E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

Archief per week
  • 20/11-26/11 2006
  • 13/11-19/11 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 23/10-29/10 2006
  • 16/10-22/10 2006
  • 09/10-15/10 2006
  • 02/10-08/10 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 18/09-24/09 2006
  • 11/09-17/09 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 28/08-03/09 2006
  • 21/08-27/08 2006
  • 14/08-20/08 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 17/07-23/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 03/07-09/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 19/06-25/06 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006
  • 08/05-14/05 2006
  • 01/05-07/05 2006
  • 24/04-30/04 2006
    Inhoud blog
  • ART . NR . 83 . - BESLUIT
  • ART . NR . 82 . b , - FIG . 38 - HET STRAND TE TROUVILLE - DOOR HAMBOURG .
  • ART . NR . 82 . b , - FIG . 36 - HET STRAND BIJ BANYULS - DOOR MEVR . DIVERLY
  • ART . NR . 82 . b , - FIG . 35 - LANDSCHAP DOOR FEUGEREUX
  • ART . NR . 82 . b , - ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 34 . - DE KUST VAN BRETAGNE - DOOR RENEFER
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 33 . - SCHETSTEKENING
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 32 . - ZEEGEZICHTEN
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 31 . - DE SEINE BIJ TRIEL - DOOR RENEFER
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 30 . - EEN GEZICHT OP HYERES
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 29 . - OP DE MANIER VAN JONGKIND
  • ART . NR . 82 . b , - FIG . 37 - STADSGEZICHT - DOOR PAULE RAY
  • ART . NR . 82 . a , - VERSCHILLENDE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 28 . - EEN ANDER LANDSCHAP
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 25 . - HET LANDSCHAP - DE SCHETSOPZET
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 26 . - HET LANDSCHAP - HET TWEEDE STADIUM
  • ART . NR . 82 . a , - FIG . 27 . - HET LANDSCHAP - LAATSTE STADIUM
  • ART . NR . 82 . - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 81 . b , - HET DIER
  • ART . NR . 81 . b , - FIG . 23 . - DE SCHETS VAN HET DIER
  • ART . NR . 81 . b , - FIG . 24. - DE VOLTOOIDE ARBEID VAN HET DIER
  • ART . NR . 81 . a , - EEN GEKLEDE FIGUUR EN EEN STRAATTAFEREELTJE
  • ART . NR . 81 . a , - FIG . 21 . - HET STRAATTAFEREELTJE
  • ART . NR . 81 . a , - FIG . 22 . - HET STRAATTAFEREELTJE
  • ART . NR . 81 . a , - FIG . 19 EN 20 . - DE GEKLEDE FIGUUR
  • ART . NR . 81 . - FIG . 18 . - HET NAAKT
  • ART . NR . 81 . - HET PORTRET EN HET NAAKT
  • ART . NR . 81 . - FIG . 16 . - DE SCHETS - HET PORTRET
  • ART . NR . 81 . - FIG . 17 . - VOLTOOIDE AQUAREL - HET PORTRET
  • ART . NR . 80 . a , - BLOEMEN
  • ART . NR . 80 . a , - FIG . 13 , 14 EN 15 - BLOEMEN - AQUAREL
  • ART . NR . 80 . a , - FIG . 10 , 11 EN 12 - BLOEMEN - AQUAREL
  • ART . NR . 80 . - OEFENINGEN IN DE PRAKTIJK
  • ART . NR . 80 . - FIG . 8 . SCHETSOPZET MET IETS ZWAARDER GEBRUIKT POTLOOD
  • ART . NR . 80 . - FIG . 9 . - VOLTOOIDE AQUAREL
  • ART . NR . 80 . - FIG . 5 EN 6 . - HET STILLEVEN
  • ART . NR . 80 . - FIG . 7 . - VOLTOOIDE AQUAREL
  • ART . NR . 79 . e , - VERWIJDERINGEN
  • ART . NR . 79 . d , - VERBETERINGEN EN DE TOETS
  • ART . NR . 79 . c , - OVER ELKAAR HEENGEBRACHTE TINTEN
  • ART . NR . 79 . b , - VERSMOLTEN TONEN
  • ART . NR . 79 . a , - VLAKKE TINT MET UITSPARING
  • ART . NR . 79 . a , - SCHEMA
  • ART . NR . 79 . - TECHNIEK VAN DE AQUAREL
  • ART . NR . 79 . - VLAKKE TINT
  • ART . NR . 78 . b , - PRAKTIJK - HET MATERIAAL
  • ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 4. - VERSCHILLENDE TINTEN
  • ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 3. - MODULATIES
  • ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 2. - VLAKKE TINT
  • ART . NR . 78 . a , - ( VERVOLG ) PRAKTIJK - HET MATERIAAL
  • ART . NR . 78 . - PRAKTIJK
  • ART . NR . 78 . - PLAAT I - FIG . 1 . HET MATERIAAL VOOR DE AQUAREL
  • ART . NR . 77 . - THEORIE - AQUAREL -
  • AQUAREL - SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - VIERDE DEEL - ART . NR .76 . - INLEIDING
  • ART . NR . 75 . a , - FIG . 41 . HET BLOEMENMEISJE - ( BONNETERRE ) .
  • FIG . 40 . - STILLEVEN ( RENEFER )
  • ART . NR . 75 . a , - FIG . 39 . - HET KLEURPOTLOOD
  • ART . NR . 75 . a , - TECHNIEK - KLEURENPOTLOOD
  • ART . NR . 75 . - HET KLEURPOTLOOD
  • ART . NR . 74 . e , - HET PORTRET
  • ART . NR . 74 . e , - FIG . 37 EN 38 - HET PORTRET
  • ART . NR . 74 . d , - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 74 . d , - FIG . 35 EN 36 . - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 74 . c , - BLOEMEN
  • ART . NR . 74 . c , - FIG . 33 EN 34 - BLOEMEN
  • ART . NR . 74 . b , - VOORBEELDEN - STILLEVENS
  • ART . NR . 74 . b , - FIG . 31 . - HET PASTEL - STILLEVEN - SCHETSOPZET
  • ART . NR . 74 . b , - FIG . 32 . - HET PASTEL - STILLEVEN
  • ART . NR . 74 . a , - TECHNIEK VAN HET PASTEL
  • ART . NR . 74 . - HET PASTEL - HET MATERIAAL
  • ART . NR . 74 . - FIG . 30 . - PASTELDOOS MET ENKELE TONEN
  • ART . NR . 73 . e , - HET AFFICHE EN ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 73 . e , - FIG . 26 , - ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 73 . e , - FIG . 25 , - ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 73 . e , - FIG . 24 , - ANDERE VOORBEELDEN
  • ART . NR . 73 . e , - FIG . 29 . - ONTWERP VOOR RECLAMEBILJET
  • ART . NR . 73 . d , - EEN DECORATIEVE COMPOSITIE
  • ART . NR . 73 . d , - FIG . 28 . - DECORATIEF LANDSCHAP
  • ART . NR . 73 . d , - FIG . 27 . - DECORATIEVE COMPOSITIE
  • ART . NR . 73 . c , - ZEEGEZICHTEN
  • ART . NR . 73 . c , - FIG . 23 - ZEEGEZICHT
  • ART . NR . 73 . c , - FIG . 21 EN 22 . - ZEEGEZICHTEN
  • ART . NR . 73 . b , - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 73 . b , - FIG . 19 EN 20 . - TWEE LANDSCHAPPEN VAN RENEFER .
  • ART . NR . 73 . b , - FIG . 17 EN 18 . - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 73 . a , - DE GEKLEDE FIGUUR
  • ART . NR . 73 . a , - FIG . 15 EN 16 . - DE GEKLEDE FIGUUR
  • ART . NR . 73 . - HET PORTRET
  • ART . NR . 73 . - FIG . 12 , 13 EN 14 - HET PORTRET
  • ART . NR . 72 . a , - BLOEMEN IN EEN LANDSCHAP
  • ART . NR . 72 . a , - FIG . 10 EN 11 . - BLOEMEN IN EEN LANDSCHAP
  • ART . NR . 72 . - BLOEMEN
  • ART . NR . 72 . - FIG . 7 , 8 EN 9 . - DE BLOEM
  • ART . NR . 71 . b , - DERDE VOORBEELD
  • ART . NR . 71 . b , - FIG . 6 . - DERDE VOORBEELD
  • ART . NR . 71 . a , - TWEEDE VOORBEELD
  • ART . NR 71 . a , - FIG . 4 . EN 5 . - HET STILLEVEN - TWEEDE VOORBEELD
  • ART . NR . 71 . - HET STILLEVEN
  • ART . NR . 71 . - FIG . 1 , 2 EN 3 . - HET STILLEVEN
  • ART . NR . 70 . b , - TECHNIEK VAN DE GOUACHEVERF
  • ART . NR . 70 . a , - HET MATERIAAL VOOR GOUACHE
  • ART . NR . 70 . a , - PLAAT I - HET MATERIAAL VOOR GOUACHE
  • SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - DERDE DEEL - ART . NR .70 . - GOUACHE - PASTEL - KLEURENPOTLOOD
  • ART . NR . 69 . a , - LAATSTE RAADGEVINGEN
  • ART . NR . 69 . - HET DIER
  • ART . NR . 69 . - FIG . 41 .
  • ART . NR . 69 . - FIG . 40 . - DE EZEL DOOR PELAVO
  • ART . NR . 68 . d , - HET DECORATIEVE LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . d , - FIG . 37 EN 38 . - DECORATIEF LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . c , - DE FIGUUR IN HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . c , - FIG . 36 . - LANDSCHAP DOOR SHEDLIN .
  • ART . NR . 68 . c , - FIG . 35 . - BOSGEZICHT DOOR CHARLOT .
  • ART . NR . 68 . a , - FIG . 39 . - STADSGEZICHT DOOR ITHIER .
  • ART . NR . 68 . c , - FIG . 34 . - LANDSCHAP DOOR RENEFER
  • ART . NR . 68 . b , - TWEE ZEEGEZICHTEN
  • ART . NR . 68 . b , - FIG . 33. - BRANDING OP DE ROTSEN
  • ART . NR . 68 . b , - FIG . 32 . - STRANDGEZICHT
  • ART . NR . 68 . a , - FIG . 31 . - EEN MET DE KWAST GESCHILDERD LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . a , - EEN MET DE KWAST GESCHILDERD LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . a , - FIG . 30 . - TUINGEZICHT
  • ART . NR . 68 . - HET LANDSCHAP
  • ART . NR . 68 . - FIG . 26 , 27 , 28 EN 29 - LANDSCHAP
  • ART . NR . 67 . a , - FIG . 21 EN 22 - GEKLEDE FIGUUR
  • FIG . 25 . - NAAKT DOOR CALLEWAERT .
  • ART . NR . 67 . a , - FIG . 19 en 20 . - NAAKT - ONDERSCHILDERING EN VOLTOOIDE STUDIE .
  • ART . NR . 67 . a , - DE FIGUUR
  • ART . NR . 67 . - FIG . 24 . - PORTRET DOOR C . LE BRETON .
  • ART . NR . 67 . - FIG . 23 . - ZELFPORTRET VAN RENEFER .
  • ART . NR . 67 . - FIG . 16 , 17 EN 18 . - DE KOP EN HET PORTRET .
  • ART . NR . 67 . - DE KOP EN HET PORTRET .
  • ART . NR . 66 . - FIG . 15 . - EENVOUDIG BOEKETJE .
  • FIG . 14 . - DECORATIEF OPGEVAT BOEKET VAN RENEFER .
  • ART . NR . 66 . - FIG . 11 , 12 EN 13 . - BOEKET VAN ROZEN - IN DRIE STADIUMS
  • ART . NR . 66 . - DE BLOEM EN HET BOEKET.
  • ART . NR . 65 . a , - FIG . 10 . - STILLEVEN VAN RENEFER . - DE WERKTAFEL VAN DE KUNSTENAAR .
  • FIG . 9 . - STILLEVEN VAN SHEDLIN . - EXPRESSIONISTISCHE TENDENS .
  • ART . NR . 65 . a , - FIG . 6 . - STILLEVEN MET VRUCHTEN .
  • ART . NR . 65 . - FIG . 7 . - STERK VERGROOT ONDERDEEL VAN FIG . 5 .
  • ART . NR . 65 . a , - FIG . 8 . - STILLEVEN VAN BOSCO . - FLESSEN .
  • ART . NR . 65 . - FIG . 3 , 4 EN 5 . - STILLEVEN DOOR RENIFER
  • ART . NR . 65 . - FIG . 1 EN 2 . - ONDERDELEN VAN EEN STILLEVEN .
  • ART . NR . 65 . a , - ANDERE VOORBEELDEN
  • SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - TWEEDE DEEL - ART . NR . 65 .
  • ART . NR . 64 . f , - VLAKTEN - LUCHT EN WOLKEN.
  • ART . NR . 64 . f , - PLAAT XVI . - EEN LANDSCHAP .
  • ART . NR . 64 . f , - PLAAT XV - EEN BEWOLKTE HEMEL .
  • ART . NR . 64 . f , - PLAAT XIV - EEN VLAKTE .
  • ART . NR . 64 . e , - ONDERDELEN VAN HET LANDSCHAP .
  • ART . NR . 64 . e , - PLAAT XIII - EEN BOOM
  • ART . NR . 64 . d , - ENKELE GEBRUIKSVOORWERPEN .
  • ART . NR . 64 . d , - PLAAT XII . - TWEE VOORWERPEN VAN AARDEWERK .
  • PLAAT XI . - EEN KOPEREN POT .
  • ART . NR . 64 . d , - PLAAT X . - SCHOTEL EN MAATBEKER VAN TIN .
  • ART . NR . 64 . d , - PLAAT IX . - EEN KRISTALLEN FLACON .
  • ART . NR . 64 . c , - GROENTEN
  • ART . NR . 64 . b , EN c , - PLAAT VIII - PERZIKEN - EN GROENTEN
  • ART . NR . 64 . b , - TWEEDE STUDIE
  • ART . NR . 64 . b , - PLAAT VII - ZIJDEN SJAAL - EN PEER
  • ART . NR . 64 . a , - DE EERSTE SCHILDEROEFENINGEN
  • ART . NR . 64 . a , - PLAAT VI - EEN LAP STOF
  • ART . NR . 64 . - OEFENINGEN IN DE PRAKTIJK
  • ART . NR . 63 . - PLAAT IV - HET MATERIAAL VOOR HET SCHILDEREN MET OLIEVERF
  • ART . NR . 63 . - PLAAT V - HET MATERIAAL VOOR HET SCHILDEREN MET OLIEVERF
  • ART . NR . 63 . - DE OLIEVERFTECHNIEK - HET MATERIAAL.
  • ART . NR . 62 . a , - VERVOLG - KLEUREN
  • ART . NR . 62 . - PLAAT III - KLEUREN
  • ART . NR . 62 . - PLAAT II - DE KLEUREN
  • ART . NR . 62. - PLAAT I - THEORIE VAN DE KLEUR
  • SCHILDEREN EN DE SCHILDERTECHNIEKEN - EERSTE DEEL - ART . NR . 62 .
  • BESLUIT VAN HET ONTWERPEN .
  • ART . NR . 61 . d , - FIG . 105 . - ONTWERP
  • ART . NR . 61 . d , - REPRODUCTIE EN DRUKTECHNIEKEN IN KLEUREN
  • ART . NR . 61 . d , - FIG . 101 , 102 EN 103 . - SCHEMATISCHE VOORSTELLING VAN KLEUREN
  • ART . NR . 61 . c , - FIG . 104 - HOE TE WERKEN
  • ART . NR . 61 . c , - FIG . 100 . - TEKENING IN LIJNEN EN SPATWERK VAN BECAN .
  • ART . NR . 61 . c , - HOE TE WERKEN
  • ART . NR . 61 . b , - FIG . 99 . - HET MATERIAAL VAN DE STEENTEKENAAR
  • FIG . 98 . - BOEKDRUK EN KOPERDIEPDRUK
  • ART . NR . 61 . b , - DRUKTECHNIEKEN
  • ART . NR . 61 . a , - FIG . 91 . - LOSSE DRUKLETTER
  • FIG . 92 . - VERGROTEN OF VERKLEINEN
  • FIG . 93 EN 94 .
  • ART . NR . 61 . a , - FIG . 95 , 96 EN 97 . - RASTERCLICHE'S
  • ART . NR . 61 . a , - REPRODUCTIE EN DRUKTECHNIEKEN
  • ART . NR . 61 . - FIG . 88 . - MODESCHOW
  • FIG . 89 . - ONTWERP - MODETIJDSCHRIFT
  • FIG . 90 . - HERENMODE .
  • ART . NR . 61 . - PLAAT VI - MODETEKENING
  • ART . NR . 61 . - DE MODETEKENING
  • ART . NR . 60 . a , - PLAAT IV - SCHETSEN VOOR EEN LAYOUT
  • FIG . 87 . - GEKOZEN SCHETS
  • ART . NR . 60 . a , - PLAAT V - UITVOERING VAN DE TEKENINGEN
  • ART . NR . 60 . a , - HET ONTWERPEN VAN EEN ADVERTENTIE
  • ART . NR . 60 . - FIG . 86 . - RECLAME - ONTWERPEN
  • ART . NR . 60 . - HET RECLAME ONTWERPEN
  • ART . NR . 60 . - PLAAT III - ( CASSANDRE EN DRODOVITCH ) .
  • ART . NR . 59 . e , - FIG . 85 - HET VOLTOOIDE ONTWERP - DOOR A. CREUZOT .
  • ART . NR . 59 . e , - FIG . 82 . - SCHETSEN VOOR EEN COMPOSITIE .
  • FIG . 83. - SCHETSEN VOOR DE COMPOSITIE .
  • ART . NR . 59 . e , - FIG . 84 . - UITGEZOCHT EN DAARNA UITGEWERKT .
    Blog als favoriet !
    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    lancia1
    blog.seniorennet.be/lancia1
    Teken en schildercursus fritske3
    TEKEN EN SCHILDERTECHNIEKEN EERSTE DEEL VANAF 14/10/06
    18-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 29 . a , - FIG . 41 , 42 , 43 , HOOFD IN ZIJAANZICHT
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art .Nr . 29 . a ,

    Fig . 41 , 42 , 43 ,

    Met  behulp  van  deze  schetsen  zult  je  geen  moeite  hebben  om  op  de  juiste  wijze  een  kop  in  zijaanzicht  te  tekenen .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 29 . - STUDIE VAN HET HOOFD
    Art . Nr . 29 .

                          Studie  van  het  hoofd

      Door  sommigen  wordt  aangeraden  om  de  studie  van  het  hoofd  te  beginnen  met  het  maken  van  snelle  schetsen  en  niet  meteen  al  werkelijke  studies  te  gaan  maken .  Zij  willen  dus , dat  de  leerling  in  enkele  lijnen  het  wezenlijke  van  de  modellen  rondom  hem  vastlegt , om  zodoende  te  leren  de  gelaatsuitdrukking  en  de  gelijkenis  weer  te  geven .  Maar  is  dit  eigenlijk  niet  het  paard  achter  de  wagen  spannen  ?  Op  één  punt  zouden  wij  er  ons  mee  kunnen  verenigen :  er  zijn  typen die  door  één  enkel  onderdeel  van  het  gelaat  gekarakteriseerd  worden , b.v.  een  kromme  neus , een  vooruitstekende  kin , spleetogen  enz.  Maar  dit  zijn  toch  wel  uitzonderingen .  En  dan  moet  de  leerling  toch  over  voldoende  vaardigheid  beschikken  om  zijn  modellen  snel  te  kunnen  observeren  en  weer  te  geven .  Bovendien  zou  hij  dan  ook  in  staat  moeten  zijn  om  de  bijkomende , maar  toch  onontbeerlijke  onderdelen  hun  juiste  plaats  te  geven . 
       Voor  U  ligt  de  zaak  echter  anders .  Door  de  voorafgaande  studies  van  de  onderdelen  bent  je  vertrouwd  met  de  bouw  van  de  kop , met  de  plastiek  en  met  het  karakter .  Ongetwijfeld  heeft  je  ook  al  enkele  personen  getekend  en  wilt  je  graag  doorgaan  met  dit  prettige  werk  dat  wij  je  ook  steeds  hebben  aangeraden  te  doen .  Maar  zonder  op  dit  punt  met  onszelf  in  tegenspraak  te  zijn , geloven  wij  dat  het  bij  het  tekenen  van  de  kop  -  vanwege  de  moeilijkheid  met  het  bereiken  van  de  gelijkenis  -  niet  onverdienstelijk  is  om  met  de  ontleding  te  beginnen  alvoren  over  te  gaan  tot  de  samenvatting .  Want  een  schets  is  toch  in  wezen  een  samenvatting .
      In  het  tweede  deel  van  de  cursus  " het  tekenen  van  figuren  in  lijn "  bent  je  al  vertrouwd  geraakt  met  de  algemene  houding  en  de  beweging .  In  deze  les  ging  het  nog  niet  om  een  volmaakte  weergave  van  het  hoofd  en  de  uitdrukking  van  het  gezicht .  Wij  leerden  hier  alleen  het  hoofd  in  zijn  grote  vorm  en  houding  vast  te  leggen .
      Maar  nu  moeten  we  verder  gaan .  Moesten  wij  daarom  niet  beginnen  met  het  bestuderen  van  ieder  onderdeel  apart  ?  En  juist  niet  door  er  schetsen  van  te  maken , maar  ernstige  studies  ?  Laten  wij  dus  stap  voor  stap  verder  gaan  met  onze  studie .  Dat  is  veel  verstandiger  dan  ons  te  werpen  op  iets  dat  bij  voorbaat  al  op  teleurstelling  uitloopt .  Thans  bent  je  volkomen  bekend  met  de  onderdelen  van  het  hoofd  en  weet  je  deze  ook  goed  te  plaatsen  in  de  algemene  vorm .  Door  met  de  studie  inplaats  van  met  schetsen  van  de  gehele  kop  te  beginnen , ziet  je  ook  veel  meer  het  verband  tussen  de  onderdelen  onderling .  Je  heeft  veel  meer  de  tijd  om  waar  te  nemen , te  ontleden  en  te  beredeneren .  Daarom  zult  je  nu  met  meer  kans  op  succes  kunnen  beginnen  met  het  maken  van  snelle  schetsen , omdat  je  een  logische  en  verantwoorde  studie  achter  de  rug  heeft  en  je  uw  onderwerp  volkomen  beheerst .

                               Het  model  

      Voor  de  studie  van  het  hoofd  heeft  het  geen  enkele  zin  om  tijd  te  besteden  aan  het  natekenen  van  foto's .  Hiervan  leert  je  niets  !  Alleen  het  tekenen  naar  levend  model  brengt  je  verder .  En  het  is  een  veel  interessanter  en  boeiender  werk , omdat  je  voor  een  vraagstuk  komt  te  staan  dat  je  zelf  moet  oplossen .  Dit  werk  vraagt  natuurlijk  veel  inspanning .  Maar  is  dit  dan  ook  niet  leerzaam  en  geeft  het  geen  grote  voldoening  wanneer  je  ziet  dat  de  resultaten  geslaagd  zijn  ?  Welnu , iedere  nauwgezette  en  ijverige  studie  en  het  volhouden  tot  het  einde  toe  moet  leiden  tot  een  geslaagde  tekening .  Daarom , aan  het  werk !
      In  de  eerste  plaats  krijgen  we  dus  de  keuze  van  ons  model .  Het  meest  gehoorzame  en  welwillende  model  bent  je echter  zelf .  Met  behulp  van  een  spiegel  kunt  je  dus  wel  heel  gemakkelijk  uw  eigen  hoofd  en  face  en  ook  wel  in  driekwart  aanzicht  tekenen .  Voor  het  zijaanzicht  en  verder  afgedraaide  standen  zou  je  met  meerdere  spiegels  moeten  werken  en  dat  is  niet  altijd  even  gemakkelijk  te  verwezenlijken .  Voor  die  studie  zult  je  dus  de  hulp  moeten  inroepen  van  vrienden  en  huisgenoten .  Zij  zullen  dit  zeker  niet  weigeren .
      Voor  de  eerste  studies  moet  je  het  evenwel  niet  te  moeilijk  maken .  Het  hoofd  van  uw  model  moet  samenvallen  met  uw  horizon .  Laat  de  stand  van  het  hoofd  in  ieder  geval  niet  gedwongen  zijn .  Uw  model  moet  zich  echt  op  zijn  gemak  voelen .  Een  heel  natuurlijke  stand  dus  en  vooral  geen  theatrale  uitdrukking .  Bedenk  dat  het  hoofd  een  deel  van  de  gehele  figuur  uitmaakt  en  dat , wanneer  de  figuur  dus  gespannen  is  of  ongemakkelijk  zit , dit  zijn  weerslag  vindt  in  de  uitdrukking  op  het  gezicht .  Trouwen , voor  het  model  is  het  evenmin  prettig  om  een  gedwongen  houding  aan  te  nemen .  Dit  vermoeit  het  model  teveel  en  het  stilzitten  wordt  dan  ook  bezwaarlijk .  Overigens  zult  je  ontdekken  dat  er  maar  weinigen  zijn  die  werkelijk  goed  kunnen  poseren .  Alleen  al  het  feit  dat  zij  zich  lenen  voor  een  gedetailleerde  waarneming  brengt
    velen  in  verlegenheid  en  daardoor  verliezen  zij  al  gauw  hun  natuurlijke  houding .  Je  kunt  dus  het  beste  een  beetje  met  hen  praten  en  op  hun  gemak  stellen .  De  houding  van  het  model  moet  in  ieder  geval  zo  zijn , dat  de  stand , na  een  korte  rustperiode , gemakkelijk  te  hernemen  is .  Gun  uw  model  altijd  voldoende  ogenblikken  rust , want  met  een  vermoeid  model  is  niet  te  werken .  Wanneer  je  zelf  eens  zou  poseren  zult  je  merken  dat  een  half  uur  zitten  al  meer  dan  voldoende  is .  Maak  dus  geen  misbruik  van  uw  model  door  een  zitting  langer  te  laten  duren .  Vooral  wanneer  je  kinderen  tekent  zult  je  hen  vaker  moeten  laten  rusten .  
      Zorg  er  ook  altijd  voor  dat  je  zelf  alles  in  gereedheid  heeft , zodat  je , wanneer  uw  model  zit , direct  met  het  werk  kunt  beginnen  .  Niets  is  voor  het  model  vervelender  te  moeten  merken  dat  niet  alles  in  orde  is ; dat  je  nog  papier  moet  pakken  of  een  punt  moet  slijpen .
      Houdt  gedurende  het  werk  ook  altijd  contact  met  uw  model  door  een  prettig  gesprek  te  voeren , zodat  het  model  op  die  manier  zijn  ontspanning  krijgt .  Het  resultaat  hiervan  is  dat  je  gedurende  de  studie  een  levendig  gezicht  voor  U  heeft . 

                    Lichtval  en  lichteffect 

      Bij  het  portrettekenen  is  de  lichtval  van  veel  belang .  Naar  gelang  de  sterkte  kan  hij  het  karakter  van  een  gelaat  doen  uitkomen , versterken  of  vervormen .  Portretschilders  weten  heel goed  dat  de  belichting  moet  worden  aangepast  aan  het  wezen  van  het  model ; aan  zijn  expressie .  Het  ene  gezicht  krijgt  zijn  ware  uitdrukking  onder  een  zacht  licht ; het  andere  vraagt  om  een  krachtiger  belichting , welke  op  zijn  beurt  krachtiger  schaduwen  geeft .  De  belichting  kan  een  sfeer , een   omgeving  scheppen  en  het  karakter  van  een  persoon  onderstrepen ; het  toneel , en  vooral  de  film , geven  ons  daar  vele  voorbeelden  van .  Voor  dit  ogenblik  echter  moet  je  er  nog  niet  naar  streven  om  het  werk  van  een  portretschilder  te  doen .  Voor  U  is  nodig  dat  je  uw  model  gemakkelijk  kunt  observeren .  Licht  dat  van  voren  valt  maakt  de  kop  vlak , omdat  er  maar  weinig  schaduwen  te  ondekken  zijn  en  dientengevolge  de  plastiek  zwak  zichtbaar  is .  Laat  het  licht  dus  van  opzij  komen , waardoor  de  plastiek  beter  tot  zijn  recht  komt .  Vermijdt  evenwel  een  belichting  waardoor  de  ene  helft  van  het  gezicht  al  het  licht  ontvangt  en  de  andere  helft  een  grote  schaduwpartij  is .  Je  ziet  dus  dat  de  belichting  een  punt  van  zorgvuldige  overweging  is .

             Het  formaat  van  de  tekeningen 

      Het  is  niet  raadzaam  om  zeer  grote  tekeningen  te  maken .  Een  te  grote  tekening  wordt  veelal  leeg , vooral  wanneer  de  verhoudingen  tussen  vormen  en  toonwaarden  niet  zuiver  verantwoord  zijn .  Zorg  er  bij  uw  kopstudies  voor , dat  de  tekening  ongeveer  tweederde  is  van  de  werkelijke  grootte  van  de  te  tekenen  kop .  Wanneer  je  uw  tekening  spontaan  opzet  -  en  hier  moeten  wij  toch  altijd  naar  streven  -  zal  de  kop  zijn  volmaakte  grootte  hebben .  De  studies  van  de  onderdelen  van  het  gelaat  welke  je  in  het  begin  maakte , zullen  wel  ongeveer  op  de  ware  grootte  gemaakt  zijn .  Maar  wat  je  ook  tekent , zorg  er  in  ieder  geval  voor  dat  het  niet  te  klein  wordt .  Neem  altijd  een  vel  papier  dat  groter  is  dan  de  tekening  welke  je  van  plan  bent  te  maken .  Op  die  wijze  bent  je  verzekerd  van  een  goede  plaatsing  en  loopt  je  niet  het  gevaar  dat  je  te  dicht  bij  de  randen  van  het  papier  komt .  Ook  wanneer  je  tijdens  het  werk  verrast  zou  worden  door  een  bepaald  onderdeel  dat  je  graag  zou  bijvoegen  of  doordat  het  model  even  zou  veranderen  van  houding  -  al  is  deze  nog  zo  gering  -  dan  heeft  je  in  ieder  geval  voldoende  ruimte  om  dit  weer  te  geven . 

                                    Werkwijze

       Wij  gaan  er  dus  vanuit  dat  je  voldoende  studies  heeft  gemaakt  van  de  onderdelen : ogen , monden , neuzen  en  oren , zowel  van  uw  eigen  gezicht  als  van  zich  opofferende  modellen .  Thans  komen  wij  dus  tot  de  complete  tekening .  In  de  vorige  hoofdstukken  gaven  wij  de  reden  op  om  pas  later  met  de  schets  te  beginnen , althans  met  de  snelle  schets .  Het  is  trouwens  duidelijk  -  en , zonder  dat  er  tegenspraak  mogelijk  -  zou  zijn  -  dat  uw  eerste  studies  nog  niet  meer  zullen  zijn  dan  schetsen , maar  dan  toch  schetsen   die  in  hun  eenvoud  volledig  verantwoord  zijn  en  niet  slechts  het  resultaat  van  een  vluchtige  blik .  
      Je  eerste  schetsen  zullen  de  vruchten  zijn  van  een  ernstige  waarneming  van  ieder  onderdeel  van  de  kop .  Je  weet  immers , en  dit  zeggen  wij  met  nadruk , dat  het  er  niet  om  gaat  een  " ideale  kop "  te  construeren  of  tot  een  voorlopig  resultaat  te  komen .  Ons  doel  is  het  bestuderen  van  het  hoofd  van  een  bepaalde  persoon .  Alvoren  dan  ook  een  streek  op  ons  papier  te  zetten  dienen  wij  volkomen  vertrouwd  te  zijn  met de  verschijningsvorm , met  het  karakter  en  de  expressie , zoals  wij  begrip  krijgen  voor  de  algemene  structuur  en  dat  wij  door  vergelijking  met  de  " ideale  canon " , komen  tot  een  natuurgetouw  beeld .  De  verschillen  die  er  onstaan  tussen  ons  model  en  de  ideale  canon  zullen  wij  op  het  oog  moeten  schatten .  Uitsluitend  door  een  nauwkeurige  observatie  kunnen  wij  ontdekken  waarin  deze  verschillen  bestaan  en  wat  juist  het  bijzondere  karakter  uitmaakt .  De  maatverhoudingen  van  de  canon  hebben  wij  vanzelfsprekend  goed  in  onze  gedachten  en  het  valt  ons  dus  niet  moeilijk  om  de  onderlinge  verhoudingen  te  vergelijken .  De  plaatsing , de  onderlinge  afmetingen  en  de  algehele  bouw  dienen  dus  in  de  eerste  plaats  zorgvuldig  nagegaan  te  worden .  
      " Hoe  zullen  we nu  verder  gaan ? " , zal  de  volgende  vraag  zijn  die  bij  je  opkomt .  " Gaan  wij  nu  het  ovaal  van  het  hoofd  schetsen , de  grondvorm  dus ? ".  Inderdaad , dat  doen  we , maar  dan  op  een  heel  eenvoudige  manier , welke  alleen  dient  om  de  hoogte - en  breedtemaat  vast  te  stellen  en  de  richting  van  de  kop  te  bepalen .  In  geen  geval  moeten  wij  proberen  om  de  omtrek  met  al  zijn  golvingen  en  toevalligheden  weer  te  geven , want  dat  zou  op  een  teleurstelling  uitlopen .  Wij  moeten  de  vorm  als  het  ware  van  binnenuit  opbouwen .  Is  de  plaatsing  van  de  ogen  juist  en  komen  hun  vormen  overeen  met  de  werkelijkeheid , dan  zult  je  al  een  waarheidsgetrouw  beeld  verkrijgen .  Is  verder  ook  de  neus  op  de  juiste  wijze  aangebracht  en  wordt  de  mond  verantwoord  ingebouwd , dan  zult  je  zien  welk  een  treffende  gelijkenis  je  reeds  verkregen  heeft  .  Na  deze  bewerking  zullen  wij  pas  de  contour  van  het  hoofd  gaan  corrigeren .  Omdat  wij  de  onderdelen  op  de  goede  plaatsen  geschetst  hebben  zal  het  verloop  van  de  wanglijn  en  van  de  kin  ons  minder  moeite  geven . 
      Hiermede  is  de  studie  van  het  hoofd  echter  nog  niet  af , want  tenslotte  zullen  wij  ook  de  aanhechting  van  de  hals  en  de  voortzetting  van  de  hals  in  de  schouders  moeten  tekenen , daar  deze  elementen  in  hoge mate  bijdragen  het  karakter  van  de  kop  te  versterken , hetgeen  wij  reeds  eerder  hebben  opgemerkt .
      Laten  wij  nu  nog  eens  kort  samenvatten  hoe  een  goede  schets  tot  stand  komt :

       ( 1 )  Een  geduldige  en  nauwgezette  bestudering  van  het  model , op  de  wijze  zoals  boven  beschreven  is .

      ( 2 )  De  juiste  stand  van  het  hoofd  in  U  opnemen .
     
      Het  hoofd  kan  meer  of  minder  neigen  en  deze  neiging  heeft  niet  hetzelfde  aanzicht  in  vooraanzicht , in  driekwart - aanzicht  of  en  profil  gezien .  De  plaats  van  de  middenas  is  dus  zeer  belangrijk .  Uitgaande  van  deze  as  wordt  dus  de  algemeen  beschrijvende  ei - vorm  geschetst .

     ( 3 )  Het  bestuderen  van  de  verhoudingen  en  de  plaatsing  van  de  belangrijkste  onderdelen .
      Door  gebruik  te  maken  van  de  assen  zult  je  de  juiste  plaats  van  de  onderdelen  kunnen  vaststellen  en  de  afstanden  tussen  deze  onderdelen  zullen  op  hun  beurt  weer  het  bepalen  van  de  onderlinge  verhoudingen  vergemakkelijken .  Dit  is  een  belangrijk  stadium  van  de  schets , want  hiermede  staat  of  valt  het  uiteindelijk  resultaat .  Je  moet  nagaan  welke  punten  op  dezelfde  lijn  komen  te  liggen  en  goed  kijken  in  hoeverre  deze  belangrijke  aanknopingspunten  daarvan  afwijken . 
      Het  is  goed  om  de  canon  nog  eens  aandachtig  te  bestuderen  en  het  verloop  van  de  deellijnen  na  te  gaan .

      ( 4 )  De  plaatsing  van  de  onderdelen .
      Ook  hier , zoals  gewoonlijk :  schets  eerst  de  grondvormen  en  wanneer  de  plaatsing  en  de  onderlinge  verhoudingen  juist  zijn   dan  pas  kunt  je  de  werkelijke  vormen  schetsen .
    Bestudeer  in  dit  verband  de  fig .  21  t / m  26  nog  eens . 

      ( 5 )   De  aanduiding  van  de  vlakken .
      Bij  de  opzet  heeft  je  natuurlijk  al  rekening  gehouden  met  de  perspectief .  Wij  gaan  nu  de  vlakken  licht  en  donker  aanbrengen , die  uiteindelijk  de  dieptemaat  moeten  weergeven .  De  onderlinge  in  kracht  van  deze  tinten  moeten  wij  heel  goed  bestuderen .  Wij  leggen  daarom  eerst  een  egale  tint  aan , welke  in  kracht  de  lichtste  partij  niet  mag  overtreffen .  Vervolgens  wegen  wij  de  onderlinge  toonverhoudingen  zuiver  tegen  elkaar  af  om  zodoende  tot  een  harmonieus  geheel  te   komen .  Staan  de  verschillende  vlakken  dan  in  hun  juiste  verhoudingen  tegen  elkaar , dan  zal  als  het  ware  vanzelf  een  ruimtelijk  beeld  verkregen  worden .  Tijdens  deze  bewerking  zoeken  wij  tevens  naar  bepaalde  trekken , welke  op  de  juiste  wijze  aangeduid  en  onderstreept , de  gelijkenis  zullen  bevorderen .  Ook  het  haar  zullen  wij  in  brede  partijen  licht  en  donker  moeten  aanleggen , waardoor  aard  en  karakter  van  het  kapsel  duidelijk  gemaakt  moet  worden .  Verval  niet  in  een  pijnlijk  nauwkeurige  weergave  van  ieder  haartje  apart .
      Laten  wij  nog  eens  herhalen  dat wij  het  hoofd  niet  los  mogen  zien  van  de  hals  en  schouders .  Besteed  dus  ook  aan  deze  ondedelen  veel  zorg .  Denkt  U  vooral  niet  dat  het  er  om  gaat  de  schets  met  grote  snelheid  te  maken  en  wees  er  van  overtuigd  dat  een  goede  tekening  heus  geen  uitzonderlijke  vaardigheid  van  de  hand  vereist , maar  in  de  eerste  plaats  een  nauwkeurige  observatie  en  een  hechte  bouw .  Vergelijk  dus  in  de  opzet  steeds  het  ene  ondedeel  met  het  andere .  Schets  daarom  in  het  begin  uiterst  dun , omdat  foutieve  lijnen  gemakkelijk  weggevlakt  kunnen  worden .  Bedenk  dat  een  opzet  het  uitendelijk  resultaat  in  zich  heeft . 
      Om  tot  een  geslaagde  tekening  te  komen  is  het  vaak  nuttig  om  eerst  enkele  detailstudies  te  maken .  Je  geeft  eerst  een  algemeen  beeld  van  uw  model  door  middel  middel  van  een  ruwe  schets .  Vervolgens  kies  je  een  bepaald  onderdeel , b.v.  de  ogen  en  maak  hiervan  een  nauwkeurige  studie .  In  een  volgende  zitting  bestudeert  en  tekent  je  andere  onderdelen .  Op  die  wijze  krijgt  je  een  veel  beter  begrip  van  de  kop  en  het  resultaat  zal  merkbaar  zijn  wanneer  je  het  geheel  gaat  tekenen .  De  studie , het  woord  zegt  het  reeds , is  eigenlijk  een  voorbereidende  proef  waardoor  je  uw  model  beter  leert  kennen  en  waarbij  je  kunt  onderzoeken  welke  tekentechniek  daarbij  het  beste  past . 
      In  het  volgende  hoofdstuk  zullen  wij  de  standen  bezien , waarin  meesten  portretten  getekend  of  geschilderd  worden . 




    17-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 29 . - FIG . 35
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 29 . 

    Fig . 35 .

      Ziehier  het  resultaat  van  de  oefeningen , zoals  in  dit  hoofdstuk  beschreven .  De  verschillende  assen  en  richtingslijnen  zijn  heel  dun  geschetst  en  ook  de  ovale  vorm  van  het  hoofd  is  aangegeven .  De  belangrijkste  onderdelen  zijn  op  de  juiste  plaats  gezet , terwijl  de  voornaamste  schaduwpartijen  bepaald  zijn .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 29 . - FIG . 36 . LICHT EN SCHADUW
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 29 .

    Fig . 36 .

    De  hulplijnen  zijn  weggevlakt . 
    Met  het  aanbrengen  van 
    licht  en  schaduw  wordt  voortgegaan 
    en  reeds  zijn  de  verschillen  in 
    toonwaarde  te  zien .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 29 . - FIG . 37
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 29 . 

    Fig . 37 .

       Het  relief  is  nu  voldoende  duidelijk .  Alles  wat  hiertoe  nodig  was  is  gedaan ;  de  tekening  is  af  !

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 29 . - FIG . 38 , 39 , 40 .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 29 .

    Fig . 38 , 39  en  40 .

      Opeenvolgende  stadia  van  een  kopstudie , op  dezelfde  wijze  gedaan  als  in  de  vorige  afbeeldingen .  Het  enige  verschil  is  dat  hier  met  de  tekenpen  gewerkt  is , hoewel  de  eerste  opzet  in  potlood  ( HB )  gemaakt  werd .

    15-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen..
    Zie  hoe  mooi  in  deze  werken  de  verschillende  leeftijden  zijn  weergegeven .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 29 , - FIG . 32 POTLOODTEKENING DOOR INGRES
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 29  .

    Fig . 32 .

    Potloodtekening  door  Ingres .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 33 . ETS DOOR REMBRANDT
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 33 .

    Ets  door  Rembrandt .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 29 , - FIG . 34 . - POTLOODTEKENING DOOR CLOUET
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 29  .

    Fig . 34 .

    Potloodtekening  door  Clouet .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 29 , - FIG . 31 . - GELAATSUITDRUKKING
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 29 .

    Fig . 31 .

    Zie , hoe  de  gelaatsuitdrukking  in  de  loop  der  jaren  verandert .  Op  jeudige  leeftijd  zijn  de  trekken  nog  niet  zo  sterk  als  op  middelbare  leeftijd.  Groeven  en  plooien  karakteriseren  de  ouderdom .

    14-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 28 . b , - DE AANHECHING VAN DE HALS
    Art . Nr . 28 . b ,

               De  aanhechting  van  de  hals

      Bij  het  tekenen  van  een  kop  moeten  wij  in  eerste  plaats  aandacht  schenken  aan  de  stand  van  de  kop  op  de  hals .  De  hals  draagt  er  niet  in  geringe  mate  toe  bij  het  hoofd  zijn  stijl  en  gratie  te  geven .  De  hals  draagt  het  hoofd , geeft  het  zijn  evenwicht  en  neemt  meer  of  minder  aan  iedere  beweging  van  het  hoofd  deel .  Wij  kunnen  de  hals  het  beste  vergelijken  met  een  cilinder ;  bij  de  man  breed  en  zwaar , bij  de  vrouw  langer  en  slanker. 
       Reeds  bij  de  studie  van  de  spieren  van  de  hals  hebben  wij  gewezen  op  de  plooien , soms  weinig  zichtbaar , dan  weer  duidelijker  waarneembaar , al  naar  gelang  stand  en  beweging .  Bij  de  vrouw , de  jonge  vrouw  vooral , verzacht  de  vetlaag  onder  de  huid  dit  relief , wanneer  het  tenminste  niet  gaat  om  een  uitgesproken  magere  hals .  Sommige  vrouwen  beschouwen  een  magere  hals  -  en  dit  is  vaak  het  gevolg  van  " mode - voorschriften "  -  als  het  ideale , doch  vaak  zijn  de  " koorden " , welke  wij  dan  tussen  hoofd  en  borst  waarnemen , zeker  niet  fraai  te  noemen .  Naarmate  men  ouder  wordt  valt  de  hals  in  en  rimpel  deze , waardoor  de  sterkere  plastiek  op  een  meer  natuurlijke  wijze  gevormd  wordt .  In  de  halfschematische  tekening  van  fig . 28  ziet  je  dat  in  vooraanzicht  de  plastiek  van  de  hals  wordt  bepaald  door  de  borstbeen - sleutelbeen - tepelspier .  Voorts  dient  je  ook  fig . 29  goed  te  bestuderen  vanwege  zijn  opmerkelijk  relief .  Van  opzij  gezien  -  en  vooral  bij  de  man  -  ziet  men  duidelijk  het  relief  van  de  adamsappel .  Wordt  het  hoofd  achterover  gebogen , dan  komt  het  uitsteeksel  nog  duidelijker  uit .  Bij  een  kop  in  voorover  gebogen  stand  zakt  het  schildvormig  kraakbeen  weg  en  ziet  men  de  adamsappel  bijna  niet .  Ook  het  verloop  van  de  neklijn  in  zijaanzicht  moet  goed  bestudeerd  worden .  Daar , waar  de  neklijn  overgaat  in  de  ruglijn  zien  wij  een  verhevenheid , welke  veroorzaakt  wordt  door  het  uitsteeksel  van  de  laatste  ruggewervel .   
      Wanneer  je  een  kop  schetst , zet  dan  de  hals  als  een  cilinder  op .  Dit  is  de  beste  grondvorm  en  je  heeft  op  die  manier  voldoende  houvast .  Let  vooral  op , dat  je  het  aanrakingsvlak  met  de  romp  duidelijk  vaststelt , zoals  dit  in  fig. 28  goed  te  zien  is .  Voor  de  verdere  bewerking  zult  je  moeten  steunen  op  uw  kennis  van  de  halsspieren  en  het  is  daarom  nuttig  om  de  fig . 10  en  11  in  gedachten  te  houden .  Wees  er  echter  van  doordrongen  dat  de  hals  steeds  in  harmonie  met  de  kop  moet  zijn .  Een  bolle  kop  op  een  slanke  hals  zou  even  vreemd  staan  als  een  langgerekt  hoofd  op  een  korte  hals .  

                  De  gelaatsuitdrukking  

      Wij  weten , dat  wanneer  de  spieren  welke  direct  onder  de  huid  liggen , samengetrokken  worden , dit  van  invloed  is  op  de  gelaatstrekken .  Naarmate  deze  contracties  meer  of  minder  sterk  zijn , onstaan  de  zeer  vele  uitdrukkingen  in  het  gelaat .  Natuurlijk  draagt  ook  de  blik  van  de  ogen , de  helderheid  of  beweging  hiervan  bij  tot  een  bepaalde  expressie , maar  bovenal  zijn  het  toch  de  oppervlakkige  mimische  spieren  die  de  gelaatsuitdrukking  bepalen .  Vaak  kan  het  een  enkele  spier  zijn  die  dit  bewerkstelligt .
      Hoewel  de  gehele  houding  kenmerkend  kan  zijn  voor  een  bepaalde  gemoedstoestand , is  het  toch  wel  in  de  eerste  plaats  de  gelaatsuitdrukking  die  de  ware  emotie  duidelijk  maakt .  Wanneer  bepaalde  samentrekkingen  van  de  spieren  zich  vaak  herhalen , bepaalt  dit  tenslotte  de  algemene  uitdrukking  van  iemands  gelaat .  Dan  spreken  wij  dus  van  een  bepaald  " type "  -  vrolijk  of  ernstig  -  blij  of  droevig  -  boosaardig  of  medelijdend  -  afgunstig  of  edelmoedig  -  nadenkend  of  dom  -  geveinsd  of  openhartig  -  omdat  een  bepaalde  uitdrukking  overheerst .  Wanneer  wij  nu  de  verschillende  uitdrukkingen  in  fig . 30  bezien , merken  wij  op  dat  het  weergeven  van  een  bepaalde  expressie  eigenlijk  op  zeer  eenvoudige  trekken  berust .  Maar  nu  gaat  het  erom , dat  wij  deze  op  de  juiste  plaats  en  met  het  juiste  accent  weergeven .  Je  zult  waarschijnlijk  zeggen  dat  wij  hier  dicht  bij  de  karikatuur  staan .  Inderdaad  is  dat  zo , want  is  niet  de  karikatuur  de  meest  scherpe  uitgebeelding  van  de  expressie  ?  En  dat  in  al  zijn  eenvoud .  Ook  wij  moeten  hier  min  of  meer  van  uitgaan .  Observeer  uw  model  goed  om  te  zien  welke  de  belanrijke  onderdelen  zijn  die  het  type  bepalen .  In  verschillende  schema's  van  fig . 30  zijn  de  ogen  niet  of  nauwelijk  aangegeven .  Wij  missen  deze  niet  en  toch  voelen  wij  heel  goed  de  uitdrukking .  Het  is  ook  interessant  na  te  gaan  hoe  weinig  er  aan  een  bepaalde  expressie  veranderd  behoeft  te  worden  om  een  geheel  andere  uitdrukking  te  verkrijgen .  Probeer  nu  eens  voor  uzelf , zonder  deze  schema's  na  te  tekenen , bepaalde  uitdrukkingen  in  gezichten  die  je  dagelijks  romdom  U  waarneemt , te  tekenen .  Doe  dit  dus  op  dezelfde  eenvoudige  wijze , zonder  bijkomstige  details . 

    11-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 28 . b , FIG . 28 . - HALS
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 28 . b ,

    Fig . 28 .

    De  plastiek  van  de  hals
    ( half - schematisch ) -  Rechts , het  hoofd  
     voorover  en  achterover  gebogen . 

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 29 . - MODELE VAN DE HALS DOOR JORDAENS
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig .  29 .

    Modelé  van  de  hals

    (  fragment  uit  een  schilderij
     van  Jordaens ) .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 28 . b , FIG . 30 . - GELAATSUITDRUKKINGEN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Art . Nr . 28 . b ,

    Fig . 30 .
     
    Gelaatsuitdrukkingen :

    A ,  kalmte  --  B ,  welgedaan  --  C ,  nadenken   --  D ,  Bezorgd  --  E ,   vijandig  --  F ,  verwondering  --  G ,  schrik  --  H ,  drift  --  I ,  vrees  --  J ,  blijheid  --  K , smart -- 
    L  wantrouwen  .


    10-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 28 . a , - HET OOR EN HET HAAR
    Art . Nr . 28 . a ,

                                 Het  oor .

      Vele  beginners  verwaarlozen  de  tekening  van  her  oor  en  zelfs  menig  kunstenaar  besteedt  te  weinig  aandacht  aan  dit  detail . De  reden  hiervoor  is  gemakkelijk  te  begrijpen :  ten  eerste  is  het  geheel  of  gedeeltelijk  bedekt  door  het  haar ;  ten  tweede  schijnt  het  alsof  het  oor  slechts  weinig  bijdraagt  tot  de  algehele  expressie  van  het  gelaat .  Niets  is  minder  waar  en  het  zou  een  grote  vergissing  zijn ,  indien  wij  de  studie  van  het  oor  achterwege  lieten .  Een  onverantwoorde  constructie  van  het  oor  of  de  verkeerde  plaatsing  daarvan  in  de  kop , zou  de  eenheid  van  een  portretstudie  kunnen  verstoren .  Een  andere  reden  zou  de  kunstenaars  juist  moeten  prikkelen  om  het  oor  goed  te  tekenen ;  evenals  dit  het  geval  is  bij  de  handen ,  is  ook  het  weergeven  van  het  oor  geen  gemakkelijke  taak  en  daarom  is  een  erstige  studie  van  dit  onderdeel  juist  zo 'n  goede  oefening .  Geen  twee  oren  lijken  immers  op   elkaar !  De  algemene  vorm  van  een  oor  kan  men  vergelijken  met  een  schelp  of  een  afgeplatte  trechter , welke  eindigt  in  een  kleiner  soepel  aanhangsel :  de  oorlel  ( fig .  26 ) .  Maar  zie  nu  eens  wat  een  grote  verscheidenheid  van  vormen  wij  kunnen  ontdekken .  Allereerst  al  in  de  wijze  van  aanhechting .  Sommige  zijn  nauw  verbonden  met  de  schedel ;  andere  staan  wijder  uit .  Kijk  ook  eens  hoe  grillig  de  kraakbeenachtige  gedeelten  gevormd  kunnen  zijn ;  hoe  verschillend  van  vorm  zijn  de  oorlellen .  Vaak  zijn  deze  geheel  opgenomen  in  de  oorschelp .  Je  ziet  het , de  studie  van  het  oor  vergt  een  nauwkeurig  observeren .  Het  gaat  daarbij  niet  in  de  eerste  plaats  om  een  pijnlijk  juiste  detaillering , doch  wel  om  het  verkrijgen  van  een  juist  begrip  van  de  bouw , met  meteen  daaropvolgend  een  verantwoorde  aanhechting  aan  de  schedel .  Zoals  je  weet  ligt  het  oor  direct  achter  de  verticale  deellijn , welke  de  kop  in  profielstand  in  twee  gelijke  helften  deelt  ( fig . 12 - B ) . 
      De  plaats  van  de  oorlel  valt  samen  met  de  opgaande  kaaklijn  en  met  de   horizontale  lijn  welke  wij  door  de  neustop  trekken .  De  bovenrand  raakt  de  horizontale  lijn  welke  door  de  pupil  loopt .  Wanneer  men  deze  hulplijnen  trekt , ook  bij  koppen  in  
    " afgedraaide "  standen  ( zie  fig . 14 ) , dan  kunnen  veel  fouten  worden  voorkomen .  Let  ook  vooral  goed  op , dat  je  het  oor  niet  te  groot  of  te  klein  weergeeft .  Vergelijk  zijn  hoogte - en  breedtemaat  met  een  ander  onderdeel  van  de  kop .

                              Het  haar .

      Ook  de  belangrijkheid  van  dit  onderdeel  van  de  kop  wordt  door  velen  onderschat .  De  oude  meesters  tekende  en  schilderden  de  kapsels  met  een  bijzondere  zorg .  En  niet  ten  onrechte .  Zij  waren  er  zich  terdege  van  bewust , Dat  een  juiste  weergave  van  het  haar  in  steke  mate  bijdroeg  tot  de  werkelijke  expressie  van  het  gelaat .  Voor  ons  gaat  het  er  nu  niet  in  de  eerste  plaats  om  dat  wij  vervallen  in  een  gekunstelde , pietepeuterige  weergave  van  de  haardos , doch  wel , dat  wij  begrip  krijgen  voor  de  haarmassa .  Sommigen  begaan  de  fout  ieder  haartje  apart  te  willen  tekenen ; dat  is  een  volkomen  verkeerd  begin .  Let  dus  op  de  totale  massa  en  op  de  betrekking  tussen  kapsel  en  het  overige  gedeelte  van  het   gelaat .  Hebben  wij  die  grote  vorm  eenmmal  vastgesteld  door  middel  van  enkele  rake  lijnen , dan  zijn  vaak  een  paar  accenten  voldoende  om  een  indruk  te  geven  van  krullen  en  golving  in  het  kapsel .  De  hoge  lichtpartijen  moeten  vooral  niet  te  tonig  gemaakt  worden .  Het  beste  kunt  je  deze  blank  laten  terwille  van  een  levendig  effect .  In  de  tekening  van  fig . 27  lijkt  de  haardos  misschien  teveel  uitgewerkt , omdat  de  meeste  illustraties  in  deze  les  nogal  schematisch  gehouden  zijn .  Toch  is  aan  deze  tekening  heel  goed  te  zien  dat  het  aanbrengen  van  licht - en  schaduwpartijen , welke  de  golvingen  in  het  haar  accentueren , een  heel  nauwkeurige  observatie  vergt . Ook  de  totale  toonwaarde  van  het  haar  zal  steeds  vergeleken  moeten  worden  met  de  toonwaarden  in  het  overige  gedeelte  van  de  kop , opdat  er  een  mooi  geheel  onstaat .  Ook  de  haarinplant  dient  zorgvuldig  bestudeerd  te  worden .  Is  dit  niet  het  geval , dan  onstaat  vaak  een  haardos  welke  meer  aan  een  pruik  doet  denken .  
      
       Overigens  zal  de  bewerking  van  het  haar  een  andere  moeten  zijn  dan  de  wijze  waarop  je  het  gelaat  zelf  tekent .  " Vlees "   heeft  nu  eenmaal  een  ander  karakter  dan  
    " haar " ;  of  om  het  duidelijker  uit  te  drukken :  het  gaat  niet  om  een  en  dezelfde  materie .  Onverschillig  met  welk  materiaal  je  ook  werkt , laat  altijd  een  verschil  in  behandeling  zien .  

      Bij  het  tekenen  van  het  kapsel  moeten  wij  niet  te  lang  stilstaan  bij  de  omtrek .  Tekent   je  in  één  enkele  lijn , laat  dan  kracht  van  die  lijn  voldoende  variéren .  Aan  de  lichtkanten  dus  dunner ;  aan  de  schaduwkanten  een  krachtiger  accent .  Gaat  het  om  een  tekening  in  toon , geef  dan  eerst  heel  luchtig  de  omtrek  van  het  kapsel  weer , waarna  je  een  algemene  tint  opzet .  De  hoge  lichtpartijen  laat  je  dan  nog  blank .  Vervolgen  zet  je  de  accenten  in  de  schaduwpartijen  en  daarna  bepaalt  je  de  waarde  van  de  halftinten .  Ten  slotte  zullen  dan  sommige  lichtpartijen  te  fel  blijken  en  deze  moeten  dus  weer  voorzichtig  in  hun  juiste  toon  gezet  worden .  Pas  er  echter  voor  op , dat  je  niet  in  een  weke  of  onzekere  weergave  vervalt .  Je  ziet , dat  het  tekenen  van  het  haar  geen  gemakkelijk  werk  is , doch  aan  de  andere  kant  moet  je  er  van  overtuigd  zijn , dat , ook  hier , een  nauwgezette  inspanning  ruimschoots  beloond  zal  worden .        

    09-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 27 . HET HAAR .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 27 .

    Studie  van  het  haar .

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 28 . a , - FIG . 26 , - HET OOR .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 28 . a ,

    Fig . 26 .

    Studie  van  het  oor .

    07-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR 28 . PRAKTIJK
                                      Praktijk

        Studie  van  de  verschillende  onderdelen
     
                             van   het  gelaat

      Op  de  hier  volgende , zullen  wij  trachten  je  vertrouwd  te  maken  met  de  vorm  van  de  verschillende  onderdelen  waaruit  de  kop  is  opgebouwd .  Dit  is  nodig , omdat , wanneer  je  eenmaal  gekomen  bent  aan  de  studie  van  de  kop  als  geheel , je  deze  onderdelen  door  en  door  moet  kennen .  Alleen  dan  zult  je  in  staat  zijn  om  die  onderdelen  in  hun  juiste  vorm  en  verhouding  " in  te  voegen "  in  de  algemene  vorm .  
      Het  gaat  hier  dus , zoals  in  de  gehele  les , om  een  nauwkeurige  gedetailleerde  studie  van  deze  onderdelen .

                                   Het  oog  

      Ongetwijfeld  is  het  oog , tesamen  met  de  mond  -  en  wellicht  nog  meer  dan  die  -  het  meest  uitdrukkingsvolle  onderdeel  van  het  gelaat .  Het  zijn  de  ogen  die  uitdrukking  geven  aan  alle  emoties  en  hartstochten .  Haat , liefde  of  vrees , verbazing  of  vreugde , en  noemt  u  maar  op , spiegelen  zich  af  op  ons  gelaat , dank  zij  ogen  en  mond , twee  onderdelen  met  zeer  grote  bewegingsmogekelijkheden .  Het  fronsen  en  optrekken  van  de  wenkbrauwen , de  verbreding  van  de  oogspleet , onderstrepen  de  uitdrukking  van  de  blik  ( fig . 18 ) .  Wij  moeten  trouwens  opmerken , dat  één bepaald  onderdeel  van  het  gelaat  nimmer  alleen  uitdrukking  geeft  van  een  bepaald  gevoelen , en  zeker  niet  wanneer  dit  er  een  is  van  grote  intensiteit .  Om  het  karakter  van  de  ogen  -  een  karakter  dat  typerend  is  voor  een  bepaald  individu  -  te  leren  doorgronden  is  dikwijls  zeer  moeilijk . Wij  moeten  dan  ook  beginnen  om  het  oog  te  bestuderen  onder  verschillende  hoeken  en  trachten  zijn  juiste  constructie  te  doorzien .

      De  ogen  liggen  in  de  oogholten .  Van  voren  gezien  is  de  grote  vorm  daarvan  een  vierhoek  met  afgeronde  hoeken  ( zie  nogmaals  fig . 2  en  3 ) .  Bezien  wij  de  kop  van  opzij , dan  doet  deze  holte  zich  voor  als  een  ovaal , waarvan  de  lange  as  van  onderen  naar  boven  enigszins  schuin  gericht  is .  Het  voor  ons  zichtbare  gedeelte  van  het  oog  bolt  zich  buiten  deze  holte .  Van  onderen  en  boven  is  het  oog  bedekt  door  de  oogleden , die  zich  elk  voorzetten  in  de  huid  welke  over  de  randen  van  de  oogholten  gespannen  is .  Het  oog  is  bolvormig , zoals  wij  in  fig . 19  zien .  Het  is  bijna  geheel  omgeven  door  het  taaie  oogvlies .  Het  buitenste  oppervlak  daarvan  is  bij  een  volwassene  glad  en  wit , terwijl  het  bij  oudere  mensen  enigszins  geelachtig  is .  Van  voren , ter  hoogte  van  het  hoornvlies , is  de  bolvorm  even  sterker .  Het  hoornvlies  is  dus  een  voortzetting  van  het  oogvlies , doch  met  dit  verschil  dat  het  volkomen  doorzichtig  is , in  tegenstelling  tot  het  ondoorzichtige  oogvlies .  Dwars  door  het  hoornvlies  en  als  het  ware  daarachter  opgehangen  is  de  iris  zichtbaar .  Het  is  een  soort  cirkelvormig  verticaal  diafragma  met  in  het  midden  een  ronde  opening ,  de  pupil , welke  een  middellijn  heeft  van  3  à  4  mm .  In  kleur  vertoont  de  iris , al  naar  gelang  individu  en  ras , zeer  vele  variaties .  De  grootte  van  de  pupil  is  afhankelijk  van  de  werking  van  verwijdende  of  vernauwende  spiertjes .  Wij  weten , dat  in  het  donker  de  pupil  groter  wordt  om  nog  zoveel  mogelijk  lichtstralen  binnen  te  laten , terwijl  hij  zich  vernauwt  bij  fel  licht .

      Tenslotte , hoewel  wij  hem  niet  zien , bevindt  zich  achter  de  iris  de  ooglens .  Deze  lens  laat  de  lichtstralen , door  het  glasachtig  lichaam  heen , samenkomen  op  het  netvlies , een  vlies  dat  de  binnen - achterkant  van  de  oogbol  bekleedt . 

      Deze  kleine  anatomische  verhandeling  over  het  oog  was  zeker  niet  overbodig , want  wij  dienen  toch  te  weten  wat  wij  tekenen .  Trouwens  -  wij  spraken  hierover  reeds  bij  de  bloemen  -  de  weergave  van  de  zichtbare  onderdelen  van  een  object , hoe  die  ook  moge  zijn , ondervindt  sterke  invloed  van  de  voorstelling  die  men  zich  maakt  van  de  verborgen  delen , die  ten  nauwste  samenhangen  met  deze  zichtbare  delen . 
     
      De  belangrijkste  zichtbare  gedeelten  zijn  ongetwijfeld  de  oogleden .  Zij  zijn  door  rimpels  van  de  omgeving  gescheiden  en  zijn  lichter  of  zwaarder  met  oogharen  bezet .  De  meer  of  minder  geopende  oogspleet  heeft  een  ovale  vorm , waarvan  de  lange  as  niet  geheel  horizontaal  loopt .  De  stand  van  deze  as  varieert  al  naar  gelang  van  individu  en  ras .  Vele  beginners  denken  helaas  niet  aan  de  bolle  vorm  van  de  oogbol .  Deze  vorm  heeft  natuurlijk  invloed  op  de  vorm  van  de  oogleden .  De  bovenste  kromming  van  de  lijn  van  de  oogleden  is  dan  ook  in  geen  enkel  opzicht  gelijk  aan  de  kromming  van  de  onderste  lijn .  Het  ontdekken  van  deze  misschien  uiterst  geringe  verschillen  in  kromming  is  dan  ook  een  zaak  van  zeer  nauwkeurige  observatie .  Het  resultaat  hiervan  zal  evenwel  merkbaar  zijn  in  de  voltooide  tekening  welke  een  volmaakte  gelijkenis  met  het  model  toont .  In  de  binnenooghoek  zien  wij  een  klein  rose  of  roodachtig  uitsteeksel , de  traanheuvel .  Op  deze  plaats  bevinden  zich , zowel  in  boven -  als  onderooglid , de  kleine  openingen  van  de  traanbuisjes .  Van  de  binnenooghoek  in  de  richting  van  de  wang  zien  wij  een  meer  of   minder  zware  groef , terwijl  wij  bij  de  buitenooghoek , vooral  bij  oudere  mensen , een  reeks  straalvormige  plooien  zien , de  zgn . " kraaiepootjes " .
    Wij  hebben  reeds  gezegd  dat  de  oogspleet  ovaal  van  vorm  is , met  vanzelfsprekend  zijn  individuele  verschillen .  Wanneer  je  echter  deze  vorm  eens  aandachtig  bestudeert , zult  je  opmerken  dat  de  bovenste  lijn  grotendeels  recht  is  en  dan  plotseling  sterk  naar  beneden  afbuigt  in  de  richting  van  de  neuswortel .  Het  verloop  van  de  onderste  lijn  is  bijna  tegengestelde  hieraan :  bij  de  neuswortel  begint  hij  recht  en  buigt dan  sterk  naar  boven  tot  de  buitenooghoek . 
    Fig . 20  laat  je  het  verloop  van  deze  lijnen  nog  eens  duidelijk  zien .  Belangrijk  is  ook  wat  fig . 20 - A  laat  zien .  De  lijn , die  de  bovenkant  van  de  oogholte  ( de  wenkbrauw )  raakt  en  langs  de  oogbol  loopt , is  schuin  naar  onderen  gericht .  Volg  ook  eens  de  gestippelde  lijn  in  fig . 20 - B .  Hier  ziet  je  duidelijk  hoe  de  verschillende  vlakken  van  bovenooglid , oogbol  en  onderooglid  gericht  zijn .  Wanneer  men  de  richting  van  de  vlakken  goed  bestudeert , zal  het  gemakkelijker  worden  om  de  ogen  in  al  hun  standen , en  face , en  profil , in  driekwart - stand , met  meer  of  minder  opgetrokken  oogleden  enz . te  tekenen .  Wij  herhalen  het  nogmaals :  het  oog  is  wel  het  belangrijkste  onderdeel  om  een  gezicht  uitdrukking  te  verlenen .  Bestudeer  fig. 21  daarom  goed  en  je  zult  het  stellig  met  ons  eens  zijn .

      Overigens  zal  het  in  het  begin  niet  meevallen  om  de  ogen  op  de  juiste  plaats  in  te  tekenen .  Bij  een  kop  en  face  zal  het  even  gemakkelijker  gaan , omdat  men  daar  een  grotere  houvast  heeft  aan  de  assen  en  niet  te  maken  heeft  met  een  perspectivische  vertekening .  Bij  alle  overige  standen  komt  het  er  op  aan  om  eerst  de  grondvorm  te  schetsen  en  pas  wanneer  deze  van  vorm , verhouding  en  stand  juist  is , kunt  je  met  verdere  afwerking  voortgaan .

      Je  dient  er  echter  wel  aan  te  denken  dat  niet  alleen  een  juiste  contour  het  karakter  van  het  oog  bepaalt .  Er  komen  nog  andere  factoren  bij  te  pas , zoals  de  weergave  van  het  relief , door  een  juiste  aanduiding  van  licht - en  schaduwpartijen .  Vooral  de  lichtval  op  de  iris  is  een  zaak  van  aandachtige  observatie .  Je  zult  op  de  iris  een  zeer  sterk  glimlicht  kunnen  waarnemen .  Tegenover  dit  glimlicht  op  de  iris  zult  je  een  tweede , minder  sterke  lichtpartij  zien , welke  veroorzaakt  wordt   door  de  reflex . 
    In  fig . 20  wordt  dit  met  een  drietal  schetsjes  gedemonstreerd .  Bij  het  tekenen  en  schilderen  van  ogen  zult  je  op  dit  verschijnsel  heel  goed  moeten  letten , want  deze  twee  ogenschijnlijk  niet  belangrijke  details , zijn  juist  van  grote  invloed  op  een  levendige  weergave  van  de  ogen .

                              De  mond

      Uit  artistiek  oogpunt  bezien , speelt  de  mond  ( fig . 22  en  23  )  een  zeer  belangrijke  rol .  Zonder  zelfs  de  ogen  van  iemand  te  zien , is  het  in  vele  gevallen  mogelijk  zijn  gevoelens  te  raden  door  naar  zijn  mond  of  beweging  daarvan  te  zien .  Het  is  juist  door  zijn  grote  bewegelijkheid  dat  de  mond  in  sterke  mate  de  expressie  beinvloedt .  Opgetrokken  mondhoeken  -  met  op  hetzelfde  moment  opgetrokken  wenkbrauwen  -  drukken  over  het  algemeen  vrolijkheid  uit .  Staan  mond  en  wenkbrauwen  in  hun  normale  stand , dan  geeft  dit  een  uitdrukking  van  kalmte .  Samengetrokken  wenkbrauwen  en  neergetrokken  mondhoeken  duiden  op  bedroefdheid .  Zo  kunnen  wij  nog  vele  voorbeelden  geven , doch  het  is  nuttiger  en  leerzamer  om  uw  medemensen  zelf  te  bestuderen .  Iedere  dag !  Want  dan  pas  leert  je  die  typische  uitdrukkingen  kennen .

      Het  is  duidelijk  dat  door  de  vorm  van  de  kaken  de  scheidingslijn  van  de  lippen  boogvormig  is  ( zie fig . 22  links  boven ) .
    Bezien  wij  de  kop  in  driekwart  aanzicht , dan  zal  zich  een  zeer  sterke  verkorting  van  de  mond  aan  de  andere  zijde  van  de  middenas  voordoen .  In  fig . 12 - C  zien  wij  dit  duidelijk  weergegeven.  Het  is  een  belangrijke  vormverschijning  waarop  je  altijd  goed  dient  te  letten . 

      Hoewel , evenals  het  oog , de  mond  ook  zijn  persoonlijke  verschillen  heeft , is  er  toch  van  de  vorm  een  duidelijker  algemene  beschrijving  te  geven .  De  bovenlip  heeft  in  het  midden  een  kleine  verdikking  met  links  en  rechts  daarvan  een  afplatting .  Daarna  verdikt  hij  zich  weer  naar  beide  kanten .  De  onderlip  laat  twee  langer  gerekte  verdikkingen  zien , links  en  rechts  van  het  midden .  Fig . 24  laat  dit  duidelijk  zien .  Met  dit  zeer  eenvoudige  schema  zijn  we  natuurlijk  niet  klaar .  Je  zult  zelf  door  nauwkeurig  observeren  de  grote  verschillen  in  monden  moeten  leren  ontdekken .  En  al  schetsende  en  bestuderende  zult  je  merken  dat  vorm  en  beweging  van  de  mond  een  belangrijk  aandeel  vormen  in  het  weergeven  van  de  juiste  uitdrukking .

      Bij  het  tekenen  van  de  mond  is  het  van  groot  belang  te  letten  op  de  juiste  weergave  van  licht -  en  schaduwpartijen , om  op  die  wijze  tot  een  mooie  plastische  vorm  te  komen .  Je  zult  bemerken , dat  het  hier  vaak  gaat  om  de  meest  gevoelige  toonwaarden .  Tekent  je  in  een  enkele  lijn , houdt  dan  de  lijnen  van  de  mond  uiterst  soepel .  Dit  geld  wel  in  het  bijzonder  voor  de  scheidingslijn  van  de  lippen .  Is  de  mond  geopend  of  zijn  de  lippen  vaneen , maak  dan  niet  de  fout  iedere  tand  door  een  harde  lijn  weer  te  geven .  Tanden  moeten  slechts  heel  even  aangeduid  worden  met  een  contour , doch  wel  dient  je  door  middel  van  licht - en  schaduwval  de  glans  daarvan  weer  te  geven .  Hiervoor  is  het  belangrijk  dat  je  let  op  de  gemidelde  toonwaarde  van  de  tanden .  In  het  halflicht - en  schaduwgedeelte  kunt  je  toon  en  lijn  natuurlijk  wel  iets  meer  accentueren .

      Om  de  mond  op  de  juiste  wijze  in  het  gelaat  te   plaatsen  verwijzen  wij  je  naar  fig .  12 - A .  In  beginsel  -  let  wel :  in  beginsel  !  -  ligt  de  mond , wanneer  de  ruimte  tussen  neustop  en  kin  in  drieen  verdeeld  is , op  de  bovenste  deellijn .  Maar  nogmaals :  alleen  door  een  goede  waarneming  mag  je  zich  laten  leiden .  Het  aangegeven  schema  van  fig . 12 - A  dient  alleen  als  een  vergelijkingsmogelijkheid .  Schetst  je  de  mond  in  een  gelaat , maak  dan  altijd  gebruik  van  de  hulplijnen  zoals  je  die  in  fig .  22  ziet .

                                     De  neus

      De  neus , het  meest  vooruitstekende  gedeelte  van  het  gelaat , is  algemeen  gesproken  wigvormig  ( zie  fig .  22  en  25 ) .  Van  opzij  bezien  is  hij  driehoekig  van  vorm  en  meer  nog  dan  in  het  vooraanzicht , is  hij  in  deze  stand  het  meest  karakteristiek  voor  de  expressie .  Immers , bezien  wij  iemand  van  opzij , dan  valt  de  neus  het  meeste  op .  Het  skelet  van  de  neus  wordt  gevormd  door  het  neusbeen   dat  ontspringt  tussen  de  oogholten .  Dit  eigenlijke  neusbeen  is  maar  zeer  klein  en  het  zet  zich  dan  ook  voort  in  kraakbeenachtige  gedeelten  welke  de  neusholte  vormen .  In  het  midden  van  die  neusholte  bevindt  zich  een  tussenwand , eveneens  van  kraakbeen .  Op  die  wijze  worden  dus  de  neusgaten  gevormd .  De  vorm  van  de  neusgaten  kan  men  het  beste  bestuderen  bij  een  iets  achteroverliggende  kop .  Ze  zijn  komma - vormig , met  het  dikke  gedeelte  naar  onderen  gericht , op  een  schuin  gericht  vlak  dat  meer  of  minder  sterk  begrensd  is ,  zoals  je  ziet  in  fig .  22  en  25 .  Bij  het  zijaanzicht  en  zelfs  in  driekwart - stand  zijn  de  aanhechtingsplaats  van  de  neuswortel  in  het  voorhoofd , de  vorm  en  richting  van  de  neusvleugels , kortom , de  algemene  contour  van  de  neus , duidelijk  zichtbaar .  In  vooraanzicht  is  het  echter  anders  gesteld .  Dan  wordt  het  relief  alleen  bepaald  door  de  lichte  en  donkere  vlakken .  De  toonwaarde  van  die  vlakken  dienen  dan  uiterst  zorgvuldig  bestudeerd  te  worden , om  op  die  manier  het  juiste  relief  en  daarmee  ook  het  juiste  karakter  van  het  model  weer  te  geven .
      Je  heeft  het  bij  het  bestuderen  van  neuzen  al  gemerkt , dat  er  zich  vele  moeilijkheden  kunnen  voordoen  in  de  vorm  van  de  neusgaten  en  bij  de  verschillende  verkortingen , wanneer  het  hoofd  zich  voor - of  achterover  buigt .  Maak  daarom  talrijke  schetsen  van  neuzen  en  maak  deze  nauwkeurig .  Want  alleen  dan  zult  je  de  grote  verscheidenheid  van  haviksneuzen , wipneuzen , lange  of  dikke  neuzen  kunnen  ontdekken .


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fig . 25 . - STUDIES VAN DE NEUS .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 25 .

    Studies  van  de  neus , geheel  rechts  ziet  je  de  hulplijnen .



    >

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!