TEKEN EN SCHILDERTECHNIEKEN EERSTE DEEL VANAF 14/10/06
30-09-2006
ART . NR . 57 . c , - FIG . 32 . - SLOTVIGNET
Art . Nr. 57 . c ,
Fig . 32 .
Slotvignet . Al deze illustraties zijn in hout gegraveerd door Renefer . Het bleek noodzakelijk te zijn om hem , in het algemeen , iets te verkleinen , hetgeen ook geldt voor de volgende figuren .
ART. NR . 57 . b ,
Art . Nr . 57 . b ,
Wenden we ons nu eens tot de eigenlijke roman .
Deze leent zich bij uitstek voor illustraties door de grote afwisseling van zijn onderwerpen en omgevingen en door de taferelen die de schrijver ten tonele voert . Beurtelings zijn we bij mensen thuis , op straat , in een café enz .., kortom overal en hun personnages behoren tot alle klassen van de samenleving . Ook de " stemmingen " zijn talrijk en verscheiden van aard . Men zal dus een keuze moeten maken en wel een weloverwogen keuze . Natuurlijk moeten de illustraties een getrouwe weerspiegeling zijn van de personen , die door de schrijver tot leven gewekt zijn . Laten we nog eens tot de kern van een bepaald onderwerp doordringen . Lucie DELARUE MARDRUS heeft een roman geschreven met de titel " De Krekel " , dat het oppervlakkige en grillige leven van een jonge vrouw behandelt ; vandaar de titel . We drukken hierbij drie tafereeltjes af , die gemaakt werden als kopbeelden aan het begin van een hoofdstuk . De eerste illustratie ( fig . 22 ) zegt goed , wat hij zeggen moet , in een zeer eenvoudige compositie . Hij toont een nachtelijke idylle in een buitenwijk van Parijs . Je zult wel zien dat de beide mensen geplaatst zijn op de gulden snede in de breedte van de omlijsting . Het volgende beeld ( fig . 23 ) onderstreept nog eens het realistische karakter van het werk . De jonge vrouw en haar geliefde - die door uiterlijk en houding goed getypeerd wordt - bewonen een kamer in een goedkoop hotelletje en de gebeutenis zelf komt overeen met de beschrijving van de schrijfster . De plaatsing van de beide personen veroorzaakt een tegengesteld ryhtme van lijnen en bewegingen ; het centrum van het onderwerp wordt ingenomen door de lamp en het dakraampje : het totaaleffect is van grote kracht . Ook de illustratie van fig . 24 is geheel in realistische geest van de roman ; we zien weer het goedkope hotelletje met daarvoor de " bazin " , die met de ogen het vertrek van de jonge vrouw volgt . De waarde van deze tekening schuilt in de uitbeelding van de voorgevel van het hotel ; hij drukt duidelijk de armtierigheid van zijn bouw uit , alsmede die van de straat , hoewel men slechts een deel van het trottoir en het plaveisel zien kan . Ook hier is de hoofdpersoon geplaatst op de as van de middelste en uiterste rede . De fig . 25 - 27 tonen drie illustraties die gemaakt zijn voor een andere in Parijs spelende roman . Een grote stad biedt de illustrator toch wel veel mogelijkheden ! Levendigheid bewegingen en schilderachtigheid : ziedaar het leven in zijn menigvuldige aspecten , die allen de opmerkingsgave van een kunstenaar vermogen op te wekken en hem er toe aanzetten een " opstapeling " van schetsen te maken , die een documentatie " uit de eerste hand " vormt , geschikt om er uit te putten bij de illustratie van het boek . Op fig . 25 zien we een van de personnages in een café van Montparnasse , waar men tegen de muren een aantal schilderijen ziet opgehangen van schilders uit de buurt . De kunstenaar slaagde er in om leven en sfeer aan dit tafereeltje te verlenen . De overjas en hoed , die tegen de zuil zijn opgehangen , bevinden , zich ongeveer op de verticale middellijn , maar de linker omtreklijn van de zuil ligt toch op de linkerhelft van de compositie . De plaats van deze zuil is zo gekozen dat er aan beide zijden een verdeling van twee andere elementen mogelijk was . Van de twee vlakken in kwestie is die aan de rechterzijde de grootste als gevolg van de dikte van de meer besproken zuil en in die ruimte zien we de belangrijke figuur , waarover we in het begin van deze korte beschouwing spraken . Niettemin is de compositie toch goed uitgebalanceerd . Op het voorste plan heeft de tekenaar een paar glazen , een siphon spuitwater , een pakje tabak enz. geplaatst , die de plaatselijke atmosfeer typeren . Ook hier kunnen we nog eens constateren , dat , als de kunstenaar " materialen " gebruikt , die hijzelf niet geschapen heeft , hij met deze wel een goed doordachte opstelling schept , die zowel de ogen als de geest weet te bevredigen . Fig . 26 . stelt een parijse straat uit het XVIIe arrondissement voor . De kunstenaar heeft zijn standplaats op origenele wijze gekozen : de perspectief van de straat is nl. in beweging door de huizen die niet , zoals gewoonlijk , op eentonige wijze op een rijtje staan . Dit neemt niet weg dat de compositie gesloten en in volkomen evenwicht gehouden wordt door twee vrij sterke toonwaarden rechts en links , waartussen een witte muur oplicht , die geplaatst is op de gulden snede in de breedte . De mensen en de bestelwagen zorgen voor een levendige noot in dit stadstafereeltje , dat nog door zonlicht wordt opgevrolijkt . Tenslotte zien we op fig . 27 een museumzaal . Alles krijgt hier een soort van weerspiegeling doordat het licht van boven valt op de personen wiers houdingen goed geobserveerd zijn . Een geestige noot wordt toegevoegd door de beide zaalwachters aan de linkerkant . Waarover praten zij wel ? Door de invoering van persoonlijke elementen van deze aard , op bescheiden wijze , kan de illustrator met de schrijver van het boek samenwerken ; zonder op enigerlei wijze de tekst geweld aan te doen , verstekt en verrijkt hij juist het leven aan die tekst ; door dergelijke " extraatjes " wordt een boek nog smakelijker !
29-09-2006
ART . NR . 57 . b , - FIG . 22 .
Art . Nr . 57 . b ,
Fig . 22
FIG . 23 .
Fig . 23 .
FIG . 24 . - KOPBEELDEN
Fig . 24 .
Het formaat van al deze kopbeelden is verkleind .
FIG . 25 .
Fig . 25 .
Zelfde opmerking .
FIG . 26 .
Fig . 26 .
Zelfde opmerking .
ART . NR . 57 . b , - FIG . 27 . - AL DEZE ILLUSTRATIES ZIJN VAN DE HAND VAN RENIFER .
Art . Nr . 57 . b ,
Fig . 27 .
Al deze illustraties zijn van de hand van RENIFER .
28-09-2006
ART . NR . 57 . a , - FIG . 15 EN 16 . - SCHETS EN UITVOERING VAN EEN TITELBEELD .
Art . Nr . 57 . a ,
Fig . 15 .
Schets .
ART . NR . 57 . a , - FIG . 15 EN 16 . - SCHETS EN UITVOERING VAN EEN TITELBEELD .
Fig . 15 en 16 .
Schets en uitvoering van een titelbeeld .
FIG . 17 en 18 . - SCHEMA VAN HET KOPBEELD
Fig . 17 .
Schets .
FIG . 17 en 18 . - SCHEMA VAN HET KOPBEELD
Fig . 18 .
Schema van het kopbeeld.
FIG . 19 . - SLOTVIGNET DOOR RENEFER
Fig . 19 .
Slotvignet door Renefer , die al deze illustraties maakte .
ART . NR . 57 . a , - FIG . 20 . - REPRODUCTIE VAN EEN GEHELE BLADZIJDE
Art . Nr . 57 . a ,
Fig . 20 .
Reproductie van een gehele bladzijde van een luxe - editie met kopbeeld , sierletter en tekst .
ART . NR . 57 . a , - FIG . 21 . - KOPBEELD
Art . Nr . 57 . a ,
Fig . 21 .
Kopbeeld ( verkleind ) .
ART . NR . 57 . a , - OBJECTIEVE ILLUSTRATIE
Art . Nr . 57 . a ,
Objectieve illustratie , die aangepast is aan beschrijvende teksten
Wij kunnen ons thans tot het onderwerp zelf gaan richten en enkele concrete gevallen van zg . objectieve illustratie gaan uiteenzetten . Wij hebben onze keuze laten vallen op het terecht beroemde werk van Henri BARBUSSE , " Het Vuur " , dat een beschrijving geeft van de lijdensweg van de infanterist gedurende de eerste wereldoorlog . Ieder hoofdstuk van dat boek zou aanleiding kunnen geven tot een overvloedige illustratie waarin het tragische , schilderachtige en zelfs het kluchtige om beurten te pas komen . Onderwerpen met een landschap zijn er talrijk en dan wat voor landschappen ! Treurige ruïnes van dorpen uit de vuurlinie ; aarde die omgewoeld is door de granaten , mijnen en loopgraven de regen en de modder , die afschuwelijke modder .... De taak van de illustrator is hier in hoge mate boeiend , maar intussen niet zonder gevaren , waarvan de grootste gelegen zijn in de interpretatie van de tekst . Maar tenslotte is dit een risico dat men loopt bij iedere poging tot illustratie en al is de grootste fout van een illustratie het miskennen van de geest van een tekst , een kunstenaar die die naam verdient , moet zich juist geprikkeld voelen door de problemen . We zullen ons gaan bezig houden met de studie van een titelbeeld , een kopbeeld , een sierletter en een slotvignet . Zoals we geconstateerd hebben , is het boek bijna van het begin tot het eind van beschrijvende aard en , al wordt er ons de " veteraan " in al zijn gedragingen ten tonele gevoerd , het landschap , als men dit zo tenminste noemen mag , neemt er een minder grote plaats in , waarop we eveneens al gewezen hebben . De oorlog van 1914 - 1918 was vooral een oorlog van loopgraven , die de strijdende beschutting boden en de aanvallen werden gewoonlijk voorafgegaan door een intentief artillerievuur , dat de aarde schokte en waardoor bouwgrond , bossen , boerderijen en dorpen vernietigd werden ....
Het titelbeeld moet als het ware symbolisch de geest van het boek samenvatten . In ons geval is het dus aangewezen om daarvoor een beeld van die gemartelde aarde te reserveren : we zullen dan een décor , een achtergrond krijgen , die ons het drama voor de geest zet . Laten we eens iets gaan zoeken . We moeten een gezicht uit de hoogte krijgen die de gapende wonden laat zien in de aarde : reusachtige granaattrechters en lange en diepe loopgraven die zich als slangen door deze chaos slingeren met hier en daar de droevige resten van verscheurde boomstammen... Om tot een pakkende uitbeelding van de werkelijkheid te geraken , zal de documentatie moeten bestaan uit een groot aantal schetsen die destijds op de plaatsen zelf gemaakt zijn of uit geschikte foto's , die men dan natuurlijk enigszins vrij zal moeten interpreteren door een of ander belangrijk element speciaal naar voren te halen . Allereerst gaan we een schets opzetten ( fig . 15 ) . In die constructie is de lijn van de horizon voldoende hoog geplaatst om een grote ruimte te laten aan de bodem . Dit is dus echt compositiewerk , want men begrijpt wel dat het maken van zo'n schets in de werkelijkheid niet zonder gevaren zou zijn . Toch schijnt het vijandelijk leger niet al te nabij te zijn en men zou hier zelfs van een " stilte na de storm " kunnen spreken . Een van de beginselen van de compositie komt te pas bij de bepaling van de voet van de heuvel op het tweede plan links en van de tweede bocht van de loopgraaf . Deze twee punten zijn nl. gelegen op de verticale as van de uiterste en middelste rede in de breedte , maar , alles bijeen , is hier een streven naar dramatische schilderachtigheid toch belangrijker dan stijlzuiverheid . Aan de hand van deze schets wordt dan de definitieve tekening gemaakt ( fig . 16 ) . Dit prentje verwekt bij de lezer een gevoel van verlatenheid en verderf . Alleen al de tegenstelling van het harde zwart tegen het wit roept reeds een huiveringwekkende rouw op . Slechts op het voorplan , links , is een levend wezen te zien , dat door zijn kleine afmetingen de indruk van oneindigheid van de ruimte versterkt . Deze soldaat leeft , zeker , maar dit leven lijkt zo bedeigd , zo kwetsbaar... Toch stap hij rustig voort en ongetwijfeld is hij aan de vervulling van een opdracht bezig . Dit suggereert ons weer de doffe moed en de nederige berusting in het lot van de frontstrijder van die dagen . De bedoeling van de schrijver werden dus niet misvormd maar , integendeel , juist versterkt .
We gaan nu over tot de uitvoering van een kopbeeld . Een van de hoofdstukken van het boek is gewijd aan het vertrek per trein van een troep , die naar een ander punt van het front gestuurd wordt . Dit gebeurt 's nachts met het oog op de vijandelijke verkenning en op het perron van een station , dat niet nader wordt aangeduid ( hetgeen de tekenaar de vrijheid laat om dit af te beelden zoals hij van plan is ) heerst een levendige bedrijvigheid . Wij hebben hier dus een duisternis , een gekrioel van soldaten en , om het beeld van die tijd nog sterker te suggereren , het felle licht van schijnwerpers , die de hemel afzoeken . De frontsoldaat kennen we ; menigeen heeft er schetsboeken vol van gemaakt . Als het nodig is worden die geraadpleegd om ons te herinneren aan zijn verschijning en houdingen en om ons foutjes in de kleding te doen ontlopen . En de locomotief ? Daarvan zal een foto ons goed te pas komen . En laat ons niet zuinig zijn met onderdelen ; die soldaten moeten echt dooreen krioelen en we moeten een bedrijvigheid te zien krijgen , zoals die er ook werkelijk was in zo'n bewogen en benauwende nacht ! Ziedaar wat we moeten gaan uitbeelden in een spaarzaam licht , dat toch voldoende moet zijn voor enkele tegenstellingen in de toonwaarden , die het afgebeelde nog beter tot hun recht zullen laten komen . Na enkele voorafgaande pogingen zijn we terecht gekomen bij de schets van fig . 17 . Laten we die goed bestuderen , hier en daar nog wat veranderen en de verhoudingen vaststellen van de verschillende vlakken , die met de militairen , de trein , bijkomstigheden en de hemel . Deze laatste zal het kleinste deel toegewezen krijgen , want de hoofdaandacht moet de troep gevestigd blijven . De schoorsteen van de locomotief bevindt zich op de middelste deellijn , maar de twee schuine lijnen van de lichtbundels zouden , verlengd gedacht , elkaar snijden in een punt van de verticale gulden snede . Op deze wijze vermijden we gelijkvormigheid en eentonige symmetrie in de compositie . Nu rest ons nog slechts de definitieve illustratie te voltooien , die je ziet op fig . 20 . De sierletter houden we eenvoudig en men zou hier niet goed een uitsluitend decoratieve tekening kunnen gebruiken ; daarvoor is het thema te menselijk en de tekst van het boek te objectief . Thans wijden we ons aan het slotvignet . Het slotvignet , dat een hoofdstuk afsluit , heeft betrekking op het laastste deel van de tekst , waarvan hij de geest tot uitdrukking moet brengen . Zijn afmetingen lopen zeer uiteen en hangen af van de beschikbare ruimte . Zijn belangrijkheid zal in ieder geval door goede smaak en gevoel voor evenwicht voorgeschreven worden . Het tekeningetje van fig . 19 toont een slotvignet dat bij een ander hoofdstuk thuis hoort , dat " Het Verlof " heet . Dit hoofdstuk eindigt met het vertrek van de verlofganger naar het front . We hebben hier dus een in al zijn eenvoud roerende afscheidsscène . Zijn compositie is evenwichtig en vertoond duidelijk een middelpunt . Alvorens van het onderhavige boek afscheid te nemen , willen we je nog een ander kopbeeld tonen , dat wel zeer in het bijzonder de herinnering wekt aan de schamele omstandigheden van de frontsoldaat en het armzalige " comfort " van een van zijn onderaardse verblijfplaatsen . Het " effect " is hier wel uitermate pakkend ( fig . 21 ) .
27-09-2006
ART . NR . 57 . - FIG . 12 . - ILLUSTRATIE BUITEN DE TEKST VAN BERTHOLD - MAHN .
Art . Nr . 57 .
Fig . 12 .
Illustratie buiten de tekst van Berthold - Mahn .
FIG . 13 . - KOPBEELD - SLOTVIGNET EN ANDERE .
Fig . 13 .
Van links naar rechts : bladzijde met kopbeeld , sierletter en slotvignet - bladzijde met groot kopbeeld - bladzijde met " vrije " kopillustratie - bladzijde met illustratie tussen de tekst .
ART . NR . 57 . - FIG . 14 . - SLOTVIGNET DOOR BERTHOLD - MAHN .
Art . Nr . 57 .
Fig . 14 .
Slotvignet door Berthold - Mahn .
26-09-2006
ART . NR . 57 . - DE ILLUSTRATIE
Art . Nr . 57 .
DE ILLUSTRATIE
Inleiding
De illustratie heeft tot doel om een gedrukte tekst op te helderen , aan te vullen en te versieren met behulp van de prenten die tot stand kwamen door de illustrator . Deze is dus de tolk van de gedachten van de schrijver en deze gedachten geeft hij gestalte door middel van tekeningen die in een of andere techniek zijn uitgevoerd . Maar het werk van de kunstenaar zal een " vermenigvuldiging " moeten ondergaan . Zijn tekeningen en composities zullen in het te drukken boek worden afgebeeld . Met het oog daarop zal de illustrator niet alleen in de " geest " van het boek in kwestie moeten werken , maar ook rekening moeten houden met het soort van uitgave , het formaat en de aard van het te gebruiken papier . Op dit alles zullen we later nog terugkomen wanneer we , op het geschikte ogenblik , de verschillende reproductie - en druktechnieken zullen behandelen . Hierboven stipten we aan dat er een logisch verband dient te bestaan tussen de tekst en zijn illustraties . Nu spreekt het wel vanzelf dat de uitdrukkingsmogelijkheden van de schrijver en van de tekenaar zeer verschillend zijn . Maar , wel verre van met elkaar in conflict te komen , moeten deze elkaar juist gaan aanvullen . En hieruit volgt natuurlijk de noodzaak van een nauwe samenwerking tussen beiden . Wie een boek wil gaan illustreren moet eerst gaan.... lezen . " Een waarheid als een koe " , zult je misschien zeggen . Ongetwijfeld , maar onder lezen willen we ook verstaan de geest van het boek begrijpen en aanvoelen om in staat te kunnen zijn een toepasselijke " verluchting " te leveren . Men begrijpt dan wel dat de rol , die aan de kunstnaar is toebedeeld , de uitdrukking van zijn persoonlijkheid beperkingen oplegt . Toch kan er wel degelijk sprake zijn van een oorspronkelijke kunstzinnige schepping , want ook hier hebben we een vertolking en wel een die de kunstenaar door zijn persoonlijkheid wordt opgelegd . In deze werkzaamheid van de geest komen de gevoeligheid en de verbeeldingskracht van een illustrator een belangrijk woord meespreken . Laten we , wat dat betreft , intussen niet vergeten dat de verbeeldingskracht de dochter is van de waarneming . Wat is , in de beeldende kunsten , verbeeldingskracht feitelijk anders dan het opnieuw oproepen van elementen , waarvan het beeld op een of ander ogenblik op iemands netvlies vershenen is ? Van een illustrator moet het zg. visuele geheugen dus wel in bijzondere mate gevoelig zijn en dit kan worden door een voortdurende oefening van het observatievermogen . Door veel te kijken leert men op den duur zien en onthouden . Dank zij dit visuele geheugen wordt , in de meeste gevallen , een compositie uitgevoerd zonder dat een direct contact met de natuur nodig is . De kunstenaar die een uitgebreide kennis bezit van het menselijk lichaam , de dieren , perspectief enz. , zal in staat zijn om vormen en constructies uit te voeren of een beweging neer te zetten in overeenstemming met wat de tekst hem suggereert . Op die manier geniet zijn geest de grootst mogelijke vrijheid om op levensware wijze te scheppen en wij zeggen wel degelijk " scheppen " . Want het is onlochenbaar dat hier van schepping , creatie , sprake is , te meer waar de elementen , die de kunstenaar uit zijn geheugen opdiepte , door hem niet gebruikt zullen worden zonder hen te " transponeren " en te " interpreteren " volgens een geheel persoonlijke opvatting van de gedachten die in de te illustreren tekst opgesloten liggen . Overigens zal de tekenaar ook werk moeten maken van een rangschikking , een ordening van al die elementen . Ook in zijn werk zal de kunst van de compositie dus zijn rechten opeisen teneinde op de aangenaamste wijze een bepaald geheel tot stand te kunnen brengen . De in het vorige lesdeel bestudeerde wetten zal ook hij moeten gaan toepassen . Intussen is het wel duidelijk dat ook hier zijn persoonlijkheid en oorspronkelijkheid aan het licht zullen treden want , al heeft ieder terrein zijn eigen beginselen , er zijn ook verschillende manieren , aan ieder mens eigen , om zich daaraan te onderwerpen . We zullen om te beginnen , de illustraties onder ogen zien van een op bijzondere wijze verzorgde uitgave . Een dergelijke " luxe - editie " kan , voor wat het illustratieve gedeelte betreft , uit de volgende onderdelen bestaan : 1e. een titelbeeld : illustratie buiten de tekst , die afgebeeld is op de titelpagina van het boek . 2e. kopbeelden : serie van illustratie die boven ieder hoofdstuk staan . 3e. illustraties tussen de tekst verdeeld over het gehele boek . 4e. slotvignetten : serie van kleine illustraties , die ieder aan het slot van een hoofdstuk afgedrukt zijn , als de op de bladzijde vrijgelaten plaats dit toelaat . 5e. versierde letters , zeer grote hoofdletters waarmee de hoofdstukken beginnen en die voorzien zijn van kleine tekeningen . 6e. illustraties buiten de tekst : serie van illustraties ( gewoonlijk niet groot in aantal ) van groot formaat over de volle bladzijde . Soms wordt een van hen ook op de omslag van het boek afgedrukt .
Men dient ook te weten dat de tekst van een boek op de bladzijden is afgedrukt volgens nauwkeurig vastgestelde verhoudingen van hoogte en breedte , want anders zou zijn aspect natuurlijk zeer ongelukkig kunnen zijn . De lengte van een gedrukte lijn tussen de beide marges rechts en links draagt de naam van regellengte . De plaats en het formaat van , in het bijzonder , de kopbeelden is gewoonlijk met die regellengte verbonden , zoals natuurlijk ook de hoogte van de tekst op iedere bladzijde , teneinde een zeker evenwicht in acht te blijven nemen . Bij uitbreiding wordt de term " regellengte " ook gebruikt voor de beide afmetingen , hoogte en breedte , van de gedrukte tekst . De getekende composities bevinden zich in het algemeen binnen een omlijsting , waarvan de vorm en afmetingen voor ieder soort van illustratie voor een gegeven boek met zorg gekozen zijn , en wel in het bijzonder voor kopbeelden , sierletters en platen buiten de tekst , met als doel een homogeen geheel . Maar voor illustratie tussen de tekst , slotvignetten e.d. neemt men minder strenge regels in acht . Wij geven zelfs een voorbeeld van een kopbeeld ( fig . 30 ) waarin de tekenaar weliswaar de in dat boek gebruikelijke omlijsting heeft toegepast maar dit , om een bepaald effect te versterken , aan de benedenzijde rechts heeft losgelaten .
In sommige gevallen geeft de illustrator zijn verschillende composities voor eenzelfde boek een geheel vrije wijze van uitsnijden .
Het staat de kunstenaar vrij om uit de twee bovengenoemde mogelijkheden een keuze te maken om het algemene beeld van zijn illustraties op geslaagde wijze in overeenstemming te brengen met het karakter van het gehele boek . In beginsel moeten de illustraties op regelmatige wijze over het boek verdeeld worden om een te lange , eentonige , opeenvolging van bladzijden zonder het " open raam " van een illustratie , te vermijden . Deze noodzakelijkheid dwingt , helaas , de kunstnaar er soms toe om de uitvoering in de steek te laten van een of ander onderwerp , dat hem bijzonder ter harte ging , teneinde een overeenstemming tussen tekst en illustratie in stand te kunnen houden ; dit betreft vooral de plaatjes tussen de tekst . Lettekundige werken kunnen zeer talrijk en uiteenlopend zijn voor wat betreft de behandelde onderwerpen , de besproken denkbeelden enz . Romans , reisverhalen , geschiedenisboeken en wetenschappelijke werken zullen illustraties krijgen die aangepast zijn aan het soort en de geest van het boek in kwestie . Deze plaatjes zullen , van het ene boek op het andere , weinig met elkaar gemeen hebben , of het zou de persoon of personen moeten zijn , die voor de illustraties gezorgd hebben . In veel gevallen zal de illustratie objectief zijn , d. w. z. de onderwerpen van de tekst weergeven door zich strikt aan de tekst te houden , al blijft de persoonlijkheid van de tekenaar zich in volle vrijheid uitdrukken in het grafisch karakter van zijn werk . Zo kan de illustratie ons de plaatsen tonen , die in een reisverhaal beschreven worden . Maar in zo'n geval zal de tekenaar - om de waarheid te kunnen dienen en dat zal hier toch wel nodig zijn - gedwongen zijn om zich goed te documenteren , ofwel te bestemde plaatse , ofwel met behulp van foto's , die hij op de een of andere wijze zal moeten vertolken om goede composities te verkrijgen . Maar er zijn ook geschriften waarin een grotere subjectiviteit of een psychologische studie de overhand hebben . Dit soort van boeken vraagt natuurlijk om illustraties van geheel andere aard . Zij zullen versierd worden met allergorische en symbolische illustraties en zelfs , onder omstandigheden , met die van het zg. non - figuratieve soort . Weer andere zijn er die van geen enkele soort van illustratie voorzien zouden kunnen worden , behalve misschien van geheel decoratieve aard , in kopbeelden , omlijstingen van bladzijden en sierletters bijvoorbeeld , die tot in volkomen abstracte vorm kunnen worden opgevat . Dit zal o.a. het geval zijn met publicaties van wijsgerige aard .