De dagelijkse dingen volgens Roger (78jr) uit Beveren Waas Elke week een nieuw verhaal...
Reacties zijn steeds welkom!
>> NU OOK BESCHIKBAAR VIA WWW.ROCOR.SHORT.BE
30-05-2008
Hoelang zal het nog mogelijk zijn?
In goede conditie verkerend, vrij helder van geest, meer dan 50 jaar op de baan met de auto, baart dat zorgen voor U? Of rijd ik in de weg? Soms vraag ik mij dat af, als er achter mij wordt geclaxonneerd. Ik ben voorzichtiger geworden, zeker wat trager. Mijn oordeel over bepaalde verkeerssituaties is zeker billijker geworden. Zo van: ik was eerst want ik ben gehaast, hoeft niet meer voor mij. Maar de wachtenden achter mij willen het anders, nochtans, ik volg het verkeersreglement.
Op mijn gewone weg kom ik het volgende tegen: eerst 70km/u, dan gaat dat over naar 50km, daarop volgt 30km/u, dan terug 50, en dan weer 70. Een heel gedoe, maar er is een school in de straat, dus het moet. Ik rijd dan zoals aangegeven, wat veel ergernis teweegbrengt. Ben ik dan iemand geworden die niet meer thuis hoort op de weg? Ik rijd 120km/u op de snelweg en ik moet toegeven, ik ben een middenvakrijder. Maar ik heb nog weinig ongevallen gehad en deed toch ieder jaar 60.000 km, nu nog de helft. Heb een grote wagen met een ster op en draag een pet, kent U dit gezegde?
Zelf heb ik de wegen en autostrades weten aanleggen. Waar is de tijd dat de E17 tot in Gent lag en men door de stad moest om in Kortrijk te komen? Er was toen nog geen E34 of expresweg naar de zee en moesten we door Gent naar Eeklo. Geen brug in Temse en alleen de Waaslandtunnel om in Brussel te geraken. U glimlacht en denkt aan de prehistorie, maar wat ik wel weet, mensen luisteren alleen als ge in hun geldbeugel zit, dat merk ik. Ge wordt tegenwoordig niet rap meer voorbij gereden als ge 120 km per uur doet, dat kost centjes. Wat is eigenlijk het voordeel van een auto die 250 km per uur kan, waar kunt U dat rijden?
Maar AUB als U in de bebouwde kom rijdt, in de gemeenten, rij dan volgens de reglementen. Er zijn kinderen en fietsers en meestal staan die overhaaste mannen juist voor je aan de volgende stop of verkeerslicht. Ik doe soms ook stomme dingen op de baan, en eens per maand komt ge toch een situatie tegen waarvan ge zegt: oei, nu heb ik toch geluk gehad. Bangelijk, vindt U niet? Het is weer een vrouw moet u niet meer zeggen, ik kom vrouwelijke buschauffeurs en truckers tegen die dat perfect doen in die mannen wereld, waarom niet eigenlijk?
Waarom niet eigenlijk, we gaan ons niet in ons blootje zetten, ik heb het over geld voor de kinderen. Ik zeg meestal: een appeltje voor de dorst. Oké, maar zeker geen hele mand meer. Vroeger spaarden de mensen het eten uit hun mond zodat de kinderen meer zouden hebben. Dat is aan het veranderen, en gelijk hebben ze. U kunt ze graag zien uw kinderen, maar zelf wat profiteren is blijkbaar bij de mensen doorgedrongen, nog maar goed ook. Weet u waaraan men het merkt? Ga buiten het hoogseizoen eens op reis en u gelooft U ogen niet, allemaal rimpelrockers die in een hotel verblijven met half pensioen. Dan kunnen ze alles gaan bezien in de buurt en uitstappen doen met de bus. De vlotte 65 plusser, sportief gekleed, soms hand in hand. Straf hé! Na 50 jaar samen, zonnebril op de neus, er zijn zelfs omas bij die denken dat ze hun charmes moeten ontbloten, ze doen maar.
s Avonds netjes gekleed, wat goud aan de vingers, de mannen wat verbrand op hun kaal kopje, hun beste Frans of Engels boven halen, hun gsm bij de hand. Een sms berichtje sturen naar de kinderen om te zeggen dat alles goed gaat, we brengen wel een geschenkje mee, voor de kleinkinderen. De jonge thuisblijvers moeten werken, voor ons is dat voorbij, het is genoeg geweest. Zonder op te scheppen, ons generatie heeft veel gewerkt tussen 1956 en 2000, daarom nu den blok erop en profiteren, het zal nog niet! We moeten voor onszelf zorgen, de kinderen eens financieel helpen als het nodig is. Want, als je bedenkt dat het binnen 10 jaar misschien fysiek niet meer zo goed zal gaan met ons, is het de hoogste tijd om de wereld te zien.
Natuurlijk, na 14 dagen vakantie lópen we om thuis te zijn. Nergens beter dan thuis is nog altijd waar. Het mag prima eten zijn in het hotel, de gewone kost van alle dagen smaakt zeker zo goed. Oud worden is niets zegt men, maar lelijk worden is veel erger. Vergeet dat, de ene ziet er wat beter uit dan de andere daar niet van, maar oud worden is geen ziekte. Dus vrolijk door het leven gaan en zeker nie neuten!
Het blijft wennen, niet dat ik het niet graag zie daar niet van, maar ik voel mij schuldig als ik er langer dan 20 sec. naar kijk. Zeker in het bijzijn van mijn vrouw. In Spanje op vakantie, volop genieten van het goede weer, de zee, de rust, het goede eten, lang slapen. Zorgeloos door het leven, winkeltjes kijken, voor mij lijken ze allemaal op elkaar en verkopen ze allemaal hetzelfde waar ik persoonlijk niets van kan gebruiken. Vrouwen worden dat nooit moe, goesting is koop. Maar daar gaat het nu niet om, ik was een blogje aan t proberen schrijven bij het zwembad van een hotel in Spanje, 25 graden warm, schaars gekleed, whisky cola binnen handbereik, samen met de Knack.
Komen daar toch twee mooie meiden, 25 jaar schatte ik, me beleefd vragen of ze de ligzetels naast me mochten innemen. Gebruind, volmaakt lichaam, wat zeg je dan? Ik stelde vast dat ze met hoogste onderscheiding geslaagd zouden zijn voor de potloodtest. Omdat ik een man ben en zag dat ze enthousiast getalenteerd waren met wat een vrouw te bieden heeft, en ik ook aan het milieu en aan de verfraaiing van het landschap dacht heb ik zonder na te denken ja gezegd. Ik heb het mij niet beklaagd, integendeel. Ze dankten mij heel beleefd en beginnen hun kledij aan te passen aan het weer.
De gebeurtenissen worden met groeiende belangstelling gevolgd, ze ontbloten zich en houden alleen een slipje over. Ik doe alsof ik dat de normaalste zaak van de wereld vind en kijk zeer onverschillig toe. Alles even bruin, stelde ik vast. Toch voelde ik mij niet echt op mijn gemak met mijn vrouw naast mij, ik misdoe toch niets hé! Met mijn 70 lentes lag ik daar van mijn melk, mijn blogje haperde, het vlotte niet. Het is toch rap gegaan dacht ik, eerst de minirok en nu dit! Men stelt ons als mannen danig op proef vind ik. Moesten die dames gevraagd hebben: Mijnheer, wil U zonnecrème smeren op mijn rug? Ik zou neen gezegd hebben, mijn blogje moet af! Ik begon de opwarming van de aarde even heel goed te merken.
De dames strekten zich uit met hun armen boven het hoofd, nu gij . En U verschiet dat ik zeg: ik heb ook mijn gevoelens hé.
Dat kan toch zo maar niet, dat Femke van thuis altijd de boter gegeten heeft, het is zonde dat kind, ik pak dat niet meer, ze heeft het altijd gedaan. Het vertedert mij altijd, hoe ze alles wat op haar afkomt verwerkt. Ze heeft wel een aangenaam seksleven, het duurt nooit lang, maar ze neemt het ervan en gelijk heeft ze. Maar nu heeft ze geen dak boven het hoofd, en daar moeten we wat aan doen, als trouwe kijker ga ik naar de schrijvers, er zijn grenzen hé! Ons Fem moet haar rust hebben anders houdt ze het niet vol. Ik heb ervan genoten hoe ze madam Marjan haar zaligheid gaf, zo kennen we ons Fem. Maar, beste soapliefhebbers, zeg maar dat we ongelooflijk verwend worden, met Familie erbij, Kinderen van Dewindt, De beelden van de haven van Antwerpen, ontroerend mooi, onze Robbe waar we ongerust over zijn. De Matroesjkas, de klasse druipt eraf, wereldfaam. Wat dacht u van Katarakt, spannend en iedere week om naar uit te kijken, hoe dat allemaal in elkaar past.
Vroeger moesten we naar Nederland kijken om wat te zien. Het is veel jaren geleden dat ik nog naar NL. gekeken heb. Die Amerikaanse zever, Mooi en meedogenloos, waar ze doden laten verrijzen, en die kijkers slikken dat, niet te geloven. We hebben bijzonder goede schrijvers en er is ook altijd een vrouw bij zie ik. Dat is het geheim van hun succes bij de soap schrijvers denk ik, vrouwen denken nuchter, daar zou ik eens aan mee willen werken aan zo een soap. Als ik zo een aflevering bekijk wil ik de beste acteur eruit halen, wat zelden lukt. Bescheiden moeten ze niet zijn, ze kunnen het, en beter dan in het buitenland. U kijkt toch ook?
In 1956 werd ik als parachutist - commando op voorwacht gestuurd naar onze vroegere kolonie, om alles over te nemen van de lichting militairen die voor ons de daar verblijvende landgenoten moesten beschermen. Wat een uitzonderlijk mooi land, de natuur is ongelooflijk, dat overvalt je. Er zijn maar twee jaargetijden zon en regen, met niets dan vrolijke mensen die onbezorgd door het leven gaan. Daar gingen wij Belgen eens verandering in brengen, we zullen al onze kennis eens ten dienste stellen van die arme negertjes. Toen we daar aankwamen na 23 dagen varen en een vliegtuigvlucht naar Kamina, kregen we een militair reglement toegestopt hoe we ons moesten gedragen tegenover de inlandse bevolking.
Gelooft U wat ik nu ga schrijven? We mochten geen vriendschap sluiten met die mensen, we moesten ze geen handdruk geven. Ze waren niet te vertrouwen, we moesten niet met de vrouwen omgaan en zeker geen seksueel contact hebben, want gegarandeerd kreeg U dan syfilis. Dat is me toen zo hard tegengevallen en het stoort me nog altijd, zodat mijn wereld waarin ik was grootgebracht in elkaar stortte. Zoiets was toch niet te verenigen, ik begreep uit die tekst dat we die mensen gewoon moesten negeren! Wij waren tenslotte toch in hun land, hier zegt men toch direct dat degene die naar ons land komt, zich moet aanpassen? Daar was het omgekeerd, wij zouden toch de taal van die mensen moeten leren en er werd Frans aangeleerd, zeker geen woord nederlands.
De zwarte medemensen woonden in hutten aan de rand van het militair domein, ik gaf wat ik kon missen aan de kinderen, ze moesten ons Bwana noemen (meester). We verbleven er 1 jaar en beleefden er mooie dingen, we plaatsten een brug, deden harde oefeningen, gingen op safari, sprongen met de parachute, trachtten 10 dagen te overleven in de brousse. Als beloning kregen we 14 dagen vakantie in de stad Kamina. Het deed deugd eens weg te zijn van dat strenge militair gedoe. Op de eerste dag, ik vergeet het nooit, ging plots een avondklok. De gekleurde medemens pakte zijn boeltje en verdween uit de stad, waar heen vroeg ik mij af? Ik ben gaan kijken, ze woonden in betonnen koten met golfplaten afgedekt, bloedheet, zoiets waar thuis onze steenkool in ligt. s Avonds was de stad alleen voor de blanken, enkel de kelners moesten blijven om ons te bedienen en whisky- cola te brengen.
Wat ik me nu altijd nog afvraag: wat hebben die mensen van ons geleerd? Al die bemoeienis van ons heeft geleid tot niets, alleen de grondstoffen zijn van tel voor ons. De kolonialen moesten maken dat ze weg kwamen toen Kongo onafhankelijk werd. Er zullen waarschijnlijk ook wel mensen geweest zijn die echt wilden helpen en goed werk verricht hebben.