Ik heb een nonkel die ten zeerste begaan is met zijn afkomst. Voortdurend zoekt en speurt hij in oude boeken om maar te kunnen uitvissen of we niet afstammen van het een of het ander chique volk. Het toeval wil dat er in onze familiestamboom rond de jaren 1805 een haagweef voor kwam. Een haagweef is wat ze tegenwoordig een ongehuwde moeder noemen. Iemand die op het verkeerde moment op de verkeerde plaats tegen de verkeerde vent is opgebotst. Mijn nonkel beweert nu dat "onze familie-haagweef" een affaire gehad heeft met generaal Bernadotte, een van Napoleon's maarschalken. Het is dezelfde Bernadotte die jaren na " de daad" koning is geworden van Zweden.
...Eén vraagje: kunnen wij nu aanspraak maken op de Zweedse troon?.
....Onze va en ons moe dat waren onze ouders. Zo hadden we er twee. Hun ouders waren onze grootouders en zo hadden we er vier. Aan onze va zijne kant twee en aan ons moe d'r kant ook twee.Onze overgrootouders waren met achten. Vier aan iedere kant.... Maar verder? ....en hoe heten die? betovergrootouders?...en nog verder? We hebben het even uitgezocht en we beginnen met mijn kleindochter Renée.: In een kwartierstaat (een overzicht van de stamdrager en zijn/haar precedenten) wordt zij aangeduidt als kwartier-drager of eerste generatie.
Bruintje, geboren in de nacht van 12 op 13 april 2005. De trotse moeder is Julie maar wenste niet gefotografeerd te worden. De vader kon niet achterhaald worden.
Dit is een foto van de grootste vijand van de elfjes: de watertrol. Dag Lien en andere lieve kleinkindjes van mij. Moet ge nu eens horen........
Vorige week toen de laatste blaadjes van de bomen aan het vallen waren en toen het voor de eerste keer een beetje harder had gevroren, ging ik nog een klein wandelingetje maken hier bij ons achter de tuin. Het werd al een beetje donker maar toch kon ik nog alle bomen, konijntjes en andere beestjes zien. In de wei zag ik zelfs twee kleine bambies met hun moeder. Ineens hoorde ik een stil gekraak achter mij. Ik draaide me om en op een takje van een klein berkenboompje zag ik toch wel twee elfjes zitten zeker. Ze leken me heel verdrietig. Ik ging er stilletjes naar toe en vroeg aan het oudste elfje wat hen zo treurig maakte. Het elfje begon aan haar verhaaltje. Samen met de rest van de familie woonden ze in de nabijheid van de moerassen aan de Wamp. Het was daar plezant; ze woonden er tussen de vlinders, de libellekens en de kleine visjes in het water. Soms zagen ze ook grote wezens, mensen zegden ze daartegen.Als de elfjes de mensen zagen komen kropen ze wat dieper onder de bloemblaadjes waar zij op zaten. ...en toen gebeurde het: Op een morgen kwam er een oude grijze man voorbij. Hij had een raar beest met lange oren bij zich. "Kom voort, ezel" knorde de oude grijze man tegen het beest met de lange oren. De oude man blaasde, kloeg, knorde en zuchtte. Opeens werd dat beest zo kwaad dat het met de achterste poten op de oude grijze man sloeg die omviel, pardoes in het water en op de bloem waarop de elfenfamilie zat te kijken. Het blmoemensteeltje knakte en toen de oude grijze man al proestend boven water kwam sloeg hij zo hard met armen en benen dat de elfenfamilie vespreid werd en alle kanten uitvloog. Toen zij van het bloemenstengeltje vielen werden zij door een harde duw van de wind weggeblazen..........en nu zaten zij hier, ver weg van papa en mama elf, ver weg van de eendjes en de waterkiekens. Nog eventjes en het zou donker worden. Dan kwamen de dikke spinnen, de waterholkevers, de berkenboomkruipers en de trollen; allemaal vijanden van de elfjes. De twee elfjes waren zo verdrietig dat kleine traantjes van hun kinnetje over het takje rolden en een klein stroompje van water vormde onder het berkenboompje waar zij op zaten. De twee elfjes wilden toch zo graag terug naar huis, naar de rest van hun familie. Gelukkig wist ik van toen ik zelf klein was waar hier in Arendonk de elfjes wonen. Als jullie beloven het aan niemand verder te zegen zal ik het jullie vertellen.: De elfjes in Arendonk wonen al sinds honderden jaren in de bossen en moerassen aan de Vaart. En dat klopt nog altijd hoor: Aan de moerassen aan de vaart woont ook een oude grijze man en die heeft een beest met lange oren. Men zegt tegen die oude grijze man ook weleens "Sus" maar waarom dat weet ik niet. Toen ik dit aan de elfjes had verteld ben ik rap naar huis gelopen en heb ik aan moeke een klein sigarendoosje gevraagd. Daarin heb ik heel zachtjes de elfjes gezet en samen zijn we toen naar de moerassen aan de Vaart gereden. En wat een groot geluk: op het bruggetje over de Wamp zaten papa en mama elf stilletjes te wachten. Wat was de familie gelukkig toen de twee verloren zusjes terug thuis waren. Ik heb de twee elfjes uit hun doosje gelaten en ben toen maar teruggereden. Onderweg kwam ik het beest met de lange oren tegen. Het stond een beetje te roepen in de wei en het was precies of het wou zeggen: "vergeef me elfjes, ik stampte niet expres met mijn poten maar ik heb een oude grijze meneer als baas en soms wordt ik daar toch óó zó nerveus van." Daarnet, voor ik dit verhaaltje opschreef, ben ik nog even naar de brug gaan kijken en jawel hoor, heel de elfjesfamilie zat gezellig aan de rand van het water te wiebelen op een stukje riet. Ik heb aan de elfjes beloofd dat we in de grote vakantie met alle kindjes een goeie dag komen zeggen. Wat denk je Lien, zullen we dan eens gaan kijken?.
Voor de groteren onder ons: elfjes zijn er in Arendonk niet meer, oude grijze mannen daarentegen.............
Een nederlandse kennis van mij is sinds enkele jaren bezig met een zoektocht naar verongelukte Dakota's. Amerikaanse bommenwerpers die tijdens de tweede oorlog speciaal werden ingezet om bombardementen uit te voeren, voedseldroppings te doen en in de septemberdagen van 1944 zweefvliegtuigen vol parachutisten te trekken naar de bruggen rond Arhnem. Volgens de nu gekende gegevens zouden er op 19 september '44 drie toestellen gecrasht zijn in de nabijheid van Arendonk. Vooraleer iedereen in gang schiet met het toesturen van nuttige informatie moeten we er bij vertellen dat er weet is van 3 gecrashte bommenwerpers: Eentje, een Dakota KG-399, stortte neer op 21 september in de omgeving van het dynamietfabriek: De piloot en zijn co-piloot kwamen om, de rest van de bemanning kon zich per parachute redden. Twee andere toestellen zijn vermoedelijk beiden in de nacht van 2 juni 1942 neergestort boven Arendonk. Het zou gaan om twee toestellen van de 49 sqd RAF. Het ene toestel was bemand met Poolse vliegeniers, het andere had een compleet Engelse bemanning. Al deze vliegeniers werden tijdelijk begraven op een voorlopig kerkhof waar nu de nieuwe kerk van de Voorheide staat. Om deze drie toestellen gaat het dus niet. Mogelijk zijn er in de nabije omgeving van Arendonk (ergens in het grensgebied tussen Weelde - Poppel - Hoge/lage Mierde toestellen neergekomen. Dat alles zou dus moeten gebeurt zijn op 19 september '44 op een ogenblik dat Arendonk en omstreken nog niet bevrijd waren. Misschien heeft er iemand nog wel een ideetje, een foto of een oud stukske ijzer dat kan wijzen op 3 vermiste toestellen uit de laatste oorlog.
Archeologische vondsten in de Arendonkse "Rode Del"
De Rode Del in Arendonk is een semi-natuurgebied dat vroeger behoorde tot de Poudréries d'Arendonck, een dynamietfabriek dat in 1964 zijn deuren sloot. Sindsdien zijn grote delen van de Rode Del in handen van firma Ravago. Het ander deel is in de loop der jaren onderhanden genomen door wild-west verkavelaars met alle gevolgen van dien. Een deel is legaal, een ander deel compleet illegaal. Het staat er vol weekendhuisjes die dan ook nog eens een keer permanent worden bewoond. Het domein grenst pal aan de Belgisch-Nederlands grens en is een uitstekend wandelgebied. Het hele gebied oefent een grote aantrekkingskracht uit op "mensen van over de Moerdijk", Hollanders dus. In de loop der jaren, eeuwen is er in dat gebied heel wat gebeurd dus. In de herfst van 2004 vond de familie C. bij een wandeling door het gebied restanten van menselijke botten. De familie C. (die anoniem wenst te blijven omwille van hun woonsituatie -illegaal, permanent- gaf de gevonden botten aan hun zoon die geschiedenis studeert aan de universiteit van Groningen. Deze, op zijn beurt, gaf de resten aan professor Lasaupis van de universiteit van Erlangen (Nurnberg) een erkend archeoloog-antropoloog. Een summier onderzoek heeft ondertussen uitgewezen dat de beenderen minstens 50 jaar moeten zijn. De professor heeft sterke aanduidingen dat ze meerdere honderden jaren oud zijn. Ondertussen gaan in alle stilte de opgravingen in de Rode Del verder. Prof. Lasaupis heeft meerdere heemkundigen uit Arendonk en Reusel (nederlandse buurgemeente van Arendonk) verzocht om een situatieschets te maken om aan de hand van alle gekende gegevens de ouderdom van de knoken en de omstandigheid hoe ze daar verzeild te achterhalen.
Voor zo ver we weten moet het begonnen zijn bij onze overgrootmoeder. Aan haar linker oorlelleke was zij gezegend met een klein rond bolleke met een doorsnede van zo'n 2à 3 mm. En vanaf toen is het begonnen. Een broer van onze grootvader had er eentje, een oom, een broer van mij en nu ook mijn jongste kleindochter. Volgens de geleerde professoren kan het geen kwaad en is het enkel een genetische afwijking. Met een moeilijk woord: een afwijking van de kieuwbogen. ... We zullen het maar geloven. Daarbij: eigenlijk staat het schattig, en ge wordt er alleen maar unieker door. Tenminste dat veronderstel ik, want ik vraag me af of er nog creatuurtjes rondlopen met zo'n bolleke aan hun oor. Moest U of iemand uit uw kennissenkring ook in het bezit zijn van een leuk ornamentje aan het linkeroor meld je dan eventjes. We zouden een clubje kunnen oprichten.
Iets wat me steeds weer verwonderd zijn de namen van de blogs en websites. Cryptische omschrijvingen, verborgen boodschappen ... wat moeten we er allemaal niet achter zoeken?. Ik moet natuurlijk geen commentaar leveren als ik mijn eigenste blognaam niet verklaar: Vooruit dan: In 1956, ik was amper 10 jaar, werd ik op aanraden van onze dorpspastoor naar het Klein Seminarie in Hoogstraten gestuurd. Het stond schoon; ne pater in elke familie. Ik was niet de enigste van 't dorp. Velen waren me voorgegaan. De eerste dag na de grote vacantie werd ge in een grote bus geduwd en vandaar ging het linea recta naar het seminarie. Ge mocht pas terug naar huis komen met Allerheiligen. Voor ne jonge snotneus van 10 jaar was dat lang. En ze spraken ook allemaal een vreemde taal. Allé dat dacht ik toch. Ik kende niet veel meer dan mijn plat Arendonks dialect en alles wat die ander bij mij in de klas broebelden verstond ik niet. Het zal ook wel een soort dialect geweest zijn. Welke moeite de paters ook deden, het algemeen beschaafd nederlands wilde niet lukken. Ik brabbelde maar wat zei de studieprefect. Ge zijt een echte brabbes zie hij. Hij snapte natuurlijk niet dat "brabbes" ook geen beschaafd nederlands was. Met Pasen het jaar daarop heb ik tegen de paters gezegd dat ik niet meer terugkwam. Ik ging het dichter bij huis zoeken... in Turnhout, bij de Broeders. Alleen die hebben het probleem ook niet kunnen oplossen. Voor de bezorgden onder U: ik heb aan mijn verblijf in de twee internaten geen blijvende letsels overgehouden. Ik weet ook niet waarom ze mij overgeslagen hebben.
Dag Allemaal, Ja, ook ik heb me laten verleiden om via het SeniorenNet Blog een deeltje te worden van die grote hoop gebruikers. Ik kom uit een familie die haar wortels heeft in Arendonk, midden in de Kempische zandgronden. Hoe die familie is samengesteld en aan elkander hangt vertel ik later wel eens. Het is dank zij vader zaliger dat de familie een boontje heeft voor geschiedenis. 't Is daar waar in de toekomst deze Blog in het merendeel over zal gaan. Lokale geschiedenis met hier en daar een beetje fantasie. Maar zeg zelf: zo zit het leven toch in elkaar: fictie en werkelijkheid door elkaar.
Een vriend van mij had de keuze tussen het plafond in zijn living afwassen of naar een bijeenkomst van velofanaten trekken in Retie. Een keuze waarvan hij gruwde: afwel druppelend zeepsop in zijne nek ofwel een hele middag aankijken tegen strakke koersbroeken met daarin een koppel scheefgetrokken
Voor liefhebbers van het echte Arendonkse dialect volgt hieronder het gedichtje"Patilius" van Remi Lens. Veel lees- en luisterplezier. Klik op (luister hier) hierboven en geniet. =========================== Wat zit Patilus daar te koken en in de schouw te stoken en in kruiken en kastrollen en in teilen ... verse bollen uit ne slijm van roet en smout op een vuur van hondshout*; zit in stoopkes en in glazen zit geknield in broek en hemd zit te mommelen en te blazen Jeruzalem... Jeruzalem! ! ! Damp en katten; er springen wel duizend ratten van 't dak. Blijft binnen want het spookt, blijft binnen als Patillius stookt, stookt met kruisen en gebaren, bidt en broebelt in 't latijn, -Sint Donatus ons beware hij stookt zijn geitenmedicijn. Zijn uw geiten opgelopen, 't schuil of pokken of wat is 't, roep Patilius met z'n bollen, roep de geitenspecialist. Maar, kan hij met overlezen met zijn bollen niet genezen, dan is 't amen met de beest, uit en amen, " mortuus est ". 't Kwam van 't Schotelven en Biezen, 't kwam van hier en van ginds, " Kunt gij dat van uw geiten ook, Patilius, met een mens ? " Onze Sus, hij is op jaren wordt bereden door de mare*, wordt bezocht en 's nachts geplaagd en door spoken opgejaagd, schiet hij in zijn hemd naar buiten dan begint een heks te fluiten op haar vingers, een twee drij komen d' uilen uit de hei vledermuizen heelder kladden pieren, slakken, kikvorsen, padden en die bende zwarte katten gensters spuiten uit hun gatten kunt ge op geen duizend schatten.
Wil hij vluchten, verder lopen: Sus dat zult ge zwaar bekopen. Och Patilius zwijgt er over hij gaat er van naar 't graf! " " Mens dat moet ik niet proberen neen',t dat wil ik niet riskeren 'k heb dat ooit nog gedaan daar begin ik niet meer aan. 'k Was nog niet begonnen met lezen of het zat al in mijn pezen, en mijn haar van vooraf aan kwam recht op mijn mijter staan. Dat was boven kracht en macht boven dat voor bok of geit, ik kreeg de rilling in mijn lijf, werd me als een hout zo stijf 'k Kreeg de koorts en toen de stuipen; vóór dat ik in mijn bed wou kruipen viel ik ja dat was mijn part viel ik in een kwalijk-vaart* Mensen lief dat is een macht boven die voor bok en geit en ik ga het niet meer proberen en mijn eigen huid riskeren ; 'k heb dat ooit nog eens gedaan ik begin er met meer aan. " " Och Patilius dat is te straf Onze Sus hij gaat er van naar 't graf. Zal ik met de wieg;' hem halen, U mijn laatste cent betalen ? Hier Patillus kost wat kost als ge onze Sus verlost! " " Mens hij moet niet langer lijden laat er mij maar mee betijen. Zo gezegd en zo gedaan ik zal voor hem naar Bornem gaan. Te Bornem wonen vreemde paters in 't klooster bij de scheldewaters, die kunnen wat ik niet kan. Ik ben weg, toe, en houd U dan, " Hij is weg ", zeiden de geburen, gesloten deur en blaffeturen" een peestok;' en een oud fluwijn met brood, vet en medicijn, dat droeg hij op zijn kromme rug van 's morgens af en al zo vroeg. Zijn blokken had hij uitgedaan, en met een paternoster aan hadden ze hem al pront in 't licht der maan met pak en zak op reis zien gaan, bij 't kra1en van de eerste haan naar Bornem langs d'oude baan. Mag hij nu gerust marcheren wie zou 't wagen, wie riskeren raken aan zijn haaf en goed terwijl Patilius bidt en boet ? Zo een weer en zo een wegen 't viel van vooraf hem al tegen; en Patilius draaide om op zijn eigen treden wederom. Tussen alle kerubijnen is een Lucifer te vinden ! hebt de mensen niet te lief weerdt U voor bedrog en dief ! Wie 1igt 's nachts en bij dat schijnen van de maan, daar rond te snollen rond Patilius, rond zijn kluis Wie, dat zit begot niet pluis ? Ziet hem zoeken op den airen"' schijnen met een dooflantaarn en met zeep een ruit insmeren, zie nu sluipt hij, zie nu kruipt hij, door 't viziergat" lijk een kat : zoekt in moos* en ligt te speuren zoekt in huis, in kast en deuren zoekt naar kous en naar plavuis zoekt naar pens en carbonade modt" eens in die geite mopjes, riekt en snuift eens aan die stoopjes -want ge blijven zonder straf " Knaps " (dief) houd daar uw pinken af. Gaat dan in de schouw eens kijken, hangt daar nu geen hesp te prijken! ! haalt een gaffel -Sssttt ne krak op de zolder of op het dak ? ? ? " Och " zei Knaps " dat zijn de katten of de wind of zijn het de ratten ongediert of haan of hen pakt maar gauw uw hespken in. " Hij blaast in zijn dooflantaarn.", sluit de deuren, koffer, kast en verdwijnt dan langs den airen juist lijk hij gekomen was. Maar wat was dat met dat kraken, kunt ge daar uit wijs geraken ? 't Was begot Patilius zelf die van boven op de schelf. zag door spleten en door gaten zag hem in zijn doen en laten. zonder dat hij mocht bougeren, Knapsen af te spioneren. En dat met uw eigen ogen moeten aanzien en gedogen, dat de Knaps een halve zot en dat in uw eigen kot op zijn duizendste gemakken hespen uit uw schouw komt pakken. Nom de diable, djus begot, en dat in uw eigen kot snotver gatver sakkerdjus (vloeken) sakkerdjus -Patillus. En hij vloekte dat grond verzakte doemenis dat het kiste en kraakte vloekte, nom de. en tonnere dat ik nu maar niet in Bornem was. Hebt de mensen niet te lief, weerdt U voor bedrog en dief was het te lang of was het te kort amen zeg ik en 't is uit. =============================================== ." kwalijk-vaart: slechte gang van zaken, doordat de kwade hand ingrijpt * wieg: grote gevlochten wieg met berries. waarmee zieken naar 't gasthuis gedragen werden " bi affeturen : vensterjuiken " peestok: oude-mannenstok " airen : verharde aarden vloer in 't achterhuis en bijgebouwen " viziergat: opening in de muur waardoor men van de woonplaats in de stal kan kijken " moos : achterkeuken modt" eens ln die ge1te,mopjes,
" modt : rommelt " dooflantaarn: afgeschermde lantaarn die door dieven wordt gebruikt