  de  kop  goed  in  het  vlak  te  plaatsen .  De  eerste  aanleg  in  verf  moet  op  een  sobere  wijze  gebeuren .  Een  neutrale  tint  van  bijvoorbeeld  gebrande  sienna , ultramarijn  en  meer  of  minder  wit , kan  heel  goed  worden  gebruikt .  Verdun  de  verf  en  borstel  luchtig  de  voornaamste  toonwaarden  -  licht , halflicht  en  schaduw  -  daarbij  lettend  op  een  niet  te  dikke  verfopdracht .  Deze  eerste  opzet  kan  men  laten  drogen , doch  het  is  ook  mogelijk  direct  met  de  afwerking  verder  te  gaan .  Eén  van  deze  manieren  is  dus  mogelijk ;  pas  ze  echter  niet  doorelkaar  toe . 
      Sommigen  raden  aan  om  onderdeel  voor  onderdeel  af  te  werken , en  dit  niet  ten  onrechte .  Nemen  wij  bijvoorbeeld  het  oog . 
      Het  schilderen  daarvan  is  een  moeilijk  werk  omdat  het  wit  van  het  oog  zuiver  afgewogen  dient  te  worden  tegen  de  vleeskleur .  Het  laten  aandrogen  van  de  oogpartijen  zou  een  ongewenst  verfrelief  kunnen  veroorzaken  waarvan  je  bij  de  verdere  afwerking  last  kunt  hebben .  Beter  is  dan  ook  de  ogen  " nat  in  nat "  -  zoals  dit  in  schilderstaal  heet  -  in  één  zitting  te  schilderen .  
      
       Hareux  raadt  in  zijn  boek  over  het  schilderen  aan   om  de  opzet  van  het  geheel  op  de  volgende  wijze  te  vergemakkelijken :  bepaal   je  tot  een  gamma  van  drie  kleuren  welke  je   bij  uw  model  aantreft  en  breng  hierin  geen   veranderingen .  Doordat  de  kleuren  op  uw  palet  blijven , dienen  zij  als  grondkleuren   voor  het  werk .  Om  een  voorbeeld  te  noemen : Je  mengt  de  lokale 
    " vleeskleur " , de  kleur  van  de  lichtpartijen  en  de   kleur  van  de  schaduwpartijen  daarvan .  Met  deze  kleuren  echter  gaat  je  niet  schilderen , doch  je  gebruikt  ze  zoals  een  musicus  zijn  stemvork .  Nu  gaat   je  van  iedere  partij  de  juiste  kleur  en  toonwaarde  observeren  en  je  zult  dan  ontdekken  dat  je  voor  de  ene  partij  wat   meer  rood  door  de  grondkleur  moet  mengen  , voor  de  andere  partij  wat  meer  groen , meer  geel  of  meer  blauw  enz.  Op  die  wijze  vermijdt  je  de  ongemakken  van  steeds  wisselende  belichting  tijdens  het  werken .
      Wij  zullen , om  een  goed  gegrip  van  deze  raadgevingen  te  krijgen , nogmaals  herhalen  dat   onder  lokale  toon  en  lokale  kleur  wordt  verstaan : de  eigen  kleur  van  ieder  object , welke  niet  beinvloedt  wordt  door  een  bijzondere  verdeling  van  licht  en  schaduw .  
        Hareux  raadt  eveneens  aan  om  de  overgangen  van  de  verschillende  tinten  met  vele  kleine  streekjes  te  schilderen , licht  in  donker  en  donker  in  licht .  Bij  het  schilderen  dient  de  penseelstreek  met  de  vorm  mee  te  lopen , zoals  wij  laten  zien  in  fig. 71 .
      Tenslotte  zegt  Hareux  ons , dat  wanneer  de  kop  op  een  flink  formaat  geschilderd  is , iets  wat  wel  wenselijk  is , de  penseelstreken  van  de  fond  zichtbaar  moeten  blijven , doch  naarmate  zij  de  kop  naderen  dienen  ze  wel  even  te  " versmelten " .  Er  moet  dus  om  de  kop  even  een  soort  aureool  onstaan , waarvan  men  het  bestaan  eerder  raadt  dan  waarneemt .  De  kop  zal  zich  daardoor  uit  de  fond  losmaken , tewijl  hij  aan  de  andere  kant  toch  weer  met  het  geheel  verbonden  blijft . 
      Zorg  er  ook  voor  dat  de schaduwpartijen  in  het  gezicht  lichter  of  donkerder  zijn  dan  de  fond .  Nimmer  mogen  zij  van  dezelfde  waarden  zijn , want  daardoor  krijgt  je  onwillekeurig  een  slap  en  monotoon  geheel . 
      Gaat  je  deze  methode  van  werken  volgen , dan  moeten  wij  je  aanraden  eerst  eens   enkele  studies  te  maken  in  één  kleur  olieverf , zoals  wij  dit  onder  andere  besproken  hebben  in  de  les " Licht  en  Schaduw " .
      Over  het  schilderen  met  gouacheverf  kunnen  wij  zeer  kort  zijn .  Evenals  olieverf  is  dit  ook  een  dekkende  verf , welke  evenwel  met  water  wordt  verdund . De  schildertechniek  komt  vrijwel  overeen  met  die  van  olieverf .  





    >

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!