o primavera
heerlijke bloemennaam,
betekent ook begin
Over mijzelf
Ik ben Van Overstraeten Nicole, en gebruik soms ook wel de schuilnaam yasmin.
Ik ben een vrouw en woon in Halle 1500 (België) en mijn beroep is gepensioneerde leerkracht Nederlands.
Ik ben geboren op 30/06/1946 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: poëzie, theater, oosterse cultuur, muziek en koken.
Ik publiceerde 4 dichtbundels (De dagen van de winter, Jagen, Sapkracht en De tuinen van Thevenet). In 2006 acteerde ik in 'De koffers zijn gepakt', een theaterproductie van het Masereelfonds, als eerbetoon aan Bertold Brecht.
een lief okerkleurig scharminkel
literatuur, cultuur, small talk
09-08-2018
Laatste bericht over Taz 2018 :Simone Atangana Bekono
Simone Atangana Bekonowint Poëziedebuutprijs aan Zee, Taz 2018
Zaterdag 4 augustus ontving ze deze prijs voor haar dichtbundel hoe de eerste vonken zichtbaar waren. De prijs voor het beste Nederlandstalige poëziedebuut van het afgelopen jaar werd uitgereikt tijdens Theater aan Zee. De Poëziedebuutprijs aan Zee is een initiatief van het Poëziecentrum en de Auteurs, in samenwerking met Theater aan Zee. Aan de prijs is een geldbedrag van €1.500 verbonden.
De prijs wordt jaarlijks uitgereikt aan een jonge dichter met een bijzonder poëziedebuut. In het juryrapport is te lezen waarom de jury koos voor Simone Atangana Bekono.
(Fragment uit Hoe de eerste vonken zichtbaar waren, gepubliceerd in Meander Poëzie, een recensie van Ernst Jan Peters)
VII. Dat ik uit jagen ging, en dat ik geschikte laarzen kocht en een warme jas en dat ik geen tent meenam maar een stuk zeil dat ik opgerold op mijn rug droeg en dat ik in de voetstappen van de beer door de regen liep En dat het bos zich bewust was van mijn geur en dat mijn lichaam zich bewust was van het bos en dat de vogels besloten zich eerbiedig te gedragen en hun snavels dichthielden en dat de beer zich bezighield met de vis in de rivier, het schoonspoelen van zijn poten waar bloed en poep en mos aan kleefden Dat de ree die voor mij uit sprong zich niet bedreigd voelde maar haar vacht tegen de boomschors aan wreef zodat ik in de buurt kon blijven en de bomen precies genoeg zonlicht toestonden en de zon net warm genoeg scheen om het ijswater van de takken naar beneden te doen druppen, het kraken van het stuk zeil op mijn rug te maskeren Dat ik tegen het vallen van de avond met toegeknepen ogen het licht op de snuit van de ree zag schijnen en dat de ree stilstond en van de laatste zon leek te genieten dat ik beefde van vermoeidheid en dat mijn geweer beefde en dat het leek alsof er tussen dit moment en het moment dat nog moest komen In de afstand die tussen ons lag, enkele tientallen meters de zandkorrels die opstoven, de druppels ijswater die drupten de zo langzaam mogelijk uitgeblazen wolkjes adem en de beer die zich niet veel verderop bezighield met de vis in de rivier en de ree die misschien niet genoot maar wel leek te wachten ik herinnerde het badwater dat naar eucalyptus rook de man die een meer in wandelde en zei dat hij zowel hier als nergens was
(…) Ik zette na de jacht mijn geweer op de grond, met het handvat op het parket en de loop naar de lucht gericht, het zeil waarin ik geslapen had opgerold tegen de muur stinkend naar bloed en poep en mos en de ree met wie ik niemand en nergens was stond in mijn verbeelding nog steeds met haar kop naar de oranjerode zon gericht, haar geur aan de bomen gesmeerd mijn aanwezigheid voor haar verborgen door de afdrukken van de berenpoten waarin ik mij had bewogen terwijl het bos zich bezighield met het dreigende donker de ree en ik, wij maakten in de stilte van het bos een afspraak zoals ik die maakte met de zeemeeuwen, de kustwacht, de partyboot, het opblaasdier en de miljoenen vissen in de meters tussen de loop van mijn geweer en haar slaap, naar mij toegekeerd zowel uitnodiging als uitdaging, met alle miljarden dingen die in de ruimte tussen ons in gebeurden, die ons deden samensmelten die het moment van ontsteking aankondigden voordat de eerste vonken zichtbaar waren
Simone beschrijft hier, laat ik het zo noemen, een voor een jonge vrouw ongewone aangelegenhied, namelijk een jachtscène in een bos, niet in Afrika zoals men misschien zou verwachten, maar blijkbaar in een bos van bij ons, want 'het ijswater druipt van de takken'.
Waar ik van hou (en waar in poëzie mijn voorkeur naar uitgaat) zijn de lange, wijde verzen die haar tekst op een verhaal doen lijken, ze schrijft met lange uithalen, als in lange litanieën, zangerige hymneachtige verzen, een ode aan de natuur, zij is er een onderdeel van, zij vereenzelvigt zich met de ree die zij neerschiet, heeft een intens respect voor dit wezen.
Simone Atangana Bekono zingt, zij sleept ons mee in een wereld waar wij mijlenver vandaan zijn geraakt: de diepe, mysterieuze contacten met onze instincten.
Is dit 'jonge' poëzie? Ach ik weet het niet. Deze verzen lijken niet op de korte hortende gedichten die met allerlei taaltrukjes en buitelingen en gehik en gehoest aaneenhangen, een stijl die doorgaat voor 'modern', want poëzie moet verdicht en dus voor de gewone mensen onleesbaar zijn en moet uitblinken in orakelachtige uitstoot.
Simone schrijft weids en uitnodigend en gul, zij is een rivier die ons meeneemt naar oeroude attitudes, naar de oorsprong van poëzie: de gezongen verhalen van ooit.
'Culturele initiatie leidt tot een metamorfose, en we kunnen geen vreemde waarden leren als we niet het risico willen lopen getransformeerd te worden door wat we leren.'
Simon Leys, The Hall of uselessness NYRB, New York, 2001
Zoals aangekondigd in mijn post over Japanse schrijfsters wil ik nu berichten over een fabuleus boek, door mijn dochter in de Halse bibliotheek gevonden. De titel: Tokio mon amour, de schrijver: Ian Buruma. Aangename kennismaking, Ian.
Ian Buruma, neef van de Britse cineast John Schlesinger, vertrok naar Japan in 1975 en verbleef er tot 1981. Hij kwam er terecht in de toen heerlijk decadente wereld van film en theater. Normaal zou ik niet direct geïnteresseerd zijn geweest in een auteur met een ‘verzilverde’ achtergrond als Ian, maar toevallig woonde ik ook in Tokio in dezelfde periode, nl in 1976 en 1977. Het knappe en nonchalant geschreven ‘reisverhaal’ van Buruma boeide me ogenblikkelijk. Ook ik ben jarenlang gefascineerd geweest door Japan: Japanse literatuur, Japanse keuken, maar ook door het theater: het statische No theater, het dynamische Kabuki (zie hiervoor de talrijke filmpjes op utube, zoals https://www.youtube.com/watch?v=uoK8oAGBWXk
en Butoh, ‘the dance of darkness’.
En deze belangstelling laat me blijkbaar niet los, zelfs al zou ik het willen. Geregeld word ik geconfronteerd met een wereld, die ik intens heb beleefd en noodgedwongen heb moeten loslaten. Niet alleen verwent mijn echtgenoot me nu met schattige Japanse romannetjes (met mooi glimmend kaftje, meestal uitgegeven bij Philippe Picquier, gekocht voor 1 euro per stuk in een tweedehandszaak in Brussel en zo goed als nieuw), ook mijn dochter schotelt mij plots een super interessant boekje voor, dat ik zowaar wil bestellen, want ik beschouw het als mijn persoonlijk cultboek.
Ian Buruma heeft het over het Japan in de jaren ’70, noemt plaatsnamen als Shinjuku, Shibuya en Ikebukuro, wijken waar ik ook heb rondgedwaald. Hij ervaart hoe het is een gaijin te zijn, een vreemdeling. Een statuut dat eerst bijzonder aanlokkelijk lijkt, want een gaijin werd met de nodige eerbied benaderd, maar finaal een lijn trekt tussen de Japanner en de vreemdeling.
Buruma komt in aanraking met de broeierige Japanse underground, waar artiesten zich mengen met travestieten, homo’s en leden van de Yakuza, de Japanse maffia, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Buruma was ook een tijdje acteur, speelde bij obscure gezelschappen, trok op met louche figuren, heeft relaties zowel met meisjes als met jongens en… beleeft de tijd van zijn leven! Wat Buruma terecht opmerkt is de inderdaad bijna hedonistische maar compleet natuurlijke houding van de Japanner tegenover de seksualiteit, een naturel dat wij hier in het westen verloren zijn, hoogstwaarschijnlijk onder invloed van het christendom.
En ach, ik denk veel na over het citaat hier helemaal bovenaan deze post, de intro van het boek: omgaan met vreemde culturen is fantastisch, maar blijkbaar bestaat ook het gevaar dat men zichzelf verliest of attitudes aanneemt die dan botsen met de mainstream-houding in onze cultuur. En gaijin zijn en blijven: is dat nu zo erg? Ik heb mij ook altijd een beetje vreemd gevoeld in mijn eigen cultuur, dus is het maar natuurlijk dat het gevoel van vervreemding ook speelt bij contact met echte ‘vreemde’ culturen. Er bij horen is leuk, maar afstand bewaren is eigenlijk veel leuker.
Pierre Ryckmans, schrijverspseudoniem Simon Leys, (Brussel, 28 september 1935 – Sydney, 11 augustus 2014) was een Belgisch schrijver, essayist, vertaler, literatuurcriticus en eminent sinoloog. Zijn eruditie, humanisme en gevatheid werden alom erkend en door sommigen gevreesd. Hij wordt herinnerd als een van de eerste westerse intellectuelen die het gruwelijke karakter van de Culturele Revolutie in China heeft benoemd toen deze tragedie plaatsvond en het onder westerse (linkse) intellectuelen mode was om het maoïsme toe te juichen.
Ian Buruma (Den Haag, 28 december 1951) is een Nederlandse sinoloog, japanoloog, journalist en publicist. Hij heeft talloze boeken geschreven over de Aziatische cultuur, met name die van Japan in de 20e eeuw, maar ook over de crisis in de democratie, de achtergronden van het islamitisch fundamentalisme en de nasleep van de Tweede Wereldoorlog. Hij wordt geroemd om zijn eruditie en zijn beschouwende publicaties. Buruma ontving in 2008 de Erasmusprijs. In 2017 werd hij benoemd tot hoofdredacteur van de New York Review of Books
Kazuo Ohno was een Japans danser. Hij was één van de ontwikkelaars en inspirators van de dansvorm butoh, een expressieve dans met trage bewegingen. Ohno beïnvloedde vele internationale choreografen. Wikipedia Geboren: 27 oktober 1906, Hakodate, Hokkaido, Japan Overleden: 1 juni 2010, Yokohama, Kanagawa, Japan
De Butoh6 dabsstijk heeft veel invloed gehad op de westerse moderne dans, oa op het werk van Pina Bausch
Een hoogtepunt deze zomer (deze hete, onmogelijk hete zomer) was wel mijn vakantie in Oostende, waar we zes evenementen hadden geboekt voor Taz, waaronder het toneelstuk Marx, het muziektheater Zeitgeber en een performance met als titel Drek. Uit het programmablaadje heb ik fragmenten geknipt en geplakt, na te lezen in de bijlage.
Marx dus. In mijn berichten op What's app schreef ik ongeveer dit: schitterende monoloog gebracht door Johan Heldenberg, topacteur. Ik huilde bij het naar buiten gaan. QUAND ON A QUE L'AMOUR. De stem van Brel galmde door de zaal... ik huil altijd bij dit lied. Heldenberg kreeg 3 staande ovaties. Mooi zo.
Heldenberg beweert zelf geen marxist te zijn. Ik las in een krantenartikel: 'als ik een marxist zou zijn, dan is Bart Dewever dat ook'. Vreemde gedachtengang, deze ontkenning. Als Marx niet had bestaan, dan had dit toneelstuk ook niet kunnen opgevoerd worden!
Marx heeft invloed gehad. Het begrip 'klassenstrijd' heb ik van hem. Nog bijna dagelijks denk ik hierover na. Ik ervaar soms zelf de 'klassenstrijd', denk ik, observeer hoe mensen met elkaar omgaan, hoe zij zich gedragen op basis van hun afkomst, hun inkomen, hun geld, hun consumptiegedrag. Als je bankrekening stijgt, dan mag je ongegeneerd neerkijken op mensen die het niet zo breed hebben, ze uitlachen, uitsluiten, beschimpen enz... De klassenstrijd gaat van hoog naar laag, en alle segmenten passen dezelfde stelregel toe.
Maar ach, waar sta ik in dat stelsel? Nergens. Af en toe krijg ik een trap van boven naar me toe, af en toe krijg ik een schimpscheut van beneden, van een domme, gefrustreerde mens, die duidelijk jaloers is op wie ik ben. Maar ik neem afstand van 'the madding crowd', ik trap zo weinig mogelijk: voor deze vorm van klassenstrijd heb ik geen tijd noch energie. En ik krijg eventueel altijd mijn wraak, wil ik hier fijntjes aan toevoegen, hehe!
We kunnen er ook om lachen, om dit menselijk cabaret. De wereld is een schouwtoneel, dixit Shakespeare.
In een interview zei Johan ook iets vreemds: dat hij geen ziekenkas heeft, hij wil de staat niet belasten met zijn persoonlijke problemen. Hij heeft in Amerika genoeg geld verdiend om het een jaartje te kunnen uithouden. Kortzichtige redenering, maar blijkbaar gangbaar in bepaalde kringen. Ach, die artiesten, als ze een beetje succes hebben denken ze een god te zijn, aboeaboeaboe!. Johan is eigenlijk nog een jonge man, hij zal nog rijpen.
Het gaat in deze wereld meestal alleen maar om materiële waarden, niet om menselijke, spirituele, morele, psychologische... laat staan poëtische uitgangspunten. Het gaat in deze wereld meestal om geld, blijkbaar niet om liefde... maar fijn toch, dat de auteur van dit stuk het scenario afsloot met een liefdeslied.
Maar geen nood: daar zijn de jonge mannen van More Dogs. Zeitgeber. Met hun présence, hun naakte jonge lijven en hun kracht en speelsheid veroverden ze mijn hart. Hun energie en humor werkten aanstekelijk. Dit was een feel-good voorstelling, we hebben gelachen en vooral genoten. En de piemeltjes met elkaar vergeleken, argh!
Wat Drek betreft: ondanks enthousiaste commentaren vonden wij dit een afgrijselijke performance. Maja Westerveld bezigde een oerhollands, hysterisch accent, met veel keelklanken (het Marrokaans leek hierbij een zacht vloeiende taal) en een waanzinnig zenuwachtig makend debiet. Ze deed niets anders dan roepen.
Een dame die zich met modder en bloed besmeurt, met haar benen in de lucht zwengelt, haar handen met wijn wast en een verhaal kwekt waar geen kop noch staart aan te krijgen is: wij wilden na tien minuten al weg. Daarbij was de zaal heel onaangenaam, het stonk daar vreselijk. Wij moesten een oude roestige gevaarlijke stellage beklimmen om een zitplaats te vinden, ruwe planken zonder rugleuning, amaai mijne rug!
Wij begrepen geen snars van deze performance, ze was niet mooi en niet spannend en het verhaal was krakkemikkig en op krankzinnige wijze aan elkaar geflanst. Bweeeik!
Tenslotte: we waren aan zee en we wilden in zee. Meestal was het te warm op het strand en als de temperatuur ok was, regende het. Toch slaagden wij er finaal in een lange strandwandeling te maken en pootje te baden. Heerlijk!
De zoveelste snikhete zondag deze zomer. Wil niet zeuren: eindelijk hebben wij eens een echte zomer!
Maar toch: na 10 uur 's ochtends heb ik geen zin meer in beweging. A. kondigt aan dat hij gaat dweilen, met water plensen. N. wil gaan zwemmen.
Ik heb zin in niks. Heerlijk!
Beetje rommelen, naar Cubaanse muziek luisteren (doe ik altijd wanneer het heet is), bedenken wat we vanavond gaan eten (groot probleem, wat eet je in 's hemelsnaam bij deze temperatuur?) kruiswoordraadsels oplossen.... en lezen, dat vooral. Gordijnen toe, nachtlampje aan, op radio Klara muziek van Jean-Baptiste Lulli. De ventilator ronkt… en dan lekker uitgestrekt op mijn koele lakens... met een flesje water op mijn nachtkastje, ijskoud uit de frigo.
Bij het opruimen vond A. vorige week enige schattige pocketboekjes terug, des livres de poche, allemaal van Japanse vrouwelijke auteurs - romannetjes die hij in een Brusselse tweedehandsboekhandel voor een paar euro had gekocht.
Hieronder de covers.
1. Het eerste boekje is een juweeltje, geschreven door de onvolprezen Yoko Ogawa: De bijen. Les abeilles.
Een spannend, hallucinant verhaal, in een onnavolgbaar vriendelijke, maar subtiele stijl geschreven. De lezer is zich van geen kwaad bewust, ook de personages niet. Stilaan drijft Yoko Ogawa de spanning op, tot wanneer het duidelijk wordt dat het verhaal een dramatische afloop zal kennen.
Kenzaburō Ōe has said, "Yoko Ogawa is able to give expression to the most subtle workings of human psychology in prose that is gentle yet penetrating." The subtlety in part lies in the fact that Ogawa's characters often seem not to know why they are doing what they are doing. She works by accumulation of detail, a technique that is perhaps more successful in her shorter works. (…) The reader is presented with an acute description of what the protagonists, usually female, observe and feel and their somewhat alienated self-observations, some of which reflect Japanese society and especially women's roles within it.
De korte inhoud heb ik ook van internet:
Pour rendre service à son cousin qui cherche une chambre, l'héroïne l'a introduit dans le foyer d'étudiants où elle-même séjourna jadis. Mais sitôt le jeune homme installé, un malaise inexplicable s'empare d'elle. Dans les semaines qui suivent, à chaque visite qu'elle tente, son cousin demeure introuvable. Et le directeur du foyer se montre toujours plus évasif, plus inquiétant, plus équivoque. Yôko Ogawa, par petites touches aussi subtiles qu'obsédantes, met en place un climat angoissant qui prend littéralement possession du lecteur. Ce bref roman, écrit d'une plume délicate, est en effet lourd des pires présomptions.
Om een dienst te bewijzen aan haar neef, die een kamer zoekt, introduceert het hoofdpersonage, een Japanse dame van middelbare leeftijd, hem in een studentenpension, waar zij zelf ook indertijd heeft verbleven. Maar zodra de jongeman is geïnstalleerd, wordt zij bevangen door een gevoel van onrust. In de weken die volgen is de jongeman onvindbaar, de directeur van het pension gedraagt zich ontwijkend, onrustbarend, dubbelzinnig. Met kleine, subtiele maar obsederende trekjes weet Yoko Ogawa een klimaat van angst te creëren, die letterlijk bezit neemt van de lezer. Deze kleine roman, geschreven met delicate pen, staat bol van loodzware vermoedens.
2. Het tweede boekje is mijn favoriet: Het restaurant van de teruggevonden liefde
Rinco, een Japanse jongedame uit Tokio, keert huiswaarts naar een dorpje op het platteland, na een traumatische liefdesbreuk. Haar Indische vriend heeft haar plots verlaten en nam de volledige inboedel met zich mee! In haar geboortedorp runt haar excentrieke moeder op het ouderlijk domein een nightclub genaamd Amour. Rinco besluit een restaurant te beginnen in de aanpalende schuur.
Het restaurant van de teruggevonden liefde is een leuk verhaal, over de inspanningen die Rinco en haar jeugdvriend Kuma zich getroosten om het project te laten lukken. Op de cover staat deze heerlijke tekst:
Rinco découvre l’art de rendre les gens heureux en cuisinant pour eux des plats médités et préparés comme une prière. Rinco cueille des grenades juchée sur un arbre, visite un champ de navets enfouis sous la neige, et invente pour ses convives des plats uniques qui se préparent et se dégustent dans la lenteur en réveillant leurs émotions enfouies. Un livre lumineux sur le partage et le don, à savourer comme la cuisine de la jeune Rinco, dont l’épice secrète est l’amour.
des plats médités et préparés comme une prière… gerechten waarover is gemediteerd, als een gebed… mmmmmmmmmmm...
Auw! Ben zo enthousiast over dit boekje, dat ik een volledig menu heb overgepend. Ben vast van plan enkele gangen uit te proberen. Opvallend: ook westerse ingrediënten dienen zich aan!
- Cocktail à la liqueur de matatabi (een soort kiwilikeur) - Pomme en saumure (gepekelde appel) - Carpaccio d'huitres et d'amadai (tile fish) - Samgyetang de poulet de Hinai entier au shochu (koreaanse kippensoep met ginseng en dadels en shochu (doorgestookte variant van sake) - Risotto de riz nouveau à la poutargue (met bottarga, Siciliaanse viseitjes) - Selle d'agneau rotie et champignons sauvages sautés à l'ail - Sorbet de yuzu (Japanse citrusvrucht) - Tiramisu au mascarpone avec sa boule de glace à la vanille - Expresso serré
De keuken is volledig bio, Rinco haalt haar ingrediënten zo uit de natuur. Subliem!
3. Het derde boekje, Pauvre chose, heb ik nog niet gelezen, ben eigenlijk al aan een volgend boek bezig, daarover meer in een volgende post.
Mijn conclusie is, dat Japan, net zoals de Lage landen, een lading talentvolle en leuke jonge schrijfsters heeft. Vrouwen dus. Super!
Wat ook opvalt: in Tokio kom je ook Indiërs tegen, Zuid-Amerikanen, Turken en Arabieren.
Japan is niet meer zo'n gesloten samenleving als voorheen.
Ik verveel me nooit. Gewoon, in het dagelijkse leven, la vie quotidienne (zoals mij eerste echtgenoot een beetje smalend zei, want hij had moeite met het leven) voel ik me altijd overrompeld. Een continue tsunami.
Mensen en dingen komen op me af, in groten getale. Zegt men dit wel, schrijf ik dit juist, waar komt deze ouderwetse uitdrukking vandaan? Uit mijn linkeroor, mijn rechteroor, uit al mijn openingen, mijn onderonderbewustzijn?
Op maandag 2 juli keek ik op het marktpkein in Halle naar het WK. Toen de eerste goal binnenknalde, juichte ik, maar het was een Japanse goal, geen Belgische. Iedereen bekeek me meewarig.
Een paar dagen geleden droomde ik van twee kleine poesjes die in een kom smeuige gele pudding ploeterden. Ik haalde ze eruit, ik weet nog dat ik de neiging had hun pelsje af te likken, maar toen verdwenen de poesjes, ook mijn droom was weg. Ik schrok wakker, badend ik het zweet.
Gisteren kon ik gratis een hypnose-sessie bijwonen, ik was enthousiast, maar het ging niet door, omdat mijn gezelschap een beetje bibberig stond tegenover hypnose.
De ober noemde me 'juffrouw'.
Ik schreef een gedicht, voor iemand, die iemand was blij mijn muze te zijn. Maar iemand anders dacht ook dat ik dit gedicht speciaal voor hem (haar) geschreven had. Mooi zo, zodra je een gedicht publi, is het van iedereen.
Een ontdekking in Passa Porta: het underground- en avant-gardetijdschrift Terras. Nr 12 is duidelijk UNDERGROUND.
Terras #12 gaat ondergronds, in de veronderstelling dat er in de krochten van de kunst meer valt te halen dan op de bel-etages met hun cleane salons. Onderaardse literatuur is raadselachtiger, onverwachter en zeker niet keurig.
De dames doen het goed in dit tijdschrift: bijdragen van Caroline Lamarche, Marguerite Young, Yoko Tawada, Maud Vanhouwaert enz...
Maar ik selecteerde de Duitse Sonja Vom Bracke. In onderstaand fragment houdt zij zich nog een beetje in:
Heelal zonder plattegrond
Vertaling: Ton Naaijkens
Liep de Auerstraße in, door bouwgebied en vergat na te gaan welke weg al achter me lag – geen draad, een binnenwringen en je binnenpraten tot de stad ophield te sjorren in fibers. Fever-, cyberland, afgewend, was amper bestemming, voor het bange vertoeven.
Een kerkhof, daarin het theater, de dametjes oud en mottig, in hun jassen gemuft. Hoeden van raven. Hun kibbelende conferentie die getal na getal rond het klimopgraf rankte. Maar hun gegoochel verstoof (ik geef toe gesnikt te hebben).
Flinke heisa. Daarna alleen nog een paar hoedenveren die geen veren waren en op de grafsteen dwarrelden die een grafsteen was, en zo voorts maar voor altijd, regelrecht in de rommeltuin van de afwezigheid waarin ik vervolgens opging.
De kliniek van fel licht buiten de muren een opkalken van nuchtere tijdstippen. Molm en bandendepots bepaalden de tocht, het autohuis, in de wand van een brug, bood koffie aan. ‘Ga maar zitten, haarscherp en flanken echt! Dit vel is slachtvee, goed gesorteerd, koepeldak naar believen en hier, die plastic knop temt, wat je zegt– zeg het maar! Wat krijgen we nou?! Begrepen? Geen spatjes; ga er maar gewoon vantussen.’
Over de auteur:
Sonja vom Brocke (1980) komt uit Hagen en studeerde filosofie, germanistiek en anglistiek in Keulen, Hamburg en Parijs. Ze publiceerde veel in tijdschriften en werkte vaak samen met kunstenaars en musici. In 2010 verscheen de kleine bundel Ohne Tiere, in 2015 Venice singt bij de toonaangevende uitgeverij kookbooks. Ze won er de GWK-Literaturpreis 2015 mee (een prijs van de Gesellschaft für Westfälische Kulturarbeit).
Over de vertaler:
Ton Naaijkens (1953) is vertaler, essayist, redacteur van de tijdschriften Filter en Terras en hoogleraar Duitse literatuur en vertalen aan de Universiteit Utrecht. Hij vertaalde werk van Robert Musil, Paul Celan en Ernst Meister. In 2016 verscheen zijn vertaling van de bundel Chicxulub Paem van Daniel Falb.
Christina Guirlande. http://users.skynet.be/guirlande/ zie ook: bijlagen!
'Ach, dat dichten. Jouw gedichten vind ik altijd zo verrassend, Nicole. En zo super-origineel.
Vertalen doe ik doodgraag, ook al is het niet eenvoudig. Ik blijf er zelfs 's nachts voor op! In september verschijnen er enkele van mijn vertalingen uit het Frans in een tijdschrift, o.a. een heerlijk surrealistisch gedicht van Prévert. Ik stuur het in bijlage mee. En ook, als voorbeeld, een (heel mooi) gedicht van Martin Carrette zaliger dat ik naar het Frans vertaalde en eentje uit het Duits naar het Nederlands'.
Aan het woord is hier Christina Guirlande, stadsdichteres van Dendermonde. Niet zo lang geleden bracht ik haar, samen met N. een bezoek. We werden zeer hartelijk onthaald op broodjes, heerlijke koffie en thee, zelfgebakken taart en cake, chocolaatjes en cranberrysap.
Maar voor we aan deze heerlijke koffietafel mochten gaan zitten, kregen wij vooraf een rondleiding in Dendermonde. Wat een fantastisch stadje! Wij waren daar nooit geweest! Eigenlijk zijn onze Vlaamse provinciestadjes op en top de moeite waard. Zij zijn een omgeven door een aura van .... welvaart. Getuige daarvan de mooie historische gebouwen (in Dendermonde het Stadhuis met Belfort en prachtig vernieuwde Lakenhalle of de Sint-Pieters- en Paulusabdij op de Vlasmarkt bijvoorbeeld), de nette wijken, de goed onderhouden bruggen over rivieren en kanalen, het aanbod van winkels en horecazaken... Let wel: ik nuanceer. Als je een stad bezoekt (als toerist dus) zie eerst en vooral de mooie aanblik van de stad; de inwoners kennen natuurlijk ook de minder voordelige kantjes.
Maar ik wil niet afwijken van mijn verhaal. Het eerste wat Christina en haar lieve echtgenoot Maurice ons lieten zien, was haar gedicht geschreven ter ere van Prudens Van Duyse, aan zijn standbeeld op de Vlasmarkt. Naast zijn beroep als archivaris, was Prudens Van Duyse (Dendermonde, 17 september 1804 - Gent, 13 november 1859) zijn leven lang bedrijvig als letterkundige en publicist.
Het standbeeld van Prudens Van Duyse
De tekst is niet goed zichtbaar, op mijn smartphone kon ik hem voldoende uitvergroten, maar op deze pagina lukt dat niet!
Voorleessessie uit Christina's nieuwste kinderboek, 'Blaar en Tok trekken de wereld in'.
Christina ziet eruit als een dame op een vintage prentje, met haar naturel krulhaar, het kapsel met een scheiding aan de zijkant, haar meisjesachtige gelaatstrekken en haar supervrouwelijke jurkjes.
Met blinkende oogjes en duidelijk veel plezier vertelde Christina over haar boekje, dat zij liet illustreren door een kunstenares, een dame die helemaal alleen in een afgelegen boerderijtje woont, heel excentriek!
Wie een kijkje wil nemen in dit boekje, kan met onderstaande URL een gratis preview krijgen:
Blaar en Tok trekken de wereld in
Auteur: Guirlande, Christina Illustrator: Janssen, Lieve
Heb altijd grote bewondering voor N, die oosters kalm naar twee taterende oude dames kan luisteren. Maar ach, zij leest, net zoals ik, constant, zit op de Afdeling Woord aan de Academie en heeft dus ook veel respect voor dichters.
En tenslotte: onderstaande foto werd genomen door Maurice. Het is een mooie prent, de tinten zijn in harmonie en de lavendelblauwe bloemen rechts kondigen waarempel de wintermode aan. Blauw en lila zijn dan de trendy kleuren!
Wat maakt nog indruk op mij? Weinig. Mensen vervelen me, ze zijn er meestal alleen maar op uit zichzelf naar het voorplan te manoeuvreren. En ach, zoadra ik dat voel geef ik ze bijwijlen een waaier aan complimentjes, bewonderende blikken, lovende woorden. Broodkruimels gooien naar beestjes in de zoo. Maar diep in mezelf zeg ik: fuck you. Si je t'aime, prends garde a toi.
Toch besef ik ook, dat heel veel mensen lief zijn, vriendelijk, een beetje naief, dat wel, maar beschaafd, competent en goed. En ik ervaar de wereld nog altijd als een wonder. Of liever: ik kom een boom tegen en wil hem kietelen, omdat hij zo oud is, omdat hij reusachtig is, zo mooi krom gegroeid. Een schitterende boom, die er gewoon is, die zichzelf niet perse wil profileren, maar die gewoon bestaat, zoals de zee.
(Dat kietelen gebeurde daadwerkelijk enige dagen geleden in het Povinciaal Domein van Huizingen, aan de kasteelvijver. We namen vlug een kiekje, ik moest oppassen dat ik niet in de vijver terechtkwam, haha!)
Of wij smullen van een perfecte pizza. Dat overkwam ons in Oostende, trattoria Picobello, op de Adolf Pieterslaan.
Of ik kruip onder de wol met een boek: Het hermetisch zwartvan Margeurite Youcenar en ik kom daar een intrigerende paragraaf tegen, die me zo boeit dat ik hem enige keren na elkaar lees en tja, dan maar overpen:
Op een keer nam hij voor verscheidene dagen brood mee en waagde zich tot aan het woud van Houthulst. Deze bomen waren het overblijfsel van de hoog opgaande wouden uit de heidense tijd: vreemde raadgevingen daalden van hun bladeren neer. Met geheven hoofd, van onderen tegen die dichte massa's van lover en naalden aankijkend, verdiepte Zeno zich opnieuw in de alchimistische speculaties waar hij op de school, of in weerwil van de school, een begin mee had gemaakt; hij vond in elk van die plantaardige piramiden het hermetische symbool terug van de omhoostuwende krachten, het teken van de lucht, die deze mooie woudwezens omspoelt en voedt, van het vuur, waarvan zij het vermogen in zich dragen en dat hen misschien zou vernietigen. Maar deze drang omhoog vond zijn tegenwicht in een drang naar beneden: onder zijn voeten bootste het blinde en stille volkje van de wortels in het donker de oneindige vertakking van de twijgen in de lucht na, richtte zich behoedzaam op een onbekend nadir. Hier en daar verried een te vroeg vergeeld blad onder het groen de aanwezigheid van de metalen waaruit het zijn substantie had gevormd en waarvan het de transmutatie bewerkstelligde. de druk van de wind deed de grote stammen doorbuigen, zoals het noodlot de mens.
Plotsklaps wil ik lezen over alchemie, een heel mysterieuze besogne. Dat 'vreemde raadgevingen van bomenkruinen op mij neerdalen', wil ik ook wel ervaren. En dat metalen zouden aanwezig zijn in mijn substantie, wel: een interessant uitgangspunt, want ik voel me al een hele tijd als van zilver.
Het hermetisch zwart (Frans: L'Åuvre au noir) is een roman van Marguerite Yourcenar die verschenen is op 8 mei 1968 en vertaald werd naar het Nederlands door Jenny Tuin in 1971. Het boek kende onmiddellijk een groot succes bij het Franstalige publiek en werd door de jury unaniem bekroond met de Prix Femina.
In Het hermetisch zwart wordt het tragische lot beschreven van de zestiende-eeuwse medicus, alchemist en filosoof Zeno. We volgen hem bij zijn studie, op zijn reizen door Europa en het nabije Oosten en in zijn werk als hofarts. Zeno staat als mens van vlees en bloed op het breekpunt tussen middeleeuwen en moderne tijd, tussen religie en een nog nauwelijks te verwoorden atheïsme. Yourcenars roman geeft een intrigerend beeld van een tijdperk dat gekleurd werd door contrasten.
Ter gelegenheid van 21 juli wandelden wij door het wondermooie park van het kasteel Coloma in Sint-Pieters-Leeuw. Jammer, de vele rozen waren reeds uitgebloeid, verslenst, verbrand, verpulverd. Toch kon ik nog enkele bloeiende exemplaren strikken voor een kiekje.
Ik had mij mooi uitgedost voor het uitstapje, met mijn schitterende bloese met provencaalse motieven en mijn mooie groene halsketting van klompjes Afghaanse jade, mijn leuke waaiervormige oorbelletjes en mijn blauwgroene tas uit Italie. Had zelfs de tips van de dames op http://www.advanced.style/ indachtig, een nieuwe fond de teint van Yves Rocher aangebracht, een lichtroze ipv de opaalkleurige die ik in de winter gebruik. Mooi, maar mijn dochter zei dat je 'zag' dat ik was opgemaakt, al gebruikte ik maar een likje van een miilimeter.
N. pronkte met haar nieuwe glanzende sneakers...
Tenslotte nam ik een foto van deze wonderlijke paddestoelen, die groeiden in de wonde van een omgehakte boom!
zodra het vrouwelijke ontspoort begint de wereld te wankelen
Oeps! Al bijna vijf maanden geen bericht meer gepost. Is het zo, dat ik minder tijd heb omdat ik steeds - en dat is onvermijdelijk - ouder word? Misschien wel, maar hoogstwaarschijnlijk had ik ook wat tijd nodig om na te denken over wat ik hier nu eigenlijk doe. Of misschien was ik dit tokkelen een beetje beu. Mijn huisgenoten hebben een afwisselend bioritme en soms heb ik moeite om me daar bij aan te passen. Zelf slaap ik niet zo best de laatste maanden, zodat ik mijn vroege, rustige schrijfuurtjes mis.
Maar ik beloof beterschap. Heb me 'bevrijd' van een project dat veel negatieve energIe opslorpte (omdat ik er helemaal niet meer achter stond). Eigenlijk hield ik vol voor de anderen.
Nu weet ik het zeker: dit moet ik nooit meer doen! Als iets mij niet bevalt, stap ik eruit, zo eenvoudig is het.
Ik wil weer schrijven, publiceren, meedoen aan literiare events enz. Er ligt al een pakketje teksten klaar. En ik droom weer knotsgekke dromen, dat geeft me vreemd genoeg een gelukkig gevoel.
Lees op dit moment 'Alle verhalen' van Truman Capote.
Een tijdje geleden genoot ik van Fred Vargas. Zeer spannend, mysterieus, koud broeierig en toch intellectueel hoogstaand kan deze dame schrijven. Wat een snoepje! Een citaat:
“Zodra het vrouwelijke ontspoort begint de wereld te wankelen. Eigenlijk maken mannen elkaar alleen maar af omdat vrouwen dit niet doen. Maar zodra zij de rode lijn overschrijden staat de wereld op zijn kop.”
Truman García Capote (New Orleans, 30 september 1924 – Los Angeles, 25 augustus 1984) was een Amerikaans schrijver. Hij schreef fictie, non-fictie, korte verhalen en theaterstukken. Zijn bekendste werken zijn In Cold Blood (1966) en de novelle Breakfast at Tiffany's (1958). Van zijn werken zijn ten minste twintig films en televisieseries gemaakt.
Fred Vargas, pseudoniem van Frédérique Audouin-Rouzeau, (Parijs, 7 juni 1957) is een Franse historicus, archeologe en schrijfster. Als pseudoniem voor haar boeken koos ze de naam "Fred Vargas". Fred is de afkorting van haar naam Frédérique, terwijl ze met Vargas hetzelfde pseudoniem koos als haar tweelingzus Joëlle, die als schilder werkte onder de naam Jo Vargas. De naam verwijst naar Maria Vargas, een personage dat door Ava Gardner werd gespeeld in de film La Comtesse aux pieds nus. Haar broer is historicus Stéphane Audoin-Rouzeau.
1. Ik schrijf boeken omdat het een goede discipline is, omdat ik hou van zinnen en ik er van hou dingen te ordenen op een Word-document. Ik hou ervan elke avond woorden te tellen en ik hou ervan af te maken wat ik begonnen ben. Ik hou ervan boeken te schrijven, de mijne of die van anderen, omdat dit me het meest interesseert. Ik respecteer Hemingway misschien voor alles, omdat hij zelfmoord heeft gepleegd, omdat ik, zoals hij, niet weet hoe te leven, niet weet hoe te overleven en misschien ook omdat de idiote eigenaar van dit huis in Seine-Maritime waar mijn gezel en ik hoopten ons voor de duur van een weekend te kunnen ontspannen, zegt dat ik gek ben.
Zij is een beetje labiel, niet?, vroeg ze met een grote glimlach aan mijn geliefde, alsof ik me niet in dezelfde kamer bevond, alsof het simpele feit dat ik schreef me buiten de wereld van de emoties bracht, zo zeker als toen die hoteleigenaar me bij de arm nam, me begeleidend naar de deur - alsof ik geen pijn kon hebben.
Julia Kerninon, Une activité respectable, p. 56-57.
In de boekenbijlage Lire van Le Monde lees ik soms sublieme commentaren omtrent nieuwe literaire beloften. Ik lees bij voorkeur recensies over boeken geschreven door (jonge) dames. Zij zijn, denken en voelen zoals ik was, jaren geleden. Sinds mijn kennismaking met het werk van de Mexicaanse Valeria Luiselli en onze eigen jonge literaire 'godinnetjes' Annelies Verbeke, Lize Split en de Maartjes en Grietjes en Nina's, ben ik ongelooflijk nieuwsgierig geworden naar jong vrouwelijk schrijftalent in onze Lage Landen. Ik weet dat vorige zin omgekeerd had moeten geconstrueerd worden: ik had eerst de Nederlandstalige namen moeten noemen en dan uitbreiden naar 'de wereld'. Maar sinds ik in mijn studietijd voor mijn diploma Engels Henry James heb gelezen en Jean Reys en Katherine Mansfield en Edna O'Brien en last but not least Virginia Woolf, heb ik 'The English Connection' nooit losgelaten, om niet te spreken van mijn 'French Connection' (want ben ook dol op Franse schrijfsters!)
Nu even terug naar Lire: een paar weken geleden prijkte een leuk fotooke van Julia Kerninon op de voorpagina. De naam leek me een beetje Iers, maar neen, Julia is een Française, geboren in Rouergue, niet ver van Nantes.
Bovenstaand fragment uit Une activité respectable had ik zelf kunnen schrijven, vind ik. Het laatste deel is een beetje mysterieus: leven schrijfsters dan buiten de wereld, kunnen zij niet tegen pijn, zijn zij labiel, moeten zij een beetje gechouchouteerd worden?
Ach, vragen die ik me ook altijd stel: waarom trek ik mij het liefst terug uit de wereld? Kan ik niet tegen gruwel? Waarom schreef ik het gedicht de wonderen van de wereld, een persoonlijke versie van Adam Zagajewski'sProbeer de verminkte wereld te bezingen?
Desondanks prefereer ik dus nog altijd de illusie van liefde en schoonheid boven de gruwel van het dagelijks bestaan.
2. Maar, beste lezer, ben natuurlijk ook een fan van schrijvers, mannen dus. Een van mijn favorieten is de Italiaan Alessandro Baricco, die me met onderstaande drie verhalen helemaal heeft betoverd. Zijn stijl doet me dit keer een beetje aan Beckett denken en het tweede verhaal eindigt met een prachtige paragraaf over de liefde.
Al meer dan 20 jaar schrijf ik mijn dromen op. Soms komen er vele dromen na elkaar, soms komen ze sporadisch. Soms ook schrijf ik maanden lang niks op, soms ook gedurende een jaar.
Heb al 92 dromen. Bij droom nummer 100 stop ik.
Droom nummer 92
Samen met Bart De Wever op een schoolfeest. Of was het een receptie? Veel volk, tuttige dames.
Ik betaalde voor een drankje met een biljet van 50 euro. Ik kreeg een groot zilveren muntstuk als wisselgeld, het leek een drachme of een obool. Er stond een dolfijntje op, zoals op de afbeelding van een muntje in de nieuwe bundel van Eva Gerlach, Ontsnappingen, op p. 47, juist onder de titel van de cyclus het slapeloze. De dolfijn springt op bij de sikkelvormige haven van de stad Zankle, nu Messina.
het slapeloze bevat gedichten over scheepgaan, een zeereis, orakels, een wrak, een strand, een aankomst.
Bart schrok: mijn munststuk was wel 320.000 frank waard. Hij wilde dat ik hem het munstuk overhandigde, ze hadden zich vergist met het wisselgeld, zei hij. Hij zou alles in orde brengen.
1. Op deze laatste dag van het jaar 2016 wil ik toch nog een bericht posten, want altijd altijd heb ik veel te zeggen, zijn er ervaringen waarover ik wil schrijven, veel moves and events...
Ach, nog nooit ben ik de politiek, de plaatselijke en de internationale, zo beu geweest. Heel mijn leven heb ik mij proberen progressief op te stellen, dank ik toch (het is maar sinds een paar decennia dat ik mezelf als zodanog wil omschrijven, ik besefte wel dat ik opviel in een wereld van stijve, koele, egocentrische en fantasieloze mensen. Maar ik hoorde eens iemand zo over mij spreken en ik dacht toen: ja, dat ben ik, vooruitstrevend...)
Moet echter bekennen dat ik tegenwoordig hopeloos verward de politieke evenementen volg in de media. Hoe komt het toch, dat ik, na toch jarenlang hoopvol het gedachtengoed te hebben ondersteund van de zgn linkse partijen, het gevoel heb dat alles naar het 'slechte' is veranderd? Oorlogen, vluchtelingenstromen verdomme, aanslagen, armoede, agressiviteit en graaicultuur zijn de woorden die deze tijd zogenaamd zouden kenmerken. Zeggen ze, de media. Zelf geloof ik in niks meer. Hypocrisie in alle kampen.
Trump zou een slechte president zijn? We zullen zien. Misschien is hij een homeopatisch president, haha! De democratie en het kapitalisme de beste aller regeringsvormen? Zeker niet in het Midden Oosten, vermoed ik en bij ons betwijfel ik, of wij wel zo vrij zijn als we wel denken en of dit eigenlijk moet betreurd worden enz... Ach, ik heb zo bij elke ideologie mijn bedenkingen, soms vind ik een linkse politicus stom en een rechtse politicus origineel. Bij de Groenen vind ik nog altijd de helderste en slimste discours, het vrijheidsideaal van de liberalen doet me nog altijd dromen. Angela vind ik een toffe, sterke politica.
2. Misschien komt mijn afkeer wel door mijn leeftijd. Ik ben rijp, haha, doorgaans zijn onze leiders jonger en natuurlijk doorzie ik hun moves enz... Ach, misschien zou het wijzer zijn geenn kranten meer te lezen, niet naar het nieuws te kijken. Me alleen bezighouden met koken, tuinieren, naar mijn huisgenoten kijken en luisteren...
3. Gelukkig kunnen wij nog lachen. Ik ben dol op mensen die mij aan het lachen krijgen en op tweede kerstdag keken we naar de filmversie van AbFab. Hilarisch! Alhoewel het een Engelse versie was en wij het vlugge cockney soms niet helemaal konden volgen, henben wij ons toch een kriek gelachen mat de gekke capriolen van Patsy en Edina. Wat een duo!
4. Ik schrijf deze laatste post om finaal nog eens te benadrukken dat, niet alleen in deze wintertijd, maar ALTIJD ALTIJD, niets gaat boven een leuke filmavond of toneelavond of beter nog: een goed boek!
Heerlijk, lekker ingeduffeld lezen in bed!
En mijn leukste eindejaarskadootjes waren natuurlijk... boeken!
Hieronder de covers van mijn 'bedgenoten'...
* Ik kreeg twee verrukkelijke haiku-boekjes van A. Grappige haiku's van Soseki en haiku's van Basho, de grote meester, met haiga van Manda.
d'humeur mechante tu ne dis mot grande campanule
zo slechtgehumeurd je zegt waarempel geen woord grote klokjesbloem
au creux de la main givre d'automne fondrait sous les pleurs
in je handpalm zou een herfsthagelbui smelten onder je tranen
* Ende vandennachte zal ich lezen ende verdwalen in twee vuisten dikke boeken:
Een superintrigerend levensverhaal. Ik vertel er niets over, dit is een aanrader!
Lieve Alice, zo goed kun jij vertellen, ik open je boek en ben al vertrokken... al lezend het nieuwe jaar 2017 in, verrukkelijk toch...
STREETART IN OOSTENDE. WIJ HIELDEN VOORAL VAN DE TEKENINGEN VAN EVA MOUTON OP WINKELRAMEN...
'De volgende dag (op mijn échte verjaardagsdag) vertrokken we naar zee. Daar konden we rusten! Daar konden we doodgaan! Maar eerst nog een aperitiefje...'
Jammer, heb geen tijd meer om uitgebreide geschreven berichten te posten. De notities voor deze post dateren al van een maand geleden. Mijn werk (secretariaat en boekhouding) voor de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen slorpt mij geheel op! Maar ik wil ook werken aan eigen teksten en gedichten. Vind ik nog belangrijker dan reportertje te spelen. Misschien wordt het volgend jaar anders, heb ik meer tijd. Wat volgt zijn kleine fotoreportages van tentoonstellingen en events die ik bijwoonde. Ook goed!
Mijn vriendin Anne en ik brachten op 18 september 2016 een bezoek aan Kunst in het Dorp, uitgave 2016. Van hun website neem ik deze aankondiging over:
'Kunst in het Dorp wordt voor de vijftiende keer georganiseerd.
Deze multidisciplinaire tentoonstelling wordt georganiseerd in het ontmoetingscentrum Ter Loo in Bellingen. Uit meer dan 50 inzendingen werden 39 kunstenaars geselecteerd die elk een locatie op de site of in het gebouw aangewezen kregen. De kunstenaars integreren hun werken in de verschillende ruimtes en in de tuin van dit voormalige kasteel-klooster. Naast kunstvormen zoals keramiek, schilder- en tekenkunst, beeldhouwkunst, glaskunst, fotografie, poëzie, audiovisuele kunst en muziek wordt er ook aandacht besteed aan installatiekunst.'
Vanuit het raam: de tuin van Ter Loo, met vlag en wimpel.
Anne met belichting
De plafonds in het kasteel: verrukkelijk om naar te kijken!
... en zien we daar niet een erotisch tefereel aan het plafond hangen?
'BELLINGEN – In de eetzaal van de zusters van het klooster in Bellingen hangen er twee erotische taferelen aan het plafond. Die zijn recent ontdekt nadat er een afschermende laag plaaster was weg gehaald. Vermoedelijk werden de liefkozende zeemeerminnen voor de blikken van de zusters afgeschermd toe ze in 1920 hun intrek namen in het klooster dat voordien een kasteel was...'
Potsculpturen van Leen Cools uit Itterbeek
David Deweerdt
Tout le poids du monde
Het personage draagt al het lijden van de wereld, een wereld waar geweld dagelijks is geworden
Koraalriffen en zwammen van Ireen Van Praet, Mechelen
DEZE KUNSTENARES HAD HAAR WERKEN IN DE DOUCHE GEINSTALLEERD.
ZE OPENDE EEN PARAPLU, DRAAIDE DE KNOPPEN VAN DE DOUCHE OPEN EN DAAR WERDEN HAAR KUNSTWERKEN GLINSTERENDE DIEPZEEKORALEN...
Dit was een supergrappig moment!
Portemonnees en sjacochen in glas, van Gaby Berger
Juwelen van Wilfrieda Van De Velde
De naam en de auteur van deze installatie ontsnapt mij.
Ik weet nog dat dit een spelletje was: wij moesten de sinnasappels plaatsen op ons lievelingsportret!
Kumo harete omoi azuredo koto mo ha no chireru nageki wa omoidemo naki
Ono no Komachi
Pas le moindre nuage Quoi qu’il en soit les souvenirs mots et feuilles chutent – et mes soupirs je n’en ai plus souvenance
Niet de minste wolk Wat herinneringen betreft woorden, bladeren vallen – mijn verzuchtingen herinner ik me niet meer
Maandag 13 september 2016: de warmste septemberdag ooit. Temperaturen boven de 30 graden. Niet de minste wolk aan de hemel. Het smelt.
Sinds enkele dagen voel ik mij belabberd. Helemaal upside down. Mijn bioritme is verstoord, mijn spijsvertering protesteert. Ik slik voedsel naar binnen, zonder eigenlijk honger te hebben. Ik slaag er niet in mijn dagen zinvol door te brengen.
Komt door de slechte nachtrust: in mijn slaapkamer is het snikheet, ondanks de ventilator die lucht verplaatst van noord naar zuid en van oost naar west en omgekeerd. Omdat ik veel water drink moet ik af en toe. Ik schuifel naar de badkamer en zie van op de overloop dat beneden het licht nog aan is. Zouden mijn huisgenoten....? En ja, zij kunnen ook niet slapen. Grinnikend schuiven wij aan de ontbijttafel en smullen van een rozijnenboterhammetje. We wisselen mompelend wat grappige posts uit via whatsapp en sluipen daarna zuchtend de trap op naar onze respectievelijke kamers.
Ik wikkel mezelf rond vier uur in de ochtend in een diepe slaap, dromend van babies en badkamers. Om de babies was ik erg bezorgd, ik moest ze voortdurend instoppen, want ze woelden zich bloot. Om in de badkamers te geraken moest ik door een doolhof van duistere vestibules en kamertjes en tenslotte moest ik buizen ombuigen en aansluiten met andere buizen voor ik mijn handen kon wassen.
Vreemd, deze laatste stralende zomerdagen voel ik mij duidelijk onwel, om niet te zeggen negatief. Ik las ergens dat aanhoudende hitte bij sommige mensen een inzinking kan veroorzaken. Schreef de befaamde Engelse dichter Lawrence Durell niet over zijn verblijf in Argentinië, dat de gloedhete, stoffige atmosfeer van Buenos Aires hem in een depressie deed belanden?
Ik ben alles en iedereen beu, word ziek van de uitingen van egoïsme en vooral het gepoch van mensen rondom mij. Heb bij momenten zelfs een grondige hekel aan mijn vrienden en vriendinnen. Wil innerlijk protesteren als ik weer een idioot verhaal moet aanhoren over idiote mensen. En het ergste: ik kom de laatste tijd toevallig ‘people’ tegen, die ik al eeuwen niet meer heb ontmoet en die zeer persoonlijke opmerkingen maken in de zin van: ‘dat ze me vroeger gekend hebben’ - en ze voegen daar ongevraagd een foute profilering, genaamd herinnering, aan toe. Mijn verzuchtingen van toen ben ik al decennia kwijt, maar zij schijnen zich al mijn dromen te herinneren. Argh! Hebben zij met hun mosselverstand (sorry) niet door dat zij zich richten tot iemand die totaal anders is dan zij veronderstellen?
Ik kan natuurlijk zelf, om te kalmeren, een gedicht of een verhaal schrijven over mijn herinneringen en verzuchtingen van toen. Dan krijg ik gegarandeerd een beter gevoel, want zo heb ik de indruk mijn leven te kunnen controleren. En dan kan ik er weer om lachen, om mijn dromen en vroegere verlangens. Maar het boeddhisme zegt me, dat alleen totale onthechting me kan bevrijden van pijn. Het komt er dus op aan cool te blijven en alle herinneringen van me af te laten glijden, als was ik een vierkant, glibberig ijsblokje. Toch?
Ach, gisteren las ik nog in Brieven uit Genua, een meesterlijke roman geschreven door Ilja Leonard Pfeijffer, dat het verleden en de toekomst niet bestaan, dat wij ons alleen bewust kunnen zijn van het nu. Fijn dat te vernemen! En in het nu – toch, toch - wil ik me bezighouden met de mensen die ik liefheb. En aardig blijven voor de wereld, ondanks mijn stommiteiten en de stommiteiten van anderen.
Zie je wel, het schrijven van dit stukje heeft me geholpen me te bevrijden uit mijn mediterrane depressie!
Hier zit ik in de trein naar Leuven. Kijk niet naar mijn lectuur: de Flair, geleend van N. Leuk onnozel tijdschrift, geschikt voor een ontspannen moment. Alhoewel ik nogal sceptisch oog: dit lijkt wel een stripboek!
Een half uurtje later keek en luisterde ik naar een fan-tas-tisch poëzie-evenement!
In de eerste week van augustus reden maar liefst 24 podiumdichters uit Nederland en België, in een prachtige rode oldtimerbus door de lage landen om onderweg op te treden. De bus stopte in tien steden op de route en alle optredens waren gratis toegankelijk. Subliem!
Zodra ik een uitnodiging (op facebook) had gekregen, plande ik een uitstap naar Leuven... maar een half uurtje sporen met de trein. Er was een optreden in Barboek, een boekhandel-koffiebar in de Schrijnmakersstraat. Waw! Wat had ik graag meegedaan... en warempel, een zekere Wibo sprak me aan ‘of ik ook een dichteres was’ en ‘of ik wou meedoen’. Op de twee vragen wou ik positief antwoorden, maar ik had jammer genoeg mijn repertoire-map niet bij. Argh! Er zat niets anders op dan braaf te luisteren, met een koffietje en een mmmmmmm heerlijk pralientje...
Eerlijk gezegd: heb me ontzettend geamuseerd! Wat een wervelwind aan poëzie... De groep dichters was zooooooh divers: jong, oud, mannelijk, vrouwelijk, debutant, ervaren, bruin, blond, roodharig, blank, zwart, basané, alternatief, getatoeëerd, met of zonder bril, met een tulbandje, een hoed, een kaalkopje... jonge goden, ouwe rotten, lieve jongemeisjes, dames met (verdiende) kapsones...
Hieronder de link naar een filmpje met interviews. Ik mocht ook iets zeggen, haha!
Jana Beranová was stadsdichter van Rotterdam in 2009 en 2010. Ze schreef onder andere over de Maas, het bombardement van Rotterdam, 40 jaar Poetry International. Maar ook over het herbegraven van naamloze doden, over muren voor de manifestatie Rotterdam voor Gaza, over een vondeling. Veel gedichten schreef ze op eigen initiatief, sommige in opdracht. Om poëzie meer zichtbaar te maken in de stad, zette zij het project op: Gedicht van de Maand, keuze van de stadsdichter. Daarin staat ook het gedicht van de internationaal bekende Syrisch-Libanese dichter AdonisHet vieren van eenzaamheid, in een vertaling van burgemeester Ahmed Aboutaleb. Het gedicht Klare taal is door beeldend kunstenaar Guido Marsille omgetoverd tot een stalen wegwijzer die in 2012 blijvend is geplaatst in het park Het Oude Westen.
(Geknipt en geplakt, bibliotheek Rotterdam. Jana is 84!)
De sublieme Edith de Gilde uit Den Haag. Edith draagt voor met swung, perfecte dictie en superintelligente tonaliteit.
What a poet!
Van dit sympathiek drietal heb ik alleen de naam van de middelste dichter onthouden: Mon. Hij had een sterk, expressief nummer en bleek een leuke knul!
Richard had een grappig gedicht over een lange jongen. Als je lang bent, moet je voor iedereen dingen van de bovenste plank van de kast halen. Zijn gedicht kwam ook van de bovenste plank!
Dit schatje heet Lies Vandenhende. Zij kwam uit Antwerpen. Voor een jonge Vlaamse dichteres droeg zij heel zwierig voor, met krachtige stem en stevige présence. Bravo!
Oeps! Knappe Gijs (rijzig, stoer, met opvallende oorringen en het profiel van een havik) had toffe tattoes op zijn armen. Maar dit kikkerpersepectief belemmerde (ahum!) wel mijn zicht!
Natasja Ivanovitch trok het zich niet aan en giechelde om zoveel mannelijke ijdelheid.... maar zij was uiteindelijk erg onder de indruk van Gijs zijn berookte stem.
Jos De Decker uit Elingen heeft een voorliefde voor de mooie kerkjes van het Pajottenland. Hij vindt zo'n kerkje ideaal als decor voor kleinschalige poëzie-events. Gisteren was het weer zover: om zijn zomerproject 'Er is licht- HET SPROOKJE MENS' af te sluiten had hij enige dichters uitgenodigd om in het Sint-Amandskerkje in Elingen uit eigen werk voor te lezen.
Het typische interieur wachtte ons op: beetje mysterieus, beetje kitscherig, altijd sacraal...
Jos De Decker leidde de voordracht in. Hij las een gedicht voor van Rabindranath Tagore, over het licht. Daarna een gedicht dat hij had geschreven voor Hubert van Herreweghen. Jammer, de foto die N. maakte was mislukt!
Daarna was ik aan de beurt. Ik las een gedicht over een sinaasappel, een kiwi en een peer plus mijn 'cultgedichten' (weerberichten en de dichter), dan kwam Herman Leenders, vrije stadsdichter van Brugge, en tenslotte Veine Peeters, die grappige poëtische verhalen voordroeg... plus een gedicht over een mandarijntje, haha!
Hierboven een fotooke van Herman Leenders.
Dit is Veine. Af en toe zette hij zijn gestrekt handje aan zijn mond, alsof hij ons een roddel wou influisteren... cute!
Ik publiceer hier zijn gedicht mandarijntje, heel leuk:
mandarijntje
ik pel een mandarijntje mijn duim dringt tussen vaste pel - opperhuid met poriën - en vruchtvlies o zo zacht. De nagelriem krijgt zowaar vlug weggelikt een voorproefdrupje sap
binnen mooi gedeeld in partjes - halve maantjes beentjes voorzichtig open gelegd met beide handen de haartjes verwijderd
en dan een na een de partjes gesmaakt met getuite lippen lichte druk van de tong en lik daar komt het sap
ik pel een mandarijntje en denk aan Clementine
Veine Peeters
Veine merkte doodleuk op dat zijn gedicht aansloot bij mijn sinaasappelgedicht:
ORANJE de zachtste winter ooit
melkbeige licht zoent het nepschuim in dit land, afwisselend roze, afwisselend azuur. soms valt regen bij sluiers. stromen vocht lijmen roodomrande ogen dicht. wanhopig klapwieken ijle gordijnen van nooit helderder water.
toch heerst hier de paarse geur van hyacinten, de suikerkleur van fruit. doordringend oranje vult me, als een kussen. ik ben een sinaasappel, een vrucht met een bloedsomloop, barstensvol vezels sap. nauwelijks berijmd schetter ik oranje, een barenswee in hoogwinter. mijn lijf deel ik in partjes, vrolijk schommel ik, een wankel, veelkleurig schip.
zuiderse bitterzoetheid doet amberkleurig sap sijpelen, het dringt doorheen dromen van sneeuw, dringt diep in de harten van ijs. onsneeuw, wolken weliswaar, winter.
de zachtste winter ooit.
Ach, de micro bedekt mijn neus. Links van me een Madonna met kind. Zij dragen opzichtige zilveren kroontjes. Beetje komiek...
Tja, eigenlijk stond ik een beetje ongemakkelijk. Of moest de micro beetje lager? Of hoger? Mijn teksten lagen op tafel en ik had de indruk dat ik moest 'doorzakken' !
Een prachtfoto van Jos en zijn vriend Jan Vanhaelen uit Dilbeek
Groepsfoto met dichters...
Na de lezing werden wij getrakteerd op oeroude biersoorten uit de streek: geuze of kriek of faro...
Ben altijd nieuwsgierig geweest naar auteurs uit mijn streek. Jos Pierreux uit Pepingen heeft al heel wat thrillers gepleegd en omdat ik altijd maar Scandinavische en Engelse thrillers plus een heleboel anderstalige boeken lees (en liefst door elkaar en met elkaar), wou ik deze zomer toch eens een Pierreuxke.... Dus bracht ik gisteren De man die niet van vrouwen hield mee uit de bib.
De boeken van Pierreux spelen zich altijd af in onze glorieuze badstad Knokke. Oeps! Onlangs was ik met N. op stap in Knokke. In het toerismebureau vroeg ik of er - buiten de boetieks en de m'as -tu-vu brasserietjes ook iets 'te zien' was. En ja, er waren beelden geplaatst langs de dijk, op het strand en ook op pleintjes. En de lieve jongedame aan het onthaal toonde ons op haar PC (ze zwaaide het ding helemaal om!) een foto van een beeld: De plassende engel (ROSE DES VENTS II) van Wim Delvoye. Deze foto staat waarempel ook op de cover van een boek van Jos Pierreux!
Pierreux schrijft stevige en ingenieuze thrillers, met soms grappige en soms wrange episodes. Zijn paragrafen zijn doorspekt met verwijzingen naar de actualiteit, naar de kunst en natuurlijk ook naar shopping items. We bevinden ons nu eenmaal in Knokke! De personages hebben allemaal kleren met merknamen, de resto's zijn alle van het chique allure. Zoals het natuurlijk hoort in een stad als Knokke...
P. wijdt soms onnodig uit, vind ik (in een thriller moet de handeling opschieten), maar in De man die niet van vrouwen hield speelt hij heel lenig met flash backs, mysterieuze tussenfragmenten waarbij je moet gaan zoeken bij welk hoofdstuk die nu passen.... Zijn taal is soms te. Als je het geduld hebt dit allemaal te verorberen en bereid bent zijn stellingen met een korreltje zout te nemen, valt zijn stijl wel te smaken, vind ik. Hij is een no nonsense-auteur, met een voorliefde voor een bijtend-ironische sfeer. Romantiek en poëzie moet je met een vergrootglas zoeken.
Voor de rest: hieronder nog enige leuke kiekjes van onze trip naar Knokke. Het zand op La Plage was, herinner ik me, mooi wit en ragfijn.
In de trein controleerde N. of ze wel alle doosjes en potloden bijhad, want ze is een fan van 'schmink'.
Zelf leek ik nog een beetje slaperig...
Deze fontein spuwt roze schuim... schitterend!
Als je op de rand zIt en er is een vleugje wind word je ondergedompeld in roze bruis...
Het Albertplein. Om gefotografeerd te worden bij dit beeld is een ommetje naar Knokke zeker de moeite waard.
Ossip Zadkine maakte De Dichter en Knokke kocht het beeld in 1963.
Het beeld is gemaakt in polyester en geeft op gevoelige wijze uiting aan de zanger van de vrijheid.
De dichter houdt de lier van Orfeus tegen de borst geklemd en op zijn hals en borstkas lezen we een gedicht van Paul Eluard.
Deze gebogen (koperen?) gestalte staat op een strandhoofd, de Bréartstraat/ Albertstrand. TOMORROW MAN MADE BY THE SEA van Catherine Francois staat blootgesteld aan eb en vloed, weer en wind en symboliseert de strijd van de mens tegen de natuur. Indrukwekkend. We stonden reeds over de vloedlijn om deze foto te kunnen maken! Een nattevoetenbadje deed deugd!
DE ZEE, DE GROTE BEELDHOUWER (zie eerste foto bovenaan links) van Jean-Michel Folon is een koperen manneke dat op een golfbreker zit. 2 x per dag verdwijnt dit beeld volledig onder water!
Voor een live fotooke waren wij net te laat: het manneke ging kopje onder!
Dit beeld, daar was ik van gepakt!
Leuk: een skatende gorilla op de dijk!
Torso
De kers op de taart: deze leuke madammekes in de Melissa Delille Art Galery BlaBla, beeld van Jacky Stappers (keramiek).