Het weer viel tegen, terwijl het in het vaderland zalig weer was. Plezierig is anders, maar niet gezeurd, onbezorgd niets doen kan ook leuk zijn. We hadden dan meer tijd om naar de medemens te kijken, zeker in het restaurant van het hotel, dat in buffetvorm was opgesteld. Wat mensen op hun bord leggen en door elkaar eten is niet te geloven. Ik die dacht dat er regels waren om gerechten samen te eten, bijvoorbeeld gehaktbrood met krieken, ik zeg maar iets. Aan het ontbijt frieten met plakjes kaas, een ei met donuts. U stelt je eten zelf samen, u eet zoals U wil, maar op de middag zag ik paling met ijscrème eten. Er zijn grenzen aan smaak. Dat zoiets bestond, niet te geloven
Toen kwam er een reisbus toe met mensen. Die avond bleven zij eten en verbleven een nacht om de dag nadien verder te reizen. Na het ontbijt voerden zij een aanval uit op dat buffet, borden werden volgepropt, alles door elkaar, waarvan ze niet de helft opaten. Dat bleef gewoon op de tafels staan, en werd er opnieuw een ander bord gevuld. Een chaos van eten en drinken, het was niet om aan te zien, wat een verspilling! Ik dacht nog: daar moest straf opstaan dat bleef bijna allemaal onaangeroerd achter, hoe zouden die thuis eten?
De verantwoordelijken stonden er sprakeloos naar te kijken bij zoveel gemors met al dat goede eten. In een mum van tijd hadden die mensen er voer van gemaakt, en blijkbaar vroegen die reizigers zich niets af, ze hadden er toch voor betaald zeker? Alles belandde in afvalcontainers. De gewone dagelijkse hotel gangers stonden er sprakeloos bij. Dat doe je toch niet, fatsoen is anders. Er zijn mensen die zich ongemakkelijk voelen als ze een botertje teveel hebben genomen en het gaan terugdragen, iedereen weet toch: met eten wordt niet gemorst!
Een mens mag niet altijd terugvallen op vroeger, maar toch, ik zag ooit hoe een Afrikaanse vrouw in de Congo maniok plette in een holle boomstronk. Ze was er uren mee bezig. Ze bood me aan wat te nemen met mijn vingers, het smaakte heel goed. Voor haar was dat het eten voor een ganse dag met haar gezin en ze wilde dat delen met mij. Als ik daar aan denk en vergelijk met die onbeschofte mensen in dat hotel waar véél nóg niet genoeg was, denk ik: mijn God, het is toch niet eerlijk verdeeld! Maar wat doen we eraan, niets zeker?
Tot gauw rocor
|