Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
24-10-2007
BEGINNEN MET EEN MOESTUIN
Beginnen
met een Moestuin
Beste mensen volgend jaar is het zover dat ik kan/mag stoppen met
werken. Nu heb ik de gelegenheid om een stuk grond de mogen gebruiken ongeveer
300 m². Nu mijn vraag ik ken er niks van heb al wel wat aan het lezen
geslagen hier op jullie mailgroep (Tuinieren) en vermoed dat er wel krakken
tussen zitten die het heus wel weten hoe het wel moet vandaar mijn vraag naar
jullie toe wat nog te doen .De grond is sinds lang niks meer aangedaan en heeft
wel wat brandnetels maar niet echt veel spreek over 10 m² in het totaal en de
rest staat gras maar wel echt heel hoog . Volgende vraag moet ik er een draad
rond zetten om de konijnen buiten te houden ? . enz ik weet echt niet hoe
te beginnen.
Gif en scheikundige meststoffen komen er bij ons niet
in.
Ik zou onmiddellijk beginnen met direct zoveel
mogelijk bedekkingsmateriaal aan te brengen, te beginnen met grote kartonnen.
Kan je de gemeente niet vragen enkele camions bladeren bij jou te brengen? Ook verse stalmest kan helpen bedekken en de
grassen verminderen. In de lente is al veel verteerd en de begroeiïng voor een
heel stuk gedund. Vooraleer te ploegen zou ik de grootste netels uithakken. Met
de vlakzeis- werktuig dat nu spijtig genoeg niet meer gefabriceerd wordt- gaat
dat tamelijk gemakkelijk.
Begin april zou ik alles laten inploegen.
Aardappelen, maar ook struikbonen zijn goede
bodembedekkers. Je zou ook op een gedeelte een groenbemester kunnen zaaien als
bv Phacelia, dat met geen moestuinplanten verwant is. Heel vroeger maakte ik graag gebruik van gele
mosterd, maar gezien de verwantschap met kolen kan dit een wegbereider zijn
voor knolvoet.
Mijn eerste experiment met bedekking dateert van 1963.
De oude mesthoop van de boerderij was helemaal overgroeid door kweekgras met
zijn sterke worteluitlopers (pemen in het West-Vlaams). Ik heb er het tamelijk
verteerde materiaal dat voordien gebruikt werd voor het afdekken van groeves opgelegd en er aardappelen op geplant.
Ik herinner mij dat maar weinig kweekgras nog de kop opstak. Na de goede oogst
van de aardappelen had ik een prima compostgrond om uit te voeren op de
moestuin.
Pinova ziet er dit jaar schitterend uit, mooie, gave
rode vruchten. Bij een tweede boom is de kleur meer geel-rood. Wat een verschil
met de schurftige appelen vorig jaar. Haast overal lees je nog dat het ras
weinig schurftgevoelig is. In een gewoon jaar is dit vast en zeker bij ons niet
het geval. Even schurftig als een van de ouders: Golden Delicious.
Pinova is namelijk een kruising tussen Clivia en Golden
Delicious van het Institutfür Obstforschung
Dresden-Pillnitz. Kwam in de handel in 1986.
De bloeitijd is middellaat. Goed stuifmeel. De
vruchtzetting is overvloedig en regelmatig (geen beurtjaren). Dunnen
noodzakelijk. De groeikracht van de boom is matig.
Gisteren heb ik geplukt. Ze begonnen nog niet te
vallen.
Het vruchtvlees is vast, sappig, knakkend, met een goede
zoet-zuurverhouding. De vruchten houden wellicht tot februari-maart?
Jeanne dArc is een geweldig lekkere peer. Na een drietal weken wordt ze rijp: smeltend vruchtvlees, sappig, zoet.
Comtesse de Paris: komt op smaak eind december, januari. Dan halfsmeltend vlees, sappig en zoet. Het viel mij op dat er reuzenperen tussen zaten. Vroeger nooit gezien. Was het omdat alle bladeren gaaf bleven (geen schurft. Dit ras kan tamelijk goed tegen schurft)?Of is het een gevolg van de overvloedig toegediende compost? Of van de overvloedige vochtvoorziening door de geregelde regenbuien de voorbije maanden? Ik proefde een al een tijdje terug aangepikte, grote vrucht met een begin van rotting. De smaak valt al verrassend goed mee: sappig en opvallend zoet. Beslist op smaak voor iemand die van vast vruchtvlees houdt. Sommige jaren met te weinig zonneschijn blijft de smaak achter. Dit is dit jaar alvast niet het geval, ondanks de weinige zonneschijn van september.
Beurré de Naghin In 1963 plantte ik een hoogstam. De vruchtdracht is altijd teleurstellend geweest. Nu weet ik hoe dit kwam. Nauwelijks voeding en daarbij wortelconcurentie met de beukenheg. Na dertig jaar werd die gerooid voor een een andere aanplant. Op een andere plaats plantte ik een andere peer, die ik aanschafte als Dubbele Flip (Beurré de Merode). Later bleek dit een nieuwe Beurré de Naghin. Hierop heb ik wel mooie vruchten. Het is ook een hoogstam die door de vele vruchten wel wat lager blijft. De hoogtegroei tracht ik ook te beperken tot een goede 5 m, zodat ik kan plukken met mijn plukladder.
Dit ras blijkt wel tamelijk gevoelig voor moniliarot. De vrucht bereikt zijn volle rijpheidsstadium vanaf januari. Dan vind ik het een lekkere peer met halfsmeltend vlees en een vrij goede smaak, iets minder dan dit van Comtesse.
De heer G.Bellair heeft dit ras als eerste beschreven in de "Revue Horticole"uit 1898, blz. 242-243 en noemde als teler W. Fourcine. De juistheid van de naam van de teler als W. Fourcine werd in 1980 door de stad Dreux bevestigd met de mededeling dat hij in 1882 zijn teelt aan de Gravin van Parijs (Comtesse de Paris) opdroeg.
is er iemand die me wat meer over sommige appelrassen zou kunnen vertellen .
heb namelijk enkele bomen staan in mijn boomgaard die rijkelijk dragen voor het
eerst maar ik weet nie goed wat ik er juist mee kan doen bv.zijn het
bewaarappels of dessertappels of enkel geschikt voor moes en ook hoelang ik ze
ongeveer kan bewaren.
het gaat over de volgende rassen:
president van dievoet.
lobo.
reinette de blenheim orange.
President van Dievoet vind ik een uitstekende winterappel, met veel
kwaliteiten: als handappel, keukenappel, sapappel en droogappel. In maart wordt
die vrij zoet (is dan geel), maar nog voldoende saprijk.
Bij mij bewaart hij tot april. Een nadeel is wel de beurtjaargevoeligheid, maar
dat kan je gedeeltelijk tegengaan door sterk dunnen.
Ik heb dit ras eind der tachtigerjaren leren kennen in de 'Verger
Conservatoire' van Villeneuve d'Asq (Lille) als Cabarette. Trouwens mijn
eerste boom heb ik in Noord-Frankrijk aangeschaft. Lobo vind ik een veel minder waardevolle appel. Het is een witvlezige,
zeer saprijke en lekkere appel, maar hij verliest tamelijk vlug van zijn
pluimen. Daarbij is hij vrij schurft - en kankergevoelig. Er zijn een hoop veel
interessantere rassen. Blenheidm Orange, de echte Goudreinette is een zeer lekkere, echt mooie
appel, maar eveneens sterk beurtjaargevoelig. Ik heb er maar één tak van staan
op onze 17 rassige generatieboom, naar de 17 kleinkinderen. Ik
heb de vruchten nog nooit lang moeten bewaren!
Een tijdje terug mijn eerste Santanas geoogst op een 4 jaar terug omgeënte boom. Best
aantrekkelijke, rode appelen.
De smaak valt danig mee: lekker, goede zoet-zuur
verhouding, veel sap.
Santana is in 1978 ontstaan uit de kruising Elstar x Priscilladoor PRI (Plant
Research International; onderdeel van Wageningen Universiteit en Research). Het
nieuwe ras werd in
1996 in de handel gebracht.
Santana is een tegen schurft enkelvoudig resistente
appel. De resistentie berust op een gen van de sierappel Malus floribuinda. Er
waren al berichten van doorbreking van deze resistentie. Biofruittelers planten
dit ras aan naast Topaz, een ander
resistent ras en een goede bestuiver voor Santana.
In Nederland is dit een veel bekendere appel dan bij
ons.
Een tijdje geleden kwam het ras in de belangstelling
na het bekendmaken dat mensen die allergisch reageren op appels vaak wel
Santana-appels kunnen eten: onderzoek heeft uitgewezen dat driekwart van hen
geen klachten krijgt.
De groei van de boom is sterk en deze vormt lange
takken. De volle bloei valt in de eerste week van mei. Voor een goede
bestuiving moet een ander ras bijgeplant worden. Dit kan o.a. Topaz (ook
schurftresistent) of een sierappel zijn.
Het is een iets gestreepte tot donkerrode appel op
geelgroene ondergrond. De rijpe vruchten hebben na bewaring een vettige schil.
De rijpe appel heeft een friszure en aromatische smaak. Het vruchtvlees is vrij
hard, knapperig en sappig. Pas vanaf half oktober is de appel te eten, maar in
het begin nogal zuur. De appel is onder speciale bewaaromstandigheden te
bewaren tot eind februari. Tijdens bewaring zeer gevoelig voor klokhuisbruin en
matig gevoelig voor vruchtvleesbruin.
Ziekten en plagen
Santana is schurftresistent, weinig vatbaar voor
vruchtboomkanker, maar zeer vatbaar voor meeldauw en daardoor gevoelig voor
netvormige verruwing.
Op 16 oktober zijn de werkzaamheden van Fluxys beëindigd.
Als laatste bewerking werd de 35 ton compost
uitgestrooid en met de tandvoren van de kraan licht ondergewerkt.
De compost was wel nog niet helemaal uitgerijpt, maar
was al te doen. De Humotex komt van de Igeanwerf te StLenaerts- Brecht.
Men heeft daar een speciaal
systeem om het GFT materiaal te verwerken.
De eerste compostering gebeurt anaeroob (zonder
zuurstof ) ondergronds. Dan volgt een tweede compostering in openlucht door
zuurstofminnende bacterieën. Het voordeel van deze methode is dat een deel van
de zouten weggenomen worden.
Het materiaal dat ik bekwam was nog niet helemaal
uitgerijpt, maar wel voldoende. Ik heb er al 6 zakken magnesiumrijk basaltmeel
op gestrooid dat de compost kan bufferen.
De grond kan zich nu nog een tijdje zetten en
uitrijpen.
Begin november verwacht ik de werkploeg van de
Nationale Boomgaardenstichting, die twee jaar terug ook gezorgd hebben voor het
rooien en opplanten op een wachtperceel bij de buur.
Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen
houdt sinds enkele jaren een Fruithappening. Dit jaar was dit in Kruishoutem
(zo 14 okt.) .
Ik had de eer de
pomoloogstand te bemannen. Nogal wat mensen hadden vruchten bij om deze op naam
te brengen.
Ik vond het een
boeiende zaak. Het meest moeite had ik met de oude, lokale hoogstamrassen.
Daarbij viel mij op dat enkele daarvan zeer goed smaakten. De foto hierbij
toont zon vruchten. Op het eerste zicht zou je denken aan Jacques Lebel. Doch dit is het zeker niet. De
smaak van deze appel vond ik verrassend goed.
Misschien weet iemand de naam?
2007 is wel een
uitzonderlijk jaar omdat er zo goed als geen schurftaantasting is.
Bij de peren trof
mij hoe sterk de grote Catillacpeerof Pondspeer,
een eerste klas stoofpeer, in deze streek vertegenwoordigd is in vergelijking met St Remy (
zeker in een verhouding van 5 tegenover 1.
De laatste tijd zie
ik steeds de grote hoornaarwesp; te herkennen aan de veel forsere bouw en vooral
de roodachtige kleuren aan de kop. Net als de wespen begeven deze zich nog even
op snoepreis.
Zopas verneem ik het
overlijden van Rik Dedapper, een maand geleden te Geraardsbergen. Hij werd
bijna 94.
Kort na de
oprichting in 1973 van Vrienden van de Biologische Land- en Tuinbouw, Antwerpen
Voorkempen kwam Rik ons opzoeken. Hij werd een zeer gewaardeerde
medewerker. Dra richtte hij de afdeling Geel op. Zijn grote tuin te
Geel werd een leer en voorbeeldtuin voor velen. Als tuinderszoon uit het
Gentse had hij een grote kennis opgebouwd. Die kennis begon hij neer te
schrijven. Eerst in t Seizoentje, het
kwartaalblad van Velt. Weldra werden
dit boeken die eerst in stencilvorm, maar daarna in boekvorm uitgegeven werden
door NV De Vlijt te Antwerpen. Rekad gaf de verdere publicaties uit.
Kranten bedelden naar zijn artikels. Rik ging bijzonder graag in debat. Ondermeer 'Landbouwleven' gaf hem die spreekbuis.
Ongetwijfeld heeft Rik het meest bijgedragen tot
verbreiding van de kennis van het biologisch tuinieren.
Daarnaast was hij
ook een baanbreker voor de biologische beroepsteelt en raadgever van beginnende bioboeren.
De eeuwige Biotuinder
20.00
Het tiende boek van Rik Dedapper over biologische
tuinieren, zou uitgekomen zijn op zijn 94ste verjaardag. Helaas overleed
Rik - op deze gezegende leefdtijd - een maand voor de publicatie.
Het boek is geworden wat Rik wilde en bevat deels levensverhalen én véél
nuttige biologische tips. Het is vast en zeker een must voor ieder die deze
eeuwige biotuinder gekend heeft en voor iedereen die geboeid is door dit
onderwerp.
Een postuum eerbetoon aan Rik Dedapper.
Taal: Nederlands
Formaat: 17 x 24 cm
104 pagina's (tekst + illustraties)
Pierre is de
vertegenwoordiger van de Crocqueurs de Pommes in Vlaanderen. Vorig jaar heb ik
hem leren kennen ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de afdeling Nord
& Pas de Calais.
Volgens hun webstek
woont Pierre in de Tochomstraat; in werkelijkheid is dit de Toekomststraat 101.
Hij bezit een gediversifiëerde fruittuin met nogal wat ongewone, meestal Franse rassen.
Haast alles groeit er opperbest in de zware zandleemgrond van zuid West-Vlmaanderen
Vorig jaar had Pierre
een enorm grote, mooie peer bij, Belle
Angevine Dit is een oude, Franse kookpeer van januari tot april.
André Leroy in zijn standaardwerk
Dictionnaire de Pomologie van 1867
klasseert de vrucht als: Deuxième pour la cuisson, et complètement mauvaise
pour le couteau. (De Catillacpeer is wel een eerste klas bakpeer).
De peer Curé werd rond 1760 ontdekt in een bos door een Franse pastoor M. Leroy. Sommigen vinden het een behoorlijke eetpeer, maar het is meer een keukenpeer. Bewaart tot januari. De peren van Pierre doen het goed in de zandleemgrond van West-Vlaanderen.
Josephine de Malines is een van de creaties van majoor d'Esperen (omstreeks 1830) Een weinig schurftgevoelig peertje. Beste onderstam kwee A. Op een warme plaats planten. Een late winterpeer: plukken eind oktober. Tegen januari, februari te genieten: fijn, smeltend, zoet en sappig vlees.