TEKEN EN SCHILDERTECHNIEKEN EERSTE DEEL VANAF 14/10/06
10-06-2006
ART . NR . 28 . a , - HET OOR EN HET HAAR
Art . Nr . 28 . a ,
Het oor .
Vele beginners verwaarlozen de tekening van her oor en zelfs menig kunstenaar besteedt te weinig aandacht aan dit detail . De reden hiervoor is gemakkelijk te begrijpen : ten eerste is het geheel of gedeeltelijk bedekt door het haar ; ten tweede schijnt het alsof het oor slechts weinig bijdraagt tot de algehele expressie van het gelaat . Niets is minder waar en het zou een grote vergissing zijn , indien wij de studie van het oor achterwege lieten . Een onverantwoorde constructie van het oor of de verkeerde plaatsing daarvan in de kop , zou de eenheid van een portretstudie kunnen verstoren . Een andere reden zou de kunstenaars juist moeten prikkelen om het oor goed te tekenen ; evenals dit het geval is bij de handen , is ook het weergeven van het oor geen gemakkelijke taak en daarom is een erstige studie van dit onderdeel juist zo 'n goede oefening . Geen twee oren lijken immers op elkaar ! De algemene vorm van een oor kan men vergelijken met een schelp of een afgeplatte trechter , welke eindigt in een kleiner soepel aanhangsel : de oorlel ( fig . 26 ) . Maar zie nu eens wat een grote verscheidenheid van vormen wij kunnen ontdekken . Allereerst al in de wijze van aanhechting . Sommige zijn nauw verbonden met de schedel ; andere staan wijder uit . Kijk ook eens hoe grillig de kraakbeenachtige gedeelten gevormd kunnen zijn ; hoe verschillend van vorm zijn de oorlellen . Vaak zijn deze geheel opgenomen in de oorschelp . Je ziet het , de studie van het oor vergt een nauwkeurig observeren . Het gaat daarbij niet in de eerste plaats om een pijnlijk juiste detaillering , doch wel om het verkrijgen van een juist begrip van de bouw , met meteen daaropvolgend een verantwoorde aanhechting aan de schedel . Zoals je weet ligt het oor direct achter de verticale deellijn , welke de kop in profielstand in twee gelijke helften deelt ( fig . 12 - B ) . De plaats van de oorlel valt samen met de opgaande kaaklijn en met de horizontale lijn welke wij door de neustop trekken . De bovenrand raakt de horizontale lijn welke door de pupil loopt . Wanneer men deze hulplijnen trekt , ook bij koppen in " afgedraaide " standen ( zie fig . 14 ) , dan kunnen veel fouten worden voorkomen . Let ook vooral goed op , dat je het oor niet te groot of te klein weergeeft . Vergelijk zijn hoogte - en breedtemaat met een ander onderdeel van de kop .
Het haar .
Ook de belangrijkheid van dit onderdeel van de kop wordt door velen onderschat . De oude meesters tekende en schilderden de kapsels met een bijzondere zorg . En niet ten onrechte . Zij waren er zich terdege van bewust , Dat een juiste weergave van het haar in steke mate bijdroeg tot de werkelijke expressie van het gelaat . Voor ons gaat het er nu niet in de eerste plaats om dat wij vervallen in een gekunstelde , pietepeuterige weergave van de haardos , doch wel , dat wij begrip krijgen voor de haarmassa . Sommigen begaan de fout ieder haartje apart te willen tekenen ; dat is een volkomen verkeerd begin . Let dus op de totale massa en op de betrekking tussen kapsel en het overige gedeelte van het gelaat . Hebben wij die grote vorm eenmmal vastgesteld door middel van enkele rake lijnen , dan zijn vaak een paar accenten voldoende om een indruk te geven van krullen en golving in het kapsel . De hoge lichtpartijen moeten vooral niet te tonig gemaakt worden . Het beste kunt je deze blank laten terwille van een levendig effect . In de tekening van fig . 27 lijkt de haardos misschien teveel uitgewerkt , omdat de meeste illustraties in deze les nogal schematisch gehouden zijn . Toch is aan deze tekening heel goed te zien dat het aanbrengen van licht - en schaduwpartijen , welke de golvingen in het haar accentueren , een heel nauwkeurige observatie vergt . Ook de totale toonwaarde van het haar zal steeds vergeleken moeten worden met de toonwaarden in het overige gedeelte van de kop , opdat er een mooi geheel onstaat . Ook de haarinplant dient zorgvuldig bestudeerd te worden . Is dit niet het geval , dan onstaat vaak een haardos welke meer aan een pruik doet denken .
Overigens zal de bewerking van het haar een andere moeten zijn dan de wijze waarop je het gelaat zelf tekent . " Vlees " heeft nu eenmaal een ander karakter dan " haar " ; of om het duidelijker uit te drukken : het gaat niet om een en dezelfde materie . Onverschillig met welk materiaal je ook werkt , laat altijd een verschil in behandeling zien .
Bij het tekenen van het kapsel moeten wij niet te lang stilstaan bij de omtrek . Tekent je in één enkele lijn , laat dan kracht van die lijn voldoende variéren . Aan de lichtkanten dus dunner ; aan de schaduwkanten een krachtiger accent . Gaat het om een tekening in toon , geef dan eerst heel luchtig de omtrek van het kapsel weer , waarna je een algemene tint opzet . De hoge lichtpartijen laat je dan nog blank . Vervolgen zet je de accenten in de schaduwpartijen en daarna bepaalt je de waarde van de halftinten . Ten slotte zullen dan sommige lichtpartijen te fel blijken en deze moeten dus weer voorzichtig in hun juiste toon gezet worden . Pas er echter voor op , dat je niet in een weke of onzekere weergave vervalt . Je ziet , dat het tekenen van het haar geen gemakkelijk werk is , doch aan de andere kant moet je er van overtuigd zijn , dat , ook hier , een nauwgezette inspanning ruimschoots beloond zal worden .
11-06-2006
ART . NR . 28 . b , FIG . 30 . - GELAATSUITDRUKKINGEN
Art . Nr . 28 . b ,
Fig . 30 .
Gelaatsuitdrukkingen :
A , kalmte -- B , welgedaan -- C , nadenken -- D , Bezorgd -- E , vijandig -- F , verwondering -- G , schrik -- H , drift -- I , vrees -- J , blijheid -- K , smart -- L wantrouwen .
FIG . 29 . - MODELE VAN DE HALS DOOR JORDAENS
Fig . 29 .
Modelé van de hals
( fragment uit een schilderij van Jordaens ) .
ART . NR . 28 . b , FIG . 28 . - HALS
Art . Nr . 28 . b ,
Fig . 28 .
De plastiek van de hals ( half - schematisch ) - Rechts , het hoofd voorover en achterover gebogen .
14-06-2006
ART . NR . 28 . b , - DE AANHECHING VAN DE HALS
Art . Nr . 28 . b ,
De aanhechting van de hals
Bij het tekenen van een kop moeten wij in eerste plaats aandacht schenken aan de stand van de kop op de hals . De hals draagt er niet in geringe mate toe bij het hoofd zijn stijl en gratie te geven . De hals draagt het hoofd , geeft het zijn evenwicht en neemt meer of minder aan iedere beweging van het hoofd deel . Wij kunnen de hals het beste vergelijken met een cilinder ; bij de man breed en zwaar , bij de vrouw langer en slanker. Reeds bij de studie van de spieren van de hals hebben wij gewezen op de plooien , soms weinig zichtbaar , dan weer duidelijker waarneembaar , al naar gelang stand en beweging . Bij de vrouw , de jonge vrouw vooral , verzacht de vetlaag onder de huid dit relief , wanneer het tenminste niet gaat om een uitgesproken magere hals . Sommige vrouwen beschouwen een magere hals - en dit is vaak het gevolg van " mode - voorschriften " - als het ideale , doch vaak zijn de " koorden " , welke wij dan tussen hoofd en borst waarnemen , zeker niet fraai te noemen . Naarmate men ouder wordt valt de hals in en rimpel deze , waardoor de sterkere plastiek op een meer natuurlijke wijze gevormd wordt . In de halfschematische tekening van fig . 28 ziet je dat in vooraanzicht de plastiek van de hals wordt bepaald door de borstbeen - sleutelbeen - tepelspier . Voorts dient je ook fig . 29 goed te bestuderen vanwege zijn opmerkelijk relief . Van opzij gezien - en vooral bij de man - ziet men duidelijk het relief van de adamsappel . Wordt het hoofd achterover gebogen , dan komt het uitsteeksel nog duidelijker uit . Bij een kop in voorover gebogen stand zakt het schildvormig kraakbeen weg en ziet men de adamsappel bijna niet . Ook het verloop van de neklijn in zijaanzicht moet goed bestudeerd worden . Daar , waar de neklijn overgaat in de ruglijn zien wij een verhevenheid , welke veroorzaakt wordt door het uitsteeksel van de laatste ruggewervel . Wanneer je een kop schetst , zet dan de hals als een cilinder op . Dit is de beste grondvorm en je heeft op die manier voldoende houvast . Let vooral op , dat je het aanrakingsvlak met de romp duidelijk vaststelt , zoals dit in fig. 28 goed te zien is . Voor de verdere bewerking zult je moeten steunen op uw kennis van de halsspieren en het is daarom nuttig om de fig . 10 en 11 in gedachten te houden . Wees er echter van doordrongen dat de hals steeds in harmonie met de kop moet zijn . Een bolle kop op een slanke hals zou even vreemd staan als een langgerekt hoofd op een korte hals .
De gelaatsuitdrukking
Wij weten , dat wanneer de spieren welke direct onder de huid liggen , samengetrokken worden , dit van invloed is op de gelaatstrekken . Naarmate deze contracties meer of minder sterk zijn , onstaan de zeer vele uitdrukkingen in het gelaat . Natuurlijk draagt ook de blik van de ogen , de helderheid of beweging hiervan bij tot een bepaalde expressie , maar bovenal zijn het toch de oppervlakkige mimische spieren die de gelaatsuitdrukking bepalen . Vaak kan het een enkele spier zijn die dit bewerkstelligt . Hoewel de gehele houding kenmerkend kan zijn voor een bepaalde gemoedstoestand , is het toch wel in de eerste plaats de gelaatsuitdrukking die de ware emotie duidelijk maakt . Wanneer bepaalde samentrekkingen van de spieren zich vaak herhalen , bepaalt dit tenslotte de algemene uitdrukking van iemands gelaat . Dan spreken wij dus van een bepaald " type " - vrolijk of ernstig - blij of droevig - boosaardig of medelijdend - afgunstig of edelmoedig - nadenkend of dom - geveinsd of openhartig - omdat een bepaalde uitdrukking overheerst . Wanneer wij nu de verschillende uitdrukkingen in fig . 30 bezien , merken wij op dat het weergeven van een bepaalde expressie eigenlijk op zeer eenvoudige trekken berust . Maar nu gaat het erom , dat wij deze op de juiste plaats en met het juiste accent weergeven . Je zult waarschijnlijk zeggen dat wij hier dicht bij de karikatuur staan . Inderdaad is dat zo , want is niet de karikatuur de meest scherpe uitgebeelding van de expressie ? En dat in al zijn eenvoud . Ook wij moeten hier min of meer van uitgaan . Observeer uw model goed om te zien welke de belanrijke onderdelen zijn die het type bepalen . In verschillende schema's van fig . 30 zijn de ogen niet of nauwelijk aangegeven . Wij missen deze niet en toch voelen wij heel goed de uitdrukking . Het is ook interessant na te gaan hoe weinig er aan een bepaalde expressie veranderd behoeft te worden om een geheel andere uitdrukking te verkrijgen . Probeer nu eens voor uzelf , zonder deze schema's na te tekenen , bepaalde uitdrukkingen in gezichten die je dagelijks romdom U waarneemt , te tekenen . Doe dit dus op dezelfde eenvoudige wijze , zonder bijkomstige details .
15-06-2006
ART . NR . 29 , - FIG . 31 . - GELAATSUITDRUKKING
Art . Nr . 29 .
Fig . 31 .
Zie , hoe de gelaatsuitdrukking in de loop der jaren verandert . Op jeudige leeftijd zijn de trekken nog niet zo sterk als op middelbare leeftijd. Groeven en plooien karakteriseren de ouderdom .
ART . NR . 29 , - FIG . 34 . - POTLOODTEKENING DOOR CLOUET
Art . Nr . 29 .
Fig . 34 .
Potloodtekening door Clouet .
FIG . 33 . ETS DOOR REMBRANDT
Fig . 33 .
Ets door Rembrandt .
ART . NR . 29 , - FIG . 32 POTLOODTEKENING DOOR INGRES
Art . Nr . 29 .
Fig . 32 .
Potloodtekening door Ingres .
.
Zie hoe mooi in deze werken de verschillende leeftijden zijn weergegeven .
17-06-2006
ART . NR . 29 . - FIG . 38 , 39 , 40 .
Art . Nr . 29 .
Fig . 38 , 39 en 40 .
Opeenvolgende stadia van een kopstudie , op dezelfde wijze gedaan als in de vorige afbeeldingen . Het enige verschil is dat hier met de tekenpen gewerkt is , hoewel de eerste opzet in potlood ( HB ) gemaakt werd .
ART . NR . 29 . - FIG . 37
Art . Nr . 29 .
Fig . 37 .
Het relief is nu voldoende duidelijk . Alles wat hiertoe nodig was is gedaan ; de tekening is af !
ART . NR . 29 . - FIG . 36 . LICHT EN SCHADUW
Art . Nr . 29 .
Fig . 36 .
De hulplijnen zijn weggevlakt . Met het aanbrengen van licht en schaduw wordt voortgegaan en reeds zijn de verschillen in toonwaarde te zien .
ART . NR . 29 . - FIG . 35
Art . Nr . 29 .
Fig . 35 .
Ziehier het resultaat van de oefeningen , zoals in dit hoofdstuk beschreven . De verschillende assen en richtingslijnen zijn heel dun geschetst en ook de ovale vorm van het hoofd is aangegeven . De belangrijkste onderdelen zijn op de juiste plaats gezet , terwijl de voornaamste schaduwpartijen bepaald zijn .
18-06-2006
ART . NR . 29 . - STUDIE VAN HET HOOFD
Art . Nr . 29 .
Studie van het hoofd
Door sommigen wordt aangeraden om de studie van het hoofd te beginnen met het maken van snelle schetsen en niet meteen al werkelijke studies te gaan maken . Zij willen dus , dat de leerling in enkele lijnen het wezenlijke van de modellen rondom hem vastlegt , om zodoende te leren de gelaatsuitdrukking en de gelijkenis weer te geven . Maar is dit eigenlijk niet het paard achter de wagen spannen ? Op één punt zouden wij er ons mee kunnen verenigen : er zijn typen die door één enkel onderdeel van het gelaat gekarakteriseerd worden , b.v. een kromme neus , een vooruitstekende kin , spleetogen enz. Maar dit zijn toch wel uitzonderingen . En dan moet de leerling toch over voldoende vaardigheid beschikken om zijn modellen snel te kunnen observeren en weer te geven . Bovendien zou hij dan ook in staat moeten zijn om de bijkomende , maar toch onontbeerlijke onderdelen hun juiste plaats te geven . Voor U ligt de zaak echter anders . Door de voorafgaande studies van de onderdelen bent je vertrouwd met de bouw van de kop , met de plastiek en met het karakter . Ongetwijfeld heeft je ook al enkele personen getekend en wilt je graag doorgaan met dit prettige werk dat wij je ook steeds hebben aangeraden te doen . Maar zonder op dit punt met onszelf in tegenspraak te zijn , geloven wij dat het bij het tekenen van de kop - vanwege de moeilijkheid met het bereiken van de gelijkenis - niet onverdienstelijk is om met de ontleding te beginnen alvoren over te gaan tot de samenvatting . Want een schets is toch in wezen een samenvatting . In het tweede deel van de cursus " het tekenen van figuren in lijn " bent je al vertrouwd geraakt met de algemene houding en de beweging . In deze les ging het nog niet om een volmaakte weergave van het hoofd en de uitdrukking van het gezicht . Wij leerden hier alleen het hoofd in zijn grote vorm en houding vast te leggen . Maar nu moeten we verder gaan . Moesten wij daarom niet beginnen met het bestuderen van ieder onderdeel apart ? En juist niet door er schetsen van te maken , maar ernstige studies ? Laten wij dus stap voor stap verder gaan met onze studie . Dat is veel verstandiger dan ons te werpen op iets dat bij voorbaat al op teleurstelling uitloopt . Thans bent je volkomen bekend met de onderdelen van het hoofd en weet je deze ook goed te plaatsen in de algemene vorm . Door met de studie inplaats van met schetsen van de gehele kop te beginnen , ziet je ook veel meer het verband tussen de onderdelen onderling . Je heeft veel meer de tijd om waar te nemen , te ontleden en te beredeneren . Daarom zult je nu met meer kans op succes kunnen beginnen met het maken van snelle schetsen , omdat je een logische en verantwoorde studie achter de rug heeft en je uw onderwerp volkomen beheerst .
Het model
Voor de studie van het hoofd heeft het geen enkele zin om tijd te besteden aan het natekenen van foto's . Hiervan leert je niets ! Alleen het tekenen naar levend model brengt je verder . En het is een veel interessanter en boeiender werk , omdat je voor een vraagstuk komt te staan dat je zelf moet oplossen . Dit werk vraagt natuurlijk veel inspanning . Maar is dit dan ook niet leerzaam en geeft het geen grote voldoening wanneer je ziet dat de resultaten geslaagd zijn ? Welnu , iedere nauwgezette en ijverige studie en het volhouden tot het einde toe moet leiden tot een geslaagde tekening . Daarom , aan het werk ! In de eerste plaats krijgen we dus de keuze van ons model . Het meest gehoorzame en welwillende model bent je echter zelf . Met behulp van een spiegel kunt je dus wel heel gemakkelijk uw eigen hoofd en face en ook wel in driekwart aanzicht tekenen . Voor het zijaanzicht en verder afgedraaide standen zou je met meerdere spiegels moeten werken en dat is niet altijd even gemakkelijk te verwezenlijken . Voor die studie zult je dus de hulp moeten inroepen van vrienden en huisgenoten . Zij zullen dit zeker niet weigeren . Voor de eerste studies moet je het evenwel niet te moeilijk maken . Het hoofd van uw model moet samenvallen met uw horizon . Laat de stand van het hoofd in ieder geval niet gedwongen zijn . Uw model moet zich echt op zijn gemak voelen . Een heel natuurlijke stand dus en vooral geen theatrale uitdrukking . Bedenk dat het hoofd een deel van de gehele figuur uitmaakt en dat , wanneer de figuur dus gespannen is of ongemakkelijk zit , dit zijn weerslag vindt in de uitdrukking op het gezicht . Trouwen , voor het model is het evenmin prettig om een gedwongen houding aan te nemen . Dit vermoeit het model teveel en het stilzitten wordt dan ook bezwaarlijk . Overigens zult je ontdekken dat er maar weinigen zijn die werkelijk goed kunnen poseren . Alleen al het feit dat zij zich lenen voor een gedetailleerde waarneming brengt velen in verlegenheid en daardoor verliezen zij al gauw hun natuurlijke houding . Je kunt dus het beste een beetje met hen praten en op hun gemak stellen . De houding van het model moet in ieder geval zo zijn , dat de stand , na een korte rustperiode , gemakkelijk te hernemen is . Gun uw model altijd voldoende ogenblikken rust , want met een vermoeid model is niet te werken . Wanneer je zelf eens zou poseren zult je merken dat een half uur zitten al meer dan voldoende is . Maak dus geen misbruik van uw model door een zitting langer te laten duren . Vooral wanneer je kinderen tekent zult je hen vaker moeten laten rusten . Zorg er ook altijd voor dat je zelf alles in gereedheid heeft , zodat je , wanneer uw model zit , direct met het werk kunt beginnen . Niets is voor het model vervelender te moeten merken dat niet alles in orde is ; dat je nog papier moet pakken of een punt moet slijpen . Houdt gedurende het werk ook altijd contact met uw model door een prettig gesprek te voeren , zodat het model op die manier zijn ontspanning krijgt . Het resultaat hiervan is dat je gedurende de studie een levendig gezicht voor U heeft .
Lichtval en lichteffect
Bij het portrettekenen is de lichtval van veel belang . Naar gelang de sterkte kan hij het karakter van een gelaat doen uitkomen , versterken of vervormen . Portretschilders weten heel goed dat de belichting moet worden aangepast aan het wezen van het model ; aan zijn expressie . Het ene gezicht krijgt zijn ware uitdrukking onder een zacht licht ; het andere vraagt om een krachtiger belichting , welke op zijn beurt krachtiger schaduwen geeft . De belichting kan een sfeer , een omgeving scheppen en het karakter van een persoon onderstrepen ; het toneel , en vooral de film , geven ons daar vele voorbeelden van . Voor dit ogenblik echter moet je er nog niet naar streven om het werk van een portretschilder te doen . Voor U is nodig dat je uw model gemakkelijk kunt observeren . Licht dat van voren valt maakt de kop vlak , omdat er maar weinig schaduwen te ondekken zijn en dientengevolge de plastiek zwak zichtbaar is . Laat het licht dus van opzij komen , waardoor de plastiek beter tot zijn recht komt . Vermijdt evenwel een belichting waardoor de ene helft van het gezicht al het licht ontvangt en de andere helft een grote schaduwpartij is . Je ziet dus dat de belichting een punt van zorgvuldige overweging is .
Het formaat van de tekeningen
Het is niet raadzaam om zeer grote tekeningen te maken . Een te grote tekening wordt veelal leeg , vooral wanneer de verhoudingen tussen vormen en toonwaarden niet zuiver verantwoord zijn . Zorg er bij uw kopstudies voor , dat de tekening ongeveer tweederde is van de werkelijke grootte van de te tekenen kop . Wanneer je uw tekening spontaan opzet - en hier moeten wij toch altijd naar streven - zal de kop zijn volmaakte grootte hebben . De studies van de onderdelen van het gelaat welke je in het begin maakte , zullen wel ongeveer op de ware grootte gemaakt zijn . Maar wat je ook tekent , zorg er in ieder geval voor dat het niet te klein wordt . Neem altijd een vel papier dat groter is dan de tekening welke je van plan bent te maken . Op die wijze bent je verzekerd van een goede plaatsing en loopt je niet het gevaar dat je te dicht bij de randen van het papier komt . Ook wanneer je tijdens het werk verrast zou worden door een bepaald onderdeel dat je graag zou bijvoegen of doordat het model even zou veranderen van houding - al is deze nog zo gering - dan heeft je in ieder geval voldoende ruimte om dit weer te geven .
Werkwijze
Wij gaan er dus vanuit dat je voldoende studies heeft gemaakt van de onderdelen : ogen , monden , neuzen en oren , zowel van uw eigen gezicht als van zich opofferende modellen . Thans komen wij dus tot de complete tekening . In de vorige hoofdstukken gaven wij de reden op om pas later met de schets te beginnen , althans met de snelle schets . Het is trouwens duidelijk - en , zonder dat er tegenspraak mogelijk - zou zijn - dat uw eerste studies nog niet meer zullen zijn dan schetsen , maar dan toch schetsen die in hun eenvoud volledig verantwoord zijn en niet slechts het resultaat van een vluchtige blik . Je eerste schetsen zullen de vruchten zijn van een ernstige waarneming van ieder onderdeel van de kop . Je weet immers , en dit zeggen wij met nadruk , dat het er niet om gaat een " ideale kop " te construeren of tot een voorlopig resultaat te komen . Ons doel is het bestuderen van het hoofd van een bepaalde persoon . Alvoren dan ook een streek op ons papier te zetten dienen wij volkomen vertrouwd te zijn met de verschijningsvorm , met het karakter en de expressie , zoals wij begrip krijgen voor de algemene structuur en dat wij door vergelijking met de " ideale canon " , komen tot een natuurgetouw beeld . De verschillen die er onstaan tussen ons model en de ideale canon zullen wij op het oog moeten schatten . Uitsluitend door een nauwkeurige observatie kunnen wij ontdekken waarin deze verschillen bestaan en wat juist het bijzondere karakter uitmaakt . De maatverhoudingen van de canon hebben wij vanzelfsprekend goed in onze gedachten en het valt ons dus niet moeilijk om de onderlinge verhoudingen te vergelijken . De plaatsing , de onderlinge afmetingen en de algehele bouw dienen dus in de eerste plaats zorgvuldig nagegaan te worden . " Hoe zullen we nu verder gaan ? " , zal de volgende vraag zijn die bij je opkomt . " Gaan wij nu het ovaal van het hoofd schetsen , de grondvorm dus ? ". Inderdaad , dat doen we , maar dan op een heel eenvoudige manier , welke alleen dient om de hoogte - en breedtemaat vast te stellen en de richting van de kop te bepalen . In geen geval moeten wij proberen om de omtrek met al zijn golvingen en toevalligheden weer te geven , want dat zou op een teleurstelling uitlopen . Wij moeten de vorm als het ware van binnenuit opbouwen . Is de plaatsing van de ogen juist en komen hun vormen overeen met de werkelijkeheid , dan zult je al een waarheidsgetrouw beeld verkrijgen . Is verder ook de neus op de juiste wijze aangebracht en wordt de mond verantwoord ingebouwd , dan zult je zien welk een treffende gelijkenis je reeds verkregen heeft . Na deze bewerking zullen wij pas de contour van het hoofd gaan corrigeren . Omdat wij de onderdelen op de goede plaatsen geschetst hebben zal het verloop van de wanglijn en van de kin ons minder moeite geven . Hiermede is de studie van het hoofd echter nog niet af , want tenslotte zullen wij ook de aanhechting van de hals en de voortzetting van de hals in de schouders moeten tekenen , daar deze elementen in hoge mate bijdragen het karakter van de kop te versterken , hetgeen wij reeds eerder hebben opgemerkt . Laten wij nu nog eens kort samenvatten hoe een goede schets tot stand komt :
( 1 ) Een geduldige en nauwgezette bestudering van het model , op de wijze zoals boven beschreven is .
( 2 ) De juiste stand van het hoofd in U opnemen .
Het hoofd kan meer of minder neigen en deze neiging heeft niet hetzelfde aanzicht in vooraanzicht , in driekwart - aanzicht of en profil gezien . De plaats van de middenas is dus zeer belangrijk . Uitgaande van deze as wordt dus de algemeen beschrijvende ei - vorm geschetst .
( 3 ) Het bestuderen van de verhoudingen en de plaatsing van de belangrijkste onderdelen . Door gebruik te maken van de assen zult je de juiste plaats van de onderdelen kunnen vaststellen en de afstanden tussen deze onderdelen zullen op hun beurt weer het bepalen van de onderlinge verhoudingen vergemakkelijken . Dit is een belangrijk stadium van de schets , want hiermede staat of valt het uiteindelijk resultaat . Je moet nagaan welke punten op dezelfde lijn komen te liggen en goed kijken in hoeverre deze belangrijke aanknopingspunten daarvan afwijken . Het is goed om de canon nog eens aandachtig te bestuderen en het verloop van de deellijnen na te gaan .
( 4 ) De plaatsing van de onderdelen . Ook hier , zoals gewoonlijk : schets eerst de grondvormen en wanneer de plaatsing en de onderlinge verhoudingen juist zijn dan pas kunt je de werkelijke vormen schetsen . Bestudeer in dit verband de fig . 21 t / m 26 nog eens .
( 5 ) De aanduiding van de vlakken . Bij de opzet heeft je natuurlijk al rekening gehouden met de perspectief . Wij gaan nu de vlakken licht en donker aanbrengen , die uiteindelijk de dieptemaat moeten weergeven . De onderlinge in kracht van deze tinten moeten wij heel goed bestuderen . Wij leggen daarom eerst een egale tint aan , welke in kracht de lichtste partij niet mag overtreffen . Vervolgens wegen wij de onderlinge toonverhoudingen zuiver tegen elkaar af om zodoende tot een harmonieus geheel te komen . Staan de verschillende vlakken dan in hun juiste verhoudingen tegen elkaar , dan zal als het ware vanzelf een ruimtelijk beeld verkregen worden . Tijdens deze bewerking zoeken wij tevens naar bepaalde trekken , welke op de juiste wijze aangeduid en onderstreept , de gelijkenis zullen bevorderen . Ook het haar zullen wij in brede partijen licht en donker moeten aanleggen , waardoor aard en karakter van het kapsel duidelijk gemaakt moet worden . Verval niet in een pijnlijk nauwkeurige weergave van ieder haartje apart . Laten wij nog eens herhalen dat wij het hoofd niet los mogen zien van de hals en schouders . Besteed dus ook aan deze ondedelen veel zorg . Denkt U vooral niet dat het er om gaat de schets met grote snelheid te maken en wees er van overtuigd dat een goede tekening heus geen uitzonderlijke vaardigheid van de hand vereist , maar in de eerste plaats een nauwkeurige observatie en een hechte bouw . Vergelijk dus in de opzet steeds het ene ondedeel met het andere . Schets daarom in het begin uiterst dun , omdat foutieve lijnen gemakkelijk weggevlakt kunnen worden . Bedenk dat een opzet het uitendelijk resultaat in zich heeft . Om tot een geslaagde tekening te komen is het vaak nuttig om eerst enkele detailstudies te maken . Je geeft eerst een algemeen beeld van uw model door middel middel van een ruwe schets . Vervolgens kies je een bepaald onderdeel , b.v. de ogen en maak hiervan een nauwkeurige studie . In een volgende zitting bestudeert en tekent je andere onderdelen . Op die wijze krijgt je een veel beter begrip van de kop en het resultaat zal merkbaar zijn wanneer je het geheel gaat tekenen . De studie , het woord zegt het reeds , is eigenlijk een voorbereidende proef waardoor je uw model beter leert kennen en waarbij je kunt onderzoeken welke tekentechniek daarbij het beste past . In het volgende hoofdstuk zullen wij de standen bezien , waarin meesten portretten getekend of geschilderd worden .
ART . NR . 29 . a , - FIG . 41 , 42 , 43 , HOOFD IN ZIJAANZICHT
Art .Nr . 29 . a ,
Fig . 41 , 42 , 43 ,
Met behulp van deze schetsen zult je geen moeite hebben om op de juiste wijze een kop in zijaanzicht te tekenen .
19-06-2006
ART . NR . 29 . a , - HET HOOFD VAN OPZIJ GEZIEN
Art . Nr . 29 . a ,
Het hoofd van opzij gezien .
Omdat de tekening van het hoofd in zijaanzicht het meeste houvast biedt , in tegenstelling tot het vooraanzicht of de driekwartstand , zullen wij hiermee onze studie beginnen . Algemeen kan worden aangenomen dat wij het hoofd en profil in een vierkant kunnen zetten . De deellijnen en algemene vormen welke wij in fig. 12 B zien , dienen slechts om een onderling vergelijken van de onderdelen mogelijk maken . Het is nu echter niet meer de taak om een " ideale kop " te tekenen , doch het hoofd van ons model . Wanneer je dus op de hierboven beschreven manier uw model bestudeerd heeft , schetst je met een zoveel mogelijk gestrekte arm het vierkant . Schets het heel licht en zo zuiver mogelijk . Doordat je de arm gestrekt houdt wordt ook het meten van de grootste hoogte en grootste breedte vergemakkelijkt . Al werkende zult je ontdekken dat wij beter van een rechthoek dan van een vierkant kunnen spreken , want slechts bij uitzondering zullen hoogte en breedte gelijk zijn . Vervolgens bepaald je zuiver op het oog de schuinte van de as welke door het middelpunt van de omschrijvende rechthoek loopt . De stand van het hoofd zal de richting van die as moeten bepalen . Met deze as als richtlijn trekt je de omschrijvende ovaal - de ei - vorm dus - waarin de kop " gevangen " kan worden . Bepaal meteen al zoveel mogelijk de volheid van deze vorm . Al met al ziet Je , dat wij hier de raadgevingen uit het vorige hoofdstuk gaan toepassen . Wij zullen hierop echter niet verder op ingaan , behalve dan in gevallen , waarbij de bouw of de stand dit nodig maken . Een belangrijk punt bij het zijaanzicht is de gelaatshoek . In het begin van deze les spraken wij reeds daarover . Ook deze gelaatshoek schatten wij op het oog , waarbij wij gebruik maken van ons potlood om de richting van de schuine zijde van die hoek te bepalen . De horizontale zijde trekken wij op de hoogte van de gehoorgang . Daarna bekijken wij de kin . De lijn welke de richting hiervan bepaald kan verticaal zijn , doch is ook vaak naar binnen of naar buiten gericht . Bestudeer deze richting dus goed en trek de lijn . Het oor is , zoals je weet , meestal vastgehecht op de verticale deellijn van de rechthoek , terwijl wij de hoogte kunnen bepalen door de horizontale lijnen welke door de pupil en de onderkant van de neus lopen . Zet deze hulplijnen op hun juiste plaats en geef de vorm van het oor zo nauwkeurig mogelijk aan . De plaats van het oor immers vormt weer het uitgangspunt voor de kaaklijn en de kin , en , naar de achterkant toe , geeft het steun bij het bepalen van de lijn van de nek en de hoek welke achterhoofd en nek maken . Met deze eenvoudige lijnen hebben wij dus in grote trekken de grondvorm bepaald . Nu gaan wij proberen om de contour wat meer in overeenstemming met de werkelijkheid te brengen . Het voorhoofd bijvoorbeeld zal zich niet zonder meer in de neus voortzetten . Wij ontdekken hier een invallende hoek , welke voor ieder type weer verschillend zal zijn . Ook de richting van de neusrug zal in de meeste gevallen afwijkend zijn aan die van de richting van het voorhoofd . Vergeet ook niet om in grote lijnen de haarmassa aan te geven . Tot slot geven wij dan met een kort lijntje de onderkant van de neusvleugel aan en bepalen wij de richting van de lijn welke van de neus tot de bovenlip loopt . Op deze manier verkrijgen wij de grote , algemene grondvorm , waarin dan de verschillende onderdelen verankerd moeten worden . Maak nimmer de vergissing van vele beginners die denken dat het bij de tekening van het profil gaat om de buitenste lijnen . Om te beginnen dan het oog . Sommige ogen zijn nogal bolvormig , andere daarentegen liggen diep in hun kassen . Hoe hun werkelijke vorm ook is , in ieder geval - en je ziet dit in fig. 20 - loopt de raaklijn van wenkbrauwboog en oogbol schuin op van onder naar boven . Deze eerste hulplijn is de grondlijn van een driehoek , waarvan de twee andere zijden worden bepaald door de lijn welke de richting van het onderooglid laat zien . Voor het schetsen van de neus en de mond verwijzen wij je naar de de tekeningen van fig. 22 t / m 25 .
Zijn alle onderdelen in hun grondvormen geschetst , dan gaan wij de omtreklijnen hiervan nauwkeuriger bepalen . Naarmate je over minder of meer tijd beschikt , of overeenkomstig de mate van uw vorderingen , kunt je het laten bij een uitvoerige schets , dan wel bij een uitvoering waarbij je de licht - en schaduwpartijen aanbrengt . De afbeeldingen hieronder laten de verschillende wijzen van uitvoering zien .
ART . NR . 29 . a , - FIG . 49 - SNELLE SCHETS DOOR BONNETERRE
Art . Nr . 29 . a ,
Fig . 49 .
Snelle schets ( contépotlood ) door Bonneterre .
20-06-2006
ART . NR . 29 . b , - FIG . 48 .
Art . Nr . 29 . b ,
Fig . 48 .
Protret en face ( sanguine ) door Mevr. Diverly .
FIG . 47 . IN PROFIEL
Fig . 47 .
In profiel , meer uitgewerkte studie ( contépotlood )