" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
23-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 179
Klik op de afbeelding om de link te volgen

                       BOEKDEEL B3                                                                                                                                                                  Beslaat de periode van mei '41 tot oktober '’41, waarin dubbele chantage, een muilpeer, Oostland,  leeuwentemmers en de Rubicon aan bod komen...

 

B29 CHANTAGE.                                                                     

                                      Westzijde, 25 april '4I.                              

Marie hoefde dus niet langer komedie te spelen: nu was ze wérkelijk in de rouw...Jupp gaf haar na de begrafenis van haar broer René groot­moedig een dag verlof bij, om van de schok te bekomen. Want ze was werkelijk totaal de kluts kwijt !...En wie kwam haar die dag onverwachts thuis opzoe­ken, denkt ge ?...      

Gerard Pylie­ser!                                                         

" Verdomme, dàt mankeert er nog juist aan! ",sakkerde ze veront­waardigd toen hij aanklopte. Bruusk trok ze de voordeur open en snauwde: " Wat komde gij hier doen?!...Ge hebt nog niet genoeg accidenten gemaakt, zeker?!"                            

Verbaasd week hij even terug en stot­terde: " Maar allee Marie,. ..ik zit er toch voor niets tussen! "                       

" Ja-ja, dàt kennen we! Een ander de vuile was laten doen! Iedereen opstoken met een grote bek en de goeie patri­ot uithangen, maar als er iets gedaan moet worden trekt menère z'n staart in, hé! Ik zal het u zeggen, Gerard: ge zijt een vuile laf­aard en een smeerlap! Ik heb het altijd al geweten en met de jaren zijt ge er niet op verbeterd!. .." 

" Maar nondedju, Marie! Nog altijd diezelfde historie van vroeger! Kunt ge nu eens niet over iets ànders spreken: dat is twin­tig jaar geleden, verdomme! Wie denkt dààr nog aan?!..."                                                                 

" Ik, miljaarde! Ik! En ik zal het nooit vergeten, daar moogt ge gerust in zijn: nooit van m'n leven niet! "            

Op de straat fietste een Duitser voorbij. Pylieser maakte van de plotse stilte gebruik om schichtig naar voor de gang in te dringen en de deur vlug achter zich dicht te duwen.       

" Heeft er u soms iemand gevraagd van binnen te komen?" vroeg ze sarcastisch, maar ging toch naar de keuken aan tafel zit­ten.                                                   

" Heel de straat moet niet horen wat we zeg­gen...", ver­goelijkte hij.                                                     

" Oh, menère zit met de poepers, hé ",sneerde ze, " Van mij mogen z'allemaal horen dat ge een lafaard zijt, Pylieser! Ik moet niets verbergen!"                                           

" Ow! Ow, Marie! Mag heel het dorp soms ook weten dat dien tommy hier tien dagen gelogeerd heeft ? Kalmeert maar een beetje, hé en gebruikt uw verstand! Met zo te roepen is er niemand gediend..."                                                  

Haar mond viel open van verbazing en even moest ze naar adem happen.                                                         

" Gijsse smeerlap! ", siste ze, " het is begod op uw aanstoken dat René met z'n goed hart het aan mij is komen vragen...En nu gaat ge mij daarmee afdreigen?!"                                                                   

Maar hij onderbrak haar grijnzend met opgestoken hand: " Tut-tut, Marie, roept wat minder! René is dood en begraven en den Here hebbe z'n ziel...Maar hij was de enige die had kunnen bewijzen dat ik er voor iets tussen zit en hij is er niet meer om dat voort te vertellen... Ik ben zelfs niet meege­gaan op zee, de dag dat ze vertrokken zijn, want ik was zo ziek als 'nen hond en dat kan iedereen getuigen! Maar drie-vier man weten dat die vlieger hier heeft gelogeerd, vooraleer over te steken. Dus houdt u maar wat stil: dat is beter voor de gezondheid...En denkt er goed aan dat de Leon wél is mee ge­weest op zee, dien dag! Moesten ze hém ondervragen, de Geheim Police, dan moogt ge er zeker van zijn dat hij alles zal uitbrengen, van dien tommy hier in huis! Alles!. ..Moet ik nog meer uitleg geven, of hebt ge't verstaan?!"...                                       

Ze staarde hem lange tijd ijzig aan en slaagde er met moeite in haar woede te bedwingen.                                   

" Is 't om dàt te zeggen, dat ge vandaag gekomen zijt? Om m'n kinders te bedreigen?...Ge had u die moeite kunnen besparen, ventje: ik weet goed genoeg dat iedereen best ver­geet wat hier de laatste tien dagen is voorgevallen. Ik heb daar geen moeite mee: ik kan al' vergeten wat ik wil...Maar vergeven: nooit! En zéker niet na uw dreigementen van daarjuist!. ..Als ge niets beters kunt vertellen, gaat dan maar van m'n vloer, en rap! En 't eerste jaar moet ge niet meer weerkeren!"                                                                              

" Héla! Kalmtjes aan Marie, ik ben nog lang niet uitge­sproken! Ik heb deze ruzie van daarjuist niet gewild, maar 't is gij die er over begonnen zijt, over de René en z'n tommy. Mij interesseert dat niet meer... Maar ge weet waarmee het allemaal gestart is, hé: dat hotel in Oostende...gij met die Duits...Dat ligt zwaar op m'n lever, ziet ge..."                     

" Wel, 'k hoop dat ge op uw verdomde lever de kolieken krijgt! Miljaarde! Zo'n hoerenbok als gij gaat me toch geen zedenpreek geven, zeker! Daarbij, met dien Duits is het gedaan, als ge't wilt weten, al hebt ge d'er geen zaken mee: gij niet en d'anderen nog minder! "                                               

" Het doet me plezier dat te horen..."                         

" Vergeet het maar! ",onderbrak ze zijn zalvende toon," ik ben niet beschikbaar en zeker niet voor een valsaard lijk gij! Verstaat ge mij goed, vent ? Nooit van m'n leven! Ik hang me nog liever op, dan dat gij met uw vuil poten nog aan m'n lijf komt!. ..En maakt nu maar dat g'uit m'n ogen zijt, voor ik begin te braken! "

" Verdomme, zijt dan al eens vriendelijk tegen de wijven! " begon hij verongelijkt. Maar Marie kon er niet mee lachen: " Oest-oest! ",en ze duwde hem de deur uit.       

Juist op tijd, want ze zag Joseph aankomen op de fiets, en ze liep rap de keuken terug binnen om even te kalmeren.               

" Wat wist de Gerard te vertellen?",vroeg Joseph, toen Marie niet op zijn "Goeien avond, Moeder" reageerde, " Hij had zo'ne rooie kop! "                                               

" Och, niets jongen, hij is nog eens speciaal z'n condo­laties komen betuigen, voor de René..."                               

Hij drong niet aan, want hij voelde met zijn ellebogen dat er wel meer woorden waren gevallen dan dàt...                

Maar zelf was hij ook niet in een spraakzame bui, want met Nadine zat het er weer bovenarms op. Toen hij haar daar­juist in de duinen zonder veel opwarming in haar bloes wilde tasten, had ze gemeen haar knie in zijn kruis gestoten, harder dan de bedoeling was, want het licht floepte even weg in een fonkelende sterrenhemel.                                 

" Vandaag niet! " was haar nogal beknopte uitleg. Toen ze merkte welke ravage ze had aangericht, wilde ze hem op de koop toe nog wat monkelend bemoederen! Vijgen na Pasen, want zijn pijp was uit en na nog wat spotten­de troost­woordjes kreeg hij het helemaal op zijn heupen! Woedend was hij wijdbeens weggereden naar huis, gekwetst in z'n mannelijke trots: " Die stomme trut!"                                                                                       

 

Ook Leon had een slechte dag achter de rug. Voor één of andere duistere reden hadden de Duitsers hen verboden uit te varen en moesten ze hun tijd verlummelen met netten herstellen op de kaai en stomme karweitjes op de boot. Niet erg begeesterend, maar tot dààr toe...

De klap op de vuurpijl kwam 's avonds. Toen hij na zijn gebruikelijke pint in het 'Anker' - een gewoonte die sinds de dood van nonkel René meer op een bedevaart begon te lijken - op de tram naar huis stond te wachten viel hij weer op Ferdi, de maat van Jupp.

Die kerel leek zo blij als een mus omdat hij eindelijk zijn oude bunker uit de vorige oorlog had teruggevonden, weliswaar een dertig meter op het nat zand en dus bij iedere vloed volop in de branding. En ruim tweehonderd meter meer naar de Lac-aux-Dames op dan hij had verwacht.

" Aber ganz kaputt, und mit den Kopf 'runter" treurde hij. Van de duintop naar beneden gedonderd door de jarenlange kusterosie, samen met nog een tiental àndere, die daar ook hér en dér half verzonken in kleine poelen lagen te rotten...Echt jammer, vond hij, want hij had er destijds een paar heel gezellige maanden in gewoond en de gasoorlog, waarop zij getraind waren en die heel hun leven overheerste, kunnen buitensluiten. Want gas is toch maar een smerig goedje, vond hij nu...

" Neem nu die Engelse vlieger die ze vorige maand van dat scheepswrak hier voor de kust hebben geplukt: je zult er wel van gehoord hebben...De 'Yukon Gold'...Die vent stond vol steenpuisten na drie dagen verblijf op die boot. En toen ik dat hoorde wist ik genoeg: gepakt door de gas! Indien ik bij de ondervraging was geweest zou ik die chloorlucht in zijn kleren zéker herkend hebben..."

Op dat ogenblik kwam de tram juist aan in de verte en kon hij haastig nog reageren: " De 'Yucon Gold' zei je ? Die kén ik: maar dat is een troepentransporter en geen munitieschip. Ik stond er met mijn neus op toen die uit De Panne vertrok, op nog geen vijf meter, maar ik heb geen gas geroken, Ferdi! Toch niét dezelfde stank als deze die in mijn konijnenkoten hing..."

 

Leon had er een rode kop van gekregen van het vertellen: "...En toen heb ik de stommiteit van mijn leven begaan met te zeggen dat hij dan ook eens bij ons in de abri moest komen snuffelen, want dat het daar van tijd ook zwaar kan stinken naar de gas en dat het héél slecht was voor de gezondheid van mijn konijnen! "

" Jezus Maria! " riep zijn moeder: " Gijsse stomme kloot! En wanneer komt hem ?...Enfin, 't is al' gelijk: vanaf morgen is het daar weer grote kuis, verstaan! ? Dat hem verdomme niks vindt van den Bolton hé! "

Die nacht droomde Leon dat zijn konijnen ook vol steenpuisten stonden...nét als Bolton!. ..Afzichtelijk!

 

10 mei 1941...Geen reden om een verjaardag te vieren...In de keuken van de kazerne ging alles weer zijn normale gang, al viel er wél onder de soldaten een vreemde spanning te merken. Er werd gefluisterd dat Rudolf Hess, de plaatsvervanger van de Führer, op een bizarre, geheimzinnige wijze naar Engeland was gevlogen en daar in een veld was neergestort. Een verkennings-vlucht ?...Of hij daarbij gesneuveld was wist geen kat. Misschien had hij een noodlanding kunnen maken en hadden ze hem levend kunnen pakken? Dan wachtte hem de galg, dat stond vast...                                    

Maar in beter ingelichte kringen opperde men dat het wel eens om een ontsnappingspoging zou kunnen gaan...Hess was de laatste tijd niet meer aan de zijde van de Führer in het openbaar verschenen en dat was een slecht teken, eventueel zelfs een bedreiging voor de gezondheid...Of ging het misschien om een complot achter de rug van de Führer? De kosmopoliete Reichsmarchall Göring zou van zijn vrienden in het buitenland vernomen hebben dat ze wel vredesonderhandelingen wilden aanknopen, maar niet met Hitler...De kliek samenzweerders had daarom Hess als een visje uitgegooid om hun eigen vingers niet te verbranden...Anderen waren echter overtuigd dat Hess nooit iets zou ondernemen zonder een uitdrukkelijk Führerbefehl! De meest roekelozen durfden zelfs te veronderstellen dat Hitlers plaatsvervanger gewoon gek was geworden: iedereen wist toch af van zijn megalomanie ? Of gewoon zoete waanzin? Van een vent met zo'n kop kon je alles verwachten en de kwakkels vlogen dan ook driftig rond. De buitenlandse zenders spraken elkaar schijnbaar doorlopend tegen...                                                

De Deutschlandsender maakte de volgende morgen brandhout van al deze wilde geruchten: de radio beweerde dat Hess in een depressieve vlaag had gehandeld, helemaal op eigen houtje, maar dat geloofde geen kat!

Geruchten, als zou er een vredesconferentie op komst zijn omdat Engeland via Zweden om een wapenstilstand had verzocht, gingen er in als zoete broodjes en elkeen nam eigen wensen voor waarheid! De ene pochte fier: " Zie je nu wel dat ze door de knieën gaan: tegen de overmacht van het Rijk is niemand bestand! "... Maar de meesten waren opgelucht, omdat nu eindelijk de oorlog schijnbaar op zijn laatste benen liep en de vrede in zicht kwam...Sommige jongens waren reeds van '38 onder de wapens en snakten ernaar om " nach Mutti zurück in die Heimat zu fahren!"...                            

Maar een week later bleek zonneklaar dat de oorlog nog lang niet was uitgeraasd, en nog voor aardige verrassingen kon zorgen...Marie vertelde het nieuwsje bij het avondeten.              

" Jesus, wat hebben ze de gloriol op de batterij! Het schijnt dat ze met parachutisten een eiland Greta gepakt hebben in 't Mittelmeer en..."                                       

" Mittelmeer? Dat is de Middellandse Zee! " onderbrak Joseph haar betweterig, " maar daar weet ik geen eiland Greta lig­gen..."                                                           

" Dat bewijst dat ge beter moet leren, snotneus! "  lachte Marie. " Greta ligt in 't Middelmeer: de Duits gaat daarvoor toch niet liegen, zeker! "                                  

" Kreta, ja! Kreta, dàt ligt daar! "...           

" Zwijgt nu verdomme toch eens! " mengde Leon zich kwaad in de discussie, " En laat Moeder uitspreken! Greta of Nora: wat heeft dàt voor belang miljaarde!. .."                 

Joseph keek zijn broertje neerbuigend aan en haalde meewarig de schouders op. Na een ogenblik vervolgde Marie: " Wel, ze zeggen dat die bokser van Oostende, die wereldkampioen, hé. ..hoe heet hem weer ?"                                               

" Karel Seys?"                                                

" Ja, Seys...dat die daar meevecht! "                          

Verdomme, als dàt geen nieuwtje was! Seys op Greta meevechten met de Duitsers! Ze geraakten er heel de avond niet over uitgepraat. Maar toen Marie de volgende dag de krant uit de kantine mee naar huis bracht, bleek het om Max Schmeling te gaan, de Duitse Weltmeister, veel sterker dan Seys...En Kreta (" Kreta! Ziede wel dat ik gelijk heb! Gij met uw Greta! ") was zo te zien nog lang niet veroverd.                  

Maar deze krijgsverrichtin­gen, waar voor het eerst op grote schaal valschermspringers werden ingezet, geraakten een paar dagen later overschaduwd door de roemrijke aanval van de splinter­nieuwe Duitse slagkruiser "Bismarck" op een Engels eskader ten zuiden van Ijsland. En volgens de krant kelderde dit parade­paardje van de Kriegsmarine met de éérste salvo het groot­ste Britse slagschip "Hood".                                    

" Pure chance! " schok­schouderde Leon.                         

" Hoezo, pure chance?" beet Jos hem toe. " Leest de gazet, ventje. Dan zult ge zien dat de " Bismarck" een supermodern geheim richttoestel heeft, waarmee hij nooit kan mis­sen. Een soortement dodende straal...En als de rest van de Navy is weggevlucht, zullen die wel weten waarom! Als ze hem al zouden raken, krijgen ze hem toch niet kapot, met zijn zware pantserplaten. .."                        

Op 1 juni stond de krant bol van de glorierijke overwin­ning die de "Fallschirmjäger" op Kreta hadden behaald: voor de Engelsen was het een tweede Duinkerke geworden, een nederlaag " waar ze zich nooit van zouden herstellen! " Op de derde blad­zijde kon men lezen hoe de "Bismarck", tijdens een zeeslag ten westen van Ierland tegen een overweldigende overmacht, even glorierijk gezonken was...Natuurlijk niet zonder eerst eventjes 78 vliegtuigen te hebben neergehaald en zes vijande­lijke oorlogsbodems aan flarden te schieten, hé...Allee, goed beschouwd in feite ook een overwinning...                             

" Wel, waar zijt ge nu met die pantserplaten?"          

" Kunt GIJ soms vechten zonder al eens een lap op uw smoel te krij­gen?" repliceerde Joseph.                            

" Noemde gij dat nog een lap? Ge moet het eens goed herlezen, vadertje: ik, den onnozelaar, heb menen te verstaan dat heel 't spel aan gruzelementen werd geschoten en gezonken is! Ik zou zeggen: dat is wat meer dan een làp, maar ik kan mis zijn, natuur­lijk..."                     

" Eén tegen honderd, dàn is 't gemakkelijk,hé..."          

Na dat éne artikel verdween de naam "Bismarck" uit de berichtgeving en ook over Rudolf Hess viel de loodzware "mantel der liefde" als een arduinen grafsteen. Langzamer­hand kwijnde in de kazerne en bij Marie de heimelijke hoop weg op een snelle vrede. Maar het bazuingeschal van de propaganda over Kreta bleef tot half juni in de kranten nazinderen.

 

Sinds een paar weken zat Nadine zichtbaar verveeld met de nasleep van haar kniestoot in de edele delen van haar Witte Ridder, ook al liep die meestal in 't zwart. En ocharme een beetje stijf...Joseph deed opvallend koel tegen haar, de laatste tijd, in zoverre zelfs dat ze een kaper op de kust begon te vermoeden. Op de tram draaide die Thérèse van de 'Librairie du Centre', in de dorpskom van Middelkerke, nogal hitsig met haar kont als ze hem zag. Een ordinaire teef, zoals die veel té hard lachte en haar lippen nat likte als ze naar hem lonkte...zuiver om zijn aandacht te trekken! En ze had al gemerkt dat die kloot van een Joseph zich door dat primitief gedoe van die geit liet vangen lijk een onnozelaar. Maar als hij dacht haar met die tettenmadam en haar kwijlmond te kunnen chanteren was hij mis, hoor! Hoogtijd dat ze daar rap een stokje voor stak...

Bij de eerstvolgende gelegenheid zou ze hem eens deftig tegen 'haren gilet' trekken en laten voelen dat haar soutien werkelijk voor iets diende...En misschien, als hij goed warm liep, eens zo'n échte diépe kus geven waar hij al zo lang naar viste.

Dan zal het rap gedaan zijn met die stomme Trees! Eens zien...Morgen zou ze dringend zijn tekenplank kunnen lenen, zogenaamd om een patroontje voor een zomer-jurk op uit te zetten. Met de belofte dat ze dit onmisbaar instrument de volgende avond terug zou bezorgen. En als hij haar daarbij dan halverwege tegemoet kon komen, was dat weer zoveel tijd gespaard...Laat ons zeggen rendez-vous bij 't dennenbosje over de 'Relais du Lac' ? Zo'n slechtbefaamd ontmoetingsplaatsje voorstellen zou op zich al volstaan om zijn stoppen te doen doorslaan!

 

En inderdaad: Joseph stond al een half uur in de vallende schemer te geelogen toen ze eindelijk op de fiets kwam aanzetten. En dan reed ze hem nog zonder boe of ba brutaal voorbij, récht een duistere gang in tussen de jonge dennenboompjes: een dodelijke stunt die jarenlange oefening vereiste!. ..

" Bon, 't is hier gebakken! " jubelde hij: " Ik zie dat madam grote plannen heeft! "

Hij vond haar in het halfdonker naast haar fiets liggen, bijna op de tast, klaar om hem met huid en haar op te vreten, maar hij kon niet nalaten haar even te pesten: " Zeg! Zotte! Past een beetje op mijn tekenplank hé! Ge weet niet wat dat kost zéker! "

Even maakte ze een beweging om beledigd op te springen tot hij in een proestende zenuwlach uitbarstte. En toen hij naast haar warme lijf ging liggen voelde hij haar smelten als boter...

 

Een avond om nooit te vergeten...Waar ze verdomme die kennis vandaan haalde mag de lieve God weten, maar van tongkussen moest je haar niets meer leren! Binnen de kortste keren stond hij in vuur en vlam, met een lat van hier tot ginder! Héél vervelend voor hém, maar zij negeerde het volledig: énkel zijn mond scheen haar te interesseren...Ze liet hem zelfs onder toezicht wat in haar décolleté neuzen, maar trok er hem bij de haren weer uit telkens hij dierlijk aan het grommen sloeg. Toen zijn handen echter - éventjes maar - ook ónder de gordel begonnen te dwalen, sprong zij meteen recht en riep spottend: " Kinders naar bed! "

Een minder romantische herinnering aan die avond bewees dat zij van haar oudere zusters flinke waarschuwingen had gekregen en goed wist waar Abraham de mosterd haalt. Want terwijl hij nog half bewusteloos naar lucht lag te happen stapte zij al op de fiets en monkelde:

"Salut, ik zijn wég! Zo hebt ge alle tijd om eens goed te pissen, of wat dan ook, vóór dat ge schandaal schopt thuis! En vergeet straks ,als ge klaar zijt , niet uw tekenplank terug mee te nemen!. ..Merci hé! Ik heb er veel plezier aan beleefd!. .."

Aan zijn stomme tekenplank?! Of bedoelde ze wat ànders? Hij snapte er niet eens de dubbele bodem van...

<!--[if gte mso 9]> Normal 0 <w:trackmo</w:wordd

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
23-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 178
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B28BIS      RUDOLF HESS EN DE "BISMARCK".     

 

Op 10 mei '41 meende Hitlers naaste medewerker Rudolf Hess dat de Engelse regering rijp was voor een ultiem vredesaanbod zonder gezichtsverlies, en achtte het ogenblik gekomen voor een persoonlijk initiatief van een hooggeplaatste nazi-leider, bijvoorbeeld Rudolf himself...  

Hij had evenwel de laatste jaren - mede door zijn uiterlijk van nukkige gorilla - in de nazihiërarchie veel van zijn invloed verloren en was van "plaatsvervanger van de Führer" weggedeemsterd tot een eerder machteloze marionet. Die namiddag stapte hij solo in een jachtvliegtuig Me 110, sprong er in Schotland weer uit en landde met een valscherm naast het kasteel van een bevriende Britse lord. Daar bood hij promp zijn goede diensten aan als vredesengel.

Tot zijn grote verbazing nam echter niemand in Engeland zijn verward aanbod ook maar één ogenblik ernstig ,en werd hij er 'derderangs' op de rooster gelegd als ware hij een geschifte misdadiger ! En terecht, want Hitler liet hem onmiddellijk gek verklaren...Toch bleef zijn waanzinnige stunt bij het Duitse volk nog lang zowel deining als hoop verwekken, daar iedereen geloofde dat er veel méér moest zitten achter dit bizarre initiatief, dan de vlaag van zinsverbijstering die officieel werd ingeroepen.                   

Op 20 mei landden met veel bazuingeschal  Duitse para's massaal op Kreta. De deelname van de zeer populaire zwaargewichtkampioen boksen Max Schmeling aan deze gedurfde operatie werd sterk in de verf gezet door de propaganda in de hoop daarmee de genante vlucht van Rudolf Hess te doen vergeten. Tegen 27/5 waren de laatste Engelsen brutaal van het eiland verdreven of in de bergen gevlucht, waar ze voor het eerst in WW2 samen met plaatselijke heethoofden "Partizaantje" gingen spelen. En nadien de Duitse 'Falschirmjäger' een enorm gebrek aan Fairplay verweten toen die Teutoonse Beesten bij bloedige represailles heelder bergdorpen uitmoordden...  "This is not-done Sir !"                                                                   

Ondertussen dreef ook het letterlijk daverende optreden van de "Bismarck" tijdens zijn eerste strooptocht buiten de Noordzee de vlucht van Hess volledig in de vergeethoek. Op 24 mei kelderde dit gloednieuwe slagschip ten zuiden van IJsland met één enkel salvo de grootste (maar tevens ook de oudste) Britse slagkruiser "Hood", die na één treffer in de kruitkamer ontplofte en binnen enkele minuten zonk.              

Al deze triomfen werden met een reeks schreeuwerige "Sondermeldungen" uitgebazuind: de Führer zou die opgeblazen kikker Churchill eens vlug mores leren, zie!             Daar werd evenwel een ietsje te vroeg gejuicht...                                    

Een lek in de brandstoftanks verplichtte de trotse Bismarck snel van zijn strooptocht in de Atlantische Oceaan af te zien en haastig de steven te wenden naar Brest, achtervolgd door de volledige (maar veel tragere) Homefleet. Op 26 mei werd het Duitse slagschip onderschept door vliegtuigen van één van de eerstgebouwde carriers,  - de "Ark Royal" - die met de vloot "Force-H" uit Gibraltar ter hulp was gesneld - en met een paar torpedo's lam gelegd. De volgende morgen schoot de meute van de Navy de Bismarck aan flarden, samen met het aureool van onoverwinnelijkheid dat de Kriegsmarine zich zo hovaardig én voorbarig had aangemeten.                        

Meteen was duidelijk bewezen dat het vliegkampschip alle andere slagschepen moeiteloos overtroefde. Noch Duitsland noch Italië bezaten echter dit soort oorlogsbodems...Maar wél U-boten ! En op 14 november 41 werd de "Ark Royal" op zijn beurt in de Middellandse Zee door een Duitse duikboot, de U-81, tot zinken gebracht...  

Ondanks de twee zware morele klappen - Hess én de "Bismarck" - was Hitler er in twee maanden tijd met de verovering van Joegoslavië, Griekenland én Kreta toch maar eventjes in geslaagd de precaire toestand rond de oostelijke Middellandse Zee geheel in zijn voordeel om te buigen. Dacht hij...                                                                         

Want, gedreven door zijn wrok tegen de Russische leiders, liet hij na Albion daar definitief te verslaan. Hij weigerde bijvoorbeeld Rommel voldoende versterkingen te sturen om deze in staat te stellen Suez te veroveren, dat nochtans voor het grijpen lag. Hij gaf er de voorkeur aan al zijn aandacht op de USSR  te richten: de aanval moést en zóu op 22 juni '41 beginnen !  

Weliswaar vier weken later dan oorspronkelijk was voorzien maar dàt probleempje zouden zijn generaals onder zijn geniale bezielende leiding wel eventjes oplossen. Dacht hij, opnieuw. De legerstafofficieren waren er minder gerust in om oorlog te moeten voeren op drie fronten, maar hielden van nu af de kiezen op elkaar...         

De vier kostbare weken die Hitler had verloren door het rechttrekken van Mussolini's blunders in Griekenland en de daaruitvolgende Duitse blitz in de Balkan, vormden het keerpunt van de oorlog. Dit gedwongen uitstel zou hem acht maanden later beletten de Russen vóór het invallen van de winter vernietigend te verslaan tijdens de slag om Moskou in december '41...                                     

In "Signaal" verscheen een kleurenfoto van Duitse soldaten die de hakenkruisvlag hesen op het Parthenon, hoog boven Athene. Zonder het te weten gaven deze mannen met hun prestatie rechtstreeks aanleiding tot de làtere publicatie in de wereldpers van een gelijkaardige foto: Roodgardisten die de sikkelvaan plantten op de koepel van de Reichstag, hoog boven het brandende Berlijn...

Pikant detail: beide foto's waren géén momentopnamen van historische oorlogsacties, maar vereeuwigden nagespeelde poses...en dienden zwaar geretoucheerd (en dus vervalst) te worden vóór ze de wereld werden ingezonden...In Athene moest er een SSer worden bij getekend, terwijl in Berlijn op de polsen van een Russische officier vier horloges dienden weggegomd !

 

 

          


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
23-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 177
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B28:      DE DRENKELING VAN KROKODIL.

 

                        Westende, 15 april '41.

Nog juist voor het einde van de Paasvakantie kon Joseph Nadine toch nog overhalen om, via dokter Loenders van Lombardzijde, het briefje aan Boltons moeder in het postcircuit van het Rode Kruis te smokkelen. Drie dagen zagen had het gekost vóór ze door de knieën ging, want sinds hij 's zondags in zijn zwarte uniform rondparadeerde was het vuur van hun vrijage sterk afgekoeld.                                                  

" Luistert, Dientje, "sloot hij de discussie af, " ge moet me verder geen vragen stellen, want ik mag voorts toch geen uitleg geven, en leugens wil ik niet vertellen...Maar ik zweer dat het een zuiver geval is van christelijke naastenlief­de en van solidariteit in de familie"...Hij voelde onmiddel­lijk dat hij een stommiteit beging, met deze dikke stadhuis­woorden, want plots bleef ze hem strak aanstaren.                    

" Hoe dat, familie ?!...Heeft dat iets te maken met uwen nonkel die eergisteren verdronken is ?..."                     

" Wie spreekt er van verdrinken ?...Hij is vermist, da's al!  Hij kan nog altijd ergens levend opduiken, want zolang ze geen lijk vinden, is hem niet dood..."                               

" Maar waarom is dat briefje in 't Engels geschre­ven...? En dan nog wel aan madame Bulton...Wat zaken had uwen nonkel met die madame Bulton ?..."                         

"Bolton! ",verbeterde Joseph," en het heeft met nonkel René niets te maken..."                                              

" Toch-toch!  Ik voel het!  Was er geen Bulton bij die joden, die hem verleden jaar op 't eind van den oorlog naar Engeland heeft gevaren ?...Ja-ja, ik voel het!  En dien Bébé is van tien-negen een lid van deze joodse familie die niet op tijd is weggeraakt en die nu zegt dat hem het goed stelt!  Hé, is 't niet zo ? Ja-ja, ik weet het wel! ..."                     

" Houdt op, zotte Trien!  Ge zit er uren naast!  Wie zou er nu nog risico's nemen voor een jood te gaan redden ! "              

" Bah, 't zijn toch óók mensen!  Of zijt ge Arthur Birnbaum al vergeten ? En in '40 hebben de Leon en uwen nonkel René er toch ook hun leven voor geriskeerd ,voor die bende joden  !"                                 

" Holà Paula!  Zo geriskeerd was dat nu ook weer niet!  Joden helpen was toen nog niet verboden, hé, en ze zijn er goed voor betaald geweest!  Daarbij, toen wisten we nog niet zo juist wat de joden allemaal hadden uitgestoken, hoe ze op ons kap leefden en ons werk afnamen en met hun vuil bloed onze Vlaamse volks­aard verbasterden...Neen, wees gerust, het heeft met joden niets te maken, ge kunt slapen met uw twee oren dicht!  Maar ik zijn zeker dat, moest ge de ware toedracht kennen, ge dubbel en dik uw best zou doen om dat briefje opgestuurd te krijgen..."                                                          

Sinds deze dag bekeek ze Joseph met andere ogen en was zijn zwarte plunje geen onoverkomelijke hinderpaal meer bij hun geflirt. Maar over dien "Bébé" als ondertekenaar van dat Engels briefje hebben ze onder elkaar nooit meer gesproken...                                               

 

Ondertussen deinde de oorlog in de Balkan steeds verder uit: in een dikke tien dagen smoorden de Duitsers de Joegoslavische weerstand in het bloed, zonder dat er hier iemand van wakker lag: de mensen vonden de Germaanse superioriteit over de Slaven zo vanzelfsprekend, dat je werkelijk een suïcidale debiel moest zijn om nog weerstand te bieden tegen deze geweldige militaire plet­wals !                                                      

Daarbij, elkeen had aan eigen zorgen genoeg, om zich niet druk te maken over iets dat drieduizend kilometer hier vandaan gebeurde..."Dat ze potverdikke hun plan trekken, daar ! "...       

Marie moest, wegens de zogenaamde 'verdrinkingsdood' van René, tegenover de buitenwereld een stille komedie opvoeren van rouwende, diepbedroefde zuster. Ten overstaan van Jetje had ze daar nog het meeste moeite mee, want haar vriendin deed aanhoudend haar uiterste best om haar wat op te vrolijken en op andere gedachten te brengen...Het deed haar werke­lijk pijn dat ze haar levenslange vertrouwelinge zo moest bedriegen, maar de veiligheid van haar gezin stond op het spel en daar­voor moest alles wijken.                                         

Zelfs de gendarmen van Nieuwpoort waren haar komen troosten:  zolang er geen stoffelijk overschot aanspoelde, was René officieel nog in leven! ...Dank u.                                                

De achttiende, vijf dagen na het 'ongeluk', kwam Leon met een intrigerend verhaal naar huis. Hun waakhond, de snelboot van de Kriegsmarine, was rond twee uur plots aan hoge snelheid van zijn normale koers afgeweken, om in volle zee een tijdje langszij een mijnenveger te blijven liggen. Tegen halfvier stoof hij met brullende motoren de Astrid weer voorbij, recht naar de basis in Nieuwpoort!  Pylieser profiteerde van de afwezigheid van hun toezichter om wat langer te blijven vis­sen...Maar toen ze tegen halfzeven terug aan de kade aanlegden liep het nieuws reeds als een vuurtje door de aangemeerde sloepen: de snelboot had in de kazerne aan de overkant van de Geul een verwaaide burger aan wal gebracht, ondersteund door twee matrozen..." Een type met een rosse moustache, en een stoppelbaard van een week...Géénen vent van hier..."                                           

Marie noch Joseph durfden hun wurgende vrees te luchten, maar Leon opperde tactloos: " Mijn gedacht is dat Bolton geweest! "...                                                         

" Maar enfin, ze zijn al vijf dagen weg! ...En moest het effectief onze tommy zijn, waar zit de René dan ?" De angst sloeg haar om het hart...En als den Duits dien uitgeteerden Bolton wat stevig ondervroeg zou die zeker moeten bekennen dat hij hier een weeklang ondergedoken had gezeten...                                                                

 

Zondagavond kreeg ze zekerheid over de catastrofe. De champetter kwam haar ijskoud verwittigen dat op het strand van "de Krokodile" een lijk was aangespoeld dat erg op de René trok en of ze het morgenvroeg bij de pompiers van Middelkerke kon gaan identificeren...                            

Het wàs hem inderdaad ,ocharme !  

De kleren die men haar toonde herkende ze niet en even sprong de wilde hoop in haar hart weer op. Maar de ring en het schapulier maakten daar vlug een einde aan. Het lijk zelf wilde ze niet zien, na een week in 't zeewater...Maar de foto's van de tatoeages gaven de doorslag: een anker in een hart, met daaronder 'Gisèle'...De tranen drongen in haar ogen:  Gisèle, verdomme, zijn eerste lief van toen hem nog klein was en pas vaarde, begin de twintiger jaren...Dat mens had ondertussen ook al een stuk of vijf kinderen...                                                   

Wat men op het politiebureel wel vreemd vond, was dat reddingsvest waarmee het lijk was aangespoeld..."Yukon Gold" stond er in zwarte letters op geschilderd. Een oud stoomschip met die naam strandde een jaar geleden, tijdens de ontruiming van de Engelsen uit Duinkerke, op de Westhinderbank twintig mijl ten noord-westen van Oos­tende...na een paar treffers van een marinebatterij geïnstalleerd bij de vuurtoren van Nieuwpoort...Of zij daar een verklaring voor wist ,over dat vreemde reddingsvest ,wilde de agent weten.

Neen, écht, dat begreep ze ook niet. Dat de 'Yukon Gold', zo van hieruit gezien, vlak op de kromme vaarroute naar Engeland lag kon ze beter verzwijgen...

" Er is hier maanden aan een stuk bij ons van alles aangespoeld van die gezonken schepen " opperde ze: "...en vissers kunnen zo'n gerief lijk zwemvesten goed gebruiken...'t Zal dààr wel van komen, hé."                           

" En er is nog iets raars: we mogen veronderstellen dat het lijk al een dikke week in 't zeewater moet gelegen hebben, aangezien hem volledig in brand op de dertiende over boord is gesprongen en onmiddellijk is versmoord. Maar den doktoor schat nu dat hem nog maar drie dagen dood is en er zijn geen brandwonden te zien, niet op het vel, maar ook niet op de kleren..."                                                               

" Luistert Chef : de Leon, m'n jongste, vaarde mee op de Astrid en hij was erbij toen het gebeurde: René is met  die ontplof­fing over boord geslagen en door in 't water te vallen zal het vuur op zijn kleren direct gedoofd zijn !  Ze hebben hem dan misschien een reddingsvest of een boei achterna gesmeten om de plaats te markeren, maar't was paniek aan boord en voor ze de moteur en het zeil geblust hadden en den boot gekeerd om hem terug op te pikken in de dikke mist was er zekers tien minuten gepasseerd!  Dat werd misschien uit luiaardij allemaal niet zo met punten en komma's genoteerd hé, in dat verslag van de havenkapitein!  Maar zo heeft de Leon het mij verteld en meer weet ik er niet van..." Ze was verwonderd over het gemak waarmee ze dit ver­haal uit haar duim zoog...                         

" Enfin, ge zijt zeker dat ge het lijk van uw broer hebt herkend ?" vroeg de agent verveeld: " Ja ?... Dan is voor mij de zaak afgedaan!  Ik ben genen Nat Pinkerton! (toenmalige populaire detectivefiguur uit de "boekskes") ...Nogmaals m'n condelaties, madammetje. En verexcuseert de storing, hé!"                                                              

Buiten moest ze een paar maal diep de frisse zeelucht inademen om weer bij haar positieven te komen en met flink doortrappen op de fiets terug naar huis hoopte ze de formol­reuk om haar heen weg te laten waaien...                                     

Wat vertelde die agent weer ? René zou nog maar drie dagen geleden gestorven zijn ? Dan waren ze er dus in een week roeien nog altijd niet in geslaagd aan de overkant te geraken ?...Te zot om dood te doen hé! Terwijl, volgens zijn zeggen, dit kanotochtje naar den overkant niets om het lijf had...Er moet iets ergs gebeurd zijn van bij de start, want zonder tegenslag hadden ze gehoopt binnen de twaalf uur in Engeland te landen. En inderdaad, hoe kwam hij aan dit vreemde zwemvest ?...               

Maar wat voor zin hadden al deze nutteloze vragen: haar broer was ten onder gegaan door de zotte praat van Pylieser en consoorten en ook door zijn eigen drang naar avontuur of erken­ning. En nu was hij dood... Uit, gedaan, fini!  In de toe­komst zou hij geen enkele rol meer spelen, niets meer doén, niet lachen, vloeken, flemen, flierefluiten...Niets! 

" Als hij voort zal leven, is het énkel in m'n herinnering, de mijne en mis­schien nog bij drie-vier àndere mensen...En dat is al !  Een mensenleven betekent in feite niets meer tegenwoordig...                               

René Cattrysse kreeg een week later een uitvaart zoals ze er in Nieuwpoort nog niet teveel hadden meegemaakt.

Het mysterie van de "Yukon Gold" kon pas jaren nà de oorlog worden opgelost, toen Brian Bolton  zijn getuigenis zou afleggen op het proces voor de krijgsraad in Brugge. Maar dààr had Marie nu niéts aan...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
23-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
22-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 176
Klik op de afbeelding om de link te volgen

     VERDWENEN IN DE MIST...

 Inderdaad, stipt om één uur zwenkte de snelboot van de Kriegsmarine op een tegenovergestelde koers, richting Oostende ,en verdween in de lichte nevel die vandaag wel niet meer zou optrekken.               

      Van de vijf visserssloepen lag de Astrid het dichtste bij de vroegere Franse-Belgische begrenzing van hun viszone en toch konden ze door het mistige weer de kustlijn nauwelijks ontwaren...De spanning steeg ten top: verdomme, het was nù of nooit!  Komaan zeg !                   

      Terwijl Leon het roer hield, sprongen Misten en René in het ruim en even later dook de rubbergrijze boeg van de zeildoekka­no met schokjes en stoten uit het luik op, want veel maneu­vreer­ruimte bleek er inderdaad niet te zijn! Zelfs een ietsje té weinig, want al vlug stelden ze onder luid gevloek vast dat de hele zaak hopeloos in de knel zat. Leon blokkeerde het roer en hielp het lange gevaarte van bovenuit loswrikken, om het heelhuids door de smalle opening te krijgen. Bij elk sinister gekreun van het houten geraamte hielden ze hun hart vast!            

      Plots kreeg Misten een lumineus idee: " Ventje, pakt een bus olie uit de cabine en kapt wat op de plekken waar het hout van 't luik tegen de kajutsoe van de kano wrijft ! En ziet da't goe gletsig wordt ! En geeft het dan rap door naar hier beneden ,dan kunnen wij de rest insmeren..."                                

      Dat bleek inderdaad de oplossing! Eerst centimeter na centimeter en dan steeds vlugger schoof het glibbergladde lijf door het luik uit de buik van de sloep omhoog, alsof een walvis haar jong baarde !          

      Misten was zelf vader van zeven kinderen en kreeg aardig wat gulle spot toegezwaaid wegens zijn gezonde kijk op de biologie en zijn viriele ondervinding bij het gebruik van diverse glijmidde­len...                                              

      Enfin, de kano lag aan dek en, zo te zien, onbescha­digd...Wat wit rond de neus kwam ook Brian uit het luik gekro­pen en nu vloog iedereen gejaagd aan 't werk om de pakken met reser­vekleren, mondvoorraad en drinken over voor- en achter­ste­ven van het glibberige bootje te verdelen. Mits wat gepuz­zel richtten ze moeizaam het mastje op en schroefden de beide zijkielbla­den stevig op de dwarslat midscheeps. Nog even zorgvuldig het kleine Latijnse zeil opgerold en...klaar was Kees!        

      " Nonkel ,hebt g'uw kompas gereed ?",vroeg Leon opgewonden en René wees zwijgend op het platte nikkelen doosje aan een dun koordje rond zijn nek.                 

      De twee waaghalzen trokken nog een extra trui over hun kleren heen, scho­ten hun klompen uit en keken elkaar een ogenblik ernstig aan...                          

      " Come on, let's go! ",zei Brian kortaf en René knikte gespannen:"O.K.! "                                                 

      Met verenigde krachten tilden ze de kano langs­zij en de twee mannen lieten zich behoedzaam in het wankele vaartuigje neerzakken: Brian vooraan, René erachter. Misten reikte hen de dubbele paddels aan en zei even ernstig als ongepast : "Allee, in Godsnaam! ...", als bij een zeemansbegrafenis...                                     

      " Bye-bye! ",zei de piloot.                                    

   Leon wuifde benepen :"Schoon noordwest houden ,hé nonkeltje".                                           

      " 'k Zal een kaartje sturen, als w'er zijn! ", spotte de René, maar het ging niet van harte.                                  

      " Bonne chance! ", riep Misten die zijn wereld kende, terwijl Leon luidruchtig zijn keel schraapte en zijn neus omstandig snoot.                                                       

      Ze stoot­ten traagjes af en trachtten twijfelend het molen­wieken van hun paddels op elkaar af te stemmen, tot René luidop de kadans aangaf: " Ein...zwei...ein... zwei..." De tommy schoot in een lach en brulde mee:    " Ein...zwei..."! De stuurman gaf hem een stamp tegen de kont om de geestdrift wat te temperen: bij kalme zee en mistig weer, zoals vandaag, kon je een gewoon gesprek van op een kilometer afstand makkelijk volgen en ze lagen met moeite drie mijl uit de kust...Dus was het ogenblik slecht gekozen om de clown uit te hangen! ...                          

Vanop de vissersboot volgde het achtergebleven twee-tal de inspanningen van de vluchters om een stevig roeiritme te vinden en het viel Leon op dat de kano een duidelijk olie­spoor naliet, als gevolg van Mistens gynaecologisch glijmiddel...Het was nu wel wat laat om te vrezen dat die olie misschien de rubberhuid van hun vaartuigje zou kunnen oplossen...Godvermiljaardedju ! Wat voor stomme kloten  waren zij toch !                       

De afstand werd groter en groter. Kort voor de kano langzaam­aan vervaagde in de mist, hadden de vluchters blijkbaar de cadans goed te pakken gekregen: links...rechts...links...rechts...          

Nu, op hoop van zegen, dan maar!                               

De Misten riep hem terug tot de rauwe realiteit:               

" Komaan, makker! We hebben nog veel te doen! Het net over­boord, zodat we nog wat vangen vandaag en dan binnen een uur of twee onze kome­die gaan opvoeren voor de kust van Koksijde..."                          

" Wat voor komedie ?"                                           

" Hoezo, weet ge dat niet ? Hebben ze u dan niet gezegd wat ge straks aan de Kriegsmarine en aan ons gendarmen moet vertel­len ? Da's goed da! ...Luistert: René werkte zogezegd aan de moteur en heeft zijn gerief met naft afgewassen met een siga­ret in z'n bek en dan is heel den boel ontploft! René stond in eens helemaal in brand en is in paniek in 't water gesprongen en gezonken 'lijk een baksteen door de hamer en al de sleutels die in z'n zakken staken...Dat toneeltje voeren we straks op, zohaast de boot van den Duits in 't zicht komt: legt wat vodden klaar aan dek en een bus naft, om een vuurtje met veel rook te maken waar ze op af kunnen komen... Tegen de tijd dat ze hier zijn hebben wij alles geblust, maar dan kunnen zij getuigen dat het serieus was! We laten ze wat meezoeken achter de René en na een half uur wordt hem als vermist be­schouwd...Gij moogt gerust wat snotteren, want 't is tenslotte uwen nonkel, hé! Maar niet te hard, want gij zijt een kloeke vent en goed komedie spelen is voor de vrouwen...Maar wij willen blijven zoeken, verstaat ge, en 't is tegen ons goes­ting dat den Duits ons moet dwingen naar huis te varen om aangifte te doen...Dat is de cinema, O.K. Hebt ge 't vast ?!"...

                               

Twee uur later was de mist al stukken dikker geworden en indien ze niet doorlopend gespannen op de uitkijk hadden gestaan dan zou de plots opduikende snelboot hen nog aardig verrast hebben. Maar nu hoorden ze de brullende motor van ver aanzwellen. Toch nog ietwat in paniek konden ze de grote scène inderdaad opgevoerd krijgen en alles verliep vlot volgens het afgesproken scenario, al bleek de brand moeilijker te blussen dan voorzien. Er moest zelfs een Duitse matroos bij te pas komen, die met een draag­baar blustoestel aan boord sprong om dek en grootzeil met een wit poeder te bespuiten: Leon was iets te kwistig met de bus benzine rondge­gaan...Als blijk van solidariteit onder varens­gezellen cirkelden de matrozen met de snelboot nog een hele tijd in de dikke mist rondom en zochten nauwkeurig de zeebodem af met zijn gevoelige peiltoestellen. Maar er werd niets gevon­den...                                                          

Na het binnenlopen in de haven ontstond op de kaai nog een hele commotie onder vissers en baliekluivers over het 'tragisch verdwijnen' en moesten ze eerst nog een omstandig verhaal ophangen op het bureel van de havenkapitein voor ze naar huis mochten...                                                 

Marie en Joseph zaten hem in de keuken vol angstige spanning op te wachten en Leon voelde zich een ware held toen hij de gelukte vlucht van naaldje tot draadje uit de doeken deed.                                              

" Hoelang zouden ze erop varen ?...",vroeg ze ongerust: " Het is toch een heel eind met zo'n klein bootje...Een kano, zegt ge, van nog geen zes meter lang ?"                

" Bah, ze rekenen erop van morgenvroeg door een Engelse kustvaarder opgepikt te worden, of anders tegen de vijven land te zien aan de kanten van Ramsgate, waar wij verleden jaar met die joden zijn gestrand...Op een kalme zee gaan ze er met die kano een ferm gat vandoor!"                                          

" Moeder Gods, 't is te hopen dat het allemaal goed mag aflopen...", zuchtte Marie, om verontwaardigd te vervolgen: " Maar ge ziet het nog eens, hé: dat is weer typisch een uit­vindsel van de Pylieser! Iedereen opstoken, en als het er op aankomt trekt hem z'n staart in, de lafaard! Op 't laatste momentje zeggen dat ge ziek zijt en een ander voor de miserie laten opdraaien: dat zijn geen manieren! "                             

Nu ze haar hart had gelucht en van de gevaarlijke Engel­se logeergast was verlost herkreeg ze haar zelfbeheersing :" In elk geval, Leon, spreekt tegen niemand over die Bolton, hé: ge hebt me goed verstaan! Als ge een échte man wilt zijn, moet ge kunnen zwijgen! ...En gij, Joseph, denkt er aan dat ge morgen het kot achter de konijnen goed opkuist, dat er van dien tommy niets meer te vinden is! Zoekt vooral in 't zand achter sigarettestompels en steek het al' in een papie­ren zak die we in de stoof kunnen verbranden...Hoe rapper we heel dien boel kunnen vergeten, hoe beter! ..."

Maar écht vergeten zouden ze het nooit, louter omdat tijdens de nacht de wind aanwakkerde, pal op kop uit het westen... Ja watte !!


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
22-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
21-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 175
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B27:   TWEE MANNEN IN EEN KANO.                                                        

                                 

                    NIEUWPOORT, 13 april '41.

Iets na achten, sprong Leon van de kaailad­der aan boord van de 'Astrid'. De schipper schitterde nog door zijn afwezigheid, maar René was al volop aan 't opruimen in de stuur­hut.                                            

" Waar zit onze gast ?",vroeg hij komplotte­rend, om goed te laten merken dat hij een volwaardig lid was van het 'eed­ver­bond' en er niet bijliep voor spek en bonen.              

" Beneden onder het vooronder...Hij vindt dat het nogal stinkt, verdoken achter de netten. Maar als straks de moteur begint te roken, riekt hem dat niet meer! "

De dieselolie die de Duitsers bedeelden was inderdaad van bedenkelijke kwali­teit...               

" En de schipper ?"                                            

" Die is ziek thuis, de lafaard!  De schijterij... Van de schrik, denk ik...Daarbij, 't is de der­tiende vandaag en hij zit met de poepers dat er een ongeluk gaat gebeuren! " Ruw klapte hij de stuurhutdeur dicht.                                    

" Dan zijn wij maar met twee! ",stelde Leon verontwaar­digd vast, " En als gij straks in de roeiboot overstapt en er met Bolton onderuit muist, kan ik de 'Astrid' in m'n eentje terug binnenva­ren! Dat zal me nogal 'ne cirque worden! "...         

René lachte kil met dat luguber aftelrijmpje. " Geen paniek, ventje!  Als het zover is zult ge niet alleen zijn...Misten Titteca zal de schipper vervangen: hij komt straks wel, maar moet eerst aan eigen boord nog 't één en 't ander regelen... Daarbij, de tij zit maar goed tegen tienenhalf, vroeger kunnen we toch niet uitvaren. En tegen die tijd is de patron misschien genezen, of heeft hem opnieuw wat kloten aan z'n lijf gekregen! Miljaarde, getaarde, gevlamde, geketste, tegen de muur gekotste, en wéérgebotste..." Hij haalde diep adem terwijl Leon hem monkelend aankeek en toen wierpen ze in koor een schallende " Podverdomme! !" over het water!

Luchtte dat even op, zeg! Ze schaterden het uit en de paar vissers op de naastliggende boten lachten smakelijk mee.                                       

" Hallo! Du da!! ",klonk het bars boven hen. Verrast blikte Leon omhoog naar de kaai: twee gehelmde Duitsers keken hautain van de blauwe steen op hen neer. Het zicht van de blinkende borstplaat aan de ketting om hun hals deed hem in een oogwenk verstijven: Feldgendarmen!                                           

" Was ist denn los ?! Hast du Bauchschmerzen ?!"  Ze keken getweeën versteend naar de soldaten boven hen, die blijkbaar zeer tevreden waren met de consternatie die ze veroorzaakten.                                                       

" Immer mit der Ruhe, ja! "                                    

" Ja, Chef...",kon René er met moeite gedwee uitkrijgen.                 

" Wann fährst du aus ?"                                        

" In zwei hoeren, Chef..."                                      

Leon ging met knikkende knieën op het motorluik zitten. De gendarmen monsterden hen keurend. Na een eeuwigheid vroeg de Gruwel, als een wrekende god uit de hemel: " Wo ist denn der Calcoen Hendricus ?"                         

" Calcoen Hendricus, der ist hier irgendwo am Hafen! "  drong nummer twee aan.          

René haalde als een debiel demonstratief de schouders op: die vent zocht natuurlijk Rik 'de Puist', alias Ricardo, maar dan zou hij hem wel op eigen kracht moeten vinden!         

" Na, hast du die Zunge verloren, Mensch! "                    

" Ich ken gene Calcoen Ricus, Chef...Eerlijk! "            

" Hij wilt zeggen: 'Rik de Puste'," kwam de schipper van de boot naast hem er tussen en toen de Duitser vragend op zijn nieuw slachtoffer neerkeek, wees deze richting zee: " Heels van voren, Chef, zweigoenderd meters! "                               

" Wie sagst du ? Rik de Puszta ?"                              

" De Puste, Chef, Rik de Puste: heels van voren! "           

" Houdt uw bakkes, klootzak! ",siste René.                     

Argwanend stapten de twee grijze pakkemannen verder door..." Gijse klootzak, ze moeten verdomme den Ricardo hebben: die heeft in Spanje gevochten, verstaat ge dat niet! "                             

" Dat die klootzak in Spanje wilde gaan vechten bij de Rooi, moest hij zélf maar weten! Ik weet, au con­traire, dat er gisteren een zekere Calcoen Hendricus met de velo ineens naar 't houtland  (binnenland) is vertrokken, en dat we die niet rap meer gaan weer­zien..."                                                

René keek zijn buurman onderzoe­kend aan: de wereld zat raar inéén, de laatste tijd...                             

" Of had ge soms liever gehad, René, dat die kwiesten­biebels bij u aan boord kwamen koekeloeren ?...", vroeg zijn collega schijnheilig langs de neus weg. René reageerde niet, maar loosde sluiks een diepe zucht...Van geheimhouding schenen zijn makkers bij de Weerstand geen kaas te hebben gevreten, ook al had hij er tijdens de voorbereidingen nog zó op gedrukt...Enfin, met Bolton verdoken in het voorruim was er nu toch geen weg meer terug.                  

Leon zat nog met de daver op zijn lijf, maar toog toch aan het werk. Toen hij z'n trossen uit het ruim wilde halen, zag hij in het duister onder een dekzeil een lange vreemde vorm verdoken liggen.                                

" Wat is dat voor 'n pak, hier beneden ?",riep hij ver­baasd naar zijn oom.       

René kwam naast hem staan en legde vertrouwelijk de arm over zijn schouder: " Dàt, fiston, is mijne maalboot naar den overkant...Wat denkt ge er van ?!"                               

" Zo klein ?! En gaat ge daarmee naar Engeland ?!", riep Leon ontzet uit.                                                     

" Zwijgt, verdomme! Tettejong! Heel de kaai moet het horen, zeker ?...Ja, 't is klein: rond de zes meter lang, een meter breed, dat is niet groot. Maar 't weegt nog geen vijftig kilo! Een kano van latjes en gecaoutchoucteerde bache, ruim voldoende voor twee man plus bagage..." Klepper" staat erop en als hij ons goed naar de overkant brengt, zal het inderdaad een klep­per zijn! ...Maar er is niets anders voorhanden dat beter geschikt is, dus zullen we het wel daarmee moeten riske­ren...En daarbij, de tommy is volledig akkoord en dat is voor mij het voornaam­ste! "                                                     

" Maar 't is verdomme zestig mijl naar dààr! Heel den tijd pedde­len 'lijk een zotte toerist...Dat duurt minstens drie dagen, man! En dan moogt ge nog niks geen tegenwind krijgen! "                       

" Ten eerste is het geen zestig mijl, maar veertig, want we beginnen er pas aan op vijf kilometer buiten De Panne. Daarbij gaat dat spel heel rap met twee roeiers, zodat we er in tien uur kunnen zijn. En ten derde hebben we een zeiltje bij, dat we 's nachts kunnen opzetten als de wind goed zit: van een noordooster tot een zuiderwind, alles is O.K. voor zover we hem niet op kop krijgen uit een westelijke hoek..."                          

Leon keek maar bedenkelijk.                                    

 " En ten vierde",vervolgde René zelfzeker, "moeten we waarschijnlijk niet helemaal tot op de Engelse kust varen, want halverwege zullen die van de Navy ons wel komen oppikken..."                            

" Verdomme, nonkeltje, liever gij dan ik! ...", zuchtte Leon bedrukt. " En waarom hebt gij u feitelijk opgegeven om dat te doen ? Na die affaire bij De Panne had ge toch uw buik vol van dat cowboy-spelen! "                             

" Och man, wat wilt ge: zoiets groeit tussen pot en pint en na de zesde borrel vond iedereen mij de beste keus...Niet dat er veel kandidaten waren, maar er moest iémand gaan: ik heb kind noch kraai en ik wil den oorlog wel eens vanuit de andere kant bezien...Ik voel ten andere dat ik vroeg of laat tóch tegen de kar van zo'n pretentieuze Duitse bulle­bak ga rijden, dus voor het te laat is kan ik het hier beter aftrappen...En aangezien de Gerard akkoord is om z'n Astried­je ervoor in te zetten - wat al een hele heldendaad is in z'n ogen - kon ik deze occasie niet weigeren...Hij heeft nu wel de schijterij gekre­gen van de schrik, maar allee: z'n schip riskeren in zo'n affaire is toch ook geen klein bier..."                              

" Heeft de Gerard u hier ingeluisd ?"                          

" Och, hij heeft niet hard moeten duwen..."       

" Maar dan zou hij er minstens mogen bij zijn, als gij voor hem de castagnetten uit het vuur haalt, in plaats van weg te kruipen achter de pot van 't gemak! "                             

René haalde geringschattend de schouders op, snoof luid­ruchtig zijn neus leeg en spuwde de fluim deskundig in een boog overboord...                                        

" En waar hebben ze deze kano gevonden?"                                       

" Oh, verleden jaar, gepikt uit een villa op den dijk...Dat zit in een paar grote zakken, die we gisterenavond gemak­kelijk aan boord konden smokkelen op de stootkar onder de netten. Twee gasten die er iets van kenden zijn hier vannacht in 't ruim gebleven om heel dat spel te monteren: allemaal span­ten en latjes...om zot te worden, naar 't schijnt! Maar ze hadden hem thuis al twee-drie keer inéén gezet, om te oefenen. Ze hebben toch zwaar gezweet om het vel over het geraamte te trekken, want in 't ruim is er weinig plaats om te maneuvre­ren. Allee, het ziet er toch sterk uit, dus zal het wel marcheren: en binnen een paar uur zullen we het wel weten, hé..."           

Meer moest er niet gezegd worden, want Misten Titteca sprong aan boord. Sinds die affaire met de Hollanders en het vergaan van de 'Josephine' deelde hij zijn eigen 'Charlotte' met nonkel Roger, als een soort boetedoening...                          

" Hoe is 't met de schipper ?"                                 

" Hij zit nog met de poepers...groen van schrik!"                             

" Dus dan is het aan ons gedrieën ?"                            

Titteca knikte zwijgend.                                       

Een half uurtje later tufte heel de Nieuwpoortse vissersvloot de Ijzermon­ding uit, begeleid door een Duitse snelboot van de kustwacht, die de sloepen tussen Oostende en De Panne in 't oog moest houden en ook wel voor hun bescherming instond.                                

  De zee lag, kalm en mistig, lichtjes te deinen onder een triest-bleke melkzon: praktisch windstil en zo te zien ideaal weer voor hun sluikse waaghalzerij...                                

   De 'Astrid' trok met nog vier boten naar het westen, de rest zwenkte af naar het noord-oosten en iedereen toog ijve­rig aan het werk volgens de versleten dagelijkse routine.                

De snelboot pruttelde een mijl verder buitengaats rustig mee, op een evenwijdige koers richting De Panne. Ze wisten dat hun waakhond binnen het uur de steven zou keren naar Oostende, om zijn àndere schapen van het oosten uit terug te begeleiden naar de Ijzermonding. Vanaf het staketsel haalden de Duitse matro­zen dan in de late namiddag even hun hart op en spurtten met brullende motoren volle petrol opnieuw tot voor De Panne, om de rest van hun kudde op te halen en samen met de laatste vijf vissersboten tegen de zessen de haven van Nieuwpoort binnen te lopen. Dat was het gebruike­lij­ke scenario, waar enkel bij plotse weersveranderingen of een Duits alarm van werd afgeweken.                    


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
21-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
20-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 174
Klik op de afbeelding om de link te volgen
                                                

MESSAGE IN A BOTTLE...

"Maar binnen een week ben je weer thuis!", spartelde Joseph nog tegen ,toen die wereldvreemde tommy vroeg om via het I.R.C. een levensteken naar de overkant te smokkelen. Iemand - was het niet Nadine ? - had hem eens verteld dat zo'n kaartje van het Rode Kruis naar Engeland toch makkelijk een maand of twee onderweg kon blijven!                             

" Home in a week ?..Yae, maybe, or maybe not..." Nu hij met z'n kist niet naar de basis was teruggekeerd ,dacht zijn moeder waarschijnlijk dat hij omgekomen was in die crash. " Missed in action", heette dat: M.I.A...Een emotionele ramp voor dat lieve mensje. Dus mocht hij binnen een week tóch thuis geraken met de hulp van die Belgische vissers, des te beter voor haar gemoedsrust...Maar de vluchtpoging naar de overkant kon voor 't zelfde geld even­goed mislukken! En als hij bij zo'n mislukking krijgsgevangen werd genomen, wist zijn moeder misschien pas binnen een jaar dat hij tóch nog levend uit het vliegtuig was geraakt...Aan een fatale afloop van de geplande overtocht durfde de brokkenpiloot liever niet te denken...               

" I go try...",beloofde Joseph mak, " but I know not it go luck..."              " That's fine: just try, I know you will manage! Look here"...En hij diepte een strookje wit krantenpapier uit zijn borstzak.                                                                                 

Bijgelicht door de olielamp, binnen in het schuilhol, las Joseph moeizaam het geblokletterde berichtje:

TO MRS IRENE BOLTON.

16 CARDIFF RD. WREXHAM

(WALES UNITEDKINGDOM.)                                          

APRIL - 10 - 41 - BELGIUM. DON'T WORRY. EVERYTHING O.K.. HOPE TO SEE YOU SOON. LOVE. BEEBEE.                                                                                        

Hij keek verwonderd op: " What is that: 'BEEBEE'?"          

" My nick-name: Brian Bolton, B.B., you see. She always called me Beebee...You understand ?"                          

Ja hij begreep het: alle moeders zijn schijnbaar hetzelfde...Stomme oorlog toch!                                         

" Listen Son, if you succeed, I swear I will never forget: that's a promise! "                                          

Joseph wist nog niet hoe zeer deze belofte hem in een verre toekomst van nut zou zijn...                               

 

Tegen halftien, juist voor de 'Sperrstunde', ging Marie nog even buurten bij Jetje, naast de deur. Maar hartsvriendin Rachel van Oostende was er ook en ze voelde zich een beetje pottekijker. Daarom hield ze het maar kort, want ze wilde kost wat kost de laatste tram zien binnenrijden! Jetje was maar een voorwendsel geweest om thuis buiten te geraken zonder argwaan te wekken bij de jongens.                                    

Van uit de schaduw van de 'Lekkerbek',die goddank al gesloten was, zag ze na het binnenlopen van de tram twee schimmen gearmd voorbij wandelen naar het dorp toe. Het bleke schijnsel van de opkomende maan had ze zelfs niet nodig: hun geil gegiechel zou ze uit duizenden hebben herkend...                 

Die nacht sliep ze slecht. Ze bleef in gedachten maar sakkeren op die stomme trut van een Mariette, die zich door Jupp liet misbruiken en het blijkbaar nog leuk vond op de koop toe!. ..Ook over René piekerde ze, nu deze wel zeer binnen­kort met Brian over de plas zou trekken en negen kansen op tien de rest van de oorlog in Engeland zou moeten blij­ven...Waanzin, deze oversteek! Wie weet zag ze hem wel ooit terug...                  

 

Bij 'Papa' Engelborghs ving Joseph de volgende dag al fameus bot. Toen hij hem - onder het mom van een bedankje voor de laatste 'vakantiejob' - voorzichtig polste om te helpen "een berichtje via het Rode Kruis naar Engeland te sturen" kreeg hij onmiddellijk zwaar de wind van voren. Eerst knorrig verbaasd, maar al vlug openlijk geërgerd aanhoorde de burgemeester het wazige verhaaltje van vissers die een Engelse piloot uit zee hadden gered en de familie van de man het goede nieuws wilden melden. En aangezien ze gehoord hadden dat zijn bemoeienissen met de Birnbaums zo gunstig verlopen waren, hoopten ze dat de burgemeester misschien...

Joseph moest zich niet langer in bochten wringen. Een kort en bondig 'Neen!', scherp als een schot, maakte een brusk einde aan zijn dromen. En een stroom nijdige verwijten, doorspekt met 'waanzin' en 'landverraad' spoelde zijn laatste kruimel hoop weg ooit nog hulp van Engelborghs te kunnen verwachten!

" Maar ge hebt toch gezegd dat ik altijd op u kon rekenen als op een vader..."

De man keek hem een ogenblik kwaad in de ogen en zei toen maar één woord: " Buiten! " 

 

Inderdaad, twee dagen later kwam haar broer René hen in alle vroegte van de tommy bevrijden. Het ging zo vlug, dat Marie niet eens deftig afscheid kon nemen, van geen van beiden. Ze zag hen haastig in de ochtendschemer wegfietsen: Bolton blies haar nog van ver een kusje toe, de zot, maar René keek niet eens om.. Hoe het verder met hen verliep zou ze pas 's avonds van Leon horen... 

<!--[if gte mso 10]>


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
20-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
19-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 173
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B26    HET UUR VAN DE WAARHEID.                                                    

  

                              Begin april '41                                    

Marie ging op de eerste morgen nà de aankomst van die tommy met lood in de schoenen naar haar werk. Héél de nacht had ze liggen piekeren over al de stommiteiten waarmee zo'n vent zich uit slordigheid of overmoed kon verraden. Vooral als hij geen flauw benul had hoe hij zich als opgejaagd wild in bezet gebied moet verduiken en hoe scherpzinnig en wantrouwig de Duitse speurders wel waren. Die speciale reuk van zijn sigaretten, om maar iéts te zeggen! Al werd deze - zolang hij enkel binnen in de abri rookte - wel door de konijnenmest geneutraliseerd. Maar 's avonds zou hij zéker aan de ingang een luchtje gaan scheppen: begrijpelijk na zo'n hele dag in dat donker kot. Doch buiten in het nachtelijk duister zo 'n stinkstok opsteken was écht vrààgen om gesnapt te worden! Als ze hém krijgsgevangen namen hoefde dat voor zo'n jonge avontuurlijke vrijgezel nog geen ramp te betekenen: " Das gehört zum Spiel" zou Jupp zeggen en de Duitsers waren toch geen beesten. Maar voor Marie en haar jongens lag dat wel even ànders! Met de Gestapo en zo...ze mocht er niet aan denken!

In de keuken vroegen de vrouwen bezorgd of er iets scheelde: " Maar mens, ge ziet zo wit als een lijk! "

Ook Jupp keek haar doordringend aan maar zei niets. Zoals ze hem twee weken geleden in het gezicht had geslin­gerd, was er voor hém geen 'nächste Woche' meer ge­weest...En hij had zich daar schijnbaar bij neergelegd want op het werk bleef hij verder pijnlijk correct tegen haar. Als ze nu de slappe Trees ging uithangen zou hij zéker weer beginnen aanpappen en daar had ze hélemaal geen zin in! Dus moest ze maar een weekje op haar tanden bijten tot die tommy het aftrapte: gaandeweg zou de moordende spanning wel verminderen.                                                                                           

 

Dus legde ze deze maan­dagmorgen, na haar gebruikelijke half­maande­lijkse stroop­tocht langs de leveranciers, het 'Kleine dou­ceur­tje' van groenteboer Lambrechts midden op zijn bureelta­fel, zonder boe of bah. Nadien zag ze door het tussenraam van zijn kan­toortje, van waaruit hij de gang van zaken in de keuken in het oog kon houden, hoe hij het lucifersdoosje keurend opnam en vervolgens naar haar keek. Maar ze gaf geen krimp...           

Ze contro­leerde ostentatief, in haar functie van ver­trouwenspersoon, vluchtig het werk van haar zogenaamde 'ondergeschikten': Josine en Elza haalden de ogen uit de geschilde aardappelen, Christiane en Monique maakten de groen­ten klaar en Mariette deed de afwas aan de spoeltafel: de dagelijkse routine...Plots kreeg Marie een schok: haar oog viel op de blauw gestriemde polsen van het jonge meisje. Die herinnerden haar onmiddellijk aan de pijnlijke uitlopers van haar laatste 'séance' met Jupp, maar ze hield zich van de onnozele:                                                                    

" Wel kind, wat hebt ge nu weer uitgestoken! "  En ze trok de natte zeepsophand naar zich toe: " Uw braceletjes spannen wat te hard, zeker ?"                                 

" Oh, da's niks, dat heb ik regelmatig: dat is van 't blauwsel in de was!. ..",lachte de kleine en trok haastig haar hand terug, als om iets te verbergen. De uitvlucht lag er te dik op en Marie bleef haar vragend aanstaren.                   

" Allee, niet zeveren, hé! ", porde ze haar zachtjes aan, " wat is er gebeurd ?...Dat is géén blauwsel van de was!. ."       

Mariette keek wat gegeneerd rond, maar de andere vrouwen letten niet op haar en na nog even twijfelen, lachte ze op­nieuw geforceerd: " Ik ben zondag te laat thuis gekomen en Pa heeft me van de riem gegeven..."                      

Jaja, dat zal wel, dacht Marie..." Maar kind, toch niet op uw polsen, hé! Maakt dat een ander wijs!. .."                    

" Toch wel! ",beweerde Mariette koppig, " Hij legt m'n handen met een strop vast aan de plafondbalk in de kelder, voor hij met de kletsen begint..."        

Wat is me dàt voor iets!. ..Maar er moest een grond van waarheid inzitten, want dergelijke zaken zuig je niet opeens uit je duim.                                          

" Maar Mariette, ge zijt bijna twintig! Dan laat ge u toch niet meer afpezen door uw vader, wat zijn dat nu voor manieren!"                                                                              

Het meisje haalde onverschillig de schouders op en glimlachte onnozel: " Oh, ik ben dat van jongsaf zo gewoon, ik voel het al niet meer..."                                                 

" Maar ge moet klacht neerleggen, Mariette, bij de gendarmen! Wat is dàt nu! Ge moogt dat zó niet laten! "           

" Dat ziet ge van hier! Dan slaat hij me dood! ", zei ze verschrikt en staarde strak over haar schouder in de verte. Marie volgde haar blik: Jupp stond hen voor z'n venster nadrukkelijk aan te staren, brutaal bijna...                                        

Marie voelde plots een akelige spanning en om er onderuit te komen fluisterde ze het meisje troostend toe: " Wel, m'n kindje, ge moet zelf zien wat ge doet..."                        

Maar ze nam zich vast voor dat scabreus gedoe wat verder uit te diepen, want over die blauwgestriemde polsen had ze zo haar eigen mening. ..                                       

 

Naarmate de week vorderde en ze van haar opgedrongen logé niet de minste last ondervond, zakte de onrust bij Marie. Zoals René, geraakte zij er eveneens van overtuigd dat de oude verval­len bunker van '14-'18 in de uithoek van hun groenten­tuin inder­daad een veilige schuilplaats was voor hun tommy...        

Half ingebed in de achterliggende duinkam en overwoekerd door braambes­senstruiken kon je het verweerde grijze Blokhaus vanaf de straat nauwelijks nog zien. Op de vloer in de kelder lag bijna een meter stuifzand en, ware het niet voor de batterij konijnenhokken tegen de muur of wat tuingerief in de hoek, niemand zou dààr iets gaan zoeken. Het kamertje àchter de nesten van de beestjes was, voor wie er niets van afwist, hélemààl niet te vinden...                                

De avond van de derde dag was Leon thuisgekomen met vier pakjes 'Michel' die René hem toegestopt had, want hun gast was al een poos door zijn eigen sigaretten heen en begon zenuwachtig te klagen dat het daarbinnen zódanig zuur kon stinken dat zijn ogen ervan traanden en hij er bijna stikte...                                                  

" En dàt is ook van de René", zei Leon, en duwde zijn moeder tien brieven van honderd in de hand: " Voor de kosten."       

" Zeg, van waar haalt die al dat geld ?", vroeg Marie verontwaar­digd: " Toch niet gepikt zeker ?!".                        

" Trekt u dat niet aan: nonkeltje sprak van 'de Hulp­kas',omdat wij niet voor het onderhoud van dien Engelsman moeten opdraaien..."                                                  

" Maar dat is veel te veel! Dat kan dien type toch niet opeten, op één week!. ..Of menen ze hem nog langere tijd op m'n dak te laten ?...Geen kwestie van! Die vlieger gaat niet op, als ze dàt maar goed weten!                                      

" Daar heeft hij niet van gesproken, dus steek dat geld maar op zak: die mannen van de hulpkas hebben centen genoeg! En de rest is bibbergeld, heeft René gezegd..."                      

Joseph had de discussie wat nukkig van op afstand gevolgd: Leon sprak over duizend frank alof het niéts was, terwijl hij - de dienstdoende Pater Familias - geen cént zondag meer kreeg om Nadine op een cinema te trakteren! Zwijgend verdiepte hij zich weer in zijn 'Boys'Own Book': Engels was moei­lijker dan het leek...Hoe meer hij studeerde, hoe zwaarder hij het had met zijn dagelijks praatje, als hij 's avonds het warm eten naar de overkant bracht.                                        

Toen Bolton hem op een keer "my friend" noemde, besloot hij toch even de puntjes op de i te zetten!                 

" You are wrong, Mister, I am your friend not. You come here, and put bombs on woman and child! Last week you make seven deads in Oostende, all woman and child: no soldier of Germany!. ..I can be your friend not: I think you are a gangster, you see..."                                 

" But I didn't drop my bombs, Son! My plane was hit before we reached the target...",verdedigde Bolton zich, " I never killed anybody in Ostend! ", loog hij, want het was al zijn zesde aanval voor hij werd neergehaald." And after all, it's war, you know: we can't help it..."                             

" You see, you say: it is war tussen you and me! So I can be your friend not!. .."                                         

" No Son, damned! We're in war against Germany, not against your people! But the Germans are here, so we're bombing their military installations, you see..."                    

" No, you are bombing Belgian woman and child, and there are much dead, but not one German...You want dead German, you fly bomb to Germany, but not to Oostende! "                                

Na een pijnlijke stilte vroeg Bolton: " Then why are you doing this ? If you are against the British, why are you helping me to get out ?"                                          

Joseph moest eventjes flink nadenken om het juiste woord te vinden: " It is not so simpel...I can not explain very good...You see: for me in Belgium, the war is finito...England and Germany can make war, okee, bud we are not playing with..."          

" You mean: this war is none of your business anymore, what! ",hielp Brian hem kil uit de knoop.                     

" Yes, dat is't: none business...But then you fall with your Flugzeug, and the man that bring you here, and brings you to England in a week, he is my uncle!. ..You verstand ?...Family! And he knows this here is a good place to wait, vóór you go back...My mother is his sister, and he ask her: help me, help me! I must put away an Englishe parachutist....So she say: " You are family: O.K., I help you! Englishman can be here one week!. .. You verstand ? Only for family, but not for friendship... I am friend with Germany, not with England, but you are a friend of my uncle. And I hopen, that the day when you are back in England, you say: " I never make Belgian woman and child dead in Oostende..."                                                                  

Bolton was hem tijdens deze tirade verwonderd blijven aanstaren maar haalde toen wat ongelukkig de schouders op: "I wish I could, Son, bud we don't do that for fun, you know..."        

Joseph kroop recht en besloot koppig: " Yes, I hope very stark you will say that...No dead Belgian again!. .. Very stark! "...Maar vóór hij zich onder de braamstruiken bij het deurgat doorbukte, fluisterde hij toch nog even verzoenend:  

" Good night, Braai-Jan..."                                          

" Good night, Son..."                                               

 

De volgende avond vermeden ze dat gevoelige onderwerp en spraken ze in hoofdzaak over elkaars levensomstandigheden, hier en aan de overkant.                           

Eten scheen daar geen groot probleem te zijn voor de gewone man, al meende Joseph te weten dat de Engelse keuken ook vóór de oorlog reeds weinig om het lijf had: veel slechter kon het dus toch niet worden...                                     

De bombardementen van de Luftwaffe op Londen maakte nog wel veel slachtoffers onder de burgerbevolking, maar waren lange zo moordend niet meer als tijdens de Blitz van vorig jaar. Bolton vreesde vooral voor zijn vader op zee, nu de U-boten er zo zwaar tegenaan gingen...Och, de oorlog zou nog wel een tijdje duren, daarover waren ze het eens, al stonden hun verwachtin­gen over de afloop diametraal tegenover elkaar: Brian hoopte vast op een tussenkomst van Amerika, Joseph op de Duitse hegemonie over het vasteland. Engeland moest zich maar met zijn imperium en zijn koloniën tevreden stellen en zich verder met Europa niet meer bemoeien...                              

Terwijl ze zo gezapig de wereld onder elkaar verdeelden, rookten ze de vredespijp, al vond Bolton de gekregen 'Michels' af­grijselijk! In afwachting van zijn geliefde 'Camels' was die Belgische rotzooi natuurlijk altijd beter dan niéts, maar tóch...Leon had in Nieuwpoort wél nog op de zwarte markt achter die 'Players' gezocht die tijdens de mobilisatie in grote blinkende blikken waren aangespoeld, maar die bleken intussen in rook opgegaan...Och, een tijdje iets minder paffen kon nooit kwaad, vond hij...Alhoewel, als tegengif voor de chemische stank daarbinnen schenen de 'Michels'  wel te werken. Hoe dan ook, het werd eveneens voor de béésten hoogtijd om de konijnenkoten eens te ontmesten. Misschien kon Braai-Jan vooraf het vuile werk doen, hé: kwestie van hem wat bezig te houden!                                               

 

Zondag, na het middageten, verdwenen de jongens naar de voetbal - Joseph in groot uniform - en kon Marie ongestoord haar plan ten uitvoer brengen. Ze zat er al een paar dagen op te broeden: nu moest ze er eindelijk het fijne van weten!            

Die blauwe plekken op de polsen van Mariette spookten al heel de week door haar kop en zo onopvallend mogelijk had ze het reilen en zeilen onder het keukenpersoneel in 't oog gehouden. Maar het jonge meisje scheen het zogenaamde pak ransel van haar vader al lang vergeten en ze werd met de dag opgewekter.       

Van Jupp had Marie geen last: deze liet zich enkel zien om af en toe het tempo op te drijven - "Schnell, schnell! " - maar papte voor de rest met niemand aan. Marie begon reeds te twijfelen of ze het wel bij het rechte eind had met haar vermoeden. Maar een vreemde jaloersheid vrat rond haar hart. Daarom: ze moest en zou zekerheid hebben.                                     

Dus ging ze na de afwas een pint pakken in de 'Lekkerbek' en nam het tafeltje bij het raam. Na de bominslag achter het café, in mei vorig jaar, werden de grote versplinterde spiegelruiten vervangen door vakwerk-vensters Franse stijl. Door de gekruiste plakband en de blauwe verduisteringsverf was ze vanaf de straat praktisch niet te zien. Er zaten nog twee andere klanten - een koppel van haar leeftijd - maar ze kon ze niet thuis brengen: van Middelkerke of Nieuwpoort misschien.  Aan hun gefluister te horen, dat met moeite tot Marie door­drong, hadden die twee in hun duistere dode hoek naast de toonbank enkel belangstelling voor elkaar...                         

Aangezien Marie niet de minste moeite deed om de con­ver­satie van de patron in leven te houden, verdween deze al vlug sloom naar de achterkeuken.                                 

Tien na één. De tram naar Oostende kwam pas tegen twin­tig nà, maar de reizigers uit het dorp wandelden al op hun gemak voorbij naar de halte: Pa en Ma Lemot van de viswinkel met hun twee dochters...nog een groepje jonge gasten en tenslotte een vijftal soldaten...Zou ze dan tóch mis zijn ?          

Maar neen, zoals Marie al vreesde: voilà Mariette! Opgetut op haar zondags, compleet met hoedje en handtas...en sjieke zijden kousen, amberkleurig, met rechte naad. Ze trippelde zelfzeker voorbij op haar hoge kurkzolen: juist dezelfde als die welke Jupp hààr cadeau had willen geven...Maar die lange rode riempjes dubbel rond de enkels gestrikt had ze toen wat té opzichtig gevonden...Stom natuurlijk.                        

" En dan deze zijden kousen! ",dacht Marie met een krop in de keel, "...Ach kom, ik weet genoeg! "                           

Als om de laatste twijfels bij haar weg te nemen, stapte ook Herr Deutinger voorbij, vijftig meter achter zijn slacht­of­fer aan, zo van-God-geen-erg...Die vuile schijnheilige bok!        

" Ik wist het! ", dacht ze bitter, " Ziet ge wel, dat ik gelijk heb! "...                                                     

Haar Rodenbach smaakte naar asse en ze liet het glas halfvol staan.                                                  

 

Joseph merkte hoe Brian in de schemer van de bunkerdeur terugdeinsde.                                                 

Hij had met opzet zijn uniform aangehouden om hun logé het avondeten te brengen, want hij wilde eens zien welke indruk dat zou maken. Nou, over het succes mocht hij niet klagen!                                                                           

" Goddamned, Son, you scared me to death! What sort of outfit is this ?! I thought it was the cops, or a Black Guard or something like that, whatever creepy constables you're bree­ding here around...What is this ? Carnival or Halloween ?"                    

Joseph monkelde tevreden: hij zag er dus werkelijk indrukwekkend uit en Brian had bijna in zijn broek gekakt van schrik! Verdomme, wat een held, zeg!                                 

Het duurde even voor Bolton weer tot rust kwam en hij hem uit kon leggen dat hier alle politieke formaties vóór de oorlog hun eigen geuniformeerde knokploegen hadden, maar dat zijn Zwarte Brigade de enige was die de Duitsers nog gedoog­den. Alle andere waren opgedoekt: opgeruimd staat netjes!            

" Omdat jullie de vriend zijn van de nazi's ?"Ja natuurlijk, nogal wiedes! Die paar halve garen, die openlijk tégen de Duitsers zijn, zullen het niet in hun kop halen in uniform rond te paraderen, of wat dacht je!  Neen, dat was nogal duidelijk, moest de tommy toegeven. Maar het kwam bij hem eerder vreemd over, want in Engeland droegen de partijen geen uniform. Buiten die idiote "Right-Fronters" van Mosley dan, waarmee iedereen zich een breuk lachte en die men voor de goede orde nu achter prikkeldraad had opgesloten...          

" A concentrationcamp, like in the war mit the Boeren van onkel Krüger ?"                                                   

" Sort of, I suppose..."                                       

Na een gegeneerde stilte veranderde Brian plots van onderwerp: hij wist niet hoe zijn verdere vlucht zou verlopen en of hij wel ooit veilig terug in Engeland zou geraken: "Only God knows "...Zag Joseph soms geen mogelijkheid om op één of andere manier een kort be-richtje aan Bolton's moeder te laten bezorgen ?...Een paar woordjes maar was al voldoende...Via het Rode Kruis, of zo...Joseph had toch verteld dat hij tijdens de veldtocht de leiding voerde over een hulppost van het Rode Kruis, hé ? Had hij daar geen relaties meer die konden helpen ?                                                                                          

Verdomme, waar die vent nu mee afkwam! Wat moest hij daar in godsnaam zo opeens op antwoorden ? Hij dacht aan Nadine: dat was in dat milieu ver zijn enige relatie, als je dat zo mocht noemen! Maar dan nog: een brief naar de overkant smokkelen! Die vent was niet goed wijs zeker! Om door de Gestapo te worden opgepakt ?                      

Maar Bolton bleef na het eten onophoudelijk doorzagen over zijn moeder, zodat Joseph wel genoodzaakt werd de mogelijkheden wat realistischer te onderzoeken. Ja, Nadine misschien, die kon hij vertrouwen...Al had hij geen flauw benul hoe zij hem verder kon helpen...Via meester Engelborghs en dokter Loenders, misschien, zoals bij hun zoektocht naar madame Birnbaum ? En langs het I.R.C. in Genève, natuurlijk, maar als privépersoon geraakt ge daar zomaar niet binnen...En dan moest hij nog goed uit zijn doppen kijken dat er van deze wereldvreemde tommy geen enkel spoor naar hier terug zou lopen, mocht er iets scheef gaan...                                                  

Maar binnen een week ben je weer thuis, spartelde Joseph nog tegen en zo'n kaartje van het Rode Kruis kon toch makkelijk een maand of twee onderweg blijven!                             

" Home in a week ?...Maybe, or maybe not..." Nu dacht zijn moeder waarschijnlijk dat hij omgekomen was in die crash. " Missed in action", heette dat: M.I.A...Mocht hij binnen een week thuis geraken, des te beter...Maar de vluchtpoging kon voor 't zelfde geld even­goed mislukken! En als hij krijgsgevangen werd genomen, wist zijn moeder misschien pas binnen een jaar dat hij tóch nog levend uit het vliegtuig was geraakt...                 

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)

19-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
18-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 172
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B25BIS  VRIJWILLIGE EN AFGEDWONGEN COLLABORATIE.                                       

 

Tijdens de eerste twaalf maanden van de bezetting had zowat iedereen zich bij de Duitse eindoverwinning neergelegd. Dat de fascistische groeperingen, reeds lang vóór de veldtocht van mei '40, voor Duitsland ageerden is ruimschoots bekend. Dat echter ook de communisten dit deden, wenst men nu liefst te vergeten.                 

Vooral in Frankrijk trachtten de communisten na 'München' en het Molotov-ribbentrop-akkoord de nationale weerbaarheid te verzwakken door de wapenfabrieken lam te leggen, wat de regering verplichtte in september '39 alle communistische partijorganisaties buiten de wet te stellen. Dit leidde dan weer tot nog meer sabotagedaden, die menig Frans militair tijdens de veldtocht van mei-juni '40 het leven kostte. Deze anti-vaderlandse pacifistische houding van extreem-links mondde, tengevolge van het Duits-Russisch vriendschapsverdrag, paradoxaal uit in een pro-nazi gezindheid, waardoor veel linkse partijleden uiteindelijk in het fascistische kamp belandden.       

In alle bezette gebieden konden de Duitsers van bij de aanvang rekenen op allerlei vormen van medewerking vanwege de plaatselijke bevolking. Het gros paste zich gelaten aan bij de nieuwe levensomstandigheden in de hoop er het beste van te maken, maar heel wat politieke tafelspringers mikten hóger. Een historische mijlpaal van deze gemoedsgesteldheid was bijvoorbeeld 19 november '40. Op deze dag kwamen onze premier Pierlot en de minister van buitenlandse zaken Spaak, na lange omzwervingen door Frankrijk, ontmoedigd in Londen aan. Ze hadden maandenlang vergeefs getracht het met Leopold op een politiek akkoord te gooien om naar België terug te kunnen keren en zich hier "ter Zijner beschikking te stellen". Toen dit mislukte keerden ze het roer om en klopten nu bij Churchill aan om erkend te worden als de wettige regering in ballingschap. Maar deze wenste daar aanvankelijk slechts op in te gaan indien zij Belgisch Kongo ter beschikking stelden van de Britse kroon. Dit konden onze ministers enkel toezeggen mits de goedkeuring van koning Leopold. Maar deze liet langs een omweg via het Vaticaan weten dat hij "als krijgsgevangene" geen politieke daad kon stellen... Dit had onze vorst evenwel niet belet op deze zelfde historische 19 november bij Hitler in Berchtesgaden te gaan pleiten voor een gunstiger behandeling van zijn koninkrijk na de Duitse eindzege en daarbij kwam de toekomst van Kongo eveneens ter sprake...De Führer stuurde hem echter met een kluitje in het riet...Hij had  ons pretentieus koninkje niet nodig om na de eindoverwinning beslag te leggen op alle kolonies van de geallieerden !                     

Aangezien Leopold en zijn ministers officieel monddood waren, werden wij bestuurd door een raad van de ministeriële secretarissen-generaal en het oude nationaal bestuursapparaat, burgemeesters incluis. De open plaatsen van de politieke  mandatarissen die in mei '40 gevlucht waren - ongeveer éénderde van het effectief -, werden merendeels bezet door pro-Duitse kandidaten. Heel dit apparaat werkte onder voogdij van een zeer beperkte groep Duitse militairen in de Ortskommandanturen onder bevel van de "Militärverwaltung für Belgien und Nordfrankreich", zetelend in Brussel.

Bij deze Militärverwaltung trachtten politiekers van diverse pluimage de Duitsers voor hun karretje te spannen om beter zicht op de toekomst te krijgen. Het VNV verdedigde daarbij de Dietse utopie, Rex de Boergondische staatsvorming, terwijl DEVLAG en de Algemene SS-Vlaanderen vlakaf een aanhechting bij het Derde Rijk propageerden. Deze heren waren tot elke concessie bereid om in het ontstane machtsvacuum een kruimeltje mee te pikken...Maar hoe ver ze ook gingen - en soms zelfs met goede bedoelingen - nooit hebben ze daarmee Hitlers plannen tot uitbuiting en verknechting van hun land kunnen afzwakken of ombuigen. Als ze al eens een toegeving konden lospeuteren - zoals het vervroegd vrijlaten van krijgsgevangenen - leverden ze anderzijds hun eigen volk nog meer over aan de machtswellust van de vijand. Ze werden, ondanks hun ijdele eigenwaan, nooit meer dan de opgeblazen hansworsten van het miezerig marionetten-theater waarin enkel de bezetter aan de touwtjes trok.                                 

Anders dan in (onbezet! )Zuid-Frankrijk - waar het wettelijke regime van Pétain, in haar bereidheid om met de Duitsers samen te werken op diens wensen zelfs vooruitliep - werd de "regering" van België door de omstandigheden eerder gedwongen tot collaboratie met de vijand:  dit was de enige mogelijkheid om ons zwaargetroffen volk na de ravage van mei '40 tegen een nog groter onheil te beschermen...       

De meest geestdriftige medewerking kreeg de Duitse overheid zoals gezegd uit de Vlaams-Nationalistische en Rexistische hoek. Maar ook heel wat ex-politiekers van katholieke, liberale en zelfs socialistische strekking wilden best hun nestje bouwen in de "Nieuwe Orde": een mens moest tenslotte léven nu het "Belgique de Papa" definitief ter ziele was gegaan. Voor deze mentaliteit trok o.a. Hendrik De Man de kop: als voorzitter van de Belgische Werklieden Partij ontbond hij op 28 juni '40 eigenmachtig de socialistische groeperingen en haalde weer zijn oud "Plan van de Arbeid" boven. Daarin pleitte hij voor het hervormen van onze sociale structuren op corporatistische leest, maar nu wel naar Duits model.       

Niet enkel het politiek personeel ontdekte na een paar maanden in eigen boezem plots hun levenslang verdoken liefde voor de Vlaamse zaak, maar ook ambtenaren verrasten menig collega met het goede reversspeldje, zohaast een bevordering in het verschiet lag.       

Eveneens op cultureel vlak verdrongen plotseling de vreemdste truiartiesten zich voor het voetlicht om hun "volksgebonden" en oer-germaanse zieleroerselen uit te schreeuwen, hopend op een goede recensie in "Volk en Staat". Of beter nog: een felbegeerde uitwisseling, inclusief snoepreisje met de "Vlaamsche Kultuurraad" naar Berlijn...       

De zakenwereld was minder huichelachtig bij het vruchtbaar samenwerken met de bezetter, al werd na de bevrijding in '44 steevast met het argument geschermd dat het ofwel dàt was, óf sluiting van het bedrijf. Met een algemene stilstand van het economisch leven was immers niemand gediend, de zakenlui nog het allerminst. En moest de bevolking niet gevoed, gekleed en van arbeid voorzien worden ? Met de zegen van onze vorst werd zelfs een officieuze commissie opgericht onder leiding van de heer Galopin, gouverneur van de Société Générale, om met bankkredieten de hervatting van de productie in 'goede' banen te leiden...Maar ook zonder deze rugdekking liepen onze vlugge zakenjongens de Duitse instanties plat om in godsnaam maar te kunnen produceren (lees: leveren aan de bezetter), wat het ook mocht zijn.

De Luikse wapenindustrie draaide weer op volle toeren en de chemische (ook kruit-) fabrieken wilden zeker niet achterblijven. De Vlaamse textielnijverheid maakte driftig Duitse uniformen en waar de grondstoffen wol en katoen ontbraken, werd zwaar geïnvesteerd in het fabriceren van kunstvezels (FABELTA). Weer elders liepen vlot de locomotieven, of vliegtuigmotoren en bijhorigheden van de band, tot grote voorspoed van onze werkgevers, die er fortuinen aan verdienden. De tycoons van ons bedrijfsleven vonden alles goed, zolang hun fabrieken maar bleven draaien. Dat 80 % van hun productie door Duitsland werd opgekocht en betaald met z.g."apengeld" van de Belgische Emissie-bank - t.t.z. 63 miljard frank trekkingsrechten in ongedekte Reichsmarken - zou hen een zorg zijn. Ook al kwam dat erop neer dat de belastingsbetaler opdraaide voor de financiering van hun zakencijfer en zodoende tweemaal werd gepluimd. De massale Duitse "aankopen" op onze zwarte markt veroorzaakte daarenboven een devaluatie van de frank met 45 % en dreef in vier jaar tijd de kleinhandelsprijzen op tot het zevenvoudige, met schaarste en verarming van de eigen bevolking voor gevolg...In hun geldhonger trachtte het patronaat, wegens de afschaffing van de syndicaten, ook het minimum loon eventjes met 20 % te verlagen, maar daar stak de bezetter een stokje voor. Deze wilde vooral rotzooi met de werknemers vermijden. En wat met het arbeidersproletariaat, waarvan later zo graag het fabeltje van de passieve (en zelfs actieve...) weerstand tegen de bezetter de wereld werd ingestuurd ? Onze klassebewuste mijnwerkers produceerden in 1941 zonder zichtbare tegenzin méér kolen dan in '39, maar nu voor 80% ten gunste van het Dritte Reich. En onze anders zo staaklustige spoorweglui vervoerden zonder morren alles wat de Duitsers hier plunderden (o.a. fabelachtige kunstschatten) vlot over de Rijn. Samen met de opgepakte joden...            

Lang voor de invoering van de gehate verplichte tewerkstelling in Duitsland (6/10/42) waren er al een dikke 320.000 Belgische arbeiders vrijwillig naar daar getrokken om er de oorlogsindustrie draaiend te houden, terwijl er meer dan 80.000 bij de "Organisatie Todt" hielpen bij de bouw van de Atlantikwal en de militaire vliegvelden, gericht tegen onze geallieerden. Vanzelfsprekend "voor den brode", want in '40 was er hier veel werkloosheid, praktisch geen sociaal vangnet en weinig eten. Want buiten de strenge rantsoenering waren kleren, kolen, vlees en vetstoffen enkel op de zwarte markt te koop tegen het tienvoudige van de vooroorlogse prijs. Maar zij die in Duitsland gingen 'arbeiten' kregen er wél goed te eten, een hoger loon en werkten er in sociaal-hygiënische omstandigheden waarvan hun afgeschafte syndicaten in België hoogstens hadden kunnen dromen. Tijdens hun jaarlijks verlof werden zij dan ook de beste propagandisten voor het nationaal-socialistische arbeidssysteem...Vooral omdat ook de communisten, op aanstoken van Moskou, tot aan de dag van de Duitse inval in Rusland (juni '41), aanhoudend de Berlijnse loftrompet bliezen.                                                         

Verder mag men gerust stellen dat al de arbeiders van bezet Europa, die - in Duitsland of daarbuiten - niet rechtstrééks voor de oorlogsmachine van de nazi's werkten, dit toch op één of andere manier zijdelings deden. Want de bezetter gaf enkel grondstoffen en een productietoelating aan dié bedrijven die hem van nut waren.          

Dit alles bewijst wel dat het later zo verfoeide monster van de collaboratie heel veel verborgen aspecten had en dat niet enkel "een paar louche individuen fout zaten". Het gros van de bevolking, dat na de oorlog uitbundig met de kroon van onbevlekt patriottisme pronkte, had daarbij gerust wat meer bescheidenheid mogen betrachten...                                               


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
18-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
17-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 171
Klik op de afbeelding om de link te volgen

FAMILIALE CHANTAGE.

Tableau inderdaad !

't Was of ze een brutale vuistslag in het gezicht kreeg !. Bij deze frontale aanval moest ze eerst even naar adem happen van de schrik, maar barstte dan los: " Die vuile rotzak! Heeft hij u dat verteld ,van Oostende?...En wat dan nog ? Dat ik met mijn gat bloot door de gang van 't hotel liep misschien, en alle venten lastig viel ? Die smerige kinderverkrachter! Heeft hem dàt ook verteld ? Dat hem daar een stomme trut van nog geen achttien jaar heeft vermassacreerd ? Ze zag er schoon uit, toen ze buiten gingen: miljaarde, ik beklaag dat kind, na al wat die smeerlap met haar had aangevangen! ..."

" Marie, "onderbrak Broer René rustig haar driftbui: " Marie, luistert! ...Dat interesseert mij allemaal niet! Wàt gij daar deed, of wat hij met dat mokkel heeft aangevangen, daar veeg ik vierkant m'n kloten aan. Maar mij doet het zeer dat gij daar geweest zijt met 'nen Duits. 'Nen Duits, verstaat ge mij: dat is niet goed...En dat de Gerard dat schandalig vindt, kan ik begrijpen, ook al is het dan vooral uit jaloezie, omdat hij indertijd bij u op een 'bek-de-gaas' is gelopen...Maar de schip­per heeft het hoog in zijn toren en met zo'n jaloerse zot kunt ge beter goed uit uw ogen zien..."

" Oei-oei-oei," hoonde ze, " straks kak ik nog in m'n broek van de schrik! "

René negeerde haar geforceerde spot: " Luistert eens hier, ge zoudt véél goed kunnen maken, als ge iets deed voor dien Engelsman ..."

" Wat zegt ge ?" vloog ze uit, " goed maken ?! Maar ik heb niemendal goed te maken, ventje! Ik doe niemand kwaad! En als ge met zo'n argumenten afkomt, stamp ik u buiten, goed verstaan ?! Ik heb uw vergiffenis voor m'n zonden niet nodig, als ge dàt maar weet! Iets goed te maken, waar halen ze het uit ", sneerde ze," de Grote Meneren...met hun schijnheilige zedepreken! "

Even liet hij haar kalmeren.

" Marie, ge verstaat mij verkeerd...Wie spreekt er nu van vergiffenis voor uw zonden ?...Maar ik zit in de mise­rie met dien Engelsman en gij zijt de enige die mij kan helpen! Hier zit die vent veilig en als ge ietwat voorzichtig zijt, riskeert ge niks...En wat is nu een weekje als ge daarmee zijn leven redt?..En misschien het mijne..."

" En wat moet ik tegen m'n kinders zeggen ? Joseph staat zo zot als een achterdeur, met zijn zwarte uniform. Hij denkt dat hij helemaal alleen de wereld gaat redden! En met die smerige bombardementen van de R.A.F. op Oostende kan hem geen Engelsman meer rieken of zien! ..."

" Laat mij maar doen...", suste René, " naar mij zal hem wel luisteren...En voor de Leon moet ge geen schrik hebben: die vertrouwt mij met zijn ogen toe..."                 

Ze kibbelden nog een kwartier en tenslotte ging Marie lijdzaam door de knieën: ze kon haar broer niets weigeren en daar maakte hij nu misbruik van, vond ze. Maar, allee, akkoord voor een week, maximum tien dagen...en dan nog op voorwaarde dat René erin slaagde Joseph om te praten...                        

" Dan zal het voor morgenvroeg zijn, rond zeven-en-half, laat ons zeggen...Vroéger gààt niet, want dan riskeren we nog van op een nachtpatrouille te botsen..."

" Ja-ja, maar onthoud het goed: ik doe het om u te helpen uit dat wespennest te geraken, waar ge met uw stomme kop zijt ingelo­pen...En niet omdat ik zogenaamd in de schuld zou staan bij die valsaard van een schipper, au contraire ! Daarbij, als er één van ons schrik moet hebben, is hij het ! Zeg hem dat maar met mijn complimenten ! Hij zal het wel verstaan ! "

René bleef eten en praatte nadien een hele tijd met de jon­gens, buiten in de schemer van de tuin. Uiteindelijk zag Marie ze naar de overkant verdwijnen, in de oude 'abri' achter haar barak. En het werd al goed donker, toen Leon opgewekt de oude kapokmatras van zijn moeder en een versleten deken uit de kelder haalde.                          

" Joseph is helegans akkoord..." was al wat hij zei, vooraleer hij met zijn vrachtje vlug naar de overkant van de straat spurtte.                                       

Marie liet een zucht van opluchting toen haar broer er, een kwartier voor Sperrstunde, op zijn fiets vandoor ging en gedrieën prakke­zeerden ze nog tot een stuk in de nacht over de bange dagen die hen te wachten stonden .   Van slapen kwam er weinig in huis en Marie hoorde de jon­gens nog lang nabomen op de kamer naast haar...

Om zes uur was iedereen weer óp en het ontbijt liep in 't honderd door het rusteloze wachten op hun Tommy.   Kwart na zeven, twintig na...de minuten schenen einde­loos lang...Half acht: niets! ...Twintig voor..."Verdomme ,kan die René nu nooit eens op tijd komen?!

" Als 'm maar niet nog op een patrouille gevallen is ! " Marie zat ziek van de zenuwen bij het aanrecht te dubben, maar de jongens zouden in hun roekeloze overmoed bij het tuinhek op uitkijk zijn gaan staan, als zij hen niet naar binnen had gesnauwd.

Eindelijk zag ze in een waas hoe René en nog een vent hun fiets treiterig kalm tegen de achtergevel zetten en zonder kloppen binnenstapten. Ze dacht dat ze van haar stokje ging draaien, maar vermande zich onmiddellijk om het tweetal uiter­lijk kalm toe te knikken: door haar verkrampte kaken kon ze geen zinnig woord over de lippen krijgen.                            

Wat een ontnuchtering ! Wat een flop ! De Petrés hadden in hun dolle fantasie een knappe Hollywood-officier verwacht en nu stond daar opeens in hun keuken een eersteklas proleet in vuile werkmanskleren die wat beaat glimlachend " Hello ! " zei tegen Marie en nog niet eens een hand gaf.  

Ze duwde zenuwachtig beide bezoekers in de "salon", waar­van de luiken en gordijnen nog dicht waren, liet Joseph mee binnen, maar stuurde haar tegenstribbelende Leon terug de voortuin in om op uitkijk te blijven staan.                

" Voilà, " zei René kalm, " dat is hem, uw logeergast. Hij heet Braai-Jan Bolton en uwen naam moet hem niet kennen."  En zich tot de slecht geschoren schooier richtend: " Ties ies Modder, O.K.? Only "Modder", joe goed verstaan ?!"                    

Mensen toch, niet te geloven! Is deze vuile vent in dat vettige jasje een officier van de R.A.F. ?! De "Roojel Eer Fors" ,lijk ze zeggen ? Als ge dàt verge­lijkt met een blitse luitenant van de Luftwaffe, zoals er van tijd wel eens één in 'Ons Rustoord' verloren loopt! Niet te ver­wonderen dat die schurftige Engelsmans overal ter wereld zo duchtig op hun kop kregen!                   

De pro­leet lachte vriendelijk: " How do you do! "          " Wat zegt hem ?", vroeg Marie verschrikt.                     

" Dat is bonjour in 't Engels! ",wist Joseph van op  school, " En ge moet antwoorden met "gauwdoejoedoe"..."              

" Ties ies 'Son',O.K.?", stelde René hem voor, " en hie spiek goed En­gliesch! "

" Hello, Son! "

" Gauwdoejoedoe, Mister Bolton! " Hij had heimelijk zijn cursus nog even doorgenomen, vanmorgen...

" En de lietel wan, daar in den hof, ies 'Sonny', O.K. ?" Hij wees voor alle duidelijkheid naar achteren: " O.K.? Joe goed verstaan: 'Sonny'! "

" My little brozzer ist in der Garten.",vertaalde Joseph poly­glot. " In the garden! ", verbeterde hij met een rode kop, zijn best doend de 'the' als 'su' te slissen. Marie fleurde fier wat op: haar oudste kon nu einde­lijk eens tonen wat hij waard was...

" Joseph, gij hebt Engels geleerd op school, dus gaat gij het verder moeten uitleggen, hé! Die gast hier verdwijnt straks voor de rest van zijn wachttijd achter het konijnenkot en hij moet weten dat hem enkel 's nachts een luchtje mag gaan schep­pen aan 't deurgat van den abri, maar niet verder. Geen kwestie dat hem de straat naar hier oversteekt, of zo: hij moet zich een week koest houden in zijn kot en geen mens van de geburen mag iets speciaals gewaar worden...Want moest het uitlekken en den Duits pakt ons, dan zetten z'ons allemaal tegen de muur, zonder pardon...Dus voor uw eigen gemak: geen fantasietjes, hé ! Bakkes  toe ! En ge moogt hem zeggen dat, moest hij ons met zotte streken in gevaar brengen, ik hem persoonlijk de stroot over­snij, zonder complimenten ! Finito ! Schluss ! Basta ! ..."

En hij wendde zich naar de piloot, die zijn ernstige waarschuwing aandachtig had gevolgd, maar blijkbaar alle subtiliteiten van de taal niet volledig snapte. René verduide­lijkte daarom: " Joe goed verstand, hé: joe doet not just wat wie commanderen, en aai doe joe... pang-pang ! Verstand ?" En tot overmaat van duide­lijkheid keek hij hem met woeste ogen aan, drukte een gestrekte wijsvinger op de getuite lippen en maakte een flitsende halve boog met de hand over de hals: " Okee ? Goed ver­stand ? ...Heu ,versteen ?"

" Oh, sure, I understand ! ",lachte de Engelsman stijfjes, " I'll be a good boy, don't you worry ! "

" Okee: goed boy ! ", beaamde René ernstig en dan met een tevre­den snuit: " Engels is toch iets gemakkelijk, hé ! Lijk wij malkander al licht verstaan..."            

" Heeft hem al gegeten ?", informeerde Marie bezorgd: " Veel heb ik niet, maar allee..."

" Spek en eieren bij de boer: daar zal hem wel een tijdje mee toekomen, zeker ?!"

" Vandaag kan hem op Leons kamer blij­ven...Tegen den donke­ren brengen we hem dan wel naar de over­kant..."                                                                        

Zohaast René samen met Leon, gevolgd door Marie, naar hun werk waren vertrokken sloeg Joseph verwoed in zijn taalcursus "Boys' Own Book" aan 't studeren en herhaalde hardop de meest onpraktische Engelse slag­zinnen:               

" Beware for the dog! Melany looks forward to her anniversary! Can you please show me the way to the railway­station ? Do-did-done! Sing-sang-sung! 'Zwaar' was 'heavy', moest hij onthouden: het trekt op 'heffen'... Tegen twaalf uur sloop hij de trap op, eens kijken hoe hun gast het stelde en om een paar zinnen uit te testen: " How do you do ? Are you hungry ? How is your wife doing?..." Hij wist niet juist wat hij met dat laatste moest aanvangen, ook al klonk het mooi.

Maar op zijn beleefd kloppen kreeg hij geen antwoord en hij piepte voorzichtig naar binnen...Die vent lag te snurken als een varken! Al goed dat de muren van de abri beter geluid dempten dan de wanden hierboven, anders hoorden ze hem van­nacht tot op de straat!                                              

Hij at dan maar op zijn eentje en oefende de hele namid­dag vlijtig voort, tot Marie tegen zessen bruusk binnenviel.

" Hoe is't met hem ?", vroeg ze zenuwachtig, voor ze de twee kitjes met keukenresten op tafel deponeerde, " Hebt g'er nog mee gesproken ?"

" Hij slaapt 'lijk een os, enfin, vanmiddag toch... Mis­schien dat hij nu wakker is...Ik zal eens voorzichtig gaan zien..."              

Bolton zat in het donker op bed te roken: een zuur-zoete walm van een vreemd tabaksaroma vulde de kamer. Het venster stond open, maar het verduisteringsgordijn was ervoor dicht getrokken. Slimme jongen...

" How are you doing, are you hungry ?",vroeg hij volgens het boekje, maar uit de stortvloed van cockney-Engels begreep hij enkel " faain! "  Da's het "Fijn" van de Hollanders ,of  "okee" ,'lijk wij zeggen...                        

" Yes-yes! ...",zei hij maar, alsof hij er alles van wist en "Ha-ha! "...Maar vóór het te pijnlijk werd kon hij toch zijn slotzin plaatsen: " You eat in an hour, O.K. ?"            

" Faain! ", antwoordde de schim opgewekt en gaf nog een hele uitleg. Maar na een paar ontwijkende "yessen" vluchtte Joseph naar beneden, met het zweet in zijn kemelharen sloffen...            

" Wat wist hem allemaal te vertellen ? Dat was nogal een uitleg, zeg! ", zei Marie vol bewondering voor haar kleine polyglot.

" Dat hem wreed groten honger heeft! "

" Is dat al ?!"

Marie stevende met beide jongens in haar zog de trap op om haar gast het avondeten te brengen.

" Dan kan ik hem eens van wat dichterbij bezien..."

Hij zag er stukken beter uit dan vanmorgen in zijn slonzige boerenplunje: dat vettige jasje hing over de stoel en het b­lauw-gestreept werkmanshemd gaf hem een al wat frisser voorkomen, als je niet op die rosse stoppelbaard lette. Toch een ferme blonde kerel...Een jaar of vijfentwintig, schatte ze: een goed gebruinde lachebek met een zotte bleke snor...Enfin, absoluut niet de gangstersmoel die je volgens de Duitse "Signaal" van een joodse, terroristische 'Bombergangster' moest verwachten...

Het restje van Jupps opgewarmde Vlaamse karbonade ging erin als zoete koek, zonder veel complimenten of nuffige tafelma­nieren, maar hij veegde zijn sausmond toch af aan de keuken­handdoek en niet aan zijn hemds­mouw, zoals de Dis indertijd!                         

Wat hij smakkend vertelde moest drie-vier keer herhaald worden voor Joseph er een vrije vertaling van kon geven. Hij was niet getrouwd: " No wife, it's too dangerous! ",vertaalde Joseph als " Een wijf is veelst te dangereus ! " en deed Marie hevig fronsen...Zijn vader zat op zee bij de koopvaardij (very dange­rous too! ) en zijn moeder woonde in een voorstad van Londen (very, very dangerous!).             

Mil­jaarde, dacht Marie, wat een bende broekschijters zijn dat dààr! Om het voor Joseph wat makkelijker te maken, beperkte Bolton gaandeweg zijn woor­denvloed tot een paar trage bondige volzinnen en simpele omschrijvingen in zijn beste school-En­gels. En als Leon op de gis eens rapper vertaalde dan zijn broer, wees deze zijn opdrin­gerigheid bestraffend af:               

" Als ge 't soms beter weet, moogt gij het gerust in mijn plaats uitleg­gen! "...Was hij hier de student, of was hij het niet ?!... Kom zeg !

" Hey, zijt gij in Engeland geweest soms ? Ik wél hé: niet vergeten! En tegen de Andrew kon ik het verdomme heel goed uitleggen! " ...Den Andrew ,wie is dàt in godsnaam ??

God, ja: die oude zeeloods Andrew die tegen de stalen boeg van de 'Yukon Gold' aan spijs werd geschoten...Nog geen jaar geleden en al helemaal vergeten.

 Na valavond bracht hij samen met Leon de piloot omzich­tig naar de overkant, beladen met een 'cabasse' mondvoorraad en een literfles fluitjesbier Vanden Heuvel, een emmer water en wasgerief, een olielamp en een pak oude gazetten. "For schitten " verduidelijkte Leon fier ,en immiteerde lachend een mondscheet.                

In de kelder van 'den abri' schoven ze met verenigde krach­ten de batterij konijnkoten van de betonnen muur weg, zodat ze door een vrijgekomen lage deur­opening in het achterliggende blinde kamertje konden kruipen. Leon stak de stormlantaarn aan en de grauwe sinistere ruimte lichtte op in een warm gele glans. De matras en de deken lagen reeds sinds gisteren opge­rold in de hoek op het rulle zand. Met de spade beduidde Joseph lachend dat hun gast in de andere hoek een soort rudimentaire veldlatrine moest graven om zijn behoef­te te doen en wees overbodig op zijn achterwerk: " Kaka, okee ? A la guerre, comme à la guerre, hé vader! "

In het plafond van het hok zat een verluchtingsgat naar de bovenlig­gende verdieping en gisteren hadden de jongens de achterwand van twee naast-elkaar-liggende konijnhokken losgemaakt. Als je deze wegnam, kreeg je over de konij­nen heen een lichte tocht als 'luchtverversing'... Fris rook het er natuurlijk niet met al die mest, maar anderzijds had je wat gezelschap aan de beesten...Bolton vond het er in elk geval prima naar zijn zin.             

" Tomorrow night, tien houwers, we come hier with new water and warm eat, O.K. ?"

Ze wensten elkaar goede nacht en Leon zei eveneens vlot "goed naait! ", fier erbij te horen...

Marie had ondertussen Leons kamer verlucht en opgeruimd en al deze vreemde sigarettepeu­ken in de stoof verbrand, zodat er geen spoor meer overbleef van die gevaar­lijke gast...Toch was ze er al wat geruster in en toen de jongens haar vertel­den dat hij het daar aan de overkant prima in orde vond, liet ze een zucht van opluch­ting. Nu enkel maar hopen dat de buren niets gemerkt hadden van hun duister heen en weer geloop naar de abri, dan liep alles misschien nog goed af. Jetje ,haar naaste gebuur ,ging gewoonlijk wel vroeg slapen, maar toch...                                   

Die verdomde René ook, met al z'n gevaarlijke fantasietjes! ...Nog zes dagen...Een ééuwigheid ! Ze mocht er niet aan denken...Want op zes dagen kon van àlles gebeuren!

En vooral weinig goeds! ..


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
17-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
16-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 170
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B25.  LUITENANT VLIEGER BRIAN BOLTON.                                               

           Westzijde, 1 april '41.                                                                    

" Mayday, Mayday ! ...Mayday, Mayday !" ...Hij hoorde geen gekraak meer in zijn koptelefoon...Maar mis­schien waren zijn oren nog verdoofd door die granaatexplosie van zoëven ,vlak naast de cockpit ,waarvan nu geen énkele ruit nog heel was gebleven...               

 

Alles was ook zo razend vlug gegaan. De piloot, luitenant-vlieger Brian Bolton, had nog geen minuut geleden tussen de tastende vingers van de Duitse zoeklichten het dubbele havenhoofd van de Belgische badplaats Oostende, tienduizend voet lager, in het bleke maan­licht op zich af zien komen. Hij vloog 'right wing' in de eerste groep van drie tweemotorige Wellington bommenwerpers, exact op koers. Als tenminste de 'Pathfinder', tien mijl voor hen uit, zijn lichtfakkels boven het juiste doel had geparachuteerd...        

 Tijdens de aanvlucht op de achterhaven hadden plots twee gelijktijdige 'near-hits' uit de 88 mm Flak-Batte­rie van Raversyde zijn 'kist' duchtig dooreen geramd! Maar schijnbaar zonder ernstige schade...Die 'fucking Krauts' daar beneden kénden hun job, dat was geweten bij het 102 Royal Bombing Squadron: bij voorgaan­de vluch­ten op Oostende waren al vier toestellen niet meer terug­gekeerd...                   

Maar nauwelijks had hij Teddy, de 'bombdropper' die voor hem in de glazen neuskoepel op de buik over het richttoestel gebogen lag, groen licht gegeven om de bomkleppen te openen ,toen een volgende salvo van de luchtafweer hun 'flight' verdomd dicht omkaderde ! Dat begon hier aardig te stinken !          

" Five seconds to target ! ",riep hij in de microfoon: "...four...three..."                             

Plots daverden twee afgrijselijke knallen door de kist en samen met de verblindende flitsen spatte de glazen neuskoepel in duizend gruzelementen uiteen. De stormwind beukte naar binnen als een sneltrein, vol gierend gefluit en razende rukken aan z'n kleren.                        

Instinctmatig trok hij het toestel op, maar het gehoor­zaamde niet meer.                                        

" Stuurkabels getroffen ! ",dacht hij wat overbodig, "Of een hydraulische leiding ! Verdomme ,Sweet Margret ,we hebben het gehad ! ..." Zo heette zijn "bak" :Sweet Margret ,naar de barmaid op de basis...                                 

" Bailing out ! Left wing to Leader: we're bailing out ! ", schreeuwde hij in zijn boordradio, " we verlaten het verband ! Crew, stand-by for dropping ! " Maar hij hoorde geen reactie, enkel een laatste sinister gekraak in de koptelefoon...Verdomme, die was ook al kapot !                                  

Ze waren de Flak-gordel (Flak = Fliegerabwehr Kanone = luchtdoelgeschut) rond Oostende nu voorbij en door het gapende gat onder zich zag hij de maanverlichte haven wegschuiven, hel opflitsend daar waar de bommen insloegen.                            

Het vliegtuig week uit eigen beweging hevig rammelend en schokkend lichtjes naar rechts af, boven het donkere polder­land­schap, terwijl de rest van zijn squadron links uit het zicht verdween .                           

Teddy lag stil ineengekrompen aan zijn voeten: de grijze smurrie van zijn hersens die uit de lederen vliegenierskap puilde werd in klonten door de gierende wind weggerukt.                                     

" Poor Teddy..."                                     

Instinktmatig checkte hij verder ,maar zo te zien brandde er nog niets aan boord, al schoot een witte benzinestraal recht naar achter uit de linker­vleugel: het zaakje kon elk ogenblik ontploffen !                  

" Thuis geraken we nooit meer ! ",flitste het door zijn hoofd, " zoveel is wel zeker...Al verliest de kist praktisch geen hoogte..." Hij durfde echter het instrumentenbord niet te testen, uit angst een kortsluitvonk te veroorzaken. Het zou ten andere zinloos zijn, ook al was dit de opgelegde procedure uit het boekje...                                                                           

" Everybody bail-out ! Get out fast, damned !!", schreeu­wde hij in de boordtelefoon, maar realiseerde zich meteen dat wie van de zeskoppige crew nog in leven was, al lang op eigen initiatief de sprong naar buiten had gewaagd.                     

Krampachtig worstelde hij zich tegen de stormwind in, om uit zijn pilootstoel los te komen, werd zijwaarts neergesmakt en liet zich over de vloer van de rammelkast wegstuwen naar achter, de slip afremmend aan alles wat hij grijpen kon ! Het ontsnappingsluik, midscheeps onder de romp, was verdwenen, dus misschien had één van zijn mannen het toch nog gehaald...             

Even controleerde hij vluchtig zijn valscherm, zittend op de rand van het gierende gat, waaronder in de eindeloze diepte het zilveren spiegelbeeld van de heldere volle maan gestaag over inktzwarte grachten en plassen schoof. Verdomme, van een olympische duik gesproken: dàt zou me er ééntje worden !                              

Maar springen moést hij sowieso, en vlug, voor de kist aan flarden vloog ! Hij voelde de rammelbak nog steeds licht naar rechts afwijken: deze brede bocht zou hem binnen de drie-vier minuten weer boven zee brengen en het vooruitzicht om ver­strikt in zijn valscherm te verzuipen joeg hem de stuipen op het lijf...Dan beter de korte pijn en het risico nemen daar in de zompige polders te pletter te slaan ! "Flanders Fields..." flitste het door zijn hoofd: " één lijk meer of minder..."                                         

Weer tastte hij voor een laatste maal naar de handgreep van zijn parachute, kromp inéén in de foetus-houding en, de vuis­ten beschermend voor het gezicht, gilde hij met overslaan­de stem als om zichzelf moed in te pompen: " Drop dead, you fucking coward ! ...Go-o-o-o ...Now !!"....                         

" Famous last words...",flitste het door zijn hersens. En terwijl hij tollend naar beneden tuimelde in de wild huilende wind zag hij in zijn verbeelding zijn makkers in de stand-by loods bulderend staan lachen om deze ultieme joke ! Boltons Famous Last Words verdomme ,om in te lijsten boven de bar  van de 102 Squadron in Newton!                         

Een eeuwigheid later - zo leken toch de volgende drie tellen - sloeg een rotruk door zijn kruis en schouders, knalde het valscherm boven zijn hoofd open en zweefde Bolton als een reuze slinger zachtjes dieper en die­per, de vijandelijke zwarte beemden tegemoet.                            

Op 1 april 1941, om 23.11 uur landde hij met een bela­che­lijke onreglementaire buiteling in een drassige polder bij Mannekensvere, een pure paniek zaaiend onder een kleine kudde Casselkoeien.           

" Shit ! ",stelde hij zeer terecht vast, toen hij de kille bruine smurrie van z'n broekspijp poogde te vegen...En ging er even grimmig bij liggen om van de stress te bekomen.                       

" Well, Brian-Boy, war is over..", dacht hij toen, en loosde een diepe zucht. "And you're still walking among the cows, on the sunny side of the grass ! No broken legs, fit and well, and still going strong: I spit on that ! "... Nu enkel nog  in deze godvergeten negorij een zacht bedje vinden om rustig van de alteratie te bekomen ,en klaar is Kees !                           

Maar hij juichte wat te vroeg...         

                                                                  

René keek bedenkelijk: " Ge weet het of ge weet het niet, Marie, maar ik heb het zo niet op den Duits... En dan in 't dorp te moeten horen dat mijn eigen zuster met zo'n vent uitgaat..."         

" Luister eens hier, René, ik ben zevenendertig en den tijd dat ge over m'n zieltje moest waken is lang voorbij ! De paster kan de pot op ,en al de kwezels van het dorp erbij ! Ik ben nu oud en wijs genoeg om m'n eigen keus te doen ! En als die vent - 'lijk dat ge zegt - mij goed bevalt, dan heeft niemand daar zijn neus tussen te steken ! Ten andere, ik weet niet of deze affaire nog lang zal duren, maar moest het één dezer dagen met Jupp gedààn zijn en ik krijg goesting in een àndere, dan heeft niemand daar zaken mee, buiten ikzelf en m'n kin­ders...Die weten nog van niets, want ik pas wel op ! En ik geef ieder­een de raad hun bakkes daarover dicht te houden ! De jongens zijn de laatste tijd niets tekort gekomen en ze krijgen door mijn zondig leven véél beter eten dan een hoop andere half-wezen, als ge dat maar weet ! "              

" Maar g'hebt het geld van dien Jupp toch niet nodig, verdomme ! Ik kan toch ook rekenen, zeker: met wat de Leon binnen brengt moet gijder er goed van kunnen leven..."                      

" Wie spreekt er hier over geld ? Gijse smeerlap ! Denkt ge soms dat hij me betaalt ?! Wees maar gerust: ik heb er nog geen frank kado van gekregen...Neen, ventje, ik doe het voor het eten, als ge 't wilt weten ! Vergeet niet dat hij m'n baas is in de keuken van de kazerne en ge moogt altijd denken dat hij me omkoopt voor spek en eieren, want misschien is dat wel gedeeltelijk zo...Maar ik ben ermee uit geweest omdat het een schone vent is en omdat we elkaar goed kunnen verdragen...En moest het de volgende week àf zijn, dan zoek ik er een andere en voor mijn part mag dat dan wéér een grijze Feldgrau zijn, of een witte, of een zwarte, of een kaki: daar veeg ik glorieus m'n voeten aan ! Als het een brave vent is, die mij respecteert en voor het eten van m'n kinders instaat, wil ik hem altijd wel eens keuren ! "...  Ze glimlachte wat bitter, maar haar ogen vonkten.              

" Wel, als 't een witte mag zijn, waarom pakt ge dan de Gerard niet ?...Die zit goed in 't vet, ge zoudt niets tekort komen...", probeerde René voorzichtig.                                

" De Pylieser ! ", vloog Marie uit, "die lafaard ?! Die tweezak ?! Ge weet niet goed wat ge zegt ! Zo'n hoerebok ! Nog in geen honderd jaar ! Miljaarde ! Ik ken hem beter en langer dan ge denkt ! ..." Ze hield zich plots in, want in al haar verontwaardiging zou ze zich nog verspreken...                       

" Maar ge weet toch dat die al jaren een boontje voor u heeft...", drong René aan.                                 

" Zijt ge soms door hem gestuurd, om me dat te zeggen ? Mij eerst zwart maken met z'n achterklap, omdat ik daarna uit miserie met hém zou optrekken ? Zo'n dreigementen, dat heeft een naam ! Als hij denkt me op die manier van gedacht te doen veranderen, is hij nog een grotere klootzak dan ik al wist...Jezus-Maria: de Pylieser ! Nooit - verstaat ge me ? - nooit van m'n leven ! De valsaard ! Dat hij maar gerust voort doet met achter de hoeren te lopen, dat is het enige waar hij goed in is: iedere week een andere...Geluk ermee, maar niet met mij...Nooit meer ! "...Verschrikt voegde ze er vlug aan toe: " Nooit van m'n leven ! "                   

Maar René liet zich niet van de wijs brengen.                  

" Hoezo, nooit meer ? Heeft hij het dan al eens gepro­beerd, soms ?"                                " We gaan geen ouw koeien uit de gracht halen, hé vader ! Maar ge moogt van één zaak zeker zijn: als de Pylieser nu in z'n gat gebeten is omdat ik met nen Duits uitga, is dat niét omdat het nen Duits is, waar ge als goede patriotte niet mee moogt vrijen...Bij Pylieser is dat zuiver een kwestie van jaloezie, omdat HIJ absoluut met mij wil potelen, enfin, ge weet wel...Hij moet de stijve vaderlander niet uithangen, en z'n borst vooruit steken als hem alleen maar z'n spriet wil gebruiken !  Zeg hem maar, dat als hij nu zo inzit met m'n goede naam, hij daar een kleine twintig jaar te laat mee komt ! "                                 

" Maar wat hebt ge toch tegen de Gerard ? Ik weet ook wel dat ge hem stijf in 't oog moet houden, maar ik ben zeker dat hem het met u goed voor heeft..."                                

Marie lachte honend en negeerde de valstrik:         

" Zeg, broerke, zijt ge naar hier gekomen om over die kloot te zagen ? Weet ge niets anders te vertellen ? Voor mij is de Pylieser de schipper van Leon en daarmee uit ! En zelfs op dàt gebied is het een dief: we wachten al een jaar op de reddingspremie voor het thuisbrengen van de Astrid, na die affaire in De Panne, of zijt ge 't soms vergeten ? Ik niet ! Ik vergeet niets, want buiten 'dief' kan ik hem nog veel namen geven, maar hij is niet waard dat ik me kwaad maak...Spreek me niet meer over die vent..."

Tijdens de pijnlijke stilte die volgde, bleef René peinzend in z'n koffiedik staren, of welke ersatz daar dan voor moest doorgaan...Marie voelde dat ook hij over iets anders wou beginnen en gaf hem een zetje:                        

" Er ligt nog iets op uwen lever, hé ! "

Hij knikte voor zich uit.

" En dat heeft niets te maken met de Jupp en het feit dat ik met een Duits loop ?..."

" Toch wel, " bekende hij, "...halvelings..." En na nog een korte aarzeling stak hij resoluut van wal:                     

 " Ik zit met een zwaar probleem ...en gij zoudt me mis­schien kunnen helpen...Eergister nacht is er bij 't bombarde­ment op Oostende een vlieger in zee gestort, hier een paar mijl buiten het staketsel...Den Duits denkt dat er geen over­levenden zijn...allee, allemaal verzopen, hé...maar boven Mannekensvere heeft de piloot zich met een parachute kunnen redden. Hij zit nu al twee dagen bij nen boer daar verdoken, maar die wilt er van af...En dien tommy wil terug naar Enge­land..."

" Naar Engeland, verdomme ! Dien is zot zekers ! Waarom niet naar Amerika of Chacamaca, als ge 't maar voor 't zeggen hebt ?! Waarom geeft hem zichzelf geen krijgsgevangen: den Duits gaat hem toch niet opeten ! Naar Engeland verdomme, hoe gaat hem dààr geraken ?"        

" Ik ga hem daar naartoe varen"...

" Watte !?...Gij !?...Naar Engeland, zegt ge !?... Maar waarom gij ?...En met welke boot ? Toch niet met de 'male' van Oostende-Dover, hé ! ",smaalde ze.

Neen, de 'male' of 'mailboat' op Dover lag al een tijdje uit de vaart, gaf hij toe, maar met iets kleiners ging dat ook. En sinds de overtocht met die joden, vorig jaar, wist hij dat het in feite heel simpel was om daar te geraken: Engeland lag niet op een ander werelddeel, ook al had men tegenwoordig soms die indruk...Méér mocht hij er niet over vertellen: hoe minder ze wist, hoe beter voor de gezondheid. Maar hoe dan ook: dàt was het echte probleem niet...

Hij zuchtte even diep en vervolgde toen met een scheve grijns: " Dien type moet daar direct wég van die boer en voor dat we alles in orde krijgen voor den oversteek, moeten we hem ondertussen een week of zo op een veilige plek kunnen verduiken, verstaat ge ?..."

En of ze het verstond ! Ze voelde hem afkomen op zijn klompen en vroeg verbijsterd: " Toch niet hiér bij ons, hé vent, of zijt ge helegans zot geworden ?!"            

Hij knikte glimlachend, wat gegeneerd.

" Maar dat is hier toch geen veilige plek, met al die soldaten...en Jupp die ieder moment kan binnenvallen ! Die is hier kind aan huis, komt ge mij juist te verwijten ! Of zijt ge ineens van gedacht veranderd ?"

" Is de Jupp van zijn leven al in den 'abri' geweest ? Weet hem iets van dat klein kamertje achter de konijnekoten van Joseph ? Moest den Duits het ooit in zijn kop halen naar die parachutist te gaan zoeken - en 'k zeg wel 'moest', want er weet geen kat dat die vent nog leeft ! - dus moést den Duits hem toch gaan zoeken, zal hem zeker geen weduwe gaan lastig vallen waarvan de twee zoons dikke zwarthemden zijn hé ! En die op de koop toe zelf met een Feldwebel vrijt..."

" Hé, pardon-Gaston ! Oberfeldwebel, astenblief... en ge laat dat vrijen maar zo! "

" Maar allee, Marie, zevert nu niet, hé: de Gerard is u tegen 't lijf gelopen in dat rendez-vous-hotel van Oostende ! Hij heeft toch niet scheel gezien hé ! "

Tableau !


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
16-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
15-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 169
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B24:   SOLDAAT VAN DE ZWARTE BRIGADE.

 

                       Westzijde ,25 maart '41

In het begin van de Paasvakantie kreeg Joseph zijn postje terug bij Georgette op het gemeentehuis. Maar de burgemeester ,die vroeger zo vlot in hun bureel binnenliep voor een praatje of een tas koffie ,kreeg hij nu niet zo makkelijk meer te spreken. Die moest regelmatig pendelen naar het oude gemeentehuis van Lombardzijde dat nu als deel van 'Westzijde' eveneens bestuurlijk van hem afhing. En ook bij 'Pappie' moest hij dikwijls te biechte gaan of een verloren zaak bepleiten. Joseph merkte in elk geval vanaf de eerste werkdag dat de sociaalvoelende schoolmeester Engelborghs van vroeger de plaats had geruimd voor een autoritaire 'Streber' die graag in zijn zwart uniform rondliep. En ook dat er op bureel nog maar zelden een vriendelijk lachje afkon. 

Georgette Gunst was op dat halve jaar eveneens erg veranderd : wat bleker geworden na de voorbije hongerwinter ,en harder ,sarcastischer. Ze ging nog maar zelden buiten de schreef bij het uitschrijven van 'gelegenheidsattesten' :Engelborghs had haar daarover reeds driemaal de levieten gelezen en weigerde verder nog 'die leugens' te ondertekenen.

Dat ze door die stuggere houding veel van haar populariteit verloor kon haar nog weinig schelen :het was oorlog voor iedereen ! Van de eerste dag af zette ze bij Joseph de klok op het nieuwe uur :" En als al die profiteurs nu denken dat ik met die zotte 'Verklaringen' nog mijn gat ga verbranden omdat zij zo nodig bij den Duits in een goed blaadje willen staan ! Salut !"

Over haar mislukte poging om Pier Palink als mogelijke biologische vader aan Joseph op te dringen werd niet meer gesproken. Hij had al lang begrepen dat zij dit vooral gedaan had om haar aanbeden baas niet te laten bekladden door de amoureuze jeugdperikelen van Marie Petré. Ze keek dan ook danig vies toen Engelborghs op de morgen nà Paasmaandag Joseph bij uitzondering op een vriendelijke vaderlijke toon bij zich riep op zijn bureel.

" Ik heb goed nieuws voor u Joseph...Hier..." en hij haalde een briefje uit de la van zijn werktafel :

" Het adres van de Birnbaums in Engeland. Zend dat maar rap naar uw vriend in Frankrijk zodat die affaire achter de rug is...Want ik geef u de raad alle verdere banden met die joodse familie te verbreken. Vergeet niet dat zij tenslotte beschouwd worden als vijanden van het Duitse Rijk en dat ge beter uw vingers daar niet aan verbrandt ,lijk de wereld tegenwoordig draait ! Bij mij moet ge in de toekomst dus niet meer afkomen met dergelijke zaken hé : menslievendheid mag niet in botsing komen met de wet. En ik moet in mijn functie de wet stellen boven alles ! We zijn goed akkoord hé ?"

Georgette leek er nadien plezier in te scheppen :  " Onder uw vijs gekregen hé ventje !? En nogal schriftelijk op een briefje ,zie ik..." De garde die uit zijn aanpalend bureel was komen buurten stond in de deuropening te grijnzen :" Ja man ,een schriftelijke vermaning ! Nu weet ge ook eens wat dat is !" De straf die hij destijds na de aanklacht van Marie had opgelopen wegens zijn 'schuldig plichtsverzuim' scheen nog altijd op zijn maag te liggen.   

" En ,ventje ,nog eens nagedacht over wat ik overlaatst vertelde van Papa Steiner ?" spotte de garde :"Of bevalt het u niet erg ?"

" Ik heb met Steiner geen zaken." stelde Joseph wat onbesuisd :" Zoekt maar iemand ànders om zwart te maken :dat doet ge toch zo graag !"

" Ha ge wilt van Steiner niet weten ! Binnenkort zal ik u onder vier ogen over dat heerschap eens een paar details vertellen die u misschien van gedacht gaan doen veranderen ,ventje..."

Georgette keek hem even verbaasd aan maar Joseph haalde minachtend de schouders op en liet haar maar hengelen. Tenslotte kon het hem nog weinig schelen wie hem destijds "gemaakt" had ,Steiner in de eerste plaats ! Want zo'n interessant personage was dat nu ook weer niet ,als hij zich goed herinnerde :een achterdochtige bleekscheet met een verbitterde smoel en nog geen nagel om z'n gat te krabben ! Zo'n achterlijke rooie proleet ,zo'n pretentieuse bètweter achtervolgd door het gerecht...nee merci :als vader kon die hem gestolen worden ! Wat de garde ook mocht beweren :hij zal verdomme - onder vier ogen nog wel ! - véél goed nieuws op tafel moeten leggen vóór Joseph van gedacht zou veranderen !

Want Steiner zonk volledig in het niét bij alle voorgaande 'vaders' die Joseph de laatste jaren al had gewikt ,gewogen en te licht bevonden. Paul Hazard ,de fotograaf ,had nog het meest voor de hand gelegen :op het goede moment - achttien à twintig jaar geleden - verliefd geworden op de wufte Marie Cattrysse...Dan mochten Jetje en nonkel René nog bij hoog en laag zweren dat Paul gewoon te schuchter was om "het te doen" ,in een opflakkering van de moed der wanhoop verzet zo'n romantische jongeman soms bergen...

Wie was er dan nog ?...Schipper Pylieser. Die had zich even in de schijnwerper gezet door op die warme lenteavond ,twee jaar geleden ,met zijn zatte botten aan Marie te vragen "hoe onze oudste het stelde"...Maar moeder scheen die vent te hàten en de vaste kroongetuigen hadden zijn kandidatuur wéggelachen. Al goed ,want Joseph moest die vent óók niet hebben...al zat hij er ,vergeleken bij Steiner ,héél warmpjes in...

Pier Palink ,de visboer Lemot ,wilde hij zo vlug mogelijk vergeten. Dat was enkel een hersenspinsel geweest van een verzuurde oude vrijster die haar Witte Prins Engelborghs wilde afschermen tegen de oneerbare insinuaties van een gevallen jongedochter uit het plebs. Dat de twee schattige meisjes Lemot ,Huguette en Solange ,nu doorlopend zijn schunnige dromen stoffeerden ,was vér het enige leuke aspect aan heel die zaak. Want stel dat hij inderdaad verplicht ware geweest Pier Palink te straffen voor zijn vermeend vaderschap door één van die mokkels écht met een kind op te zadelen ,dan was hij verdomme nog niet aan de nieuw patatjes ! Zo'n esbattementen reserveer je beter voor je nachtelijke fantasietjes...

Dan bleef inderdaad enkel Engelborghs over om zijn hunkering naar een waardige vaderfiguur te vervullen. Maar een beloftevolle toekomst kon Joseph in deze kandidatuur niet meer zien sinds de dweperige Georgette de jonge normalist met een hele reeks alibi's buiten verdenking had geplaatst. Valse alibi's misschien - want van een verliefde vrouw kon je àlles verwachten - maar tóch...

Thuis gekomen kon hij zich eindelijk herpakken :er stonden ernstiger en dringender vraagstukken op een oplossing te wachten en voorlopig verdrong het probleem met Arthur alle àndere bekommernissen. Hij stak de nota van Engelborghs in zijn boekentas :morgen zou hij wel beslissen hoe het nu verder moest met zijn - volgens de burgemeester - "gevaarlijke vriendschap met een jood".

 

Maar ook Nadine blaakte niet van geestdrift toen hij haar het papiertje opsolferde:" Wat moet ik daarmee aanvangen ,met dat adres ,zeg ? Den Tuur was ùwen vriend ,hé ! Schrijft gij hem dan maar een brief met al die inlichtingen ! Dàt plezier kunt ge hem toch nog doen..."

" Maar GIJ waart zijn eerste lief en hij heeft het laatst naar ù geschreven omdat hij mij niet vertrouwde !"

" Zijn lief ,zijn lief ! Altijd die grote woorden ! Françoise is zijn 'lief' ,als ge dat absoluut zo wilt noemen...Maar we kunnen toch niet aan hààr vragen om dat adres met heel den uitleg naar Arthur te sturen ,want ze weet niet wat er vooraf allemaal is gebeurd..."

Uiteindelijk kwamen ze overeen nog maar eens gezamenlijk een epistel ineen te draaien ,maar dan enkel met de feiten en de data en zonder overbodige sentimentele tierelantijntjes. Zo van :" Beste vriend Arthur ,dit is de derde brief die wij u sinds augustus van vorig jaar samen schrijven :wij hopen dat ge dit specimen dan ook eindelijk moogt ontvangen. Zie hier wat wij tot nu toe ontdekt hebben :uw moeder ,zuster ,tante en nicht zijn op 19/5/40 van uit Oostende met het Franse bevoorradingsschip 'Côte d' Argent' naar Folkestone (G.B.) gedeporteerd en verblijven daar nù op volgend adres :Mrs Birnbaum and Family ,Number 3 Foreign Female Detainees Camp Hutchinson ,near Douglas ,Isle of Man ,United Kingdom. Wij bekwamen deze inlichtingen nog vorige week bij het 'Comité International de la Croix-Rouge ,Palais du Conseil Général ,GENEVE. Dus recent nieuws en waarschijnlijk ook nog steeds actueel. Mogelijk kan je vanuit Frankrijk via het plaatselijke Rode-Kruis én Genève met je familie op Eiland Man in contact komen. Wij wensen je veel sterkte in afwachting van een spoedige vrijlating in goede gezondheid. Je vrienden Joseph ,Nadine en Françoise !" 

 

In het vooruitzicht van zijn achttiende verjaardag vroeg Joseph in het begin van de Paasvakantie officieel aan burgemeester Engelborghs zijn inlijving bij zijn afdeling van de 'Zwarte Brigade', de militie - of zeg maar knokploeg - van het V.N.V.             

Veel viel er natuurlijk niet meer te knokken ,nu alle vroegere tegenstanders er de brui aan hadden gegeven en in de kleurlo­ze massa neutralisten waren weggezakt. Want sinds de Duitsers zowat heel Europa in hun macht hadden ,hield iedereen het voor bekeken en paste men zich ,zo goed of zo kwaad het ging ,bij de 'Nieuwe Orde' aan. En gezien ook de soldaten zich hier ­thuis begonnen te voelen als in een tweede Heimat ,kwam het er op aan de slapende honden niet wakker te maken. De hongersnood van de voorbije winter was nog lang niet uitgewoed en ieder­een begreep zo langzamerhand wel dat ze ,om te over­le­ven ,hele­maal afhingen van de goede wil van de bezetter. Wie méér op 't oog had dan zuiver overleven ,zocht zijn heil in één of andere vorm van samenwerking...                                       

Want in tegenstelling tot de algemene schaarste - of misschien juist dààrom - was er aan 'vormen-van-samenwerking' absoluut géén gebrek! Alle schakeringen tussen voorzichtig afwachten en demonstratieve sympa­thiebetuigingen met de bezetter bloeiden welig open :een bittere cocktail van puur winstbejag ,tafel­sprin­gen, carrièrisme, idealisme, machtshonger, en...honger-tout-court. Brutale ,knagende, ondermijnende honger. Echte en vermeende cultuurdragers, grote en kleine industriëlen ,han­delaars en sjacheraars  ,allen trachtten in het gevlei te komen bij 'hun Frits'! En met de politieke druktemakers was het nog erger gesteld! In het machtsvacuüm van het landsbestuur vielen ,na de inéénstorting van '40, veel 'postjes' te bezetten...Dit wakkerde de vraatzucht aan van heel wat kleine potentaatjes die, zonder de hulp van de Duitsers, nooit boven het niveau van caféstrategen waren uitgestegen...                                        

Ook Joseph ontsnapte niet aan deze metamorfose. Het zwarte uniform dat Engelborghs hem bezorgde ,gaf hem de zalige zelfzekerheid eindelijk "een man te zijn, die resoluut z'n plaats in de nieuwe wereldorde opeiste" ,zoals dat toen heette !  Gedaan met het kinderachtig gedoe van vendelzwaaien en jeugd­kampjes ! Hij was nu een soldaat van de 'Militie' en voelde zich hemelhoog verheven boven de povere bureelproleten met hun grauwe stofjassen ,in wier midden hij nog niet zo lang geleden hoopte carrière te maken...God ,als hij dààr nog aan dacht !         

Bij Leon moest hij met zijn poeha niet afkomen ,omdat deze kleine oorlogswoekeraar hem praktisch onderhield met zijn 'renteloze leningen' en als zijn geldschieter steeds meer boven hem uitgroeide. Die had als vanzelfsprekend de gewoonte genomen hem op zaterdagavond te trakteren op een pint of twee bij Odetje in de 'Tramstatie'. "Maar in burger ,hé Joseph!" Vorige week waren ze daar op die twee Feldwebels gevallen die met Kerstmis bij hen thuis de boel op stelten hadden gezet :Jupp, de baas van Marie en zijn maat Ferdi die vorige maand Briek Erte van zijn dubbele waterfleuris had gered. De twee Duitsers hadden al wat óp en ontvingen de jongens met een brede grijns van herkenning :ze moesten en zouden een Bock drinken op hun gezondheid!

Ferdi begon onmiddellijk weer tegen Leon te leuteren dat hij zich zo verbonden voelde met deze duinstreek waar hij in de nazomer van '18 zijn eerste strepen verdiende als soldaat. Mens, kon die vent een stukje zagen !

Hij was als snotaap hulpkanonnier geweest ,pochte hij ,bij het Marinegeschut dat op de Engelse oorlogsbodems vuurde toen die een landingspoging deden om de duikboothaven van Oostende te blokkeren.

" En met speciale granaten hé :'Gaskanisters'! Die ontploften als ze in zee insloegen en verwekten een giftige nevel door de chemische reactie met het water! Zeer smerig tuig, want wij moesten altijd rubbermantels en maskers dragen als wij die rommel hanteerden. We zagen er uit als ware duivels! "

Dan is deze sympathieke knul misschien mee verantwoordelijk voor de smerige gasaanvallen aan het Ijzerfront, dacht Leon ,en misschien de moordenaar van zijn twee grootvaders ,lang geleden gestikt in de zetel van hun keuken...

" Nee-neen, op land hadden onze granaten geen uitwerking bij gebrek aan water...Die van óns waren speciaal ontworpen voor een gevecht op zee, waar gewone gasgranaten niet werkten :die sloegen in en zonken zonder effect. Terwijl die van ons een mooie groene nevel opwierpen van honderden meters lang. Als daar een boot door vaarde zoog zijn ventilatiesysteem dat gift naar binnen en was in één klap héél de bemanning om zeep! " Een summum van Duits vernuft, nietwaar ! Ge moet er maar aan denken ,hé...

Joseph had maar half geluisterd naar het macaber verhaal van Ferdi, maar bij die "mooie groene nevel" spitste hij toch even de oren.

" Mijn vader is verongelukt toen hij in de duinen achter onze barak aan een grote hoop Duitse granaten lag te prutsen. En na de ontploffing hing er ook zo'n groene nevel boven de trechter..."

Ferdi haakte geestdriftig in ,blij eindelijk een respons te ontvangen op zijn jeugdsentiment :" Niet twijfelen, vriend, dan waren dat onze gasgranaten ! Mogelijk niet allemaal ,en misschien énkel de onderste, maar als er groene nevel opwalmde komt dat van de gas!"

" Maar je zegt dat die 'Kanisters' water nodig hadden om in werking te schieten..."

" Ze lagen daar al twintig jaar in weer en wind ,wat wil je :kapot gevreten door de roest! Dan hebben die tuigen aan wat grondwater genoeg...Zijn er geen mensen of dieren uit de omtrek die ziek geworden zijn door deze giftige dampen ?"

Maar Joseph begon zijn buik vol te krijgen van dat triestig verhaal. Hij dacht wel even aan Dré Trotsaert met zijn 'Rode Pest' ,en al die dode meeuwen, de volgende dag in het belendende duindal ,maar hield wijselijk zijn kiezen opeen. Door dat eindeloos geleuter van Ferdi was nu heel hun feestelijke zaterdagavond naar de kloten!

 

Gaandeweg vermoedde Joseph wel dat zijn zwart tenueke wat luguber overkwam bij de mensen van het dorp ,de armoedzaaiers op hun vettige klompen of de trieste kruideniers in hun donkere lege winkels. Maar daar stond hij boven. Er was in elk geval nie­mand mans genoeg om daarover een schampere opmerking te durven maken in zijn bijzijn. En als ze al eens glimlachten zag hij daarin geen spot ,maar eerder iets kruiperigs ,iets onderdanigs, een heimelijk hengelen naar zijn welwillendheid. En dat rechtte z'n rug en deed z'n borstkas zwellen...                      

Marie voelde instinctmatig de dreiging door dat preten­tieuze ventje overvleugeld te worden en eiste van het begin af dat hij zich bij thuiskomst onmiddellijk omkleedde :geen geparadeer op haar keukenvloer, hé !                                 

Maar ook bij Nadine ving hij bot :het laatste af­spraakje in de duinen ,waarvan hij zich wel 't één en 't ander had voorgesteld ,was op een smadelijke sisser uitgelopen.                

Zohaast ze hem zag liggen op hun gebruikelijke vrijage­nestje tussen het hoge helmgras achter de Lac-aux-Dames ,bleef ze even stokstijf staan naast haar fiets, om dan in een onbedaar­lijke schaterlach te schieten!

" Hoe ziet gij d'er nu uit?! Juist een 'Zwarte Piet'! Ik zie u in het donker haast niet liggen!"

" Wel ,komt dan wat dichter ,dan ziet ge beter!"

" Ja, salut! Ge stinkt een uur voor de wind naar de mottebollen! Waar hebt ge dàt weer uitgehaald ?!"         

  Hij voelde zich wat in z'n gat gebeten ,maar moest haar in z'n binnenste gelijk geven :die kleren stonken nog steeds naar de naftaline, ondanks het dagenlange luchten op de waskoord in de hof...Voor hij naar hun afspraakje kwam had hij ten einde raad een aanslag gepleegd op de fles eau de Cologne van zijn moeder. Zonder merkbaar gunstig resul­taat, zo te zien...

Na lang pramen en flemen wilde ze toch naast hem komen liggen ,als hij eerst vest en hemd uittrok ,want "daar kreeg ze de kriebels van !"...Zo warm was het op die vroege lentea­vond nu ook weer niet ,om zich in zijn onderlijfje erg 'in forme' te voelen ! Maar er hielp geen lievemoederen aan en Nadine hield voet bij stek :ze wilde geen geflikflooi met een soldaat !

" Maar ik ben toch geen soldaat !",verloochende hij zijn trots en het was of de haan voor de derde maal kraaide :" Ge moet maar denken dat ik facteur ben ,of van de polies..."                   

  Maar ze hoonde hem weg :" Zeg ,ziede mij hier al met de champetter liggen "                              

  En in plaats van het zwoele gezwoeg dat hij zich had voorgesteld ,bleven ze maar kibbelen over die stomme kleren...Een uurtje later gingen ze kwaad uiteen ,en voor ze op de fiets sprong slingerde ze hem nog een woedende waarschuwing naar het hoofd:                     

   " Denk er goed aan :ik wil niet dat de mensen mij zien lopen ,samen met zo'n zwart uniform !                    

 

                " Ha !", schampte hij nadien bitter in bed ," de Juffrouw van 't Rood Kruis mag niet gezien worden met een politieke piot ,dat is te ordinair ! En Moeder De Handt zal zeker niet toelaten dat haar precieus dochtertje officieel gefricoteerd wordt door een vulgaire 'sans-grade' ,een platte milicien ! Ha neen ,hé !...Nochtans ,van de Duitse uniformen zijn ze niét zo vies ,heel die familie De Handt ! Zoals zij in hun stomme groenselwinkel een vette boterham verdienen aan dit 'Groot-Germaans' cliënteel ,is er op 't Bad geen tweede :" Bitte schön ,der Herr !"...Maar ja ,'t is niet omdat ze àlles aan de soldaten verkopen ,dat hun jongste dochter daarbij is inbe­grepen ,hé..."                   

   Pretentieus wijf ! Moest hij officier zijn ,en lijk Luitenant Stolz van de batterij op een witte schimmel door het dorp paraderen ,mensenlief ,dan zou Madam De Handt wél de benen vanonder haar gat lopen om haar dochter aan zo'n schoonzoon te verpatsen ! Maar een doodgewone zwartzak was niet goed genoeg, hé ! En zeker niet zo'n vuile lef-plebejer uit een schamele miseriebarak van de Bassevillestraat ! Dat had ze hem destijds reeds goed laten verstaan ,toen ze hem bij die eerste onschuldige kalvervrijage met Nadine in de aardappelkelder had betrapt en hem op staande voet als boodschappenjongen had ontslagen...Als belediging kon dat effen téllen ! Hij hoorde het haar nog zeggen :"Allee ,een beetje serieus ,hé snotaap !"... Maar ook het misprijzend spotlachje waarmee zijn schijnheilig lief hem destijds in het buitengaan de doodsteek gaf stond hem nog duidelijk voor ogen.

  " Wacht maar ,mens ",dacht hij wrokkig ," binnen­kort gaat ge potvermiljaardedju wel ànders piepen !.." Al voelde hij niet precies aan wie van beide vrouwen hij met dat "mens" bedoelde...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
15-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
14-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 168
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B23: DE DUIVEL IN HET DOOSJE.                            

                                Eind februari '41.                                                       

 

Met het allengs zachtere weer scheen ook Nadine wat te ontdooien en eind februari had Joseph haar toch zover gekregen dat ze instemde om samen met hem een deftige antwoord aan Arthur op poten te zetten. Van het I.R.K. in Brussel hadden ze geen bijkomende inlichtingen meer ontvangen en Joseph vond het hoogtijd worden zijn vriend in Frankrijk met het resultaat van zijn speurtocht te confronteren. Maar daarvoor had hij Nadine nodig, want zij kon veel beter dan hij de zinnen zó draaien dat zwart minder zwart leek, zonder daarom te moeten liegen. En om zijn vriend te moeten vertellen dat zijn halve familie als gevangene naar Engeland was gedeporteerd, dat vroeg wel een beetje takt en komedie...

Toen hun gewrocht bijna àf was, verkocht zij hem op een morgen in de tram een dreun op zijn kop.

" Ge graait nooit wat ik gisteren gekregen heb ! "

" Dat is goed gezien van u ! En moet ik daar nu tot Oostende achter vissen en de pieren uit uw neuzeke halen, of gaat ge het mij nù braaftjes vertellen ?"

" Ik heb een brief gekregen..." en ze lachte geheimzinnig: " en ge gaat verschieten van wie! "

" Bon, ik hou mijn hart vast, maar spaart mijn zwakke gezondheid !. ..Vooruit met de geit ! "

" Van Arthur..." En ze grabbelde speels zoekend in haar boekentas om de spanning wat op te drijven: " Ik heb hem daarjuist nog in mijn handen gehad ! "

Maar Joseph vloog uit: " Waarom kan die kloot niet naar MIJ antwoorden ? Of hebt ge hem soms achter mijn rug een liefdesbrief geschreven ?!"

" Ja salut !. ..Maar het is géén antwoord, want hij heeft nog altijd geen brief van u ontvangen, zegt hem. En omdat hij van u zogezegd geen reactie kreeg op zijn vraag naar inlichtingen over zijn moeder, vraagt hij nu ongeveer hetzelfde aan mij. Maar dees keer op wat déftiger papier! Hier zie, ik heb hem gevonden..."

Joseph plooide het blad open: mooi wit lijntjespapier volledig met purperen inkt beschreven in het gekende vloeiend handschrift. Links boven stond weer uitvoerig hetzelfde adres van het kamp in Zuid-Frankrijk - La Tuillerie - en als datum las hij " Les Milles, 5.Februar 1941." Verdomme, al bijna drie weken oud !

Zijn ogen vlogen over de tekst:

" Liefste Nadine ! " Wel-wel, en met een uitroepteken nogal ! Geneert u niet hé vriend ! En vanaf de eerste lijn incasseerde hij al een slag onder de gordel: " Ik stuurde reeds driemaal mijn noodkreet naar Joseph - in juni, september en november van vorig jaar - maar kreeg nooit antwoord. Misschien is er iets ernstig met hem gebeurd - wat ik vrees - zoniet is hij mij blijkbaar al vergeten. Ik reken daarom op ónze oude relatie om van U, mijn liefste hartsvriendinne, de troost te ontvangen die mij moet sterken om voort te kunnen leven in de hel waar wij zitten opgesloten."

Jongens, jongens, wat een melodramatische stroop was me dàt !

Volgde dan wat nieuws over het kamp - een oude stoffige fabriek van dakpannen -, en de lijdensweg van de familie Birnbaum tussen hun 3000 lotgenoten. Een opsomming van beroemde medegevangenen zei Joseph niet veel: Lion Feuchtwanger, Golo Mann, Max Ernst, Fritz Brunner, Willi Mayland, Albrecht von Hannover...buiten de joodse juwelier Polak uit Oostende waren het voor hém allemaal illustere onbekenden. De tekst was in feite een uitgebreide herhaling van zijn eerste brief en misschien daarom al een beetje afgezaagd. Ook de vraag of Nadine niet wist wat er met zijn moeder en zuster gebeurd was na 13 mei herinnerde Joseph zich van vroeger. En het slot met de pathetische oproep hem over de vrouwen iets te laten weten "...desnoods ook het ergste..." had die gluiperd zó van zijn eerste epistel gekopieerd waardoor het al aardig hol begon te klinken...

Maar in tegenstelling tot haar vroegere hautaine reactie op de eerste hulpkreet van Arthur, leek Nadine nu wél zwaar onder de indruk: " Erg hé, zo helemaal van god en alleman verlaten..."

" Ja ? Wat IK érg vind is dat die schooier mij van de eerste zin af de ezelsstamp geeft, terwijl ik toch bij iedereen de poten vanonder mijn gat heb gelopen om het spoor van zijn moeder terug te vinden ! Dàt vind ik erg vanwege een vriend die ik twee jaar lang op alle manieren gesteund en geholpen heb ! Stank voor dank ! "

" Oei, meneire is in zijn gat gebeten omdat ze hem niet meer op de eerste rij gezet hebben ?"

" En nog geen klein beetje ! In elk geval:  zijn brief is aan u gericht en niét aan mij, dan moogt gij hem ook antwoorden: de tekst is toch al gereed...Doet hem de groeten lijk ge wilt: van mij krijgt die ondankbare schooier geen wóórd meer ! "

 

Als Joseph al leed onder een gebrek aan erkenning kon dat van Leon absoluut niet gezegd worden. Zijn werk op de Astrid werd door de schipper erg op prijs gesteld en ook goed verloond met een groter 'poosje' vis en een dikke pree. Een wekelijkse manna die Marie op haar beurt eveneens flink apprecieerde en haar goed humeur sterk bevorderde. Hij kreeg van haar 'en retour' dan ook een mooie 'zondag' waarmee hij de grote Jan kon uithangen bij Joseph onder de vorm van 'renteloze leningen'...En natuurlijk ook bij Olgatje Erte waarmee hij trouw iedere zondag naar de cinema in Nieuwpoort trok voor een zoentje en een aaitje en haar nadien in 'Crèmerie Navarin' op een 'Dame Blanche Spéciale' trakteerde met échte chocolade van de zwarte markt. Wat het ook mocht kosten.

Madame Erte volgde de kalverliefde van haar jonge dochter van zéér dichtbij, maar merkte al vlug dat ze op haar twee oren mocht slapen. Immers: Leon was een brave gast en nog niet helemaal droog achter de oren terwijl haar Olgatje een klare kijk had op de zaak en niét voor één gat was te vangen...En Briek zag al hélemaal geen graten in de 'omgang' van zijn oogappel omdat hij in Leon een gelijkgestemde ziel had ontdekt wat de visserij betrof. Want nu hij in de winter als verantwoordelijke van het openluchtzwembad weinig of niets te doen had kon hij zich ten volle wijden aan zijn hobby: 'sleepnetten' in de branding van de eb...Véél ving hij niet: juist voldoende garnaal voor zijn eigen tafel plus af en toe een paar tongen of pladijzen om te ruilen bij beenhouwer Boydens. Maar hoe dan ook was zo'n net door de branding slepen bij afgaande tij een zware karwei, zéker met dat koude weer ! Hij had er sinds een week een zware hoest bij opgescharreld die met de dag erger werd, ondanks vier lepels warme vliersiroop per dag en 's nachts een hete cataplasme van brandnetelwortels op de borst.

Olgatje was er allesbehalve gerust in: " Dokter Loenders heeft tegen mama gezegd dat hij bang is dat het een waterfleuris gaat worden als pa zich niet wat inhoudt. En daartegen heeft hij geen medicamenten meer sinds het begin van den oorlog: die fabriek levert enkel nog aan den Duits..."

Twee dagen later wàs het zover. Leon viel aan de tramhalte in Nieuwpoort op Ferdi, de makker van Jupp die op het kerstfeest bij Marie zo lelijk tekeer was gegaan...Met "Alle Tage ist kein Sonntag" en zijn "Kölsche Heimatlied"...Na een glimlach van herkenning begon hij over zijn band met de duinen rond de Bassevillestraat want in augustus van 1918 had hij daar als kindsoldaat de laatste maanden van de Grote Oorlog in een bunker gelegen. Nu kon hij bijna niets meer herkennen, zei hij, want de puinvelden van 'damals' waren volledig heropgebouwd en de stormen uit het westen hadden gedurende een kwarteeuw het profiel van het duinenlandschap compleet herschapen. En door de erosie van de kust lag zijn oude bunker nu bij hoogtij ergenseen héél eind in de branding, lachte hij...

Maar toen ze beiden afstapten aan de halte van de 'Welkom' botsten ze samen op Olga die haar chérie met roodbekreten ogen opwachtte: haar pa lag ver op sterven, snikte ze.

" Ach, was ist los ?" vroeg Ferdi bezorgd" So 'n schönes Mädel soll doch nicht weinen..."

Leon legde hem vlug in zijn karamellenduits het drama met Briek uit: " Keine medicijnen meer für Zivil, alles geht naar de soldaten wegens de Krieg! " Maar toen hij ook verder antwoordde dat Briek in dienst stond van de Kommandantur om de Lac-aux-Dames voor de militairen te onderhouden, lag voor Ferdi onmiddellijk de oplossing voor de hand: " Dann soll die Kommandantur doch den Mann versorgen! Komm, armes Mädchen ,wir werden mal anrufen! Wo wohnst du ?"

Twee uur later werd Briek door de infirmier van de batterij op zijn sterfbed vol sulfamiden en zuurstof gepompt en tegen middernacht grondig onderzocht door een jonge arts van het korps. Dikke "Pappie" in hoogsteigen persoon kwam de volgende morgen even poolshoogte nemen hoe het met zijn badmeester stond:  "Mensch Briek, wie sehst du aus ! Wie ein Ghandi, Donnerwetter ! Man, du sollst mehr fressen, verstanden ! Bratwurst und Eierkuchen ! Was für ein Blödsinn ist dass hier: krank werden in meine Dienststelle ! Rotwein saufen sollst du, und schnell etwas fetter werden, ja ! " Gelukkig liet hij het niet enkel bij deze wijze raad, want hij had inzicht genoeg in de voedselsituatie van de burgerbevolking in zijn gebied om zich niet hopeloos belachelijk te maken. En bovendien is het altijd wel eens leuk om sinterklaas te spelen. Dus stuurde hij in de namiddag zijn koelie Konrad met de nodige victualiën om zijn zieke badmeester terug op de been te helpen...

Een week later was voor Briek het ergste achter de rug en kon dokter Loenders - met bijstand van de Duitse 'Sanitäter' - de verzorging overnemen. Voor Leon brak nu een vervelende periode aan: alle Ertes wilden hem zo nadrukkelijk mogelijk hun dank en waardering betuigen voor zijn al met al toch bescheiden aandeel in de redding. En hem als held van de dag vieren, terwijl hijzelf liefst discreet op de achtergrond was gebleven. Zelfs de broers Roland en Robert vooisden mee, terwijl Leon goed wist dat ze hem in feite niet konden lùchten. En van moeder Yvonne herinnerde hij zich nog zéér goed dat ze hem destijds verdacht had in de verkleedcabines de portemonnaie van die Brusselette gepikt te hebben. Zelfs zijn Olgatje deed wat té opgewekt als hij haar 's zondagsmiddags kwam halen voor hun wekelijkse cinema-met-ijsje-na. Dat plotse algemene aanhalen gaf hem het vervelend gevoel dat hij voor Olgatje niet meer hoefde te vechten en ze hem feitelijk in de schoot werd geworpen...

 

Begin maart brak eindelijk de langverwachte lente door. Maar als met het zachtere weer de nijpende verwar­mingsproblemen misschien van de baan waren, de voedselschaar­ste bleef. Door de mobilisatie van de boerenzoons tijdens de veldtocht van '40 waren veel akkers braak blijven liggen en mislukte de oogst van de graangewassen en de aardappelen. Het ergste moest dus nog komen, want voor het einde van de zomer '41 kon geen nieuwe aanvoer worden verwacht. Het officiële levensmiddelen­rantsoen verminderde iedere maand, terwijl de prijzen al met 50 % waren gestegen en men op de zwarte markt het vijfvoudige moest betalen, of meer. Als men in 't begin van de oorlog nog een kilo rantsoenboter kon krijgen aan 25 frank, kostte dat nu al 40 frank, en 200 frank in 't zwart: hoe dan ook onbetaalbaar met de 2.000 frank maandloon van een doorsnee arbeider­...Bij veel mensen van het dorp heerste dan ook pure ellende, temeer omdat - door de stijgende werkloosheid in het 'Sperrgebiet'- slechts weinigen­ het geluk hadden überhaupt een maandloon te trekken !          

De Petrés ondervonden maar weinig last van de steeds moei­lijkere levensomstandigheden: Marie en Leonneke verdienden goed en wie in de (Duitse) keuken werkt lijdt geen honger...Het nieuwe huis schonk hen een ongekende geborgenheid en langzamerhand beschouwden ze de afgeschilferde barak aan de overzijde van de straat als een spook uit het verre verleden...

Omdat ze nu in de 'Stella Maris' vlak nààst Jetje woonden en als het ware in elkaars soepteljoor konden kijken, bracht deze gedwongen nabuurschap de twee vriendinnen weer dichter bijeen, ook al voelden ze beiden nog steeds de wrevel van hun oude breuk. De vertrouwelijke konkelfoezerij 'onder meisjes' die hen vroeger zo innig verbond leek nu wel definitief verdwenen. Maar Joseph en Leon hadden daar geen last van: die konden bij tante Jetje nog steeds schaamteloos met hun grote en kleine problemen terecht...

" Tiens, tante Jetje! " riep Joseph over de haag, toen zij óók in haar hof stond te spitten: " Heb ik dat al verteld ? Die joodse juwelier van Oostende, de vent van uw vriendin hé: die was toch ook als Dutse spion opgepakt in 't begin van den oorlog, als ik mij goed herinner ?" 

Zij rechtte behoedzaam haar rug en vroeg wantrouwig: " Ja...Wat is er van ?..."

" Heeft ze daar al nieuws over ?"

" Bijlange niet...Die zal wel dood zijn ondertussen, na al die tijd..."

" Vergeet het maar ! Want ik heb goed nieuws: die mens zit geïnterneerd in Zuid-Frankrijk, in 't zelfde kamp als mijn vriend Arthur !"

" Watte ?!! In Frankrijk, in een kamp ?! Hoe weet gij dat zo zeker ?"

" Ik heb een brief gekregen van Arthur waarin dat staat." Hij meende haar vol afgrijzen te zien verstijven en wilde het nieuwtje daarom wat rooskleuriger voorstellen: " 't Is geen gevang hé, zo'n kamp! Ze kunnen vrij rondlopen en 't is er altijd schoon weer..." En om haar compleet gelukkig te maken deed hij er nog een schepje bovenop: " Binnenkort zullen ze die óók wel lossen, hé, nu al d'ander ver terug thuis zijn...Zegt maar aan uw vriendin dat ze moet blijven hopen en de moed niet mag opgeven ! Alles komt wel goed... "

Verwonderd keek hij haar na toen ze stijf en zwijgend als een zombie haar achterkeuken binnenliep, en riep nog vlug: " Ik zal u zijn adres bezorgen ! "...  

 De soldaten legden de laatste hand aan de hoge dubbele prikkeldraadversperring op de duinkam àchter hun oude woonst aan de overkant van de straat. Dit bouwsel maakte een vreemde uitstulping over het dak van de oude 'abri', waarin Joseph zijn konijnen­hokken had staan. Dankzij de fles Schnaps van Jupp bleven deze hokken én de groententuin van de Petrés volledig toegankelijk. En als Joseph tijdens de weekeinden naast het wat moeizaam flirten met Nadine nog tijd over had, sloeg hij verwoed aan 't spitten, zaaien en planten: zijn bijdrage in de voedselvoorziening van het gezin. Ook het zanderige tuintje achter de Stella Maris had hij in het zweet zijns aanschijn en met veel mest van kip en konijn deftig in cultuur gebracht. Hij was vooral zo fier als een gieter op de dertig lange bonestaken, die hij in een leegstaande villa had 'gevonden'. Die stonden nu in het middenperk als een peloton in 'geef acht' strak gelijnd  te wachten op de eerste prille scheuten aan hun voeten.                      

Toch moest hij met spijt vaststellen dat al zijn werk in de laatste tijd aan belangstelling en waardering scheen in te boeten. Sinds Moeder uit de soldatenkeuken veel eten mee mocht nemen kwamen ze niets tekort. Bovendien schuimde ze alle veertien dagen op de fiets de polders af­ en keerde van haar ietwat geheimzinnige expedities steeds met rijke buit terug...Ze scheen een paar goede adressen te kennen, maar zweeg erover als vermoord. En toen Joseph voor­stelde haar op deze strooptochten te vergezellen, had ze abrupt geweigerd ! Hij had niet erg aangedrongen, want heel de zaterdagnamiddag door weer en wind langs veldwegels rotsen leek hem nu niet zo bijzonder leuk: als ze het absoluut zelf én alleen wilde doen, voor hém niet gelaten !                                        

Of Marie deze veertiendaagse toertjes van over de twintig kilo­meter zelf zo bijzonder leuk vond, was een heel andere vraag...Voor­al omdat ze zich onvoldoende tegen de kille voorjaarsregens kon beschermen en de wegels, bij gebrek aan onderhoud, hoe langer hoe meer putten vertoonden. Maar ze had dit nu eenmaal zo afgesproken met Jupp, en tenslotte: ze verdiende er goed aan. In natura wel te verstaan. Van die leverancier Viaene uit Schore kreeg ze rosbief zoals je die nergens meer kon vinden, of een zij varkensspek van tegen de twee kilo, ze hoefde het enkel op voorhand te bestellen! En dan nog gratis voor niks:  on-ge-loof-lijk! Lambrechts van Gistel deed in landbouwgewassen, en bezorgde haar regelmatig een 'vaderlan­dertje' tarwemeel of een zak aardappelen.            

Tot nu toe was ze onderweg slechts éénmaal door de controleurs van de Ravitailleringsdienst tegengehouden, maar haar Duitse 'Spezialschein' liet deze lui vlug een toontje lager zingen !         

Iedere maand duwde de vrouw van zo'n groothandelaar haar het 'douceurtje' voor Jupp in de hand, zonder hem ooit bij name te noemen: " Voilà, Madam, ge zult wel weten wat ge daarmee kunt doen, hé"...Op eerste zicht steeds hetzelfde: een volledig dichtgeplakt doosje Union-Match-lucifers, maar zwaarder dan normaal. ..Als ontvangstbewijs moest ze dan een blad afgeven, gescheurd uit een Duitse roman die Jupp haar met dit doel had bezorgd: " Wiener Weiben", van ene Sigmund Casanova...Compleet onleesbaar, omdat het in het gotisch oud-Duits was gedrukt. Maar uit de paar pentekeningen die het gewrocht 'versierden' kon ze wel afleiden dat het een scabreus geval was, dat je zomaar niet direct in de betere boekhandel zou vinden...                

's Zondags gaf ze dan het geheimzinnige doosje aan Jupp door, op hun 'rode kamer', en hij borg het steeds zonder commentaar weg in zijn binnenzak. Ze brandde al lang van nieuwsgierigheid om te vragen wat erin zat, maar kon zich telkens op tijd beheersen. Het woog zo verdacht, vond ze, maar schudden maakte haar nooit iets wijzer.                                           

De paar weken nà haar verhuis besloot ze toch hem de prang op de neus te zetten, maar het liep verkeerd af...             

Hij lag al fier in vorm op hun Oostends liefdesnest te pronken en zij wilde net met haar uitkleedvertoning beginnen, toen hij langs de neus weg vroeg of Frau Lambrechts hem niet vergeten was. Ze deed onschuldig van "hoezo, wie, wat, hoe", en toen hij rechtop ging zitten zag ze onmiddellijk dat dit nieuwe spelletje hem wel beviel.                       

" Ich hab's versteckt...",bekende ze deemoedig, haar wijsvinger speels op de lippen en de ogen neergeslagen, " Ich hatte Angst es ware etwas gefährliches, und hab's zu Hause liegen lassen..."                          

Maar aan haar ondeugende glimlach zag hij wel dat ze het niet meende. Neen, overtuigde hij zichzelf hardop, je hebt het hier! Op je lichaam weggeborgen, hé ?! Hij trok haar nog half gekleed op bed, en na een kort giechelig worstelpartijtje vond hij het doosje tussen. ..haar billen geprangd!                                        

" Ach du Sau! Du böses Mädel! " Zo stout geweest! Dat verdient een pak op de broek, weet je! Komaan, op de knieën! En ga voorover liggen, deugniet!                            

In de spiegel zag ze haar blote achterwerk provocerend omhoogsteken, en de harde geile blik in zijn ogen. Maar toen hij ruw haar linkerkous loshaakte en uit trok, was ze toch even verrast: Wat krijgen we nou ?...                                    

" Nee, nee! ",kreunde ze, terwijl hij haar armen met een gemeen lachje op de rug trok en handig samenbond. Maar ze meende het niet en stribbelde nauwelijks tegen.             

                         " Doe me geen pijn, bitte, bitte! "                   

Dit hitste hem nog meer op, zag ze in de spiegel, toen hij haar op zich trok: hij, half liggend op de hoofdkussens, zij tussen zijn behaarde benen, haar hoofd onder zijn oksel geklemd.                                                           

Haar smeekbeden hielpen niet toen hij haar - eerst langzaam en afgemeten, maar dan vlugger en vlugger - de billekoek van haar leven gaf...                      

 

Die zondag werd een flop van belang.                   

Haar onhandigheid om vlot op zijn nieuwe erotische verzinsels in te haken speelde haar parten. Jupp was zo bazig geweest en zo veeleisend, dat ze met plotse opstoten van trots regelmatig uit haar rol van willoos slavinnetje viel. Haar polsen zaten tegen de avond helemaal vol blauwe striemen. En toen hij tenslotte de kous losknoopte, bleek deze tot overmaat van ramp vol ladders te zitten !                

Geradbraakt was ze -– vooral om dit verlies van haar mooie kousen - in een huilbui losgebarsten. En toen hij haar wilde sussen met een "Ach, macht nichts, Liebchen, nächtste Woche bekommst du doch ein neues Paar geschenkt...",had ze hem een nijdige klap in zijn gezicht verkocht ! En geschreeuwd dat er vast geen "nächtste Woche" meer zou zijn !          

Het duurde een hele tijd voor ze wat kalmeerde en wrokkig zwijgend vóór het vertrek haar opsmuk zorgvuldig had bijgewerkt. Maar bij de discrete achteruitgang van het hotel vielen ze pardoes op Gerard Pylieser, die ook juist buitenging met een jong opgetut ding aan de arm ! Miljaarde getaarde: ook dàt nog! Hij gebaarde wel van krommenaas en deed alsof hij hen niet kende, maar Marie wist wel beter ! Ze zei er evenwel niets over tegen Jupp.                                                                                       

In hun restaurant voelde ze pas goed hoe pijnlijk haar achterwerk nog gloeide...En toen ze wat stijfjes beweerde weinig honger te hebben, lachte haar cavalier begrijpend: " Du hast ja schon deine Portion bekommen, heute Nachmittag ! "


Ze kon die rotzak wel vermoorden !...

            

<!--[if gte mso 9]> <


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
14-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
13-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 167
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B22BIS:   BARBAROSSA BEGINT IN DE BALKAN.                                                     

 

Hitlers "Operatie Alpenviooltje" ging eind januari '41 van start en stabiliseerde het wijkende Italiaanse front in Albanië, deels door de inzet van geharde "Alpenjäger Division" ,deels omdat de uitgeputte en slecht uitgeruste Grieken door het gure winterweer verplicht werden hun offensief te staken.                               

Op 28 februari 41 trokken de Duitse troepen Bulgarije binnen, dat de volgende dag zonder veel geestdrift aansloot bi j het Drie-mogendhedenpakt...                   

Op 25 maart koos ook Joegoslavie het Duitse kamp. Maar na één etmaal werd de pro-nazi-regering er verdreven door een putsch van het leger, die het verbond met het Derde Rijk onmiddellijk opzegde en zich daarmee Hitlers razernij op de hals haalde.                                    

Daarom gaf de Führer op 27 maart '41 opdracht de vernietiging van Joegoslavië op te nemen in plan "Marita",  met de militaire hulp van Italië, Hongarije en Bulgarije. Deze bondgenoten zouden als beloning Joegoslavië onder elkaar mogen verdelen, op de satellietstaat Kroatië na.                                                                         

Op 6/4 barstte "Marita" los. Het oude centrum van  Belgrado werd door de Luftwaffe met de grond gelijk gemaakt (17.OOO doden) en het inderhaast in het veld gebrachte Joegoslavische leger kon nauwelijks ergens weerstand bieden. Kleine groepjes vluchtten de bergen in en zullen daar de drie volgende jaren voort vechten, eerst onder de koninggetrouwe generaal Mikhailovitch (Chetniks) - en na een bloedige onderlinge strijd - later onder de partizanenleider Tito die reeds in de Spaanse burgeroorlog zijn sporen had verdiend.                                           

Op 17/4/'41 capituleerde de regering van Joegoslavië en een week later (23/4 ) waren ook de Grieken verslagen. De 3 Britse divisies, die hen vanuit Libië te hulp waren gesneld in de mening dat de Italianen daar definitief waren verslagen, moesten in ijltempo terugtrekken naar de Peloponnesos. Daar beleefden zij een tweede "Duinkerke" en konden ternauwernood tegen 29/4 naar Kreta ontsnappen, mits achterlating van al hun zware uitrusting. Hun sterke achterhoede werd in de pan gehakt of gevangen genomen. Velen doken echter onder in de onherbergzame bergen en vormden daar de ruggengraat van het latere Griekse verzet.

Maar daarmee was de Britse rampspoed nog lange niet ten einde.                                   

Op 31/3/'41 was de Duitse generaal Rommel met zijn pas geland Afrikakorps in Libië een offensief begonnen. Hij had er het gedemoraliseerde Italiaanse leger stevig in de hand genomen en onder zijn bevel geplaatst. Aangezien de Britten twee maand voordien 3 divisies van het front in Libië naar Griekenland hadden overgebracht, ondervond Rommel weinig weerstand in de Cyrenaïcawoestijn en kon de Engelsen in een eerste offensief binnen de 12 dagen terugdrijven tot tegen de Egyptische grens. Daar hield hij even halt om zijn voorraden terug aan te vullen, maar was vast van plan binnen de kortste keren naar het Suezkanaal door te stoten...            

De toekomst van het Britse Imperium begon er zeer donker uit te zien. Zou het niet beter nu een vergelijk met Hitler zoeken ?  Churchill werd vanuit verschillende middens stevig onder druk gezet, maar de geslepen vos gaf niet toe. "Nooit onderhandelen vanuit een zwakke positie", was zijn devies. "En als je sterk staat wordt dit sowieso overbodig! " En het waren niet die paar duizend dode tommy's (in feite hoofdzakelijk Indiërs en Zuidafrikanen...)die hem daarvan een haarbreed zouden doen afwijken...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
13-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
12-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 166
Klik op de afbeelding om de link te volgen

STELLA MARIS...

De verhuizing naar de Stella Maris verliep heel vlot, vooral door de hulp van de twee 'doppers', waarvan ze de ijver voor de aanvang der werken had aangewakkerd met een koppel dozen cornedbeef uit de geheime voorraadkelder onder haar bed.                 

Het deed haar wel pijn driekwart van haar meubeltjes te moeten achterlaten, maar in haar nieuwe woonst was daar werke­lijk geen plaats meer voor. En, eerlijk gezegd, oogden die van de overkant een stuk beter,  sjieker en moderner dan haar eigen povere inboedel...  Maar op een vreemde manier hield ze van haar oude rommel, waarin zij twintig jaar lang - eerst met Pa en René, en nadien met haar eigen kroost - lief en leed had beleefd. Op deze doorgezakte matras had ze haar jongens gebaard..., ook al waren ze er dan niet op verwekt...In deze versleten leren zetel stikte de oude adjudant Petré in zijn fluimen...en een jaar later haar bloedeigen vader 'Pa' Cattrysse...Nu ze het eens goed overdacht: veel leuke herinneringen leverde haar onzinnige nostalgie niet op!                                            

Ze vermande zich dan ook snel: was het niet idioot op een vuile bevlekte kapokzak te blijven slapen, als ze aan de overkant een nieuwe springveren Epeda had liggen ? Als ze deze rotzooi achterliet zou het lichter vallen, resoluut een nieuw hoofdstuk van haar leven aan te vatten, dat heel wat betere vooruitzichten bood dan ze ooit had durven dromen.                                                                 

Dus, basta! Wat niet meekon, bleef staan, veilig opge­borgen achter deuren en ven­sters die Leon kordaat met planken dichtnagelde. " Schluss! ",zou Jupp zeggen en ze herhaalde hardop, als om zichzelf te overtuigen: "Amen en uit, Schluss, verdomme en 't slot d'er op !! "                       

Het deed haar wel wat pijn te merken dat haar jongens helemaal geen last schenen te hebben van enige heimwee. Deze waren zich geestdriftig aan 't innestelen, elk op hun eigen kamer nogal, die uitzag op de polderweiden achter het huis, met verderop 'Ons Rustoord' en de daken van het dorp. Hààr kamer lag aan de straatkant: een ruim tweepersoonsbed met een nieuwe stijve matras - dat werd wel even wennen - een grote kleer­kast met twee spiegeldeuren en dikke fluwelen gordijnen. En een ongekende weelde: in alle kamers en zelfs op de gang was elektrisch licht. Gezellige lampenkappen verspreidden een diffuse warme gloed, wat haar een beetje aan het roodpluche liefdesnest in Oostende deed denken...                                   

Ja, Oostende...Zondag ging ze voor de bijl, dat wist ze en ze vroeg zich, met een vreemde weekte in de buik, toch af wat Jupp voor haar in petto hield...Erg proper zou het in elk geval niet zijn!                                   

Maar voor ze die avond, bekaf van al dat gesleur, in haar nieuwe bed wou duiken, merkte ze dat de vrouwelijke natuur haar een week uitstel zou bezorgen...                                                                              

's Anderendaags kwam Jetje even "piepen hoe ze't stelde in haar sjieke villa "...                                 

" Maar mens toch, Marie! Ge zijt er nogal op vooruit gegaan, zeg! Dat heb je van Jupp gekregen, zeker ? Wat hebt ge daar allemaal voor moeten doen ?!" De vette knipoog was jolig bedoeld, maar niemand lachte...                                          

Marie poogde het vaderschap in de schoenen van de burge­meester te schuiven, maar haar vriendin liet zich niet van de wijs brengen: " Allee, maakt dat de kiekens wijs! 'k Heb "hem" aan den overkant al drie-vier keer zien binnengaan bij u, toen de gasten niet thuis waren en hij was altijd wreed goed gezind als hem terug buiten kwam! ",spotte ze wat zuur.                                    

" Jetje, ge moogt me zo niet bespioneren, dat is niet schoon van een vriendin! Ik lig ook niet te loeren als Rachel bij u blijft slapen, hé...Ge doet ermee wat ge wilt, dat gaat me niet aan...Maar de Jupp is hier nog nooit overnacht geble­ven en als het er van zijn leven ooit van moest komen, dan heeft daar nog niemand geen zaken mee: ik ben al een tijdje meerderjarig én vrij ,en ik moét aan niemand niks! "                                   

" Ge moet daarvoor niet zo lelijk doen, Marietje, ik zeg het voor uw goed...",suste haar vriendin," ik zeg alleen maar dat de Jupp een Duits is, en dat de mensen er misschien over zouden kunnen spreken..."                             

" Een Duits, een Duits! ...Mens, wat heeft dàt er nu mee te maken ?! Een Duits of een Chinees! Jetje, ge weet misschien niet veel van de mannen, maar ik, voor mij, ben zeker dat die allemaal 't zelfde zijn geschapen, als 't dààr op aan komt!"                            Het was er uit voor ze 't wist: ze zinspeelde niet graag op de speciale geaardheid van haar vriendin, maar dat gekwezel ging wat te ver: de mensen...m'n gat hé!                

" Luister, Marie, ge doet 'lijk ge wilt, " besloot Jetje wat triest, " We wonen hier aan het stille eind van de straat en 'k zal de laatste zijn om daarover te klagen, dat weet ge ook wel...Maar als ge geen last wilt van curieuzeneuzen, mag de Jupp de volgende kerstnacht wat minder hard kelen..."                                      

" Heeft hem u wakker gemaakt ?",monkelde Marie.                                    

" We lagen niet te slapen..."                        

" We ??..."                                                       

En plots schoten de vriendinnen samen in een begrijpende lach die alle erger verdreef.                                                 

 

Het was opval­lend hoe vlug ze zich de volgende dagen alle drie aan hun nieuwe omge­ving aanpasten. Marie met haar blin­kend gasfornuis, str­omend water in de keuken en een witporse­leinen W.C. met een handige spoelbak: wat een weelde! De jongens vielen 's avonds van puur genot in slaap in de zachte salonzetels, waarvan Toerrah er meteen één voor zich­zelf wilde opeisen.                                                                          

" In den tijd van de Franse kapitein had den hond z'n nest in die fauteuil! ", herinnerde Marie zich. En na een paar speelse pogingen om het beest op andere gedachten te brengen, besloot Leon zich neer te leggen bij een soort co-eigendomsak­koord: hij languit vanonder en Toerrah met tevreden pinkogen boven­op zijn schoot...        

Van lezen kwam er in deze omstandigheden niet bijster veel in huis: verder dan drie bladzijden in " Hoe het groeide" geraakte hij niet per avond. Joseph had hem grootmoedig Jupps kerstcadeau uitgeleend, maar voelde zich daardoor gerechtigd de vorderingen van zijn broer op de voet te volgen:" Waar zijt g'al ?"   " Twee dennenbossen verder...",geeuwde Leon, die het blijkbaar toch niet zo spannend vond.  " Wacht maar tot hij de meid pakt in de schuur! " Dat gaf zijn broertje weer wat moed...              .               

" Zeg, wat is dat voor boek ?",schrok Marie op, " Toch geen vuile praat, hé ?!                                               

" Bah, er wordt wat in getotterd, hier en daar, maar er tussen hebt ge alle tijd om weer af te koelen! ", stelde Joseph haar wereldwijs gerust.                .             

" Ah, zo...",zei ze...Maar bij getotter - zoentjes geven - zal 't wel niet blijven, dacht ze, als ze de titel van de roman mocht geloven!

 

Joseph begon zijn 'ongekende vader' langzaam te vergeten, waarschijnlijk omdat de figuur 'Steiner' - zoals de garde die had voorgesteld - alles behalve zijn ideaal van de 'pater familias' verpersoonlijkte...Voor alle zekerheid had hij bij Jetje nog eens gevist of die Duitse krijgsgevangene destijds - vlak nà de vorige oorlog - soms deel uitmaakte van de ontmijnersploeg die op de Grote Bamberghoeve gelegerd lag. Maar tevergeefs: zij kon zich niet herinneren Steiner ooit gezien te hebben vóór hij zich een paar jaar geleden in het dorp kwam vestigen als schoenlapper. Leon trachtte van zijn kant daarover nonkel René de pieren uit de neus te halen, maar ook hij beweerde die zotte rooie kwibus nooit in de Ijzerpolders ontmoet te hebben. Dus schrapte Joseph opgelucht deze ongure pretendent rap van zijn lijstje.

Misschien wél iéts te rap...

 

Zijn vrijage met Nadine stond op een laag pitje, maar volgens hem lag dat aan de ijzige koude op de tram en de pakken sneeuw in de duinen, de énige plaatsen waar ze vroeger nog eens dicht bijeen konden kruipen. Enkel de bioscoop mocht al eens de waakvlam opporren maar dat kostte aardig wat centjes...die hij niet hàd! Hij kon natuurlijk bij Leon lenen, de Cresus van het gezin Petré, maar vond zo direct geen mogelijkheid die schulden op korte termijn aan te zuiveren, nu zijn vrijgevige privé-leerling Arthur er niet meer was. Dus zag hij maar twee oplossingen om zijn lief niet kwijt te spelen: het weer moest rap wat warmer worden of hij moest dringend een postje vinden om bij te verdienen.

Gelukkig scheen Nadine niet erg te lijden onder zijn slaptitude: een 'dobbel waterfleures' wilde ze niet riskeren voor een stevige flirt. Gisteren morgen, toen ze hem op de tram vertelde dat het I.R.K. van Brussel de inscheping had bevestigd van vier vrouwelijke Birnbaums op de 'Côte d'Argent', wou hij haar in een plotse opwelling stevig omhelzen. Maar de dikke wollen sjaal over haar hoofd en wangen belette elk vleselijk contact, en ze deed geen enkele moeite om daar wat verbetering in te brengen.

En hoéfde die dikke sjaal werkelijk ? Zó verschrikkelijk koud was het nu óók weer niet, vond hij...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
12-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
11-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 165
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B22:  DE WREDE ZEE.

 

                   Westzijde, begin januari 1941

Leons begeestering voor de zee werd zwaar op de proef gesteld want het gure werk in weer en wind radbraakte rug en leden. Maar de vangsten waren fenomenaal: door de strenge winter zochten reusachtige haringscholen de kustwateren op en binnen de kortste keren zat het net barstens vol. Dit joeg niet alleen de verdiensten omhoog, maar eveneens het werkritme en dat kroop je niet in de koude kleren !                                                                           

De druk om binnen de tijdsgrenzen die de Duitsers hadden vastgelegd - tussen 9 en 16 uur - de vangst te klaren, belette het nemen van de gebrui­kelijke koffie-pauzes. Daar profiteer­den ze vroeger van om even op te warmen in de stuurhut. Maar terwijl nu door de gure wind het kwik regel­ma­tig tot min twintig zakte, liet de schipper hen toch geen tijd om even op adem te komen ! De brij van sneeuw en zeewater bevroor aan dek en bijna dage­lijks kwakte Leon tegen de planken: wéér een paar blauwe plekken bij !                      .                                                     

Dikwijls viel hij onder het avond­eten uitgeput in slaap en Marie vond nauwelijks de tijd om zijn verruïneerde handen - het leken eerder klauwen, gruwde ze met pijn om het hart - met wat zalf en zwachtels te verzorgen. De medicijnen, die ze in mei uit het noodhospitaal van de 'Marchevins' geplunderd hadden,  waren wel geneeskrach­tig genoeg, maar de wonden en kloven kregen door het zeewater geen tijd om te helen. Tegen half januari was het niet meer te harden en moest hij er een week tus­senuit !                      

Hij huilde van spijt en pijn om dit gedwon­gen verlet en Marie breide verwoed uit een oude trui vier paar wanten. Maar het was vechten tegen de bierkaai: nauwe­lijks had hij zijn werk hervat of haar gewrochten lagen weer aan flarden !                                 

Toen zij in de troepenkeuken tegen de andere vrouwen haar nood klaagde, kwam Jupp plots met een paar stevige werkhandschoenen aanzetten, die de soldaten gebruikten bij de aanleg van prikkeldraadversperringen. De schat ! Haar collega's keken wel wat raar op en later moet ze aardig over de tong gereden hebben, maar dit geschenk bracht eindelijk wat verlich­ting.            

De nijpende koude hield aan en de daarmee gepaarde overvloe­dige haringvangst. Maar aan deze meevaller zat eveneens een schaduwzijde verbonden: de prijs kon instorten en de fiscus lag op de loer ! Als de vissers op korte tijd zoveel verdienden, ging nadien driekwart naar de belastingen...                                               

Leon stelde zijn moeder gerust: " Ge denkt toch niet dat de schippers op hun kop zijn gevallen, hé ! Dat hebben ze eens rap geregeld met de colle­ga's uit Oostende en Zeebrugge, zie ! Ze zetten nog maar de helft van de vangst officieel bij "de corporatie" af, aan 3 frank de kilo..."                                 

" En de rest moeten we toch niet zelf opeten, hé ! Ik kan genen haring meer zién en zout om z'op te leggen is bijna niet meer te krijgen ! "                                            

" Maar nee! De andere helft verlappen z'in het zwart !"                 

" In 't zwart ?! Welken onnozelaar koopt er nu haring op de zwarte markt, als ze langs neus en oren uit komen ?! Ge zoudt wel zot zijn ! "                                      

" Wel, dan zijn er in 't binnenland zotten genoeg om dat te doen! Maar wel te verstaan aan een lagere prijs, hé ! Twee frank: en daar verdient de schipper nog goed aan. Temeer dat zijn belas­tingen zakken tot onder de helft ! Zo is iedereen content, hé ! "                                        

Inderdaad, voor het eerst in de geschiedenis ­kostte verse haring in de sluikhandel minder dan de vastgestelde prijs op de offi­ciële markt...Dat dit echter een uitzondering was, bewees de oprichting van " Winterhulp" die sinds medio december met massale voedselbedelingen in het binnenland tevergeefs een begin van hongersnood tracht­te te be­strijden...                                              

Op 10 februari van '41, toen het ergste van de eerste oorlogs­winter was uitgewoed, kreeg Marie de klap van haar leven. En die datum zou ze nooit meer vergeten.        

Onbeholpen herlas ze voor de derde maal het opeisingsbe­vel dat de veldwachter haar met nauwelijks verholen leedver­maak in de handen had gestopt en laten tekenen voor ont­vangst.                     

" Ge moet het hier aftrappen, Marie ",had hij haar laconiek uitgelegd, " hier zie, perceel B 163 dient binnen de zeven dagen ontruimd en in onbeschadigde staat door de bewo­ners achtergelaten. Dat zijt gij: Cattrysse Maria Magdalena Con­stantina, weduwe Petré Désiré. 't Is aan u geadresseerd !"                                                   

" Maar dat kan toch niet zijn ! Dat stuk grond is van ons ! Ons vader zaliger heeft dat persoonlijk van ons Koning Albert gekre­gen ! Voor diensten bewezen aan 't Vaderland ! Omdat hem aan den Ijzer van de gas is gepakt...De mens is ocharme dood, maar wat van hem was, is nu van mij: ik heb de papieren, getekend van den Albert, ik zal ze u laten zien..."                                           

" Mens, Marie, zaagt niet aan m'n oren ! Den Albert is al acht jaar dood en begraven, en den Duits veegt z'n botten aan al uw papieren ! Voor de zeventiende van dees maand moet het hier opgekuist zijn, verstaan ? En voorts genen zever hé Mensch, verdommme toch !"                                            

" Maar waar moeten wij naartoe ? En onze hof die nog bezaaid is, en de patatten en groensels die nog in de grond steken: dat kan toch niet zijn ! En ons beesten,  m'n konijnen en m'n kiekens, wat moet ik daarmee doen ? K'n kan ze toch zeker niet in m'n zak steken ! "...                                                            

De veldwachter had eens grinnikend zijn schouders opge­haald en was toen, met een opgewekt " Allee, Tjui ! " als be­sluit, op zijn piepende fiets de straat uitgereden.  Een verlate wraak voor dat "plichtsverzuim" dat zij hem aan zijn been had gelapt na de dood van Dis zaliger ? Verbijsterd staarde ze in de keuken naar dat doodvonnis, voor haar op tafel.

" Getekend voor uitvoering, Engelborghs, Jan, Odiel, Burgemeester " stond eronder. Engelborghs, die tweezak,  die smeerlap ! Eerst jarenlang zoete broodjes met haar bakken: " En den Dis van hier en den Dis van ginder ! ... En ge moet u van niets aantrekken, Marie: ik zal voor alles zorgen"...Ze hoorde het hem nog zeggen, de dag dat den Dis in de lucht was gevlogen...En nu dàt hier ! ? De smerige vuile huichelaar ! ... De tranen sprongen haar in de ogen .

En waarom, verdomme ? Wat had ze dan misdaan?                           

De avond viel snel en ze zat nog in 't donker te snot­teren toen Joseph thuiskwam.                                  

" Wel, wat is 't, Moeder, zijt ge nu al aan 't sparen op 't licht?", gekte hij, " Het is hier zo donker als de hel ! "               

Maar toen ze niet reageerde en hij een snik meende te horen, begreep hij dat er iets ergs aan de hand was: " Is er iets met de Leon ?...Wacht, ik zal de lamp aansteken ..."                                               

Ze snoot luidruchtig haar neus in haar schort en hij zag uit zijn ooghoeken in het opflakkerende licht hoe ze zuch­tend haar natte wangen afveegde.                         

" Is er iets met de Leon ?",herhaalde hij zijn vraag, maar ze schudde het hoofd en reikte hem zwijgend het getikte blad aan. Ze liet hem met moeite de tijd om het half te lezen, toen ze ongeduldig samenvatte: " We moeten hier weg..."                                          

Even keek hij haar verbaasd aan, om dan vlug met stij­gend ongeloof verder te lezen. " Dat is een stoot van den Duits ! ", stelde hij vast. " Engelborghs heeft dat wel getekend, maar hij heeft dat niet zelf uitgevonden,  hé...Wat zou hij met zo'n povere barak aanvangen ?! Neen-neen, dat komt van den Duits, dat is zeker!.."         

" 't Is nu gelijk van wien dat 't komt ! ",on­derbrak ze hem korzelig, " We worden hier verjaagd 'lijk luizige Bohemers...uit ons eigen huis ! "                                       

" Dat kan niet ! Ze kunnen ons toch niet op straat zetten, hé...Wacht een beetje, ik rij naar de burgemeester z'n huis ! Die zal me dat eens rap mogen uitleggen, zie ! " Hij griste de brief mee en vloog de deur uit.                    

 Met Leon, die even later binnenkwam, herhaalde zich het zelfde toneel van ongeloof en woede. Marie begon als een automaat aan het avondeten en liet haar kleinste maar sakke­ren zonder op zijn uitroepen van ergernis en dolle wraakzucht in te gaan. Wat voor zin had het ook...                                                                             

Maar Joseph stapte een uurtje later zo fier als een gieter met een opgewekte snuit terug binnen.                     

" Het is allemaal opgelost ! ", verkondigde hij gewich­tig, " Engelborghs spreekt van een misverstand... Allee, we moeten hier wel ontruimen, maar we mogen direct hierover in de 'Stel­la Maris' intrekken...De gemeente zal dat voor ons opeisen en we mogen daar voor niets wonen,  zolang het duurt. En als den Duits verder trekt, verhuist de gemeente ons weer naar hier, op hun kosten. Die kloot van een champetter had dat er van­mid­dag moeten bij zeggen, maar hij zal wel weer te zat geweest zijn..."                               " Hij was bijlange niet zat ! Maar hij had er plezier in mij de stuipen op 't lijf te jagen !"                .                   

" Moeder, ge moet morgen om 11 uur naar 't gemeentehuis, en Engelborghs zal het daar wel uit de doeken doen..."                      

Het kwam vooral hier op neer, wist Joseph, dat de Duitsers de batterij verder wilden uitbouwen en een vrije zone rond hun stellingen moesten hebben voor de prikkel-draadversperringen. En aangezien de barak aan de rand van de duinen stond, lagen ze vlak in hun schootsveld...Maar de burgemeester bezat om sociale redenen de macht voor de 'évacuées' een nieuwe woonst op te eisen. En hij dacht, zei Joseph, dat het villaatje aan de overkant voor ons het best geschikt zou zijn. "En 't is toch maar van een jood" zeit 'em"    

" De Stella Maris, ja, ik heb dat nog onderhouden ",gaf Marie toe: " in '39, toen die Franse officier daar met vakan­tie kwam: monsieur Rapapor, de baas van Toerrah. en 'k heb daar nooit iets joodachtig gezien ! Drie slaapkamers boven, en bene­den een schoon keuken...En een salon langs de straatkant...Maar den hof is twee keer niks, al zand en onkruid, daar kunnen we geen patatten of groensels in kweken...En voor de konijnen en de kiekens is er ook geen plaats..."

" Maar er is ellentriek ! ",riep Leon uit," want de draden van de straat lopen daar binnen en er hangt een lamp boven de voordeur...Dan zijn we van die rottige petrol van af ! "                                              

" Ellentriek ? Ge weet zeker niet wat dat alles kost ?!"  Maar haar wanhoop deinde toch langzaam weg. Twijfelend eerst, als met weerzin, verzette ze zich om alle aanlokkelijke facetten van hun nieuwe woonst in overweging te nemen. De jongens bleven evenwel geestdriftig aandringen: tenslotte, niemand had gezegd dat ze geen eigenaar zouden blijven van hun grond. Als de oorlog met Engeland voorbij was zouden al deze prikkel­draadversperringen nutteloos worden en konden ze weer terug. Binnen een jaar misschien, hoogstens twee...Wie weet hoezeer ze het zich nog zouden beklagen, als ze weer naar hun vermolmd houten kot terug moesten !                                                  

Die nacht kon Marie de slaap niet vatten en lag ze maar te piekeren wat er allemaal naar de overkant moest verhuizen. De Stella Maris was volledig gemeubileerd en uitgerust, wist ze van vroeger...Waar ze dan met haar eigen rommel moest blijven, mocht de Lieve God weten !

Maar misschien wist Engelborghs wel raad...Of Jupp...Ja, Jupp...En zo sliep ze toch nog een uurtje.                                                                             

Jupp wist zo direct ook geen oplossing, de volgende morgen, maar hij zou erover nadenken, beloofde hij voor ze naar de burgemeester trok. Deze wist niet waar gekropen van schaamte en gaf de veld­wachter een ferme saus, voor de paniek die deze met zijn kwaadwillig opzet had ontketend. Want Calcoen was volledig op de hoogte dat er door de gemeente voor een vervangwoning werd gezorgd. Marie kon gerust zijn: met de Stella Maris was alles in orde. Hij zou de eigenares, een Brugse weduwe, al rap een opeisingsbevel sturen en Marie kon erin trekken wanneer ze maar wilde. Over de sleutels hoefde ze zich niet druk te maken: de smid kreeg van de gemeente opdracht de boel open te breken en van nieuwe sloten te voorzien. Voor vanavond kwam dat in orde. Morgenvroeg, eerste uur, zou een klerk van de Secretaris een inventaris opstellen van de inboedel en ondertussen kon zij haar eigen klein gerief alvast inpakken. Twee 'doppers' van de gemeente zouden helpen bij het verhuizen, zohaast ze klaar was. En als ze goed en wel aan de overkant was geïnstalleerd, werd de barak officieel verzegeld tegen plunderaars...                                                                      

" Bon, "zei Marie: " Nu gij tóch in gang schiet, weet gij misschien ook een oplossing voor het pro­bleem van de beesten: de keuns en de kiekens?"...Engelborghs moest onwillekeurig lachen, maar Marie bleef doodernstig.                                                                     

" Goed",gaf hij toe, "maar dat steekt op geen dag, hé...Zie eerst maar dat ge met uwen boel aan de overkant geraakt. Daarbij, de Duitsers zullen niet van de ene op de andere dag met hun pinnekensdraad komen aanzetten. Dat geeft ons voldoende tijd om een deftig onderkomen te vinden voor de konijnen..."                       

Marie kon weer lachen...Dien Engelborghs was nog de slechtste niet, moest ze toegeven...                                                    

Jupp had ondertussen ook niet stilgezeten. In de 'Sectie Operaties' op het Kommando had hij de plannen kunnen inzien van de voorgenomen verdedigingswerken. En met een fles Schnaps kreeg hij het rode stippellijntje van de draadversperring bij kadasternummer B 163 een twintigtal meter achteruit, van de straatkant naar de duinenkam achter Huize Petré...Zo kwam 'den abri' met het konijnenhok, de groenselhof rond de barak samen met de kippenren, volledig buiten de geplande verdedigingsgordel te liggen !                                            

" Maar waarom moet ik dan in feite nog verhuizen ?", vroeg Marie geprikkeld, toen hij haar in de kazernekeuken het goede nieuws vertelde. Al voelde ze meteen dat ze wel wat meer dankbaarheid kon betonen.              

" Befehl ist Befehl ! ",stopte Jupp alle verdere discus­sie .De familie Petré moest daar weg, punt ! Maar over het uitdrijven van kippen en konijnen stond niets vermeld en ook niet dat ze in de hof geen groenten meer mochten kweken...                                                          

Plots drong het tot haar door, dat ze tenslotte een nieuw modern huis kreeg en evengoed het vruchtgebruik van haar eigendom behield ! In een opwelling trok ze hem in het sche­merhoekje achter de deur tegen zich aan, gaf hem een lange tongsmak met volle lippen tot hij ervan ver scheel zag en fluister­de veelbelovend aan zijn oor:        

" Du bist ein Schatz ! ...Sonntag gibt's Feuerwerk, mein Lieber, bis du gar keinen Schwanz mehr hast ! " Ter bevestiging kneep ze hem speels onder de gordel, voor ze met een onschuldig gezicht terug naar de andere vrou­wen in de keuken liep.                 

" Die weet weer wat hem te doen staat ! ",dacht ze met milde spot, " Wat vuile spelletjes uitbroeden, dat houdt hem de eerstvolgende nachten wel wakker..."              


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
11-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
10-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 164
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B21:   WEIHNACHTEN 1940 .                                     

 

De nacht na de onthullingen van de garde sliep Joseph heel onrustig. Steiner, verdomme: die kwal van een schoenlapper ! Die geschifte struikrover ,door iedereen gemeden als de pest ! En dàt zou zijn vader moeten zijn ? Zo'n stomme ,geborneerde rooie proleet ?! Werkelijk te gek om los te lopen !

Maar telkens opnieuw zag hij de scène in het bureel van Georgette Gunst terug voor zijn ogen opduiken. En veldwachter Calcoen nam daarin steeds meer de allures van een steracteur aan...

 ...Steiner ! Maar de Cyriel meende het ernstig en was hélemaal niét zat: " Steiner noemde nu wel niet 'Rudolf' met zijn voornaam, maar 'Rudy' was zoiets als een soortement verkleinwoord."

" Hij staat in géén geval op de eerste kieslijst van Westende! " poneerde Georgette als dooddoener.

Maar de garde barstte in hoongelach uit: " Allee, zotte trees, wat zoudt ge willen ? Een Duitse krijgsgevangene die hier komt kiezen ? Na den Groten Oorlog heeft hij een tijdje in 't kamp van Schore vast gezeten , ja, en meegeholpen met het ontmijnen van de Ijzerpolders. Maar in '22 zijn al die gasten vrijgelaten en de meeste zijn weergekeerd naar de Heimat...Steiner niet, die is op den duur gaan werken in de koolputten van de Borinage en is eerst na tien jaar ondergronds mijnwerk Belg kunnen worden. En na de grote stakingen dààr van '36 is hem veroordeeld geworden en na zijn zes maanden bak verplicht geweest van hiér te komen wonen..."

 De garde had verbazend zeker van zijn zaak geleken en Joseph meende zich zelfs te herinneren dat hij eens dubbelzinnig had geknipoogd toen hij Steiners vrijlating in 1922 vermeldde... Inderdaad, 1922, het jaar dat het jonge meisje Marie Cattrysse door die verdomde Rudolf verleid werd...Of door Rudy, voor zijn part. Of door Jan, Pier of Paul misschien, zoals Paul Hasard, Pier Palink of Jan Engelborghs. Alhoewel: de mééster was hartstochtelijk door Georgette vrijgepleit en de portrettentrekker kreeg reeds een alibi van Jetje en nonkel René... Maar wie weet hoeveel lijken er nóg uit de kast zouden vallen ! Eerlijk gezegd, Joseph WIST het niet meer...

Bij de eerste de beste gelegenheid moest hij tóch eens proberen een serieus gesprek met die zatlap te voeren. Maar makkelijk zou dat zéker niet gaan !

      

Met Kerstavond had Marie op alge­me­ne aanvraag pannekoe­ken gebakken, met wit meel en olie dat ze op de kop had kunnen tikken in ruil voor een kilo tong. Want ondertussen had ze geleerd het "zooitje" vis dat Leon iedere avond mee naar huis bracht bij boer, bakker of kruidenier om te ruilen tegen àndere schaars geworden eetwaren zoals vlees, boter en eie­ren.        

Nu lagen de twee jongens goed volgevreten in het salon elk in hun zetel te bekomen - Leon met de snurkende hond op zijn buik - nagenietend van de geurige zoete wel­lust. Het kartonnen stalletje van Bethlehem pronkte met zijn veel­kleuri­ge bemanning devoot onder de petroleumlamp op de lage buffet­kast: het kromgetrok­ken resultaat van een week knip-en-plak­werk met ersatzlijm. Joseph was toch fier op zijn bouwwerk, geduldig samengesteld met de onderdelen en de mystieke figuurtjes die hij volgens de stip­pellijnen had geknipt uit de speciale Kerstbijlage van 'De Dag'.                                   

Marie zette juist de laatste afgewas­sen borden terug op het schab, toen ze buiten een tweestemmig mannenkoor hoorden aanzwellen. Ze luisterden gedrieën gespan­nen, en keken elkaar verwonderd aan toen hun tuinhek piepte en even later op de deur werd gebonkt. Jupps stem herkende ze direct, maar er was nog iemand bij...Verdomme, wat nu weer ! ?                            

Toerrah begon als een razende te blaffen en Marie moest hem met een schop het zwijgen opleggen voor ze de deur open­trok. Voor haar stonden twee aangeschoten militairen in de dikke sneeuw schaapachtig te lachen, de armen vol flessen en papie­ren zakken. En aan Jupps wijsvinger een gebakkarton waarin ze zijn geliefde Schwarzwalderkuchen vermoedde. Hardop telden ze samen: " Eins, zwei...", en brulden toen in koor: " Ein  Frohes Weihnachten, Maria! !", om het dan weer onbedaarlijk uit te proesten...                                              

Marie had zich van de schrik hersteld en riep - met het oog op haar kinderen - vormelijk verrast: " Mein Gott! Herr Un-ter-of-fi-zier Deu-ting-er, was soll das nu bedeuten?!"                                     

" Marie! ", lachte hij vettig, met een even nadrukkelij­ke knipoog, " Marie, du darfst Jupp zu mir sagen...Und das hier", en hij wees op zijn clownesk monkelende kornuit, " diese  schandlich besoffene Bestie hier, ist mein guter Freund Ferdi­nand...aber du sollst Ferdi zu ihm sagen! Und du, Ferdi, du blödes Unge­heuer, sag mal schön 'Guten Tag' zu die gnädi­ge Frau Petré, ja  und schnell, zack-zack!"                                 

" Frohes Weihnachten, gnädige Maria! ",brulde Ferdinant opnieuw, terwijl Jupp haar onhandig omhelsde, en daarbij een fles Cognac op de vloer liet vallen, die ontplofte in een scherven­regen en een geurige walm van zoete alcohol.                          

" Ach, Scheisse Jupp, du Sau! Wie schade ! Seh' mal an: den schönen Cognac! ", en Ferdi wilde op zijn knieën de dure drank van de tegels afslurpen. Maar Joseph en Leon schoten in actie en sleurden de mannen de keuken in, terwijl Marie al een bezem greep om de smurrie en de glasscherven rap in een hoek te vegen.           

" Wie heisst du ? Josef ? Ich heisse auch Josef, aber du darfst Jupp zu mir sagen! ", herhaalde hij genadig..."Und hier", riep hij als een marktkramer,"ein Geschenk für die Mutti! ", en gaf haar een mooi pakje in kleurrijk Kerstpapier.                   

Haar hart schoot omhoog van schrik: met wat kwam die idioot, die lieve domme idioot, nou weer aandraven ? Hopelijk zette hij haar in bijzijn van haar jongens  niet te kijk met een té duidelijke, té intieme gift...                   

Met trillende vingers en een stijve glimlach op de lippen maakte ze voorzichtig het pakje open...                   

Het viel nogal mee: drie paar zijden kousen, ragfijn en amberkleurig, zoals ze de sjieke dames in Oostende had zien dragen. Ze lachte opgelucht: echt compromitterend kon je dat niet noemen. Voor het zelfde geld was hij misschien met een hoeren-setje zwart-rood glimmend ondergoed op de proppen gekomen...         

" Küss den Herrn! ",riep Ferdi uitnodigend. Ze gaf eerst Jupp en dan zijn kompaan twee klinkende zoenen op beide wangen, zodat niemand er aanstoot aan kon nemen, al vonden de jongens haar élan nogal ongewoon.                                             

" Und das ist für dich, mein Sohn! ",riep Jupp om de spanning te breken. Het bleek een mooi ingebonden boek te zijn van de Scandinaafse schrijver Knut Hamsun.                           

" Hoe het groei­de", las Marie de titel over de schouder van haar zoon. Wilde die zatte kwibus daarmee soms een erotische allusie maken op hun verhou­ding ? Als steek onder water kon dat in elk geval tellen, vond Marie. Maar ze liet niets merken.                                            

  " Und hier etwas für unseren tüchtiger Bursche, Leo !"         

Voilà, daar hebt ge't spel ! Hoe kon hij nu de naam van haar jongste kennen, als deze zich niet eens had voorge­steld ! Maar niemand struikelde over deze stommiteit, zelfs Leon niet, die maar werk had om zijn pakje open te scheuren...                  

Een dikke donkerblauwe zeemanstrui met zware rolkraag ! Vette schapenwol en waterafstotend! Juist wat hij zo dringend nodig had maar nergens meer kon vinden! Dit model leek wel verdacht erg op de uitrusting van de Kriegsmarine maar onder zijn roestbruine oliejekker zou geen kat dit merken...Hij paste ze geest­driftig: er was nog ruimte voor zijn afgedragen wollen goed eronder. Mensen, nu was hij gered! En blij als een vogel schudde hij ietwat vormelijk de hand van de milde gever: "Een dikke merci, Meneire! "                                                      

" Scheisse Leo, ich heisse Jupp, ja! " En met een gemoedelijk bedoelde klap op de schouder van de kleine wimpelde hij resoluut elke verdere dankbetuiging af.                   Met hete ersatzkoffie hoopte Marie de mannen weer min of meer bij hun positieven te helpen, maar aangezien de schobbejakken daarbij terzelfder tijd een fles Duitse Schnaps kwistig lieten rondgaan, was het vechten tegen de bierkaai. Ferdi poogde onderwijl snotterend het gebakkarton terug in vorm te duwen waar hij per ongeluk op was gaan zitten, maar de Scharzwalder konden ze verder vergeten. Ook de jongens tastten duchtig naar de fles, ondanks de kwade blikken van Marie. Toen evenwel iedereen op den duur in een jolige stemming geraakte gaf ze ontmoedigd alle weerstand op en nam berustend zelf een flinke borrel, met een gezicht alsof ze naar de guillotine moest...         

Ze was maar bang dat Jupp zich met zijn zatte kop zou verspreken over hun zondagse escapades en wierp hem geregeld met gefronste wenkbrauwen over tafel sluiks een seintje toe. Maar dat wimpelde hij echter telkens grinnikend af, de vinger gestrekt voor zijn getuite, dikke lippen.                             

" Ik heb het wel begrepen! ",moest dit grimas bedui­den, "Ik hou m'n wafel wel dicht, wees maar niet ongerust"...De jon­gens verstonden er echter uit dat hij om stilte vroeg, om voor de zoveelste maal samen met Ferdi hun triestige mélopée nog eens aan te heffen:                                                         

" Alle Tage ist kein Sonntag                   .                

Alle Tage gibts kein Wein...                                   

Aber du sollst alle Tage                                        

Recht lieb zu mir sein..."                         

 

Marie vond Jupps kwijlerige hondenblikken daarbij maar zó en zó.   

..." Und wenn ich einmal tot bin,                                                                  .                  Sollst du denken an mich,                                   

Alle Tagen in Weinglut,                                        

Aber weinen darfst du nicht! ..."                  


Ferdi kreeg het na deze lange tweestemmige uithalen en tremo­lo's steevast op z'n heupen en zocht dan snikkend troost tegen de schouder van Marie.                          

Joseph was al een tijdje met dubbele tong tegen Jupp aan 't oreren over de vaste vriendschapsbanden tussen Vlaande­ren en het Derde Rijk, maar deze had daar geen oren naar en onderbrak hem regelmatig met een lallend: " Ach Scheisse, du blöder Hund! Hier, trinke mal! Prosit! !" Waarop Ferdi weer wakker schoot en voor de zoveelste maal een afgezaagd dronkemanslied ter ere van "der Gemüt­lichkeit" aanhief!                                     

De sterke drank begon Marie er tegen middernacht ook onder te krijgen en toen Leon, na een hartverscheurende kots­vertoning in de sneeuw, lijkbleek beddewaarts afdroop, vond ze dat het welletjes was geweest.                                        

Met veel moeite werkte ze haar 'gasten' naar buiten, werd op de drempel nog uitvoerig gekust en hoorde hen even later in de melkwitte ijzige maannacht gearmd wegzwalpen, onderwijl luidkeels in een sappig Keuls dialect hun bodemloze weemoed uitschreeuwend:                            

" Wenn ich an meine Heimat den­ke...                          

Seh' ich den Dom so vor mir stoan!                          

Wenn ich an meine Heimat denke...             .                

om dan, na een diepe adempauze, hun hartepijn uit te krijsen:    

" Ich möcht'zu Fuss nach Keu-eu-eu-le goan! "        

 Marie likte om zoveel opgekropte heimwee een zoute traan weg en blies dan opgelucht in de holte van haar hand de lamp uit...Al bij al was de eerste kennismaking van Jupp met haar kinderen nog goed verlopen. Enkel jammer dat ze niet aan de Schwarzwalderkuchen waren toe gekomen, die hij had meege­bracht.  Daar bleef nu enkel in de gedeukte doos nog een vette bruine brij van over! Nog enkel goed voor Toerrah, morgen.           

Dan was het voor die jongen ook eens feest...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
10-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
09-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 163
Klik op de afbeelding om de link te volgen

H20BIS:  STIJGENDE SPANNINGEN MET RUSLAND.                      

 

Na de Italiaanse nederlagen in Griekenland en Libië kwam op 12/11/40 Molotov ,de Sovietrussische Commissaris voor Buitenlandse Zaken ,naar Berlijn om volledige ophelderingen te eisen over de Duitse plannen m.b.t. Finland, alle Balkanlanden, de Dardanellen en Turkije. Bij een gunstige regeling van al deze wrijvingspunten was Rusland wel akkoord bij het Drie-mogendheden pakt aan te sluiten,  mits wat territoriale toegevingen van Japan en het voegen van Perzië bij de Russische invloedsfeer... Of moet er nog zand zijn !                 

De conferentie verliep zacht gezegd zeer stroef en vooraleer ze op 13/11 teneinde liep moest het selecte gezelschap in de schuilkelders vluchten wegens een hevig Brits bombardement, speciaal door Churchill bevolen om te bewijzen dat Engeland nog lang niet verslagen was. Dit incident zette Molotov aan duidelijke taal te spreken en harde garanties te eisen.                                               

Hitler was evenwel door de Russische arrogantie zo verstoord, dat hij op 5/12 definitieve plannen liet opstellen voor de inval en de vernietiging van de USSR vanaf 1 mei 1941, onder codenaam "Operatie Barbarossa".                                                                                  

Maar eerst moesten de blunders van Mussolini recht getrokken worden, en snel!  Hij liet met dit doel nog vier àndere operaties plannen :"Alpenviool" ,"Marita" ,"Zonnebloem" en "Atilla".              

Het eerste voorzag in het onmiddellijk versterken van het Italiaanse front in Albanië en het terugwerpen van de Engelse en Griekse troepen over de grens, in afwachting van een volledige verovering van Griekenland. Dit laatste werd gepland onder de codenaam "Marita" en omvatte twee delen. Eerst de "verplaatsing" van de 10 Duitse divisies uit Roemenië naar de Bulgaars-Griekse grens waarbij geen tegenstand van de Bulgaren werd verwacht, om vervolgens van daar uit op 26/3/41 Griekenland te veroveren en de Engelsen in zee te drijven.                                                

" Zonnebloem" voorzag in het sturen van een "Afrikakorps" naar Libië om de steeds maar wijkende Italianen in te kapselen in een goed georganiseerd tankleger. Daarmee hoopte hij de Engelsen definitief uit Egypte te verdrijven en het Suezkanaal te veroveren.       

Voor alle zekerheid wenste Hitler zich tijdens zijn Afrikaans avontuur in de rug te beveiligen door met een bliksemsnelle operatie "Atilla" heel Vichy-Frankrijk te bezetten en de Franse vloot in Toulon bij verrassing te overmeesteren. Maar daartoe bleken voorlopig geen voldoende troepen meer beschikbaar te staan, waardoor dit plan voor twee jaar in de ijskast verdween.               

Aangezien het Britse koninkrijk nog steeds niet veroverd was protesteerde het O.K.W. tegen deze versnippering van de Duitse slagkracht en vroeg, in het vooruitzicht van het tweede front in Rusland, er geen derde in Afrika op te bouwen. Maar de Führer wilde Mussolini in Libië absoluut een lesje leren, ook al zou operatie "Barbarossa" daardoor een maand moeten worden uitgesteld...Een tragische beslissing, zuiver ingegeven door zijn hoogmoed. Hoogmoed die, zoals de wijsneus pleegt te zeggen, steeds naar de val leidt...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
09-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
08-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 162
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B20:    RODE PLUCHE EN ZWARTE MARKT.

 

                           Oostende, december '40.

Voor ze het goed wisten, liep het rampenjaar 1940 ten einde. Het winterde erg guur en hard, met dikke pakken sneeuw, zoals het sinds mensenheugenis niet meer was voorgekomen...                                   

Twee weken voor kerstmis was Leon weer voor het eerst met de Astrid meegevaren. Het schip leek grondig hersteld en van de schade die ze in De Panne hadden opgelopen bij de evacuatie van de Engelsen was niets meer te merken. Nonkel René had zijn werk in de garage Amerie opgezegd en van de laatste week geprofiteerd om de motor van de Astrid volledig te reviseren. Het afstellen op de zwaardere diesel die de Duitsers erg schraperig hadden uitgereikt was niet van een leien dakje gelopen, maar de boot pufte toch gezwind met de andere schepen mee. De oude vissersvloot van Nieuwpoort - 17 eenheden - was door de aankomst van collega's uit Oostende en Zeebrugge ondertussen tot het dubbele aangegroeid. Op elke vijfde boot vaarde een Duitse matroos mee om een oogje in 't zeil te houden, maar veel last hadden de schippers daar niet van. Die Fritzen bleken tenslotte óók maar werkmensen te zijn...         

De vangst was vanaf de eerste dag zeer overvloedig geweest - in hoofdzaak ijle haring - en Leon kreeg onmiddellijk het dubbele uitbetaald van wat hij voor de oorlog als scheepsjongen mee naar huis bracht. Maar het was beestig hard werken met dat uitzonderlijk koude weer. Zijn oliegoed gaf onvoldoende bescherming en een nieuwe jekker was nergens te vinden. Als daar niet vlug iets aan veranderde zou dit zwaar labeur moeilijk vol te houden zijn...En aan ziek-worden wou hij niet denken.              

Ook in stad en dorp stierf door de ijzige koude het leven langzaam uit. Ieder kroop in zijn hol, wanhopig zoekend naar wat warmte, want kolen bleven onvindbaar: die moesten uit het binnenland komen en dan wist je het wel...Alles wat maar enigszins brandbaar was, werd sluiks gekapt en opgestookt en alle grote reclameschuttingen langs de baan en tussen de leegstaande villa's moesten er één voor één aan geloven! Toen de wanhopig­sten brutaal ook deze villa's zélf begonnen leeg te halen, vloeren en deuren uitbraken en mooie meubels tot brandhout hakten, móést de veldwachter wel ingrij­pen. Maar het bleef bij een proces-verbaal. En de volgende dag begonnen ze opnieuw, want de Duitser liet gewoon begaan...als ze al niet zélf lustig de leegstaande villa's sloopten.                                     

Leon verdiende nu wel "geld als slijk", zoals hij zelf zei, en het gezin Petré zou er goed bij zijn gevaren als het met deze centen ook iets kon kopen... Maar de winkels in het dorp waren hopeloos leeg en dus vond Marie daarin een gedroomd excuus om nu regelmatig zoge­naamd "de zwarte magazijnen in Oostende af te schuimen",...of wat daarvoor moest doorgaan!          

Jupp wist daar een goed adres: een gesloten huis, waar alles op de sluikmarkt te koop was. Alhoewel dit streng door de wet verboden was werd het druk door de soldaten bezocht. Marie mocht er onder begeleiding van "haar grijze dekhengst", zoals de Oostendenaren dit soort koppels noemde, proforma vlug wat op de kop tikten om thuis als alibi te dienen. Nadien haasten ze zich in ge­strekte draf naar een ander 'gesloten huis' waar ze met heel wat meer inzet nog dieper in de­ 'misdaad' wegzonken...

Als ze na zo'n uur of twee waren uitgestoeid, gingen ze in alle onschuld de innerlijke mens opnieuw versterken aan een welgevulde tafel van hun geliefkoosd schemerlampenrestaurant "Zan-zussi". Het discrete gezelschap in de andere boxen - vette oorlogswoekeraars-met-dactylo en minzaam lachende marineofficieren-met-veldmuis - deerde hen al lang niet meer.                                    

In het rendez-vous-hotel waren ze reeds aardig op elkaar ingespeeld als "Herr und Frau Deutinger": zo liet hij hen tenminste steeds door de schijnbaar doofstomme receptionist­ inschrijven...Maar toch stapte ze steeds met kloppend hart de roodbeloperde trap op (de lift was buiten gebruik) naar de luxueuze kamer op de eerste verdieping...Nummer 14, met zijn overdaad aan diepgetemperde lampekapjes, vol spiegels en rode pluche. In feite was alles er dieprood: de fluwelen gordijnen die waarschijnlijk nog nooit waren opengetrokken, de bedsprei, de tapijtjes, ja zelfs de handdoeken in de overdadig bespiegelde toilethoek. Echt sjiek, vond ze... Ook langs de zijwanden was 't al één spiegel en zelfs tegen het plafond boven het uitzinnig brede bed. Iets wat haar in 't begin wat overdreven leek en haar de vreemde sensatie bezorgde dat ze midden een menigte in haar flikker lag. Maar het went wel, na een tijdje, en Jupp vond het heerlijk zichzelf vanuit alle ooghoeken bezig te zien, vooral als Marie voor ruiter speelde...         

Ook van zijn fantasietjes keek ze aanvankelijk raar op. Al waren ze na de grauwe jaren van plichtmatige vluggertjes met haar Dis een opluchtende openbaring, toch leken ze haar in het begin soms ver gezocht en wat infantiel. Maar eens ze door had dat goed vrijen in feite niets anders was dan een kinderspel voor grote mensen, ontpopte ze zich plots tot een geboren komediante. Al vlug wist ze met wàt ze hem het rapste op de kast kon krijgen, wat ze ààn moest houden en wàt uit­trekken. En dan niet zomaar uittrekken, hé! Neen, uitkleden voor de spiedende ogen van een man was een kunst op zich, begreep ze, en ze ontdekte gaandeweg bij zichzelf onvermoede artistieke gaven! Het moest traag en toch vloeiend gaan, liefst rechtstaand bij de spiegels, soepel en langoureus, preuts ontblotend en weer speels verduikend...En als ze daarbij nog een Frans-klinkend deuntje durfde te neuriën in de aard van "Prosper Joepla-boem" of wat gore taal in zijn oor fluisterde, kreeg haar jongen haast een beroerte en stond zijn rode kop bijna op barsten, " ton-sur-ton" met de bed­sprei!                                                            

Jupp had anders wel een mooi lijf, vond ze. Niet te gespierd, maar leuk behaard en als ze na een eerste ritje in zijn arm op adem kwam streelde ze graag het bedampte pelsje op zijn borst. Dan kon hij zo nàgenietend kreunen, als leed hij onmenselijke pijnen, maar het volstond dat ze even speels aan zijn tepeltje knabbelde om zijn 'Juppy' weer pompend omhoog te zien rijzen! Een wonder der natuur, echt!               

Op den duur bespeelde ze hem als een pianovirtuoze: een kriebeltje hier, een kriebeltje daar en ze hoefde nooit tot het groffe handwerk over te gaan om hem weer in vorm te krij­gen. Een hete ademtocht in zijn navel - want làger kwam ze nooit - en haar afgejakkerde hengst stond al weer te trappelen!           

Waar ze al deze trucjes vandaan haalde, mocht de lieve­ God weten, want bij den Dis had ze het zeker niet geleerd. Dat was iedere avond 'corvee-poep' geweest en trek uw plan...Ze had dan ook nooit iets gevoeld, in die tijd. En Jetje had haar wél het luchtig speelse minnekozen getoond, maar daar was ze zelden op ingegaan...Maar met Jupp was het een spannend spelletje van aantrekken en afstoten, ophitsen en laten hunkeren, stoeien en dromerig uitblazen in voortdurende herhaling, maar toch steeds weer nieuw. En instinctmatig vond ze het goede woord, de juiste plaats, de warmste kus, kreun of zucht om hem opnieuw op stang te jagen. Ze vond het heerlijk als hij wild werd en soms ruw haar in het hete lijf deze zoete pijn bezorgde, die zwellend opkroop naar borst en keel, tot ze het spastisch schokken in haar bekken niet meer kon bedwin­gen en met opengesperde mond kreunend de wereld rondom ver­gat...         

De eerste maal kon ze wel wegkruipen van schaamte, toen ze zich zo loops liet gaan, maar zohaast ze merkte hoe hij een naïeve fierheid puurde uit haar orgastisch gereutel, wierp ze na zijn volgende 'numero' alle remmen los, bij het eerste kriebelende krampje in haar schoot. En desnoods, als 'het' eens niet opkwam, deed ze er toch een schepje bovenop om hem te plezieren.                                             

Hij leefde helemaal op als ze hem soms nederig, met een dankbaar kusje in de hals, haar tevredenheid betuigde, maar gaandeweg merkte ze dat hij bij gelegenheid ook graag wat ruwer behandeld wilde worden. Deze relatie bleek trouwens volledig omkeerbaar en ze was eens snotterend klaargekomen, toen hij haar een paar speelse meppen op de billen gaf en zij tot haar eigen ontzetting om méér vroeg, en hàrder...                

Nadien geneerden ze zich een beetje, dat ze zo de kop hadden verloren, om het vervolgens weer vlug in zoete min goed te maken...Maar beiden beseften dat de pluche kamer van hen nog wat te zien zou krijgen!                      

Hoofdzaak voor Marie was echter de wonderbare veiligheid die zo'n rubbertje haar bood en haar toeliet zich volledig over te geven aan elkaars fantasie. Ze had dan ook de gewoon­te genomen het zelf uit te rollen en als een strenge ver­pleeg­ster na te zien of het wel overal goed zat. Eens had ze er, in het vuur van het spel, een goedkeurend kusje op gegeven, maar dàt nooit meer! Jupp had haar wild in de lokken gegre­pen en haar gezicht krachtig neergedrukt, zodat ze zich aardig moest weren om aan deze gladde dikke lolly te ontkomen. Hij had iets te hard gelachen om haar onwil, maar aan zijn hitsi­ge blik zag ze dat ze enkel uitstel kreeg, en dat hij het binnenkort nog wel eens zou proberen! En in feite: waarom eigenlijk ook niet ? Ze zou wel zien...Hij kuste haar tenslotte toch ook geregeld dààr, al vroeg ze zich altijd af wat hij er zo smake­lijk aan vond...Misschien moest ze nog veel leren, om zonder schroom dat ietsepietsje vérder te gaan...          

Maar ze vreesde dat het romantische gevrij dan vlug zou wijken voor te doelbewuste handelingen en dat hij zich uit­ein­delijk zou beperken tot technische banaliteiten en acrobati­sche hoog­standjes, zonder zoet gefleem of speels geflirt...Nee-nee: rijden en omzien! Geen tweede Rudolf meer aan haar lijf! Ze moest proberen het hoofd koel te houden, met de leidsels strak in de hand!                                           

Tijdens hun laatste dineetje begon Jupp geheimzinnig te fluis­teren over geld dat hij bijverdiende en waar niemand iets van mocht weten.                                 

Het kwam erop neer, begreep ze, dat hij 'fournis­seurs' van de keuken, die bij opeising verplicht waren aardap­pelen en vlees en dergelijke te leveren, nogal breeddenkend ontvangst­bewijzen gaf voor grotere hoeveelheden dan ze hadden afgezet. En ook op de kilometervergoeding voor de getransporteerde afstand keek hij niet zo nauw...

Deze ontvangstbewijzen konden de heren nadien ver­zilve­ren bij de burgerlijke instanties, die instonden voor de onderhouds­kosten van de bezettingstroepen, en een deel van de ongewet­tigde winst lieten ze als onderhands douceurtje terugvloeien naar Jupp, in de hoop dat hij nog lang een oogje dicht mocht knij­pen...         

Wat hij inderdaad ook van plan was, al kon dit gevaarlijke spelle­tje hem de kop kosten. Uit voorzorg zou het daarom veel veili­ger zijn, indien deze heren hun cadeautjes niet meer aan de Herr Unteroffizier bezorgden, maar - bij voorbeeld, hij zei zo maar iets -, aan Marie ! Snapte ze ?...Hij knipoogde iets te nadrukkelijk.                             

Nu was ze van huize uit niet debiel:                       

"Und was kann ich damit gewinnen ?",vroeg ze zeem-zoet lachend, "ausser deine ewige Liebe, selbstverständlich!..."                                          

Oh, meende hij, dat kon een zak aardappelen zijn, of een mooi stuk vlees, of met Nieuwjaar een gerookte hesp: wat ze van dat soort zaken maar wilde, of meende nodig te hebben...         

Miljaarde! 'Van-dat-soort-zaken' kon ze direct en zonder moeite een lijstje opstellen! Hoe vèr dacht hij dat ze kon gaan, infor­meerde ze voorzich­tig, en hoe dikwijls zou er zo op haar gewaardeerde tussen­komst beroep worden gedaan in de maand?                                         

" Jede vierzehn Tage machst du 'ne Spaziergang mit dein Fahrrad im Hinterland, sagen wir: zwanzig Kilometer, die Adressen werde ich dir schonn geben...Und diese Leute schenken dir ein Fleischpaket, oder etwas Ähnliches...Etwa fünfhundert Frank Schwarzmarkt-wert: was sagst du dazu ?"        

Maar dat was verdomme méér dan haar weekloon in de keuken! Dus kreeg ze me daar eventjes 75 % opslag, om iedere veertien dagen een ritje te maken met de fiets ?! Maar jammer genoeg had ze geen Schein om zo ver te rijden en als de controleurs van de Bevoorradings­dienst haar snapten was ze alles kwijt, om van de Feldgendar­men nog te zwijgen...                            

Mens, hou toch op met dat paniekerig gedoe: hij zou vanzelfsprekend voor alle nodige papie­ren zorgen !              

 Dàt trok er al beter op, vond zij...En, als hij dan toch zo verlegen zat om haar medewer­king besloot ze nog wat door te duwen: haar fietsbanden waren vèr versleten...             

  Ook dàt kon hij 'fixen':" Zet dat vehikel maandag­morgen in het hok achter de batterijgarage, dan rij je 's avonds naar huis met een nieuw stel banden, ja? Das ist doch gar kein Problem..."                           

" Okee! ", zei ze kalm, "wir können es immer einmal ausprobieren, nicht ?"  Maar inwendig jubelde ze het uit: fiets­banden waren praktisch niet meer te vinden, tenzij in de door Duitse soldaten gedreven sluikhandel aan 60 mark of 750 frank het stuk. En hij gaf er haar meteen twee cadeau: daar moest ze anders vijf weken voor werken! Die schattebout had er blijkbaar geen benul van hoe de wereld tegenwoordig draaide, dat stond nu wel vast ! Want alhoewel Marie door de goede verdiensten van Leon thuis zeker geen geldgebrek had, volstond dit niet om zorgeloos te leven: je moest zien hoe en waar je aan al het nodige kon geraken, want in de gewone winkels was niets meer te krijgen! En àls je al iets vond, kostte het stùkken van mensen...                               

      En had hij niet gesproken van een hesp met Kerstmis? Na twee maan­den haringdieet - gebakken, gerookt, gepekeld en gestoomd - kon ze geen vis meer zién! Geef hiér dat heerlijk vette varkensspek !         

      Zijn groothandelaars woonden in Gistel en Schore, zeg dus een dertig kilometer heen en terug: niet werkelijk bij de deur, zei hij verontschuldigend...                       " Ach man, hou toch op ! ",dacht ze, "voor een zij spek en een malse rosbief laat ik in de hoogmis m'n bloot gat zien als het moet ! "                                     

      Ze zou er dus iedere eerste en de derde zaterdag op uit trekken: Jupp kon haar bij die gelegenheid wel vrijstellen van het werk in de keuken.                           

" Einverstanden ?"                                             

Natuurlijk ging ze akkoord ! De details konden ze later wel regelen...                                             

Oh, ja, nog iets: hij had van de andere vrouwen op het werk gehoord over de kolenschaarste ...              

" Sicher! " zei ze vlug," Du merkst es vielleicht nicht, aber auch für uns gibt es ein Krieg: diese Leute haben's zu Hause sehr kalt! "                     

Wel, Jupp had van de batte­rijcommandant toelating gekre­gen om aan elk lid van zijn burgerperso­neel iedere avond vijf bruin­kool­briketten mee te geven: daar­mee kwamen ze misschien wat makke­lijker zonder ziektever­let deze ijzige winter door.          

" Du bist ein Schatz! ",fluisterde ze hem over tafel toe en hij knikte, welwillend lachend als een Sinterklaas...

 

Heel de ijzige maand december leek het of de mensen in een donkere winterslaap waren weggezakt. Wie niét buiten moést bleef somber binnenhokken. Maar de zondag vóór Kerstmis klaarde het eindelijk op. En aangezien Marie naar Oostende zogenaamd ging 'blauwen' - een ànder woord voor sluikhandel op de zwarte markt - profiteerden de jongens van de eerste 'warmte' om met hun lief naar de cinema te trekken. Wel elk apart: Leon met zijn Olgatje naar de 'Zannekin' in Nieuwpoort voor de kluchtfilm 'De Brokkenpiloot' met komiek Heinz Rühmann ,en Joseph met Nadine naar Middelkerke voor 'Marius' met Pierre Fresnay. De enen wilden eens een goede scheet lachen, en de anderen ontroerd een traantje plengen. Maar 's avonds in bed kwamen er héél àndere zaken ter sprake...

Leon was namelijk op het balkon van de bioskoopzaal toevallig naast die Huguette Lemot komen te zitten die met haar pa, ma en zuster ook van de Duitse humor kwam genieten. Nogal vervelend, zo'n buren die hem een jaar geleden aangeklaagd hadden van oneerlijke concurrentie, maar kom... Tijdens de tweede pauze was hij met die kleine wat 'aan de klap geraakt', zeer tot ongenoegen van Olgatje. En om een lang verhaal kort te maken had 'die kleine' - want ze is nog maar twaalf jaar en haar zuster Solange veertien - hem verteld dat haar ouders tot 1924 in de Congo gewoond hadden, vóór ze naar hier kwamen.

" Versta me goed: 1924! Als dat waar is kan die vent nooit uw vader niet zijn, want gij zijt toch gemaakt in september van 1922 hé?..."

" Gelijk ge zegt: àls het waar is! Maar dat zal ik op het gemeentehuis rap genoeg te weten komen... Nadine van haar kant vertelde mij ook een 'geestig nieuwtje' over madam Birnbaum: ze heeft dokter Loenders, de voorzitter van haar Rode Kruis afdeling hier, kunnen overhalen om bij de grote baas van het I.R.K. in Brussel navraag te doen wat er met de gevangenen van de 'Côte d' Argent' is gebeurd op de 19e mei. En als die familie, lijk wij denken, in Folkestone aan wal is gegaan, op wélk adres wij die dan kunnen schrijven. Als we dàt weten - en Loenders gaf haar goede hoop - dan kunnen wij op ons beurt den Arthur gerust stellen..."

 

Drie dagen later, toen hij op de vooravond van Kerstmis vroeger thuis kwam van de school, stapte hij recht naar het gemeentehuis. Georgette zat in haar eentje een tas ersatzkoffie te drinken en scheen weinig om handen te hebben. Joseph verprutste dan ook geen tijd met hoofse toenaderingsmaneuvers: Pier Palink Lemot kón zijn vader niet zijn, want die zat nog volop tussen de negers toen Joseph al ruimschoots geboren was ! Maar Georgette liet zich niet van de wijs brengen en pareerde koel: " Dat weet ik ook. En ik heb nooit beweerd dat hij uw vader was, wél dat hij op de eerste kieslijst als énige 'Rudolf' noemde: de rest hebt gij erbij verzonnen, ventje ! " Ze begon zich langzaam wat op te winden: " En ik ga méér zeggen, want ik heb die lijst natuurlijk nog eens goed gecontroleerd: Lemot heet zelfs geen 'Rudolf', arme sukkelaar dat ge zijt ! Die mens heet 'Rodolphe', op z'n Frans geschreven ! "

" Is 't ruzie ?" vroeg de garde die plots uit het niets opdook: " En wie heet er hier Rudolf ? Of mag ik dat soms niet weten ?"

" Neen! " riepen de beide vechthanen in koor.

De garde monkelde wat vals: " Of denkt ge soms dat ik doof ben ? Ik weet dat onze vriend hier al maanden aan een stuk zit te snollen achter een vent van een jaar of veertig die 'Rudolf' zou heten..." En toen hij niet de minste respons kreeg besloot hij zijn slag te slaan.

" Héwel, IK ken d'er zo één! "

" En wie mag dat dan zijn ?" vroeg Georgette bitsig, duidelijk in haar wiek geschoten omdat aan het sérieux van haar opzoekingen getwijfeld werd.

De garde snoof verachtelijk: " Wel, Steiner verdomme! Ja, vaneigens: Steiner, onze anarchist die naar Spanje gevlucht is! Voornaam Rudy: zie het maar na! "

Joseph leek van de hand gods geslagen ! Zotte Steiner zijn vader ?! Dat rood stuk crapuul die den Dis had vermoord ?! Nee nee nee nee ,hé ,een beetje serieus ,hé Garde ,of zijt ge nù al zat !!


<!--[if gte mso 9]>

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
08-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
07-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 161
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B19VAN KWAAD NAAR ERGER.

                                    

                                             Eind oktober '40. 

De wraak die Leon - weliswaar slaapdronken - had voorgesteld om "Pier Palink een kloot af te trekken" bleef bij Joseph nog wékenlang nazinderen. Niet enkel als erotisch geheugensteuntje in bed, want Solange Lemot was inderdaad een lekkere kluif om van te dromen en zij bood in zijn fantasmen nooit veel weerstand vooraleer onderuit te gaan...Maar om hààr - of haar zuster Huguette desnoods - ook in de harde werkelijkheid zó ver te krijgen dat ze aan Joseph in de duinen haar bloempje zou willen schenken...zou hij nog aardig uit zijn pijp mogen komen! Bon...Hoe dan ook:  hij voelde zich zedelijk verplicht  Pier Palink voor het laffe ontkennen van zijn vaderschap een fameuze pee te stoven. Dat Marie destijds met die stinkende vent was opgetrokken kon hij nog wegwuiven als een bewijs van slechte smaak. Maar dat die visboer haar had laten stikken met de schande van een onecht kind - in casu Joseftje in eigen persoon - kon hij hoe dan ook niet over zijn kant laten gaan !

Toen Leon hem een paar dagen nadien op hun scheerzolder spottend vroeg hoever hij stond met zijn wraakzuchtige voornemens om "die van Lemot een kind te maken", moest hij jammerlijk bukken:

" Hey, niet vergeten hé: ik vrij nog met Nadine ! Zolang dàt duurt kan ik tóch niets met Solange Lemot beginnen, want dàt zou rap geweten zijn...En ik mag dan al goed met de wijven over de baan kunnen: in één-twee-drie krijg ik die geit van Lemot niet plat...Of ik zou haar moeten verkrachten." voegde hij er stoer aan toe: " Of wachten tot we allemaal wat ouder zijn, dan valt dat minder op. En dan nog iets: als Lemot écht mijn vader is dan zijn Solange en Huguette mijn halfzusters hé?...Dan pleeg ik daar bloedschande mee, en dat is niét om mee te lachen ! "

" Wil ik het doen ?" stel de Leon verlekkerd voor:  " Ik ben géén familie van Lemot , hé: wat houdt mij dan tegen ?!"

" Olgatje, nee ? Daarbij ge zijt nog veel te jong om kinders te maken! Wedden dat ge nog geen 'melk' geeft ? En dat ééne haartje op uwe piet bewijst niks! "

" Hij komt anders al ferm omhoog als ik het hem stillekes vraag..."

Joseph snoof eens verachtelijk en draaide zich om. De zusjes Lemot hoefden zich voorlopig nog geen zorgen te maken. Casanova zou er eerst nog eens deftig over moeten nadenken...

 

Het laatste bombardement van de R.A.F. (Britse luchtmacht :"Royal Air Force") had de stemming onder de Oostendenaren volledig doen omslaan: de pro-Duitsers schre­euw­den moord en brand en zelfs diegenen die nog wat sympathie voor de Engelsen ex-klanten van voor de oorlog konden opbren­gen vonden nu toch ook dat ze lelijk overdreven !                                               

" Maar nondedju ! Wat ligt er nu verdorie nog in "den bassing" dat hen zou kunnen interesseren? Dat povere flottielje snelboot­jes? En die Engelse klootzakken mikken d'er dan nog mijlen naast ! De helft van de Christinastraat ligt al plat, in 't center van de stad, op wel vijfhonderd meters van de kaai ! Miljaarde, moeten ze voor die hoop oude roestbakken al die schoon gezinnen uitmoorden ?!"                

Het duurde twee dagen voor de laatste lijken vanonder het nasmeulende puin konden worden geborgen. De bezetter liet deze unieke kans op vruchtbare propaganda na­tuurlijk niet onbenut voorbijgaan en zette met veel tamtam de jongens van de Mari­nebasis in bij de reddingswerken en de hulpverle­ning.                                            

Voor de collec­tieve begra­fenisplechtigheid kondigde het stads­be­stuur een officiële rouwdag af en in de lange stoet volgden aller­lei delegaties de zwaargetroffen familieleden. Ook de scholen liepen mee, want elke instelling telde wel een leer­ling onder de slacht­offers, of twee, of drie...Op het kerkhof zetten gesmeerde Sprekers-in-Uniform deze "schrijnende aan­klacht tegen zinloos terroristisch krijgsgeweld op weerloze burgers" zo sterk in de verf, dat het erg begon te lijken op een trieste politieke lijkenpikkerij. Veel toeschouwers dropen dan ook verontwaardigd af, lang voor de laatste tremolo over de koppen was weggetrild...                                              

" Al die partijvlaggen deden mij wat denken aan de begraving van ons vader..." spotte Joseph toen hij thuis verslag uitbracht: " Juist dezelfde cirque! "

Marie knikte bitter voor zich uit: ze kende die streken...Op de dodenmis van haar Dis had meester Engelborghs destijds ook het laken fameus naar zijn kant getrokken ! ...Haar Dis, dacht ze beschaamd...nog geen drie jaar geleden: wat vloog de tijd ! ...En nu weer die zotte affaire met Jupp...Maar ze schudde het hoofd: dàt met den Dis was voorbij en het leven gaat verder. Ze moest maar zien wat ze er zelf nog van kon maken.                                     

Na dat zinloos bombardement merkte Joseph op school hoe de sfeer nu definitief was omgeslagen: een paar jongens kwamen zelfs in hun N.S.Jeugduniform naar de klas, als openlijk protest tegen de Britse terreur. De directie liet begaan, misschien zelfs met oogluikend goedkeuren. Maar vast ook bang om, met een verbod op het dragen van politieke symbolen, door de banbliksems van V.N.V. en Kommandantur getroffen te worden. De laatste tijd kon je beter niet de patriotti­sche Don Quichote uithangen, nu zelfs heel wat le­raars hun vroegere terughoudendheid lieten varen om openlijk voor hun - soms zéér pril - flamingantisme uit te komen.

De lessen van deze laatbloeiers verwaterden meer en meer tot politiek geleu­ter over 'Volksgebondenheid met de Germaanse Stam, gewettigde Vlaamse Fierheid op ons Groots Verleden - wàt dat ook mocht zijn -  en de Noodzakelijke Ontvoogdings-strijd voor Bloed en Bodem '. De leerlingen vonden het al lang goed, als ze maar aan de normale leerstof ontsnap­ten !                                                              

" Van mijn kameraden op de tram hoor ik dat ze er in het college nog een schepje bovenop smijten. Daar wordt de Spaanse Burgeroorlog er nog regelmatig bij gesleurd ,en dié is al bijna twee jaar gedaan..." Joseph was klaar met zijn huiswerk en gaf dan graag commentaar op wat Leon uit de krant voorlas.

" Ook de Jezuïeten beginnen nu met ons rechtsen mee te vooizen. Ze zeggen dat Franco in Spanje enkel de Kerk en het Ware Geloof van een totale uitroeiing heeft kunnen redden dank zij de militaire hulp van Italie en het Derde Rijk ? Snapt ge ?...En iedere zaterdagmorgen krijgen die studentjes een film te zien van gefusilleerde nonnen en pasters waar het bloed zó afloopt, dat die tjeven bleek doet buiten komen! "... Je kon er maar één besluit uit trekken: voor de échte christen bestond géén heil buiten een onvoorwaardelijke samenwerking - later zou men het kortweg collaboratie noemen - met de gezonde krachten van het Vlaamse volk én Groot-Duitsland...Ja watte !                          

Een week later besloot Joseph aan te sluiten bij de Zwarte Brigade, de stoottroepen van het V.N.V.  Immers, het Verdinaso lag op sterven na dood en het werd met de dag duidelijker dat het zijn vermoorde leider Joris van Severen niet lang meer zou overleven. De Duitsers liepen ten andere niet erg hoog op met deze 'solidaristische' branie­schop­pers en zagen liever alle Vlaams-nationale splin­ter­groepjes samensmelten onder één koepel: ofwel het V.N.V., ofwel de Algemene SS.        

" Waarom gaat ge toch niet bij dat spel van de burge­meester ?",raa­dde Marie hem aan, " Engelborghs ziet er toch goed uit, met z'n nieuwe klak..."                                                      

" 't Verbond ?! Merci, het V.N.V.,dat is iets voor ouw pékes! Veel poli­tieke praat, maar als 't op vechten aankomt zetten ze zich vanachter ! "                                     

" Allemaal dikke zever ! "besloot ze kordaat, "Wat valt er nu nog te vechten ?! Sinds den Duits hier is,  durven d'ander niet meer te bougeren ! Kalmeert maar een beetje en denkt aan later: ik constateer toch dat den Engel­borghs door toedoen van het Verbond burge­meester is geworden en er wél mee vaart..."                                                   

Maar zijn besluit stond vast: hij moest en zou bij de Zwarte Brigade aansluiten, quitte om na een paar jaren naar 't V.N.V. over te stappen zohaast hij zijn wilde haren kwijt was. Uiteindelijk gaf Marie toe. Wat kon het haar ook schelen: veel verschil zag ze niet tussen al deze groepjes en zolang het haar geen centen kostte...                                            

" Zie maar dat ge van den Engel­borghs een kostuumtje voor niks kunt krijgen. Met al die goei relaties van hem, waar hij zo mee stoeft, moet dat toch gemakkelijk te doen zijn! ",spotte ze.                

Ze was wat korzelig, de laatste dagen, want na de esbat­tementen met Jupp in het dennenbosje zat ze met spanning te wachten op haar volgende regels...Marie had het hem nochtans vooraf heel duidelijk laten verstaan:  hun omgang moest rustig en discreet verlopen...Géén ééndagsvlieg - daar voelde ze zich te goed voor - en er mochten op haar leeftijd zeker geen kinde­ren van komen ! Hij had haar over de hele lijn gerust gesteld: hij zocht vooral huiselijke 'Gemütlichkeit' en zou haar zeker niet te schande maken...En met dat kinderen krijgen had hij eens smakelijk gelachen: daartegen leverde z'n infirmerie immers "Fromms Gummies"...Wat dat ook mocht zijn, Fromms Gummies, Jupp had zeker van zijn zaak geleken.              

Deed hij daarom zo verbaasd, vorige zondagnacht bij de 'Lac-aux-Dames, toen bleek dat ze dit voorafgaand ritueel niet kende en hem zo schuchter nieuwsgierig betast had bij het 'op veilig stellen van z'n geweer'. Nu ja, ze was ook al een paar jaar uit de roulatie en ondertussen was de wereld niet stil blijven staan...En het binnendringen voelde eveneens anders aan, vond ze achteraf, al waren haar lijflijke herinneringen aan Dis al ferm ondergesneeuwd, zodat ze eerlijk gezegd moeilijk kon vergelijken...Daarbij, den Dis trok altijd lang vóór het zingen de kerk uit, en de rest werd onderhands afgewerkt. 

Deze manier van doen had ze van bij het begin van hun huwelijk opgedrongen, want na Joseph wilde ze nooit meer zwanger worden. Leonnetje, nadien ,dat was haar eigen stomme schuld geweest. Een ongeluk na de kermis van '25,  toen ze met haar zatte botten haar vent niet tijdig van haar lijf had geduwd en hij, met een nog groter stuk in zijn voeten, voort was blijven pompen...          

Nu, met Jupp, was het net zo verlo­pen. Toen hij zwaar begon te hijgen en ze hem weg wilde duwen, had hij haar met z'n volle gewicht neergepind en was, haar stevig vastklemmend, tot de laatste grol doorgegaan ! En ondanks haar instinctieve  angst voor zijn zaad, was ze als een stomme geit in een zoete wellustige onmacht weggezonken...                                     

Als ze daar aan terugdacht, zondagnacht...                                       

 

..." Jupp! ",kreunde ze vertwijfeld toen het te laat was, " du weisst doch, ich wil kein Kind mehr! ... Was machst du nun, Junge! Pass doch auf! "...Verdomme,  in zo'n moment liet haar taalkennis het afweten!                                        

" Aber, wir haben doch d'rauf geachtet, Liebchen ", stelde hij haar hijgend gerust, terwijl hij haar vingers bij het terugtrekken tactloos naar onder dwong om zijn gladde hete lid te omvatten. Naar pure oude gewoonte wilde ze hem met wat vlug handwerk zijn bekomst geven. Maar hij hield haar tegen, opdat ze stil zou kunnen voelen hoe het rubbervelletje nog strak over zijn nakloppend paaltje stond gespannen.                             

Toen hij merkte dat ze er niets van begreep,  grinnikte hij fier: " Nichts los, was! " en neuriede stilletjes het populaire matrozenliedje aan haar oor:" Keine Angst, keine Angst, Ros'marie! "...                                           

Zo werd Marie de wonderbaarlijke wereld van het condoom binnengeleid. Weifelend, want helemaal vertrouwde ze dat zaakje nog niet­. Zo simpel kon het toch nooit zijn, meende ze bezorgd...En vol afschuw dacht ze terug aan die oude geschiedenis met "Rudolf" en haar wanhopige pogingen om haar eerste kind met rattever­gif af te drijven. Rattevergif, verdomme: ze meende nog de bitter-branderige smaak van Jetje's recept op haar tong te voelen... En hoe al de miserie die daaruit was voortgevloeid haar roze jongemeisjesdromen had geknakt.  Een heel leven verpest door één onbesuisde vrijage, is dàt verdomme niet godsgeklaagd?!                                                          

Bij het opstaan vrijdagmorgen viel werkelijk een loodzwaar pak van haar hart, toen ze merkte eindelijk tóch ongesteld te zijn. Jezus-Maria, was dàt een op­luchting! Nog nooit van haar leven was ze zo blij geweest met een "dooje mus!"       

De afspraak voor volgende zondag viel natuurlijk in 't water. Toen ze Jupp in de uienkelder de natuurlijke gang van zaken aan het verstand bracht, viel die ook van zeer hoog:            

" Ach scheisse! Immer diese Frauengeschichten! " Maar ze lachte hem vlakaf uit in zijn trieste snuit: beter hem van bij het begin aan de regels te houden, bij wijze van spreken ! Hij drong nog aan op een onschuldige vrij­partij in de duinen, het dennenbosje bij de "Lac-aux-Dames" bij voorbeeld. Maar ze wist bij voorbaat dat dit toch 'uit de hand zou lopen' en ze wilde het netjes houden...Ten an­dere, het etentje in dat sjieke restau­rant was haar, achteraf gezien, héél goed bevallen en als hij zo graag 'z'n haring braadde', eiste zij 'boter bij de vis',­als je begrijpt wat ik bedoel! Wat dacht die zotte tafelspringer wel van haar zeg ?        

Voor wat, hoort wat, nou en of!                                  

 Begin november sloeg het weer om, met woeste westenwind en kille regenvlagen, wat vrijages in de duinen sowieso uit­sloot. Niet dat Marie daar kwaad om was, maar ze wist dat ze moeilijk haar jongens kon blijven wijs maken, dat ze iedere zondag zogenaamd naar Oostende 'ging winkelen'...Deze regel­maat moest op den duur opvallen, vooral nadat Joseph haar de eerste maal verwonderd had gevraagd hoe ze aan die Schein kwam...Ze kon hem moeilijk uitleggen dat Jupp deze op de Kommandantur van 'Pappie' had losgeweekt, in ruil voor een pond varkenshaas... Een stuk vlees tegen een vrijkaart voor de liefde: zijzelf vermeed het liever om dieper in te gaan op de symboliek van deze louche transactie...              

Jupp moest maar dringend wat varianten uitdokteren, vond ze: even luxueus maar dichter bij huis. Iets waar ze zonder Schein naartoe kon, zonder aan charme in te boeten. Want ze wilde haar verhouding niet laten verschrompelen tot een banale onderbuikaf­faire, zo van 'Fick-fick-fertich' ,in soldatenjargon. Marie hield te veel aan het bijhorende romantische etentje om een gezond onderbouwd scenario na deze ene, eerste tegenvaller zonder meer te schrappen !                                      

Ze kon misschien een bezoek aan een vriendin in Middel­kerke of Nieuwpoort voorwenden, of gelijk welk ander dorp binnen de straal van vijf kilometer waarin ze zich zonder Schein mocht verplaatsen. Maar ze moest vaststellen dat haar kennissenkring héél héél klein was en dat het koortsachtig zoeken naar een geschikt liefdesnestje op den duur heel haar denkvermogen besloeg. Voor alles wat daar buiten lag kon ze nog moeilijk interesse opbrengen.                                           

Dat merkte ze nog het best, telkens ze belangstelling moest opbrengen voor het nieuws uit de buitenwe­reld waarmee de jongens geestdriftig kwamen aandraven:            

" Duitsland is Roemenië binnengevallen!"                    

" Allez, ja ?"...Maarschalk Antonescu, de plaatselijke dictator, had zijn Germaanse vrienden daartoe zelf uitgenodigd, volgens de gazet...Ze begreep er niets van en het kon haar daarenboven weinig schelen...                 

" Italië heeft Griekenland de oorlog ver­klaard! "               

" Maar mensen toch! "...Volgens een korzelig artikel in 'Volk en Staat' wist Musso­lini nog niet wat hem alle­maal te wachten stond in de Helleense bergen, maar moest Marie daarom wakker liggen ? Ze had voorwaar leukere zaken om aan te denken.                                                                      

" De Führer gaat Quisling benoemen tot nieuwe eerste-minis­ter van Noorwegen: dàt is er nog één van ons! "                  

" Ah, ja ?"...Ventje, hou op met zagen! dacht ze. In alle veroverde gebie­den waren immers, met de zegen van de bezetter, kleine Hitler­tjes aan de macht gekomen: Maarschalk Pétain in Frank­rijk, Monseigneur Tiso in Slova­kije, Admiraal Horty in Honga­rije ...Of hoe die ànderen ook mochten heten...        

" De Duitsers annexe­ren vlakaf de protectoraten Bohe­men en Mora­vië!"                            Marie hield de boot af met een vaag " 't Is me wat gezegd, tegen­woordig! "... Bohemen, dat wist ze, dat was het land van bohemers: zigeuners en zakkenrollers. Dus het kon geen kwaad als de Groot-Germanen daar eens orde op zaken stelden ! Maar dat àndere, Moravië, waar lag dàt in Godsnaam ?!                                                           

Het enige nieuwsje waar ze wél heel blij om was, hoorde ze niét van de jongens maar van haar broer René: nog voor Kerstmis zouden de vissers van de bezetter opnieuw toelating krijgen om uit te varen binnen een strook van drie mijl langs de kust..." En de schipper laat vragen of de Leon nog goesting zou hebben om mee te doen, nu dat hem bij Berenbiet aan 't werk is..."                          

" 'k Zal 't hem vragen. Maar hoe zit het met die red­dingspremie, die hem ons nog altijd schuld is: komt daar nog wat van ?"                                               

" Luister, Marie, ik ga daar nu niet beginnen over zeveren: vroeg of laat gaat hem de pot op, daar leg ik m'n kop naast ! Voor het moment krijgt de bemanning alvast een grotere procent op de vangst: dat is al dàt. En de rest zal uit zichzelf wel volgen ! "                            

Leon was door het dolle heen, toen ze het hem 's avonds vertelde: een grotere pro­cent op de vangst, stel je voor ! Dan was hij niet langer simpele scheepsjongen, maar een vol­waardig lid van de beman­ning ! Dat metselbaantje bij Beren­biet, de aannemer die de Duitse stel­lingen in de duinen bouwde, hing hem toch al de keel uit...De zee ! Eindelijk weer op zee ! Nog twee weken wachten...

--[if gte mso 9]>


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
07-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 160
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B18    DE DRAAIKOLK.

 

                           Oktober 1940.

De luchtslag boven Groot-Brittannië raasde ondertussen onvermin­derd voort en als je "Volk en Staat" mocht geloven bleef er van Londen langzamerhand geen huis meer overeind :" Zuid-Enge­land één vuurzee! ",blokletterde een vette titel. Wel verdwenen de dilettantische 'landings-schepen' met stille trom uit de havenbekkens van Nieuwpoort en Oostende ,terug over de kanalen naar het binnenland, even geheimzinnig als ze er verschenen waren.

Geen mens die er om rouwde ,want zo geraak­ten ze misschien ook van de Engelse bombardementen verlost! De Duitsers dachten waarschijnlijk de Britten ook zonder invasie op de knieën te krijgen want "Dikke Hermann" Reichsmarchall Göring bazuinde overal rond dat zijn mannen van de Luftwaffe Groot-Brittannië nog voor de winter tot moes zouden slaan!                            

Leon had van begin september - op voorspraak van nonkel René - dan eindelijk tóch werk gevonden bij aannemer Berenbiet. Deze grote bouwfirma uit de streek van Kortrijk werkte langs heel de westkust om overal in de duinen de voorlopige schietstel­lingen van de artillerie-eenheden te verstevigen met gemetselde borstwerin­gen, terwijl barakverblijven het comfort van de troep wat verbeterde in het vooruit­zicht van de komende winter. Want tot nu toe schuilden de schildwachten in tentjes naast hun kanonnen en aangezien van "nach England fahren" voorlopig niets in huis kwam... Veel ver­diende Leon niet met zijn labeur, maar het was altijd dàt ,in afwachting dat hij er vroeg of laat weer met de 'Astrid' op uit kon trekken. Want visvangst was nog steeds zijn lang leven.              

Joseph voelde zich een beetje schuldig nu hij niet meer op het gemeentehuis werkte en dus geen cent meer binnenbracht. Maar Marie liet nooit merken dat ze zoiets van hem verwachtte: hij was haar geheime appeltje voor de dorst en als hij op 't einde van het schooljaar zijn diploma zou halen, kon hij de achterstand vlug inlopen, met zijn geleerde bol! Ondertussen hield Joseph in zijn vrije tijd zijn stoel in het bureel van Georgette Gunst wat warm door er af en toe een praatje te gaan slaan.

Op een woensdagnamiddag halverwege oktober had ze blijkbaar niets béters te doen en vroeg ze hem wat uit over zijn opzoekingen in Oostende :waren de Birnbaums wérkelijk met die boot naar Engeland gevoerd ? Toen hij bekende dat hij zónder hulp van de 'Burger' én het Rode Kruis voor een blinde muur stond viel het gesprek even stil alsof zij nieuwe krachten moest putten. Maar toén kwam het :

" En hoe zit het met vadertje Rudolf Lemot van de viswinkel? Hebt ge al beslist of dat ge hem moet hébben of niet? Die twee schone dochters van hem ,Solange en Huguette ,zijn misschien uw zusters hé, wie weet?! Allee, halfzusters toch... Zondag laatst zaten ze naast mij in de hoogmis en ik kan u verzekeren: sjiek afgeborsteld, proper gewassen en fijn geparfumeerd. Ge zoudt niet zeggen dat ze thuis in vis doen..." Georgette scheen er àlles voor over te hebben om de veronderstelde relatie tussen Marie en Engelborghs op de klippen te laten lopen.

" Neen Georgette, bedankt! Ik zal wel een àndere vader vinden! Dié stinkende Lemot - 'Pier Palink' lijk wij hem noemen - gaat ge mij niet kunnen opsolferen!"

" Het is nochtans de énige Rudolf die ik in stock heb, ventje! Een beetje beschadigd ,dàt wél, want hij is uit de Congo buiten gevlogen omdat hij een neger met de 'chacotte' heeft doodgeslagen... Maar als koloniaal zit hij er warmtjes in: het winkelhuis is van hém! Ge zoudt het sléchter kunnen treffen!"

" Allee Georgette, 't is al goed! " gekte hij: "Ik zal er eens deftig over peinzen!"                    

 " Pier Palink, is dàt uw vader?!" riep Leon spottend uit toen Joseph hem in bed de bevindingen van Georgette Gunst influisterde: " Pier Palink?! " Maar hij verstikte zich in zijn lach toen zijn broer hem een harde stomp in zijn ribben verkocht en siste: " Stil verdomme! Of wilt ge soms ons moeder erbij halen? "

"Hoe komt die stomme geit dààrop! " proestte Leon onder de deken: " Ge weet toch dat die smeerlap verleden jaar bij den ouden burgemeester Biervliet is gaan klagen dat ik, met het gratis uitdelen van mijn poosje vis aan onze vrienden, hem oneerlijke concurrentie berokkende! Ge gaat mij toch niet verplichten tegen dié vent vriendelijk goeiedag te zeggen hé! Als ik hem een kloot kan aftrekken zal ik het verdomme niet làten! "

" Ja, maar Georgette zegt dat hij in het begin van de jaren twintig de énige Rudolf was in Westende. En dat de mensen in het dorp toens schande hebben gesproken dat een vluchtige vrijer van ons ma haar met een kind heeft laten zitten. Dat kan enkel Pier Palink geweest zijn..." 

Het bleef een tijdje stil aan de andere kant van het bed tot Leon geeuwend vroeg: " En wat nu? ..."

" Ik ga die vent met zijn neus in de stront wrijven hé :zó kan ik dat toch niet làten! "

" Weet ge wat? " siste klein broertje wraakzuchtig: " Kruipt op die nette dochter, Solange, en laat haar ook met een kind zitten: dan staat ge gelijk ,één-één! " Voor hem was daarmee definitief de kous af.

Maar voor Joseph nog lang niét!

 

Marie had Jetje zo'n witte wollen officiersdeken kado gegeven ,waarvan ze er in mei een tiental exemplaren uit de 'Marchevins' gestolen had. Kleermaker Collier van het dorp kon die laten verven in donkerblauw of bruin en maakte er dan een warme winterjas van. Half Westende  liep er nu zo dik ingeduffeld bij...En ondertussen was de man een waar expert geworden om bij het knippen van het patroon de vette stempel 'ABL' te omzeilen ,zodat iedereen zonder schroom met hun 'nief frak' naar de hoogmis kon. Marie ,Joseph en Leon hàdden er ook al één en nu was dus Jetje aan de beurt...

Over het onderzoek in Oostende kreeg ze van haar vriendin slechts druppelsgewijs wat nieuws. Rachel was in het begin wél door de Feldgendarmen beleefd ondervraagd geworden over de samenstelling van de buit ,of het gestolene hààr eigendom was of van haar echtgenoot...Maar toen ze hoorden dat de Heer Polak ("Wie sagen Sie? POLAK? Ach so...") in mei door de Belgische Staatsveiligheid was opgepakt op verdenking van spionage voor Duitsland ,en sindsdien niets meer van zich had laten horen ,veranderde de toon volledig. Nu hadden ze het steeds over 'de jóód Polàk' en de juwelenroof geraakte helemaal op de achtergrond. Of zij soms óók jodin was, wilden ze weten, en hoe het precies zat met haar gearrangeerd huwelijk met die vent? Ze had hem zuiver voor zijn centen getrouwd, hé?

Werkelijk beangstigend: ze lieten maar niet af. Tot ze na een slopende week discreet bezoek kreeg van een Oostendse politieofficier die haar de raad gaf de klacht tegen onbekenden zo rap mogelijk te laten vallen als ze niet nóg méér last wilde krijgen...

" Want het is niet tegen Bélgische onbekenden dat ge klacht hebt ingediend, hé, maar tegen Duitse! Ge verstaat toch dat ge al héél sterk in uw schoenen moet staan om die gasten tegen hun schenen te stampen, nietwaar... En met een joodse man staat ge in de ogen van de bezetter nérgens! Mensen die het goed met u menen geven u de raad onmiddellijk die klacht in te trekken ,of ge valt in een draaikolk waar ge nooit meer levend uitgeraakt! "...

" En dàn? " vroeg Marie: " Heeft ze'm ingetrokken?"

" Gisteren, ja, op de Stadkommandantur...En dien Feldwebel op den buro lachte eens vals en zei: " Na, dan ist alles wieder schön in Ordnung, wass?!"    

" En wat gaat ze nu nog verkopen in haar winkel? "

" Wel, lijk vroeger hé :prullen en souvenirs ,dat kopen de soldaten ook graag om naar huis te sturen... Maar eerst zien of de Feldgendarmen haar verder met rust gaan laten: die jodenaffaire staat ons niet aan, zoals die polies van een draaikolk sprak..."

 

Marie werd ondertussen in haar éigen draaikolk meegezogen. Ze was zo'n beetje de vertrouwensper­soon van het keukenpersoneel geworden ,omdat ze het al flink in het Duits kon uitleggen en bij Oberfeldwebel Deutinger in een goed blaadje stond. Misschien een tikkeltje té goed ,want toen ze over ­laatst een zak uien uit de kelder moest halen was hij haar achterna gekomen...                    

Ze wist al een tijdje dat het vroeg of laat daarop zou uit­draaien, met zijn geile hondenblikken en zijn dubbelzinnige opmerkingen :die vent stond zo heet als een bok en moest klaarblijkelijk dringend stoom afblazen... Marie voelde hem met de dag dichter opdringen en 's nachts lag ze te piekeren hoe ze het best op zijn avances zou reageren...                                                                  

In elk geval geen tweede maal een 'Rudolf' aan haar lijf: daar had ze met scha en schande haar bekomst van gekre­gen, in der tijd! Daarbij, voor zo'n spelletjes was ze te oud en te wijs geworden, vond ze... Maar hij was niet onknap en tenslotte kon ze er flink haar voordeel mee doen, zolang zijzelf de leiband in handen wist te houden. Ze kon hem natuurlijk ook koudweg wandelen sturen, maar dan vloog ze waarschijnlijk buiten uit de keuken en dàt was nu niet direct de bedoeling!                                                      

Neen, ze kon beter zijn hitsigheid wat in goede banen leiden :een beetje geven - en Godweet dat zo'n mannen ver van huis rap in vuur en vlam staan voor wat vrouwelijke warmte! - een beetje belo­ven..., ze wist ondertussen wel hoe dat marcheerde... Tot een partijtje worstelen mocht ze het in elk geval niet laten komen ,want dan verliest zo'n gast de pedalen en wie weet hoe dat dan afloopt! Neen, de kop koel houden en hem wat meewa­rig bespotten, zo van: " Maar jongen, is dàt nu het beste wat je kan bedenken? Ge moet nog veel bijleren, hoor! Kom van­avond eens een kom koffie drinken bij mij thuis, dan zien we wel weer..."                                               

Maar het verliep niet helemaal zoals ze had bekokstoofd. Toen ze de volgende morgen zoals gewoonlijk de portie uien uit de provisiekelder ging halen voor het aanmaken van de saus ,voelde ze zijn blik tussen haar schouderbladen...Pas had ze de zware zak "Zwiebel" met een zwaai van haar knie voor haar schoot opgehesen, toen de deur achter haar rug dichtsloeg en het licht uitfloepte. Eén ogenblik zag ze compleet geen steek meer voor de ogen en dacht: " Ja watte ,nu gaan we 't krijgen: hier komt de aap uit de mouw! " Ze verwachtte zijn grijpgrage handen onder haar oksels door te voelen glijden, graaiend naar haar borsten, of een greep tussen haar billen...Maar het vale licht uit het keldergat tekende weer langzaam de vage contouren van de muffe ruimte om haar heen...en er gebeurde niets. Toch voelde zij instinctief hoe hij achter haar stond en meende boven het plotse ruisen van het bloed in haar slapen zijn zware ademha­ling in haar nek te voelen...                  

Traag draaide Marie zich om en ontwaarde zijn donkere schim tegen de witgekalkte muur, verder af dan ze had ver­wacht.        

"Licht, bitte!", beval ze koel, de zak uien als een bumper voor de buik.                                                        

Maar gejaagd fluisterend barstte hij los:                     " Maria... Maria..., ich muss dich sprechen!... So geht's nicht weiter... Maria..., ich liebe dich... im Ernst, ich liebe dich... du machst mich wahnsinnig!"                        

Klaaglijk stief zijn stem uit.                                

" Wat krijgen we nu? ", dacht ze verbaasd, " Jezus, straks begint die nog te snotteren! "... En hautain hardop spot­tend: " Und willst du mir deshalb hier auf die Zwiebel hinle­gen?  Mensch, Jupp, hättest du dich nichts anderes denken können?... Sehr romantisch, muss ich sagen!... Die Grosse Liebe, wass ?! "                                 

" Ach! ",fluisterde hij geërgerd, " auf die Zwiebel hinlegen! Wie kommst du d'rauf!... Ich will ja nur ein Stell­dichein... ein Rendez-vous", vertaalde hij,"damit wir uns mal ungestört sprechen können... Ich hab dir ja soviel zu sagen... Wirklich Maria... ich liebe dich sehr... Sei nicht böse! "                                            

In de schemer zag ze hem twijfelend dichterbij komen, tot de zak uien tussen hun buiken elke verdere toenadering belette. Ze voelde zijn handen voorzichtig naar haar gespannen schouders tasten en realiseerde zich dat die verdomde uien eerder haar bewegingsvrijheid belemmerden dan een bescherming boden. Ze kon natuurlijk ook heel het zootje op zijn tenen laten ploffen, maar wie weet hoe wild hij dan werd: hij scheen het werkelijk zwaar zitten te hebben...Die Grosse Liebe, god och arme! Waar gingen ze 't zoeken! Zo'n idiote situatie...             " Trek het in 't zot! ",flitste het door haar hoofd, want zijn gezicht kwam gevaarlijk dichtbij en ze voelde zijn hete ademstoten op haar wimpers.                                       " Schönn...",lachte ze klokkend, "Sonntagnachmittag kannst du meine Hand fragen... bei mir zu Hause... drei Uhr pünktlich! Aber ohne Blumenstrauss, verstanden?!                 Ze gaf hem een vluchtig kusje op de wang: " Dan mache ich dir eine Tasse richtige Bohnenkaffee..."                       En zijn Feldwebelstem naäpend beval ze :" Und jetzt, rauss! Zack-zack! "                                                          Hij grinnikte opgelucht: " Und ich bringe Kuchen mit! ", en hield de deur voor haar open: " Gehe schon, ich komme später nach..." Zoveel tact had hij toch.                            

Die nacht klemde ze voor het eerst weer het hoofdkussen tussen haar knieën en liet haar middenvinger begaan in het warme nestje van haar buik. In haar fantasmen deed Jupp het niet eens zo slecht...              

De jongens waren naar het voetbal in Middelkerke :Leon met zijn kameraden van het N.S.J.V. ,terwijl Joseph hoopte op zijn fiets Nadine mee te tronen. Buiten deze streekmatchen was er voor de jeugd op zondag weinig verzet...tenzij ze in de cafés bleven plakken. Maar daar had Marie het niet zo op, want meestal draaide dat uit op een vechtpartij... Al de 'zwarten' bliezen nu hoog van de toren en tegen de vissers liep dit dikwijls slecht af.             

Jupp kwam stipt op tijd :fijn afgeborsteld ,blin­kende laarzen, de kepi branieachtig scheef op zijn grijnzende snuit. Even­wel zonder 'Blumenstrauss',om zich op straat niet belachelijk te maken. Maar ze zag hem nog juist van de struik naast de deur een late roos met zijn knipmes afsnijden...                      

" Ohne Blumen geht's nicht! ", lachte hij schaap­achtig toen ze hem binnenliet.                                                    Ze stonden wat bedremmeld te draaien in de keuken, zij druk bezig met haar 'schoon servies', hij in geef-acht met z'n gebakdoosje onwennig op de handpalm.                     

" Schwartzwaldtorte !"verklaarde hij plots fier,  met een hoofse knik en een overdreven klap met de hielen, " für die gnädige Frau! " Ze schoten beiden in een schaterlach en het ijs was gebroken.                                              

De laatste dagen hadden ze elkaar tactvol gemeden ,om niet over de tong te rijden bij het overige keukenpersoneel. Marie voelde met haar ellebogen aan dat de vlotte werkomstan­digheden en haar ongedwongen omgang met de andere vrouwen in gevaar zouden komen ,mocht er iets van hun 'verhouding' uit­lekken .Ten andere, wie wist of het wel ooit tot een relatie zou komen... Ze was in elk geval vast van plan het hoofd koel te houden!               

" Setzen sie sich, bitte! " nodigde ze hem met een vriendelijke glimlach uit, kwestie van hem op veilige afstand vast te pinnen, " und erzähle mal etwas mehr von ihr Leben, zu Hause... Denn ich habe ja keine Ahnung was für Mann sie über­haupt sind! " Een ietsje provocatie kon nooit geen kwaad, vond ze.                                                         " Aber du kennst mich doch, Maria, wir arbeiten jetzt schon vier Monate zusammen! ", verdedigde hij zich, terwijl hij z'n pijp opstak.                                                      

" Der Oberfeldwebel interessiert mich garnicht !", wierp ze er weinig fijntjes tussen, " und ob der Jupp Deutinger mich inte­ressiert werden wir schon sehen ,was?"          

Als hij al uit zijn lood was geslagen door deze duide­lij­ke hint, liet hij het toch niet merken. Hij pafte nadenkend de gloed in zijn pijp en begon toen kalm over zijn leven van voor de oorlog te vertellen...                

Porz, bij Keulen, was zijn thuishaven ,zijn Heimat :de Deutingers dreven daar sinds de Eerste Wereldoorlog een soort charcuterie ,"eine Metzgerei ,ein schönes Betrieb ", die hij in '31 van zijn 'Vati' overnam, in volle depressie. Gemakkelijk was het in het begin niet gegaan :al die verpauperde werklozen, het straatge­weld van de aanslepende revolutie en de waanzinnige inflatie van 100 % per dag fnuikten nering en tering dat het schandalig was om zien. Tot Hitler in deze chaos orde op zaken stelde... Toen Jupp in '39 werd ingelijfd in het leger ,liep de zaak weer heel behoorlijk. Nu dreef zijn oude vader noodgedwongen opnieuw "das Geschäft", want Mutti stierf in '33...                                            

" Und deine Frau ?",bracht ze hem zonder omwegen op een interessanter spoor.                                        " Meine Frau ?",zei hij wat schroomvallig. Ja ,in '29 was hij met haar getrouwd: " Ein schönes liebes Mädchen..."                

" Wat krijgen we nou? ",dacht Marie ",gewoonlijk zeggen die gasten dat ze thuis zo ongelukkig zijn en door hun vrouw niet begrepen worden..."                       

Jupp had wel door waar ze op aan stuurde ,maar gebaarde van krommenaas en vertelde verder over zijn dochter van 10 jaar ,ook "ein schönes liebes Mädchen..."         

Verdomme, hij doet het opzettelijk ,zeker ? Geneer u vooral niet ,schijnheilige rokkenjager!                         ...maar de dag waarop hij in Polen dat maagschot kreeg ,verdronk zijn vrouw in de Rijn bij een auto-ongeval. Hij kon zelfs niet naar de begrafenis, want hij lag tot Weihnachten in 't Lazaret. Pas in maart kwam hij terug in actieve dienst en toen lapten ze hem de "Krieg in Holland" aan zijn been!... Van dat maagschot voelde hij niets meer, maar in feite zou hij niet meer mogen roken...Hij klopte zijn pijp uit op de rand van de koolbak en keek haar vragend aan: " Und du ,Maria, erzähle mal deine Geschichte..."                          

Veel moest ze niet vertellen, want het interes­seerde hem overduidelijk maar matig. Toen hij vertrou-welijk haar hand greep, liet ze begaan, want ze begon deze man werkelijk te mogen. Maar veel verder geraakte hij niet en schijnbaar wilde hij de zaken ook niet rap bruskeren.

Tegen vijf uur werkte ze hem buiten, na een lange kus achter de deur. Hij smaakte pikant naar 'Schwarzwalder' en pijptabak en voor de eerste echte mannenzoen sinds jaren helemaal niet onaangenaam ,want ze moest zich bedwingen om er zelf niet dieper op in te gaan...In elk geval compleet ànders dan de 'tootjes' van ex-hartsvriendin Jetje...                         

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)

07-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!