Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Van Rochester is het maar
een wip naar het aanpalende Chatham met de oude scheepswerven: de Historic
Dockland. Men is er nog flink aan het restaureren met het oog op de titel
Werelderfgoed.
Het was er nog niet druk
op dit vroege uur. In de droogdokken liggen 3 boten. We bezichtigden het
zeilschip en konden dan direct de onderzeeër, hier gebouwd in 1962, met een
gedeelte van onze groep bezoeken. Op drukke momenten werkt men met
wachtlijsten.
In een onderzeeër
ondervindt je aan de lijve hoe beperkt de ruimte wel is. De meeste plaats was
er nog in de lanceerruimte met de torpedos.Vijf zaten er altijd klaar in de lanceerbuizen, de reserve werd aan de
kanten gestapeld.
Tussen de verschillende
compartimenten moet je je met de voeten vooruit en steun voor de handen door
een niet te groot mangat wurmen; voor sommigen toch een hele onderneming.
Overal een wirwar van
leidingen, buizen, meters , toestellen en aanduidingen, kleine zitplaatsen. Je
vraagt je af waar de 68 bemanningsleden zich overal ophielden?
Een duikboot is zeker geen
plaats voor mensen met claustrofobie.
Vandaar vlug naar het
getimede bezoek aan de Ropery, waar we de overige van onze groep op het
nippertje konden vervoegen.
De mevrouw, wellicht
iemand van de werknemers, vertelde alles over het maken van touwen en het
vlechten tot dikke trossen. Men gebruikt kemp, de vezels uit de hennepplant. Gelukkig
was er veel illustratief materiaal, want haar Engels was niet alleen voor mij
moeilijk verstaanbaar. Op het einde worden er een drietal mannen uitgepikt om
een touw te vlechten. Twee draaien aan een wiel en de derde biedt tegengewicht.
Ze worden achteraf beloond met elk een stuk van de touw die ze net gedraaid
hebben. De 300m lange gebouwen aan de achterzijde worden nog tot op vandaag
gebruikt voor het vlechten van touwen.
In de loodsen kan je nog
veel (leger)materiaal bekijken.
Er was spijtig geen tijd
meer voor het museum. Vermeld ik nog dat o.a. ook een oorlogsbodem te bezoeken
is.
FOTO'S
De foto van de stuurcabine is van Wilfried Van Ginderachter
Wervel dringt aan op erkenning kemp
als voedingsgewas
Wervel, Werkgroep voor een Rechtvaardige en Verantwoorde Landbouw, vindt het
onbegrijpelijk dat het Voedselagentschap de verkoop van voeding op basis van
kemp verbiedt. Van kemp is bewezen dat het als één van de enige
landbouwteelten de biodiversiteit verhoogt. Het kan toch niet dat, uitgerekend
in het Internationale Jaar van de Biodiversiteit, het Voedselagentschap de
teelt tegenwerkt?, aldus Wervel.
Kemp is beter bekend onder de naam hennep. Het gewas heeft een
ontstekingsremmende werking en de zaden kunnen geperst worden tot olie voor
menselijke consumptie. Met de vezels van de plant kunnen ook duurzame
bouwmaterialen gemaakt worden. Hoewel in ons land alleen de teelt van
niet-hallucigene variëteiten is toegestaan, maakt de Belgische wetgeving geen
onderscheid tussen kemp en marihuana. Daarom mag het niet op de markt gebracht
worden als voeding.
Nochtans is kemp een gemakkelijke teelt. Het gewas is sterk genoeg om zonder
pesticiden en onkruidverdelgers op te groeien. Ook heeft de teelt niet veel
water nodig en hij is weinig arbeidsintensief, klinkt het bij Wervel. Omdat de
teelt zo goed is voor de biodiversiteit vindt de landbouworganisatie het niet
kunnen dat het Voedselagentschap pionierhandelaars die kempvoeding verkopen,
tegenwerkt. En dat terwijl België achteraan bengelt op vlak van
biodiversiteit.
Zo kreeg handelaar Biofresh recent nog te horen dat deze producten
hallucinerend zijn. En dat terwijl er certificaten konden voorgelegd worden
dat het hallucigene gehalte beneden de drempelwaarde ligt. Door deze houding
worden ondernemers op kosten gejaagd en moeten hun producten uit de rekken
genomen worden tot voor elk product een notificatie verkregen wordt, die eerst
moet aangevraagd worden, weet Wervel.
De organisatie vindt het onbegrijpelijk dat deze verse producten ondertussen
slecht worden, dat de keuzevrijheid van de consument voor gezonde ecologische
voeding beknot wordt en dat interessante afzetperspectieven voor pionierende
landbouwers geblokkeerd worden. Bovendien wordt heel wat kostbaar
belastingsgeld verspild, fulmineert Wervel.
Al sinds eind 2008 vraagt Wervel, samen met andere stakeholders uit de sector
als Boerenbond, Delhaize, BioForum, enz., een aanpassing van de bestaande regelgeving.
In plaats van hierop snel te reageren, werd de vraag al verschillende keren
verticaal geklasseerd. En dat terwijl de betrokken federale overheidsdienst
geld besteedt aan paginagrote advertenties in dagbladen om consumenten te
wijzen op het belang van biodiversiteit, besluit Wervel verontwaardigd.
Na de smakelijke English
breakfast voor de liefhebbers met ei, spek en bonen vertrokken we voor de
korte rit naar Rochester.Van de
busparking kom je via een public footpath direct in de kleurige hoofdstaat.
Via een oude poort sla je af naar de mooie kathedraal, begonnen kort na het
jaar 1000, in een overgangsstijl tussen romaans en gotisch. Enkele momenten van
de heerlijke koorzang genoten.
Tussen de kathedraal en
het burchtcomplex groeit de prachtigste catalpa die ik ken.
Naast de hoogste
burchttoren van Engeland groeien twee groenblijvende steeneiken.
Vorige zaterdag was het de
dag van de biodiversiteit. Overal waren er mensen die de soortenrijkdom in hun
gebied inventariseerden.
Wij waren daar niet
speciaal mee bezig; maar toen een citroenvlinder
bleef pleisteren bij de judaspenningen, ging ik het apparaat halen en lukte
Aleide een paar behoorlijke fotos.
In de tuin zag ik even
later een dagpauwoog. Die had ik
praktisch een maand niet meer gezien.
Op het laatst werd het
spannend. Door toch de GPS te volgen kwamen we op een zeer smalle weg. Voor
Paul was het uitkijken om met de bus niet te veel schrammen op te lopen.
Gelukkig hadden we slechts enkele, kleine tegenliggers en zijn er toch enkele passing
places. Op de parking bij het huis is er maar plaats voor één bus. De vorige -ook
uit België- was net vertrokken.
Down House is het landhuis
waar Charles Darwin (1809 1882) de laatste veertig jaar (vanaf 1842) van zijn
leven gewoond en gewerkt heeft en waar hij zijn revolutionaire werken
geschreven heeft. Thans is het een museum beheerd door English Heritage.
Eerst zou Charles dokter
worden als zijn vader, maar hij kon geen bloed zien. Vervolgens studeerde hij
te Cambridge om dominee te worden. Voor het zover kwam ging hij als
wetenschapper mee op de wereldreis van het zeilschip de Beagle (1831-1836). De voorziene 2, werden 5
jaar. Darwin onderzocht de gesteenten en de natuur van de vele gebieden waar de
Beagle aanlegde en zond planten, opgezette dieren en fossielen naar Engeland,
samen met tekeningen en uitgebreide, nauwkeurige beschrijvingen van zijn
ontdekkingen. Veel van de door Darwin beschreven soorten waren nieuw en
vestigden zijn naam als natuuronderzoeker.
In 1939 huwde hij met zijn
nicht Emma Wedgwood, van de porselein dynastie.(Tussen haakjes: vorig jaar bezochten we de fabriek op de NBS
tour. Verslag is op de blog te vinden).
Zijn baanbrekend werk On
the Origin of Species verscheen in 1859, na lange jaren voorbereidend werk. De
Nederlandse vertaling De Oorsprong der Soorten verscheen pas in 1890.
Darwin beschrijft het principe van de natuurlijke selectie en
maakte een gemeenschappelijke afstamming van al het leven geloofwaardig.
Nog een hoofdwerk is The Descent of Man, and
selection in Relation to Sex (1871). Hierin beschrijft hij de
verschillen van lichamelijke en geestelijke eigenschappen tussen mensen en
verschillende dieren en vat hij de verschillende bewijzen voor de theorie dat
de mens een diersoort is samen. Seksuele selectie stelt hem in staat
eigenschappen te verklaren die zonder nut lijken, zoals de gekleurde veren van
een pauw, maar ook het ontstaan van menselijke cultuur en beschaving, het
onderscheid tussen seksen en het ontstaan van rassen. Hij benadrukte dat alle
menselijke rassen tot dezelfde soort behoren.
Bij het huis bloeide de voor
het Darwinjaar 2009 nieuw aangeplante boomgaard. Bloeiende, gele pioenen
trokken de aandacht. Er staan nog oude bomen uit Darwins tijd. De serre
herbergt o.a. vleesetende plantjes. Ik had geen tijd meer om de grote moestuin,
met op het einde bessenstruiken, rond te wandelen. Verschillende gezonde vijgen
tegen de muren waren voor mij weer een bewijs dat het in Engeland niet zo hard
vriest als bij ons. Mijn Brown Turky liep vorig jaar terug uit na afvriezen tot
tegen de grond. Deze winter zijn de nieuwe scheuten echter opnieuw bevroren.
King Charles hotel te
Gillingham viel zeer goed mee, niettegenstaande de grote drukte met een
bruiloft. We zijn nog wat gaan nakeuvelen in een rustige pub The black Lion.
FOTOS
1. en 2.: Dat komt er van
als je toch de GPS volgt. Een zeer smalle weg. Gelukkig waren er maar een paar
kleine tegenliggers. Het was opletten voor schrammen op de bus.
3. Bomengroep te midden
van het land.
4. De nieuwe boomgaard, met de jongste deelnemer Florens, al voor de derde keer mee.
Te Calais mochten we niet
naar de trein. Er waren problemen in de tunnel. Achteraf gehoord: teveel
koolstofdioxide door een trein met remproblemen. Je zou kunnen denken dat er altijd wat is, maar voor Paul, onze chauffeur, was het de eerste keer op een 80 tal oversteken. Een Limburgse bus wou
uitwijken naar de ferry, maar kwam terug omdat men pas op de boot van 1 u zou
kunnen (De overzet met de boot duurt anderhalf uur; de shuttle doet er 35
minuten over.) en men voorzag dat de shuttle vanaf half één terug zou beginnen
rijden. Zij hadden letter D en mochten nog voor ons ( met letter E) vertrekken.
Voor ons werd toch een stuk langer aanschuiven en wachten. De rit duurde haast het
dubbele dan de 35 minuten anders. Al met al een vertraging van 3,5 uur.
Aldus was er geen tijd
meer voor Leonardslee. Gelukkig had ik een alternatief: een bezoek aan het zeer
pittoreske Chilham, halverwege Aschford en Canterburry.
De fotos van Aleide
spreken voor zich. Opmerkenswaardig is dat in de kerk veel gekloven
sillexstenen verwerkt zijn.
Invasie kleine Wintervlinder (Operophtera brumata L.)
Bij een rondgang in de
boomgaard met een boskant aan de westkant, was ik er niet goed van een
praktisch volledige destructie van de bloemknoppen te constateren.
Naast de rupsen op de boom
zelf, dalen er nog talloze helpers neer uit de boskant.
Alle bloemtrossen worden aan
de bodem afgevreten en staan er hopeloos bruin bij. Bij het uitplukken tref je
nog menigmaal de snoodaard aan, maar de meesten zijn al neergedaald in de grond
om daar te verpoppen en volgend jaar te verrijzen.
Ik heb echter het stellige voornemen gemaakt om
begin oktober lijmbanden aan te brengen om althans de vrouwtjes tegen te
houden, want die zijn vleugelloos en moeten tegen de stam opklimmen.
Zou het kunnen dat de
rupsen dieper gingen eten omwille van het koude weer? De serieuze wintervorst
heeft hen blijkbaar geenszins schade gedaan.
Vorig jaar vermeldde ik
dat ik geen vruchten had ( in werkelijkheid 2) op een Signe Tillisch. Nu ben ik
de mening toegedaan dat die ook vorig jaar vielen onder de vraatzucht van de
kleine wintervlinder, eerder dan aan nachtvorst. Dit ras is immers een vroege
bloeier.
De kleine wintervlinder is
er vroeg bij. De vroeg tot middelvroeg bloeiende bomen hebben het meest te
lijden. De laat bloeiende (Dit zijn de rassen die op dit ogenblijk nog bloeien)
worden duidelijk minder aangetast. Hierbij kan je nog onderscheid maken tussen
de kortstelige -en de langstelige rassen. Bij de kortstelige vindt de rups van
de kleine wintervlinder nog meer beschutting onder de bloemtros.
Bij langstelige zie je dan
weer meer bruine, leeggegeten knoppen door de appelbloesemkever (Anthonomuspomorum L. ). Ook dit insect heeft dit jaar -meer dan gewenst- dunningswerk
verricht!.
Hieraan wil ik nog toevoegen dat de meesjes blijkbaar het werk niet alleen aankunnen. Je zou anders verschieten van de berg rupsen die ze helpen verdelgen.
Zoals je kan zien op de foto's is er ook enorm veel bladschade. De levensverrichtingen (groei) van de boom lijdt er onder.
FOTOMATERIAAL:
LET op foto 4 en 5: 4 : de verwoeste knop 5: niets blijft over
Laatste foto: de bruine knoppen zijn leeg gevreten door de appelbloesemkever. Als je de knop op dit ogenblik opent, tref je zeldzaam nog de made, maar meestal de pop aan, maar evengoed kom je al te laat.
Van de gelegenheid werd
ook gebruik gemaakt om in de neogotische kerk de koninklijke crypte met de
graven van de Belgische koninklijke familie te bezoeken. Ze hebben er nog
enkele graven over voor toekomstige koningen. (In de hoop dat het koningshuis in België blijft bestaan).
De kerk wordt tijdens de
openingstijd van de serres rijkelijk versierd door de bloemisten van Brussel.
Velen zullen dit niet
weten want hier was praktisch niemand.
Er staat een prachtige,
gotische preekstoel, blijkbaar gekocht in Parijs. In een zijbeuk bevindt zich
het praalgraf van mgr Cardijn, de stichter van de kajottersbeweging. De paus op
zijn bezoek aan België in 1986 kwam hier bidden.
De crypte is sober. Niet alleen koningin
Fabiola laat hier regelmatig bloemen neerleggen, maar ook de echtgenote van prins Karel (Wie wist dat hij ook een echtgenote had? Mon cher epoux, in het Frans, trouwens alle opschriften op en bij de graven zijn eentalig Frans).
Ik hoor dit op t nieuws van
18 u. k Ben gaan kijken en mijn thermometer wijst 6°C. Als tnu maar niet opklaart. Het is nog aan t
druilregenen. Opklaren en vriezen is wellicht toch niet direct te vrezen.
Gisteren hoorde ik verschillende
keren de koekoek roepen, de tweede keer hier dit jaar. De eerste maal was op 30
april, s morgens om 6 u. Ik werd er wakker van; een lang aangehouden, driftig(?)
roepen. Dit is al veertien dagen later dan gewonlijk.
Dan associeer ik dat
eerste roepen altijd met wat mijn moeder zei: Pas op bloten voeten lopen als
je de koekoek hebt horen roepen.
Zie je de kleinmannen al op blote
voeten lopen op een dag als vandaag?
Vorige week hadden we met
OKRA de kans de Koninklijke serres van Laken te bezoeken; voor mijn vrouw en ik
de eerste maal. Dit is echt een schoonheidsbelevenis. Op mij maakten vooral de
boomfuchsias en de reuzengrote geraniums, of zeg ik beter pelargoniums, een
sterke indruk. Ze staan in de zeer lange verbindingsgalerijen, speels aangelegd
in het heuvelende reliëf tussen de grote(re) serres. De vormen, maar vooral de
kleurschakeringen van de vele planten zijn enorm.
Elk jaar worden de serres
in april tot begin mei (dit jaar 9 mei) opengesteld voor het publiek.
De serres zijn een
initiatief van koning Leopold II, gebouwd tussen 1874 (de imposante
koepelvormige wintertuin, 60 m in doorsnee en 30 m hoog) en 1893.
Je wandelt van het
parkeerterrein tegenover het koninklijk paleis op de allee naar beneden en
slaat dan af naar de serres. Je staat al vlug in de majestatische koepel van de
wintertuin. Na een eerste wandeling door serres kom je buiten in het golvende
parklandschap dat je naar boven bewandelt. Je ziet o.a. het huisje met atelier van koningin Elisabeth.( Op de rondgang verder zie je van haar een knap beeldhouwwerk van een tuinman); aan de andere kant het silhouet van de
Japanse toren. Dan duik je weer de serres in en de prachtige
verbindinggalerijen en af en toe grotere serres, tot je uiteindelijk weer in
de wintertuinkoepel belandt en in het voorgebouw.
Onze groep schoof mee aan
en deed er iets meer dan anderhalf uur over.
Vooral Aleide legde die kleurenweelde
vast op. Je ziet haar bv. op de voorlaatste foto. (Vervolg 3 , met bruine
mantel).