************Populaire muziek van de vorige eeuw tot nu************
20-01-2013
Made in Belgium 1971 (part 2)
Made in Belgium 1971 (part 2)
Made in Belgium 1971 (part 2): Dit is de b-kant van de single 'Masterpiece' en niet zomaar een afdankertje. Internationale klasse uit Aalst met de geweldige vocals van William Souffreau.
Made in Belgium 1971 (part 2): Begin jaren '70 begonnen de Belgische pop/rock-groepen volwassen muziek te brengen. Helaas braken ze internationaal niet zo erg door, enkele uitzonderingen niet te na gesproken.
Made in Belgium 1971 (part 2): Aalst, Antwerpen en Gent stonden in concurrentie met elkaar qua muziekformaties. Wie van de drie zou het beste scoren in het buitenland? Het jaar 1971 was in elk geval een vruchtbaar jaar voor Irish Coffee, The Pebbles en The New Inspiration.
Made in Belgium 1971 (part 2): Een onwaarschijnlijke wereldhit werd gescoord door het producersduo Jean Kluger (°Antwerpen) en Daniel Vangarde (de Fransman geboren als Daniel Bangalter) met deze novelty song en tevens one-hit wonder. Er werd zelfs een dansje bij bedacht dat op de achterkant van de elpee visueel werd uitgelegd. Deze Belgische productie is pseudo Japans en leuk zonder meer. Zaki gebruikte deze tune later voor zijn radioprogramma 'Yamazaki' op de toenmalige BRT-zender 'Omroep Brabant'.
Made in Belgium 1971 (part 2): Met deze heerlijke single dacht ik dat de Antwerpse Pebbles definitief wereldwijd gingen doorbreken. Helaas niet dus. Wie goed luistert hoort hier countryrock geluiden lang vóór The Eagles en The Outlaws hier doorbraken. Een meesterwerk geschreven door Fred "Bekky" Beekmans.
De beruchte LP die in Japan voor waanzinnige prijzen wordt verkocht.
Made in Belgium 1971: Goede wijn behoeft geen krans en dus steeg deze single ook meteen naar de top. Beurtelings gezongen in het Nederlands en het Engels. Deze draag ik op aan mijn eigen "darling", die ik leerde kennen in september 1971.
Made in Belgium 1971: Uitstekende cover van 'Benjamin', een song gecomponeerd door Bobbie Gentry. Leuke tekst geschreven door Philemon Van Cauwenbergh en de banjo krijgt hier een prominente rol toegewezen. Martine Bijl bracht haar cover van deze meezinger in 1972 uit.
Made in Belgium 1971: Deze Antwerpse popgroep mat zich een ruiger imago aan in het begin van de jaren '70. Misschien had de komst van de Nederlandse basgitarist Axel van Duyn daarmee te maken? In die nieuwe bezetting zag ik ze optreden op zondag 27 juni 1971 in het Woluwe Shopping Center in Sint-Lambrechts-Woluwe. Tijdens dat weekend kwamen er circa 10.000 muziekliefhebbers kijken en luisteren naar dat driedaagse festival met Golden Earring als kers op de taart.
Made in Belgium 1971: Nog ruiger waren deze jongens uit Aalst die het zowaar tot in de BRT Top-30 schopten. Hun voorbeelden waren hardrockers als Led Zeppelin en Deep Purple. De band bestond uit: vocals, gitaar -- William Souffreau; bas -- Willy De Bisschop; drums -- Hugo Verhoye; leadgitaar -- Jean Van Der Schueren en op het orgel -- Paul Lambert. Merkwaardig detail: toen ik de single kocht stonden de 5 groepsleden op het dak van een appartement afgebeeld op het hoesje. Het is pas 4 jaar later dat ik die locatie herkende want tussen 1975 en 1993 waren mijn kantoren daar gevestigd...
Van Ann Christy zijn er bijna geen hoesjes op het internet te vinden. Dan maar gewoon een foto.
Hetzelfde geldt voor Louis Neefs: als je zoekt naar informatie of platenhoezen van deze uitstekende zanger op het internet dan is het huilen met de pet op!
The Pebbles tijdens hun optreden in het Woluwe Shopping Center.
Op het dak van de kantoren in de Agora Galerij (hartje Brussel).
De singles van deze Gentse groep begonnen meer en meer internationaal te klinken. Zo ook deze 'Judy Please' uit april 1971. Guido Wolfaert en zijn makkers gingen dan ook naar een Londense studio om hun songs in te blikken.
Voor de opvolger van 'Nothing Rhymed' koos Gilbert O'Sullivan resoluut voor een totaal andere sound en dat werd hem door zijn trouwe fans niet in dank afgenomen. Vandaar dat deze single uit het voorjaar van 1971 enigszins flopte. Maar de Britse zanger zou spoedig terugkomen met een rits hitsingles.
Na John Lennon en George Harrison was het de beurt aan Paul McCartney om vanaf maart 1971 in de hitparades terecht te komen na de split van The Beatles. Hij kreeg de hulp van zijn vrouw Linda Eastman voor de backing vocals. De song werd opgenomen tijdens de sessies van de LP 'Ram' maar verscheen net als de b-kant niet op het album. Bij latere heruitgaven op cd werden de twee liedjes wel toegevoegd als bonustrack.
De opvolger van 'Whole Lotta Love', de instrumentale cover van de hit van Led Zeppelin, was deze 'Walking', gezongen door Alexis Korner. Ik vond de sound van deze bonte bende studiomuzikanten zo leuk dat ik mij meteen de hele elpee aanschafte. Nog altijd een van mijn favoriete vinylschijven uit het voorjaar van 1971.
Een andere favoriete langspeelplaat uit 1971 is deze 'The London Howlin' Wolf Sessions' waarop het kruim van de Britse muzikanten meespelen met de Amerikaanse bluesgigant (letterlijk èn figuurlijk). Eric Clapton, Steve Winwood, Bill Wyman en Charlie Watts waren van de partij.
Deze parel stond op de elpee 'Tea For The Tillerman' uit oktober 1970 en werd nog regelmatig gedraaid in het jeugdhuis 'De Reinaert' in het voorjaar van 1971. De song kwam ook op de b-kant van de single 'Moonshadow', uitgebracht in de VS in juni 1971. Volgens mij bestaat er geen mooiere ode van een vader aan zijn zoon.
Ondertussen begon glamrock zijn kop op te steken. Het songschrijversduo Chinn & Chapman was heer en meester in het componeren van pretentieloze popmuziek en de leden van 'The Sweet' waren de vaandeldragers van deze nieuwe richting in de muziekindustrie.
Deze melodie kwam eveneens uit de maand mei 1971. De keizer van het Vlaamse lied, die nog altijd actief is en verleden week een Anne Award kreeg, scoorde toen een grote zomerhit. Een instrumentale versie werd door 'The Kermesse Band' uitgebracht en scoorde als 'My Sunshine' in Zweden, Denemarken, Portugal en Nederland.
Maar voor deze fabrieksarbeider die toiletstoelen installeerde in Boeings 747 was er geen zonneschijn meer. In juni 1971 kwam zijn eerste single uit getiteld 'Harlem' met deze song op de b-kant. De deejays speelden hem vaker en Withers had zijn eerste hit te pakken. Voor de 3de strofe was hij van plan meer tekst te schrijven i.p.v. 26 keer 'I know' te herhalen maar iedereen raadde hem aan het zo te laten. Straffe prestatie van deze man met de lange adem. Productie: Booker T. Jones en op de single spelen Donald 'Duck' Dunn bas en Al Jackson Jr. drums.
De A-kant vind ik ook fantastisch:
Het succes van 'My Sweet Lord' was nog maar net weggedeemsterd of daar kwam de ex-Beatle in het voorjaar van 1971 alweer met een single op de proppen. De bezetting in de studio was de volgende: George Harrison – vocals, elektrische en akoes...tische gitaar, slide gitaar, backing vocals; Eric Clapton – elektrische gitaar; Bobby Whitlock – orgel; Carl Radle – bas; Jim Gordon – drums; Jim Price – trompet, blazers arrangement; Bobby Keys – sax; Pete Ham, Joey Molland en Tom Evans – akoestiche gitaar; Mike Gibbins – tamboerijn (de laatste 4 zijn in feite de groep 'Badfinger'). Productie: George Harrison en Phil Spector.
Op deze Franse persing stond 'Father And Son' dan weer op de A-kant.
De instrumentale versie van 'Zonneschijn' in de uitvoering van The Kermesse Band staat op deze compilatie van Michel Follet.
'What Is Life' werd wereldwijd uitgebracht behalve in het VK want de song stond al op de B-kant van 'My Sweet Lord', de vorige single.
Ook dit is 1971. De popgroep Manfred Mann splitte in 1969 maar oprichter Manfred Mann en Mike Hugg bleven verder opereren als de jazz/rockformatie 'Manfred Mann's Chapter III', van wie ik een track heb op een verzamelalbum van Vertigo. Deze band was een kort leven beschoren en in 1971 werd 'Manfred Mann's Earth Band' opgericht. En toch stond op het hoesje van mijn single nog altijd 'Manfred Mann' vermeld. Deze song werd ook in februari 1972 uitgebracht op de titelloze debuutelpee van MMEB. Verwarring alom! Toch een fijne versie van deze compositie van Randy Newman en de klank van de Moog synthesizer is geweldig!
De "wederhelft" van Isaac Hayes kwam in 1971 op de proppen met een onwaarschijnlijk knappe versie van meer dan 11 minuten van deze bekende popsong, geschreven door Bert Russell/Wes Farrell als 'My Girl Sloopy'. Het duo Hayes/Porter schreef menige hit voor o.a. Sam & Dave op het STAX label. Deze keer werd de single niet in twee stukken geknipt (Part 1 & 2), maar gewoonweg verminkt. De song begint na 3/4 te spelen wanneer hij overgaat in uptempo na 7:15 minuten! De parlando intro werd gewoon weggelaten. Daarom kocht ik meteen de LP '...Into A Real Thing'. Met dank aan de deejays van de Reinaert om mij deze parel te leren kennen.
Deze originele compositie van Cat Stevens stond op zijn LP 'Tea for the Tillerman' uitgebracht op 23 november 1970. Jimmy Cliff was er als de kippen bij om zijn reggaeversie uit te brengen. Maar ook deze versie van de Britse singer/songwriter himself was in het voorjaar van 1971 niet uit de ether weg te slaan.
Uit de elpee 'Curtis' van de vroegere frontzanger van The Impressions met de falsettostem werd deze tweede single gepuurd en uitgebracht in 1971. Bijzonder populair in de discotheken toentertijd en bij de hiphoppers maar ook vaak gebruikt in soundtracks zoals in de film 'Bend it like Beckham' uit 2002. De single scoorde enkel in West-Europa en niet in de Verenigde Staten. Geen sant in eigen land...
De single uit 1971.
De elpee uit 1972.
De verkorte versie op de a-kant en een heuse b-kant!
De elpee uit 1971.
Cat Stevens in 1971.
En hier werd de song van ongeveer 8 minuten weer in twee stukken geknipt!
April 1971 was de maand waarop deze Argentijnse orkestleider onze hitparades binnenkwam met een moderne bewerking van een klein gedeelte van de 40ste symfonie van Wolfgang Amadeus Mozart. Het jaar voordien had hij de instrumentale track van 'A Song Of Joy' van de Spanjaard Miguel Rios al verzorgd, met muziek uit de 9de van Beethoven. De puristen schreeuwden moord en brand maar de jeugd leerde op die manier de klassiekers kennen.
Links mijn tuintje onder de sneeuw. De winters van begin jaren '70 waren heel streng.
Belgische productie uit 1971. Platenmaatschappij Biram en producer Daniel Bangalter (aka Daniel Vangarde) moeten gedacht hebben "wij slaan munt uit de klassieke hype" en brengen dit plaatje uit. Helaas bleek het een eendagsvlieg te zijn. Daniel Bangalter is een Fransman en de vader van Thomas die deel uitmaakt van Daft Punk. Toevallig ontmoette ik de Vlaamse zanger in september 1971 en hij was zo ontgoocheld dat hij resoluut koos voor een carrière in het leger. Ik heb nadien niets meer van hem vernomen.
Deze Nederlandse band met o.a. Jan Akkerman en Thijs van Leer zag ik in 1971 optreden in Vorst-Nationaal als voorprogramma van de Britse groep 'Ten Years After'. De debuutsingle van onze Noorderburen was meteen een schot in de roos.
Om in dezelfde "royale" sfeer te blijven post ik deze mooie slow met een prachtige melodie uit het jaar 1971. Het is de accordeon die bij mij de melancholie oproept. Deze Britse groep evolueerde uit de 'Flower Pot Men' met wisselende bezettingen, maar de hits werden toch altijd gezongen door studiozanger Tony Burrows.
Deze novelty song en tevens one-hit wonder werd reeds uitgebracht in mei 1970 en bereikte de Top-10 hit in het VK maar in de Benelux raakte dit pas in 1971 bekend. De progressieve band speelde gewoonlijk folk, jazz en gipsy music maar deze single was een buitenbeentje.
Uitstekende single en gelijknamige elpee uit 1971 van de ex-drummer van Electric Flag en Band of Gypsys. Helaas is de boodschap niet goed overgekomen en heeft de mens nog altijd niet geleerd met zijn naaste in vrede samen te leven. Huidskleur, taal, geslacht, seksuele voorkeur en andere uiterlijke kenmerken zijn helaas voor sommigen een onoverkomelijk struikelblok.
In februari 1971 kwam deze zanger uit Wales met de formidabele stem de hitparades terug binnengestormd met een compositie van Paul Anka. De b-kant was zijn versie van 'My Way' waarvan de Engelse lyrics ook door Anka werden geschreven. Over de gitarist op deze single bestaat onzekerheid: volgens Wikipedia en Marc Brillouet van Hitriders is het Jimmy Page, volgens andere bronnen zou het Big Jim Sullivan zijn want Page zat toen al in de band Led Zeppelin.
In 1970 maakte deze Schotse groep een tournee doorheen Italië en daar pikten de muzikanten een popsong op van ene Lally Stott. Een jaar later werd het een Europese hit niet in het minst dankzij de hotpants van zangeres Sally Carr. In dit geval dekte de groepsnaam volledig de lading: pretentieloze popmuziek uit maart 1971. Door het succes van Middle of the Road werd de single van Lally Stott opnieuw uitgebracht in 1971.
De protestsong bij uitstek kwam ook uit maart 1971. John Lennon en zijn Plastic Ono Band geven hier alle macht aan het volk. Met Yoko Ono als achtergrondzangeres aan de piano, Bobby Keys (saxofoon), Billy Preston (toetsen), Klaus Voormann (bas) en Alan White (drums). De vredesactivist Lennon predikte nu de revolutie.
Deze song van meer dan 11 minuten werd alweer in twee stukken geknipt voor de single: Part I+II.
Vele jonge kerels waren toen stiekem verliefd op de mooie benen van Sally Carr.