Tweede Vogelzangwandeling
Afspraak om 7u aan de kerk
van St. Paulus Westmalle. We steken de Turnhoutsebaan over en komen in de
Dennenlaan. Als voorteken zien we net als de vorige maal een aalscholver
overvliegen.
De eerste vogeltjes,
passend voor de dennenlaan, zijn de zwarte mezen met hun, tjiete tjiete zang,
niet gevarieerd als bij de koolmees. Ze zijn van deze laatste te onderscheiden
door de meer gebalde en kleinere gestalte. Het kenmerk is de langwerpige witte
vlek op het achterhoofd van het zwarte kopje.
De roodborst laat zich
veel minder horen dan de vorige maal. De vogel die we dit maal 't meest zullen horen op deze wandeling en die er14 dagen terug nog niet was, is de welluidende zwartkop. Zijn "tek-tek" alarmroep, die ik bij ons in de tuin hoor, was er niet bij voor onze groep, in zijn ogen wellicht brave natuurwandelaars.
Een sperwer scheert ons in een glimp voorbij.
Heggenmus en vooral winterkoning laten
zich opmerken. Groenling en weer de boomklever, vooral de laatste, laten zich
horen. Op t einde van de wandeling zal ook de boomkruiper zich even schuchter
laten opmerken.
De gids wees op de
terugtrek van de gaaien, nog nooit waren er zoveel komen overwinteren.
Het hoogtepunt van de
wandeling vormde voor mij de ontmoeting met de holenduif. Zijn gekoer is meer
afgemeten dan dit van de bosduif, die we zeer dikwijls te zien kregen in deze
villawijk. Gids Koen wist de holenduif weer te vangen in zijn telescoop. De
groenblauwe halsplek is prachtig te zien in de zonovergoten, kale boom. Enkele
jaren geleden vond ik een mummie van deze vogel in de kachel van de veranda. De
vogel was erin gesukkeld via de lange buis boven op de schoorsteen.
Een paar keer staan we
zeer stil te luisteren naar het lijzige liedje van het goudhaantje, het
kleinste Europese vogeltje, weegt minder dan een suikerklontje van Tienen wist
Koen te vertellen. Veel zangbeurten waren er niet bij, maar al bij al prees ik
mij gelukkig dat ik deze hoge toontjes nog kon horen.
De 2,5 uur durende
wandeling was zo voorbij.
Van mevrouw Van Soens
hoorde ik nog de verklaring van de naam van hun straat: Nooitrust, naar de
gelijknamige naam van de vroegste boerderij van de trappisten van Westmalle waarvan
alleen nog de fundamenten bestaan. De paters bouwen op dit ogenblik een vernieuwde
boerderij en kaasmakerij en een beter waterzuiveringstation. Het vorige zou
niet voldoende gefunctioneerd hebben, alhoewel ik mij herinner dat de Schijn,
nog maar een beek in Halle, plots veel zuiverder werd na de inwerkingstelling van
dat zuiveringstation, begin de zeventiger jaren.