Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
10-04-2011
Tweede Vogelzangwandeling
Tweede Vogelzangwandeling
Afspraak om 7u aan de kerk
van St. Paulus Westmalle. We steken de Turnhoutsebaan over en komen in de
Dennenlaan. Als voorteken zien we net als de vorige maal een aalscholver
overvliegen.
De eerste vogeltjes,
passend voor de dennenlaan, zijn de zwarte mezen met hun, tjiete tjiete zang,
niet gevarieerd als bij de koolmees. Ze zijn van deze laatste te onderscheiden
door de meer gebalde en kleinere gestalte. Het kenmerk is de langwerpige witte
vlek op het achterhoofd van het zwarte kopje.
De roodborst laat zich
veel minder horen dan de vorige maal. De vogel die we dit maal 't meest zullen horen op deze wandeling en die er14 dagen terug nog niet was, is de welluidende zwartkop. Zijn "tek-tek" alarmroep, die ik bij ons in de tuin hoor, was er niet bij voor onze groep, in zijn ogen wellicht brave natuurwandelaars.
Een sperwer scheert ons in een glimp voorbij.
Heggenmus en vooral winterkoning laten
zich opmerken. Groenling en weer de boomklever, vooral de laatste, laten zich
horen. Op t einde van de wandeling zal ook de boomkruiper zich even schuchter
laten opmerken.
De gids wees op de
terugtrek van de gaaien, nog nooit waren er zoveel komen overwinteren.
Het hoogtepunt van de
wandeling vormde voor mij de ontmoeting met de holenduif. Zijn gekoer is meer
afgemeten dan dit van de bosduif, die we zeer dikwijls te zien kregen in deze
villawijk. Gids Koen wist de holenduif weer te vangen in zijn telescoop. De
groenblauwe halsplek is prachtig te zien in de zonovergoten, kale boom. Enkele
jaren geleden vond ik een mummie van deze vogel in de kachel van de veranda. De
vogel was erin gesukkeld via de lange buis boven op de schoorsteen.
Een paar keer staan we
zeer stil te luisteren naar het lijzige liedje van het goudhaantje, het
kleinste Europese vogeltje, weegt minder dan een suikerklontje van Tienen wist
Koen te vertellen. Veel zangbeurten waren er niet bij, maar al bij al prees ik
mij gelukkig dat ik deze hoge toontjes nog kon horen.
De 2,5 uur durende
wandeling was zo voorbij.
Van mevrouw Van Soens
hoorde ik nog de verklaring van de naam van hun straat: Nooitrust, naar de
gelijknamige naam van de vroegste boerderij van de trappisten van Westmalle waarvan
alleen nog de fundamenten bestaan. De paters bouwen op dit ogenblik een vernieuwde
boerderij en kaasmakerij en een beter waterzuiveringstation. Het vorige zou
niet voldoende gefunctioneerd hebben, alhoewel ik mij herinner dat de Schijn,
nog maar een beek in Halle, plots veel zuiverder werd na de inwerkingstelling van
dat zuiveringstation, begin de zeventiger jaren.
Hoe staat het bij jullie met het uitkomen van de eitjes
van de windervlinder? Vindt je al rupsjes.?(Vraag van Marten Pelleboer, medewerker op de Fruithof,
Frederiksoord)
Ik had er gisteren over
geschreven op mijn blog. Vooraleer je vraag te beantwoorden ben ik nog eens
gaan kijken. Op de met rupsenlijm (zie blogs oktober-november vorig jaar) behandelde
bomen heb ik geen enkel rupsje van de kleine wintervlinder kunnen ontdekken;
wel een zwart, meer beweeglijk specimen. Ik ben de naam vergeten, maar zou het
een bladroller kunnen zijn?
Op de niet behandelde bomen heb
ik er verschillende gevonden. Ze zijn momenteel nog zeer klein en de schade
valt nog nauwelijks op. Ik heb de indruk dat het er minder zijn dan vorig jaar,
maar het is nog bepaald te vroeg om dit te besluiten.
We beleven dit jaar een
geweldige lente. Vorige week 24° C. Daarop een lichte regen. De botten van de
bladeren barsten open. De kerspruimen zijn uitgebloeid en de knopjes van de
nieuwe vruchten zijn zichtbaar. Wellicht wordt het een overvloedige oogst.
Peren, pruimen, kersen staan in volle bloei. De eerste appelbloesems ontluiken.
Ik zie voor het huis de bloemen van de Rode Gravensteiner, nog vroeger dan de
Stark Earliest.
De minuskule rupjes van de
wintervlinder beginnen hun sloperswerk. Ik heb er al verschillende verschalkt.
Als je een lichte schade ziet aan een bladrozet begin je een nauwkeurige
zoektocht. De rupjes, nauwelijks een paar millimeter lang zitten onder een licht
beschadigd blad.
Vorig jaar met het koude
weer gingen ze schuilen aan de voet van het bloemenrozet en vraten de basis
weg. Het werd mijn slechtste appeloogst ooit. Kan het dit jaar nog misgaan? De
weerberichten blijven zeer gunstig.
Fotos van vandaag:
1.Oranjetip
2.Idem
3.Bloeirosette
van Benita, half Nashi, half peer
4.Onze
slanke sleutelbloem staat er weer in vol ornaat. Zie ook blog van 17/4/2009
Ik heb mijn assortiment
bramen weer kunnen uitbreiden met 4 rassen: 2 gestekelde en twee stekelloze.
Gestekelde:
Beiden zijn in Amerika
ontwikkeld uit de rankende, West-Amerikaanse bramen, met lange, conische
vruchten en een zeer goede smaak.
Metolius
Een kruising tussen
Douglass en Kotata, ontwikkeld te Corvallis in de staat Oregon.
Kwam in de V.S op de markt
in 2005.
Zeer vroeg rijpend: juli
Uitstekend smaak
Vaste, gelijkvormige,
conische vruchten
Obsidian
Een kruising tussen Orus
828-42 X Orus 1122-1 geselecteerd door Dr Cad Finn te Corvallis, Oregon
Kwam samen met Metolius in
2005 op de markt
Zeer vroeg rijpend, juli
Grote vruchten met een
uitstekende smaak. Gemiddeld gewicht 6,8 g
Groeikrachtig, rankend,
gezond ras.
Had niet teveel last in
een regenrijk jaar
Ongestekelde
Black Diamond
Kruising Kotata x NZ8610L-163 2005, Corvallis Oregon
Productief
Vroeg
Goede smaak
Iets minder groeikrachtig; kan dichter geplant
worden
Loch Tay
Kruising tussen Loch Ness
X SCRI 8247D
Komt van het Scottish Crop
Research Institute bij Dundee, genoemd naar de stroom aldaar: de Tay.
Rijpt een stuk vroeger dan
de thans veruit meest geplante braam Loch Ness. Ik lees net dat de eerste
bramen (ras Loch Tay) uit verwarmde serre op 4 april op de veiling kwamen.
Goede smaak, beter dan
Loch Ness; iets kleinere, vaste vrucht.
Vanavond (7/4) iets na 17
u herhaaldelijk de koekoek horen roepen.
Bert die hier was komen
helpen zei: Nu mogen de kleinmannen terug op blote voeten lopen. Hij is
afkomstig uit de streek van St. Niklaas. Blijkbaar gold die spreuk niet alleen
in West-Vlaanderen.
Het was heerlijk werken in
de tuin bij 20°C. De bramengalerij ligt er weer piekfijn bij; letterlijk alle
ongerechtigheden: bladeren, grassen, netels onder de mat vegen! Ik werk met antiworteldoek.
Geen tijd gehad voor fotos,
dat is voor een andere keer.
Onze zwartkop is sinds 1/4
terug. De Vogelgids omschrijft de zang als volgt. "Zang opmerkelijk rijk en
afwisselend, gevarieerder, maar minder lang aangehouden dan deze van de
Tuinfluiter; meestal beginnend met een haastig geprevel en eindigend in enkele
oplopende, prachtige, jodelfluitende tonen."
De Tate is een van de befaamde musea in Londen. Een tijd
terug heeft men de modernste collecties, na 1900 ondergebracht in Tate Modern, een omgebouwde elektriciteitscentrale
op de rechteroever van de Thames.
De vroegere vestiging heet nu Tate Britain.
FOTOS
1.Ons
gezelschap: zoon Peter, ik, Aleide, Hild Raus, dochter Mieke met zoon Jonas,
Michiel, jongste zoon van Peter
2.Tate
Modern, gevestigd in een vroegere elektriciteit centrale
3.Op
de Milenniumbrug met St. Pauls Cathedral. In het rood: dochter Leen
Ook dit jaar hadden we
weer zaden uit de Organic Catalogue,
een samenwerkingsverband tussen Garden
Organic (de nieuwe naam voor de Henry Doubleday Research Association) met
als CEO Myles Bremner en Chase Organics,
met aan het hoofd Mike Hedges.
Aleide kreeg van Mike
enkele zaden om in Kameroen uit te proberen.
Nog een eerste waarneming:
het Oranjetipje (29/3). Ik hoorde van de weerman dat we een top drie van de
zonnigste maand maart beleven sinds het begin van de registratie half de jaren
1800.
Deze soort kent één
generatie per jaar en vliegt van begin april tot begin juni.
Vandaag deze vlinder voor t
eerst waargenomen dit jaar.
Nog een vlinder die
overwinterd heeft.
Deze soort heeft twee
generaties. De eerste in juni-juli. Dit is nog een vlinder van de tweede
generatie, die vliegt van eind augustus tot eind mei van het volgende jaar.
RIKILT,
onderdeel van Wageningen UR, heeft een methode ontwikkeld om de identiteit van
biologische eieren met behulp van analytische technieken te verifiëren.
De methode werkt op basis van een fingerprint van inhoudsstoffen van het ei. De
fingerprints van authentieke biologische producten worden vergeleken met een
brede selectie van vergelijkbare reguliere producten en de gegevens worden
opgenomen in een database. De onderzoekers bij RIKILT ontwikkelden een
statistisch model dat de fingerprint van een nieuw monster vergelijkt met die
van monsters in de database. Zo kan een uitspraak worden gedaan of dit nieuwe
product qua samenstelling op die van biologische of reguliere producten lijkt.
In het geval van de eieren werkt RIKILT met name met de fingerprint van de
geelpigmenten in eieren, de zogenaamde carotenoïden. Het is gebleken dat deze
fingerprints voldoende verschillen om goed onderscheid te maken tussen
biologische en reguliere eieren. De bepaling van de fingerprints gebeurt met
behulp van een scheidingsmethode, de zogenaamde hoge druk vloeistof
chromatografie (HPLC). De database bevat ondertussen gegevens van eieren van
meer dan de helft van de biologische eierproducenten van Nederland (75) en
circa 75 andere eierproducenten (vrije uitloop, scharrel, kooi ei).
Rikilt presenteerde de mogelijkheden al op de BioVak in Zwolle
De methode heeft zich in de praktijk bewezen en blijkt prima in staat om fraude
of andere onregelmatigheden op te sporen.
De achterliggende techniek is goed bruikbaar voor gelijksoortige doeleinden bij
andere producten. De eerste resultaten van methoden die biologische melk,
biologische ham, BOB (beschermde oorsprongsbenaming) kaas, en de geografische
herkomst van boter en olijfolie onderscheiden zijn reeds gepubliceerd en of
gepresenteerd. Momenteel wordt gekeken naar verdere ontwikkeling van deze
methode onder andere voor gebruik voor het herkennen van biologisch veevoer,
wilde versus kweekvis en duurzame palmolie.
Ten alle kante staan bij ons al een week de kerspruimen in volle,
witte bloesemgloed, de enkele, roze bloeiende niet te na gesproken. De gewone
pruimen staan nog met gesloten knoppen. Ook de Japanse pruimen beginnen te
bloeien.
De fotos werden al een aantal dagen geleden genomen. De vroegst bloeiende zijn vandaag al in volle
bloei. Dit wil zeggen dat vele bloemblaadjes beginnen af te vallen. De bodem
eronder krijgt een wit tapijt.
Als je onder een boom staat gonst het geweldig van de bijen en de bloesemgeur
overweldigt je. (Let op de vliegende bij met beladen pootjes); We beleven een
uitzonderlijke, lange, zonnige periode, in wat normaal de buienmaand heet.
Met het aanhoudende droge
zonnige weer is de grond voldoende opgedroogd om te late ploegen.
De tijd is al lang voorbij
dat ik de kleine 2000m omspitteen
plaatsen zonder begroeiing met de grelinette bewerkte.
Vandaag kwam Jos Cools, de
87 jarige vader van de enige nog resterende full-time boer in Halle Kempen
ploegen.
Ik ben tevreden met het
resultaat. Enkel nog de kanten wat bijwerken.
Een tijd kwam ook iemand
frezen, maar dan krijg je ondiep een soort ploegzool, zeer nadelig voor dieper
wortelende wortelgewassen als wortel, pastinaak en schorseneren.
FOTOS
1.Overleggen
2.Idem
3.Op
de achtergrond de geelbloeiende Cornus mas, kornellebes
4.Ploegen
5.Links
bloesemendekerspruim of myrobolaan
6.Het
ploegen zit er op
7.De
gisteren verzwikte voet verzorgen met Comfreyolie van de Russische smeerwortel.
Vandaag, 21 maart,
lentedag, 18°, enkele keren de Citroenvlinder fladderend rond huis en tuin
gezien. Telkens één exemplaar. Was het dezelfde die om het uur verscheen?
Ook een Dagpauwoog gezien.
De tjiftjaf liet zich
meerdere malen horen. Vorige week was hij al op het appel. Op de
morgenwandeling gisteren gaf hij echter verstek.
Zo.20/37uDe
wereld ligt er nog bevroren bij van de nachtvorst. Verzamelen aan de kerk van
Halle Kempen. Vorige donderdagavond zagen we hier nog een troep kraanvogels
overvliegen.
In de pastorijtuin zingt
de roodborst. Dit is de vogel die we t meest zullen horen op onze wandeling.
We nemen als eerste straat
Vogelzang, een passende benaming. We leren de 3 maal herhaalde roep van de
Turkse tortel onderscheiden van de 5 maal koerende houtduif.
Ik sta in bewondering hoe
vlug de gids Koen Leysen van Natuurpunt-educatie de vogels weet te lokaliseren
en er zijn ferme telescoop weet op te richten.
Hij maakt ons attent op de
regelmatig overtrekkende vinken. We horen de schetterende winterkoning en het
zachte liedje van de heggenmus, en het bij wijle pompend zingen van de
koolmees. De pimpelmees liet zich maar weinig opmerken; de vink een paar keer. We horen even de
staartmees, maar krijgen die niet te zien, wel de kuifmees en bewonderen zijn
schitterende kuif in de telescoop. Verder de afwisselende strofen van de
zanglijster en slechts een paar keren de merel. Die zingt meer bij de eerste
ochtendschemering.
Enkele keren hoorden we de
groenling en de krachtige roep van de boomklever. Even verder was deze druk
bezig de invliegholte van een nestkast met modder te verkleinen. We zagen hem
bezig aan zijn kleverig werkje. Op een paar modderhoopjes kwam het niet aan.
Gans de bozenzijde van de nestkast was volgeplakt.
Op de Kattenberg passeren
we de woning van zoon Peter waar de 3 fuivers verbleven na de aanrijding in De
Ronde.
Verder op de Berkemei
wordt het landschap opener. Dit is de kant waar wij wonen op de parallelstraat
met de Berkemei, die in 1962 nog geen naam had. Toen kwamen we op Berkemei 16
wonen. Nu draagt het huisnummer van onze buur daar nr 103. Ik had net verteld
dat hier, tot 40 jaar terug, de roodborsttapuit meerdere nestplaatsen had of 2
wijfjes en een manentje werden waargenomen. Koen hoorde zijn eerste zwarte roodstaart.
Een koppeltje scholeksters liet zich bewonderen, met erboven baltsvlucht van de
kieviet.
Opmerkzame dames wisten in
de verte een zonnende steenuil te ontdekken. Hij heeft er zijn broedplaats. Nog
een prachtige vogel in de telescoop is de Witte kwikstaart.
Een paar overvliegende
roeken zijn te herkennen aan de meer roeiende vlucht en de afgeronde staart. Een
buizerd schroeft in de lucht. We zien ook nog een paar reigers en voor sommigen
een glimp van een aalscholver. In het bosgedeelte hadden we het tsiet van de
grote bonte specht gehoord en later het lachen van de groene specht. Een
zingende spreeuw in glimmend kleurenpak is te bewonderen in de kijker.
Op Hooidonkeinde wees ik
op het drietal oude abelen. Toen ik in 1970 voorzitter was van het Groencomité,
waren het al majestatische bomen.
Intussen was het heerlijk
wandelen met het zonnige weer en genieten van de warme zonnestralen. Iedereen
was voldaan. We hadden veel gehoord en waargenomen.
Als je de kans hebt met
een van de educatieve medewerkers of gidsen van Natuurpunt er op uit te trekken:
doen.
FOTOMATERIAAL
1. Op weg
2. Groepsfoto
3. Aan het
bejaardencentrum is men nog aan t uitbreiden
Het planten van de aardbeien
werd vorig jaar uitgesteld omdat ik net te laat kwam voor vloeidarm. Die wou ik
in het bed hebben om te kunnen gieten. Vorig jaar met de droogte van half juni
leden mijn planten te veel.
Dit jaar wil ik het eens met
frigoplanten van Darselect en Sonata proberen. Deze planten werden in de voorwinter gerooid en in frigo bewaard bij -2 ° C.
Eerst was het zaak de bedden
die al van augustus klaar lagen opnieuw wat op te hogen en dan de vloeidarm aan
te brengen.
Hiervoor had ik een uitstekend
hulpmiddel: een ongeveer 8 m lange buis waarover ik de darm schoof. Dank zij
de buis was het een klein kunstje de darm gelijkmatig en met behulp van een
waterpas licht hellend in te graven.
Vervolgens werd het
geperforeerde worteldoek aangebracht.
Achteraan hield iemand het
uiteinde van de darm vast, terwijl vooraan de buis er redelijk gemakkelijk
uitgetrokken werd.
Ik liet de planten toegedekt, zodat ze niet konden uitdrogen, een dag langzaam ontdooien. Ze stonden enkele uren in regenwater vooraleer uit te planten.
Het tweede bed werd aangevuld
met Gorella van eigen kweek.