E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

Archief per week
  • 20/11-26/11 2006
  • 13/11-19/11 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 23/10-29/10 2006
  • 16/10-22/10 2006
  • 09/10-15/10 2006
  • 02/10-08/10 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 18/09-24/09 2006
  • 11/09-17/09 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 28/08-03/09 2006
  • 21/08-27/08 2006
  • 14/08-20/08 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 17/07-23/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 03/07-09/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 19/06-25/06 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 08/05-14/05 2006
  • 01/05-07/05 2006
  • 24/04-30/04 2006
    Inhoud blog
  • ART . NR . 83 . - BESLUIT
  • ART . NR . 82 . b , - FIG . 38 - HET STRAND TE TROUVILLE - DOOR HAMBOURG .
  • ART . NR . 82 . b , - FIG . 36 - HET STRAND BIJ BANYULS - DOOR MEVR . DIVERLY
  • ART . NR . 82 . b , - FIG . 35 - LANDSCHAP DOOR FEUGEREUX
  • ART . NR . 82 . b , - ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 34 . - DE KUST VAN BRETAGNE - DOOR RENEFER
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 33 . - SCHETSTEKENING
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 32 . - ZEEGEZICHTEN
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 31 . - DE SEINE BIJ TRIEL - DOOR RENEFER
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 30 . - EEN GEZICHT OP HYERES
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 29 . - OP DE MANIER VAN JONGKIND
  • ART . NR . 82 . b , - FIG . 37 - STADSGEZICHT - DOOR PAULE RAY
  • ART . NR . 82 . a , - VERSCHILLENDE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 28 . - EEN ANDER LANDSCHAP
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 25 . - HET LANDSCHAP - DE SCHETSOPZET
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 26 . - HET LANDSCHAP - HET TWEEDE STADIUM
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 27 . - HET LANDSCHAP - LAATSTE STADIUM
  • ART . NR . 82 . - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 81 . b , - HET DIER
  • ART . NR . 81 . b , - FIG . 23 . - DE SCHETS VAN HET DIER
  • ART . NR . 81 . b , - FIG . 24. - DE VOLTOOIDE ARBEID VAN HET DIER
  • ART . NR . 81 . a , - EEN GEKLEDE FIGUUR EN EEN STRAATTAFEREELTJE
  • ART . NR . 81 . a , - FIG . 21 . - HET STRAATTAFEREELTJE
  • ART . NR . 81 . a , - FIG . 22 . - HET STRAATTAFEREELTJE
  • ART . NR . 81 . a , - FIG . 19 EN 20 . - DE GEKLEDE FIGUUR
  • ART . NR . 81 . - FIG . 18 . - HET NAAKT
  • ART . NR . 81 . - HET PORTRET EN HET NAAKT
  • ART . NR . 81 . - FIG . 16 . - DE SCHETS - HET PORTRET
  • ART . NR . 81 . - FIG . 17 . - VOLTOOIDE AQUAREL - HET PORTRET
  • ART . NR . 80 . a , - BLOEMEN
  • ART . NR . 80 . a , - FIG . 13 , 14 EN 15 - BLOEMEN - AQUAREL
  • ART . NR . 80 . a , - FIG . 10 , 11 EN 12 - BLOEMEN - AQUAREL
  • ART . NR . 80 . - OEFENINGEN IN DE PRAKTIJK
  • ART . NR . 80 . - FIG . 8 . SCHETSOPZET MET IETS ZWAARDER GEBRUIKT POTLOOD
  • ART . NR . 80 . - FIG . 9 . - VOLTOOIDE AQUAREL
  • ART . NR . 80 . - FIG . 5 EN 6 . - HET STILLEVEN
  • ART . NR . 80 . - FIG . 7 . - VOLTOOIDE AQUAREL
  • ART . NR . 79 . e , - VERWIJDERINGEN
  • ART . NR . 79 . d , - VERBETERINGEN EN DE TOETS
  • ART . NR . 79 . c , - OVER ELKAAR HEENGEBRACHTE TINTEN
  • ART . NR . 79 . b , - VERSMOLTEN TONEN
  • ART . NR . 79 . a , - VLAKKE TINT MET UITSPARING
  • ART . NR . 79 . a , - SCHEMA
  • ART . NR . 79 . - TECHNIEK VAN DE AQUAREL
  • ART . NR . 79 . - VLAKKE TINT
  • ART . NR . 78 . b , - PRAKTIJK - HET MATERIAAL
  • ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 4. - VERSCHILLENDE TINTEN
  • ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 3. - MODULATIES
  • ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 2. - VLAKKE TINT
  • ART . NR . 78 . a , - ( VERVOLG ) PRAKTIJK - HET MATERIAAL
  • ART . NR . 78 . - PRAKTIJK
  • ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 1 . HET MATERIAAL VOOR DE AQUAREL
  • ART . NR . 77 . - THEORIE - AQUAREL -
  • AQUAREL - SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - VIERDE DEEL - ART . NR .76 . - INLEIDING
  • ART . NR . 75 . a , - FIG . 41 . HET BLOEMENMEISJE - ( BONNETERRE ) .
  • FIG . 40 . - STILLEVEN ( RENEFER )
  • ART . NR . 75 . a , - FIG . 39 . - HET KLEURPOTLOOD
  • ART . NR . 75 . a , - TECHNIEK - KLEURENPOTLOOD
  • ART . NR . 75 . - HET KLEURPOTLOOD
  • ART . NR . 74 . e , - HET PORTRET
  • ART . NR . 74 . e , - FIG . 37 EN 38 - HET PORTRET
  • ART . NR . 74 . d , - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 74 . d , - FIG . 35 EN 36 . - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 74 . c , - BLOEMEN
  • ART . NR . 74 . c , - FIG . 33 EN 34 - BLOEMEN
  • ART . NR . 74 . b , - VOORBEELDEN - STILLEVENS
  • ART . NR . 74 . b , - FIG . 31 . - HET PASTEL - STILLEVEN - SCHETSOPZET
  • ART . NR . 74 . b , - FIG . 32 . - HET PASTEL - STILLEVEN
  • ART . NR . 74 . a , - TECHNIEK VAN HET PASTEL
  • ART . NR . 74 . - HET PASTEL - HET MATERIAAL
  • ART . NR . 74 . - FIG . 30 . - PASTELDOOS MET ENKELE TONEN
  • ART . NR . 73 . e , - HET AFFICHE EN ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 73 . e , - FIG . 26 , - ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 73 . e , - FIG . 25 , - ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 73 . e , - FIG . 24 , - ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 73 . e , - FIG . 29 . - ONTWERP VOOR RECLAMEBILJET
  • ART . NR . 73 . d , - EEN DECORATIEVE COMPOSITIE
  • ART . NR . 73 . d , - FIG . 28 . - DECORATIEF LANDSCHAP
  • ART . NR . 73 . d , - FIG . 27 . - DECORATIEVE COMPOSITIE
  • ART . NR . 73 . c , - ZEEGEZICHTEN
  • ART . NR . 73 . c , - FIG . 23 - ZEEGEZICHT
  • ART . NR . 73 . c , - FIG . 21 EN 22 . - ZEEGEZICHTEN
  • ART . NR . 73 . b , - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 73 . b , - FIG . 19 EN 20 . - TWEE LANDSCHAPPEN VAN RENEFER .
  • ART . NR . 73 . b , - FIG . 17 EN 18 . - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 73 . a , - DE GEKLEDE FIGUUR
  • ART . NR . 73 . a , - FIG . 15 EN 16 . - DE GEKLEDE FIGUUR
  • ART . NR . 73 . - HET PORTRET
  • ART . NR . 73 . - FIG . 12 , 13 EN 14 - HET PORTRET
  • ART . NR . 72 . a , - BLOEMEN IN EEN LANDSCHAP
  • ART . NR . 72 . a , - FIG . 10 EN 11 . - BLOEMEN IN EEN LANDSCHAP
  • ART . NR . 72 . - BLOEMEN
  • ART . NR . 72 . - FIG . 7 , 8 EN 9 . - DE BLOEM
  • ART . NR . 71 . b , - DERDE VOORBEELD
  • ART . NR . 71 . b , - FIG . 6 . - DERDE VOORBEELD
  • ART . NR . 71 . a , - TWEEDE VOORBEELD
  • ART . NR 71 . a , - FIG . 4 . EN 5 . - HET STILLEVEN - TWEEDE VOORBEELD
  • ART . NR . 71 . - HET STILLEVEN
  • ART . NR . 71 . - FIG . 1 , 2 EN 3 . - HET STILLEVEN
  • ART . NR . 70 . b , - TECHNIEK VAN DE GOUACHEVERF
  • ART . NR . 70 . a , - HET MATERIAAL VOOR GOUACHE
  • ART . NR . 70 . a , - PLAAT I - HET MATERIAAL VOOR GOUACHE
  • SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - DERDE DEEL - ART . NR .70 . - GOUACHE - PASTEL - KLEURENPOTLOOD
  • ART . NR . 69 . a , - LAATSTE RAADGEVINGEN
  • ART . NR . 69 . - HET DIER
  • ART . NR . 69 . - FIG . 41 .
  • ART . NR . 69 . - FIG . 40 . - DE EZEL DOOR PELAVO
  • ART . NR . 68 . d , - HET DECORATIEVE LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . d , - FIG . 37 EN 38 . - DECORATIEF LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . c , - DE FIGUUR IN HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . c , - FIG . 36 . - LANDSCHAP DOOR SHEDLIN .
  • ART . NR . 68 . c , - FIG . 35 . - BOSGEZICHT DOOR CHARLOT .
  • ART . NR . 68 . a , - FIG . 39 . - STADSGEZICHT DOOR ITHIER .
  • ART . NR . 68 . c , - FIG . 34 . - LANDSCHAP DOOR RENEFER
  • ART . NR . 68 . b , - TWEE ZEEGEZICHTEN
  • ART . NR . 68 . b , - FIG . 33. - BRANDING OP DE ROTSEN
  • ART . NR . 68 . b , - FIG . 32 . - STRANDGEZICHT
  • ART . NR . 68 . a , - FIG . 31 . - EEN MET DE KWAST GESCHILDERD LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . a , - EEN MET DE KWAST GESCHILDERD LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . a , - FIG . 30 . - TUINGEZICHT
  • ART . NR . 68 . - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . - FIG . 26 , 27 , 28 EN 29 - LANDSCHAP
  • ART . NR . 67 . a , - FIG . 21 EN 22 - GEKLEDE FIGUUR
  • FIG . 25 . - NAAKT DOOR CALLEWAERT .
  • ART . NR . 67 . a , - FIG . 19 en 20 . - NAAKT - ONDERSCHILDERING EN VOLTOOIDE STUDIE .
  • ART . NR . 67 . a , - DE FIGUUR
  • ART . NR . 67 . - FIG . 24 . - PORTRET DOOR C . LE BRETON .
  • ART . NR . 67 . - FIG . 23 . - ZELFPORTRET VAN RENEFER .
  • ART . NR . 67 . - FIG . 16 , 17 EN 18 . - DE KOP EN HET PORTRET .
  • ART . NR . 67 . - DE KOP EN HET PORTRET .
  • ART . NR . 66 . - FIG . 15 . - EENVOUDIG BOEKETJE .
  • FIG . 14 . - DECORATIEF OPGEVAT BOEKET VAN RENEFER .
  • ART . NR . 66 . - FIG . 11 , 12 EN 13 . - BOEKET VAN ROZEN - IN DRIE STADIUMS
  • ART . NR . 66 . - DE BLOEM EN HET BOEKET.
  • ART . NR . 65 . a , - FIG . 10 . - STILLEVEN VAN RENEFER . - DE WERKTAFEL VAN DE KUNSTENAAR .
  • FIG . 9 . - STILLEVEN VAN SHEDLIN . - EXPRESSIONISTISCHE TENDENS .
  • ART . NR . 65 . a , - FIG . 6 . - STILLEVEN MET VRUCHTEN .
  • ART . NR . 65 . - FIG . 7 . - STERK VERGROOT ONDERDEEL VAN FIG . 5 .
  • ART . NR . 65 . a , - FIG . 8 . - STILLEVEN VAN BOSCO . - FLESSEN .
  • ART . NR . 65 . - FIG . 3 , 4 EN 5 . - STILLEVEN DOOR RENIFER
  • ART . NR . 65 . - FIG . 1 EN 2 . - ONDERDELEN VAN EEN STILLEVEN .
  • ART . NR . 65 . a , - ANDERE VOORBEELDEN
  • SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - TWEEDE DEEL - ART . NR . 65 .
  • ART . NR . 64 . f , - VLAKTEN - LUCHT EN WOLKEN.
  • ART . NR . 64 . f , - PLAAT XVI . - EEN LANDSCHAP .
  • ART . NR . 64 . f , - PLAAT XV - EEN BEWOLKTE HEMEL .
  • ART . NR . 64 . f , - PLAAT XIV - EEN VLAKTE .
  • ART . NR . 64 . e , - ONDERDELEN VAN HET LANDSCHAP .
  • ART . NR . 64 . e , - PLAAT XIII - EEN BOOM
  • ART . NR . 64 . d , - ENKELE GEBRUIKSVOORWERPEN .
  • ART . NR . 64 . d , - PLAAT XII . - TWEE VOORWERPEN VAN AARDEWERK .
  • PLAAT XI . - EEN KOPEREN POT .
  • ART . NR . 64 . d , - PLAAT X . - SCHOTEL EN MAATBEKER VAN TIN .
  • ART . NR . 64 . d , - PLAAT IX . - EEN KRISTALLEN FLACON .
  • ART . NR . 64 . c , - GROENTEN
  • ART . NR . 64 . b , EN c , - PLAAT VIII - PERZIKEN - EN GROENTEN
  • ART . NR . 64 . b , - TWEEDE STUDIE
  • ART . NR . 64 . b , - PLAAT VII - ZIJDEN SJAAL - EN PEER
  • ART . NR . 64 . a , - DE EERSTE SCHILDEROEFENINGEN
  • ART . NR . 64 . a , - PLAAT VI - EEN LAP STOF
  • ART . NR . 64 . - OEFENINGEN IN DE PRAKTIJK
  • ART . NR . 63 . - PLAAT IV - HET MATERIAAL VOOR HET SCHILDEREN MET OLIEVERF
  • ART . NR . 63 . - PLAAT V - HET MATERIAAL VOOR HET SCHILDEREN MET OLIEVERF
  • ART . NR . 63 . - DE OLIEVERFTECHNIEK - HET MATERIAAL.
  • ART . NR . 62 . a , - VERVOLG - KLEUREN
  • ART . NR . 62 . - PLAAT III - KLEUREN
  • ART . NR . 62 . - PLAAT II - DE KLEUREN
  • ART . NR . 62. - PLAAT I - THEORIE VAN DE KLEUR
  • SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - EERSTE DEEL - ART . NR . 62 .
  • BESLUIT VAN HET ONTWERPEN .
  • ART . NR . 61 . d , - FIG . 105 . - ONTWERP
  • ART . NR . 61 . d , - REPRODUCTIE EN DRUKTECHNIEKEN IN KLEUREN
  • ART . NR . 61 . d , - FIG . 101 , 102 EN 103 . - SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN KLEUREN
  • ART . NR . 61 . c , - FIG . 104 - HOE TE WERKEN
  • ART . NR . 61 . c , - FIG . 100 . - TEKENING IN LIJNEN EN SPATWERK VAN BECAN .
  • ART . NR . 61 . c , - HOE TE WERKEN
  • ART . NR . 61 . b , - FIG . 99 . - HET MATERIAAL VAN DE STEENTEKENAAR
  • FIG . 98 . - BOEKDRUK EN KOPERDIEPDRUK
  • ART . NR . 61 . b , - DRUKTECHNIEKEN
  • ART . NR . 61 . a , - FIG . 91 . - LOSSE DRUKLETTER
  • FIG . 92 . - VERGROTEN OF VERKLEINEN
  • FIG . 93 EN 94 .
  • ART . NR . 61 . a , - FIG . 95 , 96 EN 97 . - RASTERCLICHE'S
  • ART . NR . 61 . a , - REPRODUCTIE EN DRUKTECHNIEKEN
  • ART . NR . 61 . - FIG . 88 . - MODESCHOW
  • FIG . 89 . - ONTWERP - MODETIJDSCHRIFT
  • FIG . 90 . - HERENMODE .
  • ART . NR . 61 . - PLAAT VI - MODETEKENING
  • ART . NR . 61 . - DE MODETEKENING
  • ART . NR . 60 . a , - PLAAT IV - SCHETSEN VOOR EEN LAYOUT
  • FIG . 87 . - GEKOZEN SCHETS
  • ART . NR . 60 . a , - PLAAT V - UITVOERING VAN DE TEKENINGEN
  • ART . NR . 60 . a , - HET ONTWERPEN VAN EEN ADVERTENTIE
  • ART . NR . 60 . - FIG . 86 . - RECLAME - ONTWERPEN
  • ART . NR . 60 . - HET RECLAME ONTWERPEN
  • ART . NR . 60 . - PLAAT III - ( CASSANDRE EN DRODOVITCH ) .
  • ART . NR . 59 . e , - FIG . 85 - HET VOLTOOIDE ONTWERP - DOOR A. CREUZOT .
  • ART . NR . 59 . e , - FIG . 82 . - SCHETSEN VOOR EEN COMPOSITIE .
  • FIG . 83. - SCHETSEN VOOR DE COMPOSITIE .
  • ART . NR . 59 . e , - FIG . 84 . - UITGEZOCHT EN DAARNA UITGEWERKT .
    Blog als favoriet !
    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    seniorsites
    blog.seniorennet.be/seniors
    Teken en schildercursus fritske3
    TEKEN EN SCHILDERTECHNIEKEN EERSTE DEEL VANAF 14/10/06
    26-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 68 . c , - FIG . 34 . - LANDSCHAP DOOR RENEFER
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 68 . c ,

    Fig . 34 . 

     Landschap  door  Renefer .

    27-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 68 . a , - FIG . 39 . - STADSGEZICHT DOOR ITHIER .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 68 . a ,

    Fig . 39 .

    Stadsgezicht  door  Ithier .  Zijn  penssel  gaat  krachtig  te  werk , de  verf  is  dik  uitgesmeerd  en  de  kleuren  " leven ".   Welbewust  is  het  karakteristieke  van  het  onderwep  naar  voren  gebracht .  De  techniek  is  gedurfd  en  vrij , de  tonen  harmoniëren  goed .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 68 . c , - FIG . 35 . - BOSGEZICHT DOOR CHARLOT .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 68 . c ,

    Fig . 35 .

    Bosgezicht  door  CHARLOT .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 68 . c , - FIG . 36 . - LANDSCHAP DOOR SHEDLIN .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 68 . c ,

    Fig . 36 .

    Landschap  door  SHEDLIN .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 68 . c , - DE FIGUUR IN HET LANDSCHAP

    Art . Nr . 68 . c ,

                          De  figuur  in  het  landschap

      Het  landschap , zoals  we  dat  bestudeerd  hebben , vormt  een  onderwerp , dat  aan  zichtzelf  genoeg  heeft ;  maar  het  kan  ook  dienst  doen  als  begeleiding , als  omlijsting  van  een  figuur , een  stilleven  of  een  boeket  in  een  compositie , waarin  deze  elementen  de  voornaamste  plaats  innemen , zo  niet  in  oppervlak , dan  toch  in  belangrijkheid .  Op  die  manier  zijn  er  bekoorlijke , zelfs  vreemdsoortige , maar  altijd  schilderachtige  tafereeltjes  geschapen .  Soms  vormen  mens  of  dier  een  integrerend  deel  van  het  landschap  ( men  denkt  aan  akkerbouw , oogsten e.d . ) .  Soms  is  het  een  meer  intieme  scene , bijv .  een  picnic  in  de  tuin , waarvan  een  landschap  de  natuurlijke  omgeving  is  en  waar  een  verrukkelijke  samenklank  van  kleuren  te  genieten  valt . 
      In  het  doek , waarvan  we  je  de  afbeelding  tonen  ( fig  . 34 ) , speelt  de  figuur   weliswaar  geen  overheersende  rol , doch , niettemin  zijn  het  de  figuurtjes , die  een  sfeer  oproepen  van  een  zondagmiddag  even  buiten  de  grote  stad , waar  men  beveiligd  is  tegen  het  daverende  stadslawaai.....

              Een  expressionistisch  schilderij

      Laten  we  thans  een  manifestatie  van  uitgesproken  moderne  richting  wat  nader  bekijken .  Het  landschap  van  fig . 35 , een  
    werk  van  de  schilder  CHARLOT ,  is  wel  zeer  tegengesteld  aan  het  neo - realistische  werk  van  zijn  collega  RENEFER .  Wat  we  hier  terugvinden  is  de  neiging  ( waarvan  reeds  sprake  was  bij  het  stilleven )  om  een  schilderij  de  uitdrukking  te  doen  geven  van  bepaalde  gewaarwordingen .  CHARLOT , zo  lezen  we  in  het  mooie  maandblad 
    " Connaissance  des  Art " ,  schildert  geheel  uit  het  hoofd  de  sensaties , die  de  natuur  hem  geeft .  Men  kan  hem , volgens  ons , rangschikken  onder  de  z.g . expressionistische  schilders , dat  zijn  zij  die  de  vormen  en  de  kleuren  van  de  natuur  ondergeschikt  maken  aan  de  gevoelens , waaraan  zij  uitdrukking  willen  geven  en  niet  aarzelen  hen  in  de  gewenste  richting  te  wijzigen , daarbij  hun  toevlucht  nemend  tot  vervormingen  en  kleurverplaatsingen .
      Het  huis , waarin  Charlot  in  zijn  jeugd  woonde , was  omgeven  met  velden , waarop  bomen  geplant  waren .  Veel  van  zijn  lanschappen , zoals  ook  het  hier  bedoelde , doen  aan  een  bos  denken , gelijk  een  droom  herinneren  te  voorschijn  kan  roepen , die  getransformeerd  worden  tot  een  vreemd  gezichtsbedrog , dat  geen  diepte  of  plastiek  vertoont .  De  aldus  voorgestelde  bomen  gaan  gekwelde  vormen  vertonen , alsof  men  er  op  uit  was  hen  een  persoonlijkheid  en  menselijke  gevoelens  te  verlenen .  Het  gekronkel  van  stammen  en  takken  is  het  symbool  van  het  geheugen , dat  een  glimp  geeft  van  het  verleden , evenals  men  door  het  loof  ver  gelegen  ruimten  kan  ontwaren .  Tenslotte  verbeelden  de  kleine , lichtgekleurde  vlakjes , die  hier  en  daar  tussen  de  grotere  in  verschijnen , de  lichtstralen  die  tussen  het  gebladerte  spelen .  Zij  symboliseren  als  het  ware  die  kleine  voorvalletjes , die  zich  tijdens  het  leven  voordoen  en  die , gering  van  omvang  nochtans  belangrijke  ernstige  gevolgen  met  zich  kunnen  meeslepen .
      In  het  landschap  van  Schellin  ( fig . 36 )  dient  men  evenmin  een  objectieve  weergave  van  de  natuur  te  zien .  Van  het  onderwerp  zelf  heeft  de  kunstenaar  slechts  de  algemene  suggestie  overgehouden  die  bij  hem  gewekt  werd  en  die  hem  sterk  trof , buiten  iedere  rechtstreekse  onderwerpen  aan  de  werkelijkheid  om .  Het  doel  was  zijn  motief  te  construeren , het  aan  te  kleden  met  op  weloverwogen  wijze  naast  elkaar  geplaatste  kleuren  om  de  toonverhoudingen   tot  stand  te  brengen , die  een  gezamenlijke  harmonie  vormen , waarin  een  of  ander  " dominante " de  boventoon  voert . 


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 68 . d , - FIG . 37 EN 38 . - DECORATIEF LANDSCHAP
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 68 . d ,
    Fig . 37  en  38 .

    Schets  naar  de  natuur  ( gezicht  op  Andrésy ) . Bouwstof  voor  het  decoratieve  landschap , dat  hiernaast  is  afgebeeld .

    Decoratief  landschap .  Schilderij  van  Renefer .

    28-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 68 . d , - HET DECORATIEVE LANDSCHAP
    Art . Nr . 68 . d ,

                   Het  decoratieve  landschap

      Onder  omstandigheden  kan  menig  landschap  zich  uitstekend  lenen  voor  een  decoratieve  toepassing .  Dit  zal  het  geval  zijn , nu  eens  omdat  zijn  onderdelen  op  een  evenwichtige  wijze  verspreid  zijn , wanneer  bijv .  een  centraal  punt  een  decoratief  karakter  verleent , dan  weer  omdat  zijn  golvende  lijnen  een  gedachte  aan  stilering  wekken  of  omdat  zijn  coloriet  in  zichzelf  al  een  decoratieve  harmonie  vertoont .  Natuurlijk  is  het  uiterst  zeldzaam  om  in  de  natuur  een  landschap  aan  te  treffen  dat  inderdaad  voor  100 %  decoratief  genoemd  zou  kunnen  worden .  Van  een  of  ander  motief  zou  dat  wel  eens  gezegd  kunnen  worden , maar  in  de  meeste  gevallen  zou  men  het  toch  " onder  handen "  moeten  nemen  of  op  een  of  andere  manier 
    " aanvullen  ".  Men  moet  dan  ook  niet  naar  een  letterlijke  weergave  van  het  geziene  streven , maar  veeleer  zich   wijden  aan  een  beredeneerde  vertolking , waarbij  men  voor  ogen  blijft  houden  de  eisen , die  verbonden  zijn  aan  een  compositie , die  opgevat  is  volgens  de  aparte  wetten  van  de  kleurenleer , de  evenwichtige  verspreiding  van  de  onderdelen  en  de  groepering  om  een  centraal  motief .
      De  waarneming  van  de  natuur  en  de  studie , die  daaruit  voortvloeit , vormen  derhalve  niet  meer  dan  een  uitgangspunt  dat , zeer  zeker ,  belangrijk , zelfs  onmisbaar  is , maar  dat  toch  eigenlijk  weinig  meer  is  dan  ruw  materiaal , waarop  men  moet 
    " voortborduren " , om  het  zo  eens  uit  te  drukken .
      Het  is  niet  slechts  de  vorm  en  de  tekening , die  men  zal  moeten  wijzigen , maar  ook  de  kleur .  Deze  kan , neen  moet , uit  hoofde  van  wat  we  zojuist  betoogd  hebben , een  welbewuste  verandering  ondergaan , teneinde  een  algemene  harmonie  tot  stand  te  kunnen  brengen  in  het  gewenste  kleurschema , aangepast  aan  de  sfeer , waarin  het  landschap , decoratief  vertolkt , zijn  rol  zal  spelen .  Dit  landschap  zal  dan  zijn  omgeving  op  gunstige  wijze  moeten  versterken  en  tevens , op  zijn  beurt , zelf  door  die  omgeving  goed  tot  zijn  recht  moeten  komen .  Zo  is  het  duidelijk  dat  het  gekozen  motief  verschillend  zal  moeten  zijn , naar  gelang  het  bestemd  is  voor  de  hal  van  een  hotel , of  bijv.  een  eet -  of  slaapkamer .
      Het  schilderen  van  een  decoratief  landschap  geschiedt  dus  in  het  atelier  en  niet  in  de  open  lucht .  Wel  heeft  de  schilder  eerst  buiten  tekeningen  of  schetsen  gemaakt  van  een  of  ander  motief , dat  hij  geschikt  achtte  als  kern  van  zijn  toekomstige  compositie .  Uitgaande  van  deze  gegevens , zal  de  kunstenaar  dan  zijn  compositie  moeten  zoeken , zijn  rythmische  samenstelling , door  middel  van  meerdere  schetsontwerpen .  Wanneer  deze  eenmaal  een  bepaald  punt  bereikt  hebben , kan  de  schilder  zich  aan  het  eigenlijke  werk  gaan  zetten , waarbij  alle  verworven  kundigheden  en  alle  vruchten  van  zijn  ervaring  te  pas  zullen  komen . 
      Fig . 37  toont  je  een  schets  van  een  landschap , dat  ter  plaatse  gemaakt  werd  en  fig . 38  de  decoratieve  uitwerking  van  hetzelfde  motief .  Men  diene  beide  goed  te  vergelijken .  We  hebben  overigens  reeds  gesproken  over  deze  uitwerking  in  de  cursus  onder   HET   LANDSCHAP . 
    Deze  bestaat  voornamelijk  uit  het  weglaten  van  overbodige  détails , die  geen  decoratieve  functie  vervullen  en  de  toevoeging  van  bladermassa's  links  en  rechts , die  het  motief  omlijsten  en  in  een  centrum  plaatsen .  De  uitwerking  van  het  gebladerte  is  overigens  in  zich  zelf  reeds  van  een  decoratief  karakter  door  zijn  gestileerde  opvatting .  Voor  wat  de  kleur  betreft , daarbij  is  ook  sprake  van  
    " vertolking "  en  niet  in  mindere  graad :  de  kunstenaar  heeft  het  gezocht  in  warme  grijze  tonen , blauwen  en  koele  groenen , die  elkaar  goed  verdragen  en  die  ons  doen  denken  aan  de  tonaliteiten  van  een  wandtapijt . 

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 69 . - FIG . 40 . - DE EZEL DOOR PELAVO
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Art . Nr . 69 .
    Fig . 40 .
    De  Ezel  door  PELAVO .
    Vereenvoudigde  en  groot  geziene  schilderwijze , die  de  aard  van  het  dier  goed  recht  doet  wedervaren .  Kleur - en  verfbehandeling  zijn  eveneens  zeer  krachtig .  Het  coloriet  is  vrijmoedig  en  de  compositie  uitmuntend .


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 69 . - FIG . 41 .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 69 .
    Fig . 41 .  -    Evenals  op  de  vorige  afbeelding  is  hier  een  dier  uitgebeeld .  Eerst  werd  de  tekening  met  veel   toewijding  tot  stand  gebracht , met  de  bedoeling  niet  slechts  een  " pels "  te  schilderen , maar  een  dierenlichaam , dat  door  die  pels  bekleed  is .  De  vormgeving  berust  in  feite  op  de  beweging  in  de  vacht , die  op  zijn  beurt ,  althans  voor  een  deel , zijn  aspect  verkreeg  door  de  vormen , die  hij  bedekt .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 69 . - HET DIER

    Art . Nr . 69 .

                                Het  Dier

      We  zouden  deze  les  over  het  schilderen  met  olieverf  niet  mogen  beëindigen  zonder  te  spreken  over  het  dier .  We  hebben  ons  daarom  ook  voorgenomen  om  een  rashond  te  schilderen , een  z.g.  cocker .  Dit  soort , dat  gesierd  wordt  door  een  dikke , golvende  beharing , leent  zich  uitstekend  voor  de  studie  van  een  vacht , die  rijk  is  aan  onverwachte  en  bewegelijke  modulaties .  Maar  men  diene  er  goed  voor  te  waken  dat  de  constructie  van  het  dier  niet  wordt  opgeofferd  aan  de  weergave  van  zijn  aanlokkelijke  huid .  Zo  ja , dan  is  de  kans  groot  dat  we  ondanks  de  moeite  die  we  aan  het  schilderen  als  zodanig  zouden  besteden , tenslotte  slechts  een  hoeveelheid  haren  gaan  uitbeelden, die  een  ontwrichte  of  levenloze  hond  bekleden .   
      Wie  onze  lessen  bestudeerd  heeft , is  er  van  doordrongen  dat  men  een  dergelijk  model  nauwlettend  moet  waarnemen  om  te  kunnen  tonen  " wat  er  onder  zit " ;  de  vorm  van  het  lichaam  onder  zijn  pels  dient  dus  goed  bestudeerd  te  worden . 
      Dit  visiueel  onderzoek  zal  het  ons  mogelijk  maken  om  het   dier  te  tekenen , stellig  niet  met  een  lettelijke  nauwkeurigheid , maar  met  aanduidingen , die  meer  overeenkomstig 
    " de  geest "  dan  de  letter  zullen  zijn .  Enige  sporen  van  die  tekening  zijn  hier  en  daar  nog  te  zien  op  fig . 41 ,  die  de  voltooide  studie  weergeeft . 
      Het  ligt  voor  de  hand  dat  de  onderschildering  een  begrip  waarmede  je  nu  wel  vertrouwd  zult  zijn , op  vrije  wijze  uitgevoerd  zal  worden .  Het  hoofddoel  daarvan  blijft  het  aangeven  van  de  grote  licht -  en  schaduwpatijen  en  het  plaatsen  van  enkele  zwarte  plekken  op  het  oor  en  andere  delen  van  het  lichaam .  Omdat  we  het  hier  over  zwart  hebben , zouden  we  een  opmerking  willen  inlassen . 
      Zwarte  olieverf , evenmin  als  zwarte  lakverven , staat  geen  vette  behandeling  toe , aangezien  hij , bij  droging , kleine  barstjes  zal  gaan  vertonen .  Wanneer  het  niettemin  gewenst  is  om  ergens  een  zwarte  partij  te 
    " empateren "   dient  men  eerst  een  vette  onderlaag  aan  te  brengen  van  een  bijna  zwarte  toon , samengesteld  uit  b.v.  een  mengsel  van  donkergroen  en  donkerbruin  om , nadat  deze  gedroogd  is , het  pure  zwart  als  een  dunne  glacis  er  overheen  te  schilderen . 
      We  keren  terug  tot  de  onderschildering .  Hierbij  mogen  ook  de  tonen  van  de  achtergrond  niet  vergeten  worden .  Hiervan  zal  je  de  eenvoud  wel  opvallen , zo  tegengesteld  aan  de  gecompliceerde , ietwat  gewrongen  expressie  van  de  vacht .  Deze  twee  tonen  van  de  achtergrond  vormen  een  harmonie  van  gebroken  complementaire  kleuren , die  zeer  gunstig  afsteken  bij  de  kleuren  van  het  dier  zelf . 
      In  het  laatste  stadium  wijden  we  ons  aan  de  eigenlijke  schildering  meer  in  het  bijzonder  van  de  hond .  De  lichte  delen  worden  vet  opgezet , waarbij  we  de  richting  blijven  volgen  die  de  verschillende  bewegingen  in  de  vacht  te  zien  geven . 

     


    29-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 69 . a , - LAATSTE RAADGEVINGEN
    Art . Nr . 69 . a ,

                       Laatste  Raadgevingen

      We  menen  er  goed  aan  te  doen , alvorens  dit  lesdeel  te  besluiten , uw  bijzondere  aandacht  te  vragen  voor  enkele  belangrijke  raadgevingen ;  door  hen  steeds  voor  de  geest  te  houden  en  er  naar  te  handelen , zult  je  zich  menige  teleurstelling  kunnen  besparen . 
      Voor  een  olieverfschilderij  van  blijvende  duurzaamheid  moet  men :

      a )  olieverven  van  de  beste  kwaliteit  gebruiken . 
      b )  geen  misbruik  maken  van  terpentijn , siccatief  of  vernissen .  
      c )  alleen  kleurechte  verven  gebruiken .
      d )  de  grond , waarop  geschilderd  wordt , goed  verzorgen  en  deze  niet  gebruiken  voordat  hij  door  en  door  droog  is . 
      e )  niet  te  vroeg  slotvernis  op  het  schilderij  aanbrengen .  
     
      Schildergrond .  -   Van  de  goede  preparatie  van  een  doekje  of  paneeltje  hangt  de  toekomst  van  een  schilderij  en  zijn  duurzaamheid  af .  Een  goede  schildergrond  moet  bestaan  uit  een  mengsel  van  loodwit  en  lijnolie .
     
      Het  is  aan  te  bevelen  om  zelf  een  geprepareerde  ondergrond  een  weinig  te 
    " ontvetten  "  daartoe  wordt  hij  met  water  en  zeep  en  een  harde  borstel  in  alle  richtingen  afgeborsteld  en  vervolgens  met  schoon  water  gereinigd .  Men  droogt  hem  met  doek  of  zeemleer  goed  af  en  laat  hem  minstens  gedurende  24  uur  drogen . 

      Het  materiaal  van  de  ondergrond  kan  zeer  verschilend  zijn :  linnen , katoen  of  een  weefsel  van  beide , paneeltjes  van  karton , hout  of  triplex .  De  oude  meesters  gebruikten  vaak  panelen  van  acacia -  of  cederhout  van  goede  kwaliteit  liever  dan  van  bijv .  eiken - of  vurenhout , die  zich  niet  goed  lenen  voor  olieverf .  

      Papier  kan  eveneens  een  goede  ondergrond  vormen , mits  stevig  en  van  goede  samenstelling .  Aangezien  de  droging  op  papier  sneller  in  zijn  werk  gaat , is  het  meer  geschikt  om  er  in  één  zitting  met  vettere  verf  op  verder  te  werken .  
      
      Het  tempermes .  -   De  hoedanigheid  van  dit  instrument  bestaat  uit  de  soepelheid  van  het  lemmet , dat  steeds  in  een  volmaakt  horizontale  stand  dient  terug  te  springen , op  welke  wijze  men  het  ook  buigt .  

      Verven .   Men  bespaart  werkelijk  niets  door  alleen  maar  verven  van  middelmatige  of  slechte  kwaliteit  te  kopen ;  zij  kunnen  geen  enkele  garantie  bieden  met  betrekking  tot  hun  duurzaamheid .  Vergeet  overigens  niet  dat  een  tube  van  fijne  kwaliteit  langer  meegaat , omdat  zijn  kleurend  en  dekkend  vermogen  veel  groter  zijn  dan  die  van  een  goedkope  samenstelling , die  tenslotte  in  ieder  opzicht  minder  voordelig  is .

      Beschilderd  doek .  -   Schilderen  op  een  oud , reeds  beschilderd  doek  vereist  enige  attentie . Een  doekje , waarover  je  niet  geheel  tevreden  bent , behoeft  daarom  nog  niet  als  verloren  beschouwd  te  worden .  Zelfs  na  geruime  tijd  kan  het  nog  gebruikt  worden , voor  hetzelfde  onderwerp  of  voor  een  ander .  Een  reeds  aangebrachte  laag  verf  kan  juist  zeer  aangenaam  zijn  om  op  te  werken .  
      Maar  alvorens  dat  te  doen , is  het  niettemin  noodzakelijk  het  doek  met  grof  schuurpapier  te  bewerken  om  de  dikste  fragmenten  wat  weg  te  slijpen .  Het  hierdoor  onstane  stof  wordt  grondig  verwijderd  en  vervolgens  brengt  men  een  laagje  retoucheervernis  aan , dat  enkele  uren  dient  te  drogen .  
      Indien  aan  hetzelfde  ( oude )  onderwerp  wordt  verder  gewerkt , behoeven  slechts  de  opnieuw  onder  handen  te  nemen  fragmenten  geschuurd  te  worden  en  kan  men  voorts , waar  nodig , met  empâtementen  en  glacis  te  werk  gaan .  
      Indien  daarentegen  het  onderwerp  verschillend  is , moet  er  fors  geschetst  worden , waarbij  men  tracht  om  van  de  reeds  aanwezige  tonen  er  enkele  te  doen  meespreken .  De  verf , die  je  later  aanbrengt , zal  een  rijker  aspect  krijgen , terwijl  hij  zich  ook  beter  vastzet  dan  op  nieuw  linnen .  Al  doende  zal  men  ook  hier  leren  en  nieuwe  mogelijkheden  ontdekken .  Om  een  voorbeeld  te  geven , wist  je  dat , om  een  mooie  blauwe  toon  te  krijgen , rood  de  beste  ondergrond  vormt  ?
      Sommige  schilders  prepareren  hun  doeken  met  opzet  in  verschillende  tonen , warme  en  koele  en  kiezen  dan  voor  een  bepaald  onderwerp  een  doek  uit , waarvan  de  kleur  van  de  schildergrond  harmoniëren  zal  met  het  schilderij  dat  zij  denken  te  maken . 

      Vernissen .  -  Maak  geen  misbruik  van  de  diverse  vernissen  en  wacht  zo  lang  mogelijk  met  het  aanbrengen  van  slotvernis   ( schilderijvernis ) . 
      Zolang  de  verf  niet  absoluut  droog  is , blijft  hij  " in  werking " , d.w.z.  kan  hij  onderhevig  zijn  aan  veranderingen .  Vernis  nu  wordt  snel  hard  en  kan  aanleiding  geven  tot  barsten , want  het  vernislaagje  bezit  niet  de  vereiste  elasticiteit  om  alle  veranderingen  in  de  verflagen  mede  te  volgen . 
      Als  voorlopige  vernis , die  tevens  dient  om  ingeschoten  plekken  op  te  halen , kan  retoucheervernis  zeer  worden  aanbevolen .    

     

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - DERDE DEEL - ART . NR .70 . - GOUACHE - PASTEL - KLEURENPOTLOOD
    Schilderen  en  de  

                     Schildertechnieken

                                Derde  Deel 

              Gouache  -  Pastel  -  Kleurpotlood
                       
      Art . 70 . 

                              VOORWOORD

      We  zijn  voornemens  in  dit  derde  lesdeel  het  schilderen  met  Gouacheverf  te  bestuderen , gevolg  door  het  Pastelkrijt  en  het  Kleurpotlood .  Zodoende  blijven  we  een  zekere  logica  nemen , want , ofschoon  de  beide  laaststgenoemden  sterk  verschillen  van  de  eerste , alle  drie  zijn  werkwijzen , die 
    " dekkend "  zijn , evenals  het  schilderen  met  olieverf , waaraan  we  de  eerste  twee  lesdelen  gewijd  hebben .  
      Je  kent  natuurlijk  de  betekenis  die  hier  aan  het  woord  "dekkend "  gegeven  moet  worden :  een  kleurstof  wordt  op  een  ondergrond  aangebracht  in  een  voldoende  dikke  laag  dat  deze  ondergrond  -  van  welke  kleur  ook  -  volkomen  verdwijnt  en  zijn  eigen  tint  dus  niet  meer  door  de  verf  heen  zichtbaar  blijft .  Wij  zullen  zien  dat  bij  het  aquarelleren  daarentegen , de  helderheid  van  het  papier  licht  moet  geven , als  men  het  zo  zeggen  kan , aan  de  er  op  aangebrachte  kleuren , die  dus  min  of  meer  doorschijnend  moeten  blijven .  In  zekere  zin  kan  men  de  aquarel  vergelijken  met  het  gekleurde  glasraam , waar  het  buitenlicht  doorheen  schijnt  om  de  kleuren  hun  straling  te  verlenen . 
      Pastel  en  kleurenpotlood  zijn  droge  materialen , ofschoon  men  van  het  laatste  tegenwoordig  bepaalde  soorten  in  de  handel  brengt , die  met  een  vochtig  penseel  behandeld  kunnen  worden .  Maar  deze  wijze  van  doen  is  toch  geen  regel .  Wanneer  men , in  het  bijzonder  met  kleurpotloden , bepaalde  half - doorschijnende  effecten  kan  bereiken , wordt  toch  ook  hier  de  kwalificatie 
    " dekkend "  gebruikt  en  dit  geldt  nog  meer  voor  het  pastelkrijt . 

                               De  Gouache

                         Aard  van  de  verven

      De  verven , die  bestemd  zijn  voor  het  verschilderen  met  gouache -  en  waterverf  hebben  als  voornaamste  eigenschap  dat  zij  verdund , opgelost  kunnen  worden  in  water  en  dan  bewerkt  kunnen  worden  met  een  penseel  die  in  de  aldus  onstane  vloeistof  gedoopt  is .  Zij  zijn  samengesteld  uit  zeer  fijn  gemalen  pigmenten , waaraan  een  bindmiddel  is  toegevoegd , een  soort  van  lijm , waardoor  zij  op  het  papier  vastgekleefd  blijven .  Dit  bindmiddel  bestaat  uit  een  in  water  oplosbare  gom , zoals  arabische  gom , dextrine  of  soms  bepaalde  gelatines .  Daarenboven  voegt  men  nog  aan  dit  mengsel  bepaalde  stoffen  toe , die  het  drogingsproces  vertragen  en  de  verf  een  zekere  soepelheid  in  het  gebruik  verlenen .  
      We  weten  dat , in  tegenstelling  met  de  echte  waterverf , die  overigens  uit  dezelfde  elementen  is  samengesteld , maar  die  een  hoge  graad  van  doorschijnendheid  moeten  bezitten , de  gouacheverf  dekkend  is , dat  wil  zeggen  dat  hij  de  ondergrond  geheel  doet  verdwijnen  en  wel  zodanig , dat  men  bijv .  een  lichte  kleur  kan  aanbrengen  op  een  zwarte  ondergrond , zonder  dat  deze  invloed  blijft  uitoefenen .  Om  dit  te  bereiken  wordt  bij  de  bereiding  een  grotere  hoeveelheid  pigment  dan  bindmiddel  gebruikt ; deze  laatste  zal  dan  zo  samengesteld  moeten  zijn  dat  zijn  geringe  volume  een  maximum  aan  kleurstof  zal  kunnen  vasthouden . 
      Bij  de  waterverf  is  het  omgekeerde  het  geval : de  hoeveelheid  bindmiddel  overtreft  veruit  die  van  de  kleurstof , teneinde  de  zo  zeer  gewenste  transparantie  te  kunnen  verkrijgen .  Uit  een  en  ander  volgt  natuurlijk  dat  gouacheverf  dikker  van  substantie  is  en  weinig  water  dient  te  bevatten .  
      Zeer  zeker  moet  hij  worden  aangebracht  met  een  nat  penseel , die  hem  wat  vloeibaarder  maakt  en  derhalve  gemakkelijker  hanteerbaar , maar  de  hoeveelheid  water  zal  nimmer  zo  groot  zijn  als  bij  de  aquarelverf :  een  te  vloeibare  gouacheverf  zou  niet  goed  meer  dekken .  Het  te  gebruiken  water  dient  overigens  zo  zuiver  mogelijk  te  zijn .  
      Als  gevolg  van  het  feit , dat  bij  goede  gouacheverven  de  pigmenten  in  de  meerderheid  zijn  tegenover  de  bindmiddelen , geven  zij  matte  tonen .  Op  deze  eigenaardigheid  zullen  we  nog  gelegenheid  hebben  nader  in  te  gaan .  Maar  gouacheverven  dienen  toch  niet  al  te  dik  te  worden  toegepast , want  anders  zouden  zij , na  droging , onplezierige  barstjes  kunnen  gaan  vertonen .  
       
         Verschillende  soorten  van  gouacheverf  

      In  de  handel  vindt  men  meerdere  soorten  van  gouacheverf , die  verschillend  zijn  van  kwaliteit .  Zo  fabriceer  J.M.  Paillard  een  goedkope  " Omnigouache " , een  " Déco " 
    voor  decoratiewerk  en  studies  en  een  extrafijne  kwaliteit .
      Bij  al  deze  soorten  gaat  het  intussen  om  verf  met  de  eigenschappen , die  we  beschreven  hebben .  Nu  heeft  men  door  een  betreurenswaardige  begripsverwarring  aan  sommige  echte  gouacheverven  namen  gegeven  als  " détrempe "  en  " tempera " .  Oorspronkelijk  werden  deze  benamingen  gebruikt  voor  speciale  verven , die  met  water  werden  gebruikt  en  bestonden  uit  emulsie .  Deze  zijn  tegenwoordig  in  onbruik  geraakt  en  wanneer  de  benamingen  détrempe  of  tempera  niet  voorzien  zijn  van  een  nadere  aanduiding  en  een  speciale  gebruiksaanwijzing , dan  betekenen  zij  eigenlijk  hetzelfde  als  gouache , zoals  we  dat  omschreven  hebben . 
      Intussen  was  tempera  in  werkelijkheid  een  emulsie  van  kleur  met  een  waterachtig  bindmiddel  en  een  olie -  of  harsachtige  vloeistof .  Dit  soort  van  verf  werd  reeds  in  een  zeer  ver  verleden  gebruikt  en  reeds  lang  kende  men  de  z.g.  eitepera  ( emulsie  van  pigmenten  en  eiwit )  die  onmiddelijke  voorganger  was  van  de  olieverf , evenals  de  z.g.  wastempera ,  die  bestond  uit  een  emulsie  van  was  in  water ,  waaraan  men  in  de  Middeleeuwen  olie  of  harsen  toevoegde . 
      Men  heeft  dus  verven  gefabriceerd  volgens  het  beginsel  van  de  tempera .  In  het  bijzonder  heeft  men  zich  daarbij  bediend  van  emulsies  van  caseïne  ( kaasstof )  en  oliehoudende  harsen ;  de  aldus  verkregen  verven  geven  lichtende  tonen  en  blijven  nat  na  droging , die  zich  in  dit  geval  sneller  voordoet .  Voorts  zijn  zij  na  indroging , niet  meer  oplosbaar  in  water .  Tot  deze  categorie  behoren  o.a.  de  "  Plaka "  ( Pelikan )  en  
    " Rembrandt "  Temperaverf  ( Talens ) .
      Wanneer  men  nu  een  wasemulsie  toevoegt  aan  deze  tempera , die , zoals  we  zojuist  hebben  gezegd , gebonden  is  met  caseïne , olie  en  harsen , dan  verkrijgt  men  een  zalfachtige  verf , die  minder  snel  droogt , waardoor  men  in  staat  gesteld  wordt  met  meer  vrijheid  " vet "  of  " mager "  ( met  veel  water )  te  werken .  Deze  variëteit  wordt  verkocht  onder  de  naam  " Ceracolor " 
    ( J. - M .  Paillard ) .  Bij  het  drogen  verkrijgt  hij  een  mat  of  halfmat  uiterlijk , matter  en  zelfs  lichtender  dan  olieverf .  Ook  verandert  hij  bij  het  drogen  praktisch  niet  van  toon , laat  zich  zeer  prettig  verwerken  op  alle  soorten  van  ondergrond , kan  vet  opgezet  worden  en  men  kan  er  gemakkelijk  overheen  schilderen .  Tenslotte  kunnen  werkstukken , die  hiermede  uitgevoerd  zijn , bloodgesteld  worden  aan  de  wisselvalligheden  van  de  buitenlucht , bijv . voor  publiciteitsdoeleinden , hetgeen  mogelijk  is  door  zijn  solide  hoedanigheden .
      Om  hetgeen  we  over  de  echte  tempera  gezegd  hebben , nog  aan  te  vullen , moeten  we  vermelden  dat , al  wordt  deze  verf , evenals  gouache , met  water  aangelengd , men  er  dezelfde  kwasten  en  penselen  voor  gebruikt  als  bij  olieverf , terwijl  men  voor  gouache  ook  penselen  gebruikt  zoals  bij  waterverf . 
      Tenslotte  menen  we  dat  men  zich  met  bovengenoemde  techniek  niet  moet  inlaten  alvoren  goed  vertrouwd  te  zijn  met  de  ander  soorten  van  dekkende  verven .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 70 . a , - PLAAT I - HET MATERIAAL VOOR GOUACHE
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Art . Nr . 70 . a ,

    Plaat  I

    Het  materiaal  voor  het  schilderen  met  gouacheverf .  -  A :  wit  palet  van  aardewerk  of  porselein  of  beter  nog  van  lichte  en  onbreekbaar  plastic .  -  B  en  B' :  Vrij  dik  raamkarton , dat  het  papier  C  en  C '  uitspaart , waarop  geschilderd  wordt .  D  :  het  raamkarton  geopend  met  het  raam  B '  van  dezelfde  afmetingen  en  het  papier  C ' , aangeduid  door  de  letters  B  en  C  op  de  voorgaande  figuur ;  op  deze  laatste  ziet  men  het  papier  op  het  bovenste  karton  liggen , bedekt  door  het  raam .  Het  geheel  wordt  vastgehouden  door  brede  metalen  knijpers  ( gereed  om  op  te  schilderen ) .  -  E  :  verf  in  tuben .  -   E ' verf  in  potje .  -  F  :  waterverfpenseel .  -   G  :  Olieverfpenselen  ( plat  en  rond ) .  H  :  flesje  water .  -  I  :  waterglas  ( daarvoor  kan  ook  een  jampotje  gebruikt  worden ) .


    30-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 70 . a , - HET MATERIAAL VOOR GOUACHE
    Art . Nr . 70 . a , 

                   Het  Materiaal  voor  Gouache

      Voor  het  werken  met  gouacheverf  dient  je  het  volgende  materiaal  ter  beschikking  te  hebben :
      1 .  Een  wit  palet  van  aardewerk  of  porselein  of  beter  nog  van  plastic .  Een  palet  van  geëmailleerd  metaal  is  niet  bruikbaar , aangezien  gouache  barsten  in  het  émail  veroorzaakt . 
     2 .  Stevig  papier , wit  of  okerkleurig , zoals  men  gebruikt  voor  olieverf .  Men  kan  een  heel  blok  kopen  of  lossen  vellen , die  dan  gebruikt  worden  met  het  karton , zoals  dat  afgebeeld  is  op  plaar  I .
     3 .  Verven  in  tuben  of  potjes .  Tuben  zijn  wel  praktischer , vooral  voor  het  werk  in  de  open  lucht .  Gebruikt  men  potjes , dan  dienen  deze  in  ieder  geval  voor  het  gebruik  omgeroerd  te  worden , terwijl  de  verf  in  de  gewenste  hoeveelheid  op  het  palet  gezet  wordt  met  behulp  van  een  houten  of  benen  ( geen  metalen )  spateltje , dat  steeds  zeer  schoon  gehouden  moet  worden .
      Wij  raden  je  aan  de  volgende  kleuren  aan  te  schaffen :  titaanwit  -  gele  oker  -  citroen-  geel  -  goudgeel  -  oranje  -  cadmiumrood  -  karmijnrood  -  gebrande  sienna  -  cobaltblauw  -  ultramarijnblauw  -  paars  -  lichtgroen  -  groen  émeraude  -  zwart  .
      ( Deze  kleuren  kunnen  het  best  op  het  palet  aangebracht  in  de  volgorde  die  we  hebben  aanbevolen  voor  olieverf ) .
      De  beste  consistentie  voor  gouache  is  die  van  een  nogal  dikke  créme .  Wanneer  je  potjes  heeft , is  het  wel  raadzaam  om  deze  om  de  drie  of  vier  dagen  te  schudden  of  om  te  roeren  om  verharding  tegen  te  gaan .  Om  die  uitdroging  te  vermijden  kan  men  zelfs , na  gebruik , een  dun  laagje  water  over  de  verf  gieten , vooral  wanneer  hij  gedurende  enige  tijd  niet  meer  gebruikt  zal  worden .  Later  kan  het  overtollige  water  weer  afgegoten  worden .
     4 .  Penselen  en  kwasten :  drie  penselen  van  das-,  of  beter , van  bruin  marterhaar  zijn  onmisbaar , maar  dan  liefst  iets  harder  dan  die  voor  waterverf , wel  echter  in  een  fijne  punt  uitlopend , een  grote , een  middelgrote  en  een  kleine 
      Enkele  kwasten  ( de nrs. 6, 8  en  12  bijv. ) , plat  en  rond , zoals  voor  olieverf .  Hiermede  kan  men  de  onderschildering  uitvoeren , evenals  sterke  lichten , vooral  indien  deze  dik  geëmpateerd  worden . 
      Laat  nimmer  na  hen  goed  met  water  te  reinigen  na  het  gebruik  en  plaats  hen  dan  in  een  of  ander  bakje  met  de  haren  vrij  naar  boven .
     5 .  Water  in  grote  hoeveelheden , want  gouache  verontreinigt  dit  veel  sneller  dan  waterverf .  Het  gebruikte  water  zal  dus  zeer  vaak  vernieuwd  moeten  worden . 
      Men  vergete  niet  dat  gouacheverf  snel  op  het  palet  droogt , vooral  in  de  buitenlucht .  Het  is  dus  beter  om  er  niet  te  veel  tegelijk  van  te  nemen , al  zal  men  dan  wel  eens  vaker  moeten  vernieuwen , hetgeen  een  onaangename  dwang  kan  zijn  onder  de  arbeid .  Maar  men  zou  dit  toch  ook  moeten  doen  als  de  verf  onder  het  werk  op  het  palet  ging  opdrogen  !   Overigens  kan  men , als  voorzorgsmaatregel , de  kleurhoopjes  met  een  beetje  zuiver  water  bevochtigen  om  hun  uitdroging  te  voorkomen . 
      Laten  we  tenslotte  nog  vermelden  dat  het  bezit  van  een  ezel  ( zoals  beschreven  in  de  lessen  over  olieverfschilderkunst )  zijn  nut  kan  hebben , maar  niet  strikt  onontbeerlijk is , aangezien  de  schilder   het  karton , waarop  hij  werkt , op  tafel  of  op  de  knieën  kan  houden .  Voor  het  werken  buiten  is  het  echter  wel  nodig  om  een  of  ander  vouwstoeltje  te  hebben . 

    31-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 70 . b , - TECHNIEK VAN DE GOUACHEVERF
    Art . Nr . 70 . b , 

                  Techniek  van  de  Gouacheverf

      Gouache  wordt  voornamelijk  gebruikt  voor  werk  van  middelmatige  afmetingen , zoals  ontwerpen  voor  gordijnen , stoffen , behangselpapier , schetsen  van  aanplakbiljetten , catalogi  of  ander  commercieel  drukwerk .  Men  begrijpt  goed  dat  dit  niet  betekend  dat  men  hiermee  geen  stilleven , bloemen , landschappen , portretten  enz .  zou  kunnen  schilderen , integendeel , het  zijn  ook  juist  deze  onderwerpen , waarmede  we  ons  hier  gaan  bezig  houden .
     Waar  een  aquarel  frisheid  en  doorzichtigheid   kan  tonen , heeft  hij  soms  het  nadeel  een  gebrek  aan  dichtheid  te  hebben , vooral  in  de  lichte  tonen .  Dit  bezwaar  komt  voort  uit  de  aard  van  de  verf , die  nu  eenmaal  in  een  grote  hoeveelheid  water  oplost .
      Gouache , van  zijn  kant , bezit , evenals  olieverf , en  veel  grotere  ondoorschijnendheid , als  gevolg  van  de  samenstelling  van  de  verf  en  ook  door  het  feit  dat  hij  in  het  gebruik  geregeld  met  wit  vermengd  wordt . 
      Het  is  niettemin  raadzaam  om  van  dat  wit  geen  misbruik  te  maken , zo  ja , dan  kan  het  werk  een  krijtachtig  aspect  gaan  vertonen , dat  onaangenaam  aandoet .  Anderzijds  echter  verleent  toevoeging  van  wit  iets  fluweelachtigs  aan  de  gouachetonen , waarvan  juist  de  matheid  een  van  de  bekoorlijkheden  uitmaakt . 
      Aangezien  we  hier  weer  met  een  dekkende  werkwijze  te  doen  hebben  kan  men  dus , evenals  bij  olieverf , gebruik  maken  van  empatementen .  Maar  men  zij  hiermee  voorzichtig , want  zij  dienen  slechts  gereserveerd  te  blijven  voor  die  onderdelen  van  een  bepaald  onderwerp , die  een  zekere  soliditeit  bezitten , krachtig  verlichte  fragmenten  of  flitsende  lichtpuntjes .  Zo  zal  men  inzien  dat  bijvoorbeeld  bij  een  landschap  onder  een  mooie  lentehemel , met  veel  regelmaat  en  soepelheid  in  de  nuances , alles  van  een  verrukkelijke  tederheid , een  uitvoering  die  overal  in  de  dikke  verf  zou  zitten , allesbehalve  genietbaar  zou  zijn .  Derhalve  kan , moet  men  zelfs , naar  gelang  de  omstandigheden , met  meer  of  minder  water  werken , zonder  dat  nochtans  de  dosis  water , in  het  algemeen  gesproken , zo  groot  is  als  bij  het  gebruik  van  waterverf ;  de  hoeveelheid  water , die  men  met  het  penseel  opmeemt  bepaalt  natuurlijk  de  vloeibaarheid , of  het  gebrek  daaraan , van  de  toon , die  verkregen  wordt . 
      In  het  begin  moet  men , wanneer  toon  over  toon  geplaatst  wordt , beginnen  met  dunne  tonen  en  naarmate  men  daar  meer  overheen  schildert , moeten  de  volgende  tonen  vetter  worden , dus  vet  op  mager , juist  zoals  men  doet  met  olieverf .  Hieruit  volgt  dat  de  donkere  partijen  het  eerst  aan  de  beurt  komen  en  daarna  pas  de  lichte , omdat  deze  laatste  immers  in  het  algemeen  wat  vetter  zullen  worden  aangebracht , vanwege  de  gewenste  lichtkracht .  Niettemin  mogen  deze  empatementen  toch  nooit  al  te  dik  zijn , zeker  niet  over  grote  oppervlakken , omdat  ander  vrijwel  onherstelbare  barsten  zullen  onstaan  bij  het  indrogen , waarop  we  overigens  al  gewezen  hebben . 
      In  de  praktijk  zult  je  dus  voor  de  onderschildering  tamelijk  dunne  verf  gebruiken , zodat  je  de  ondergrond  snel  met  kleur  zult  kunnen  vullen  voor  de  belangrijkste  nuances  en  toonwaarden .  Geleidelijk  aan  zal  dit  voorbereidende  werk  gevolgd  worden  door  vettere  en  meer  dekkende  toetsen .  Overigens  zal  men , al  doende , de  twee  werkwijze  gelijkertijd  leren  toepassen  door  n.l.  de  gouache  nu  eens  dun  vloeibaar , dan  weer  eens  wat  dikker  en  een  andere  maal  zeer  vet  aan  te  brengen , wanneer  men  bijv .  door  een  " korstig " relief  een  krachtig  lichteffect  wil  laten  onstaan .
      Aangezien  gouache  snel  droogt , omdat  hij  nu  eenmaal  in  het  algemeen  weinig  water  bevat , is  het  dus  mogelijk  om  over  een  bepaalde  toon  heen  te  schilderen  en  deze  geheel  te  bedekken .  Maar  hiermee  moet  men  wel  oppassen , want  gouache  laat  zich  ook  snel  verdunnen  en  wanneer  de  laatste  kleur , die  je  aanbrengt  een  beetje  te   vloeibaar  is , wordt  de  onderste  verdund  en  gaat  zich  met  de  andere  vermengen ;  hij  komt  dus  weer  op  de  een  of  andere  manier  te  voorschijn .  Dit  kan  onaangenaam  zijn , maar  tevens  ook  een  winst , want , wanneer  men  met  gouache  heeft  leren  omgaan , kan  men  op  deze  wijze  samensmeltingen  en  mengingen  verkrijgen  zoals  bij  de  aquarel . 
      Wanneer  je  vet  werkt , zult  je  begrijpen  dat  de  vorm  van  de  toets  zichtbaar  blijft ;  hij  zal  zich  zeer  weinig  versmelten  met  de  onderliggende  toon  en  in  het  geheel  niet  als  deze  reeds  geheel  droog  is .  Het  is  dus  zaak , evenals  bij  de  olieverf , om  uw  toetsen  een  bepaalde  richting  en  uitdrukking  te  geven  en  hen  aan  te  brengen  overeenkomstig  het  schuiven  der  plans , zoals  het  oog  hen  bedoelt  aan  te  voelen . 
      Een  andere  consequentie  van  het  dekkende  karakter  van  deze  werkwijze  is , dat , naarmate  je  verder  vordert  met  het  schilderwerk , de  in  de  aanvang  aangebrachte  schetstekening  van  lieverlede  gaat  verdwijnen .  Door  meer  kleur  op  te  brengen , kan  de  kleur  als  zodanig  verbeteren , maar  de  tekening  verliest  je  steeds  meer .  Alvoren  te  gaan  schilderen  moet  deze  tekening  dus  met  krachtige  lijnen  bevestigd  worden , waartegen  geen  enkel  bezwaar  is , want  hij  moet  op  den  duur  toch  verdwijnen .  Door  de  normale  gang  van  zaken  te  volgen , n.l.  door  vet  op  mager  te  werken , zal  de  tekening  onder  de  eerst  aan  te  brengen , dunne  tinten , nog  lange tijd  zichtbaar  blijven  en  zult  je  minder  kans  lopen  ergens  mee  in  de  war  te  raken . 
      Wanneer  je  de  vaardigheid , waarvan  in  het  voorgaande  sprake  was , verworven  hebt , kunt  je  daarvan  ook  profiteren  door  een  hulpmiddel  te  hanteren , die  de  gouache  te  bieden  heeft .  Gesteld  dat  je  een  belangrijk  deel  van  een  reeds  gedroogd  schilderij  wilt 
    " oplichten " , dan  begin  je  met  een  zeer  licht  en  als  melk  zo  vloeibare  gouachetoon  te  maken .  Deze  wordt  dan  met  een  dik  penseel  snel  en  luchtig  en  vooral  zonder  heen  en  weer  wrijven  over  de  gewenste  fragmenten  aangebracht , maar  toch  vooral  zonder  met  de  penseel  te  wrijven , want  anders  gaan  de  onderliggende  kleuren  oplossen .  De  aldus  onstane  doorzichtige  sluier  kan  de  ondertonen  vaak  op  zeer  gelukkige  wijze  beïnvloeden .  Men  kan  dit  procédé  meerdere  malen  herhalen , wel  te  verstaan  telkens  op  een  volkomen  droge  ondergrond , hetgeen  van  pas  kan  zijn  bijv .  in  luchten , achtergronden  en  vergezichten .  Zeer  zeker  kan  hierbij  wel  eens  iets  mis  gaan , de  ondertoon  kan  weer  te  voorschijn  komen , er  kunnen  zich  bezinksels  gaan  vormen  enz.  Maar  wie  handig  is  kan  van  deze  ongelukjes  nog  wel  eens  voordeel  trekken  en  van  de  nood  een  deugd  maken .  Dit  werken  met  gouache  is  te  vergelijken  met  de  glacis  in  de  olieverfschilderkunst . 
      Het  uitspreiden  van  grote  kleurvlakken  is  altijd  een  lastig  karwei , die  een  vaardigheid  vereist  die  sclechts  door  de  praktijk  verkregen  kan  worden .  Wanneer  het  er  om  gaat , niet  om  een  " melk "  aan  te  brengen , maar  om  het  nog  blanke  papier  te  bedekken , diene  men  dit  eerst  licht  vochtig  te  maken  met  behulp  van  een  dik  penseel  en  zuiver  water .  De  penseel  met  verf  zal  dan  in  brede  banden  over  het  papier  te  werk  moeten  gaan  en  wel  met  een  zekere  snelheid  opdat  deze  " banden " zich  aan  hun  randen  geheel  met  elkaar  versmelten .  Het  afzwakken  van  de   tonen  geschiedt  natuurlijk  door  toevoeging  van  water  of  wit , of  beiden . 
      Wanneer  men  een  lucht  behandelt , is  het  raadzaam  om  zijn  tint  niet  over  de  tekening  te  laten  vloeien  van  die  onderdelen , die  tegen  de  lucht  moeten  afsteken ;  deze  onderdelen  dienen  voorzichtig  uitgespaard  te  worden .  En  waarom  ?  Omdat , zoals  Karl  ROBERT  het  gezegd  heeft , " de  karakteristieke  aantrekkelijkheid  van  de  gouache  juist  is  om  de  dingen  licht  te  doen  uitkomen , iedere  overbodig  aangebrachte  lichte  toon  een  verzwaring  zal  toevoegen  aan  de  definitieve  toon , die  er  overheen  moet  komen " . 
      Wat  betreft  de  weergave  van  waterpartijen , " moet  men  steeds  hun  algemene  toon , die  een  weerspiegeling  is  van  die  van  de  hemel , onmiddelijk  na  deze  laatste  aanbrengen , omdat  hij  dezelfde  kleuren  bevat , ofschoon  in  een  iets  minder  helder  gamma .  Nochtans  kan  men  ook  wel  met  het  water  aanvangen  en  er  dan  later  met  glacis  of  " melk "  op  terug  komen .  In  de  sterke  reflexen  wordt  een  minder  lichte  toon  gebruikt  naarmate  zij  meer  in  de  verte  liggen , terwijl  zij  ook  in  vetheid  dienen  af  te  nemen .  De  horizontale  lichtstrepen  in  het  water , weerspiegelen  iets  lichter , dezelfde  toon  als  de  hemel . " ( Karl  Robert ) .
      De  algemene  toon  van  vergezichten  houdt  ook  verband  met  die  van  de  lucht .  Als  deze  lichtend  blauw  is , schijnen  de  vergezichten  blauwachtig ; grijs  echter  wanneer  de  hemel  door  de  wolken  wat  verduisterd  wordt  en  donker  bij  een  onweerslucht .  Hun  uitbeelding  moet  lichtheid  en  geen  moeizaamheid  demonstreren ;  afzonderlijke  penseeltoetsen  moet  men  er  niet  in  voelen , maar  hun  aspect  moet  een  samensmelting  tonen .  De  voorgronden  daarentegen  moeten  altijd  krachtig , maar  tevens  breed  behandeld  worden .  Met  détails  zij  men  dus  spaarzaam :  " hier  en  daar  een  steen  of  een   of  andere  plant , die  een  schaalwerking  uitoefent , kan  die  een  schaalwerking  uitoefent , kan  genoeg  zijn .  Het  werk  zal  er  nog  levensechtheid  door  kunnen  winnen , want  de  beschouwer  die  zich  in  de  natuur  bevindt , kijkt  niet  naar  wat  zich  vlak  voor  zijn  voeten  bevindt , maar  veeleer  recht  voor  zich  uit ;  hij  ziet  nu  vooral  de  verticale  plans , niet  de  onderdeeltjes  van  de  vlakken , die  naar  achteren  schuiven " .
     ( Karl . Robert ) .
      Bij  deze  verticale  plans  bevinden  zich  vooral  de  bomen .  De  leerling  dient  zich  in  dit  verband  te  herinneren  dat , om  groene  tonen  te  verkrijgen , hij  andere  kleuren  moet  gebruiken  dan  degene , die  hij  kant  en  klaar  op  zijn  palet  heeft  en  die , in  ongebroken  toestand , slechts  zelden  te  pas  zullen  komen .  Het  mengen  van  diverse  gele  kleuren  met  blauwen  zullen  hem  een  zeer  uitgebreid  gamma  verschaffen .  Er  bestaan  in  wezen  slechts  drie  soorten  van  groen :  de  warme  geelachtige , de  koel  blauwachtige  en  de  grijze  groenen , die  warm  of  koel  kunnen  zijn  naar  gelang  hun  overheersende  toon .  Warme  groenen  zien  wij  op  de  zonbeschenen  takken , koele  groenen  in  de  schaduwen , maar  dit  geldt  slechts  in  zeer  algemene  zin  !  Het  zijn  vooral  de  verschillend  getinde  grijzen , die  een  landschap  zijn  harmonie  verlenen , want  de  natuur  vertoont  aan  ons  oog  eigenlijk  slechts  een  oneindig  gamma  van  grijzen .  Het  is  dus  zaak  om  de  rauwheid  van  groene  kleuren  te  breken  en  men  kan , om  de  reeds  aangehaalde  schrijver  nog  eens  te  citeren  
    " beginnen  met  een  basiskleur , die  als  algemene  toon  zal  dienen  voor  gebladerte  van  dezelfde  soort .  Deze  kan  vervolgens  gewijzigd  worden  naar  gelang  het  verschuiven  van  de  plans , door  hem  blauwer  te  maken  voor  de  achtergronden  en  de  vergezichten  en  meer  geel  gebruikend  naarmate  men  sterk  verlichte , dichterbij  gelegen , partijen  behandeld ;  meer  blauw , wanneer  deze  partijen  in  de  schaduw  zijn .  Onderdelen  die  werkelijk  fel  door  de  zon  verlicht  zijn , takken  bijvoorbeeld , zullen  des  te  stralender  verschijnen , wanneer  het  gehele  werk  beheersd  wordt  door  een  grijze , ietwat  gesluierde  harmonie . "
      Het  hierboven  aangehaalde  betoog  slaat  zeer  zeker  grotendeels  op  het  landschap .  Maar  het  gaf  ons  de  gelegenheid  de  leerling  in  te  lichten  over  enkele  belangrijke  beginselen  bij  het  gebruik  van  gouache , die  hun  waarde  voor  tal  van  andere  onderwerpen  hebben . 
      Thans  gaan  wij  over  tot  de  praktische  toepassing  van  de  uiteengezette  grondbeginselen  door  de  uitvoering  van  bepaalde  onderwerpen . 

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 71 . - FIG . 1 , 2 EN 3 . - HET STILLEVEN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 71 .

    Het  Stilleven

    Fig . 1 , 2 ,  Schetstekening  en  de  ondertonen

    Fig . 3  Eindresultaat .

    01-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 71 . - HET STILLEVEN
    Art . Nr . 71 .

                              Het  Stilleven

                          Eerste  voorbeeld

      Om  redenen , die  we  in  de  vorige  lesdelen  uiteengezet  hebben , beginnen  we  ook  ditmaal  met  een  stilleven .  We  hebben  daarvoor  een  nogal  speciaal  onderwerp  gekozen , waarbij  de  doorschijnendheid  van  de  voornaamste  voorwerpen  en  de  begeleidende  lichtverschijnselen  een  belangrijke  rol  spelen . 
      Het  betreft  hier  ( zie  fig . 3 ), de  studie  naar  glazen  voorwerpen , waarvan  sommige  doorschijnend  zijn  en  andere  niet , maar  die  allen  het  licht  weerkaatsen .  Het  zijn  deze  twee  eigenschappen , die  we  in  deze  studie  tot  hun  recht  willen  doen  komen . 
      Let  eens  op  de  transparantie , die  bereikt  werd  in  de  beide  flacons  en  in  de  grootste  der  bollen , waartegen  de  andere  weliswaar  helder  en  kleurrijk , maar  nochtans  niet  doorschijnend  afsteken .  Dit  resultaat  werd  verkregen  door  een  scherpe  waarneming  van  de  waarde  en  de  juistheid  van  de  aangebrachte  tonen . 
      Let  ook  op  de  nuances , die  zich  binnen  de  drie  doorschijnende  voorwerpen  bevinden ;  de  achtergrond , dus  de  kleur  van  de  muur , beïnvloedt  hun  eigen  kleur .  Zo  is  het  groen  van  de  rechtse  flacon  minder  sterk  dan  dat  van  de  grote  bol , want  de  kleur  van  de  achtergrond  schijnt  meer  door  de  eerste  dan  door  de  tweede .
      Wat  de  linkse  flacon  betreft , deze  is  van  kleurloos  glas  en  hij  laat  grotendeels  de  kleur  van  de  achtergrond  doorschijnen , echter  in  een  ietsje  sterkere  toon .
      Bij  de  vier  overige  bollen  zien  we  niet  zo'n  sterke  invloed  van  de  muur .  Hij  wordt  hier  en  daar  slechts  weerspiegeld  en  de  bollen , die  als  spiegels  werken  geven  delen  van  de  muur  en  van  de  overige  voorwerpen  weer , naar  gelang  de   vormveranderingen , die  door  hun  bolle  oppervlak  te  voorschijn  worden  geroepen .
      Je  zult  begrijpen  dat  ook  hier  in  drie  stadia  gewerkt  wordt :
      1e .  Een  schets , die  nogal  krachtig  moet  zijn , omdat  we  met  dekverf  te  doen  hebben .
      2e .  Een  onderschildering  evenals  bij  olieverf , en  wel  een  die tamelijk  dun  in  de  verf  moet  blijven  en  waarbij  de  locale  tonen  aangevuld  worden  met  enkele  lichte  schaduwaccenten  ( fig . 2 ) .  In  enkele  mengsels  wordt  een  bescheiden  gebruik  gemaakt  van  wit .  Deze  onderschildering  vertoont  slechts  een  eenvoudige  uitbeelding  en  heeft  tot  hoofddoel  om  de  kleur  van  de  ondergond  te  doen  verdwijnen . 
      3e .  Het  eigenlijke  schilderen , waarbij  de  tonen  eerst  echt  gouacheverf  zullen  worden , geschiedt  tijdens  het  derde  en  laatste  stadium  ( fig . 3 ) .  Hierbij  kunnen  we  een  rijker  gebruik  maken  van  wit  om  stevigheid  en  matheid  aan  de  kleuren  te  geven . 
      Het  werken  met  gouache  bestaat , zoals  je  weet , uit  het  over  elkaar  heen  schilderen  van  tonen , nadat  deze  goed  gedroogd  zijn .  Maar  zoals  je  ook  weet , kan  men  wel  in  de  natte  verf  werken , onder  voorwaarde  dat  er  dan  zeer  weinig  wit  gebruikt  wordt .  Glimlichten  verkrijgt  men  door  empatementen , die  zeer  duidelijk  te  zien  zijn  op  fig . 3 .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR 71 . a , - FIG . 4 . EN 5 . - HET STILLEVEN - TWEEDE VOORBEELD
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 71 . a ,
    Fig . 4  en  5 .
    Schetsopzet
    Voltooid  Schilderij

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 71 . a , - TWEEDE VOORBEELD

    Art . Nr . 71 . a , 

                            Tweede  Voorbeeld

      We  gaan  nu  een  geheel  ander  onderwerp  behandelen , dat  in  fig . 4  en  5  in  twee  stadia  getoond  wordt :  1e  de  schets  en  2e  het  voltooide  werkstuk .  Het  tussenliggende  stadium , de onderschildering  laten  we  nu  eens  achterwege .  We  menen  dat  je  door  een  studie  van  het  voorgaande  voorbeeld  weten  zal , dat  de  onderschildering  groot  gezien  in  zijn  locale  tonen  en  zonder  vette  fragmenten  uitgevoerd  dient  te  worden .  Allereerst  behandelt  men  de  muur  in  zijn  algemene , bruinachtige  nuance .  Zijn  toonverschillen  komen  wel  aan  de  beurt .  Vervolgens :  een  grijsachtige  toon  voor  de  ton , het  vliegenkastje  en  de  grond .  Daarna :  een  toon  voor  de  overige  voorwerpen , dozen , mandjes  enz., en  tenslotte  de  kleurvlekken  van  het  mandje  op  de  voorgrond .  De  sterkste  lichten  krijgen  hun  plaats  tijden  de  afwerking  en  wel  met  vette  toetsjes , evenals  alle  modulaties  die  men  te  zien  krijgt  op  figuur  5 .  In  dit  verband  kunt  je  bepaalde  samensmeltingen  van  tonen  waarnemen , vooral  op  de  ton , die  slechts  door  een  zekere  nat  op  nat  werken  tot  stand  konden  worden  gebracht .   
     
     We  zijn  hier  natuurlijk  in  een  kelder  of  souterrain , waar  het  licht  slechts  spaarzaam  binnendringt .  Dit  licht  is  dus  sterk  gezeefd  en  kan  natuurlijk  niet  die  heldere  glans  verwekken  zoals  in  de  buitenlucht .  Daarenboven  krijgen  de  voorwerpen  in  een  dergelijke  ruimte  gewoonlijk  een  zekere  grauwheid  als  gevolg  van  een  onvermijdelijke  laag  stof .   
      Tenslotte  zal  het  je  niet  ontgaan  dat  de  tekening  uiteindelijk  nog  versterkt  werd  door  zwarte  penseelstreken , teneinde  de  vaagheid , die  in  deze  halfduistere  omgeving  heerst , enigszins  op  te  heffen .


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 71 . b , - FIG . 6 . - DERDE VOORBEELD
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 71 . b ,

    Fig . 6 . 

    Stilleven  met  vissen .  Eindstadium .  Let  op  de  parelmoerachtige  glans  op  de  makrelen . 



    >

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!