Kippen en ander pluimvee als opruimers, vervolg
(Met dank
aan Vincent voor de aanvulling)
Loslopend
pluimvee ruimt in de tuin veel onkruid en onkruidzaden op.
Denk maar
aan de gretig gegeten muur.
Zij ruimen
veel insectenlarven (maden), wormen en rupsen op. Denk aan de grauwe maden van
de langpootmuggen of emelten, aan de engerlingen, larven van meikevers, aan
ritnaalden, de maden van de kniptorren, aan larven van de taxuskevers enz.
Ze zijn ook
voorname opruimers van de pissebedden, die in tegenstelling met oorwormen, de
schil van appelen wel kunnen doorboren. Zij bevuilen ook de vruchten. Het Nederlandse vakblad
Fruitteelt van oktober meldde dat er dit jaar in de fruitpercelen meer
schade was opgetreden dan anders.
Aan de voet
van de fruitbomen overwinteren zowel de fruitmot als de appelbloesemkever.
Fruitmot is de de veroorzaker van de made die onze appelen waardeloos maakt.
De
appelbloesemkever legt een eitje in de nog gesloten bloemknop. Na korte tijn
begint de larve aan haar vraatwerk en is de knop verloren. In een goed vruchtjaar kan je dit beschouwen
als een vruchtdunning, maar in een beurtjaar zorgt de appelbloesemkever voor
een echte ravage.
Pluimvee is
hier een welgekomen opruimer.
Ganzen zijn
sterke grazers. In een boomgaard houden zij het gras kort en dit voorkomt stambasisrot
en zorgt voor minder schuilplaatsen voor woelmuizen.
|