" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
20-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 174
Klik op de afbeelding om de link te volgen
                                                

MESSAGE IN A BOTTLE...

"Maar binnen een week ben je weer thuis!", spartelde Joseph nog tegen ,toen die wereldvreemde tommy vroeg om via het I.R.C. een levensteken naar de overkant te smokkelen. Iemand - was het niet Nadine ? - had hem eens verteld dat zo'n kaartje van het Rode Kruis naar Engeland toch makkelijk een maand of twee onderweg kon blijven!                             

" Home in a week ?..Yae, maybe, or maybe not..." Nu hij met z'n kist niet naar de basis was teruggekeerd ,dacht zijn moeder waarschijnlijk dat hij omgekomen was in die crash. " Missed in action", heette dat: M.I.A...Een emotionele ramp voor dat lieve mensje. Dus mocht hij binnen een week tóch thuis geraken met de hulp van die Belgische vissers, des te beter voor haar gemoedsrust...Maar de vluchtpoging naar de overkant kon voor 't zelfde geld even­goed mislukken! En als hij bij zo'n mislukking krijgsgevangen werd genomen, wist zijn moeder misschien pas binnen een jaar dat hij tóch nog levend uit het vliegtuig was geraakt...Aan een fatale afloop van de geplande overtocht durfde de brokkenpiloot liever niet te denken...               

" I go try...",beloofde Joseph mak, " but I know not it go luck..."              " That's fine: just try, I know you will manage! Look here"...En hij diepte een strookje wit krantenpapier uit zijn borstzak.                                                                                 

Bijgelicht door de olielamp, binnen in het schuilhol, las Joseph moeizaam het geblokletterde berichtje:

TO MRS IRENE BOLTON.

16 CARDIFF RD. WREXHAM

(WALES UNITEDKINGDOM.)                                          

APRIL - 10 - 41 - BELGIUM. DON'T WORRY. EVERYTHING O.K.. HOPE TO SEE YOU SOON. LOVE. BEEBEE.                                                                                        

Hij keek verwonderd op: " What is that: 'BEEBEE'?"          

" My nick-name: Brian Bolton, B.B., you see. She always called me Beebee...You understand ?"                          

Ja hij begreep het: alle moeders zijn schijnbaar hetzelfde...Stomme oorlog toch!                                         

" Listen Son, if you succeed, I swear I will never forget: that's a promise! "                                          

Joseph wist nog niet hoe zeer deze belofte hem in een verre toekomst van nut zou zijn...                               

 

Tegen halftien, juist voor de 'Sperrstunde', ging Marie nog even buurten bij Jetje, naast de deur. Maar hartsvriendin Rachel van Oostende was er ook en ze voelde zich een beetje pottekijker. Daarom hield ze het maar kort, want ze wilde kost wat kost de laatste tram zien binnenrijden! Jetje was maar een voorwendsel geweest om thuis buiten te geraken zonder argwaan te wekken bij de jongens.                                    

Van uit de schaduw van de 'Lekkerbek',die goddank al gesloten was, zag ze na het binnenlopen van de tram twee schimmen gearmd voorbij wandelen naar het dorp toe. Het bleke schijnsel van de opkomende maan had ze zelfs niet nodig: hun geil gegiechel zou ze uit duizenden hebben herkend...                 

Die nacht sliep ze slecht. Ze bleef in gedachten maar sakkeren op die stomme trut van een Mariette, die zich door Jupp liet misbruiken en het blijkbaar nog leuk vond op de koop toe!. ..Ook over René piekerde ze, nu deze wel zeer binnen­kort met Brian over de plas zou trekken en negen kansen op tien de rest van de oorlog in Engeland zou moeten blij­ven...Waanzin, deze oversteek! Wie weet zag ze hem wel ooit terug...                  

 

Bij 'Papa' Engelborghs ving Joseph de volgende dag al fameus bot. Toen hij hem - onder het mom van een bedankje voor de laatste 'vakantiejob' - voorzichtig polste om te helpen "een berichtje via het Rode Kruis naar Engeland te sturen" kreeg hij onmiddellijk zwaar de wind van voren. Eerst knorrig verbaasd, maar al vlug openlijk geërgerd aanhoorde de burgemeester het wazige verhaaltje van vissers die een Engelse piloot uit zee hadden gered en de familie van de man het goede nieuws wilden melden. En aangezien ze gehoord hadden dat zijn bemoeienissen met de Birnbaums zo gunstig verlopen waren, hoopten ze dat de burgemeester misschien...

Joseph moest zich niet langer in bochten wringen. Een kort en bondig 'Neen!', scherp als een schot, maakte een brusk einde aan zijn dromen. En een stroom nijdige verwijten, doorspekt met 'waanzin' en 'landverraad' spoelde zijn laatste kruimel hoop weg ooit nog hulp van Engelborghs te kunnen verwachten!

" Maar ge hebt toch gezegd dat ik altijd op u kon rekenen als op een vader..."

De man keek hem een ogenblik kwaad in de ogen en zei maar één woord: " Buiten! !" 

 

Inderdaad, twee dagen later kwam haar broer René hen in alle vroegte van de tommy bevrijden. Het ging zo vlug, dat Marie niet eens deftig afscheid kon nemen, van geen van beiden. Ze zag hen haastig in de ochtendschemer wegfietsen: Bolton blies haar nog van ver een kusje toe, de zot, maar René keek niet eens om.. Hoe het verder met hen verliep zou ze pas 's avonds van Leon horen... 

<!--[if gte mso 10]>


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
20-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
19-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 173
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B26    HET UUR VAN DE WAARHEID.                                                    

  

                              Begin april '41                                    

Marie ging op de eerste morgen nà de aankomst van die tommy met lood in de schoenen naar haar werk. Héél de nacht had ze liggen piekeren over al de stommiteiten waarmee zo'n vent zich uit slordigheid of overmoed kon verraden. Vooral als hij geen flauw benul had hoe hij zich als opgejaagd wild in bezet gebied moet verduiken en hoe scherpzinnig en wantrouwig de Duitse speurders wel waren. Die speciale reuk van zijn sigaretten, om maar iéts te zeggen! Al werd deze - zolang hij enkel binnen in de abri rookte - wel door de konijnenmest geneutraliseerd. Maar 's avonds zou hij zéker aan de ingang een luchtje gaan scheppen: begrijpelijk na zo'n hele dag in dat donker kot. Doch buiten in het nachtelijk duister zo 'n stinkstok opsteken was écht vrààgen om gesnapt te worden! Als ze hém krijgsgevangen namen hoefde dat voor zo'n jonge avontuurlijke vrijgezel nog geen ramp te betekenen: " Das gehört zum Spiel" zou Jupp zeggen en de Duitsers waren toch geen beesten. Maar voor Marie en haar jongens lag dat wel even ànders! Met de Gestapo en zo...ze mocht er niet aan denken!

In de keuken vroegen de vrouwen bezorgd of er iets scheelde: " Maar mens, ge ziet zo wit als een lijk! "

Ook Jupp keek haar doordringend aan maar zei niets. Zoals ze hem twee weken geleden in het gezicht had geslin­gerd, was er voor hém geen 'nächste Woche' meer ge­weest...En hij had zich daar schijnbaar bij neergelegd want op het werk bleef hij verder pijnlijk correct tegen haar. Als ze nu de slappe Trees ging uithangen zou hij zéker weer beginnen aanpappen en daar had ze hélemaal geen zin in! Dus moest ze maar een weekje op haar tanden bijten tot die tommy het aftrapte: gaandeweg zou de moordende spanning wel verminderen.                                                                                           

 

Dus legde ze deze maan­dagmorgen, na haar gebruikelijke half­maande­lijkse stroop­tocht langs de leveranciers, het 'Kleine dou­ceur­tje' van groenteboer Lambrechts midden op zijn bureelta­fel, zonder boe of bah. Nadien zag ze door het tussenraam van zijn kan­toortje, van waaruit hij de gang van zaken in de keuken in het oog kon houden, hoe hij het lucifersdoosje keurend opnam en vervolgens naar haar keek. Maar ze gaf geen krimp...           

Ze contro­leerde ostentatief, in haar functie van ver­trouwenspersoon, vluchtig het werk van haar zogenaamde 'ondergeschikten': Josine en Elza haalden de ogen uit de geschilde aardappelen, Christiane en Monique maakten de groen­ten klaar en Mariette deed de afwas aan de spoeltafel: de dagelijkse routine...Plots kreeg Marie een schok: haar oog viel op de blauw gestriemde polsen van het jonge meisje. Die herinnerden haar onmiddellijk aan de pijnlijke uitlopers van haar laatste 'séance' met Jupp, maar ze hield zich van de onnozele:                                                                    

" Wel kind, wat hebt ge nu weer uitgestoken! "  En ze trok de natte zeepsophand naar zich toe: " Uw braceletjes spannen wat te hard, zeker ?"                                 

" Oh, da's niks, dat heb ik regelmatig: dat is van 't blauwsel in de was!. ..",lachte de kleine en trok haastig haar hand terug, als om iets te verbergen. De uitvlucht lag er te dik op en Marie bleef haar vragend aanstaren.                   

" Allee, niet zeveren, hé! ", porde ze haar zachtjes aan, " wat is er gebeurd ?...Dat is géén blauwsel van de was!. ."       

Mariette keek wat gegeneerd rond, maar de andere vrouwen letten niet op haar en na nog even twijfelen, lachte ze op­nieuw geforceerd: " Ik ben zondag te laat thuis gekomen en Pa heeft me van de riem gegeven..."                      

Jaja, dat zal wel, dacht Marie..." Maar kind, toch niet op uw polsen, hé! Maakt dat een ander wijs!. .."                    

" Toch wel! ",beweerde Mariette koppig, " Hij legt m'n handen met een strop vast aan de plafondbalk in de kelder, voor hij met de kletsen begint..."        

Wat is me dàt voor iets!. ..Maar er moest een grond van waarheid inzitten, want dergelijke zaken zuig je niet opeens uit je duim.                                          

" Maar Mariette, ge zijt bijna twintig! Dan laat ge u toch niet meer afpezen door uw vader, wat zijn dat nu voor manieren!"                                                                              

Het meisje haalde onverschillig de schouders op en glimlachte onnozel: " Oh, ik ben dat van jongsaf zo gewoon, ik voel het al niet meer..."                                                 

" Maar ge moet klacht neerleggen, Mariette, bij de gendarmen! Wat is dàt nu! Ge moogt dat zó niet laten! "           

" Dat ziet ge van hier! Dan slaat hij me dood! ", zei ze verschrikt en staarde strak over haar schouder in de verte. Marie volgde haar blik: Jupp stond hen voor z'n venster nadrukkelijk aan te staren, brutaal bijna...                                        

Marie voelde plots een akelige spanning en om er onderuit te komen fluisterde ze het meisje troostend toe: " Wel, m'n kindje, ge moet zelf zien wat ge doet..."                        

Maar ze nam zich vast voor dat scabreus gedoe wat verder uit te diepen, want over die blauwgestriemde polsen had ze zo haar eigen mening. ..                                       

 

Naarmate de week vorderde en ze van haar opgedrongen logé niet de minste last ondervond, zakte de onrust bij Marie. Zoals René, geraakte zij er eveneens van overtuigd dat de oude verval­len bunker van '14-'18 in de uithoek van hun groenten­tuin inder­daad een veilige schuilplaats was voor hun tommy...        

Half ingebed in de achterliggende duinkam en overwoekerd door braambes­senstruiken kon je het verweerde grijze Blokhaus vanaf de straat nauwelijks nog zien. Op de vloer in de kelder lag bijna een meter stuifzand en, ware het niet voor de batterij konijnenhokken tegen de muur of wat tuingerief in de hoek, niemand zou dààr iets gaan zoeken. Het kamertje àchter de nesten van de beestjes was, voor wie er niets van afwist, hélemààl niet te vinden...                                

De avond van de derde dag was Leon thuisgekomen met vier pakjes 'Michel' die René hem toegestopt had, want hun gast was al een poos door zijn eigen sigaretten heen en begon zenuwachtig te klagen dat het daarbinnen zódanig zuur kon stinken dat zijn ogen ervan traanden en hij er bijna stikte...                                                  

" En dàt is ook van de René", zei Leon, en duwde zijn moeder tien brieven van honderd in de hand: " Voor de kosten."       

" Zeg, van waar haalt die al dat geld ?", vroeg Marie verontwaar­digd: " Toch niet gepikt zeker ?!".                        

" Trekt u dat niet aan: nonkeltje sprak van 'de Hulp­kas',omdat wij niet voor het onderhoud van dien Engelsman moeten opdraaien..."                                                  

" Maar dat is veel te veel! Dat kan dien type toch niet opeten, op één week!. ..Of menen ze hem nog langere tijd op m'n dak te laten ?...Geen kwestie van! Die vlieger gaat niet op, als ze dàt maar goed weten!                                      

" Daar heeft hij niet van gesproken, dus steek dat geld maar op zak: die mannen van de hulpkas hebben centen genoeg! En de rest is bibbergeld, heeft René gezegd..."                      

Joseph had de discussie wat nukkig van op afstand gevolgd: Leon sprak over duizend frank alof het niéts was, terwijl hij - de dienstdoende Pater Familias - geen cént zondag meer kreeg om Nadine op een cinema te trakteren! Zwijgend verdiepte hij zich weer in zijn 'Boys'Own Book': Engels was moei­lijker dan het leek...Hoe meer hij studeerde, hoe zwaarder hij het had met zijn dagelijks praatje, als hij 's avonds het warm eten naar de overkant bracht.                                        

Toen Bolton hem op een keer "my friend" noemde, besloot hij toch even de puntjes op de i te zetten!                 

" You are wrong, Mister, I am your friend not. You come here, and put bombs on woman and child! Last week you make seven deads in Oostende, all woman and child: no soldier of Germany!. ..I can be your friend not: I think you are a gangster, you see..."                                 

" But I didn't drop my bombs, Son! My plane was hit before we reached the target...",verdedigde Bolton zich, " I never killed anybody in Ostend! ", loog hij, want het was al zijn zesde aanval voor hij werd neergehaald." And after all, it's war, you know: we can't help it..."                             

" You see, you say: it is war tussen you and me! So I can be your friend not!. .."                                         

" No Son, damned! We're in war against Germany, not against your people! But the Germans are here, so we're bombing their military installations, you see..."                    

" No, you are bombing Belgian woman and child, and there are much dead, but not one German...You want dead German, you fly bomb to Germany, but not to Oostende! "                                

Na een pijnlijke stilte vroeg Bolton: " Then why are you doing this ? If you are against the British, why are you helping me to get out ?"                                          

Joseph moest eventjes flink nadenken om het juiste woord te vinden: " It is not so simpel...I can not explain very good...You see: for me in Belgium, the war is finito...England and Germany can make war, okee, bud we are not playing with..."          

" You mean: this war is none of your business anymore, what! ",hielp Brian hem kil uit de knoop.                     

" Yes, dat is't: none business...But then you fall with your Flugzeug, and the man that bring you here, and brings you to England in a week, he is my uncle!. ..You verstand ?...Family! And he knows this here is a good place to wait, vóór you go back...My mother is his sister, and he ask her: help me, help me! I must put away an Englishe parachutist....So she say: " You are family: O.K., I help you! Englishman can be here one week!. .. You verstand ? Only for family, but not for friendship... I am friend with Germany, not with England, but you are a friend of my uncle. And I hopen, that the day when you are back in England, you say: " I never make Belgian woman and child dead in Oostende..."                                                                  

Bolton was hem tijdens deze tirade verwonderd blijven aanstaren maar haalde toen wat ongelukkig de schouders op: "I wish I could, Son, bud we don't do that for fun, you know..."        

Joseph kroop recht en besloot koppig: " Yes, I hope very stark you will say that...No dead Belgian again!. .. Very stark! "...Maar vóór hij zich onder de braamstruiken bij het deurgat doorbukte, fluisterde hij toch nog even verzoenend:  

" Good night, Braai-Jan..."                                          

" Good night, Son..."                                               

 

De volgende avond vermeden ze dat gevoelige onderwerp en spraken ze in hoofdzaak over elkaars levensomstandigheden, hier en aan de overkant.                           

Eten scheen daar geen groot probleem te zijn voor de gewone man, al meende Joseph te weten dat de Engelse keuken ook vóór de oorlog reeds weinig om het lijf had: veel slechter kon het dus toch niet worden...                                     

De bombardementen van de Luftwaffe op Londen maakte nog wel veel slachtoffers onder de burgerbevolking, maar waren lange zo moordend niet meer als tijdens de Blitz van vorig jaar. Bolton vreesde vooral voor zijn vader op zee, nu de U-boten er zo zwaar tegenaan gingen...Och, de oorlog zou nog wel een tijdje duren, daarover waren ze het eens, al stonden hun verwachtin­gen over de afloop diametraal tegenover elkaar: Brian hoopte vast op een tussenkomst van Amerika, Joseph op de Duitse hegemonie over het vasteland. Engeland moest zich maar met zijn imperium en zijn koloniën tevreden stellen en zich verder met Europa niet meer bemoeien...                              

Terwijl ze zo gezapig de wereld onder elkaar verdeelden, rookten ze de vredespijp, al vond Bolton de gekregen 'Michels' af­grijselijk! In afwachting van zijn geliefde 'Camels' was die Belgische rotzooi natuurlijk altijd beter dan niéts, maar tóch...Leon had in Nieuwpoort wél nog op de zwarte markt achter die 'Players' gezocht die tijdens de mobilisatie in grote blinkende blikken waren aangespoeld, maar die bleken intussen in rook opgegaan...Och, een tijdje iets minder paffen kon nooit kwaad, vond hij...Alhoewel, als tegengif voor de chemische stank daarbinnen schenen de 'Michels'  wel te werken. Hoe dan ook, het werd eveneens voor de béésten hoogtijd om de konijnenkoten eens te ontmesten. Misschien kon Braai-Jan vooraf het vuile werk doen, hé: kwestie van hem wat bezig te houden!                                               

 

Zondag, na het middageten, verdwenen de jongens naar de voetbal - Joseph in groot uniform - en kon Marie ongestoord haar plan ten uitvoer brengen. Ze zat er al een paar dagen op te broeden: nu moest ze er eindelijk het fijne van weten!            

Die blauwe plekken op de polsen van Mariette spookten al heel de week door haar kop en zo onopvallend mogelijk had ze het reilen en zeilen onder het keukenpersoneel in 't oog gehouden. Maar het jonge meisje scheen het zogenaamde pak ransel van haar vader al lang vergeten en ze werd met de dag opgewekter.       

Van Jupp had Marie geen last: deze liet zich enkel zien om af en toe het tempo op te drijven - "Schnell, schnell! " - maar papte voor de rest met niemand aan. Marie begon reeds te twijfelen of ze het wel bij het rechte eind had met haar vermoeden. Maar een vreemde jaloersheid vrat rond haar hart. Daarom: ze moest en zou zekerheid hebben.                                     

Dus ging ze na de afwas een pint pakken in de 'Lekkerbek' en nam het tafeltje bij het raam. Na de bominslag achter het café, in mei vorig jaar, werden de grote versplinterde spiegelruiten vervangen door vakwerk-vensters Franse stijl. Door de gekruiste plakband en de blauwe verduisteringsverf was ze vanaf de straat praktisch niet te zien. Er zaten nog twee andere klanten - een koppel van haar leeftijd - maar ze kon ze niet thuis brengen: van Middelkerke of Nieuwpoort misschien.  Aan hun gefluister te horen, dat met moeite tot Marie door­drong, hadden die twee in hun duistere dode hoek naast de toonbank enkel belangstelling voor elkaar...                         

Aangezien Marie niet de minste moeite deed om de con­ver­satie van de patron in leven te houden, verdween deze al vlug sloom naar de achterkeuken.                                 

Tien na één. De tram naar Oostende kwam pas tegen twin­tig nà, maar de reizigers uit het dorp wandelden al op hun gemak voorbij naar de halte: Pa en Ma Lemot van de viswinkel met hun twee dochters...nog een groepje jonge gasten en tenslotte een vijftal soldaten...Zou ze dan tóch mis zijn ?          

Maar neen, zoals Marie al vreesde: voilà Mariette! Opgetut op haar zondags, compleet met hoedje en handtas...en sjieke zijden kousen, amberkleurig, met rechte naad. Ze trippelde zelfzeker voorbij op haar hoge kurkzolen: juist dezelfde als die welke Jupp hààr cadeau had willen geven...Maar die lange rode riempjes dubbel rond de enkels gestrikt had ze toen wat té opzichtig gevonden...Stom natuurlijk.                        

" En dan deze zijden kousen! ",dacht Marie met een krop in de keel, "...Ach kom, ik weet genoeg! "                           

Als om de laatste twijfels bij haar weg te nemen, stapte ook Herr Deutinger voorbij, vijftig meter achter zijn slacht­of­fer aan, zo van-God-geen-erg...Die vuile schijnheilige bok!        

" Ik wist het! ", dacht ze bitter, " Ziet ge wel, dat ik gelijk heb! "...                                                     

Haar Rodenbach smaakte naar asse en ze liet het glas halfvol staan.                                                  

 

Joseph merkte hoe Brian in de schemer van de bunkerdeur terugdeinsde.                                                 

Hij had met opzet zijn uniform aangehouden om hun logé het avondeten te brengen, want hij wilde eens zien welke indruk dat zou maken. Nou, over het succes mocht hij niet klagen!                                                                           

" Goddamned, Son, you scared me to death! What sort of outfit is this ?! I thought it was the cops, or a Black Guard or something like that, whatever creepy constables you're bree­ding here around...What is this ? Carnival or Halloween ?"                    

Joseph monkelde tevreden: hij zag er dus werkelijk indrukwekkend uit en Brian had bijna in zijn broek gekakt van schrik! Verdomme, wat een held, zeg!                                 

Het duurde even voor Bolton weer tot rust kwam en hij hem uit kon leggen dat hier alle politieke formaties vóór de oorlog hun eigen geuniformeerde knokploegen hadden, maar dat zijn Zwarte Brigade de enige was die de Duitsers nog gedoog­den. Alle andere waren opgedoekt: opgeruimd staat netjes!            

" Omdat jullie de vriend zijn van de nazi's ?"Ja natuurlijk, nogal wiedes! Die paar halve garen, die openlijk tégen de Duitsers zijn, zullen het niet in hun kop halen in uniform rond te paraderen, of wat dacht je!  Neen, dat was nogal duidelijk, moest de tommy toegeven. Maar het kwam bij hem eerder vreemd over, want in Engeland droegen de partijen geen uniform. Buiten die idiote "Right-Fronters" van Mosley dan, waarmee iedereen zich een breuk lachte en die men voor de goede orde nu achter prikkeldraad had opgesloten...          

" A concentrationcamp, like in the war mit the Boeren van onkel Krüger ?"                                                   

" Sort of, I suppose..."                                       

Na een gegeneerde stilte veranderde Brian plots van onderwerp: hij wist niet hoe zijn verdere vlucht zou verlopen en of hij wel ooit veilig terug in Engeland zou geraken: "Only God knows "...Zag Joseph soms geen mogelijkheid om op één of andere manier een kort be-richtje aan Bolton's moeder te laten bezorgen ?...Een paar woordjes maar was al voldoende...Via het Rode Kruis, of zo...Joseph had toch verteld dat hij tijdens de veldtocht de leiding voerde over een hulppost van het Rode Kruis, hé ? Had hij daar geen relaties meer die konden helpen ?                                                                                          

Verdomme, waar die vent nu mee afkwam! Wat moest hij daar in godsnaam zo opeens op antwoorden ? Hij dacht aan Nadine: dat was in dat milieu ver zijn enige relatie, als je dat zo mocht noemen! Maar dan nog: een brief naar de overkant smokkelen! Die vent was niet goed wijs zeker! Om door de Gestapo te worden opgepakt ?                      

Maar Bolton bleef na het eten onophoudelijk doorzagen over zijn moeder, zodat Joseph wel genoodzaakt werd de mogelijkheden wat realistischer te onderzoeken. Ja, Nadine misschien, die kon hij vertrouwen...Al had hij geen flauw benul hoe zij hem verder kon helpen...Via meester Engelborghs en dokter Loenders, misschien, zoals bij hun zoektocht naar madame Birnbaum ? En langs het I.R.C. in Genève, natuurlijk, maar als privépersoon geraakt ge daar zomaar niet binnen...En dan moest hij nog goed uit zijn doppen kijken dat er van deze wereldvreemde tommy geen enkel spoor naar hier terug zou lopen, mocht er iets scheef gaan...                                                  

Maar binnen een week ben je weer thuis, spartelde Joseph nog tegen en zo'n kaartje van het Rode Kruis kon toch makkelijk een maand of twee onderweg blijven!                             

" Home in a week ?...Maybe, or maybe not..." Nu dacht zijn moeder waarschijnlijk dat hij omgekomen was in die crash. " Missed in action", heette dat: M.I.A...Mocht hij binnen een week thuis geraken, des te beter...Maar de vluchtpoging kon voor 't zelfde geld even­goed mislukken! En als hij krijgsgevangen werd genomen, wist zijn moeder misschien pas binnen een jaar dat hij tóch nog levend uit het vliegtuig was geraakt...                 

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)

19-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
18-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 172
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B25BIS  VRIJWILLIGE EN AFGEDWONGEN COLLABORATIE.                                       

 

Tijdens de eerste twaalf maanden van de bezetting had zowat iedereen zich bij de Duitse eindoverwinning neergelegd. Dat de fascistische groeperingen, reeds lang vóór de veldtocht van mei '40, voor Duitsland ageerden is ruimschoots bekend. Dat echter ook de communisten dit deden, wenst men nu liefst te vergeten.                 

Vooral in Frankrijk trachtten de communisten na 'München' de nationale weerbaarheid te verzwakken door de wapenfabrieken lam te leggen, wat de regering verplichtte in september '39 alle communistische partijorganisaties buiten de wet te stellen. Dit leidde dan weer tot nog meer sabotagedaden, die menig Frans militair tijdens de veldtocht van mei-juni '40 het leven kostte. Deze anti-vaderlandse pacifistische houding van extreem-links mondde, tengevolge van het Duits-Russisch vriendschapsverdrag, paradoxaal uit in een pro-nazi gezindheid, waardoor veel linkse partijleden uiteindelijk in het fascistische kamp belandden.       

In alle bezette gebieden konden de Duitsers van bij de aanvang rekenen op allerlei vormen van medewerking vanwege de plaatselijke bevolking. Het gros paste zich gelaten aan bij de nieuwe levensomstandigheden in de hoop er het beste van te maken, maar heel wat politieke tafelspringers mikten hóger. Een historische mijlpaal van deze gemoedsgesteldheid was bijvoorbeeld 19 november '40. Op deze dag kwamen onze premier Pierlot en de minister van buitenlandse zaken Spaak, na lange omzwervingen door Frankrijk, ontmoedigd in Londen aan. Ze hadden maandenlang vergeefs getracht het met Leopold op een politiek akkoord te gooien om naar België terug te kunnen keren en zich hier "ter Zijner beschikking te stellen". Toen dit mislukte keerden ze het roer om en klopten nu bij Churchill aan om erkend te worden als de wettige regering in ballingschap. Maar deze wenste daar aanvankelijk slechts op in te gaan indien zij Belgisch Kongo ter beschikking stelden van de Britse kroon. Dit konden onze ministers enkel toezeggen mits de goedkeuring van koning Leopold. Maar deze liet langs een omweg via het Vaticaan weten dat hij "als krijgsgevangene" geen politieke daad kon stellen... Dit had onze vorst evenwel niet belet op deze zelfde historische 19 november bij Hitler in Berchtesgaden te gaan pleiten voor een gunstiger behandeling van zijn koninkrijk na de Duitse eindzege en daarbij kwam de toekomst van Kongo eveneens ter sprake...De Führer stuurde hem echter met een kluitje in het riet...Hij had  ons pretentieus koninkje niet nodig om na de eindoverwinning beslag te leggen op alle kolonies van de geallieerden !                     

Aangezien Leopold en zijn ministers officieel monddood waren, werden wij bestuurd door een raad van de ministeriële secretarissen-generaal en het oude nationaal bestuursapparaat, burgemeesters incluis. De open plaatsen van de politieke  mandatarissen die in mei '40 gevlucht waren - ongeveer éénderde van het effectief -, werden merendeels bezet door pro-Duitse kandidaten. Heel dit apparaat werkte onder voogdij van een zeer beperkte groep Duitse militairen in de Ortskommandanturen onder bevel van de "Militärverwaltung für Belgien und Nordfrankreich", zetelend in Brussel.

Bij deze Militärverwaltung trachtten politiekers van diverse pluimage de Duitsers voor hun karretje te spannen om beter zicht op de toekomst te krijgen. Het VNV verdedigde daarbij de Dietse utopie, Rex de Boergondische staatsvorming, terwijl DEVLAG en de Algemene SS-Vlaanderen vlakaf een aanhechting bij het Derde Rijk propageerden. Deze heren waren tot elke concessie bereid om in het ontstane machtsvacuum een kruimeltje mee te pikken...Maar hoe ver ze ook gingen - en soms zelfs met goede bedoelingen - nooit hebben ze daarmee Hitlers plannen tot uitbuiting en verknechting van hun land kunnen afzwakken of ombuigen. Als ze al eens een toegeving konden lospeuteren - zoals het vervroegd vrijlaten van krijgsgevangenen - leverden ze anderzijds hun eigen volk nog meer over aan de machtswellust van de vijand. Ze werden, ondanks hun ijdele eigenwaan, nooit meer dan de opgeblazen hansworsten van het miezerig marionetten-theater waarin enkel de bezetter aan de touwtjes trok.                                 

Anders dan in (onbezet! )Zuid-Frankrijk - waar het wettelijke regime van Pétain, in haar bereidheid om met de Duitsers samen te werken op diens wensen zelfs vooruitliep - werd de "regering" van België door de omstandigheden eerder gedwongen tot collaboratie met de vijand:  dit was de enige mogelijkheid om ons zwaargetroffen volk na de ravage van mei '40 tegen een nog groter onheil te beschermen...       

De meest geestdriftige medewerking kreeg de Duitse overheid zoals gezegd uit de Vlaams-Nationalistische en Rexistische hoek. Maar ook heel wat ex-politiekers van katholieke, liberale en zelfs socialistische strekking wilden best hun nestje bouwen in de "Nieuwe Orde": een mens moest tenslotte léven nu het "Belgique de Papa" definitief ter ziele was gegaan. Voor deze mentaliteit trok o.a. Hendrik De Man de kop: als voorzitter van de Belgische Werklieden Partij ontbond hij op 28 juni '40 eigenmachtig de socialistische groeperingen en haalde weer zijn oud "Plan van de Arbeid" boven. Daarin pleitte hij voor het hervormen van onze sociale structuren op corporatistische leest, maar nu wel naar Duits model.       

Niet enkel het politiek personeel ontdekte na een paar maanden in eigen boezem plots hun levenslang verdoken liefde voor de Vlaamse zaak, maar ook ambtenaren verrasten menig collega met het goede reversspeldje, zohaast een bevordering in het verschiet lag.       

Eveneens op cultureel vlak verdrongen plotseling de vreemdste truiartiesten zich voor het voetlicht om hun "volksgebonden" en oer-germaanse zieleroerselen uit te schreeuwen, hopend op een goede recensie in "Volk en Staat". Of beter nog: een felbegeerde uitwisseling, inclusief snoepreisje met de "Vlaamsche Kultuurraad" naar Berlijn...       

De zakenwereld was minder huichelachtig bij het vruchtbaar samenwerken met de bezetter, al werd na de bevrijding in '44 steevast met het argument geschermd dat het ofwel dàt was, óf sluiting van het bedrijf. Met een algemene stilstand van het economisch leven was immers niemand gediend, de zakenlui nog het allerminst. En moest de bevolking niet gevoed, gekleed en van arbeid voorzien worden ? Met de zegen van onze vorst werd zelfs een officieuze commissie opgericht onder leiding van de heer Galopin, gouverneur van de Société Générale, om met bankkredieten de hervatting van de productie in 'goede' banen te leiden...Maar ook zonder deze rugdekking liepen onze vlugge zakenjongens de Duitse instanties plat om in godsnaam maar te kunnen produceren (lees: leveren aan de bezetter), wat het ook mocht zijn.

De Luikse wapenindustrie draaide weer op volle toeren en de chemische (ook kruit-) fabrieken wilden zeker niet achterblijven. De Vlaamse textielnijverheid maakte driftig Duitse uniformen en waar de grondstoffen wol en katoen ontbraken, werd zwaar geïnvesteerd in het fabriceren van kunstvezels (FABELTA). Weer elders liepen vlot de locomotieven, of vliegtuigmotoren en bijhorigheden van de band, tot grote voorspoed van onze werkgevers, die er fortuinen aan verdienden. De tycoons van ons bedrijfsleven vonden alles goed, zolang hun fabrieken maar bleven draaien. Dat 80 % van hun productie door Duitsland werd opgekocht en betaald met z.g."apengeld" van de Belgische Emissie-bank - t.t.z. 63 miljard frank trekkingsrechten in ongedekte Reichsmarken - zou hen een zorg zijn. Ook al kwam dat erop neer dat de belastingsbetaler opdraaide voor de financiering van hun zakencijfer en zodoende tweemaal werd gepluimd. De massale Duitse "aankopen" op onze zwarte markt veroorzaakte daarenboven een devaluatie van de frank met 45 % en dreef in vier jaar tijd de kleinhandelsprijzen op tot het zevenvoudige, met schaarste en verarming van de eigen bevolking voor gevolg...In hun geldhonger trachtte het patronaat, wegens de afschaffing van de syndicaten, ook het minimum loon eventjes met 20 % te verlagen, maar daar stak de bezetter een stokje voor. Deze wilde vooral rotzooi met de werknemers vermijden. En wat met het arbeidersproletariaat, waarvan later zo graag het fabeltje van de passieve (en zelfs actieve...) weerstand tegen de bezetter de wereld werd ingestuurd ? Onze klassebewuste mijnwerkers produceerden in 1941 zonder zichtbare tegenzin méér kolen dan in '39, maar nu voor 80% ten gunste van het Dritte Reich. En onze anders zo staaklustige spoorweglui vervoerden zonder morren alles wat de Duitsers hier plunderden (o.a. fabelachtige kunstschatten) vlot over de Rijn. Samen met de opgepakte joden...            

Lang voor de invoering van de gehate verplichte tewerkstelling in Duitsland (6/10/42) waren er al een dikke 320.000 Belgische arbeiders vrijwillig naar daar getrokken om er de oorlogsindustrie draaiend te houden, terwijl er meer dan 80.000 bij de "Organisatie Todt" hielpen bij de bouw van de Atlantikwal en de militaire vliegvelden, gericht tegen onze geallieerden. Vanzelfsprekend "voor den brode", want in '40 was er hier veel werkloosheid, praktisch geen sociaal vangnet en weinig eten. Want buiten de strenge rantsoenering waren kleren, kolen, vlees en vetstoffen enkel op de zwarte markt te koop tegen het tienvoudige van de vooroorlogse prijs. Maar zij die in Duitsland gingen 'arbeiten' kregen er wél goed te eten, een hoger loon en werkten er in sociaal-hygiënische omstandigheden waarvan hun afgeschafte syndicaten in België hoogstens hadden kunnen dromen. Tijdens hun jaarlijks verlof werden zij dan ook de beste propagandisten voor het nationaal-socialistische arbeidssysteem...Vooral omdat ook de communisten, op aanstoken van Moskou, tot aan de dag van de Duitse inval in Rusland (juni '41), aanhoudend de Berlijnse loftrompet bliezen.                                                         

Verder mag men gerust stellen dat al de arbeiders van bezet Europa, die - in Duitsland of daarbuiten - niet rechtstrééks voor de oorlogsmachine van de nazi's werkten, dit toch op één of andere manier zijdelings deden. Want de bezetter gaf enkel grondstoffen en een productietoelating aan dié bedrijven die hem van nut waren.          

Dit alles bewijst wel dat het later zo verfoeide monster van de collaboratie heel veel verborgen aspecten had en dat niet enkel "een paar louche individuen fout zaten". Het gros van de bevolking, dat na de oorlog uitbundig met de kroon van onbevlekt patriottisme pronkte, had daarbij gerust wat meer bescheidenheid mogen betrachten...                                               


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
18-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
17-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 171
Klik op de afbeelding om de link te volgen

FAMILIALE CHANTAGE.

Tableau inderdaad !

't Was of ze een brutale vuistslag in het gezicht kreeg !. Bij deze frontale aanval moest ze eerst even naar adem happen van de schrik, maar barstte dan los: " Die vuile rotzak! Heeft hij u dat verteld ,van Oostende?...En wat dan nog ? Dat ik met mijn gat bloot door de gang van 't hotel liep misschien, en alle venten lastig viel ? Die smerige kinderverkrachter! Heeft hem dàt ook verteld ? Dat hem daar een stomme trut van nog geen achttien jaar heeft vermassacreerd ? Ze zag er schoon uit, toen ze buiten gingen: miljaarde, ik beklaag dat kind, na al wat die smeerlap met haar had aangevangen! ..."

" Marie, "onderbrak Broer René rustig haar driftbui: " Marie, luistert! ...Dat interesseert mij allemaal niet! Wàt gij daar deed, of wat hij met dat mokkel heeft aangevangen, daar veeg ik vierkant m'n kloten aan. Maar mij doet het zeer dat gij daar geweest zijt met 'nen Duits. 'Nen Duits, verstaat ge mij: dat is niet goed...En dat de Gerard dat schandalig vindt, kan ik begrijpen, ook al is het dan vooral uit jaloezie, omdat hij indertijd bij u op een 'bek-de-gaas' is gelopen...Maar de schip­per heeft het hoog in zijn toren en met zo'n jaloerse zot kunt ge beter goed uit uw ogen zien..."

" Oei-oei-oei," hoonde ze, " straks kak ik nog in m'n broek van de schrik! "

René negeerde haar geforceerde spot: " Luistert eens hier, ge zoudt véél goed kunnen maken, als ge iets deed voor dien Engelsman ..."

" Wat zegt ge ?" vloog ze uit, " goed maken ?! Maar ik heb niemendal goed te maken, ventje! Ik doe niemand kwaad! En als ge met zo'n argumenten afkomt, stamp ik u buiten, goed verstaan ?! Ik heb uw vergiffenis voor m'n zonden niet nodig, als ge dàt maar weet! Iets goed te maken, waar halen ze het uit ", sneerde ze," de Grote Meneren...met hun schijnheilige zedepreken! "

Even liet hij haar kalmeren.

" Marie, ge verstaat mij verkeerd...Wie spreekt er nu van vergiffenis voor uw zonden ?...Maar ik zit in de mise­rie met dien Engelsman en gij zijt de enige die mij kan helpen! Hier zit die vent veilig en als ge ietwat voorzichtig zijt, riskeert ge niks...En wat is nu een weekje als ge daarmee zijn leven redt?..En misschien het mijne..."

" En wat moet ik tegen m'n kinders zeggen ? Joseph staat zo zot als een achterdeur, met zijn zwarte uniform. Hij denkt dat hij helemaal alleen de wereld gaat redden! En met die smerige bombardementen van de R.A.F. op Oostende kan hem geen Engelsman meer rieken of zien! ..."

" Laat mij maar doen...", suste René, " naar mij zal hem wel luisteren...En voor de Leon moet ge geen schrik hebben: die vertrouwt mij met zijn ogen toe..."                 

Ze kibbelden nog een kwartier en tenslotte ging Marie lijdzaam door de knieën: ze kon haar broer niets weigeren en daar maakte hij nu misbruik van, vond ze. Maar, allee, akkoord voor een week, maximum tien dagen...en dan nog op voorwaarde dat René erin slaagde Joseph om te praten...                        

" Dan zal het voor morgenvroeg zijn, rond zeven-en-half, laat ons zeggen...Vroéger gààt niet, want dan riskeren we nog van op een nachtpatrouille te botsen..."

" Ja-ja, maar onthoud het goed: ik doe het om u te helpen uit dat wespennest te geraken, waar ge met uw stomme kop zijt ingelo­pen...En niet omdat ik zogenaamd in de schuld zou staan bij die valsaard van een schipper, au contraire ! Daarbij, als er één van ons schrik moet hebben, is hij het ! Zeg hem dat maar met mijn complimenten ! Hij zal het wel verstaan ! "

René bleef eten en praatte nadien een hele tijd met de jon­gens, buiten in de schemer van de tuin. Uiteindelijk zag Marie ze naar de overkant verdwijnen, in de oude 'abri' achter haar barak. En het werd al goed donker, toen Leon opgewekt de oude kapokmatras van zijn moeder en een versleten deken uit de kelder haalde.                          

" Joseph is helegans akkoord..." was al wat hij zei, vooraleer hij met zijn vrachtje vlug naar de overkant van de straat spurtte.                                       

Marie liet een zucht van opluchting toen haar broer er, een kwartier voor Sperrstunde, op zijn fiets vandoor ging en gedrieën prakke­zeerden ze nog tot een stuk in de nacht over de bange dagen die hen te wachten stonden .   Van slapen kwam er weinig in huis en Marie hoorde de jon­gens nog lang nabomen op de kamer naast haar...

Om zes uur was iedereen weer óp en het ontbijt liep in 't honderd door het rusteloze wachten op hun tommy.   Kwart na zeven, twintig na...de minuten schenen einde­loos lang...Half acht: niets! ...Twintig voor..."Verdomme ,kan die René nu nooit eens op tijd komen?!

" Als 'm maar niet nog op een patrouille gevallen is ! " Marie zat ziek van de zenuwen bij het aanrecht te dubben, maar de jongens zouden in hun roekeloze overmoed bij het tuinhek op uitkijk zijn gaan staan, als zij hen niet naar binnen had gesnauwd.

Eindelijk zag ze in een waas hoe René en nog een vent hun fiets treiterig kalm tegen de achtergevel zetten en zonder kloppen binnenstapten. Ze dacht dat ze van haar stokje ging draaien, maar vermande zich onmiddellijk om het tweetal uiter­lijk kalm toe te knikken: door haar verkrampte kaken kon ze geen zinnig woord over de lippen krijgen.                            

Wat een ontnuchtering ! Wat een flop ! De Petrés hadden in hun dolle fantasie een knappe Hollywood-officier verwacht en nu stond daar opeens in hun keuken een eersteklas proleet in vuile werkmanskleren die wat beaat glimlachend " Hello ! " zei tegen Marie en nog niet eens een hand gaf.  

Ze duwde zenuwachtig beide bezoekers in de salon, waar­van de luiken en gordijnen nog dicht waren, liet Joseph mee binnen, maar stuurde haar tegenstribbelende Leon terug de voortuin in om op uitkijk te blijven staan.                

" Voilà, " zei René kalm, " dat is hem, uw logeergast. Hij heet Braai-Jan Bolton en uwen naam moet hem niet kennen."  En zich tot de slecht geschoren schooier richtend: " Ties ies Modder, O.K.? Only "Modder", joe goed verstaan ?!"                    

Mensen toch, niet te geloven! Is deze vuile vent in dat vettige jasje een officier van de R.A.F. ?! De "Roojel Eer Fors" ,lijk ze zeggen ? Als ge dàt verge­lijkt met een blitse luitenant van de Luftwaffe, zoals er van tijd wel eens één in 'Ons Rustoord' verloren liep! Niet te ver­wonderen dat die schurftige Engelsmans overal ter wereld zo duchtig op hun kop kregen!                   

De pro­leet lachte vriendelijk: " How do you do! "          " Wat zegt hem ?", vroeg Marie verschrikt.                     

" Dat is bonjour in 't Engels! ",wist Joseph van op  school, " En ge moet antwoorden met "gauwdoejoedoe"..."              

" Ties ies 'Son',O.K.?", stelde René hem voor, " en hie spiek goed En­gliesch! "

" Hello, Son! "

" Gauwdoejoedoe, Mister Bolton! " Hij had heimelijk zijn cursus nog even doorgenomen, vanmorgen...

" En de lietel wan, daar in den hof, ies 'Sonny', O.K. ?" Hij wees voor alle duidelijkheid naar achteren: " O.K.? Joe goed verstaan: 'Sonny'! "

" My little brozzer ist in der Garten.",vertaalde Joseph poly­glot. " In the garden! ", verbeterde hij met een rode kop, zijn best doend de 'the' als 'su' te slissen. Marie fleurde fier wat op: haar oudste kon nu einde­lijk eens tonen wat hij waard was...

" Joseph, gij hebt Engels geleerd op school, dus gaat gij het verder moeten uitleggen, hé! Die gast hier verdwijnt straks voor de rest van zijn wachttijd achter het konijnenkot en hij moet weten dat hem enkel 's nachts een luchtje mag gaan schep­pen aan 't deurgat van den abri, maar niet verder. Geen kwestie dat hem de straat naar hier oversteekt, of zo: hij moet zich een week koest houden in zijn kot en geen mens van de geburen mag iets speciaals gewaar worden...Want moest het uitlekken en den Duits pakt ons, dan zetten z'ons allemaal tegen de muur, zonder pardon...Dus voor uw eigen gemak: geen fantasietjes, hé ! Bakkes  toe ! En ge moogt hem zeggen dat, moest hij ons met zotte streken in gevaar brengen, ik hem persoonlijk de stroot over­snij, zonder complimenten ! Finito ! Schluss ! Basta ! ..."

En hij wendde zich naar de piloot, die zijn ernstige waarschuwing aandachtig had gevolgd, maar blijkbaar alle subtiliteiten van de taal niet volledig snapte. René verduide­lijkte daarom: " Joe goed verstand, hé: joe doet not just wat wie commanderen, en aai doe joe... pang-pang ! Verstand ?" En tot overmaat van duide­lijkheid keek hij hem met woeste ogen aan, drukte een gestrekte wijsvinger op de getuite lippen en maakte een flitsende halve boog met de hand over de hals: " Okee ? Goed ver­stand ? ...Heu ,versteen ?"

" Oh, sure, I understand ! ",lachte de Engelsman stijfjes, " I'll be a good boy, don't you worry ! "

" Okee: goed boy ! ", beaamde René ernstig en dan met een tevre­den snuit: " Engels is toch iets gemakkelijk, hé ! Lijk wij malkander al licht verstaan..."            

" Heeft hem al gegeten ?", informeerde Marie bezorgd: " Veel heb ik niet, maar allee..."

" Spek en eieren bij de boer: daar zal hem wel een tijdje mee toekomen, zeker ?!"

" Vandaag kan hem op Leons kamer blij­ven...Tegen den donke­ren brengen we hem dan wel naar de over­kant..."                                                                        

Zohaast René samen met Leon, gevolgd door Marie, naar hun werk waren vertrokken sloeg Joseph verwoed in zijn taalcursus "Boys' Own Book" aan 't studeren en herhaalde hardop de meest onpraktische Engelse slag­zinnen:               

" Beware for the dog! Melany looks forward to her anniversary! Can you please show me the way to the railway­station ? Do-did-done! Sing-sang-sung! 'Zwaar' was 'heavy', moest hij onthouden: het trekt op 'heffen'... Tegen twaalf uur sloop hij de trap op, eens kijken hoe hun gast het stelde en om een paar zinnen uit te testen: " How do you do ? Are you hungry ? How is your wife doing?..." Hij wist niet juist wat hij met dat laatste moest aanvangen, ook al klonk het mooi.

Maar op zijn beleefd kloppen kreeg hij geen antwoord en hij piepte voorzichtig naar binnen...Die vent lag te snurken als een varken! Al goed dat de muren van de abri beter geluid dempten dan de wanden hierboven, anders hoorden ze hem van­nacht tot op de straat!                                              

Hij at dan maar op zijn eentje en oefende de hele namid­dag vlijtig voort, tot Marie tegen zessen bruusk binnenviel.

" Hoe is't met hem ?", vroeg ze zenuwachtig, voor ze de twee kitjes met keukenresten op tafel deponeerde, " Hebt g'er nog mee gesproken ?"

" Hij slaapt 'lijk een os, enfin, vanmiddag toch... Mis­schien dat hij nu wakker is...Ik zal eens voorzichtig gaan zien..."              

Bolton zat in het donker op bed te roken: een zuur-zoete walm van een vreemd tabaksaroma vulde de kamer. Het venster stond open, maar het verduisteringsgordijn was ervoor dicht getrokken. Slimme jongen...

" How are you doing, are you hungry ?",vroeg hij volgens het boekje, maar uit de stortvloed van cockney-Engels begreep hij enkel " faain! "  Da's het "Fijn" van de Hollanders ,of  "okee" ,'lijk wij zeggen...                        

" Yes-yes! ...",zei hij maar, alsof hij er alles van wist en "Ha-ha! "...Maar vóór het te pijnlijk werd kon hij toch zijn slotzin plaatsen: " You eat in an hour, O.K. ?"            

" Faain! ", antwoordde de schim opgewekt en gaf nog een hele uitleg. Maar na een paar ontwijkende "yessen" vluchtte Joseph naar beneden, met het zweet in zijn kemelharen sloffen...            

" Wat wist hem allemaal te vertellen ? Dat was nogal een uitleg, zeg! ", zei Marie vol bewondering voor haar kleine polyglot.

" Dat hem wreed groten honger heeft! "

" Is dat al ?!"

Marie stevende met beide jongens in haar zog de trap op om haar gast het avondeten te brengen.

" Dan kan ik hem eens van wat dichterbij bezien..."

Hij zag er stukken beter uit dan vanmorgen in zijn slonzige boerenplunje: dat vettige jasje hing over de stoel en het b­lauw-gestreept werkmanshemd gaf hem een al wat frisser voorkomen, als je niet op die rosse stoppelbaard lette. Toch een ferme blonde kerel...Een jaar of vijfentwintig, schatte ze: een goed gebruinde lachebek met een zotte bleke snor...Enfin, absoluut niet de gangstersmoel die je volgens de Duitse "Signaal" van een joodse, terroristische 'Bombergangster' moest verwachten...

Het restje van Jupps opgewarmde Vlaamse karbonade ging erin als zoete koek, zonder veel complimenten of nuffige tafelma­nieren, maar hij veegde zijn sausmond toch af aan de keuken­handdoek en niet aan zijn hemds­mouw, zoals de Dis indertijd!                         

Wat hij smakkend vertelde moest drie-vier keer herhaald worden voor Joseph er een vrije vertaling van kon geven. Hij was niet getrouwd: " No wife, it's too dangerous! ",vertaalde Joseph als " Een wijf is veelst te dangereus ! " en deed Marie hevig fronsen...Zijn vader zat op zee bij de koopvaardij (very dange­rous too! ) en zijn moeder woonde in een voorstad van Londen (very, very dangerous!).             

Mil­jaarde, dacht Marie, wat een bende broekschijters zijn dat dààr! Om het voor Joseph wat makkelijker te maken, beperkte Bolton gaandeweg zijn woor­denvloed tot een paar trage bondige volzinnen en simpele omschrijvingen in zijn beste school-En­gels. En als Leon op de gis eens rapper vertaalde dan zijn broer, wees deze zijn opdrin­gerigheid bestraffend af:               

" Als ge 't soms beter weet, moogt gij het gerust in mijn plaats uitleg­gen! "...Was hij hier de student, of was hij het niet ?!... Kom zeg !

" Hey, zijt gij in Engeland geweest soms ? Ik wél hé: niet vergeten! En tegen de Andrew kon ik het verdomme heel goed uitleggen! " ...Den Andrew ,wie is dàt in godsnaam ??

God, ja: die oude zeeloods Andrew die tegen de stalen boeg van de 'Yukon Gold' aan spijs werd geschoten...Nog geen jaar geleden en al helemaal vergeten.

 Na valavond bracht hij samen met Leon de piloot omzich­tig naar de overkant, beladen met een 'cabasse' mondvoorraad en een literfles fluitjesbier Vanden Heuvel, een emmer water en wasgerief, een olielamp en een pak oude gazetten. "For schitten " verduidelijkte Leon fier ,en immiteerde lachend een mondscheet.                

In de kelder van 'den abri' schoven ze met verenigde krach­ten de batterij konijnkoten van de betonnen muur weg, zodat ze door een vrijgekomen lage deur­opening in het achterliggende blinde kamertje konden kruipen. Leon stak de stormlantaarn aan en de grauwe sinistere ruimte lichtte op in een warm gele glans. De matras en de deken lagen reeds sinds gisteren opge­rold in de hoek op het rulle zand. Met de spade beduidde Joseph lachend dat hun gast in de andere hoek een soort rudimentaire veldlatrine moest graven om zijn behoef­te te doen en wees overbodig op zijn achterwerk: " Kaka, okee ? A la guerre, comme à la guerre, hé vader! "

In het plafond van het hok zat een verluchtingsgat naar de bovenlig­gende verdieping en gisteren hadden de jongens de achterwand van twee naast-elkaar-liggende konijnhokken losgemaakt. Als je deze wegnam, kreeg je over de konij­nen heen een lichte tocht als 'luchtverversing'... Fris rook het er natuurlijk niet met al die mest, maar anderzijds had je wat gezelschap aan de beesten...Bolton vond het er in elk geval prima naar zijn zin.             

" Tomorrow night, tien houwers, we come hier with new water and warm eat, O.K. ?"

Ze wensten elkaar goede nacht en Leon zei eveneens vlot "goed naait! ", fier erbij te horen...

Marie had ondertussen Leons kamer verlucht en opgeruimd en al deze vreemde sigarettepeu­ken in de stoof verbrand, zodat er geen spoor meer overbleef van die gevaar­lijke gast...Toch was ze er al wat geruster in en toen de jongens haar vertel­den dat hij het daar aan de overkant prima in orde vond, liet ze een zucht van opluch­ting. Nu enkel maar hopen dat de buren niets gemerkt hadden van hun duister heen en weer geloop naar de abri, dan liep alles misschien nog goed af. Jetje ,haar naaste gebuur ,ging gewoonlijk wel vroeg slapen, maar toch...                                   

Die verdomde René ook, met al z'n gevaarlijke fantasietjes! ...Nog zes dagen...Een ééuwigheid ! Ze mocht er niet aan denken...Want op zes dagen kon van àlles gebeuren!

En vooral weinig goeds! ..


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
17-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
16-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 170
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B25.  LUITENANT VLIEGER BRIAN BOLTON.                                               

           Westzijde, 1 april '41.                                                                    

" Mayday, Mayday ! ...Mayday, Mayday !" ...Hij hoorde geen gekraak meer in zijn koptelefoon...Maar mis­schien waren zijn oren nog verdoofd door die granaatexplosie van zoëven ,vlak naast de cockpit ,waarvan nu geen énkele ruit nog heel was...               

 

Alles was ook zo razend vlug gegaan. De piloot, luitenant-vlieger Brian Bolton, had nog geen minuut geleden tussen de tastende vingers van de Duitse zoeklichten het dubbele havenhoofd van de Belgische badplaats Oostende, tienduizend voet lager, in het bleke maan­licht op zich af zien komen. Hij vloog 'right wing' in de eerste groep van drie tweemotorige Wellington bommenwerpers, exact op koers. Als tenminste de 'Pathfinder', tien mijl voor hen uit, zijn lichtfakkels boven het juiste doel had geparachuteerd...        

 Tijdens de aanvlucht op de achterhaven hadden plots twee gelijktijdige 'near-hits' uit de 88 mm Flak-Batte­rie van Raversyde zijn 'kist' duchtig dooreen geramd! Maar schijnbaar zonder ernstige schade...Die 'fucking Krauts' daar beneden kénden hun job, dat was geweten bij het 102 Royal Bombing Squadron: bij voorgaan­de vluch­ten op Oostende waren al vier toestellen niet meer terug­gekeerd...                   

Maar nauwelijks had hij Teddy, de 'bombdropper' die voor hem in de glazen neuskoepel op de buik over het richttoestel gebogen lag, groen licht gegeven om de bomkleppen te openen ,toen een volgende salvo van de luchtafweer hun 'flight' verdomd dicht omkaderde ! Dat begon hier aardig te stinken !          

" Five seconds to target ! ",riep hij in de microfoon: "...four...three..."                             

Plots daverden twee afgrijselijke knallen door de kist en samen met de verblindende flitsen spatte de glazen neuskoepel in duizend gruzelementen uiteen. De stormwind beukte naar binnen als een sneltrein, vol gierend gefluit en razende rukken aan z'n kleren.                        

Instinctmatig trok hij het toestel op, maar het gehoor­zaamde niet meer.                                        

" Stuurkabels getroffen ! ",dacht hij wat overbodig, " Verdomme ,Sweet Margret ,we hebben het gehad ! ..." Zo heette zijn "bak" :Sweet Margret ,naar de barmaid op de basis...                                 

" Bailing out ! Left wing to Leader: we're bailing out ! ", schreeuwde hij in zijn boordradio, " we verlaten het verband ! Crew, stand-by for dropping ! " Maar hij hoorde geen reactie, enkel een laatste sinister gekraak in de koptelefoon...Verdomme, die was ook al kapot !                                  

Ze waren de Flak-gordel (Flak = Fliegerabwehr Kanone = luchtdoelgeschut) rond Oostende nu voorbij en door het gapende gat onder zich zag hij de maanverlichte haven wegschuiven, hel opflitsend daar waar de bommen insloegen.                            

Het vliegtuig week uit eigen beweging hevig rammelend en schokkend lichtjes naar rechts af, boven het donkere polder­land­schap, terwijl de rest van zijn squadron links uit het zicht verdween .                           

Teddy lag stil ineengekrompen aan zijn voeten: de grijze smurrie van zijn hersens die uit de lederen vliegenierskap puilde werd in klonten door de gierende wind weggerukt.                                     

" Poor Teddy..."                                     

Instinktmatig checkte hij verder :naarZo te zien brandde er nog niets aan boord, maar een witte benzinestraal schoot recht naar achter uit de linker­vleugel: het zaakje kon elk ogenblik ontploffen !                  

" Thuis geraken we nooit meer ! ",flitste het door zijn hoofd, " zoveel is wel zeker...Al verliest de kist praktisch geen hoogte..." Hij durfde echter het instrumentenbord niet te testen, uit angst een kortsluitvonk te veroorzaken. Het zou ten andere zinloos zijn, ook al was dit de opgelegde procedure uit het boekje...                                                                           

" Everybody bail-out ! Get out fast, damned !!", schreeu­wde hij in de boordtelefoon, maar realiseerde zich meteen dat wie van de zeskoppige crew nog in leven was, al lang op eigen initiatief de sprong naar buiten had gewaagd.                     

Krampachtig worstelde hij zich tegen de stormwind in, om uit zijn pilootstoel los te komen, werd zijwaarts neergesmakt en liet zich over de vloer van de rammelkast wegstuwen naar achter, de slip afremmend aan alles wat hij grijpen kon ! Het ontsnappingsluik, midscheeps onder de romp, was verdwenen, dus misschien had één van zijn mannen het toch nog gehaald...             

Even controleerde hij vluchtig zijn valscherm, zittend op de rand van het gierende gat, waaronder in de eindeloze diepte het zilveren spiegelbeeld van de maan gestaag over inktzwarte grachten en plassen schoof. Verdomme, van een olympische duik gesproken: dàt zou me er ééntje worden !                              

Maar springen moést hij sowieso, en vlug, voor de kist aan flarden vloog ! Hij voelde de rammelbak nog steeds licht naar rechts afwijken: deze brede bocht zou hem binnen de drie-vier minuten weer boven zee brengen en het vooruitzicht om ver­strikt in zijn valscherm te verzuipen joeg hem de stuipen op het lijf...Dan beter de korte pijn en het risico nemen daar in de zompige polders te pletter te slaan ! "Flanders Fields..." flitste het door zijn hoofd: " één lijk meer of minder..."                                         

Weer tastte hij voor een laatste maal naar de handgreep van zijn parachute, kromp inéén in de foetus-houding en, de vuis­ten beschermend voor het gezicht, gilde hij met overslaan­de stem als om zichzelf moed in te pompen: " Drop dead, you fucking coward ! ...Go-o-o-o ...Now !!"....                         

" Famous last words...",flitste het door zijn hersens. En terwijl hij tollend naar beneden tuimelde in de wild huilende wind zag hij in zijn verbeelding zijn makkers in de stand-by loods bulderend staan lachen om deze ultieme joke ! Boltons Famous Last Words verdomme ,om in te lijsten boven de bar  van de 102 Squadron in Newton!                         

Een eeuwigheid later sloeg een rotruk door zijn kruis en schouders, knalde het valscherm boven zijn hoofd open en zweefde Bolton als een reuze slinger zachtjes dieper en die­per, de vijandelijke zwarte beemden tegemoet.                            

Op 1 april 1941, om 23.11 uur landde hij met een bela­che­lijke onreglementaire buiteling in een drassige polder bij Mannekensvere, een pure paniek zaaiend onder een kleine kudde Casselkoeien.           

" Shit ! ",stelde hij zeer terecht vast, toen hij de kille smurrie van z'n broekspijp poogde te vegen...En ging er even grimmig bij liggen om van de stress te bekomen.                       

" Well, Brian-Boy, war is over..", dacht hij toen, en loosde een diepe zucht. "And you're still walking among the cows, on the sunny side of the grass ! No broken legs, fit and well, and still going strong: I spit on that ! "... Nu enkel nog  in deze godvergeten negorij een zacht bedje vinden om rustig van de alteratie te bekomen ,en klaar is Kees !                           

Maar hij juichte wat te vroeg...         

                                                                  

René keek bedenkelijk: " Ge weet het of ge weet het niet, Marie, maar ik heb het zo niet op den Duits... En dan in 't dorp te moeten horen dat mijn eigen zuster met zo'n vent uitgaat..."         

" Luister eens hier, René, ik ben zevenendertig en den tijd dat ge over m'n zieltje moest waken is lang voorbij ! De paster kan de pot op ,en al de kwezels van het dorp erbij ! Ik ben nu oud en wijs genoeg om m'n eigen keus te doen ! En als die vent - 'lijk dat ge zegt - mij goed bevalt, dan heeft niemand daar zijn neus tussen te steken ! Ten andere, ik weet niet of deze affaire nog lang zal duren, maar moest het één dezer dagen met Jupp gedààn zijn en ik krijg goesting in een àndere, dan heeft niemand daar zaken mee, buiten ikzelf en m'n kin­ders...Die weten nog van niets, want ik pas wel op ! En ik geef ieder­een de raad hun bakkes daarover dicht te houden ! De jongens zijn de laatste tijd niets tekort gekomen en ze krijgen door mijn zondig leven véél beter eten dan een hoop andere half-wezen, als ge dat maar weet ! "              

" Maar g'hebt het geld van dien Jupp toch niet nodig, verdomme ! Ik kan toch ook rekenen, zeker: met wat de Leon binnen brengt moet gijder er goed van kunnen leven..."                      

" Wie spreekt er hier over geld ? Gijse smeerlap ! Denkt ge soms dat hij me betaalt ?! Wees maar gerust: ik heb er nog geen frank kado van gekregen...Neen, ventje, ik doe het voor het eten, als ge 't wilt weten ! Vergeet niet dat hij m'n baas is in de keuken van de kazerne en ge moogt altijd denken dat hij me omkoopt voor spek en eieren, want misschien is dat wel gedeeltelijk zo...Maar ik ben ermee uit geweest omdat het een schone vent is en omdat we elkaar goed kunnen verdragen...En moest het de volgende week àf zijn, dan zoek ik er een andere en voor mijn part mag dat dan wéér een grijze zijn, of een witte, of een zwarte, of een kaki: daar veeg ik glorieus m'n voeten aan ! Als het een brave vent is, die mij respecteert en voor het eten van m'n kinders instaat, wil ik hem altijd wel eens keuren ! "...  Ze glimlachte wat bitter, maar haar ogen vonkten.              

" Wel, als 't een witte mag zijn, waarom pakt ge dan de Gerard niet ?...Die zit goed in 't vet, ge zoudt niets tekort komen...", probeerde René voorzichtig.                                

" De Pylieser ! ", vloog Marie uit, "die lafaard ?! Die tweezak ?! Ge weet niet goed wat ge zegt ! Zo'n hoerebok ! Nog in geen honderd jaar ! Miljaarde ! Ik ken hem beter en langer dan ge denkt ! ..." Ze hield zich plots in, want in al haar verontwaardiging zou ze zich nog verspreken...                       

" Maar ge weet toch dat die al jaren een boontje voor u heeft...", drong René aan.                                 

" Zijt ge soms door hem gestuurd, om me dat te zeggen ? Mij eerst zwart maken met z'n achterklap, omdat ik daarna uit miserie met hém zou optrekken ? Zo'n dreigementen, dat heeft een naam ! Als hij denkt me op die manier van gedacht te doen veranderen, is hij nog een grotere klootzak dan ik al wist...Jezus-Maria: de Pylieser ! Nooit - verstaat ge me ? - nooit van m'n leven ! De valsaard ! Dat hij maar gerust voort doet met achter de hoeren te lopen, dat is het enige waar hij goed in is: iedere week een andere...Geluk ermee, maar niet met mij...Nooit meer ! "...Verschrikt voegde ze er vlug aan toe: " Nooit van m'n leven ! "                   

Maar René liet zich niet van de wijs brengen.                  

" Hoezo, nooit meer ? Heeft hij het dan al eens gepro­beerd, soms ?"                                                        

" We gaan geen ouw koeien uit de gracht halen, hé vader ! Maar ge moogt van één zaak zeker zijn: als de Pylieser nu in z'n gat gebeten is omdat ik met nen Duits uitga, is dat niét omdat het nen Duits is, waar ge als goede patriotte niet mee moogt vrijen...Bij Pylieser is dat zuiver een kwestie van jaloezie, omdat HIJ absoluut met mij wil potelen, enfin, ge weet wel...Hij moet de stijve vaderlander niet uithangen, en z'n borst vooruit steken als hem alleen maar z'n spriet wil gebruiken !  Zeg hem maar, dat als hij nu zo inzit met m'n goede naam, hij daar een kleine twintig jaar te laat mee komt ! "                                 

" Maar wat hebt ge toch tegen de Gerard ? Ik weet ook wel dat ge hem stijf in 't oog moet houden, maar ik ben zeker dat hem het met u goed voor heeft..."                                

Marie lachte honend en negeerde de valstrik:         

" Zeg, broerke, zijt ge naar hier gekomen om over die kloot te zagen ? Weet ge niets anders te vertellen ? Voor mij is de Pylieser de schipper van Leon en daarmee uit ! En zelfs op dàt gebied is het een dief: we wachten al een jaar op de reddingspremie voor het thuisbrengen van de Astrid, na die affaire in De Panne, of zijt ge 't soms vergeten ? Ik niet ! Ik vergeet niets, want buiten 'dief' kan ik hem nog veel namen geven, maar hij is niet waard dat ik me kwaad maak...Spreek me niet meer over die vent..."

Tijdens de pijnlijke stilte die volgde, bleef René peinzend in z'n koffiedik staren, of welke ersatz daar dan voor moest doorgaan...Marie voelde dat ook hij over iets anders wou beginnen en gaf hem een zetje:                        

" Er ligt nog iets op uwen lever, hé ! "

Hij knikte voor zich uit.

" En dat heeft niets te maken met de Jupp en het feit dat ik met een Duits loop ?..."

" Toch wel, " bekende hij, "...halvelings..." En na nog een korte aarzeling stak hij resoluut van wal:                     

 " Ik zit met een zwaar probleem ...en gij zoudt me mis­schien kunnen helpen...Eergister nacht is er bij 't bombarde­ment op Oostende een vlieger in zee gestort, hier een paar mijl buiten het staketsel...Den Duits denkt dat er geen over­levenden zijn...allee, allemaal verzopen, hé...maar boven Mannekensvere heeft de piloot zich met een parachute kunnen redden. Hij zit nu al twee dagen bij nen boer daar verdoken, maar die wilt er van af...En dien tommy wil terug naar Enge­land..."

" Naar Engeland, verdomme ! Dien is zot zekers ! Waarom niet naar Amerika of Chacamaca, als ge 't maar voor 't zeggen hebt ?! Waarom geeft hem zichzelf geen krijgsgevangen: den Duits gaat hem toch niet opeten ! Naar Engeland verdomme, hoe gaat hem dààr geraken ?"        

" Ik ga hem daar naartoe varen"...

" Watte !?...Gij !?...Naar Engeland, zegt ge !?... Maar waarom gij ?...En met welke boot ? Toch niet met de 'male' van Oostende-Dover, hé ! ",smaalde ze.

Neen, de 'male' of 'mailboat' op Dover lag al een tijdje uit de vaart, gaf hij toe, maar met iets kleiners ging dat ook. En sinds de overtocht met die joden, vorig jaar, wist hij dat het in feite heel simpel was om daar te geraken: Engeland lag niet op een ander werelddeel, ook al had men tegenwoordig soms die indruk...Méér mocht hij er niet over vertellen: hoe minder ze wist, hoe beter voor de gezondheid. Maar hoe dan ook: dàt was het echte probleem niet...

Hij zuchtte even diep en vervolgde toen met een scheve grijns: " Dien type moet daar direct wég van die boer en voor dat we alles in orde krijgen voor den oversteek, moeten we hem ondertussen een week of zo op een veilige plek kunnen verduiken, verstaat ge ?..."

En of ze het verstond ! Ze voelde hem afkomen op zijn klompen en vroeg verbijsterd: " Toch niet hiér bij ons, hé vent, of zijt ge helegans zot geworden ?!"            

Hij knikte glimlachend, wat gegeneerd.

" Maar dat is hier toch geen veilige plek, met al die soldaten...en Jupp die ieder moment kan binnenvallen ! Die is hier kind aan huis, komt ge mij juist te verwijten ! Of zijt ge ineens van gedacht veranderd ?"

" Is de Jupp van zijn leven al in den 'abri' geweest ? Weet hem iets van dat klein kamertje achter de konijnekoten van Joseph ? Moest den Duits het ooit in zijn kop halen naar die parachutist te gaan zoeken - en 'k zeg wel 'moest', want er weet geen kat dat die vent nog leeft ! - dus moést den Duits hem toch gaan zoeken, zal hem zeker geen weduwe gaan lastig vallen waarvan de twee zoons dikke zwarthemden zijn hé ! En die op de koop toe zelf met een Feldwebel vrijt..."

" Hé, pardon-Gaston ! Oberfeldwebel, astenblief... en ge laat dat vrijen maar zo! "

" Maar allee, Marie, zevert nu niet, hé: de Gerard is u tegen 't lijf gelopen in dat rendez-vous-hotel van Oostende ! Hij heeft toch niet scheel gezien hé ! "

Tableau !


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
16-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
15-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 169
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B24:   SOLDAAT VAN DE ZWARTE BRIGADE.

 

                       Westzijde ,25 maart '41

In het begin van de Paasvakantie kreeg Joseph zijn postje terug bij Georgette op het gemeentehuis. Maar de burgemeester ,die vroeger zo vlot in hun bureel binnenliep voor een praatje of een tas koffie ,kreeg hij nu niet zo makkelijk meer te spreken. Die moest regelmatig pendelen naar het oude gemeentehuis van Lombardzijde dat nu als deel van 'Westzijde' eveneens bestuurlijk van hem afhing. En ook bij 'Pappie' moest hij dikwijls te biechte gaan of een verloren zaak bepleiten. Joseph merkte in elk geval vanaf de eerste werkdag dat de sociaalvoelende schoolmeester Engelborghs van vroeger de plaats had geruimd voor een autoritaire 'Streber' die graag in zijn zwart uniform rondliep. En ook dat er op bureel nog maar zelden een vriendelijk lachje afkon. 

Georgette Gunst was op dat halve jaar eveneens erg veranderd : wat bleker geworden na de voorbije hongerwinter ,en harder ,sarcastischer. Ze ging nog maar zelden buiten de schreef bij het uitschrijven van 'gelegenheidsattesten' :Engelborghs had haar daarover reeds driemaal de levieten gelezen en weigerde verder nog 'die leugens' te ondertekenen.

Dat ze door die stuggere houding veel van haar populariteit verloor kon haar nog weinig schelen :het was oorlog voor iedereen ! Van de eerste dag af zette ze bij Joseph de klok op het nieuwe uur :" En als al die profiteurs nu denken dat ik met die zotte 'Verklaringen' nog mijn gat ga verbranden omdat zij zo nodig bij den Duits in een goed blaadje willen staan ! Salut !"

Over haar mislukte poging om Pier Palink als mogelijke biologische vader aan Joseph op te dringen werd niet meer gesproken. Hij had al lang begrepen dat zij dit vooral gedaan had om haar aanbeden baas niet te laten bekladden door de amoureuze jeugdperikelen van Marie Petré. Ze keek dan ook danig vies toen Engelborghs op de morgen nà Paasmaandag Joseph bij uitzondering op een vriendelijke vaderlijke toon bij zich riep op zijn bureel.

" Ik heb goed nieuws voor u Joseph...Hier..." en hij haalde een briefje uit de la van zijn werktafel :

" Het adres van de Birnbaums in Engeland. Zend dat maar rap naar uw vriend in Frankrijk zodat die affaire achter de rug is...Want ik geef u de raad alle verdere banden met die joodse familie te verbreken. Vergeet niet dat zij tenslotte beschouwd worden als vijanden van het Duitse Rijk en dat ge beter uw vingers daar niet aan verbrandt ,lijk de wereld tegenwoordig draait ! Bij mij moet ge in de toekomst dus niet meer afkomen met dergelijke zaken hé : menslievendheid mag niet in botsing komen met de wet. En ik moet in mijn functie de wet stellen boven alles ! We zijn goed akkoord hé ?"

Georgette leek er nadien plezier in te scheppen :  " Onder uw vijs gekregen hé vent !? En nogal schriftelijk op een briefje ,zie ik..." De garde die uit zijn aanpalend bureel was komen buurten stond in de deuropening te grijnzen :" Ja man ,een schriftelijke vermaning ! Nu weet ge ook eens wat dat is !" De straf die hij destijds na de aanklacht van Marie had opgelopen wegens zijn 'schuldig plichtsverzuim' scheen nog altijd op zijn maag te liggen.   

" En ,ventje ,nog eens nagedacht over wat ik overlaatst vertelde van Papa Steiner ?" spotte de garde :"Of bevalt het u niet erg ?"

" Ik heb met Steiner geen zaken." stelde Joseph wat onbesuisd :" Zoekt maar iemand ànders om zwart te maken :dat doet ge toch zo graag !"

" Ha ge wilt van Steiner niet weten ! Binnenkort zal ik u onder vier ogen over dat heerschap eens een paar details vertellen die u misschien van gedacht gaan doen veranderen ,ventje..."

Georgette keek hem even verbaasd aan maar Joseph haalde minachtend de schouders op en liet haar maar hengelen. Tenslotte kon het hem nog weinig schelen wie hem destijds "gemaakt" had ,Steiner in de eerste plaats ! Want zo'n interessant personage was dat nu ook weer niet ,als hij zich goed herinnerde :een achterdochtige bleekscheet met een verbitterde smoel en nog geen nagel om z'n gat te krabben ! Zo'n achterlijke rooie proleet ,zo'n pretentieuse bètweter achtervolgd door het gerecht...nee merci :als vader kon die hem gestolen worden ! Wat de garde ook mocht beweren :hij zal verdomme - onder vier ogen nog wel ! - véél goed nieuws op tafel moeten leggen vóór Joseph van gedacht zou veranderen !

Want Steiner zonk volledig in het niét bij alle voorgaande 'vaders' die Joseph de laatste jaren al had gewikt ,gewogen en te licht bevonden. Paul Hazard ,de fotograaf ,had nog het meest voor de hand gelegen :op het goede moment - achttien à twintig jaar geleden - verliefd geworden op de wufte Marie Cattrysse...Dan mochten Jetje en nonkel René nog bij hoog en laag zweren dat Paul gewoon te schuchter was om "het te doen" ,in een opflakkering van de moed der wanhoop verzet zo'n romantische jongeman soms bergen...

Wie was er dan nog ?...Schipper Pylieser. Die had zich even in de schijnwerper gezet door op die warme lenteavond ,twee jaar geleden ,met zijn zatte botten aan Marie te vragen "hoe onze oudste het stelde"...Maar moeder scheen die vent te hàten en de vaste kroongetuigen hadden zijn kandidatuur wéggelachen. Al goed ,want Joseph moest die vent óók niet hebben...al zat hij er ,vergeleken bij Steiner ,héél warmpjes in...

Pier Palink ,de visboer Lemot ,wilde hij zo vlug mogelijk vergeten. Dat was enkel een hersenspinsel geweest van een verzuurde oude vrijster die haar Witte Prins Engelborghs wilde afschermen tegen de oneerbare insinuaties van een gevallen jongedochter uit het plebs. Dat de twee schattige meisjes Lemot ,Huguette en Solange ,nu doorlopend zijn schunnige dromen stoffeerden ,was vér het enige leuke aspect aan heel die zaak. Want stel dat hij inderdaad verplicht ware geweest Pier Palink te straffen voor zijn vermeend vaderschap door één van die mokkels écht met een kind op te zadelen ,dan was hij verdomme nog niet aan de nieuw patatjes ! Zo'n esbattementen reserveer je beter voor je nachtelijke fantasietjes...

Dan bleef inderdaad enkel Engelborghs over om zijn hunkering naar een waardige vaderfiguur te vervullen. Maar een beloftevolle toekomst kon Joseph in deze kandidatuur niet meer zien sinds de dweperige Georgette de jonge normalist met een hele reeks alibi's buiten verdenking had geplaatst. Valse alibi's misschien - want van een verliefde vrouw kon je àlles verwachten - maar tóch...

Thuis gekomen kon hij zich eindelijk herpakken :er stonden ernstiger en dringender vraagstukken op een oplossing te wachten en voorlopig verdrong het probleem met Arthur alle àndere bekommernissen. Hij stak de nota van Engelborghs in zijn boekentas :morgen zou hij wel beslissen hoe het nu verder moest met zijn - volgens de burgemeester - "gevaarlijke vriendschap met een jood".

 

Maar ook Nadine blaakte niet van geestdrift toen hij haar het papiertje opsolferde:" Wat moet ik daarmee aanvangen ,met dat adres ,zeg ? Den Tuur was ùwen vriend ,hé ! Schrijft gij hem dan maar een brief met al die inlichtingen ! Dàt plezier kunt ge hem toch nog doen..."

" Maar GIJ waart zijn eerste lief en hij heeft het laatst naar ù geschreven omdat hij mij niet vertrouwde !"

" Zijn lief ,zijn lief ! Altijd die grote woorden ! Françoise is zijn 'lief' ,als ge dat absoluut zo wilt noemen...Maar we kunnen toch niet aan hààr vragen om dat adres met heel den uitleg naar Arthur te sturen ,want ze weet niet wat er vooraf allemaal is gebeurd..."

Uiteindelijk kwamen ze overeen nog maar eens gezamenlijk een epistel ineen te draaien ,maar dan enkel met de feiten en de data en zonder overbodige sentimentele tierelantijntjes. Zo van :" Beste vriend Arthur ,dit is de derde brief die wij u sinds augustus van vorig jaar samen schrijven :wij hopen dat ge dit specimen dan ook eindelijk moogt ontvangen. Zie hier wat wij tot nu toe ontdekt hebben :uw moeder ,zuster ,tante en nicht zijn op 19/5/40 van uit Oostende met het Franse bevoorradingsschip 'Côte d' Argent' naar Folkestone (G.B.) gedeporteerd en verblijven daar nù op volgend adres :Mrs Birnbaum and Family ,Number 3 Foreign Female Detainees Camp Hutchinson ,near Douglas ,Isle of Man ,United Kingdom. Wij bekwamen deze inlichtingen nog vorige week bij het 'Comité International de la Croix-Rouge ,Palais du Conseil Général ,GENEVE. Dus recent nieuws en waarschijnlijk ook nog steeds actueel. Mogelijk kan je vanuit Frankrijk via het plaatselijke Rode-Kruis én Genève met je familie op Eiland Man in contact komen. Wij wensen je veel sterkte in afwachting van een spoedige vrijlating in goede gezondheid. Je vrienden Joseph ,Nadine en Françoise !" 

 

In het vooruitzicht van zijn achttiende verjaardag vroeg Joseph in het begin van de Paasvakantie officieel aan burgemeester Engelborghs zijn inlijving bij zijn afdeling van de 'Zwarte Brigade', de militie - of zeg maar knokploeg - van het V.N.V.             

Veel viel er natuurlijk niet meer te knokken ,nu alle vroegere tegenstanders er de brui aan hadden gegeven en in de kleurlo­ze massa neutralisten waren weggezakt. Want sinds de Duitsers zowat heel Europa in hun macht hadden ,hield iedereen het voor bekeken en paste men zich ,zo goed of zo kwaad het ging ,bij de 'Nieuwe Orde' aan. En gezien ook de soldaten zich hier ­thuis begonnen te voelen als in een tweede Heimat ,kwam het er op aan de slapende honden niet wakker te maken. De hongersnood van de voorbije winter was nog lang niet uitgewoed en ieder­een begreep zo langzamerhand wel dat ze ,om te over­le­ven ,hele­maal afhingen van de goede wil van de bezetter. Wie méér op 't oog had dan zuiver overleven ,zocht zijn heil in één of andere vorm van samenwerking...                                       

Want in tegenstelling tot de algemene schaarste - of misschien juist dààrom - was er aan 'vormen-van-samenwerking' absoluut géén gebrek! Alle schakeringen tussen voorzichtig afwachten en demonstratieve sympa­thiebetuigingen met de bezetter bloeiden welig open :een bittere cocktail van puur winstbejag ,tafel­sprin­gen, carrièrisme, idealisme, machtshonger, en...honger-tout-court. Brutale ,knagende, ondermijnende honger. Echte en vermeende cultuurdragers, grote en kleine industriëlen ,han­delaars en sjacheraars  ,allen trachtten in het gevlei te komen bij 'hun Frits'! En met de politieke druktemakers was het nog erger gesteld! In het machtsvacuüm van het landsbestuur vielen ,na de inéénstorting van '40, veel 'postjes' te bezetten...Dit wakkerde de vraatzucht aan van heel wat kleine potentaatjes die, zonder de hulp van de Duitsers, nooit boven het niveau van caféstrategen waren uitgestegen...                                        

Ook Joseph ontsnapte niet aan deze metamorfose. Het zwarte uniform dat Engelborghs hem bezorgde ,gaf hem de zalige zelfzekerheid eindelijk "een man te zijn, die resoluut z'n plaats in de nieuwe wereldorde opeiste" ,zoals dat toen heette !  Gedaan met het kinderachtig gedoe van vendelzwaaien en jeugd­kampjes ! Hij was nu een soldaat van de 'Militie' en voelde zich hemelhoog verheven boven de povere bureelproleten met hun grauwe stofjassen ,in wier midden hij nog niet zo lang geleden hoopte carrière te maken...God ,als hij dààr nog aan dacht !         

Bij Leon moest hij met zijn poeha niet afkomen , omdat deze kleine oorlogswoekeraar hem praktisch onderhield met zijn 'renteloze leningen' en als zijn geldschieter steeds meer boven hem uitgroeide. Die had als vanzelfsprekend de gewoonte genomen hem op zaterdagavond te trakteren op een pint of twee bij Odetje in de 'Tramstatie'. "Maar in burger ,hé Joseph!" Vorige week waren ze daar op die twee Feldwebels gevallen die met Kerstmis bij hen thuis de boel op stelten hadden gezet :Jupp, de baas van Marie en zijn maat Ferdi die vorige maand Briek Erte van zijn dubbele waterfleuris had gered. De twee Duitsers hadden al wat óp en ontvingen de jongens met een brede grijns van herkenning :ze moesten en zouden een Bock drinken op hun gezondheid!

Ferdi begon onmiddellijk weer tegen Leon te leuteren dat hij zich zo verbonden voelde met deze duinstreek waar hij in de nazomer van '18 zijn eerste strepen verdiende als soldaat. Mens, kon die vent een stukje zagen !

Hij was als snotaap hulpkanonnier geweest ,pochte hij ,bij het Marinegeschut dat op de Engelse oorlogsbodems vuurde toen die een landingspoging deden om de duikboothaven van Oostende te blokkeren.

" En met speciale granaten hé :'Gaskanisters'! Die ontploften als ze in zee insloegen en verwekten een giftige nevel door de chemische reactie met het water! Zeer smerig tuig, want wij moesten altijd rubbermantels en maskers dragen als wij die rommel hanteerden. We zagen er uit als ware duivels! "

Dan is deze sympathieke knul misschien mee verantwoordelijk voor de gasaanvallen aan het Ijzerfront, dacht Leon ,en misschien de moordenaar van zijn twee grootvaders ,lang geleden gestikt in de zetel van hun keuken...

" Nee-neen, op land hadden onze granaten geen uitwerking bij gebrek aan water...Die van óns waren speciaal ontworpen voor een gevecht op zee, waar gewone gasgranaten niet werkten :die sloegen in en zonken zonder effect. Terwijl die van ons een mooie groene nevel opwierpen van honderden meters lang. Als daar een boot door vaarde zoog zijn ventilatiesysteem dat gift naar binnen en was in één klap héél de bemanning om zeep! " Een summum van Duits vernuft, nietwaar ! Ge moet er maar aan denken ,hé...

Joseph had maar half geluisterd naar het verhaal van Ferdi, maar bij die "mooie groene nevel" spitste hij toch even de oren.

" Mijn vader is verongelukt toen hij in de duinen achter onze barak aan een grote hoop Duitse granaten lag te prutsen. En na de ontploffing hing er ook zo'n groene nevel boven de trechter..."

Ferdi haakte geestdriftig in ,blij eindelijk een respons te ontvangen op zijn jeugdsentiment :" Niet twijfelen, vriend, dan waren dat onze gasgranaten ! Mogelijk niet allemaal ,en misschien énkel de onderste, maar als er groene nevel opwalmde komt dat van de gas!"

" Maar je zegt dat die 'Kanisters' water nodig hadden om in werking te schieten..."

" Ze lagen daar al twintig jaar in weer en wind ,wat wil je :kapot gevreten door de roest! Dan hebben die tuigen aan wat grondwater genoeg...Zijn er geen mensen of dieren uit de omtrek die ziek geworden zijn door deze giftige dampen ?"

Maar Joseph begon zijn buik vol te krijgen van dat triestig verhaal. Hij dacht wel even aan Dré Trotsaert met zijn 'Rode Pest' ,en al die dode meeuwen, de volgende dag in het belendende duindal ,maar hield wijselijk zijn kiezen opeen. Door dat eindeloos geleuter van Ferdi was nu heel hun feestelijke zaterdagavond naar de kloten!

 

Gaandeweg vermoedde Joseph wel dat zijn zwart tenueke wat luguber overkwam bij de mensen van het dorp ,de armoedzaaiers op hun vettige klompen of de trieste kruideniers in hun donkere lege winkels. Maar daar stond hij boven. Er was in elk geval nie­mand mans genoeg om daarover een schampere opmerking te durven maken in zijn bijzijn. En als ze al eens glimlachten zag hij daarin geen spot ,maar eerder iets kruiperigs ,iets onderdanigs, een heimelijk hengelen naar zijn welwillendheid. En dat rechtte z'n rug en deed z'n borstkas zwellen...                      

Marie voelde instinctmatig de dreiging door dat preten­tieuze ventje overvleugeld te worden en eiste van het begin af dat hij zich bij thuiskomst onmiddellijk omkleedde :geen geparadeer op haar keukenvloer, hé !                                 

Maar ook bij Nadine ving hij bot :het laatste af­spraakje in de duinen ,waarvan hij zich wel 't één en 't ander had voorgesteld ,was op een smadelijke sisser uitgelopen.                

Zohaast ze hem zag liggen op hun gebruikelijke vrijage­nestje tussen het hoge helmgras achter de Lac-aux-Dames ,bleef ze even stokstijf staan naast haar fiets, om dan in een onbedaar­lijke schaterlach te schieten!

" Hoe ziet gij d'er nu uit?! Juist een 'Zwarte Piet'! Ik zie u in het donker haast niet liggen!"

" Wel ,komt dan wat dichter ,dan ziet ge beter!"

" Ja, salut! Ge stinkt een uur voor de wind naar de mottebollen! Waar hebt ge dàt weer uitgehaald ?!"         

  Hij voelde zich wat in z'n gat gebeten ,maar moest haar in z'n binnenste gelijk geven :die kleren stonken nog steeds naar de naftaline, ondanks het dagenlange luchten op de waskoord in de hof...Voor hij naar hun afspraakje kwam had hij ten einde raad een aanslag gepleegd op de fles eau de Cologne van zijn moeder. Zonder merkbaar gunstig resul­taat, zo te zien...

Na lang pramen en flemen wilde ze toch naast hem komen liggen ,als hij eerst vest en hemd uittrok ,want "daar kreeg ze de kriebels van !"...Zo warm was het op die vroege lentea­vond nu ook weer niet ,om zich in zijn onderlijfje erg 'in forme' te voelen ! Maar er hielp geen lievemoederen aan en Nadine hield voet bij stek :ze wilde geen geflikflooi met een soldaat !

" Maar ik ben toch geen soldaat !",verloochende hij zijn trots en het was of de haan voor de derde maal kraaide :" Ge moet maar denken dat ik facteur ben ,of van de polies..."                   

  Maar ze hoonde hem weg :" Zeg ,ziede mij hier al met de champetter liggen "                              

  En in plaats van het zwoele gezwoeg dat hij zich had voorgesteld ,bleven ze maar kibbelen over die stomme kleren...Een uurtje later gingen ze kwaad uiteen ,en voor ze op de fiets sprong slingerde ze hem nog een woedende waarschuwing naar het hoofd:                     

   " Denk er goed aan :ik wil niet dat de mensen mij zien lopen ,samen met zo'n zwart uniform !                    

 

                " Ha !", schampte hij nadien bitter in bed ," de Juffrouw van 't Rood Kruis mag niet gezien worden met een politieke piot ,dat is te ordinair ! En Moeder De Handt zal zeker niet toelaten dat haar precieus dochtertje officieel gefricoteerd wordt door een vulgaire 'sans-grade' ,een platte milicien ! Ha neen ,hé !...Nochtans ,van de Duitse uniformen zijn ze niét zo vies ,heel die familie De Handt ! Zoals zij in hun stomme groenselwinkel een vette boterham verdienen aan dit 'Groot-Germaans' cliënteel ,is er op 't Bad geen tweede :" Bitte schön ,der Herr !"...Maar ja ,'t is niet omdat ze àlles aan de soldaten verkopen ,dat hun jongste dochter daarbij is inbe­grepen ,hé..."                   

   Pretentieus wijf ! Moest hij officier zijn ,en lijk Luitenant Stolz van de batterij op een witte schimmel door het dorp paraderen ,mensenlief ,dan zou Madam De Handt wél de benen vanonder haar gat lopen om haar dochter aan zo'n schoonzoon te verpatsen ! Maar een doodgewone zwartzak was niet goed genoeg, hé ! En zeker niet zo'n vuile lef-plebejer uit een schamele miseriebarak van de Bassevillestraat ! Dat had ze hem destijds reeds goed laten verstaan ,toen ze hem bij die eerste onschuldige kalvervrijage met Nadine in de aardappelkelder had betrapt en hem op staande voet als boodschappenjongen had ontslagen...Als belediging kon dat effen téllen ! Hij hoorde het haar nog zeggen :"Allee ,een beetje serieus ,hé snotaap !"... Maar ook het misprijzend spotlachje waarmee zijn schijnheilig lief hem destijds in het buitengaan de doodsteek gaf stond hem nog duidelijk voor ogen.

  " Wacht maar ,mens ",dacht hij wrokkig ," binnen­kort gaat ge potvermiljaardedju wel ànders piepen !.." Al voelde hij niet precies aan wie van beide vrouwen hij met dat "mens" bedoelde...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
15-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
14-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 168
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B23: DE DUIVEL IN HET DOOSJE.                            

                                Eind februari '41.                                                       

 

Met het allengs zachtere weer scheen ook Nadine wat te ontdooien en eind februari had Joseph haar toch zover gekregen dat ze instemde om samen met hem een deftige antwoord aan Arthur op poten te zetten. Van het I.R.K. in Brussel hadden ze geen bijkomende inlichtingen meer ontvangen en Joseph vond het hoogtijd worden zijn vriend in Frankrijk met het resultaat van zijn speurtocht te confronteren. Maar daarvoor had hij Nadine nodig, want zij kon veel beter dan hij de zinnen zó draaien dat zwart minder zwart leek, zonder daarom te moeten liegen. En om zijn vriend te moeten vertellen dat zijn halve familie als gevangene naar Engeland was gedeporteerd, dat vroeg wel een beetje takt en komedie...

Toen hun gewrocht bijna àf was, verkocht zij hem op een morgen in de tram een dreun op zijn kop.

" Ge graait nooit wat ik gisteren gekregen heb ! "

" Dat is goed gezien van u ! En moet ik daar nu tot Oostende achter vissen en de pieren uit uw neuzeke halen, of gaat ge het mij nù braaftjes vertellen ?"

" Ik heb een brief gekregen..." en ze lachte geheimzinnig: " en ge gaat verschieten van wie! "

" Bon, ik hou mijn hart vast, maar spaart mijn zwakke gezondheid !. ..Vooruit met de geit ! "

" Van Arthur..." En ze grabbelde speels zoekend in haar boekentas om de spanning wat op te drijven: " Ik heb hem daarjuist nog in mijn handen gehad ! "

Maar Joseph vloog uit: " Waarom kan die kloot niet naar MIJ antwoorden ? Of hebt ge hem soms achter mijn rug een liefdesbrief geschreven ?!"

" Ja salut !. ..Maar het is géén antwoord, want hij heeft nog altijd geen brief van u ontvangen, zegt hem. En omdat hij van u zogezegd geen reactie kreeg op zijn vraag naar inlichtingen over zijn moeder, vraagt hij nu ongeveer hetzelfde aan mij. Maar dees keer op wat déftiger papier! Hier zie, ik heb hem gevonden..."

Joseph plooide het blad open: mooi wit lijntjespapier volledig met purperen inkt beschreven in het gekende vloeiend handschrift. Links boven stond weer uitvoerig hetzelfde adres van het kamp in Zuid-Frankrijk - La Tuillerie - en als datum las hij " Les Milles, 5.Februar 1941." Verdomme, al bijna drie weken oud !

Zijn ogen vlogen over de tekst:

" Liefste Nadine ! " Wel-wel, en met een uitroepteken nogal ! Geneert u niet hé vriend ! En vanaf de eerste lijn incasseerde hij al een slag onder de gordel: " Ik stuurde reeds driemaal mijn noodkreet naar Joseph - in juni, september en november van vorig jaar - maar kreeg nooit antwoord. Misschien is er iets ernstig met hem gebeurd - wat ik vrees - zoniet is hij mij blijkbaar al vergeten. Ik reken daarom op ónze oude relatie om van U, mijn liefste hartsvriendinne, de troost te ontvangen die mij moet sterken om voort te kunnen leven in de hel waar wij zitten opgesloten."

Jongens, jongens, wat een melodramatische stroop was me dàt !

Volgde dan wat nieuws over het kamp - een oude stoffige fabriek van dakpannen -, en de lijdensweg van de familie Birnbaum tussen hun 3000 lotgenoten. Een opsomming van beroemde medegevangenen zei Joseph niet veel: Lion Feuchtwanger, Golo Mann, Max Ernst, Fritz Brunner, Willi Mayland, Albrecht von Hannover...buiten de joodse juwelier Polak uit Oostende waren het voor hém allemaal illustere onbekenden. De tekst was in feite een uitgebreide herhaling van zijn eerste brief en misschien daarom al een beetje afgezaagd. Ook de vraag of Nadine niet wist wat er met zijn moeder en zuster gebeurd was na 13 mei herinnerde Joseph zich van vroeger. En het slot met de pathetische oproep hem over de vrouwen iets te laten weten "...desnoods ook het ergste..." had die gluiperd zó van zijn eerste epistel gekopieerd waardoor het al aardig hol begon te klinken...

Maar in tegenstelling tot haar vroegere hautaine reactie op de eerste hulpkreet van Arthur, leek Nadine nu wél zwaar onder de indruk: " Erg hé, zo helemaal van god en alleman verlaten..."

" Ja ? Wat IK érg vind is dat die schooier mij van de eerste zin af de ezelsstamp geeft, terwijl ik toch bij iedereen de poten vanonder mijn gat heb gelopen om het spoor van zijn moeder terug te vinden ! Dàt vind ik erg vanwege een vriend die ik twee jaar lang op alle manieren gesteund en geholpen heb ! Stank voor dank ! "

" Oei, meneire is in zijn gat gebeten omdat ze hem niet meer op de eerste rij gezet hebben ?"

" En nog geen klein beetje ! In elk geval:  zijn brief is aan u gericht en niét aan mij, dan moogt gij hem ook antwoorden: de tekst is toch al gereed...Doet hem de groeten lijk ge wilt: van mij krijgt die ondankbare schooier geen wóórd meer ! "

 

Als Joseph al leed onder een gebrek aan erkenning kon dat van Leon absoluut niet gezegd worden. Zijn werk op de Astrid werd door de schipper erg op prijs gesteld en ook goed verloond met een groter 'poosje' vis en een dikke pree. Een wekelijkse manna die Marie op haar beurt eveneens flink apprecieerde en haar goed humeur sterk bevorderde. Hij kreeg van haar 'en retour' dan ook een mooie 'zondag' waarmee hij de grote Jan kon uithangen bij Joseph onder de vorm van 'renteloze leningen'...En natuurlijk ook bij Olgatje Erte waarmee hij trouw iedere zondag naar de cinema in Nieuwpoort trok voor een zoentje en een aaitje en haar nadien in 'Crèmerie Navarin' op een 'Dame Blanche Spéciale' trakteerde met échte chocolade van de zwarte markt. Wat het ook mocht kosten.

Madame Erte volgde de kalverliefde van haar jonge dochter van zéér dichtbij, maar merkte al vlug dat ze op haar twee oren mocht slapen. Immers: Leon was een brave gast en nog niet helemaal droog achter de oren terwijl haar Olgatje een klare kijk had op de zaak en niét voor één gat was te vangen...En Briek zag al hélemaal geen graten in de 'omgang' van zijn oogappel omdat hij in Leon een gelijkgestemde ziel had ontdekt wat de visserij betrof. Want nu hij in de winter als verantwoordelijke van het openluchtzwembad weinig of niets te doen had kon hij zich ten volle wijden aan zijn hobby: 'sleepnetten' in de branding van de eb...Véél ving hij niet: juist voldoende garnaal voor zijn eigen tafel plus af en toe een paar tongen om te ruilen bij beenhouwer Boydens. Maar hoe dan ook was zo'n net door de branding slepen bij afgaande tij een zware karwei, zéker met dat koude weer ! Hij had er sinds een week een zware hoest bij opgescharreld die met de dag erger werd, ondanks vier lepels warme vliersiroop per dag en 's nachts een hete cataplasme van brandnetelwortels op de borst.

Olgatje was er allesbehalve gerust in: " Dokter Loenders heeft tegen mama gezegd dat hij bang is dat het een waterfleuris gaat worden als pa zich niet wat inhoudt. En daartegen heeft hij geen medicamenten meer sinds het begin van den oorlog: die fabriek levert enkel nog aan den Duits..."

Twee dagen later wàs het zover. Leon viel aan de tramhalte in Nieuwpoort op Ferdi, de makker van Jupp die op het kerstfeest bij Marie zo lelijk tekeer was gegaan...Met "Alle Tage ist kein Sonntag" en zijn "Kölsche Heimatlied"...Na een glimlach van herkenning begon hij over zijn band met de duinen rond de Bassevillestraat want in augustus van 1918 had hij daar als kindsoldaat de laatste maanden van de Grote Oorlog in een bunker gelegen. Nu kon hij bijna niets meer herkennen, zei hij, want de puinvelden van 'damals' waren volledig heropgebouwd en de stormen uit het westen hadden gedurende een kwarteeuw het profiel van het duinenlandschap compleet herschapen. En door de erosie van de kust lag zijn oude bunker nu ergens in de branding, lachte hij...

Maar toen ze beiden afstapten aan de halte van de 'Welkom' botsten ze samen op Olga die haar chérie met roodbekreten ogen opwachtte: haar pa lag ver op sterven, snikte ze.

" Ach, was ist los ?" vroeg Ferdi bezorgd" So 'n schönes Mädel soll doch nicht weinen..."

Leon legde hem vlug in zijn karamellenduits het drama met Briek uit: " Keine medicijnen meer für Zivil, alles geht naar de soldaten wegens de Krieg! " Maar toen hij ook verder antwoordde dat Briek in dienst stond van de Kommandantur om de Lac-aux-Dames voor de militairen te onderhouden, lag voor Ferdi onmiddellijk de oplossing voor de hand: " Dann soll die Kommandantur doch den Mann versorgen! Komm, wir werden mal anrufen! Wo wohnst du ?"

Twee uur later werd Briek door de infirmier van de batterij op zijn sterfbed vol sulfamiden en zuurstof gepompt en tegen middernacht grondig onderzocht door een jonge arts van het korps. Dikke "Pappie" in hoogsteigen persoon kwam de volgende morgen even poolshoogte nemen hoe het met zijn badmeester stond:  "Mensch Briek, wie sehst du aus ! Wie ein Ghandi, Donnerwetter ! Man, du sollst mehr fressen, verstanden ! Bratwurst und Eierkuchen ! Was für ein Blödsinn ist dass hier: krank werden in meine Dienststelle ! Rotwein saufen sollst du, und schnell etwas fetter werden, ja ! " Gelukkig liet hij het niet enkel bij deze wijze raad, want hij had inzicht genoeg in de voedselsituatie van de burgerbevolking in zijn gebied om zich niet hopeloos belachelijk te maken. En bovendien is het altijd wel eens leuk om sinterklaas te spelen. Dus stuurde hij in de namiddag zijn koelie Konrad met de nodige victualiën om zijn zieke badmeester terug op de been te helpen...

Een week later was voor Briek het ergste achter de rug en kon dokter Loenders - met bijstand van de Duitse 'Sanitäter' - de verzorging overnemen. Voor Leon brak nu een vervelende periode aan: alle Ertes wilden hem zo nadrukkelijk mogelijk hun dank en waardering betuigen voor zijn al met al toch bescheiden aandeel in de redding. En hem als held van de dag vieren, terwijl hijzelf liefst discreet op de achtergrond was gebleven. Zelfs de broers Roland en Robert vooisden mee, terwijl Leon goed wist dat ze hem in feite niet konden lùchten. En van moeder Yvonne herinnerde hij zich nog zéér goed dat ze hem destijds verdacht had in de verkleedcabines de portemonnaie van die Brusselette gepikt te hebben. Zelfs zijn Olgatje deed wat té opgewekt als hij haar 's zondagsmiddags kwam halen voor hun wekelijkse cinema-met-ijsje-na. Dat plotse algemene aanhalen gaf hem het vervelend gevoel dat hij voor Olgatje niet meer hoefde te vechten en ze hem feitelijk in de schoot werd geworpen...

 

Begin maart brak eindelijk de langverwachte lente door. Maar als met het zachtere weer de nijpende verwar­mingsproblemen misschien van de baan waren, de voedselschaar­ste bleef. Door de mobilisatie van de boerenzoons tijdens de veldtocht van '40 waren veel akkers braak blijven liggen en mislukte de oogst van de graangewassen en de aardappelen. Het ergste moest dus nog komen, want voor het einde van de zomer '41 kon geen nieuwe aanvoer worden verwacht. Het officiële levensmiddelen­rantsoen verminderde iedere maand, terwijl de prijzen al met 50 % waren gestegen en men op de zwarte markt het vijfvoudige moest betalen, of meer. Als men in 't begin van de oorlog nog een kilo rantsoenboter kon krijgen aan 25 frank, kostte dat nu al 40 frank, en 200 frank in 't zwart: hoe dan ook onbetaalbaar met de 2.000 frank maandloon van een doorsnee arbeider­...Bij veel mensen van het dorp heerste dan ook pure ellende, temeer omdat - door de stijgende werkloosheid in het 'Sperrgebiet'- slechts weinigen­ het geluk hadden überhaupt een maandloon te trekken !          

De Petrés ondervonden weinig last van de steeds moei­lijkere levensomstandigheden: Marie en Leonneke verdienden goed en wie in de (Duitse) keuken werkt lijdt geen honger...Het nieuwe huis schonk hen een ongekende geborgenheid en langzamerhand beschouwden ze de afgeschilferde barak aan de overzijde van de straat als een spook uit het verre verleden...

Omdat ze nu in de 'Stella Maris' vlak nààst Jetje woonden en als het ware in elkaars soepteljoor konden kijken, bracht deze gedwongen nabuurschap de twee vriendinnen weer dichter bijeen, ook al voelden ze beiden nog steeds de wrevel van hun oude breuk. De vertrouwelijke konkelfoezerij 'onder meisjes' die hen vroeger zo innig verbond leek nu wel definitief verdwenen. Maar Joseph en Leon hadden daar geen last van: die konden bij tante Jetje nog steeds schaamteloos met hun grote en kleine problemen terecht...

" Tiens, tante Jetje! " riep Joseph over de haag, toen zij óók in haar hof stond te spitten: " Heb ik dat al verteld ? Die joodse juwelier van Oostende, de vent van uw vriendin hé: die was toch ook als spion opgepakt in 't begin van den oorlog, als ik mij goed herinner ?" 

Zij rechtte behoedzaam haar rug en vroeg wantrouwig: " Ja...Wat is er van ?..."

" Heeft ze daar al nieuws over ?"

" Bijlange niet...Die zal wel dood zijn ondertussen, na al die tijd..."

" Vergeet het maar ! Want ik heb goed nieuws: die mens zit geïnterneerd in Zuid-Frankrijk, in 't zelfde kamp als mijn vriend Arthur !"

" Watte ?!! In Frankrijk, in een kamp ?! Hoe weet gij dat zo zeker ?"

" Ik heb een brief gekregen van Arthur waarin dat staat." Hij meende haar vol afgrijzen te zien verstijven en wilde het nieuwtje daarom wat rooskleuriger voorstellen: " 't Is geen gevang hé, zo'n kamp! Ze kunnen vrij rondlopen en 't is er altijd schoon weer..." En om haar compleet gelukkig te maken deed hij er nog een schepje bovenop: " Binnenkort zullen ze die óók wel lossen, hé, nu al d'ander ver terug thuis zijn...Zegt maar aan uw vriendin dat ze moet blijven hopen en de moed niet mag opgeven ! Alles komt wel goed... "

Verwonderd keek hij haar na toen ze stijf en zwijgend als een zombie haar achterkeuken binnenliep, en riep nog vlug: " Ik zal u zijn adres bezorgen ! "...  

 De soldaten legden de laatste hand aan de hoge dubbele prikkeldraadversperring op de duinkam àchter hun oude woonst aan de overkant van de straat. Dit bouwsel maakte een vreemde uitstulping over het dak van de oude 'abri', waarin Joseph zijn konijnen­hokken had staan. Dankzij de fles Schnaps van Jupp bleven deze hokken én de groententuin van de Petrés volledig toegankelijk. En als Joseph tijdens de weekeinden naast het wat moeizaam flirten met Nadine nog tijd over had, sloeg hij verwoed aan 't spitten, zaaien en planten: zijn bijdrage in de voedselvoorziening van het gezin. Ook het zanderige tuintje achter de Stella Maris had hij in het zweet zijns aanschijn en met veel mest van kip en konijn deftig in cultuur gebracht. Hij was vooral zo fier als een gieter op de dertig lange bonestaken, die hij in een leegstaande villa had 'gevonden'. Die stonden nu in het middenperk als een peloton in 'geef acht' strak gelijnd  te wachten op de eerste prille scheuten aan hun voeten.                      

Toch moest hij met spijt vaststellen dat al zijn werk in de laatste tijd aan belangstelling en waardering scheen in te boeten. Sinds Moeder uit de soldatenkeuken veel eten mee mocht nemen kwamen ze niets tekort. Bovendien schuimde ze alle veertien dagen op de fiets de polders af­ en keerde van haar ietwat geheimzinnige expedities steeds met rijke buit terug...Ze scheen een paar goede adressen te kennen, maar zweeg erover als vermoord. En toen Joseph voor­stelde haar op deze strooptochten te vergezellen, had ze abrupt geweigerd ! Hij had niet erg aangedrongen, want heel de zaterdagnamiddag door weer en wind langs veldwegels rotsen leek hem nu niet zo bijzonder leuk: als ze het absoluut zelf én alleen wilde doen, voor hém niet gelaten !                                        

Of Marie deze veertiendaagse toertjes van over de twintig kilo­meter zelf zo bijzonder leuk vond, was een heel andere vraag...Voor­al omdat ze zich onvoldoende tegen de kille voorjaarsregens kon beschermen en de wegels, bij gebrek aan onderhoud, hoe langer hoe meer putten vertoonden. Maar ze had dit nu eenmaal zo afgesproken met Jupp, en tenslotte: ze verdiende er goed aan. In natura wel te verstaan. Van die leverancier Viaene uit Schore kreeg ze rosbief zoals je die nergens meer kon vinden, of een zij varkensspek van tegen de twee kilo, ze hoefde het enkel op voorhand te bestellen! En dan nog gratis voor niks:  on-ge-loof-lijk! Lambrechts van Gistel deed in landbouwgewassen, en bezorgde haar regelmatig een 'vaderlan­dertje' tarwemeel of een zak aardappelen.            

Tot nu toe was ze slechts éénmaal door de controleurs van de Ravitailleringsdienst tegengehouden, maar haar Duitse 'Spezialschein' liet deze lui vlug een toontje lager zingen !         

Iedere maand duwde de vrouw van zo'n groothandelaar haar het 'douceurtje' voor Jupp in de hand, zonder hem ooit bij name te noemen: " Voilà, Madam, ge zult wel weten wat ge daarmee kunt doen, hé"...Op eerste zicht steeds hetzelfde: een volledig dichtgeplakt doosje Union-Match-lucifers, maar zwaarder dan normaal. ..Als ontvangstbewijs moest ze dan een blad afgeven, gescheurd uit een Duitse roman die Jupp haar met dit doel had bezorgd: " Wiener Weiben", van ene Sigmund Casanova...Compleet onleesbaar, omdat het in het gotisch oud-Duits was gedrukt. Maar uit de paar pentekeningen die het gewrocht 'versierden' kon ze wel afleiden dat het een scabreus geval was, dat je zomaar niet direct in de betere boekhandel zou vinden...                

's Zondags gaf ze dan het geheimzinnige doosje aan Jupp door, op hun 'rode kamer', en hij borg het steeds zonder commentaar weg in zijn binnenzak. Ze brandde al lang van nieuwsgierigheid om te vragen wat erin zat, maar kon zich telkens op tijd beheersen. Het woog zo verdacht, vond ze, maar schudden maakte haar nooit iets wijzer.                                           

De paar weken nà haar verhuis besloot ze toch hem de prang op de neus te zetten, maar het liep verkeerd af...             

Hij lag al fier in vorm op hun Oostends liefdesnest te pronken en zij wilde net met haar uitkleedvertoning beginnen, toen hij langs de neus weg vroeg of Frau Lambrechts hem niet vergeten was. Ze deed onschuldig van "hoezo, wie, wat, hoe", en toen hij rechtop ging zitten zag ze onmiddellijk dat dit nieuwe spelletje hem wel beviel.                       

" Ich hab's versteckt...",bekende ze deemoedig, haar wijsvinger speels op de lippen en de ogen neergeslagen, " Ich hatte Angst es ware etwas gefährliches, und hab's zu Hause liegen lassen..."                          

Maar aan haar ondeugende glimlach zag hij wel dat ze het niet meende. Neen, overtuigde hij zichzelf hardop, je hebt het hier! Op je lichaam weggeborgen, hé ?! Hij trok haar nog half gekleed op bed, en na een kort giechelig worstelpartijtje vond hij het doosje tussen. ..haar billen geprangd!                                        

" Ach du Sau! Du böses Mädel! " Zo stout geweest! Dat verdient een pak op de broek, weet je! Komaan, op de knieën! En ga voorover liggen, deugniet!                            

In de spiegel zag ze haar blote achterwerk provocerend omhoogsteken, en de harde geile blik in zijn ogen. Maar toen hij ruw haar linkerkous loshaakte en uit trok, was ze toch even verrast: Wat krijgen we nou ?...                                    

" Nee, nee! ",kreunde ze, terwijl hij haar armen met een gemeen lachje op de rug trok en handig samenbond. Maar ze meende het niet en stribbelde nauwelijks tegen.             

                         " Doe me geen pijn, bitte, bitte! "                   

Dit hitste hem nog meer op, zag ze in de spiegel, toen hij haar op zich trok: hij, half liggend op de hoofdkussens, zij tussen zijn behaarde benen, haar hoofd onder zijn oksel geklemd.                                                           

Haar smeekbeden hielpen niet toen hij haar - eerst langzaam en afgemeten, maar dan vlugger en vlugger - de billekoek van haar leven gaf...                      

 

Die zondag werd een flop van belang.                   

Haar onhandigheid om vlot op zijn nieuwe erotische verzinsels in te haken speelde haar parten. Jupp was zo bazig geweest en zo veeleisend, dat ze met plotse opstoten van trots regelmatig uit haar rol van willoos slavinnetje viel. Haar polsen zaten tegen de avond helemaal vol blauwe striemen. En toen hij tenslotte de kous losknoopte, bleek deze tot overmaat van ramp vol ladders te zitten !                

Geradbraakt was ze -– vooral om dit verlies van haar mooie kousen - in een huilbui losgebarsten. En toen hij haar wilde sussen met een "Ach, macht nichts, Liebchen, nächtste Woche bekommst du doch ein neues Paar geschenkt...",had ze hem een nijdige klap in zijn gezicht verkocht ! En geschreeuwd dat er vast geen "nächtste Woche" meer zou zijn !          

Het duurde een hele tijd voor ze wat kalmeerde en wrokkig zwijgend vóór het vertrek haar opsmuk zorgvuldig had bijgewerkt. Maar bij de discrete achteruitgang van het hotel vielen ze pardoes op Gerard Pylieser, die ook juist buitenging met een jong opgetut ding aan de arm ! Miljaarde getaarde: ook dàt nog! Hij gebaarde wel van krommenaas en deed alsof hij hen niet kende, maar Marie wist wel beter ! Ze zei er evenwel niets over tegen Jupp.                                                                                       

In hun restaurant voelde ze pas goed hoe pijnlijk haar achterwerk nog gloeide...En toen ze wat stijfjes beweerde weinig honger te hebben, lachte haar cavalier begrijpend: " Du hast ja schon deine Portion bekommen, heute Nachmittag ! "


Ze kon die rotzak wel vermoorden !...

            

<!--[if gte mso 9]> <


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
14-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
13-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 167
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B22BIS:   BARBAROSSA BEGINT IN DE BALKAN.                                                     

 

Hitlers "Operatie Alpenviooltje" ging eind januari '41 van start en stabiliseerde het wijkende Italiaanse front in Albanië, deels door de inzet van geharde "Alpenjäger Division" ,deels omdat de uitgeputte en slecht uitgeruste Grieken door het gure winterweer verplicht werden hun offensief te staken.                               

Op 28 februari 41 trokken de Duitse troepen Bulgarije binnen, dat de volgende dag zonder veel geestdrift aansloot bi j het Drie-mogendhedenpakt...                   

Op 25 maart koos ook Joegoslavie het Duitse kamp. Maar na één etmaal werd de pro-nazi-regering er verdreven door een putsch van het leger, die het verbond met het Derde Rijk onmiddellijk opzegde en zich daarmee Hitlers razernij op de hals haalde.                                    

Daarom gaf de Führer op 27 maart '41 opdracht de vernietiging van Joegoslavië op te nemen in plan "Marita",  met de militaire hulp van Italië, Hongarije en Bulgarije. Deze bondgenoten zouden als beloning Joegoslavië onder elkaar mogen verdelen, op de satellietstaat Kroatië na.                                                                         

Op 6/4 barstte "Marita" los. Het oude centrum van  Belgrado werd door de Luftwaffe met de grond gelijk gemaakt (17.OOO doden) en het inderhaast in het veld gebrachte Joegoslavische leger kon nauwelijks ergens weerstand bieden. Kleine groepjes vluchtten de bergen in en zullen daar de drie volgende jaren voort vechten, eerst onder de koninggetrouwe generaal Mikhailovitch (Chetniks) - en na een bloedige onderlinge strijd - later onder de partizanenleider Tito die reeds in de Spaanse burgeroorlog zijn sporen had verdiend.                                           

Op 17/4/'41 capituleerde de regering van Joegoslavië en een week later (23/4 ) waren ook de Grieken verslagen. De 3 Britse divisies, die hen vanuit Libië te hulp waren gesneld in de mening dat de Italianen daar definitief waren verslagen, moesten in ijltempo terugtrekken naar de Peloponnesos. Daar beleefden zij een tweede "Duinkerke" en konden ternauwernood tegen 29/4 naar Kreta ontsnappen, mits achterlating van al hun zware uitrusting. Hun sterke achterhoede werd in de pan gehakt of gevangen genomen. Velen doken echter onder in de onherbergzame bergen en vormden daar de ruggengraat van het latere Griekse verzet.

Maar daarmee was de Britse rampspoed nog lange niet ten einde.                                   

Op 31/3/'41 was de Duitse generaal Rommel met zijn pas geland Afrikakorps in Libië een offensief begonnen. Hij had er het gedemoraliseerde Italiaanse leger stevig in de hand genomen en onder zijn bevel geplaatst. Aangezien de Britten twee maand voordien 3 divisies van het front in Libië naar Griekenland hadden overgebracht, ondervond Rommel weinig weerstand in de Cyrenaïcawoestijn en kon de Engelsen in een eerste offensief binnen de 12 dagen terugdrijven tot tegen de Egyptische grens. Daar hield hij even halt om zijn voorraden terug aan te vullen, maar was vast van plan binnen de kortste keren naar het Suezkanaal door te stoten...            

De toekomst van het Britse Imperium begon er zeer donker uit te zien. Zou het niet beter nu een vergelijk met Hitler zoeken ?  Churchill werd vanuit verschillende middens stevig onder druk gezet, maar de geslepen vos gaf niet toe. "Nooit onderhandelen vanuit een zwakke positie", was zijn devies. "En als je sterk staat wordt dit sowieso overbodig! " En het waren niet die paar duizend dode tommy's (in feite hoofdzakelijk Indiërs en Zuidafrikanen...)die hem daarvan een haarbreed zouden doen afwijken...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
13-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
12-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 166
Klik op de afbeelding om de link te volgen

STELLA MARIS...

De verhuizing naar de Stella Maris verliep heel vlot, vooral door de hulp van de twee 'doppers', waarvan ze de ijver voor de aanvang der werken had aangewakkerd met een koppel dozen cornedbeef uit de geheime voorraadkelder onder haar bed.                 

Het deed haar wel pijn driekwart van haar meubeltjes te moeten achterlaten, maar in haar nieuwe woonst was daar werke­lijk geen plaats meer voor. En, eerlijk gezegd, oogden die van de overkant een stuk beter,  sjieker en moderner dan haar eigen povere inboedel...  Maar op een vreemde manier hield ze van haar oude rommel, waarin zij twintig jaar lang - eerst met Pa en René, en nadien met haar eigen kroost - lief en leed had beleefd. Op deze doorgezakte matras had ze haar jongens gebaard..., ook al waren ze er dan niet op verwekt...In deze versleten leren zetel stikte de oude adjudant Petré in zijn fluimen...en een jaar later haar bloedeigen vader 'Pa' Cattrysse...Nu ze het eens goed overdacht: veel leuke herinneringen leverde haar onzinnige nostalgie niet op!                                            

Ze vermande zich dan ook snel: was het niet idioot op een vuile bevlekte kapokzak te blijven slapen, als ze aan de overkant een nieuwe springveren Epeda had liggen ? Als ze deze rotzooi achterliet zou het lichter vallen, resoluut een nieuw hoofdstuk van haar leven aan te vatten, dat heel wat betere vooruitzichten bood dan ze ooit had durven dromen.                                                                 

Dus, basta! Wat niet meekon, bleef staan, veilig opge­borgen achter deuren en ven­sters die Leon kordaat met planken dichtnagelde. " Schluss! ",zou Jupp zeggen en ze herhaalde hardop, als om zichzelf te overtuigen: "Amen en uit, Schluss, verdomme! "                       

Het deed haar wel wat pijn te merken dat haar jongens helemaal geen last schenen te hebben van enige heimwee. Deze waren zich geestdriftig aan 't innestelen, elk op hun eigen kamer, die uitzag op de polderweiden achter het huis, met verderop 'Ons Rustoord' en de daken van het dorp. Hààr kamer lag aan de straatkant: een ruim tweepersoonsbed met een nieuwe stijve matras - dat werd wel even wennen - een grote kleer­kast met twee spiegeldeuren en dikke fluwelen gordijnen. En een ongekende weelde: in alle kamers en zelfs op de gang was elektrisch licht. Gezellige lampenkappen verspreidden een diffuse warme gloed, wat haar een beetje aan het roodpluche liefdesnest in Oostende deed denken...                                   

Ja, Oostende...Zondag ging ze voor de bijl, dat wist ze en ze vroeg zich, met een vreemde weekte in de buik, toch af wat Jupp voor haar in petto hield...Erg proper zou het in elk geval niet zijn!                                   

Maar voor ze die avond, bekaf van al dat gesleur, in haar nieuwe bed wou duiken, merkte ze dat de vrouwelijke natuur haar een week uitstel zou bezorgen...                                                                              

's Anderendaags kwam Jetje even "piepen hoe ze't stelde in haar sjieke villa "...                                 

" Maar mens toch, Marie! Ge zijt er nogal op vooruit gegaan, zeg! Dat heb je van Jupp gekregen, zeker ? Wat hebt ge daar allemaal voor moeten doen ?!" De vette knipoog was jolig bedoeld, maar niemand lachte...                                          

Marie poogde het vaderschap in de schoenen van de burge­meester te schuiven, maar haar vriendin liet zich niet van de wijs brengen: " Allee, maakt dat de kiekens wijs! 'k Heb "hem" aan den overkant al drie-vier keer zien binnengaan bij u, toen de gasten niet thuis waren en hij was altijd wreed goed gezind als hem terug buiten kwam! ",spotte ze wat zuur.                                    

" Jetje, ge moogt me zo niet bespioneren, dat is niet schoon van een vriendin! Ik lig ook niet te loeren als Rachel bij u blijft slapen, hé...Ge doet ermee wat ge wilt, dat gaat me niet aan...Maar de Jupp is hier nog nooit overnacht geble­ven en als het er van zijn leven ooit van moest komen, dan heeft daar nog niemand geen zaken mee: ik ben al een tijdje meerderjarig én vrij en ik moét aan niemand niks! "                                   

" Ge moet daarvoor niet zo lelijk doen, Marietje, ik zeg het voor uw goed...",suste haar vriendin," ik zeg alleen maar dat de Jupp een Duits is, en dat de mensen er misschien over zouden kunnen spreken..."                             

" Een Duits, een Duits! ...Mens, wat heeft dàt er nu mee te maken ?! Een Duits of een Chinees! Jetje, ge weet misschien niet veel van de mannen, maar ik, voor mij, ben zeker dat die allemaal 't zelfde zijn geschapen, als 't dààr op aan komt!"                                   "               

Het was er uit voor ze 't wist: ze zinspeelde niet graag op de speciale geaardheid van haar vriendin, maar dat gekwezel ging wat te ver: de mensen...m'n gat hé!                

" Luister, Marie, ge doet 'lijk ge wilt, " besloot Jetje wat triest, " We wonen hier aan het stille eind van de straat en 'k zal de laatste zijn om daarover te klagen, dat weet ge ook wel...Maar als ge geen last wilt van curieuzeneuzen, mag de Jupp de volgende kerstnacht wat minder hard kelen..."                                      

" Heeft hem u wakker gemaakt ?",monkelde Marie.                                    

" We lagen niet te slapen..."                        

" We ??..."                                                       

En plots schoten de vriendinnen samen in een begrijpende lach die alle erger verdreef.                                                 

 

Het was opval­lend hoe vlug ze zich de volgende dagen alle drie aan hun nieuwe omge­ving aanpasten. Marie met haar blin­kend gasfornuis, str­omend water in de keuken en een witporse­leinen W.C. met een handige spoelbak: wat een weelde! De jongens vielen 's avonds van puur genot in slaap in de zachte salonzetels, waarvan Toerrah er meteen één voor zich­zelf wilde opeisen.                                                                          

" In den tijd van de Franse kapitein had den hond z'n nest in die fauteuil! ", herinnerde Marie zich. En na een paar speelse pogingen om het beest op andere gedachten te brengen, besloot Leon zich neer te leggen bij een soort co-eigendomsak­koord: hij languit vanonder en Toerrah met tevreden pinkogen boven­op zijn schoot...        

Van lezen kwam er in deze omstandigheden niet bijster veel in huis: verder dan drie bladzijden in " Hoe het groeide" geraakte hij niet per avond. Joseph had hem grootmoedig Jupps kerstcadeau uitgeleend, maar voelde zich daardoor gerechtigd de vorderingen van zijn broer op de voet te volgen:" Waar zijt g'al ?"   " Twee dennenbossen verder...",geeuwde Leon, die het blijkbaar toch niet zo spannend vond.  " Wacht maar tot hij de meid pakt in de schuur! " Dat gaf zijn broertje weer wat moed...              .               

" Zeg, wat is dat voor boek ?",schrok Marie op, " Toch geen vuile praat, hé ?!                                               

" Bah, er wordt wat in getotterd, hier en daar, maar er tussen hebt ge alle tijd om weer af te koelen! ", stelde Joseph haar wereldwijs gerust.                .             

" Ah, zo...",zei ze...Maar bij getotter - zoentjes geven - zal 't wel niet blijven, dacht ze, als ze de titel van de roman mocht geloven!

 

Joseph begon zijn 'ongekende vader' langzaam te vergeten, waarschijnlijk omdat de figuur 'Steiner' - zoals de garde die had voorgesteld - alles behalve zijn ideaal van de 'pater familias' verpersoonlijkte...Voor alle zekerheid had hij bij Jetje nog eens gevist of die Duitse krijgsgevangene destijds - vlak nà de vorige oorlog - soms deel uitmaakte van de ontmijnersploeg die op de Grote Bamberghoeve gelegerd lag. Maar tevergeefs: zij kon zich niet herinneren Steiner ooit gezien te hebben vóór hij zich een paar jaar geleden in het dorp kwam vestigen als schoenlapper. Leon trachtte van zijn kant daarover nonkel René de pieren uit de neus te halen, maar ook hij beweerde die zotte rooie kwibus nooit in de Ijzerpolders ontmoet te hebben. Dus schrapte Joseph opgelucht deze ongure pretendent rap van zijn lijstje.

Misschien wél iéts te rap...

 

Zijn vrijage met Nadine stond op een laag pitje, maar volgens hem lag dat aan de ijzige koude op de tram en de pakken sneeuw in de duinen, de énige plaatsen waar ze vroeger nog eens dicht bijeen konden kruipen. Enkel de bioscoop mocht al eens de waakvlam opporren maar dat kostte aardig wat centjes...die hij niet hàd! Hij kon natuurlijk bij Leon lenen, de Cresus van het gezin Petré, maar vond zo direct geen mogelijkheid die schulden op korte termijn aan te zuiveren, nu zijn vrijgevige privé-leerling Arthur er niet meer was. Dus zag hij maar twee oplossingen om zijn lief niet kwijt te spelen: het weer moest rap wat warmer worden of hij moest dringend een postje vinden om bij te verdienen.

Gelukkig scheen Nadine niet erg te lijden onder zijn slaptitude: een 'waterfleures' wilde ze niet riskeren voor een stevige flirt. Gisteren morgen, toen ze hem op de tram vertelde dat het I.R.K. van Brussel de inscheping had bevestigd van vier vrouwelijke Birnbaums op de 'Côte d'Argent', wou hij haar in een plotse opwelling stevig omhelzen. Maar de dikke wollen sjaal over haar hoofd en wangen belette elk vleselijk contact, en ze deed geen enkele moeite om daar wat verbetering in te brengen.

En hoéfde die dikke sjaal werkelijk ? Zó verschrikkelijk koud was het nu óók weer niet, vond hij...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
12-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
11-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 165
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B22:  DE WREDE ZEE.

 

                   Westzijde, begin januari 1941

Leons begeestering voor de zee werd zwaar op de proef gesteld want het gure werk in weer en wind radbraakte rug en leden. Maar de vangsten waren fenomenaal: door de strenge winter zochten reusachtige haringscholen de kustwateren op en binnen de kortste keren zat het net barstens vol. Dit joeg niet alleen de verdiensten omhoog, maar eveneens het werkritme en dat kroop je niet in de koude kleren !                                                                           

De druk om binnen de tijdsgrenzen die de Duitsers hadden vastgelegd - tussen 9 en 16 uur - de vangst te klaren, belette het nemen van de gebrui­kelijke koffie-pauzes. Daar profiteer­den ze vroeger van om even op te warmen in de stuurhut. Maar terwijl nu door de gure wind het kwik regel­ma­tig tot min twintig zakte, liet de schipper hen toch geen tijd om even op adem te komen ! De brij van sneeuw en zeewater bevroor aan dek en bijna dage­lijks kwakte Leon tegen de planken: wéér een paar blauwe plekken bij !                      .                                                     

Dikwijls viel hij onder het avond­eten uitgeput in slaap en Marie vond nauwelijks de tijd om zijn verruïneerde handen - het leken eerder klauwen, gruwde ze met pijn om het hart - met wat zalf en zwachtels te verzorgen. De medicijnen, die ze in mei uit het noodhospitaal van de 'Marchevins' geplunderd hadden,  waren wel geneeskrach­tig genoeg, maar de wonden en kloven kregen door het zeewater geen tijd om te helen. Tegen half januari was het niet meer te harden en moest hij er een week tus­senuit !                      

Hij huilde van spijt en pijn om dit gedwon­gen verlet en Marie breide verwoed uit een oude trui vier paar wanten. Maar het was vechten tegen de bierkaai: nauwe­lijks had hij zijn werk hervat of haar gewrochten lagen weer aan flarden !                                 

Toen zij in de troepenkeuken tegen de andere vrouwen haar nood klaagde, kwam Jupp plots met een paar stevige werkhandschoenen aanzetten, die de soldaten gebruikten bij de aanleg van prikkeldraadversperringen. De schat ! Haar collega's keken wel wat raar op en later moet ze aardig over de tong gereden hebben, maar dit geschenk bracht eindelijk wat verlich­ting.            

De nijpende koude hield aan en de daarmee gepaarde overvloe­dige haringvangst. Maar aan deze meevaller zat eveneens een schaduwzijde verbonden: de prijs kon instorten en de fiscus lag op de loer ! Als de vissers op korte tijd zoveel verdienden, ging nadien driekwart naar de belastingen...                                               

Leon stelde zijn moeder gerust: " Ge denkt toch niet dat de schippers op hun kop zijn gevallen, hé ! Dat hebben ze eens rap geregeld met de colle­ga's uit Oostende en Zeebrugge, zie ! Ze zetten nog maar de helft van de vangst officieel bij "de corporatie" af, aan 3 frank de kilo..."                                 

" En de rest moeten we toch niet zelf opeten, hé ! Ik kan genen haring meer zién en zout om z'op te leggen is bijna niet meer te krijgen ! "                                            

" Maar nee! De andere helft verlappen z'in het zwart !"                 

" In 't zwart ?! Welken onnozelaar koopt er nu haring op de zwarte markt, als ze langs neus en oren uit komen ?! Ge zoudt wel zot zijn ! "                                      

" Wel, dan zijn er in 't binnenland zotten genoeg om dat te doen! Maar wel te verstaan aan een lagere prijs, hé ! Twee frank: en daar verdient de schipper nog goed aan. Temeer dat zijn belas­tingen zakken tot onder de helft ! Zo is iedereen content, hé ! "                                        

Inderdaad, voor het eerst in de geschiedenis ­kostte verse haring in de sluikhandel minder dan de vastgestelde prijs op de offi­ciële markt...Dat dit echter een uitzondering was, bewees de oprichting van " Winterhulp" die sinds medio december met massale voedselbedelingen in het binnenland tevergeefs een begin van hongersnood tracht­te te be­strijden...                                              

Op 10 februari van '41, toen het ergste van de eerste oorlogs­winter was uitgewoed, kreeg Marie de klap van haar leven. En die datum zou ze nooit meer vergeten.        

Onbeholpen herlas ze voor de derde maal het opeisingsbe­vel dat de veldwachter haar met nauwelijks verholen leedver­maak in de handen had gestopt en laten tekenen voor ont­vangst.                     

" Ge moet het hier aftrappen, Marie ",had hij haar laconiek uitgelegd, " hier zie, perceel B 163 dient binnen de zeven dagen ontruimd en in onbeschadigde staat door de bewo­ners achtergelaten. Dat zijt gij: Cattrysse Maria Magdalena Con­stantina, weduwe Petré Désiré. 't Is aan u geadresseerd !"                                                   

" Maar dat kan toch niet zijn ! Dat stuk grond is van ons ! Ons vader zaliger heeft dat persoonlijk van ons Koning Albert gekre­gen ! Voor diensten bewezen aan 't Vaderland ! Omdat hem aan den Ijzer van de gas is gepakt...De mens is ocharme dood, maar wat van hem was, is nu van mij: ik heb de papieren, getekend van den Albert, ik zal ze u laten zien..."                                           

" Mens, Marie, zaagt niet aan m'n oren ! Den Albert is al acht jaar dood en begraven, en den Duits veegt z'n botten aan al uw papieren ! Voor de zeventiende van dees maand moet het hier opgekuist zijn, verstaan ? En voorts genen zever hé Mensch, verdommme toch !"                                            

" Maar waar moeten wij naartoe ? En onze hof die nog bezaaid is, en de patatten en groensels die nog in de grond steken: dat kan toch niet zijn ! En ons beesten,  m'n konijnen en m'n kiekens, wat moet ik daarmee doen ? K'n kan ze toch zeker niet in m'n zak steken ! "...                                                            

De veldwachter had eens grinnikend zijn schouders opge­haald en was toen, met een opgewekt " Allee, Tjui ! " als be­sluit, op zijn piepende fiets de straat uitgereden.  Een verlate wraak voor dat "plichtsverzuim" dat zij hem aan zijn been had gelapt na de dood van Dis zaliger ? Verbijsterd staarde ze in de keuken naar dat doodvonnis, voor haar op tafel.

" Getekend voor uitvoering, Engelborghs, Jan, Odiel, Burgemeester " stond eronder. Engelborghs, die tweezak,  die smeerlap ! Eerst jarenlang zoete broodjes met haar bakken: " En den Dis van hier en den Dis van ginder ! ... En ge moet u van niets aantrekken, Marie: ik zal voor alles zorgen"...Ze hoorde het hem nog zeggen, de dag dat den Dis in de lucht was gevlogen...En nu dàt hier ! ? De smerige vuile huichelaar ! ... De tranen sprongen haar in de ogen .

En waarom, verdomme ? Wat had ze dan misdaan?                           

De avond viel snel en ze zat nog in 't donker te snot­teren toen Joseph thuiskwam.                                  

" Wel, wat is 't, Moeder, zijt ge nu al aan 't sparen op 't licht?", gekte hij, " Het is hier zo donker als de hel ! "               

Maar toen ze niet reageerde en hij een snik meende te horen, begreep hij dat er iets ergs aan de hand was: " Is er iets met de Leon ?...Wacht, ik zal de lamp aansteken ..."                                               

Ze snoot luidruchtig haar neus in haar schort en hij zag uit zijn ooghoeken in het opflakkerende licht hoe ze zuch­tend haar natte wangen afveegde.                         

" Is er iets met de Leon ?",herhaalde hij zijn vraag, maar ze schudde het hoofd en reikte hem zwijgend het getikte blad aan. Ze liet hem met moeite de tijd om het half te lezen, toen ze ongeduldig samenvatte: " We moeten hier weg..."                                          

Even keek hij haar verbaasd aan, om dan vlug met stij­gend ongeloof verder te lezen. " Dat is een stoot van den Duits ! ", stelde hij vast. " Engelborghs heeft dat wel getekend, maar hij heeft dat niet zelf uitgevonden,  hé...Wat zou hij met zo'n povere barak aanvangen ?! Neen-neen, dat komt van den Duits, dat is zeker!.."         

" 't Is nu gelijk van wien dat 't komt ! ",on­derbrak ze hem korzelig, " We worden hier verjaagd 'lijk luizige Bohemers...uit ons eigen huis ! "                                       

" Dat kan niet ! Ze kunnen ons toch niet op straat zetten, hé...Wacht een beetje, ik rij naar de burgemeester z'n huis ! Die zal me dat eens rap mogen uitleggen, zie ! " Hij griste de brief mee en vloog de deur uit.                    

 Met Leon, die even later binnenkwam, herhaalde zich het zelfde toneel van ongeloof en woede. Marie begon als een automaat aan het avondeten en liet haar kleinste maar sakke­ren zonder op zijn uitroepen van ergernis en dolle wraakzucht in te gaan. Wat voor zin had het ook...                                                                             

Maar Joseph stapte een uurtje later zo fier als een gieter met een opgewekte snuit terug binnen.                     

" Het is allemaal opgelost ! ", verkondigde hij gewich­tig, " Engelborghs spreekt van een misverstand... Allee, we moeten hier wel ontruimen, maar we mogen direct hierover in de 'Stel­la Maris' intrekken...De gemeente zal dat voor ons opeisen en we mogen daar voor niets wonen,  zolang het duurt. En als den Duits verder trekt, verhuist de gemeente ons weer naar hier, op hun kosten. Die kloot van een champetter had dat er van­mid­dag moeten bij zeggen, maar hij zal wel weer te zat geweest zijn..."                               " Hij was bijlange niet zat ! Maar hij had er plezier in mij de stuipen op 't lijf te jagen !"                .                   

" Moeder, ge moet morgen om 11 uur naar 't gemeentehuis, en Engelborghs zal het daar wel uit de doeken doen..."                      

Het kwam vooral hier op neer, wist Joseph, dat de Duitsers de batterij verder wilden uitbouwen en een vrije zone rond hun stellingen moesten hebben voor de prikkel-draadversperringen. En aangezien de barak aan de rand van de duinen stond, lagen ze vlak in hun schootsveld...Maar de burgemeester bezat om sociale redenen de macht voor de 'évacuées' een nieuwe woonst op te eisen. En hij dacht, zei Joseph, dat het villaatje aan de overkant voor ons het best geschikt zou zijn.      

" De Stella Maris, ja, ik heb dat nog onderhouden ",gaf Marie toe: " in '39, toen die Franse officier daar met vakan­tie kwam: monsieur Rapapor, de baas van Toerrah. Drie slaapkamers boven, en bene­den een schoon keuken...En een salon langs de straatkant...Maar den hof is twee keer niks, al zand en onkruid, daar kunnen we geen patatten of groensels in kweken...En voor de konijnen en de kiekens is er ook geen plaats..."

" Maar er is ellentriek ! ",riep Leon uit," want de draden van de straat lopen daar binnen en er hangt een lamp boven de voordeur...Dan zijn we van die rottige petrol van af ! "                                              

" Ellentriek ? Ge weet zeker niet wat dat alles kost ?!"  Maar haar wanhoop deinde toch langzaam weg. Twijfelend eerst, als met weerzin, verzette ze zich om alle aanlokkelijke facetten van hun nieuwe woonst in overweging te nemen. De jongens bleven evenwel geestdriftig aandringen: tenslotte, niemand had gezegd dat ze geen eigenaar zouden blijven van hun grond. Als de oorlog met Engeland voorbij was zouden al deze prikkel­draadversperringen nutteloos worden en konden ze weer terug. Binnen een jaar misschien, hoogstens twee...Wie weet hoezeer ze het zich nog zouden beklagen, als ze weer naar hun vermolmd houten kot terug moesten !                                                  

Die nacht kon Marie de slaap niet vatten en lag ze maar te piekeren wat er allemaal naar de overkant moest verhuizen. De Stella Maris was volledig gemeubileerd en uitgerust, wist ze van vroeger...Waar ze dan met haar eigen rommel moest blijven, mocht de Lieve God weten !

Maar misschien wist Engelborghs wel raad...Of Jupp...Ja, Jupp...En zo sliep ze toch nog een uurtje.                                                                             

Jupp wist zo direct ook geen oplossing, de volgende morgen, maar hij zou erover nadenken, beloofde hij voor ze naar de burgemeester trok. Deze wist niet waar gekropen van schaamte en gaf de veld­wachter een ferme saus, voor de paniek die deze met zijn kwaadwillig opzet had ontketend. Want Calcoen was volledig op de hoogte dat er door de gemeente voor een vervangwoning werd gezorgd. Marie kon gerust zijn: met de Stella Maris was alles in orde. Hij zou de eigenares, een Brugse weduwe, al rap een opeisingsbevel sturen en Marie kon erin trekken wanneer ze maar wilde. Over de sleutels hoefde ze zich niet druk te maken: de smid kreeg van de gemeente opdracht de boel open te breken en van nieuwe sloten te voorzien. Voor vanavond kwam dat in orde. Morgenvroeg, eerste uur, zou een klerk van de Secretaris een inventaris opstellen van de inboedel en ondertussen kon zij haar eigen klein gerief alvast inpakken. Twee 'doppers' van de gemeente zouden helpen bij het verhuizen, zohaast ze klaar was. En als ze goed en wel aan de overkant was geïnstalleerd, werd de barak officieel verzegeld tegen plunderaars...                                                                      

" Bon, "zei Marie: " Nu gij tóch in gang schiet, weet gij misschien ook een oplossing voor het pro­bleem van de beesten: de keuns en de kiekens?"...Engelborghs moest onwillekeurig lachen, maar Marie bleef doodernstig.                                                                     

" Goed",gaf hij toe, "maar dat steekt op geen dag, hé...Zie eerst maar dat ge met uwen boel aan de overkant geraakt. Daarbij, de Duitsers zullen niet van de ene op de andere dag met hun pinnekensdraad komen aanzetten. Dat geeft ons voldoende tijd om een deftig onderkomen te vinden voor de konijnen..."                       

Marie kon weer lachen...Dien Engelborghs was nog de slechtste niet, moest ze toegeven...                                                    

Jupp had ondertussen ook niet stilgezeten. In de 'Sectie Operaties' op het Kommando had hij de plannen kunnen inzien van de voorgenomen verdedigingswerken. En met een fles Schnaps kreeg hij het rode stippellijntje van de draadversperring bij kadasternummer B 163 een twintigtal meter achteruit, van de straatkant naar de duinenkam achter Huize Petré...Zo kwam 'den abri' met het konijnenhok, de groenselhof rond de barak samen met de kippenren, volledig buiten de geplande verdedigingsgordel te liggen !                                            

" Maar waarom moet ik dan in feite nog verhuizen ?", vroeg Marie geprikkeld, toen hij haar in de kazernekeuken het goede nieuws vertelde. Al voelde ze meteen dat ze wel wat meer dankbaarheid kon betonen.              

" Befehl ist Befehl ! ",stopte Jupp alle verdere discus­sie .De familie Petré moest daar weg, punt ! Maar over het uitdrijven van kippen en konijnen stond niets vermeld en ook niet dat ze in de hof geen groenten meer mochten kweken...                                                          

Plots drong het tot haar door, dat ze tenslotte een nieuw modern huis kreeg en evengoed het vruchtgebruik van haar eigendom behield ! In een opwelling trok ze hem in het sche­merhoekje achter de deur tegen zich aan, gaf hem een lange tongsmak met volle lippen tot hij ervan ver scheel zag en fluister­de veelbelovend aan zijn oor:        

" Du bist ein Schatz ! ...Sonntag gibt's Feuerwerk, mein Lieber, bis du gar keinen Schwanz mehr hast ! " Ter bevestiging kneep ze hem speels onder de gordel, voor ze met een onschuldig gezicht terug naar de andere vrou­wen in de keuken liep.                 

" Die weet weer wat hem te doen staat ! ",dacht ze met milde spot, " Wat vuile spelletjes uitbroeden, dat houdt hem de eerstvolgende nachten wel wakker..."              


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
11-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
10-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 164
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B21:   WEIHNACHTEN 1940 .                                     

 

De nacht na de onthullingen van de garde sliep Joseph heel onrustig. Steiner, verdomme: die kwal van een schoenlapper ! Die geschifte struikrover ,door iedereen gemeden als de pest ! En dàt zou zijn vader moeten zijn ? Zo'n geborneerde rooie proleet ?! Werkelijk te gek om los te lopen !

Maar telkens opnieuw zag hij de scène in het bureel van Georgette Gunst terug voor zijn ogen opduiken. En veldwachter Calcoen nam daarin steeds meer de allures van een steracteur aan...

 ...Steiner ! Maar de Cyriel meende het ernstig en was hélemaal niét zat: " Steiner noemde nu wel niet 'Rudolf' met zijn voornaam, maar 'Rudy' was zoiets als een soortement verkleinwoord."

" Hij staat in géén geval op de eerste kieslijst van Westende! " poneerde Georgette als dooddoener.

Maar de garde barstte in hoongelach uit: " Allee, zotte trees, wat zoudt ge willen ? Een Duitse krijgsgevangene die hier komt kiezen ? Na den Groten Oorlog heeft hij een tijdje in 't kamp van Schore vast gezeten , ja, en meegeholpen met het ontmijnen van de Ijzerpolders. Maar in '22 zijn al die gasten vrijgelaten en de meeste zijn weergekeerd naar de Heimat...Steiner niet, die is op den duur gaan werken in de koolputten van de Borinage en is eerst na tien jaar ondergronds mijnwerk Belg kunnen worden. En na de grote stakingen dààr van '36 is hem veroordeeld geworden en na zijn zes maanden bak verplicht geweest van hiér te komen wonen..."

 De garde had verbazend zeker van zijn zaak geleken en Joseph meende zich zelfs te herinneren dat hij eens dubbelzinnig had geknipoogd toen hij Steiners vrijlating in 1922 vermeldde... Inderdaad, 1922, het jaar dat het jonge meisje Marie Cattrysse door die verdomde Rudolf verleid werd...Of door Rudy, voor zijn part. Of door Jan, Pier of Paul misschien, zoals Paul Hasard, Pier Palink of Jan Engelborghs. Alhoewel: de mééster was hartstochtelijk door Georgette vrijgepleit en de portrettentrekker kreeg reeds een alibi van Jetje en nonkel René... Maar wie weet hoeveel lijken er nóg uit de kast zouden vallen ! Eerlijk gezegd, Joseph WIST het niet meer...

Bij de eerste de beste gelegenheid moest hij tóch eens proberen een serieus gesprek met die zatlap te voeren. Maar makkelijk zou dat zéker niet gaan !

      

Met Kerstavond had Marie op alge­me­ne aanvraag pannekoe­ken gebakken, met wit meel en olie dat ze op de kop had kunnen tikken in ruil voor een kilo tong. Want ondertussen had ze geleerd het "zooitje" vis dat Leon iedere avond mee naar huis bracht bij boer, bakker of kruidenier om te ruilen tegen àndere schaars geworden eetwaren zoals vlees, boter en eie­ren.        

Nu lagen de twee jongens goed volgevreten in het salon elk in hun zetel te bekomen - Leon met de snurkende hond op zijn buik - nagenietend van de geurige zoete wel­lust. Het kartonnen stalletje van Bethlehem pronkte met zijn veel­kleuri­ge bemanning devoot onder de petroleumlamp op de lage buffet­kast: het kromgetrok­ken resultaat van een week knip-en-plak­werk met ersatzlijm. Joseph was toch fier op zijn bouwwerk, geduldig samengesteld met de onderdelen en de mystieke figuurtjes die hij volgens de stip­pellijnen had geknipt uit de speciale Kerstbijlage van 'De Dag'.                                   

Marie zette juist de laatste afgewas­sen borden terug op het schab, toen ze buiten een tweestemmig mannenkoor hoorden aanzwellen. Ze luisterden gedrieën gespan­nen, en keken elkaar verwonderd aan toen hun tuinhek piepte en even later op de deur werd gebonkt. Jupps stem herkende ze direct, maar er was nog iemand bij...Verdomme, wat nu weer ! ?                            

Toerrah begon als een razende te blaffen en Marie moest hem met een schop het zwijgen opleggen voor ze de deur open­trok. Voor haar stonden twee aangeschoten militairen in de dikke sneeuw schaapachtig te lachen, de armen vol flessen en papie­ren zakken. En aan Jupps wijsvinger een gebakkarton waarin ze zijn geliefde Schwarzwalderkuchen vermoedde. Hardop telden ze samen: " Eins, zwei...", en brulden toen in koor: " Ein  Frohes Weihnachten, Maria! !", om het dan weer onbedaarlijk uit te proesten...                                              

Marie had zich van de schrik hersteld en riep - met het oog op haar kinderen - vormelijk verrast: " Mein Gott! Herr Un-ter-of-fi-zier Deu-ting-er, was soll das nu bedeuten?!"                                     

" Marie! ", lachte hij vettig, met een even nadrukkelij­ke knipoog, " Marie, du darfst Jupp zu mir sagen...Und das hier", en hij wees op zijn clownesk monkelende kornuit, " diese  schandlich besoffene Bestie hier, ist mein guter Freund Ferdi­nand...aber du sollst Ferdi zu ihm sagen! Und du, Ferdi, du blödes Unge­heuer, sag mal schön 'Guten Tag' zu die gnädi­ge Frau Petré, ja  und schnell, zack-zack!"                                 

" Frohes Weihnachten, gnädige Maria! ",brulde Ferdinant opnieuw, terwijl Jupp haar onhandig omhelsde, en daarbij een fles Cognac op de vloer liet vallen, die ontplofte in een scherven­regen en een geurige walm van zoete alcohol.                          

" Ach, Scheisse Jupp, du Sau! Wie schade ! Seh' mal an: den schönen Cognac! ", en Ferdi wilde op zijn knieën de dure drank van de tegels afslurpen. Maar Joseph en Leon schoten in actie en sleurden de mannen de keuken in, terwijl Marie al een bezem greep om de smurrie en de glasscherven rap in een hoek te vegen.           

" Wie heisst du ? Josef ? Ich heisse auch Josef, aber du darfst Jupp zu mir sagen! ", herhaalde hij genadig..."Und hier", riep hij als een marktkramer,"ein Geschenk für die Mutti! ", en gaf haar een mooi pakje in kleurrijk Kerstpapier.                   

Haar hart schoot omhoog van schrik: met wat kwam die idioot, die lieve domme idioot, nou weer aandraven ? Hopelijk zette hij haar in bijzijn van haar jongens  niet te kijk met een té duidelijke, té intieme gift...                   

Met trillende vingers en een stijve glimlach op de lippen maakte ze voorzichtig het pakje open...                   

Het viel nogal mee: drie paar zijden kousen, ragfijn en amberkleurig, zoals ze de sjieke dames in Oostende had zien dragen. Ze lachte opgelucht: echt compromitterend kon je dat niet noemen. Voor het zelfde geld was hij misschien met een hoeren-setje zwart-rood glimmend ondergoed op de proppen gekomen...         

" Küss den Herrn! ",riep Ferdi uitnodigend. Ze gaf eerst Jupp en dan zijn kompaan twee klinkende zoenen op beide wangen, zodat niemand er aanstoot aan kon nemen, al vonden de jongens haar élan nogal ongewoon.                                             

" Und das ist für dich, mein Sohn! ",riep Jupp om de spanning te breken. Het bleek een mooi ingebonden boek te zijn van de Scandinaafse schrijver Knut Hamsun.                           

" Hoe het groei­de", las Marie de titel over de schouder van haar zoon. Wilde die zatte kwibus daarmee soms een erotische allusie maken op hun verhou­ding ? Als steek onder water kon dat in elk geval tellen, vond Marie. Maar ze liet niets merken.                                            

  " Und hier etwas für unseren tüchtiger Bursche, Leo !"         

Voilà, daar hebt ge't spel ! Hoe kon hij nu de naam van haar jongste kennen, als deze zich niet eens had voorge­steld ! Maar niemand struikelde over deze stommiteit, zelfs Leon niet, die maar werk had om zijn pakje open te scheuren...                  

Een dikke donkerblauwe zeemanstrui met zware rolkraag ! Vette schapenwol en waterafstotend! Juist wat hij zo dringend nodig had maar nergens meer kon vinden! Dit model leek wel verdacht erg op de uitrusting van de Kriegsmarine maar onder zijn roestbruine oliejekker zou geen kat dit merken...Hij paste ze geest­driftig: er was nog ruimte voor zijn afgedragen wollen goed eronder. Mensen, nu was hij gered! En blij als een vogel schudde hij ietwat vormelijk de hand van de milde gever: "Een dikke merci, Meneire! "                                                      

" Scheisse Leo, ich heisse Jupp, ja! " En met een gemoedelijk bedoelde klap op de schouder van de kleine wimpelde hij resoluut elke verdere dankbetuiging af.                   Met hete ersatzkoffie hoopte Marie de mannen weer min of meer bij hun positieven te helpen, maar aangezien de schobbejakken daarbij terzelfder tijd een fles Duitse Schnaps kwistig lieten rondgaan, was het vechten tegen de bierkaai. Ferdi poogde onderwijl snotterend het gebakkarton terug in vorm te duwen waar hij per ongeluk op was gaan zitten, maar de Scharzwalder konden ze verder vergeten. Ook de jongens tastten duchtig naar de fles, ondanks de kwade blikken van Marie. Toen evenwel iedereen op den duur in een jolige stemming geraakte gaf ze ontmoedigd alle weerstand op en nam berustend zelf een flinke borrel, met een gezicht alsof ze naar de guillotine moest...         

Ze was maar bang dat Jupp zich met zijn zatte kop zou verspreken over hun zondagse escapades en wierp hem geregeld met gefronste wenkbrauwen over tafel sluiks een seintje toe. Maar dat wimpelde hij echter telkens grinnikend af, de vinger gestrekt voor zijn getuite, dikke lippen.                             

" Ik heb het wel begrepen! ",moest dit grimas bedui­den, "Ik hou m'n wafel wel dicht, wees maar niet ongerust"...De jon­gens verstonden er echter uit dat hij om stilte vroeg, om voor de zoveelste maal samen met Ferdi hun triestige mélopée nog eens aan te heffen:                                                         

" Alle Tage ist kein Sonntag                   .                

Alle Tage gibts kein Wein...                                   

Aber du sollst alle Tage                                        

Recht lieb zu mir sein..."                         

 

Marie vond Jupps kwijlerige hondenblikken daarbij maar zó en zó.   

..." Und wenn ich einmal tot bin,                                                                  .              Sollst du denken an mich,                                   

Alle Tagen in Weinglut,                                        

Aber weinen darfst du nicht! ..."                  


Ferdi kreeg het na deze lange tweestemmige uithalen en tremo­lo's steevast op z'n heupen en zocht dan snikkend troost tegen de schouder van Marie.                          

Joseph was al een tijdje met dubbele tong tegen Jupp aan 't oreren over de vaste vriendschapsbanden tussen Vlaande­ren en het Derde Rijk, maar deze had daar geen oren naar en onderbrak hem regelmatig met een lallend: " Ach Scheisse, du blöder Hund! Hier, trinke mal! Prosit! !" Waarop Ferdi weer wakker schoot en voor de zoveelste maal een afgezaagd dronkemanslied ter ere van "der Gemüt­lichkeit" aanhief!                                     

De sterke drank begon Marie er tegen middernacht ook onder te krijgen en toen Leon, na een hartverscheurende kots­vertoning in de sneeuw, lijkbleek beddewaarts afdroop, vond ze dat het welletjes was geweest.                                        

Met veel moeite werkte ze haar 'gasten' naar buiten, werd op de drempel nog uitvoerig gekust en hoorde hen even later in de melkwitte ijzige maannacht gearmd wegzwalpen, onderwijl luidkeels in een sappig Keuls dialect hun bodemloze weemoed uitschreeuwend:                            

" Wenn ich an meine Heimat den­ke...                          

Seh' ich den Dom so vor mir stoan!                          

Wenn ich an meine Heimat denke...             .                

om dan, na een diepe adempauze, hun hartepijn uit te krijsen:    

" Ich möcht'zu Fuss nach Keu-eu-eu-le goan! "        

 Marie likte om zoveel opgekropte heimwee een zoute traan weg en blies dan opgelucht in de holte van haar hand de lamp uit...Al bij al was de eerste kennismaking van Jupp met haar kinderen nog goed verlopen. Enkel jammer dat ze niet aan de Schwarzwalderkuchen waren toe gekomen, die hij had meege­bracht.  Daar bleef nu enkel in de gedeukte doos nog een vette bruine brij van over! Nog enkel goed voor Toerrah, morgen.           

Dan was het voor die jongen ook eens feest...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
10-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
09-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 163
Klik op de afbeelding om de link te volgen

H20BIS:  STIJGENDE SPANNINGEN MET RUSLAND.                      

 

Na de Italiaanse nederlagen in Griekenland en Libië kwam op 12/11/40 Molotov naar Berlijn om volledige ophelderingen te eisen over de Duitse plannen m.b.t. Finland, alle Balkanlanden, de Dardanellen en Turkije. Bij een gunstige regeling van al deze wrijvingspunten was Rusland wel akkoord bij het Drie-mogendheden pakt aan te sluiten,  mits wat territoriale toegevingen van Japan en het voegen van Perzië bij de Russische invloedsfeer...                  

De conferentie verliep zacht gezegd zeer stroef en vooraleer ze op 13/11 teneinde liep moest het selecte gezelschap in de schuilkelders vluchten wegens een hevig Brits bombardement, speciaal door Churchill bevolen om te bewijzen dat Engeland nog lang niet verslagen was. Dit incident zette Molotov aan duidelijke taal te spreken en harde garanties te eisen.                                               

Hitler was evenwel door de Russische arrogantie zo verstoord, dat hij op 5/12 definitieve plannen liet opstellen voor de inval en de vernietiging van de USSR vanaf 1 mei 1941, onder codenaam "Operatie Barbarossa".                                                                                  

Maar eerst moesten de blunders van Mussolini recht getrokken worden, en snel!  Hij liet met dit doel nog vier àndere operaties plannen :"Alpenviool" ,"Marita" ,"Zonnebloem" en "Atilla".              

Het eerste voorzag in het onmiddellijk versterken van het Italiaanse front in Albanië en het terugwerpen van de Engelse en Griekse troepen over de grens, in afwachting van een volledige verovering van Griekenland. Dit laatste werd gepland onder de codenaam "Marita" en omvatte twee delen. Eerst de "verplaatsing" van de 10 Duitse divisies uit Roemenië naar de Bulgaars-Griekse grens waarbij geen tegenstand van de Bulgaren werd verwacht, om vervolgens van daar uit op 26/3/41 Griekenland te veroveren en de Engelsen in zee te drijven.                                                

" Zonnebloem" voorzag in het sturen van een "Afrikakorps" naar Libië om de steeds maar wijkende Italianen in te kapselen in een goed georganiseerd tankleger. Daarmee hoopte hij de Engelsen definitief uit Egypte te verdrijven en het Suezkanaal te veroveren.       

Voor alle zekerheid wenste Hitler zich tijdens zijn Afrikaans avontuur in de rug te beveiligen door met een bliksemsnelle operatie "Atilla" heel Vichy-Frankrijk te bezetten en de Franse vloot in Toulon bij verrassing te overmeesteren. Maar daartoe bleken voorlopig geen voldoende troepen meer beschikbaar te staan, waardoor dit plan voor twee jaar in de ijskast verdween.               

Aangezien het Britse koninkrijk nog steeds niet veroverd was protesteerde het O.K.W. tegen deze versnippering van de Duitse slagkracht en vroeg, in het vooruitzicht van het tweede front in Rusland, er geen derde in Afrika op te bouwen. Maar de Führer wilde Mussolini in Libië absoluut een lesje leren, ook al zou operatie "Barbarossa" daardoor een maand moeten worden uitgesteld...Een tragische beslissing, zuiver ingegeven door zijn hoogmoed. Hoogmoed die, zoals de wijsneus pleegt te zeggen, steeds naar de val leidt...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
09-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
08-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 162
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B20:    RODE PLUCHE EN ZWARTE MARKT.

 

                           Oostende, december '40.

Voor ze het goed wisten, liep het rampenjaar 1940 ten einde. Het winterde erg guur en hard, met dikke pakken sneeuw, zoals het sinds mensenheugenis niet meer was voorgekomen...                                   

Twee weken voor kerstmis was Leon weer voor het eerst met de Astrid meegevaren. Het schip leek grondig hersteld en van de schade die ze in De Panne hadden opgelopen bij de evacuatie van de Engelsen was niets meer te merken. Nonkel René had zijn werk in de garage Amerie opgezegd en van de laatste week geprofiteerd om de motor van de Astrid volledig te reviseren. Het afstellen op de zwaardere diesel die de Duitsers erg schraperig hadden uitgereikt was niet van een leien dakje gelopen, maar de boot pufte toch gezwind met de andere schepen mee. De oude vissersvloot van Nieuwpoort - 17 eenheden - was door de aankomst van collega's uit Oostende en Zeebrugge ondertussen tot het dubbele aangegroeid. Op elke vijfde boot vaarde een Duitse matroos mee om een oogje in 't zeil te houden, maar veel last hadden de schippers daar niet van. Die Fritzen bleken tenslotte óók maar werkmensen te zijn...         

De vangst was vanaf de eerste dag zeer overvloedig geweest - in hoofdzaak ijle haring - en Leon kreeg onmiddellijk het dubbele uitbetaald van wat hij voor de oorlog als scheepsjongen mee naar huis bracht. Maar het was beestig hard werken met dat uitzonderlijk koude weer. Zijn oliegoed gaf onvoldoende bescherming en een nieuwe jekker was nergens te vinden. Als daar niet vlug iets aan veranderde zou dit zwaar labeur moeilijk vol te houden zijn...En aan ziek-worden wou hij niet denken.              

Ook in stad en dorp stierf door de ijzige koude het leven langzaam uit. Ieder kroop in zijn hol, wanhopig zoekend naar wat warmte, want kolen bleven onvindbaar: die moesten uit het binnenland komen en dan wist je het wel...Alles wat maar enigszins brandbaar was, werd sluiks gekapt en opgestookt en alle grote reclameschuttingen langs de baan en tussen de leegstaande villa's moesten er één voor één aan geloven! Toen de wanhopig­sten brutaal ook deze villa's zélf begonnen leeg te halen, vloeren en deuren uitbraken en mooie meubels tot brandhout hakten, móést de veldwachter wel ingrij­pen. Maar het bleef bij een proces-verbaal. En de volgende dag begonnen ze opnieuw, want de Duitser liet gewoon begaan...als ze al niet zélf lustig de leegstaande villa's sloopten.                                     

Leon verdiende nu wel "geld als slijk", zoals hij zelf zei, en het gezin Petré zou er goed bij zijn gevaren als het met deze centen ook iets kon kopen... Maar de winkels in het dorp waren hopeloos leeg en dus vond Marie daarin een gedroomd excuus om nu regelmatig zoge­naamd "de zwarte magazijnen in Oostende af te schuimen",...of wat daarvoor moest doorgaan!          

Jupp wist daar een goed adres: een gesloten huis, waar alles op de sluikmarkt te koop was. Alhoewel dit streng door de wet verboden was werd het druk door de soldaten bezocht. Marie mocht er onder begeleiding van "haar grijze dekhengst", zoals de Oostendenaren dit soort koppels noemde, proforma vlug wat op de kop tikten om thuis als alibi te dienen. Nadien haasten ze zich in ge­strekte draf naar een ander 'gesloten huis' waar ze met heel wat meer inzet nog dieper in de­ 'misdaad' wegzonken...

Als ze na zo'n uur of twee waren uitgestoeid, gingen ze in alle onschuld de innerlijke mens opnieuw versterken aan een welgevulde tafel van hun geliefkoosd schemerlampenrestaurant "Zan-zussi". Het discrete gezelschap in de andere boxen - vette oorlogswoekeraars-met-dactylo en minzaam lachende marineofficieren-met-veldmuis - deerde hen al lang niet meer.                                    

In het rendez-vous-hotel waren ze reeds aardig op elkaar ingespeeld als "Herr und Frau Deutinger": zo liet hij hen tenminste steeds door de schijnbaar doofstomme receptionist­ inschrijven...Maar toch stapte ze steeds met kloppend hart de roodbeloperde trap op (de lift was buiten gebruik) naar de luxueuze kamer op de eerste verdieping...Nummer 14, met zijn overdaad aan diepgetemperde lampekapjes, vol spiegels en rode pluche. In feite was alles er dieprood: de fluwelen gordijnen die waarschijnlijk nog nooit waren opengetrokken, de bedsprei, de tapijtjes, ja zelfs de handdoeken in de overdadig bespiegelde toilethoek. Echt sjiek, vond ze... Ook langs de zijwanden was 't al één spiegel en zelfs tegen het plafond boven het uitzinnig brede bed. Iets wat haar in 't begin wat overdreven leek en haar de vreemde sensatie bezorgde dat ze midden een menigte in haar flikker lag. Maar het went wel, na een tijdje, en Jupp vond het heerlijk zichzelf vanuit alle ooghoeken bezig te zien, vooral als Marie voor ruiter speelde...         

Ook van zijn fantasietjes keek ze aanvankelijk raar op. Al waren ze na de grauwe jaren van plichtmatige vluggertjes met haar Dis een opluchtende openbaring, toch leken ze haar in het begin soms ver gezocht en wat infantiel. Maar eens ze door had dat goed vrijen in feite niets anders was dan een kinderspel voor grote mensen, ontpopte ze zich plots tot een geboren komediante. Al vlug wist ze met wàt ze hem het rapste op de kast kon krijgen, wat ze ààn moest houden en wàt uit­trekken. En dan niet zomaar uittrekken, hé! Neen, uitkleden voor de spiedende ogen van een man was een kunst op zich, begreep ze, en ze ontdekte gaandeweg bij zichzelf onvermoede artistieke gaven! Het moest traag en toch vloeiend gaan, liefst rechtstaand bij de spiegels, soepel en langoureus, preuts ontblotend en weer speels verduikend...En als ze daarbij nog een Frans-klinkend deuntje durfde te neuriën in de aard van "Prosper Joepla-boem" of wat gore taal in zijn oor fluisterde, kreeg haar jongen haast een beroerte en stond zijn rode kop bijna op barsten, " ton-sur-ton" met de bed­sprei!                                                            

Jupp had anders wel een mooi lijf, vond ze. Niet te gespierd, maar leuk behaard en als ze na een eerste ritje in zijn arm op adem kwam streelde ze graag het bedampte pelsje op zijn borst. Dan kon hij zo nàgenietend kreunen, als leed hij onmenselijke pijnen, maar het volstond dat ze even speels aan zijn tepeltje knabbelde om zijn 'Juppy' weer pompend omhoog te zien rijzen! Een wonder der natuur, echt!               

Op den duur bespeelde ze hem als een pianovirtuoze: een kriebeltje hier, een kriebeltje daar en ze hoefde nooit tot het groffe handwerk over te gaan om hem weer in vorm te krij­gen. Een hete ademtocht in zijn navel - want làger kwam ze nooit - en haar afgejakkerde hengst stond al weer te trappelen!           

Waar ze al deze trucjes vandaan haalde, mocht de lieve­ God weten, want bij den Dis had ze het zeker niet geleerd. Dat was iedere avond 'corvee-poep' geweest en trek uw plan...Ze had dan ook nooit iets gevoeld, in die tijd. En Jetje had haar wél het luchtig speelse minnekozen getoond, maar daar was ze zelden op ingegaan...Maar met Jupp was het een spannend spelletje van aantrekken en afstoten, ophitsen en laten hunkeren, stoeien en dromerig uitblazen in voortdurende herhaling, maar toch steeds weer nieuw. En instinctmatig vond ze het goede woord, de juiste plaats, de warmste kus, kreun of zucht om hem opnieuw op stang te jagen. Ze vond het heerlijk als hij wild werd en soms ruw haar in het hete lijf deze zoete pijn bezorgde, die zwellend opkroop naar borst en keel, tot ze het spastisch schokken in haar bekken niet meer kon bedwin­gen en met opengesperde mond kreunend de wereld rondom ver­gat...         

De eerste maal kon ze wel wegkruipen van schaamte, toen ze zich zo loops liet gaan, maar zohaast ze merkte hoe hij een naïeve fierheid puurde uit haar orgastisch gereutel, wierp ze na zijn volgende 'numero' alle remmen los, bij het eerste kriebelende krampje in haar schoot. En desnoods, als 'het' eens niet opkwam, deed ze er toch een schepje bovenop om hem te plezieren.                                             

Hij leefde helemaal op als ze hem soms nederig, met een dankbaar kusje in de hals, haar tevredenheid betuigde, maar gaandeweg merkte ze dat hij bij gelegenheid ook graag wat ruwer behandeld wilde worden. Deze relatie bleek trouwens volledig omkeerbaar en ze was eens snotterend klaargekomen, toen hij haar een paar speelse meppen op de billen gaf en zij tot haar eigen ontzetting om méér vroeg, en hàrder...                

Nadien geneerden ze zich een beetje, dat ze zo de kop hadden verloren, om het vervolgens weer vlug in zoete min goed te maken...Maar beiden beseften dat de pluche kamer van hen nog wat te zien zou krijgen!                      

Hoofdzaak voor Marie was echter de wonderbare veiligheid die zo'n rubbertje haar bood en haar toeliet zich volledig over te geven aan elkaars fantasie. Ze had dan ook de gewoon­te genomen het zelf uit te rollen en als een strenge ver­pleeg­ster na te zien of het wel overal goed zat. Eens had ze er, in het vuur van het spel, een goedkeurend kusje op gegeven, maar dàt nooit meer! Jupp had haar wild in de lokken gegre­pen en haar gezicht krachtig neergedrukt, zodat ze zich aardig moest weren om aan deze gladde dikke lolly te ontkomen. Hij had iets te hard gelachen om haar onwil, maar aan zijn hitsi­ge blik zag ze dat ze enkel uitstel kreeg, en dat hij het binnenkort nog wel eens zou proberen! En in feite: waarom eigenlijk ook niet ? Ze zou wel zien...Hij kuste haar tenslotte toch ook geregeld dààr, al vroeg ze zich altijd af wat hij er zo smake­lijk aan vond...Misschien moest ze nog veel leren, om zonder schroom dat ietsepietsje vérder te gaan...          

Maar ze vreesde dat het romantische gevrij dan vlug zou wijken voor te doelbewuste handelingen en dat hij zich uit­ein­delijk zou beperken tot technische banaliteiten en acrobati­sche hoog­standjes, zonder zoet gefleem of speels geflirt...Nee-nee: rijden en omzien! Geen tweede Rudolf meer aan haar lijf! Ze moest proberen het hoofd koel te houden, met de leidsels strak in de hand!                                           

Tijdens hun laatste dineetje begon Jupp geheimzinnig te fluis­teren over geld dat hij bijverdiende en waar niemand iets van mocht weten.                                 

Het kwam erop neer, begreep ze, dat hij 'fournis­seurs' van de keuken, die bij opeising verplicht waren aardap­pelen en vlees en dergelijke te leveren, nogal breeddenkend ontvangst­bewijzen gaf voor grotere hoeveelheden dan ze hadden afgezet. En ook op de kilometervergoeding voor de getransporteerde afstand keek hij niet zo nauw...

Deze ontvangstbewijzen konden de heren nadien ver­zilve­ren bij de burgerlijke instanties, die instonden voor de onderhouds­kosten van de bezettingstroepen, en een deel van de ongewet­tigde winst lieten ze als onderhands douceurtje terugvloeien naar Jupp, in de hoop dat hij nog lang een oogje dicht mocht knij­pen...         

Wat hij inderdaad ook van plan was, al kon dit gevaarlijke spelle­tje hem de kop kosten. Uit voorzorg zou het daarom veel veili­ger zijn, indien deze heren hun cadeautjes niet meer aan de Herr Unteroffizier bezorgden, maar - bij voorbeeld, hij zei zo maar iets -, aan Marie ! Snapte ze ?...Hij knipoogde iets te nadrukkelijk.                             

Nu was ze van huize uit niet debiel:                       

"Und was kann ich damit gewinnen ?",vroeg ze zeem-zoet lachend, "ausser deine ewige Liebe, selbstverständlich!..."                                          

Oh, meende hij, dat kon een zak aardappelen zijn, of een mooi stuk vlees, of met Nieuwjaar een gerookte hesp: wat ze van dat soort zaken maar wilde, of meende nodig te hebben...         

Miljaarde! 'Van-dat-soort-zaken' kon ze direct en zonder moeite een lijstje opstellen! Hoe vèr dacht hij dat ze kon gaan, infor­meerde ze voorzich­tig, en hoe dikwijls zou er zo op haar tussen­komst beroep worden gedaan in de maand?                                         

" Jede vierzehn Tage machst du 'ne Spaziergang mit dein Fahrrad im Hinterland, sagen wir: zwanzig Kilometer, und diese Leute schenken dir ein Fleischpaket, oder etwas Ähnliches...Etwa fünfhundert Frank Schwarzmarkt-wert: was sagst du dazu ?"        

Maar dat was verdomme méér dan haar weekloon in de keuken! Dus kreeg ze me daar eventjes 75 % opslag, om iedere veertien dagen een ritje te maken met de fiets ?! Maar jammer genoeg had ze geen Schein om zo ver te rijden en als de controleurs van de Bevoorradings­dienst haar snapten was ze alles kwijt, om van de Feldgendar­men nog te zwijgen...                            

Mens, hou toch op met dat paniekerig gedoe: hij zou vanzelfsprekend voor alle nodige papie­ren zorgen !              

 Dàt trok er al beter op, vond zij...En, als hij dan toch zo verlegen zat om haar medewer­king besloot ze nog wat door te duwen: haar fietsbanden waren vèr versleten...             

  Ook dàt kon hij 'fixen':" Zet dat vehikel maandag­morgen in het hok achter de batterijgarage, dan rij je 's avonds naar huis met een nieuw stel banden, ja? Das ist doch gar kein Problem..."                           

" Okee! ", zei ze kalm, "wir können es immer einmal ausprobieren, nicht ?"  Maar inwendig jubelde ze het uit: fiets­banden waren praktisch niet meer te vinden, tenzij in de door Duitse soldaten gedreven sluikhandel aan 60 mark of 750 frank het stuk. En hij gaf er haar meteen twee cadeau: daar moest ze anders vijf weken voor werken! Die schattebout had er blijkbaar geen benul van hoe de wereld tegenwoordig draaide, dat stond nu wel vast ! Want alhoewel Marie door de goede verdiensten van Leon thuis zeker geen geldgebrek had, volstond dit niet om zorgeloos te leven: je moest zien hoe en waar je aan al het nodige kon geraken, want in de gewone winkels was niets meer te krijgen! En àls je al iets vond, kostte het stùkken van mensen...                               

      En had hij niet gesproken van een hesp met Kerstmis? Na twee maan­den haringdieet - gebakken, gerookt, gepekeld en gestoomd - kon ze geen vis meer zién! Geef hiér dat heerlijk vette varkensspek !         

      Zijn groothandelaars woonden in Gistel en Schore, zeg dus een dertig kilometer heen en terug: niet werkelijk bij de deur, zei hij verontschuldigend...                       " Ach man, hou toch op ! ",dacht ze, "voor een zij spek en een malse rosbief laat ik in de hoogmis m'n bloot gat zien als het moet ! "                                     

      Ze zou er dus iedere eerste en de derde zaterdag op uit trekken: Jupp kon haar bij die gelegenheid wel vrijstellen van het werk in de keuken.                           

" Einverstanden ?"                                             

Natuurlijk ging ze akkoord ! De details konden ze later wel regelen...                                             

Oh, ja, nog iets: hij had van de andere vrouwen op het werk gehoord over de kolenschaarste ...              

" Sicher! " zei ze vlug," Du merkst es vielleicht nicht, aber auch für uns gibt es ein Krieg: diese Leute haben's zu Hause sehr kalt! "                     

Wel, Jupp had van de batte­rijcommandant toelating gekre­gen om aan elk lid van zijn burgerperso­neel iedere avond vijf bruin­kool­briketten mee te geven: daar­mee kwamen ze misschien wat makke­lijker zonder ziektever­let deze ijzige winter door.          

" Du bist ein Schatz! ",fluisterde ze hem over tafel toe en hij knikte, welwillend lachend als een Sinterklaas...

 

Heel de ijzige maand december leek het of de mensen in een donkere winterslaap waren weggezakt. Wie niét buiten moést bleef somber binnenhokken. Maar de zondag vóór Kerstmis klaarde het eindelijk op. En aangezien Marie naar Oostende zogenaamd ging 'blauwen' - een ànder woord voor sluikhandel op de zwarte markt - profiteerden de jongens van de eerste 'warmte' om met hun lief naar de cinema te trekken. Wel elk apart: Leon met zijn Olgatje naar de 'Zannekin' in Nieuwpoort voor de kluchtfilm 'De Brokkenpiloot' met komiek Heinz Rühmann ,en Joseph met Nadine naar Middelkerke voor 'Marius' met Pierre Fresnay. De enen wilden eens een goede scheet lachen, en de anderen ontroerd een traantje plengen. Maar 's avonds in bed kwamen er héél àndere zaken ter sprake...

Leon was namelijk op het balkon van de bioskoopzaal toevallig naast die Huguette Lemot komen te zitten die met haar pa, ma en zuster ook van de Duitse humor kwam genieten. Nogal vervelend, zo'n buren die hem een jaar geleden aangeklaagd hadden van oneerlijke concurrentie, maar kom... Tijdens de tweede pauze was hij met die kleine wat 'aan de klap geraakt', zeer tot ongenoegen van Olgatje. En om een lang verhaal kort te maken had 'die kleine' - want ze is nog maar twaalf jaar en haar zuster Solange veertien - hem verteld dat haar ouders tot 1924 in de Congo gewoond hadden, vóór ze naar hier kwamen.

" Versta me goed: 1924! Als dat waar is kan die vent nooit uw vader niet zijn, want gij zijt toch gemaakt in september van 1922 hé?..."

" Gelijk ge zegt: àls het waar is! Maar dat zal ik op het gemeentehuis rap genoeg te weten komen... Nadine van haar kant vertelde mij ook een 'geestig nieuwtje' over madam Birnbaum: ze heeft dokter Loenders, de voorzitter van haar Rode Kruis afdeling hier, kunnen overhalen om bij de grote baas van het I.R.K. in Brussel navraag te doen wat er met de gevangenen van de 'Côte d' Argent' is gebeurd op de 19e mei. En als die familie, lijk wij denken, in Folkestone aan wal is gegaan, op wélk adres wij die dan kunnen schrijven. Als we dàt weten - en Loenders gaf haar goede hoop - dan kunnen wij op ons beurt den Arthur gerust stellen..."

 

Drie dagen later, toen hij op de vooravond van Kerstmis vroeger thuis kwam van de school, stapte hij recht naar het gemeentehuis. Georgette zat in haar eentje een tas ersatzkoffie te drinken en scheen weinig om handen te hebben. Joseph verprutste dan ook geen tijd met hoofse toenaderingsmaneuvers: Pier Palink Lemot kón zijn vader niet zijn, want die zat nog volop tussen de negers toen Joseph al ruimschoots geboren was ! Maar Georgette liet zich niet van de wijs brengen en pareerde koel: " Dat weet ik ook. En ik heb nooit beweerd dat hij uw vader was, wél dat hij op de eerste kieslijst als énige 'Rudolf' noemde: de rest hebt gij erbij verzonnen, ventje ! " Ze begon zich langzaam wat op te winden: " En ik ga méér zeggen, want ik heb die lijst natuurlijk nog eens goed gecontroleerd: Lemot heet zelfs geen 'Rudolf', arme sukkelaar dat ge zijt ! Die mens heet 'Rodolphe', op z'n Frans geschreven ! "

" Is 't ruzie ?" vroeg de garde die plots uit het niets opdook: " En wie heet er hier Rudolf ? Of mag ik dat soms niet weten ?"

" Neen! " riepen de beide vechthanen in koor.

De garde monkelde wat vals: " Of denkt ge soms dat ik doof ben ? Ik weet dat onze vriend hier al maanden aan een stuk zit te snollen achter een vent van een jaar of veertig die 'Rudolf' zou heten..." En toen hij niet de minste respons kreeg besloot hij zijn slag te slaan.

" Héwel, IK ken d'er zo één! "

" En wie mag dat dan zijn ?" vroeg Georgette bitsig, duidelijk in haar wiek geschoten omdat aan het sérieux van haar opzoekingen getwijfeld werd.

De garde snoof verachtelijk: " Wel, Steiner verdomme! Ja, vaneigens: Steiner, onze anarchist die naar Spanje gevlucht is! Voornaam Rudy: zie het maar na! "

Joseph leek van de hand gods geslagen ! Zotte Steiner zijn vader ?! Dat rood stuk crapuul die den Dis had vermoord ?! Nee nee nee nee ,hé ,een beetje serieus ,hé Garde ,of zijt ge nù al zat !!


<!--[if gte mso 9]>


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
08-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
07-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 161
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B19VAN KWAAD NAAR ERGER.

                                    

                                             Eind oktober '40. 

De wraak die Leon - weliswaar slaapdronken - had voorgesteld om "Pier Palink een kloot af te trekken" bleef bij Joseph nog wékenlang nazinderen. Niet enkel als erotisch geheugensteuntje in bed, want Solange Lemot was inderdaad een lekkere kluif om van te dromen en zij bood in zijn fantasmen nooit veel weerstand vooraleer onderuit te gaan...Maar om hààr - of haar zuster Huguette desnoods - ook in de harde werkelijkheid zó ver te krijgen dat ze aan Joseph in de duinen haar bloempje zou willen schenken...zou hij nog aardig uit zijn pijp mogen komen! Bon...Hoe dan ook:  hij voelde zich zedelijk verplicht  Pier Palink voor het laffe ontkennen van zijn vaderschap een fameuze pee te stoven. Dat Marie destijds met die stinkende vent was opgetrokken kon hij nog wegwuiven als een bewijs van slechte smaak. Maar dat die visboer haar had laten stikken met de schande van een onecht kind - in casu Joseftje in eigen persoon - kon hij hoe dan ook niet over zijn kant laten gaan !

Toen Leon hem een paar dagen nadien op hun scheerzolder spottend vroeg hoever hij stond met zijn wraakzuchtige voornemens om "die van Lemot een kind te maken", moest hij jammerlijk bukken:

" Hey, niet vergeten hé: ik vrij nog met Nadine ! Zolang dàt duurt kan ik tóch niets met Solange beginnen, want dàt zou rap geweten zijn...En ik mag dan al goed met de wijven over de baan kunnen: in één-twee-drie krijg ik die geit van Lemot niet plat...Of ik zou haar moeten verkrachten." voegde hij er stoer aan toe: " Of wachten tot we allemaal wat ouder zijn, dan valt dat minder op. En dan nog iets: als Lemot écht mijn vader is dan zijn Solange en Huguette mijn halfzusters hé?...Dan pleeg ik daar bloedschande mee, en dat is niét om mee te lachen ! "

" Wil ik het doen ?" stel de Leon verlekkerd voor:  " Ik ben géén familie van Lemot , hé: wat houdt mij dan tegen ?!"

" Olgatje, nee ? Daarbij ge zijt nog veel te jong om kinders te maken! Wedden dat ge nog geen 'melk' geeft ? En dat ééne haartje op uwe piet bewijst niks! "

" Hij komt anders al ferm omhoog als ik het hem stillekes vraag..."

Joseph snoof eens verachtelijk en draaide zich om. De zusjes Lemot hoefden zich voorlopig nog geen zorgen te maken. Casanova zou er eerst nog eens deftig over moeten nadenken...

 

Het laatste bombardement van de R.A.F. (Britse luchtmacht :"Royal Air Force") had de stemming onder de Oostendenaren volledig doen omslaan: de pro-Duitsers schre­euw­den moord en brand en zelfs diegenen die nog wat sympathie voor de Engelsen konden opbren­gen vonden nu toch ook dat ze lelijk overdreven !                                               

" Maar nondedju ! Wat ligt er nu verdorie nog in "den bassing" dat hen zou kunnen interesseren? Dat povere flottielje snelboot­jes? En die Engelse klootzakken mikken d'er dan nog mijlen naast ! De helft van de Christinastraat ligt al plat, in 't center van de stad, op wel vijfhonderd meters van de kaai ! Miljaarde, moeten ze voor die hoop oude roestbakken al die schoon gezinnen uitmoorden ?!"                

Het duurde twee dagen voor de laatste lijken vanonder het nasmeulende puin konden worden geborgen. De bezetter liet deze unieke kans op vruchtbare propaganda na­tuurlijk niet onbenut voorbijgaan en zette met veel tamtam de jongens van de Mari­nebasis in bij de reddingswerken en de hulpverle­ning.                                            

Voor de collec­tieve begra­fenisplechtigheid kondigde het stads­be­stuur een officiële rouwdag af en in de lange stoet volgden aller­lei delegaties de zwaargetroffen familieleden. Ook de scholen liepen mee, want elke instelling telde wel een leer­ling onder de slacht­offers, of twee, of drie...Op het kerkhof zetten gesmeerde Sprekers-in-Uniform deze "schrijnende aan­klacht tegen zinloos terroristisch krijgsgeweld op weerloze burgers" zo sterk in de verf, dat het erg begon te lijken op een trieste politieke lijkenpikkerij. Veel toeschouwers dropen dan ook verontwaardigd af, lang voor de laatste tremolo over de koppen was weggetrild...                                              

" Al die partijvlaggen deden mij wat denken aan de begraving van ons vader..." spotte Joseph toen hij thuis verslag uitbracht: " Juist dezelfde cirque! "

Marie knikte bitter voor zich uit: ze kende die streken...Op de dodenmis van haar Dis had meester Engelborghs destijds ook het laken fameus naar zijn kant getrokken ! ...Haar Dis, dacht ze beschaamd...nog geen drie jaar geleden: wat vloog de tijd ! ...En nu weer die zotte affaire met Jupp...Maar ze schudde het hoofd: den Dis was voorbij en het leven gaat verder. Ze moest maar zien wat ze er zelf nog van kon maken.                                     

Na dat zinloos bombardement merkte Joseph op school hoe de sfeer nu definitief was omgeslagen: een paar jongens kwamen zelfs in hun N.S.Jeugduniform naar de klas, als openlijk protest tegen de Britse terreur. De directie liet begaan, misschien zelfs met oogluikend goedkeuren. Maar vast ook bang om, met een verbod op het dragen van politieke symbolen, door de banbliksems van V.N.V. en Kommandantur getroffen te worden. De laatste tijd kon je beter niet de patriotti­sche Don Quichote uithangen, nu zelfs heel wat le­raars hun vroegere terughoudendheid lieten varen om openlijk voor hun - soms zéér pril - flamingantisme uit te komen.

De lessen van deze laatbloeiers verwaterden meer en meer tot politiek geleu­ter over 'Volksgebondenheid met de Germaanse Stam, gewettigde Vlaamse Fierheid op ons Groots Verleden - wàt dat ook mocht zijn -  en de Noodzakelijke Ontvoogdings-strijd voor Bloed en Bodem '. De leerlingen vonden het al lang goed, als ze maar aan de normale leerstof ontsnap­ten !                                                              

" Van mijn kameraden op de tram hoor ik dat ze er in het college nog een schepje bovenop smijten. Daar wordt de Spaanse Burgeroorlog er nog regelmatig bij gesleurd..." Joseph was klaar met zijn huiswerk en gaf dan graag commentaar op wat Leon uit de krant voorlas.

" Ook de Jezuïeten beginnen nu met ons rechtsen mee te vooizen. Ze zeggen dat Franco in Spanje enkel de Kerk en het Ware Geloof van een totale uitroeiing heeft kunnen redden dank zij de militaire hulp van Italie en het Derde Rijk ? Snapt ge ?...En iedere zaterdagmorgen krijgen die studentjes een film te zien van gefusilleerde nonnen en pasters waar het bloed zó afloopt, dat die tjeven bleek doet buiten komen! "... Je kon er maar één besluit uit trekken: voor de échte christen bestond géén heil buiten een onvoorwaardelijke samenwerking - later zou men het kortweg collaboratie noemen - met de gezonde krachten van het Vlaamse volk én Groot-Duitsland...                          

Een week later besloot Joseph aan te sluiten bij de Zwarte Brigade, de stoottroepen van het V.N.V.  Immers, het Verdinaso lag op sterven na dood en het werd met de dag duidelijker dat het zijn vermoorde leider Joris van Severen niet lang meer zou overleven. De Duitsers liepen ten andere niet erg hoog op met deze 'solidaristische' branie­schop­pers en zagen liever alle Vlaams-nationale splin­ter­groepjes samensmelten onder één koepel: ofwel het V.N.V., ofwel de Algemene SS.        

" Waarom gaat ge toch niet bij dat spel van de burge­meester ?",raa­dde Marie hem aan, " Engelborghs ziet er toch goed uit, met z'n nieuwe klak..."                                                      

" 't Verbond ?! Merci, het V.N.V.,dat is iets voor ouw pékes! Veel poli­tieke praat, maar als 't op vechten aankomt zetten ze zich vanachter ! "                                     

" Allemaal dikke zever ! "besloot ze kordaat, "Wat valt er nu nog te vechten ?! Sinds den Duits hier is,  durven d'ander niet meer te bougeren ! Kalmeert maar een beetje en denkt aan later: ik constateer toch dat den Engel­borghs door toedoen van het Verbond burge­meester is geworden en er wél mee vaart..."                                                   

Maar zijn besluit stond vast: hij moest en zou bij de Zwarte Brigade aansluiten, quitte om na een paar jaren naar 't V.N.V. over te stappen zohaast hij zijn wilde haren kwijt was. Uiteindelijk gaf Marie toe. Wat kon het haar ook schelen: veel verschil zag ze niet tussen al deze groepjes en zolang het haar geen centen kostte...                                            

" Zie maar dat ge van den Engel­borghs een kostuumtje voor niks kunt krijgen. Met al die goei relaties van hem, waar hij zo mee stoeft, moet dat toch gemakkelijk te doen zijn! ",spotte ze.                

Ze was wat korzelig, de laatste dagen, want na de esbat­tementen met Jupp in het dennenbosje zat ze met spanning te wachten op haar volgende regels...Marie had het hem nochtans vooraf heel duidelijk laten verstaan:  hun omgang moest rustig en discreet verlopen...Géén ééndagsvlieg - daar voelde ze zich te goed voor - en er mochten op haar leeftijd zeker geen kinde­ren van komen ! Hij had haar over de hele lijn gerust gesteld: hij zocht vooral huiselijke 'Gemütlichkeit' en zou haar zeker niet te schande maken...En met dat kinderen krijgen had hij eens smakelijk gelachen: daartegen leverde z'n infirmerie immers "Fromms Gummies"...Wat dat ook mocht zijn, Fromms Gummies, Jupp had zeker van zijn zaak geleken.              

Deed hij daarom zo verbaasd, vorige zondagnacht bij de 'Lac-aux-Dames, toen bleek dat ze dit voorafgaand ritueel niet kende en hem zo schuchter nieuwsgierig betast had bij het 'op veilig stellen van z'n geweer'. Nu ja, ze was ook al een paar jaar uit de roulatie en ondertussen was de wereld niet stil blijven staan...En het binnendringen voelde eveneens anders aan, vond ze achteraf, al waren haar lijflijke herinneringen aan Dis al ferm ondergesneeuwd, zodat ze eerlijk gezegd moeilijk kon vergelijken...Daarbij, den Dis trok altijd lang vóór het zingen de kerk uit, en de rest werd onderhands afgewerkt. 

Deze manier van doen had ze van bij het begin van hun huwelijk opgedrongen, want na Joseph wilde ze nooit meer zwanger worden. Leonnetje, dat was haar eigen stomme schuld geweest. Een ongeluk na de kermis van '25,  toen ze met haar zatte botten haar vent niet tijdig van haar lijf had geduwd en hij, met een nog groter stuk in zijn voeten, voort was blijven pompen...          

Nu, met Jupp, was het net zo verlo­pen. Toen hij zwaar begon te hijgen en ze hem weg wilde duwen, had hij haar met z'n volle gewicht neergepind en was, haar stevig vastklemmend, tot de laatste grol doorgegaan ! En ondanks haar instinctieve  angst voor zijn zaad, was ze als een stomme geit in een zoete wellustige onmacht weggezonken...                                     

Als ze daar aan terugdacht, zondagnacht...                                       

 

..." Jupp! ",kreunde ze vertwijfeld toen het te laat was, " du weisst doch, ich wil kein Kind mehr! ... Was machst du nun, Junge! Pass doch auf! "...Verdomme,  in zo'n moment liet haar taalkennis het afweten!                                        

" Aber, wir haben doch d'rauf geachtet, Liebchen ", stelde hij haar hijgend gerust, terwijl hij haar vingers bij het terugtrekken tactloos naar onder dwong om zijn gladde hete lid te omvatten. Naar pure oude gewoonte wilde ze hem met wat vlug handwerk zijn bekomst geven. Maar hij hield haar tegen, opdat ze stil zou kunnen voelen hoe het rubbervelletje nog strak over zijn nakloppend paaltje stond gespannen.                             

Toen hij merkte dat ze er niets van begreep,  grinnikte hij fier: " Nichts los, was! " en neuriede stilletjes het populaire matrozenliedje aan haar oor:" Keine Angst, keine Angst, Ros'marie! "...                                           

Zo werd Marie de wonderbaarlijke wereld van het condoom binnengeleid. Weifelend, want helemaal vertrouwde ze dat zaakje nog niet­. Zo simpel kon het toch nooit zijn, meende ze bezorgd...En vol afschuw dacht ze terug aan die oude geschiedenis met "Rudolf" en haar wanhopige pogingen om haar eerste kind met rattever­gif af te drijven. Rattevergif, verdomme: ze meende nog de bitter-branderige smaak van Jetje's recept op haar tong te voelen... En hoe al de miserie die daaruit was voortgevloeid haar roze jongemeisjesdromen had geknakt.  Een heel leven verpest door één onbesuisde vrijage, is dàt verdomme niet godsgeklaagd?!                                                          

Bij het opstaan vrijdagmorgen viel werkelijk een loodzwaar pak van haar hart, toen ze merkte eindelijk tóch ongesteld te zijn. Jezus-Maria, was dàt een op­luchting! Nog nooit van haar leven was ze zo blij geweest met een "dooje mus!"       

De afspraak voor volgende zondag viel natuurlijk in 't water. Toen ze Jupp in de uienkelder de natuurlijke gang van zaken aan het verstand bracht, viel die ook van zeer hoog:            

" Ach scheisse! Immer diese Frauengeschichten! " Maar ze lachte hem vlakaf uit in zijn trieste snuit: beter hem van bij het begin aan de regels te houden, bij wijze van spreken ! Hij drong nog aan op een onschuldige vrij­partij in de duinen, het dennenbosje bij de "Lac-aux-Dames" bij voorbeeld. Maar ze wist bij voorbaat dat dit toch 'uit de hand zou lopen' en ze wilde het netjes houden...Ten an­dere, het etentje in dat sjieke restau­rant was haar, achteraf gezien, héél goed bevallen en als hij zo graag 'z'n haring braadde', eiste zij 'boter bij de vis',­als je begrijpt wat ik bedoel! Wat dacht die zotte tafelspringer wel, zeg ?        

Voor wat, hoort wat, nou en of!                                  

 Begin november sloeg het weer om, met woeste westenwind en kille regenvlagen, wat vrijages in de duinen sowieso uit­sloot. Niet dat Marie daar kwaad om was, maar ze wist dat ze moeilijk haar jongens kon blijven wijs maken, dat ze iedere zondag zogenaamd naar Oostende 'ging winkelen'...Deze regel­maat moest op den duur opvallen, vooral nadat Joseph haar de eerste maal verwonderd had gevraagd hoe ze aan die Schein kwam...Ze kon hem moeilijk uitleggen dat Jupp deze op de Kommandantur van 'Pappie' had losgeweekt, in ruil voor een pond varkenshaas... Een stuk vlees tegen een vrijkaart voor de liefde: zijzelf vermeed het liever om dieper in te gaan op de symboliek van deze louche transactie...              

Jupp moest maar dringend wat varianten uitdokteren, vond ze: even luxueus maar dichter bij huis. Iets waar ze zonder Schein naartoe kon, zonder aan charme in te boeten. Want ze wilde haar verhouding niet laten verschrompelen tot een banale onderbuikaf­faire, zo van 'Fick-fick-fertich' ,in soldatenjargon. Marie hield te veel aan het bijhorende romantische etentje om een gezond onderbouwd scenario na deze ene, eerste tegenvaller zonder meer te schrappen !                                      

Ze kon misschien een bezoek aan een vriendin in Middel­kerke of Nieuwpoort voorwenden, of gelijk welk ander dorp binnen de straal van vijf kilometer waarin ze zich zonder Schein mocht verplaatsen. Maar ze moest vaststellen dat haar kennissenkring héél héél klein was en dat het koortsachtig zoeken naar een geschikt liefdesnestje op den duur heel haar denkvermogen besloeg. Voor alles wat daar buiten lag kon ze nog moeilijk interesse opbrengen.                                           

Dat merkte ze nog het best, telkens ze belangstelling moest opbrengen voor het nieuws uit de buitenwe­reld waarmee de jongens geestdriftig kwamen aandraven:            

" Duitsland is Roemenië binnengevallen!"                    

" Allez, ja ?"...Maarschalk Antonescu, de plaatselijke dictator, had zijn Germaanse vrienden daartoe zelf uitgenodigd, volgens de gazet...Ze begreep er niets van en het kon haar daarenboven weinig schelen...                 

" Italië heeft Griekenland de oorlog ver­klaard! "               

" Maar mensen toch! "...Volgens een korzelig artikel in 'Volk en Staat' wist Musso­lini nog niet wat hem alle­maal te wachten stond in de Helleense bergen, maar moest Marie daarom wakker liggen ? Ze had voorwaar leukere zaken om aan te denken.                                                                      

" De Führer gaat Quisling benoemen tot nieuwe eerste-minis­ter van Noorwegen: dàt is er nog één van ons! "                  

" Ah, ja ?"...Ventje, hou op met zagen! dacht ze. In alle veroverde gebie­den waren immers, met de zegen van de bezetter, kleine Hitler­tjes aan de macht gekomen: Maarschalk Pétain in Frank­rijk, Monseigneur Tiso in Slova­kije, Admiraal Horty in Honga­rije ...Of hoe die ànderen ook mochten heten...        

" De Duitsers annexe­ren vlakaf de protectoraten Bohe­men en Mora­vië!"                            Marie hield de boot af met een vaag " 't Is me wat gezegd, tegen­woordig! "... Bohemen, dat wist ze, dat was het land van bohemers: zigeuners en zakkenrollers. Dus het kon geen kwaad als de Groot-Germanen daar eens orde op zaken stelden ! Maar dat àndere, Moravië, waar lag dàt in Godsnaam ?!                                                           

Het enige nieuwsje waar ze wél heel blij om was, hoorde ze niét van de jongens maar van haar broer René: nog voor Kerstmis zouden de vissers van de bezetter opnieuw toelating krijgen om uit te varen binnen een strook van drie mijl langs de kust..." En de schipper laat vragen of de Leon nog goesting zou hebben om mee te doen, nu dat hem bij Berenbiet aan 't werk is..."                          

" 'k Zal 't hem vragen. Maar hoe zit het met die red­dingspremie, die hem ons nog altijd schuld is: komt daar nog wat van ?"                                               

" Luister, Marie, ik ga daar nu niet beginnen over zeveren: vroeg of laat gaat hem de pot op, daar leg ik m'n kop naast ! Voor het moment krijgt de bemanning alvast een grotere procent op de vangst: dat is al dàt. En de rest zal uit zichzelf wel volgen ! "                            

Leon was door het dolle heen, toen ze het hem 's avonds vertelde: een grotere pro­cent op de vangst, stel je voor ! Dan was hij niet langer simpele scheepsjongen, maar een vol­waardig lid van de beman­ning ! Dat metselbaantje bij Beren­biet, de aannemer die de Duitse stel­lingen in de duinen bouwde, hing hem toch al de keel uit...De zee ! Eindelijk weer op zee ! Nog twee weken wachten...

--[if gte mso 9]>


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
07-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 160
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B18    DE DRAAIKOLK.

 

                           Oktober 1940.

De luchtslag boven Groot-Brittannië raasde ondertussen onvermin­derd voort en als je "Volk en Staat" mocht geloven bleef er van Londen langzamerhand geen huis meer overeind :" Zuid-Enge­land één vuurzee! ",blokletterde een vette titel. Wel verdwenen de dilettantische 'landings-schepen' met stille trom uit de havenbekkens van Nieuwpoort en Oostende ,terug over de kanalen naar het binnenland, even geheimzinnig als ze er verschenen waren.

Geen mens die er om rouwde ,want zo geraak­ten ze misschien ook van de Engelse bombardementen verlost! De Duitsers dachten waarschijnlijk de Britten ook zonder invasie op de knieën te krijgen want "Dikke Hermann" Reichsmarchall Göring bazuinde overal rond dat zijn mannen van de Luftwaffe Groot-Brittannië nog voor de winter tot moes zouden slaan!                            

Leon had van begin september - op voorspraak van nonkel René - dan eindelijk tóch werk gevonden bij aannemer Berenbiet. Deze grote bouwfirma uit de streek van Kortrijk werkte langs heel de westkust om overal in de duinen de voorlopige schietstel­lingen van de artillerie-eenheden te verstevigen met gemetselde borstwerin­gen, terwijl barakverblijven het comfort van de troep wat verbeterde in het vooruit­zicht van de komende winter. Want tot nu toe schuilden de schildwachten in tentjes naast hun kanonnen en aangezien van "nach England fahren" voorlopig niets in huis kwam... Veel ver­diende Leon niet met zijn labeur, maar het was altijd dàt ,in afwachting dat hij er vroeg of laat weer met de 'Astrid' op uit kon trekken. Want visvangst was nog steeds zijn lang leven.              

Joseph voelde zich een beetje schuldig nu hij niet meer op het gemeentehuis werkte en dus geen cent meer binnenbracht. Maar Marie liet nooit merken dat ze zoiets van hem verwachtte: hij was haar geheime appeltje voor de dorst en als hij op 't einde van het schooljaar zijn diploma zou halen, kon hij de achterstand vlug inlopen, met zijn geleerde bol! Ondertussen hield Joseph in zijn vrije tijd zijn stoel in het bureel van Georgette Gunst wat warm door er af en toe een praatje te gaan slaan.

Op een woensdagnamiddag halverwege oktober had ze blijkbaar niets béters te doen en vroeg ze hem wat uit over zijn opzoekingen in Oostende :waren de Birnbaums wérkelijk met die boot naar Engeland gevoerd ? Toen hij bekende dat hij zónder hulp van de 'Burger' én het Rode Kruis voor een blinde muur stond viel het gesprek even stil alsof zij nieuwe krachten moest putten. Maar toén kwam het :

" En hoe zit het met vadertje Rudolf Lemot van de viswinkel? Hebt ge al beslist of dat ge hem moet hébben of niet? Die twee schone dochters van hem ,Solange en Huguette ,zijn misschien uw zusters hé, wie weet?! Allee, halfzusters toch... Zondag laatst zaten ze naast mij in de hoogmis en ik kan u verzekeren: sjiek afgeborsteld, proper gewassen en fijn geparfumeerd. Ge zoudt niet zeggen dat ze thuis in vis doen..." Georgette scheen er àlles voor over te hebben om de veronderstelde relatie tussen Marie en Engelborghs op de klippen te laten lopen.

" Neen Georgette, bedankt! Ik zal wel een àndere vader vinden! Dié stinkende Lemot - 'Pier Palink' lijk wij hem noemen - gaat ge mij niet kunnen opsolferen!"

" Het is nochtans de énige Rudolf die ik in stock heb, ventje! Een beetje beschadigd ,dàt wél, want hij is uit de Congo buiten gevlogen omdat hij een neger met de 'chacotte' heeft doodgeslagen... Maar als koloniaal zit hij er warmtjes in: het winkelhuis is van hém! Ge zoudt het sléchter kunnen treffen!"

" Allee Georgette, 't is al goed! " gekte hij: "Ik zal er eens deftig over peinzen!"                    

 " Pier Palink, is dàt uw vader?!" riep Leon spottend uit toen Joseph hem in bed de bevindingen van Georgette Gunst influisterde: " Pier Palink?! " Maar hij verstikte zich in zijn lach toen zijn broer hem een harde stomp in zijn ribben verkocht en siste: " Stil verdomme! Of wilt ge soms ons moeder erbij halen? "

"Hoe komt die stomme geit dààrop! " proestte Leon onder de deken: " Ge weet toch dat die smeerlap verleden jaar bij den ouden burgemeester Biervliet is gaan klagen dat ik, met het gratis uitdelen van mijn poosje vis aan onze vrienden, hem oneerlijke concurrentie berokkende! Ge gaat mij toch niet verplichten tegen dié vent vriendelijk goeiedag te zeggen hé! Als ik hem een kloot kan aftrekken zal ik het verdomme niet làten! "

" Ja, maar Georgette zegt dat hij in het begin van de jaren twintig de énige Rudolf was in Westende. En dat de mensen in het dorp toens schande hebben gesproken dat een vluchtige vrijer van ons ma haar met een kind heeft laten zitten. Dat kan enkel Pier Palink geweest zijn..." 

Het bleef een tijdje stil aan de andere kant van het bed tot Leon geeuwend vroeg: " En wat nu? ..."

" Ik ga die vent met zijn neus in de stront wrijven hé :zó kan ik dat toch niet làten! "

" Weet ge wat? " siste klein broertje wraakzuchtig: " Kruipt op die nette dochter, Solange, en laat haar ook met een kind zitten: dan staat ge gelijk ,één-één! " Voor hem was daarmee definitief de kous af.

Maar voor Joseph nog lang niét!

 

Marie had Jetje zo'n witte wollen officiersdeken kado gegeven ,waarvan ze er in mei een tiental exemplaren uit de 'Marchevins' gestolen had. Kleermaker Collier van het dorp kon die laten verven in donkerblauw of bruin en maakte er dan een warme winterjas van. Half Westende  liep er nu zo dik ingeduffeld bij...En ondertussen was de man een waar expert geworden om bij het knippen van het patroon de vette stempel 'ABL' te omzeilen ,zodat iedereen zonder schroom met hun 'nief frak' naar de hoogmis kon. Marie ,Joseph en Leon hàdden er ook al één en nu was dus Jetje aan de beurt...

Over het onderzoek in Oostende kreeg ze van haar vriendin slechts druppelsgewijs wat nieuws. Rachel was in het begin wél door de Feldgendarmen beleefd ondervraagd geworden over de samenstelling van de buit ,of het gestolene hààr eigendom was of van haar echtgenoot...Maar toen ze hoorden dat de Heer Polak ("Wie sagen Sie? POLAK? Ach so...") in mei door de Belgische Staatsveiligheid was opgepakt op verdenking van spionage voor Duitsland ,en sindsdien niets meer van zich had laten horen ,veranderde de toon volledig. Nu hadden ze het steeds over 'de jóód Polàk' en de juwelenroof geraakte helemaal op de achtergrond. Of zij soms óók jodin was, wilden ze weten, en hoe het precies zat met haar gearrangeerd huwelijk met die vent? Ze had hem zuiver voor zijn centen getrouwd, hé?

Werkelijk beangstigend: ze lieten maar niet af. Tot ze na een slopende week discreet bezoek kreeg van een Oostendse politieofficier die haar de raad gaf de klacht tegen onbekenden zo rap mogelijk te laten vallen als ze niet nóg méér last wilde krijgen...

" Want het is niet tegen Bélgische onbekenden dat ge klacht hebt ingediend, hé, maar tegen Duitse! Ge verstaat toch dat ge al héél sterk in uw schoenen moet staan om die gasten tegen hun schenen te stampen, nietwaar... En met een joodse man staat ge in de ogen van de bezetter nérgens! Mensen die het goed met u menen geven u de raad onmiddellijk die klacht in te trekken ,of ge valt in een draaikolk waar ge nooit meer levend uitgeraakt! "...

" En dàn? " vroeg Marie: " Heeft ze'm ingetrokken?"

" Gisteren, ja, op de Stadkommandantur...En dien Feldwebel op den buro lachte eens vals en zei: " Na, dan ist alles wieder schön in Ordnung, wass?!"    

" En wat gaat ze nu nog verkopen in haar winkel? "

" Wel, lijk vroeger hé :prullen en souvenirs ,dat kopen de soldaten ook graag om naar huis te sturen... Maar eerst zien of de Feldgendarmen haar verder met rust gaan laten: die jodenaffaire staat ons niet aan, zoals die polies van een draaikolk sprak..."

 

Marie werd ondertussen in haar éigen draaikolk meegezogen. Ze was zo'n beetje de vertrouwensper­soon van het keukenpersoneel geworden ,omdat ze het al flink in het Duits kon uitleggen en bij Oberfeldwebel Deutinger in een goed blaadje stond. Misschien een tikkeltje té goed ,want toen ze over ­laatst een zak uien uit de kelder moest halen was hij haar achterna gekomen...                    

Ze wist al een tijdje dat het vroeg of laat daarop zou uit­draaien, met zijn geile hondenblikken en zijn dubbelzinnige opmerkingen :die vent stond zo heet als een bok en moest klaarblijkelijk dringend stoom afblazen... Marie voelde hem met de dag dichter opdringen en 's nachts lag ze te piekeren hoe ze het best op zijn avances zou reageren...                                                                  

In elk geval geen tweede maal een 'Rudolf' aan haar lijf: daar had ze met scha en schande haar bekomst van gekre­gen, in der tijd! Daarbij, voor zo'n spelletjes was ze te oud en te wijs geworden, vond ze... Maar hij was niet onknap en tenslotte kon ze er flink haar voordeel mee doen, zolang zijzelf de leiband in handen wist te houden. Ze kon hem natuurlijk ook koudweg wandelen sturen, maar dan vloog ze waarschijnlijk buiten uit de keuken en dàt was nu niet direct de bedoeling!                                                      

Neen, ze kon beter zijn hitsigheid wat in goede banen leiden :een beetje geven - en Godweet dat zo'n mannen ver van huis rap in vuur en vlam staan voor wat vrouwelijke warmte! - een beetje belo­ven..., ze wist ondertussen wel hoe dat marcheerde... Tot een partijtje worstelen mocht ze het in elk geval niet laten komen ,want dan verliest zo'n gast de pedalen en wie weet hoe dat dan afloopt! Neen, de kop koel houden en hem wat meewa­rig bespotten, zo van: " Maar jongen, is dàt nu het beste wat je kan bedenken? Ge moet nog veel bijleren, hoor! Kom van­avond eens een kom koffie drinken bij mij thuis, dan zien we wel weer..."                                               

Maar het verliep niet helemaal zoals ze had bekokstoofd. Toen ze de volgende morgen zoals gewoonlijk de portie uien uit de provisiekelder ging halen voor het aanmaken van de saus ,voelde ze zijn blik tussen haar schouderbladen...Pas had ze de zware zak "Zwiebel" met een zwaai van haar knie voor haar schoot opgehesen, toen de deur achter haar rug dichtsloeg en het licht uitfloepte. Eén ogenblik zag ze compleet geen steek meer voor de ogen en dacht: " Ja watte ,nu gaan we 't krijgen: hier komt de aap uit de mouw! " Ze verwachtte zijn grijpgrage handen onder haar oksels door te voelen glijden, graaiend naar haar borsten, of een greep tussen haar billen...Maar het vale licht uit het keldergat tekende weer langzaam de vage contouren van de muffe ruimte om haar heen...en er gebeurde niets. Toch voelde zij instinctief hoe hij achter haar stond en meende boven het plotse ruisen van het bloed in haar slapen zijn zware ademha­ling in haar nek te voelen...                  

Traag draaide Marie zich om en ontwaarde zijn donkere schim tegen de witgekalkte muur, verder af dan ze had ver­wacht.        

"Licht, bitte!", beval ze koel, de zak uien als een bumper voor de buik.                                                        

Maar gejaagd fluisterend barstte hij los:                     " Maria... Maria..., ich muss dich sprechen!... So geht's nicht weiter... Maria..., ich liebe dich... im Ernst, ich liebe dich... du machst mich wahnsinnig!"                        

Klaaglijk stief zijn stem uit.                                

" Wat krijgen we nu? ", dacht ze verbaasd, " Jezus, straks begint die nog te snotteren! "... En hautain hardop spot­tend: " Und willst du mir deshalb hier auf die Zwiebel hinle­gen?  Mensch, Jupp, hättest du dich nichts anderes denken können?... Sehr romantisch, muss ich sagen!... Die Grosse Liebe, wass ?! "                                 

" Ach! ",fluisterde hij geërgerd, " auf die Zwiebel hinlegen! Wie kommst du d'rauf!... Ich will ja nur ein Stell­dichein... ein Rendez-vous", vertaalde hij,"damit wir uns mal ungestört sprechen können... Ich hab dir ja soviel zu sagen... Wirklich Maria... ich liebe dich sehr... Sei nicht böse! "                                            

In de schemer zag ze hem twijfelend dichterbij komen, tot de zak uien tussen hun buiken elke verdere toenadering belette. Ze voelde zijn handen voorzichtig naar haar gespannen schouders tasten en realiseerde zich dat die verdomde uien eerder haar bewegingsvrijheid belemmerden dan een bescherming boden. Ze kon natuurlijk ook heel het zootje op zijn tenen laten ploffen, maar wie weet hoe wild hij dan werd: hij scheen het werkelijk zwaar zitten te hebben...Die Grosse Liebe, god och arme! Waar gingen ze 't zoeken! Zo'n idiote situatie...             " Trek het in 't zot! ",flitste het door haar hoofd, want zijn gezicht kwam gevaarlijk dichtbij en ze voelde zijn hete ademstoten op haar wimpers.                                       " Schönn...",lachte ze klokkend, "Sonntagnachmittag kannst du meine Hand fragen... bei mir zu Hause... drei Uhr pünktlich! Aber ohne Blumenstrauss, verstanden?!                 Ze gaf hem een vluchtig kusje op de wang: " Dan mache ich dir eine Tasse richtige Bohnenkaffee..."                       En zijn Feldwebelstem naäpend beval ze :" Und jetzt, rauss! Zack-zack! "                                                          Hij grinnikte opgelucht: " Und ich bringe Kuchen mit! ", en hield de deur voor haar open: " Gehe schon, ich komme später nach..." Zoveel tact had hij toch.                            

Die nacht klemde ze voor het eerst weer het hoofdkussen tussen haar knieën en liet haar middenvinger begaan in het warme nestje van haar buik. In haar fantasmen deed Jupp het niet eens zo slecht...              

De jongens waren naar het voetbal in Middelkerke :Leon met zijn kameraden van het N.S.J.V. ,terwijl Joseph hoopte op zijn fiets Nadine mee te tronen. Buiten deze streekmatchen was er voor de jeugd op zondag weinig verzet...tenzij ze in de cafés bleven plakken. Maar daar had Marie het niet zo op, want meestal draaide dat uit op een vechtpartij... Al de 'zwarten' bliezen nu hoog van de toren en tegen de vissers liep dit dikwijls slecht af.             

Jupp kwam stipt op tijd :fijn afgeborsteld ,blin­kende laarzen, de kepi branieachtig scheef op zijn grijnzende snuit. Even­wel zonder 'Blumenstrauss',om zich op straat niet belachelijk te maken. Maar ze zag hem nog juist van de struik naast de deur een late roos met zijn knipmes afsnijden...                      

" Ohne Blumen geht's nicht! ", lachte hij schaap­achtig toen ze hem binnenliet.                                                    Ze stonden wat bedremmeld te draaien in de keuken, zij druk bezig met haar 'schoon servies', hij in geef-acht met z'n gebakdoosje onwennig op de handpalm.                     

" Schwartzwaldtorte !"verklaarde hij plots fier,  met een hoofse knik en een overdreven klap met de hielen, " für die gnädige Frau! " Ze schoten beiden in een schaterlach en het ijs was gebroken.                                              

De laatste dagen hadden ze elkaar tactvol gemeden ,om niet over de tong te rijden bij het overige keukenpersoneel. Marie voelde met haar ellebogen aan dat de vlotte werkomstan­digheden en haar ongedwongen omgang met de andere vrouwen in gevaar zouden komen ,mocht er iets van hun 'verhouding' uit­lekken .Ten andere, wie wist of het wel ooit tot een relatie zou komen... Ze was in elk geval vast van plan het hoofd koel te houden!               

" Setzen sie sich, bitte! " nodigde ze hem met een vriendelijke glimlach uit, kwestie van hem op veilige afstand vast te pinnen, " und erzähle mal etwas mehr von ihr Leben, zu Hause... Denn ich habe ja keine Ahnung was für Mann sie über­haupt sind! " Een ietsje provocatie kon nooit geen kwaad, vond ze.                                                         " Aber du kennst mich doch, Maria, wir arbeiten jetzt schon vier Monate zusammen! ", verdedigde hij zich, terwijl hij z'n pijp opstak.                                                      

" Der Oberfeldwebel interessiert mich garnicht !", wierp ze er weinig fijntjes tussen, " und ob der Jupp Deutinger mich inte­ressiert werden wir schon sehen ,was?"          

Als hij al uit zijn lood was geslagen door deze duide­lij­ke hint, liet hij het toch niet merken. Hij pafte nadenkend de gloed in zijn pijp en begon toen kalm over zijn leven van voor de oorlog te vertellen...                

Porz, bij Keulen, was zijn thuishaven ,zijn Heimat :de Deutingers dreven daar sinds de Eerste Wereldoorlog een soort charcuterie ,"eine Metzgerei ,ein schönes Betrieb ", die hij in '31 van zijn 'Vati' overnam, in volle depressie. Gemakkelijk was het in het begin niet gegaan :al die verpauperde werklozen, het straatge­weld van de aanslepende revolutie en de waanzinnige inflatie van 100 % per dag fnuikten nering en tering dat het schandalig was om zien. Tot Hitler in deze chaos orde op zaken stelde... Toen Jupp in '39 werd ingelijfd in het leger ,liep de zaak weer heel behoorlijk. Nu dreef zijn oude vader noodgedwongen opnieuw "das Geschäft", want Mutti stierf in '33...                                            

" Und deine Frau ?",bracht ze hem zonder omwegen op een interessanter spoor.                                        " Meine Frau ?",zei hij wat schroomvallig. Ja ,in '29 was hij met haar getrouwd: " Ein schönes liebes Mädchen..."                

" Wat krijgen we nou? ",dacht Marie ",gewoonlijk zeggen die gasten dat ze thuis zo ongelukkig zijn en door hun vrouw niet begrepen worden..."                       

Jupp had wel door waar ze op aan stuurde ,maar gebaarde van krommenaas en vertelde verder over zijn dochter van 10 jaar ,ook "ein schönes liebes Mädchen..."         

Verdomme, hij doet het opzettelijk ,zeker ? Geneer u vooral niet ,schijnheilige rokkenjager!                         ...maar de dag waarop hij in Polen dat maagschot kreeg ,verdronk zijn vrouw in de Rijn bij een auto-ongeval. Hij kon zelfs niet naar de begrafenis, want hij lag tot Weihnachten in 't Lazaret. Pas in maart kwam hij terug in actieve dienst en toen lapten ze hem de "Krieg in Holland" aan zijn been!... Van dat maagschot voelde hij niets meer, maar in feite zou hij niet meer mogen roken...Hij klopte zijn pijp uit op de rand van de koolbak en keek haar vragend aan: " Und du ,Maria, erzähle mal deine Geschichte..."                          

Veel moest ze niet vertellen, want het interes­seerde hem overduidelijk maar matig. Toen hij vertrou-welijk haar hand greep, liet ze begaan, want ze begon deze man werkelijk te mogen. Maar veel verder geraakte hij niet en schijnbaar wilde hij de zaken ook niet rap bruskeren.

Tegen vijf uur werkte ze hem buiten, na een lange kus achter de deur. Hij smaakte pikant naar 'Schwarzwalder' en pijptabak en voor de eerste echte mannenzoen sinds jaren helemaal niet onaangenaam ,want ze moest zich bedwingen om er zelf niet dieper op in te gaan...In elk geval compleet ànders dan de 'tootjes' van ex-hartsvriendin Jetje...                         

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)

07-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 159
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B17.  DE JUISTE KEUZE ?                                 

                                       Nazomer '40.     

 

De armzalige brief van Arthur scheen op Nadine niet zo'n sterke indruk te maken: " Hij had wel wat meer moeite mogen doen om een déftig epistel te schrijven, vind ik. Het lijkt wel kakpapier! " Ze had dan ook de laatste maanden weinig interesse getoond voor de verhalen vol miserie die over de weergekeerde 'verdachten' dikwijls de voorpagina haalden in de Vlaamse pers.

" Mannen zijn zo kleinzerig: ze moeten altijd wat overdrijven en van alles een drama maken! "

Voilà, dàt wist hij weeral!  Maar Joseph ging liever niet in op deze sneer, want hij wilde haar met kibbelen niet nóg verder van zich verwijderen. De laatste weken had hij haar nog maar zelden gezien en van flirten was helemààl niets in huis gekomen: " Veel te veel werk, vent!  Die soldaten van het 'Westend-Palace' kopen héél onze winkel leeg!  We hebben de prijzen al verdubbeld en toch krijgen we ze met geen bezem buiten!  Maar ja, wat wilt  ge: met drie zo'n pronte winkeldochters achter de toog, hé!  We hebben daar al wat afgegiebeld met die gasten!  De zaken gaan zo goed, dat ik stijf heb moeten zagen om mijn laatste jaar in Oostende te mogen doen, want ons mama kon mij moeilijk missen in de winkel! "

Liet dat loeder nu soms verstaan dat ze - met al die kwispelende geile honden voor haar toog - Joseph niet meer écht nodig had om zich te amuseren ?! Maar ze stemde wél toe om - al spijbelend - in Oostende te helpen bij de speurtocht naar de dames Birnbaum "omdat de moeder van Arthur zo'n sjiek mens was geweest."

Toen Joseph dus begin september aan zijn laatste schooljaar moest beginnen en zo gedwongen werd zijn winstgevend baantje op het gemeentebestuur op te zeggen kon hij daarvoor niet veel geestdrift opbrengen. Er was enerzijds natuurlijk het leuke vooruitzicht nu weer dagelijks wat kuis met Nadine te kunnen flirten, 's morgens en 's avonds op de tram, zónder op de vingers gekeken te worden door Arthur. Maar anderzijds: zónder de traktaties van zijn vriend en zónder zakcent van Engelborghs een lief warm houden met een 'cinema'tje' zag hij voorlopig niet goed zitten!

 

Thuis voerde hij natuurlijk het hoogste woord over alles wat hij in 'de Grote Stad' Oostende zoal beleefd had, maar moest voortdurend oppassen het zó voor te stellen dat zijn spijbelen daardoor niet uitlekte. In de klas was een kwart van de leerlingen nog niet komen opdagen. Ze zaten al in Engeland of God-weet-waar in Frankrijk, zodat de acht overlevenden in zijn Eerste Wetenschappelijke wel privéles leken te krijgen. Toen hij zijn medestudenten voorloog dat hun klasgenoot Arthur Birnbaum nog met zijn familie in het zuiden van Frankrijk zat en er van een verlengde vakantie genoot kreeg hij daarop heel vreemde reacties...Van allesbehalve meevoelend tot zelfs vlakaf vijandig, merkte hij verrast.                        

" Als die verstandig is blijft hem daar..." gniffelde de Rosse op de derde bank: " Met dat zot kalotje op zijn dikke kop...De Blumentrits in ons straat zijn het de eerste dag van de oorlog al hals over kop afgetrapt naar Amerika...Uit angst voor den Duits en ze weten waarschijnlijk wel waarom!  Den Tuur was er één van 't zelfde soort en die kunnen wij hier missen lijk de pest ! ..."               

Twee leraars ontbraken eveneens op het appèl: één gesneuveld aan 't Albertkanaal en de andere zat krijgs­gevan­gen in Duitsland. Geen groot verlies, vond Joseph, want hij mocht die mannen niet erg...                             

Hij spijbelde in feite veel te veel, om met Nadine naar 't Leopoldpark te gaan vrijen, of naar de cinema, als ze geld hadden. Maar bij de eerste gelegenheid waren ze toch met de brief van Engelborghs naar de "Kustwacht" getrokken en kregen er inderdaad het privéadres van die 'Kapitein Louagie' vast. Het duurde toch nog ruim een week voor ze de man zélf te spreken kregen, en nog wel in een rokerige louche kroeg op 't Hazegras. Veel wijzer werden ze er niet van, want zijn verhaal klopte niet helemaal met het verslag in de gazet. Maar hij meende zich wél te herinneren dat er op 19 mei uit die autobus met rijkswachters ook vrouwelijke gevangenen aan boord waren gestapt die onder andere voor hoer gescholden werden door de gewone passagiers.

Dat was wat mager om Arthur daarmee gerust te stellen, vond Nadine. Maar Joseph zei: "Beter dàt dan niks, en met een beetje fantasie kunnen we het wel aandikken tot een schoon geloofwaardig verhaal..." En toen ze het gezamenlijk gewrocht twee dagen later op de post deden hadden ze Arthur voldoende hoop gegeven op een goede afloop én de belofte dat ze met alle macht voort zouden speuren tot ze het adres van zijn moeder in handen kregen ! Joseph had wél raar opgekeken toen Nadine erop stond in het P.S. te schrijven: " Ook veel lieve kussen van Uw Vriendinne Françoise De Bens! "

" Dat hebben de jongens graag en het kost niks, vooral als hij nog een tijdje op zijn duim moet zuigen!" verklaarde de koele experte levenswijs.

Voor de rest gingen ze dikwijls naar de verwoestingen kijken, aangericht door de Britse bommenwerpers, die met ­de regelmaat van een klok als dieven in de nacht de hevige Duitse aanvallen op Londen kwamen wreken. Alsof de Oostendenaars daar verdomme voor iets tussen zaten!... Soms troffen de bommen in de achterhaven wel eens een lichter of een 'landingsboot ',waarmee de Duitsers nog altijd van plan waren het Kanaal over te steken, maar meestal sloegen ze kraters in velden en wegen. En als ze wat nauwkeuriger mikten, gooiden ze in de stad af en toe een halve straat plat!                              

" Onder àndere in de Christinastraat, vlak àchter de juwelenwinkel van die jood, liggen er twee huizen in puin! " vertelde Joseph aan tafel: " Ge kunt zó in de keuken van die knappe winkeldochter binnenzien, al zijn de meeste vensters toe geklopt met triplex. En ook den "Innovation" in de Kapellestraat heeft een doef gekregen, maar daar waren ze nu al nieuwe ruiten aan 't insteken..."

Telkens Joseph 's morgens een paar verhakkelde lijken van onder het puin had zien trekken, stond zijn kop 's middags vanzelfsprekend niet naar de 'accord du participe passé' of de stafrijmen van Guido Gezel­le!  Dan werd in de klas, met bepaalde leraars, dikwijls van de leerstof afgeweken naar de afschuwelijke realiteit van het dagelijkse leven: het zinloze bombarderen van burgers, de voedselschaar­ste, de zwarte markt, de oorlogskansen, het vooruitzicht op vrede, het gekonkelfoes in de wereldpolitiek en bij ons...Met dit laatste hielden de leraars zich wijselijk op de vlakte en lieten hun jongens maar razen: wie vlakaf pro-Duits was kwam daar fier voor uit - misschien iets te fier - en wie nog zijn twijfels had over hun eindoverwinning was meestal verstandig genoeg om zich niet in 't openbaar belache­lijk te maken!  De Engelsen konden nochtans vanouds in Oostende op veel sympathie rekenen, aangezien deze toeristen de stad hadden laten leven in het seizoen, maar door de voortdurende bombardementen verloren ze in ijltempo alle krediet.                                   

Een paar schoolfrikken hielden zich mordicus aan hun lessen­rooster, maar de meesten zagen het futiele in om nog verder te graven naar de wortels van de parabool, of naar de esthetiek van Lamartine's gewrochten. Nu de wereld zo wankelde zouden hun wereldvreemde leerlingen onnadenkend keuzes gaan maken die vroeg of laat konden uitmonden in roem of ruïne, in leven of dood. En steevast riskeerden ze daarbij de  verkeerde kant te kiezen.

" 't Wordt dikwijls batteren op de koer! "vertelde Joseph 's avonds aan tafel: " Al wie nu nog over België durft te zeveren, krijgt recta last van een paar opgedraaide 'zwarten'... Zo straf zelfs dat de Gestapo er al één is komen ophalen!  Die mannen lachen er verdomme niet mee! " Hij wist natuurlijk nog niet dat al wie daarentegen opkwam vóór de Duit­sers, vier jaar later 'in den bak' zou vliegen'...Van keus gesproken!         

     " En meneer De Grijze van 'Geschiedenis' staat altijd maar te zagen dat wij nog veel te jong zijn om partij te kiezen: 'Beslissen is vergis­sen en kiezen is verliezen! ' herhaalt hij wel vijf keer per les! " Maar dat was een sar­cast, vonden de jongens. Jo­seph zou daar later sterk aan twijfelen en nog dikwijls aan de 'Grijze Muis' terugdenken. Opvallend hoe dit pietluttig mannetje, ondanks zijn heroïsche leer­stof, eerder een voorzichtig afwachtende houding predikte. Hij vond het waarschijnlijk zijn opdracht de jongens wat politiek inzicht te geven en wegwijs te maken in de kluwen van miezerige machtswellust.­ Maar met het doorprikken van elk opgeblazen idealisme begeester­de hij natuurlijk niémand en de jongens vonden hem al vlug een dikke zeur­piet.                 

" Vanderpoorten van 'Aardrijkskunde', dát is een toffe gast! " vond Joseph: " Dié roept altijd: 't is kiezen of delen: die geen hoar èn, zien pudden! "

" Wat wilt hem daarmee zeggen ?" vroeg Leon. 

" Wel, dat al wie geen haar op z'n tanden heeft, een lafaard is! Ge moet nù uw kamp kiezen, zegt hij, en bij uw keus blijven, lijk een vent!  Maar hij verandert zélf gedurig van gedacht, want bij de voetbal is hem de ene keer voor Lierse, en de week daarop voor Antwerp, al naar gelang wié er gewonnen heeft. Zijn argumenten wegen niet erg zwaar, maar we kunnen er tóch een goeie scheet mee lachen!"                                              

Jonckeire van 'Nederlands' zweefde altijd twee meter boven de grond, vertelde Joseph. 'De Schele', noemden ze hem, of 'De Zot' met zijn Grote Vlaamse Dichters!  Hij loensde in ver­voe­ring altijd schuin naar het plafond als hij met Rodenbach besloot: " Weer U scherp...en eind als een soldaat! "  Ook al had hij dan waar­schijnlijk nog nooit een geweer van dichtbij gezien...Een ander stokpaardje van hem was 'Excelsior', het loflied op de durvers.                                          

En Joseph aapte hem met veel pathos na:      

        " 'k Zie liever die, te bergewaart,   zijn roek'loos opgeklom­men,  dan zij die, zo zaan de vaart gedaan is, nederkommen !                              

'k Zie liever die de zegevaan   mij door de wolken steken, - Excelsior! - en voorgegaan,  mij moed in 't herte spreken!

Enz, enz..."       

Leon was duidelijk niet onder de indruk en Joseph liet het voor de rest maar blauw-blauw.                       

Alhoewel de leerlingen de draak staken met het geëxal­teerd gebazel van Jonckeire, rijmde zijn bloemlezing wonderwel met de tijdgeest: een viriele verheerlijking van 'Het Grote Leiderschap', agressieve krachtpatserij en kordate ondernemingsdrift. Zonder de vechtlust te vergeten want overal verving de vuist vlot de hersenen...                                         

Waar de leraar 'Nederlands' ook erg hoog mee opliep in de opgelegde verhandelingen was: stoere standvastigheid!  " Verdedig uw beslissing blindelings, door dik en dun, wat er ook aan moei­lijkheden mogen rijzen!  Right or wrong, my country!  Zie hoe de zieke Rodenbach, met tuberculeus 'gerochel rond z'n hert' toch nog als een man wou sterven en hoe een Sneyssens het Gentse vaandel krampachtig hoog hield, terwijl hij aan een leuk tempo door ruiterlijk Frans gespuis aan mootjes werd gehakt! "

Dergelijke dreunende versvoeten spraken de romantische jongenszielen zo sterk aan, dat het bombastische ervan nog nauwelijks tot hen doordrong!                           

Jonckeire liet zichzelf niet zelden zodanig door eigen retoriek meesleuren, dat hij uit het oog verloor hoe gemakke­lijk gastjes van zeventien een idiotie met een ideaal verwar­den. Daarbij kwam nog dat een paar van zijn flamingante collega's hun persoonlijke ideologische wensdromen voor dogma's verkondigden, ook al bezaten ze noch de ondervinding, noch de levenswijsheid die hen tot meer nuancering en bescheidenheid had moeten aanzetten: een leraar had immers altijd gelijk...                

Maar nuancering was sowieso uit de tijd: nu beide partijen 't allen kant zo kwistig met leven en dood omsprongen, en moordden zonder zin of zedelijkheid, was men ofwel wit of zwart ;van een lauwe middelmaat konden de jongens wel kotsen!   " Kies je kamp! ", was de leuze!  En meneer De Grijze, met zijn " Beslissen is vergissen", was eraan voor zijn moeite...                        

Ook bij Nadine moest Joseph met dergelijke verheven abstrac­ties niet komen aandraven, want dan liet zij haar rolluik neer:

" Allemaal gelul van Dikke Nekken die de kop van de jonge gastjes zot draaien!  Ik kan daar niet mee over de baan, want vroeg of laat komen daar tóch vodden van. Tegenwoordig is een ongeluk rap gebeurd, maar het duurt jàren vóór dat het geneest! "

 Haar Rode Kruis opleiding nam ze zodanig ter harte, dat ze enkel bloed en tranen zag, als hij over oorlog en politiek begon. Ze begreep niets van de roes, de heroïek en dadendrang die hem zo aansprak in het razendsnel voortwoekerende wereldbrand: " Kalmtjes aan, ventje. De politiek zal zónder u ook wel alles kapotkrijgen!"                                              

Maar nu de Vlaams-nationalisten zo nadrukkelijk de jeugd opriepen om schoon­schip te maken met het platvloerse gedoe van de democraten, de laatste jaren, en mét hen deze oude rotte boel van corruptie en profi­tariaat buiten te bonjouren, vond Joseph dat hij, als jongeman met toekomst, zijn deel moest bijdragen om mee de streng te trek­ken!                                             

Het zou hem nog zuur opbreken...                                             

Maandagavond kwam hij dan weer met een ànder verhaal op de proppen.    

" Er moet iets serieus gebeurd zijn in die winkel van de jood. Want toen ik onder de middag eventjes uit 't school wegging en langs de Wittenonnenstraat passeerde waren er de 'plaffeturen' voor de vitrines toe en stond er een polies voor de deur. "Er was daar ingebroken", zei die madam van de crèmerie aan de overkant. En: "Dat mens heeft het zélf gezocht, met al dat goud zo uit te stallen lijk een knook vóór de muil van een hond! " Méér wilde ze niet lossen, maar ik heb verstaan dat de inbrekers die knappe winkeldochter ferm béét hebben gegeven..."

Marie had in ijzige spanning geluisterd, maar er in bijzijn van de jongens niet op gereageerd. Doch in bed draaide haar verbeelding urenlang op volle toeren en besloot ze de volgende morgen, éérste wérk, haar in het verderf gelopen vriendin 'Georgètje' eventjes flink op de rooster te leggen!  Wat was me dat, verdikke!

 

" Wat is 't mens ? Ge ziet er maar wit en slaptjes uit!  Toch geen griep, zeker, zo midden in de zomer ?" Met griep werd destijds nog niet gelachen: de epidemie van 1918 met zijn 20.000.000 doden zat bij de mensen nog goed in het geheugen!     

" Bah, 't is niks: de 'vodden', hé..."

Maar Marie wilde zich niet laten afschepen met een banale periodieke ongesteldheid: " En wat heb ik gehoord van Joseph: de polies stond in Oostende voor de deur van Rachel ? Ingebroken in de winkel, zei dat mens van de crèmerie ?...En uw chérie heeft klop gekregen ? Toch niet érg zeker ? Is alles goed met haar ?"

Maar Jetje had geen zin in spelletjes: " Zeg Marie, als 't is om aan m'n staart te trekken kan ik u missen lijk koppijn, hé! " Het duurde dan ook nog een hele tijd en aardig wat palaveren vooraleer ze getweeën aan tafel zaten achter een kop ersatzkoffie en Jetje haar verhaal wilde doen...

Inderdaad, in de nacht van zondag op maandag was Rachel in haar slaap overvallen door twee matrozen met zo'n pots over hun aangezicht. Ze hadden haar overweldigd en gekneveld: op haar bed vastgebonden lijk een worst en een broek in haar mond geduwd dat ze bijna stikte!  Ze werd daar zo vuil bepoteld tot ze de sleutel van de brandkast aanwees, waarop die gangsters dan met héél de stock verdwenen langs de achterdeur en de koer...Voordien waren ze ook langs dààr binnengeraakt, naar het schijnt: door de ruïne van dat huis in de Christinastraat en over het tuinmuurtje...'t Is daar 's nachts pikkedonker...

" En hoe lang heeft ze daar zo gebonden gelegen ?" vroeg Marie begerig: " En wie is haar op 't laatst dan komen bevrijden ?"

Jetje zuchtte diep: " 's Morgens heeft ze zich van het bed kunnen laten rollen en is ze tot het venster gesukkeld. Onderweg heeft ze met de poot van een stoel die prop uit haar mond gepeuterd en een hele tijd liggen roepen van 'au secours en hulp! '. Maar toen er na een uur nog niks kwam heeft ze met haar voeten de ruit uitgestampt en dan is het rap gegaan, zei ze. Alhoewel, de redders zijn ook langs de Christinastraat over de muur van de koer moeten kruipen, en vooraleer die stommeriken dàt uitgevonden hadden..."

" En hoe wist Rachel dat het matrozen waren, met die zwarte pots op hun aangezicht ? Die gasten waren toch niet in uniform, zeker ?!"

" Dat weet ik niet juist, maar de polies heeft er heel den dag achter sporen gezocht en in 't laat hebben ze in bed een broeksknoop gevonden van de spriet van een matrozenkostuum: vandaar...Ik zijn dan niet langer kunnen blijven wachten op de uitslag, om de laatste tram terùg niet te missen, maar mijn gedacht gaan ze die mannen rap te stekken hebben..."

 

Dat viel nogal tegen, hoorde Marie de maandag daarop. Want de Oostendse politie had na het vinden van die militaire broeksknoop de zaak wijselijk overgelaten aan de Duitse Feldgendarmerie, waardoor Rachel de eerste dagen geen nieuws meer hoorde hoe het onderzoek vorderde. Wél kreeg ze een zware morele dreun toen de verzekering liet weten dat ze het sinister voorlopig niét konden vergoeden omdat er schijnbaar vreemde militairen bij betrokken waren, en het daardoor als 'risque de guerre' werd geklasseerd.    

Ook Jetje wond zich over dit onrecht zó erg op, dat ze tegen Marie eruit flapte: " Ik heb haar nog verwittigd dat ze moest proberen den Duits er buiten te houden " Maar toen haar vriendin verbaasd meer uitleg vroeg, klapte ze wenend dicht.

Marie bleef dus met een groot vraagteken zitten. Tot de zaak begin oktober in een beangstigende stroomversnelling terecht kwam, waarin 'ons Rachelletje' kopje-onder dreigde te gaan...

<!--[if gte mso 9]>


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
07-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
06-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 158
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B16 BIS.   RUSSISCHE EXPANSIE.                        

 

Rusland had ondertussen de Duitse overwinningen in het Westen stevig toegejuicht en zijn verplichte leveringen van grondstoffen volgens het "Vriendschaps- en Handelsverdrag" stipt uitgevoerd, al moest Duitsland er wel zwaar voor betalen. Maar...                     

Op 14 juni, toen de Duitse troepen Parijs innamen, bezetten de Sovjets Estland, Letland en Litouen, arresteerden er de schuchtere oppositie en schreef een maand later "vrije" verkiezingen uit, waarbij deze landen begin augustus hun inlijving bij de USSR "vroegen" én kregen. En omdat de Duitsers allesbehalve geestdriftig reageerden op de annexatie moesten ze hun gezantschappen in deze landen sluiten, omdat "die in een niet-soevereine uithoek van de USSR geen reden van bestaan meer hadden"...Meteen kregen ook alle àndere buitenlandse diplomaten ter plekke hun opzeg en konden hun koffers pakken. Een affront dat Hitler angstvallig uit de pers hield...                    

Op 23/6, toen Duitsland de capitulatie van Frankrijk vierde, liet Stalin weten dat hij zijn rechten op Bessarabie en Boekovina (dat Roemenie na de Russische revolutie in december 1918 had geannexeerd), eventueel met geweld zou laten gelden. Hij vroeg Hitler Roemenië te overhalen deze gebieden binnen de VIER DAGEN (!) vreedzaam aan de USSR terug te geven. Wat de Führer wel verplicht was te doen, aangezien alle Duitse troepen in Frankrijk vast zaten in het vooruitzicht van de "Operatie ZEELEEUW"...                                           

Op 28/6 bezetten de Russen deze betwiste gebieden. De Führer was nog blij dat het daarbij bleef: indien de Sovjets heel Roemenie hadden overrompeld zou hij niet bij machte geweest zijn dit te beletten en zou hij in één slag zijn enige olie-, veevoeder- en graanleverancier verloren hebben.                                       

Maar Hitler was deze Russische chantage grondig beu en gaf op 29 juli opdracht tot het opstellen van plans om de USSR aan te vallen, zeer tot (stilzwijgend! ) ongenoegen van zijn Generale Staf, die steeds een oorlog op twee fronten had willen vermijden.          

Toen echter begin augustus Hongarije en Bulgarije eveneens een deel van Roemenie opeisten, gaf Hitler opdracht 10 Duitse divisies naar Zuid-Polen te sturen om eventueel vanaf deze uitvalsbasis de Roemeense olievelden rond Ploesti te kunnen bezetten. Samen met Mussolini arbitreerde hij op 1 september de verdere amputatie van dit land, waarop de Roemeense koning met zijn maitresse Lupescu in een trein vol kunstschatten naar Zwitserland vluchtte. Op 6/9 stelde Hitler Generaal Antunescu als dictator aan over wat restte van Roemenie en moderniseerde haar leger onder impuls van "sterke groepen militaire opleiders"...die er in feite de macht overnamen.        

Stalin protesteerde gevat, omdat hij buiten deze "regeling" was gehouden en kreeg het helemaal op zijn heupen toen hij op 16/9 via de pers moest vernemen dat Duitsland troepenversterkingen voor Noord-Noorwegen over Fins grondgebied liet trekken. Bij zijn tweede protest, werd hij vriendelijk verwittigd dat Duitsland, Italie en Japan op 27/9/40 in Berlijn een Driemogendhedenpakt zouden tekenen en schijnheilig uitgenodigd erbij aan te sluiten. Volgens Hitler was dit "enkel tegen Engeland gericht en hield het verbond een waarschuwing in voor de USA zich niet in het conflict te mengen "...        

Maar Stalin begreep wel dat deze waarschuwing ook voor hém bestemd was en hield zich verder koest.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
06-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
05-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 157
Klik op de afbeelding om de link te volgen

             BOEKDEEL B2.

 

Beslaat de periode van september '’40 tot april '’41 en vertelt over zondige seks, rode pluche, zwarte markt, een Britse piloot en een lijk op het strand van Krokodil.

 

 

 

B16.    DE STEM UIT HET GRAF.

 

                   Westzijde, 15 augustus '40.

Het stond nu voor iedereen wel vast dat er tijdens de dramatische ontsnapping van de B.E.F. (Brits Expeditie Leger) uit de 'Zak van Duinkerke' veel schepen gekelderd werden. Niet alleen dicht bij het strand - want daar lagen de scheepswrakken nog goed zichtbaar met trosjes bijeen - maar ook ónder water ,dieper in zee. Dat hadden de kustbewoners kunnen afleiden uit het groot aantal lijken van soldaten en matrozen dat nog tijdens héél de maand juni op de stranden van de Westhoek aanspoelde. Maar tegen eind juli hield deze macabere vloed plots op, alsof de Noordzee eindelijk van een zware indigestie herstelde en uitgebraakt geraakte.

Er ontstond dan ook wat beroering toen er op 15 augustus met het hoogtij rond de middag wéér een drenkeling aanspoelde op het strand bij de 'Lac-aux-Dames'. Firmin Verbanck, de strandjutter van Sint Laurijns, was er het eerste bij en kon hem op 't droge trekken vóór de Duitsers van de kustbatterij de zaak overnamen en het toegelopen volk op afstand snauwden.

" 't Is dees keer in elk geval geen militair." wist Firmin de omstaanders te vertellen: " Een werkmens op z'n zondags, zoudt ge zeggen, maar heel zwaar geabimeerd."

      Enkel toen de Duitsers het afgedekte lijk op een berrie naar de dijk droegen kon het volk er een glimp van opvangen, zonder er overigens veel wijzer van te worden. Het is dan ook een raadsel waar opeens de ronk vandaan kwam dat het de schipper van de N25 'Eugenie' was: Corneel Lagae...En inderdaad: tegen vier uur kreeg Joseph op het gemeentehuis van Konrad de bevestiging dat het lijk zo geïdentificeerd werd, en of de garde de zaak als de bliksem verder wilde afwerken. "Bitteschön! "

" Maar verdomme, de Lagae is van Oostduinkerke! Had hem dan dààr niet kunnen aanspoelen! Nu zit ik met al die zever aan mijn kloten! "

 

Engelborghs was niet erg geestdriftig toen Joseph hem de volgende dag vroeg of de gemeente geen navraag kon doen wat er met de Birnbaums was gebeurd. Okee, hij was persoonlijk inderdaad dicht betrokken geweest bij de 'Weggevoerden van Mei' omdat hij ternauwernood zélf aan een deportatie was ontsnapt. Maar hij zag er het nut niet van in om veel moeite te doen voor een joodse familie, als de 'Kustwacht' al overduidelijk had laten verstaan dat al de joden nog wel een tijdje vast zouden zitten in de Zuid-franse interneringskampen...En dat de Birnbaums dààr zaten stond voor hem als een paal boven water.

" Maar allee Joseph: zelfs àls de Duitsers hen uit die kampen moesten bevrijden zouden die mensen geen enkele reden hebben om naar hiér terug te keren. Zéker niet als heel de familie daar samen bijeen zit in hetzelfde kamp. Dan gaan ze eerder proberen samen voort naar Amerika te reizen, in plaats van naar Westende in het hol van de leeuw te komen."

" Ja maar Burgemeester, de vrouwen zijn hier apart van de mannen gearresteerd geweest: dan kunnen ze toch ook apart gevangen zitten, zonder dat de enen iets weten van de anderen...Of kan Arthur toch denken dat zijn moeder nog hiér woont en zal hij toch àlles doen om naar Westende terug te keren...Dan zal hij alle hulp kunnen gebruiken om dat mogelijk te maken...Daarbij, ik heb hem indertijd beloofd alles te doen om hem op te sporen als ze hem zouden oppakken, en belofte maakt schuld, hé Burgemeester! Hij weet immers van in Duitsland dat niets zo erg is als gearresteerd te worden en gewoon te verdwijnen, zonder dat uw vrienden weten wààr ge zit, hoe ge het stelt, misschien ziek zijt of dood zonder het minste spoor na te laten..."

" Bon, al goed: ik zal bij de hoofdredacteur van de 'Kustwacht' eens horen wat hij over deze situatie is te weten gekomen door al de getuigenissen in zijn gazet...Al heb ik mijn twijfels of alles wat de weergekeerde Dinaso-militanten vertellen wel hun éigen woorden zijn en met de volledige waarheid strookt. Voor mij zijn al die reisverslagen met een vette pro-Duitse saus overgoten, want ik heb bij het lezen van hun getuigenis nog nooit zo'n fanatieke Hitlerianen aan het woord gehoord. Véél radicaler dan ik van hen gewoon was. 't Is bij hen verdorie tegenwoordig allemaal SS dat de klok slaat..."

Joseph wilde beletten dat Engelborghs op dit verkeerde spoor zou voortrazen, en probeerde nog met "Als Arthur Birnbaum naar zijn oud adres zou schrijven..." maar de meester luisterde niet meer.

" De 'Volk en Staat' speelt daar in feite óók een vuile rol in want die redactie is volop vóór collaboratie met de Duitsers. En hoe rapper het Dietsland-ideaal van het Verdinaso begraven wordt hoe liever zij het hebben. Dat de 'verdachten', na hun terugkeer uit Frankrijk, héél dat Belgische circus willen opblazen is nog te begrijpen. Na alles wat ze onschuldig door de Staatsveiligheid zijn aangedaan, kan men hun dat niet kwalijk nemen...Maar dat Jef François, verdikke de leider van onze Dietse Militanten Orde, al pleit om op te gaan in de SS...dàt is er stukken óver. Dan volg ik liever de mannen die de koning Leopold oproepen onder Duitse leiding een sterke regering te vormen met ministers van Rex, V.N.V. én een paar Dinaso's! En met die nieuwe ploeg de oude stal uitkuisen! "

Joseph luisterde al niet meer. Hij wist ondertussen dat Engelborghs voor geen rede meer vatbaar was als hij eenmaal zijn politiek stokpaardje had bestegen...Over de Birnbaums doorzagen had nu geen zin meer. Daarmee kon  hij beter tot morgen wachten.

 

Maar zó lang wachten hoefde niet. Toen hij die avond thuis kwam lag er een opengescheurde brief op zijn soepbord. Marie monkelde tevreden:

" Allee, leest al rap, dat we eindelijk van uw gezaag over Arthur verlost geraken! Maar veel nieuwtjes staan er niet in, op eerste zicht. Wel veel vragen..."

" Arthur ? Heeft Arthur geschreven ? Hij leeft dus nog: da's al goed..." Ondertussen wierp hij een blik op  de hoofding van het wit lijntjespapier:" De Graeve, Aloïs, Bosmanslei 14 Antwerpen-Zuid, België..."   

 Joseph keek verbaasd op: " Wat is dàt voor iets zot! Zit Arthur in Antwerpen ?" Maar terwijl hij vluchtig het àndere blad keurde - een stuk bruin inpakpapier - en het potlood-schrift erop herkende, kwam Marie er tussen.

" Die De Graeve is een boyscout van Antwerpen die de brief van Arthur uit het kamp in Frankrijk naar hier heeft gesmokkeld. Die gast werkte daar in de keuken voor 't Rood Kruis, heb ik verstaan, en is nog maar een week geleden terug." Ze was blijkbaar zeer fier dat ze alles had kunnen lezen, maar Joseph was al in zijn lectuur verdiept. Niet zo duidelijk, want op het bruine papier scheen door regendruppels de aniline hier en daar wat uitgelopen. Of waren het soms tranen ?

" Camp de la Tuillerie, LES MILLES (près Aix-en-Provence) Département des Bouches-du-Rhone, France...

La Tuillerie, den 5/8/'40.

Beste Vriend Jeepy, excuus voor slecht schrift, maar omstandigheden zijn dat ook: eten en huizing rot. Met Papa en Onkel samengeperst in groep van duizend joden, enkel mannen, veel grote namen, genies en virtuozen. Twee weken trein: verschrikkelijk. Heet, honger en dorst, plus kwelling door schildwachten en burgers onderweg. Uitputting oorzaak van ziekte en dood. Grote opluchting bij aankomst hier midden juni, maar échte hulp van Rood Kruis pas sinds begin juli. Nu verbetering: alle Birnbaums fit en gezond maar zeer ongerust over Mutti, Tante, Sonja en cousine Bette. Weten van hun Schutzhaft tot 13 mei, maar nadien geen nieuws meer. Also, beste vriend, dringende BITTE-BITTE: laat weten wat er hen gebeurde of zoek het uit, en schrijf ons hun adresse. Willen alle details kennen en volle waarheid, ook ergste. Maar vooral ADRESSE van levensbelang! Onzekerheid is hier dodelijk, dus veel zelfmoorden uit wanhoop. Ik reken en vertrouw op mijn enige vriend: ons leven ligt in u handen. HELP!

P.S. Groep Antwerpse Zee-scouts die ons laatste weken hielpen, keren morgen terug naar huis. 'Skipper' Aloïs De Graeve zal trachten u deze noodkreet over te maken. Zijn naam, maar ook de uwe, staat in mijn hart gegrift. Uw ongelukkige vriend 'Eiby' Arthur Birnbaum."

Joseph kreeg een krop in de keel: dit geschreeuw om hulp was niéts voor de fiere, zelfzekere 'Eiby' die hij kende! Zijn vriend, zijn bloedsbroeder moest héél wat harde slagen geïncasseerd hebben vooraleer hij zo schaamteloos om hulp durfde te smeken. En wat Joseph nog het meest naar het hart greep was zijn eigen machteloosheid om Arthur van de totale ondergang te redden...Hoe kon hij nu in godsnaam te weten komen waar die vrouwen Birnbaum ergens uithingen! Verdomme toch! ...

De begeleidende nota van die gast De Graeve - in paarse inkt op wit lijntjespapier - leverde niet veel nieuws op:

" Hierbij een brief van uw vriend A.B. die ik in het jodenkamp van Les Milles leerde kennen en appreciëren. Mijn totem van de Antwerpse Sea-scouts VVKS ging begin mei als werfreserve van het Belgische Leger naar Zuid-Frankrijk in stand-by, maar werden na de schandelijke capitulatie eerst ingezet om de Belgische vluchtelingen te helpen repatriëren, later om onze joodse geïnterneerde medeburgers naar beste vermogen bij te staan in de kampen, eerst in Rivesaltes, later in Les Milles. Daar werd ik bevriend met A.B. die ook in de keuken hielp en mij, bij ons vertrek terug naar het vaderland, bijgaande brief voor u toevertrouwde. In de hoop dat deze u goed moge bereiken, teken ik,

met een warme handdruk,

            'Skippy' Aloïs De Graeve! "

 

Hier werden ze dus écht met de neus op de tragiek van de weggevoerden geduwd. En dat kwam stukken harder aan dan het lezen van alle reportages en getuigenissen in de 'Kustwacht'! Heel de verdere avond werd dit nieuws aan tafel herkauwd en uitgeplozen, terwijl ze de zotste middelen bedachten hoe Joseph achter het huidige adres van madame Birnbaum kon komen. Tot Marie de knoop doorhakte: " We moeten trachten meester Engelborghs voor ons kar te spannen, ànders zal het niet gaan..."

En Joseph had schoon op te werpen dat hij de 'Burger' al vergeefs gevraagd had om Arthur te helpen lokaliseren, Marie hield voet bij stek: " Zegt maar dat IK het gevraagd heb! En laat hem die brief maar eens lezen: lijk hij een mens is met een goed hart zal hem dàt ook wel treffen! "

In bed kon hij maar moeilijk in slaap geraken. En toen hij over Arthur was uitgepiekerd dook plots de vraag op waarom Engelborghs speciaal voor Marie door de knieën zou gaan. Had zij dan zóveel invloed op hen ? En waarop mocht dit dan wel steunen verdomme? Het vermoeden dat die twee elkaar vroeger héél goed 'gekend' hadden, kreeg steeds vastere voet in zijn verbeelding. En gewiegd door allerlei zoete fantasieën over zijn nieuw ontdekte vader viel hij tenslotte in een diepe slaap.

 

Vreemd genoeg leek Engelborghs nogal graag zijn gewicht in de schaal te willen werpen, toen Joseph hem tijdens de koffiepauze de brief van Arthur liet lezen.

" Als Maria dat vraagt, kan ik mij maar beter reppen, zekers ?!" gekte hij. Om na een goedkeurende blik op de 'brief' te besluiten: " Die jood schrijft verdikke goed Vlaams, en bijna zonder fouten! "

De garde werd erbij gehaald om te bevestigen dat de vrouwen Birnbaum na hun arrestatie op 10 of 11 mei - dat wist hij niet meer zo juist - recht van de Rijkswacht-kazerne in Nieuwpoort naar het gevang in Diksmuide werden gevoerd. Maar wat er dààr verder mee gebeurde ?...

" Bon " zei de burgemeester: " Ik zal eens een paar telefoontjes plegen, en tegen vanavond weten we méér..."

Maar het énige wat hij om vijf uur had achterhaald was dat de vrouwen uit het gevang van Diksmuide daar al lang vertrokken waren. Waarschijnlijk met dezelfde autocar die op 19 mei heel onverwacht een groep echtgenoten en kinderen van Duitse spionnen naar Oostende had gevoerd en leeg terug was gekomen, volgens de hoofdcipier. Zijn toenmalige directeur was afgezet, het oude register 'Entrees-Sorties' spoorloos verdwenen en de opvolger wist van niets. Maar de hoofdcipier was héél zéker dat die Duitse spionnen op 19 mei naar Oostende waren vertrokken want de Stadskommandantur had bij hem daar ook al achter gevraagd. Hij had toen ook ontdekt dat rond die tijd  alle schepen uit de Noordzeehavens geëvacueerd waren naar Frankrijk en Engeland. Er bestond dus een goede kans dat zij daarop waren ingescheept en afgevoerd naar 'veiliger oorden aan de overkant'. Want als het de bedoeling was geweest ze naar Frankrijk te sturen, had de bus beter recht naar Rijsel kunnen rijden in plaats van naar Oostende,nietwaar...

Dat leek wel allemaal logisch, zei Joseph later aan tafel tegen zijn moeder, maar hij vond deze veronderstellingen toch wat mager om dàt al naar Arthur te schrijven. Daar had zijn vriend niks aan. 

 

De volgende morgen kreeg hij Engelborghs door de plotse drukte niet te spreken. Konrad had hen een verordening van de Kommandantur gebracht dat de traditionele 'Westende-kermis' van midden september niet zou doorgaan. Pappie vreesde wrijvingen tussen de Duitse soldaten en bedronken jonge burgers. In gemoede moest de burgemeester hem gelijk geven, want vechtpartijen in de cafés hoorden nu eenmaal bij de folklore en een messteek was vlug gegeven. Maar als het slachtoffer per ongeluk een Duitser zou zijn, konden de gevolgen niet worden overzien. Neen, beter voorkomen dan genezen, maar dat de schrapping hem niet populairder zou maken wist hij nù al. En dat voelde hij vlug bevestigd toen hij in de loop van de dag de kraamhouders en de neringdoeners aan de lijn kreeg.

Georgette mocht al deze afzeggingen dan nog eens schriftelijk bevestigen en had 's avonds dode vingertoppen van het typen. Maar ze wist wél te vertellen dat haar 'chéri' gisteren nog een seintje had gegeven naar zijn vriend bij de 'Kustwacht' om na te gaan of die iets wist van een inscheping van vrouwelijke gevangenen op 19 mei in Oostende.

Joseph kon haar wel zoenen, maar hield zich tijdig in toen de garde goed aangeschoten binnenviel. Die sukkelaar was heel de middag 'op trot' geweest om alle café-bazen in de verre omgeving mondeling te verwittigen dat - door de schuld van de Duitsers - het jammer genoeg niéts werd met Westende-kermis...    

Thuis was Leon juist verslag aan het uitbrengen over de begrafenis van Corneel Lagae in Oostduinkerke. Veel volk natuurlijk en vooral vissers, maar ook een paar Duitse soldaten: wat die daar kwamen doen wist geen kat. Hij had er ook schipper Pylieser gesproken die zei dat er van vissen het eerste half jaar niets in huis zou komen. Maar nonkel René verguldde de pil met het nieuws dat hij zich op 1 september op de chantier van aannemer Berenbiet in Middelkerke mocht aanbieden als metseldiender...

" Ik denk dat ik die post maar ga aannemen..." zuchtte Leon. Waarop Marie vinnig inhaakte: " Denken ? Denken ? Zéker weten hé vent! Dat rondhangen heeft nu lang genoeg geduurd ! Hop-hop ! "

 

Twee dagen later riep de burgemeester Joseph bij zich op bureel: " Mijn vriend bij 'De Kustwacht' heeft het laten opzoeken en denkt dat de reportage over die loods Louagie in de editie van eergisteren ons nog het best op weg helpt...Ik had die hier nog liggen: ge moet die op uw gemak maar eens lezen. De gevangenen waarvan hij in zijn eerste overtocht spreekt zouden héél goed de Birnbaums kunnen zijn. Zie maar eens..."

Hij moest niet lang zoeken want Engelborghs had het verslag rood omlijnd: 'Oostendse loods terug uit hel van Duinkerke'. Joseph overvloog het verhaal van 'Kapitein Louagie' op zoek naar dàt wat hem écht interesseerde.

De gepensioneerde zeeloods werd op 19 mei opgeëist ("Ha-ha: 19 mei! Dàt klopt al! ) door de Franse marine om het bevoorradingsschip 'Côte d'Argent' geladen met munitie van Oostende naar Folkestone te loodsen. Het schip was tijdens de laatste bevoorrading van een Franse divisie in Walcheren door Duitse vliegtuigen getroffen en voor een spoedreparatie in Oostende binnengelopen. De stuurman was gesneuveld en Louagie kreeg opdracht het schip veilig naar Folkestone in Engeland te loodsen, omdat hij als oudgediende van de maalboten de koers op zijn duimpje kende. Bij het vertrek werden nog rap een duizendtal vluchtelingen ingescheept, waaronder zelfs een buslading landverraders en hun bewakers, die hij allemaal veilig naar de overkant bracht.

" Verdikke, dàt is het hé! " dacht Joseph en las haastig verder. Maar het vet was van de soep: Louagie had met de 'Côte d'Argent' nog vier reizen heen en weer gemaakt tussen Duinkerke en Dover om de ingesloten Tommy's van de B.E.F. te redden uit die hel. Het schip werd zevenmaal door bommen geraakt en op 4 juni was het met de laatste troepen aan boord, maar ditmaal zónder Louagie, met een brandend achterdek naar Engeland overgestoken. Toen de strijd rond Duinkerke uitgedoofd was kon onze held te voet terug in Oostende geraken "...waar hij nu van de doorstane emoties bekomt..."

Haastig herlas hij nog eens de passage van de eerste overtocht en raakte er steeds meer van overtuigd dat hij ditmaal béét had: negen kansen op tien waren de dames Birnbaum daarmee naar Engeland vertrokken. Van slachtoffers onderweg sprak Louagie niet, dus zullen ze wel levend aan de overkant ontscheept zijn. Maar naar de rest kon hij hoogstens raden...Hoe dan ook, dit goede nieuws kon hij beter zo vlug mogelijk aan Arthur overbrieven, ook als later moest blijken dat het niet helemaal met de waarheid zou kloppen. Béter hem nu met mogelijk overdreven optimisme een hart onder de riem steken, dan hem onwetend in wanhoop te laten wegkwijnen.

Dat vond Georgette Gunst, de secretaresse ,ook en dus zette hij zich met haar zegen aan het werk: " Westende, den 28 oogst '40. Beste Vriend Eiby! ..."

 

Twee uur later was zijn epistel af, en uitgeblust liet hij het aan Georgette lezen. Hij vond het wel vervelend dat hij haar ook al hun geheime namen en zinspelingen in het lang en breed moest uitleggen, maar dat versterkte hun vertrouwensband, meende hij. Zij wilde niet achterblijven en vertelde hem dat zij in het geniep de oudste kiezerslijsten had nagekeken en maar één man met de voornaam 'Rudolf' had ontdekt, namelijk de vishandelaar Lemot op de hoek van de Dorpsstraat en de Zeelaan. 

" Die kleine Lemot ?! Die zelfs in z'n zondagse kleren nog stinkt naar de vis ?! Daar kan ik niets mee aanvangen! "

Geogette leek een beetje in haar gat gebeten en als om zich te wreken voegde ze er wat giftig aan toe: " En 'k heb ook gezien dat Marie drie jaar OUDER is dan onze burgemeester, dus dààrvan moet ge ook niet meer wakkerliggen. Toen zij er achttien was, en u "kreeg", was hij ocharme vijftien! Wat jong om een misstap te doen hé! "

En plots proestte ze het uit, alsof ze het écht een goede mop vond. Maar Joseph kon er niet mee lachen.

Zijn laatste werkdagen op het gemeentehuis vóór de school opnieuw begon meed hij Georgette als de pest.Die vrouw leek plots behept door een jaloerse afkeer tegen Marie en liet hém in de brokken delen, zonder dat hij de reden begreep. Maar dat het iets met Engelborghs te maken had stond als een paal boven water: haar laatste sneer sprak boekdelen.

Haar bewering dat de meester een kleine drie jaar jonger was dan zijn moeder klopte wel, maar was dat voldoende om hem te schrappen als zijn mogelijke vader ? Het zou verdikke toch de eerste keer niet zijn dat een gast van vijftien een kind verwekte! Maar er was véél meer, wat hem tenslotte aan het twijfelen bracht. Door de laatste dagen links en rechts zijn licht op te steken kreeg hij een realistischer beeld over de jeugdjaren van de meester...

Dat hij de jongste zoon was van een deftige, welgestelde drukkersfamilie uit Middelkerke, wist Joseph al. En thuis kort gehouden zoals dat bij dat goed volk hoort...En dat hij géén Rudolf heette had Georgette al beklemtoond. Op het college van Oostende bleek hij een slim ventje geweest: een idealistische student, en later op de normaalschool van Blankenberge een uitgesproken Dietser. Joseph zag zo'n fijne jongen moeilijk een prolomeisje als zijn moeder achter de haag zwanger maken...En érger nog: haar nadien laten stikken!

Alhoewel, misschien wist de jongen destijds niet dat hij haar had bezwangerd en verloren ze elkaar daarop uit het oog ?...Daarop dóórdenken durfde hij bijna niet, want de twee kilometer tussen Middelkerke en Westende was wel érg weinig om elkaar uit het oog te verliezen. Tóch kon zijn aanhoudende zorg voor het gezin van Marie er op wijzen dat hij iets had goed te maken, ook al deed de stijfburgerlijke afkomst van de meester Joseph sterk twijfelen of hij ooit in staat zou geweest zijn Moeder te verleiden...Maar was deze twijfel voldoende om meester Engelborghs daarom als kandidaat-vader te schrappen ? Of érger nog: hem om te ruilen tegen die stinkende visboer Lemot, de énige dorpeling op de eerste naoorlogse kieslijst die volgens Georgette wél Rudolf heette ? Neen, bedankt, écht waar!

 

De laatste dag van zijn werk op het gemeentehuis vertelde hij met een zekere schroom aan de burgemeester dat hij hem bij de speurtocht naar de dames Birnbaum niet meer lastig zou vallen en wel op eigen houtje verder zou zoeken.

" Maar jongen toch! Wat wilt GIJ op uw eentje nog ontdekken dat IK met al mijn relaties niet aan het licht heb kunnen brengen ?!"

" Ik zou die meneer Louagie kunnen vragen of hij zich nog iets herinnert over de gevangenen die de 19de aan boord van de 'Côte d' Argent' werden gebracht voor de eerste overtocht naar Folkestone. Maar ik weet die mens niet wonen, en op de 'Kustwacht' zullen ze zijn adres niet willen geven, tenzij gij mij een briefje meegeeft met een aanbeveling..."

Engelborghs glimlachte een beetje vermoeid: " Allee, als afscheidskado dan. Komt het vanavond maar halen..."

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
05-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 156
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B15: BURGERVADER ENGELBORGHS.

 

                         Westzijde, 1 augustus '40.

Ja: 'Westzijde', inderdaad !

Deze nieuwe naam voor de administratieve samenvoeging van 'Westende' en 'Lombardzijde' ging er bij de dorpelingen moeilijk in, om dan nog te zwijgen van de mensen uit het omliggende. Niet zo zeer omdat het zogenaamd een uitvindsel was van de Duitse bezetter, dan wel omdat ze er totaal het nut niet van inzagen plots met de buren van dat àndere dorp over één kam te worden geschoren. En Engelborghs, de door de Duitsers benoemde burgemeester die voorlopig zijn tijd over twee gemeentehuizen moest verdelen, was ook niet erg te spreken over deze gril. Hij verdacht Pappie, de Ortskommandant, ervan uit gemakzucht achter dat hersenspinsel te zitten. Waarschijnlijk terecht, overigens...

De mensen van Lombardzijde kénden Engelborghs niet écht, en "onbekend is onbemind"...Maar bij de meeste jongere Westendenaren was hij - hun gewezen schoolmeester - wél populair.  De laatste vijftien jaar hadden er immers héél wat, met wisselend succes bij hem in de klas hun broek versleten. De ouders hadden hem onderwijl blindelings hun bengels toevertrouwd, en iedereen kende hem hiér als een dynamisch, streng maar rechtschapen man. Dus zagen ze hem als burgervader zéker zitten, niet in het minst omdat hij als oud-Dinaso bij de Duitsers vast in een goed blaadje stond en er misschien gemakkelijker "iets van gedaan kon krijgen..." Van groot belang in deze onzekere tijden.

Joseph had geen maand nodig om te begrijpen dat de mensen het gemeentehuis énkel wisten staan als ze er iets wilden laten "regelen" dat dikwijls niet helemaal pluis was. Een attest, een bewijs of een verklaring bemachtigen die 'hogerop' - 't is te zeggen bij de Duitsers in 't algemeen en bij Pappie in 't bijzonder - wat goedwil moest kweken of een poortje openen. Een kwart van de dorpelingen zat immers in de landbouw en werd door de nieuwe productienormen voor de voedselvoorziening zo danig geplaagd dat ze heel blij waren als één of ander getuigschrift van de gemeente wat soelaas kon brengen. En hun blijdschap vervolgens bij valavond graag verzilverden door een zijtje spek, een kilo boter of twee dozijn eieren af te laten geven bij de welwillende scribent...'Voor wat hoort wat', en alles navenant.

Engelborghs stond bóven dat miezerig gedoe, maar Georgette...Ze keurde dat wel af, maar wat wilt ge: haar vader was timmerman, invalide en werkloos omdat door het 'Sperrgebiet' de privé-bouw hier stil lag. Haar moeder was nog niet zolang geleden gestorven aan de tering, waardoor zijzélf ook nog voor het huishouden stond. Haar oudste broer Georges studeerde in Gent voor ingenieur aan de spoorwegen: die leefde ook niet van de hemelse dauw. Marcel, die vroeger goed bijverdiende als hulpagent, was gesneuveld aan de Leie. En Victor, de jongste bleekscheet, had doorlopend een kuchhoest van de "groten honger"... Grote kans dat hij ook een tering kweekte en daartegen viel weinig te doen...Met al die miserie rond uw oren zegt ge niét hoovaardig 'nee' als ze 's avonds met een vettig pakje afkomen, nietwaar, maar wél stilletjes 'merci'...

Joseph, die ook niet op zijn kop was gevallen, had door blikken, zinspelingen en stomme verspreking aan het winket van het secretariaat al vlug begrepen hoe de wereld van tegenwoordig draaide en was vast van plan bij gelegenheid een graantje mee te pikken. Tenslotte konden ze thuis ook wel wat smeersel op de boterham gebruiken, had zijn moeder al laten verstaan. Want sinds hij wat centen binnenbracht mocht hij bij Marie al eens een kwinkslag-onder-grote-mensen 'placeren' en werden hun onderlinge verhoudingen een stuk losser. Zó los zelfs dat moeder hem al van zijn eerste pree 10% zakgeld liet houden, zonder hij erom moest vragen! En de weken daarop idem-dito...

Leon bracht het er ook niet slecht van af, al was hij nog steeds werkloos. Nonkel René had hem wel voor "binnenkort" een post beloofd bij Berebiet, een grote aannemer die in de duinen gemetselde barakkementen mocht bouwen voor de Duitsers. Maar in afwachting stroopte hij er lustig op los, zodat ze iedere drie-vier dagen konijn op tafel kregen. Gestoofd met ajuin een ware lekkernij ! En Tante Jetje mocht mee delen omdat ze toevallig haar halve hof vol ajuin had staan...De rest van zijn vangst 'verlapte' hij links en rechts aan vijf frank het stuk: een zakcent waarmee hij 's zondags met Olgatje naar Cinema Nova in Nieuwpoort trok. Of hij ruilde sluiks een vet konijn tegen drie pladijzen bij Lemot, de vishandel op de hoek van de Zeelaan...Hoe dan ook, bij Marie leden ze - mede door de kliekjes uit de legerkeuken - zéker geen honger. Wat niet iedereen in het dorp kon zeggen, en dat kweekte vlug veel naijver en wrok...

 

" Ik heb op den buro gehoord van Konrad dat uwen schoonvader Briek Erte ook al voor den Duits gaat werken" spotte Joseph: " In dienst van de Kommandantur, nogal! "

" Och ventje! Van oude koeien gesproken, zeg! " snoof Leon minachtend: " Olgatje heeft mij dat begin verleden maand al verteld: 't Is op bevel van zijn baas in Brussel, monsieur Schelles, en ferm tegen Briek zijn goesting, als ge 't wilt weten! ...Briek had hem in juni al verwittigd dat den Duits de beest uithing in 't zwemdok van de 'Lac' en in de feestzaal eronder en dat hij er niks tegen kon doen. Dan is monsieur Schelles naar hier kunnen komen kijken en heeft een akkoord gesloten met Pappie: die betaalt nu een 'prime' voor het gebruik van de 'Lac-aux-Dames' door de soldaten en de Briek houdt in opdracht van de Kommandantur zoals vanouds toezicht op de pompen en de filters. Er verandert in feite dus niks...De Ertes mogen daar zelfs blijven wonen als conciërge..."

" Maar hij is tóch in dienst van den Duits!" jende Joseph voort:" Uwe grote Belgische kampioen!"                     

" Dat zegt GIJ...Maar in feite is het de gemeente die zijn pree betaalt, want Pappie rekent natuurlijk alle kosten door aan Engelborghs, of wat dàcht ge! Dat zal uwe grote vriend Konrad wel zo geregeld hebben..."

Joseph stond eventjes schaakmat, maar herpakte zich vlug: " En ik wist niet dat het nog zo dik ààn was met Holgaatje ?"

" Da's nooit àf geweest, vent." zei Leon ferm: "Maar nu heb ik tenminste al den tijd om mij met haar te occuperen, hé! Morgen gaan we samen naar Nieuwpoort-Bad zien hoe den Duits die zeemijn zal doen springen die al twee dagen aangespoeld ligt tegen 't fijn zand. Stipt te tweeënhalf, als 't hoog water is..."

" Mensenlief Leon! ",spotte Joseph: " Samen naar een zeemijn gaan zien! Dà's een straffe vrijagie zeg! "

 

De volgende avond kwam Leon maar beduusd thuis.

" Wat is 't ?" vroeg Joseph: " Wilde ze niet ?!"                                    

Leon negeerde hem en zei tegen zijn moeder: " Ge hebt de groeten van nonkel René: we zijn hem tegengekomen op het staketsel. Daar mocht het volk staan kijken voor de ontploffing van die zeemijn, een kilometer verderop, aan 't einde van den dijk. Ik vond dat nonkeltje er maar mottig uitzag, maar Olgatje zei dat hem zat was..."

" Ach, is 't wéér van dàt ?" zuchtte Marie: " Zo'n jonge vrije vent met veel geld, dat trekt op niks...Er hing toch zeker geen wijf aan zijn nek, hé ? Anders zullen zijn centen rap óp zijn, als hem niet oplet..." Ze bedoelde de twintigduizend frank van notaris Legein en het was ook voor het eerst dat ze zich over die premie zo ongeremd uitsprak tegen haar kinderen.

" Nee, ze hadden het vooral over schipper Lagae die gisteren met zijn 'N.25 Eugénie' voor Bray-Dunes op een mijn is gevaren: met man en muis vergaan...Jokke Zaman en Pier Decloedt moeten er ook bij geweest zijn. Maar ze spreken van nog een twintig mensen, vluchtelingen die van  zijn schip profiteerden om uit Frankrijk weer te keerden: allemaal dood natuurlijk...Want ik heb het nu van dichtbij gezien : zo'n mijn die ontploft: da's finito! "

" Zeg, ik versta dat niet...Er mocht toch niet uitgevaren worden van den Duits ?!" wierp Joseph op: " Wat deed de 'Eugenie' dan op zee ?"

" Gij zijt doof zekers ? 't Was niet om te vissen, hé ventje! ...Lagae was op 19 mei, samen met de meeste boten van Nieuwpoort, geëvacueerd naar Frankrijk. En nu dat den oorlog gedaan is komen die één voor één terug naar huis, met het gedacht dat het veilig is...Maar ge ziet wel hé: hij heeft het spek aan zijn kloten..."

 

Engelborghs had zich gemoedelijk in het bureel van Georgette geïnstalleerd om met een speciale koffie van haar eigen brouwsel op zijn gemak 'Volk en Staat' in te kijken. Want nu de koffiebonen duur en schaars werden vond zowat iedere huisvrouw een eigen recept uit en het mengsel van zijn secretaresse was best te pruimen.

Van zo'n ontspannen momenten in een bijna huiselijke sfeer kon Joseph ook danig genieten. De 'Burger' die verzonken in zijn lectuur gezellig aan zijn pijp pafte en Georgette in nauwelijks verholen aanbidding druk bezig om het hem naar de zin te maken...Joseph moest onwillekeurig terugdenken aan de hint van Arthur dat deze grote meneer misschien zijn échte vader zou kunnen zijn. Want, eerlijk gezegd: een wildvreemde zou zich toch niet zo nadrukkelijk zijn lot aantrekken, hé. Er moest toch méér zijn dan die solidariteit onder oud-Dinaso's waarmee de meester altijd schermde. En nu verborg hij zich achter zijn titel van 'Burger-vader' om hem een hand boven het hoofd te houden...

Plots verbrak Engelborghs brommend de betovering:

" Voilà, heb ik het niet gedacht ?! Hier zie - en hij las voor -: "Onze fiere Vlaamse jongeren krijgen de unieke kans en het voorrecht om zich vanaf 1 september als vrijwilliger te melden bij de Waffen SS om de rangen van de Vijfde SS Pantser Divisie 'Wiking' te vervoegen. Deze Germaanse elite-eenheid bestaat uit de regimenten 'Westland','Nordland' en 'Germania', respectievelijk voor kandidaten uit Dietsland, Skandinavië en Groot-Duitsland. Wij hopen dat onze Vlaamse mannen zich deze eer waardig zullen tonen...enzovoort, enzovoort..."

" Het mansvolk zal het ook nooit leren! " stelde Georgette bitter vast: " Ge zult wel zien dat er zich weer een heleboel zotten zullen laten vangen. Zo geraakt die stomme oorlog nooit eens gedaan! "

" Au contraire" wist Engelborghs: " Hoe sterker den Duits wordt en hoe meer Europese volkeren hij achter zich kan scharen, hoe rapper den Engelsman zich zal overgeven. En die vrijwilligers zullen na hun contract wel een goed postje krijgen, daar niet van...Maar wat mij in heel deze affaire tegensteekt is dat die gastjes hun kop volgepropt krijgen met slogans en prietpraat die er fanatieke soldaten van Hitler van maken. En géén voorvechters van onze Vlaamse idealen. Want ik heb niet de indruk dat de Führer hoog oploopt met Dietsland, als hij die naam al ooit gehoord moest hebben! Nee, de SS, da's niks voor ons..."

Binnen het jaar zou Joseph zich die wijze woorden herinneren. Maar toen was het te laat.

 

Voor de rest was er in het dorp veel te doen over de luchtslag boven Engeland, en 's avonds aan tafel hoorden de Petré's vaak grote eskaders bommenwerpers hoog in de lucht naar de ondergaande zon trekken. Bij helder weer liepen de jongens dan rap naar buiten om te gaan kijken, zoals zovelen in hun straat.

Een machtig zicht, dàt wel: die tientallen bundels rechte rosse condensstrepen tegen de purperen hemel...En niéts wat die moderne monsters tegenhield... De toeschouwers konden er niet meer om heen: zo'n formidabele machtsontplooiing toonde nog eens overduidelijk aan hoe misdadig stom ze in Brussel waren geweest om onze povere soldaatjes daartegen in 't vuur te jagen! Met alle zotte kosten en miserie van dien... En doden, lijk Marcel Gunst.

Dan kreeg Marie de volgende morgen op haar werk in de soldaten-keuken de geestdriftige verslagen te horen van de mannen die de vorige nacht wacht hadden gelopen langs het strand en nu, apart van het gros, hun 'butterbrot' naar binnen schrokten. Zij beweerden deze nacht van op de duintoppen aan de westerkimme urenlang een flakkerende lichtstreep gezien te hebben van het brandende Londen. En blij dat ze waren! Maar Feldwebel Deutinger, de Keukenmeester, scheen maar matig warm te lopen voor hun belevenissen.

" Donnerwetter Jupp, Mensch! Wie dass brennt! Und die schöne Farben! Unglaublich! Wirklich fabelhaft! "

Dat zo'n wereldstad in één nacht inderdaad tot de grond kon afbranden zouden ze ook in de 'Heimat' weldra kunnen vaststellen. En het dan waarschijnlijk héél wat minder "fabelhaft" vinden...

 

Joseph geraakte steeds meer in de ban van burger-vader Engelborghs, niét wegens de titel of de functie van zijn beschermheer, maar zuiver om de man zélf. Dat het een erg knappe vent was hoefde je maar aan Georgette te vragen: een zongebruind gezicht met edele trekken en stijf achterover gekamd haar. Zijn kaarsrechte houding van een ware leider straalde zowel gemoedsrust als vastberadenheid uit, en toch had de man al bij al een zacht karakter. Maar waar Georgette hélemaal wég van was: zijn handen, groot en slank als van een vioolvirtuoos... Althans, zo werden die beschreven in de romans van Pearl Buck, die haar broer Georges speciaal voor haar in Gent ontleende.

 Joseph vond dat hijzelf qua houding en gestalte wel iets op de 'Burger' leek. Allee, in elk geval stukken méér dan op die bosaap van een Dis! En ook op geestelijk en verstandelijk vlak leunde hij véél sterker bij de meester aan dan bij die primaat Petré zaliger...

" Joseph! " Hij schrok op uit zijn gemijmer. Engelborghs stak zijn hoofd door het winket en glimlachte: 

" Volgende week verjaart uw moeder, hé." En toen Joseph een verrast grimas trok vervolgde hij op vaderlijke toon: " Ja-ja. En nu dat ge wat geld verdient zoudt ge haar eens een kadootje moeten geven, nietwaar ?" En weg was hij, een verraste stilte achterlatend.

Georgette reageerde het eerst en zei wat bitter:

" De verjaardag van Marie, begod! Hoe komt hem dààr zo ineens op ?! Aan MIJN verjaardag heeft hij nog nooit gedacht. Of is hem soms familie van haar ?"

" Och, " wuifde Joseph weg: " Hij kent onze familie al jarenlang, door het Verdinaso. Den Dis was één van de eerste militianen van zijn groep. En ik veronderstel dat ze elkaar ook lang voordien al kenden, van vóór dat ik geboren ben..."

" Hij kende Marie van vóór dat gij geboren waart ?" vroeg Georgette met nadruk.

" Dat hoop ik toch..." Het was eruit voor hij het wist en lachte een beetje geforceerd. Zij keek hem een poos strak aan en snoof toen verachtelijk alsof ze op iets smerigs gevallen was.

Het duurde een paar dagen vóór haar preutsheid sleet en ze Joseph weer volledig in haar wereldje opnam. Want langzaam was het tot haar doorgedrongen dat hij niet zozeer in haar werk geïnteresseerd was, maar zijn postje op het gemeentehuis vooral benutte om in de stoffige oude registers en archieven te snollen! Eerst trachtte ze nog zijn geheimzinnig gedoe te negeren. Tot het haar te machtig werd en een opstoot van diep-vrouwelijke nieuwsgierigheid al haar reserves wegspoelde.

" Maar ventje, wat hebt ge toch verloren in die oude boeken van jaargang 1924 ?! Da's geen speelgoed, hé: ze vallen bijna uiteen...Wat zoekt ge ?"

Joseph probeerde er nog onderuit te komen met een vaag " Och niets..." maar bedacht zich toen. Hij zag dat zij zich nu had vastgebeten en niet van plan was zich met een kluitje in 't riet te laten sturen.

" Een voornaam van een mens die hier vlak na den oorlog is komen wonen..." En toen ze hem vragend blééf aanstaren flapte hij het eruit: " Rudolf..."

" Een man ? Met de voornaam 'Rudolf' ? Dat gaat ge daar niet in vinden hé! ...Voor ne man moet ge de kiezerslijsten van dat jaar uitpluizen...Door 't Algemeen Enkelvoudig Stemrecht staan alle venten van de gemeente daarin alfabetisch gerangschikt met doopnaam en initialen...Als 'Rudolf' zijn éérste doopnaam is moet ge die dààr vinden. En als hij toen tenminste al vier jaar in de gemeente woonde, lijk de kieswet voorschrijft. Alhoewel,  ze zullen in '24 zo nauw niet gezien hebben..."

" Hoezo, niet nauw gezien hebben ?"

" Wel, omdat alles hier toendertijd nog plat lag van de slag aan den Ijzer, hebben ze voor de eerste kiezing nà den oorlog op die lijsten geschreven al wie ze hier toevallig tegenkwamen...Want adressen bestonden nog niet, bij gebrek aan échte straten en huizen. Ze noemden het hier daarom 'De Verwoeste Gewesten' en d' eerste jaren was dat eerder de 'Far West' ,met links en rechts wat barakken en tenten..."

" Lijk in de 'Goldrush' van Charly Chaplin " haakte hij vlug in om haar op een ànder spoor te krijgen:" Feitelijk jammer dat de Frits al die oude Amerikaanse films heeft verboden: daar kon ik tenminste nog een goei scheet mee lachen. Maar wat ze nu draaien is zo flauw en serieus, en dan nog in 't Duits zonder ondertitels! Plus allemaal onbekende artiesten: dat is op den duur niet meer geestig hé...Zijt gij nog naar de cinema geweest, overlaatst ?"

Hij wist dat Georgette verzot was op films en dus waren ze vertrokken voor het volgende half uur. Over de geheimzinnige 'Rudolf' werd niet meer gesproken...

 

Tante Jetje was tenslotte ook weer aan de slag geraakt, en nog wel met haar oude kuisploeg van Agence Rayée. Ditmaal moest ze echter geen villa's meer opkuisen voor de rijke toeristen uit Brussel: haar ploeg speelde nu in een hogere afdeling! Westend Palace, meneertje: geen kattepis nietwaar! Het grootste en sjiekste hotel in het centrum van de dijk, 250 kamers, eigendom van de 'Société Foncière Westendaise' vertegenwoordigd door Monsieur Jean Peerdepoot ons welbekend.

Toen dat heertje vorige maand een opeisingsbevel kreeg om in zijn 'Parel-van-de-Kust' een compagnie marine fusiliers in te kwartieren - zegge een honderdvijftig man - was hij vér van zijn stokje gevallen! Maar na een stevig festijn met de vier officieren kon hij de schade beperken tot de kelderkeukens en de zalen van het gelijkvloers.De slaapkamers op de verdiepingen zouden, eenmaal beroofd van hun matrassen, verder onaangeroerd blijven. En hij bekwam ook dat een paar 'gespecialiseerde poetsvrouwen' zijn paleis van verregaande vergronding zouden behoeden: het gemeentehuis betaalde tóch. Aldus kreeg tante Jetje, samen met een hoofse titel, een fijne post voor de rest van de oorlog. Dacht ze.

Toen ze op diezelfde warme zomeravond na het eten bij Marie het blijde nieuws ging vertellen leek plots alle oude wrok verdampt. Haar vriendin dook in de kast met de gestolen conserven en liet een groot blik perziken van Libby's rondgaan. Joseph trakteerde - ter gelegenheid van de verjaardag van zijn moeder - heel het gezelschap op zes literflessen frisse Export Vandenheuvel, die ze vlotjes soldaat maakten. En tegen de gedroogde pladijzen, waarmee Leon in de late avond nog afkwam, zeiden ze ook niet 'nee'...

Na deze slemppartij hielp Joseph Jetje in het donker nog even over straat en vond het de geschikte gelegenheid om voor haar deur rap dé delicate vraag te stellen die hem al een tijdje op het hart lag:

" Tante Jetje, mag ik eens vragen: die juwelier in de Witte Nonnenstraat van Oostende, da's een kennis van u, nietwaar ?"

Hij voelde haar in het donker verstijven en ging rap voort: " Dat was toch óók een jood, hé, die ze opgepakt hebben in 't begin van den oorlog ? Is die al terug van Frankrijk dat gij weet ? De 'Kustwacht' zegt zo weinig van de joden die ze weggevoerd hebben..."

Ze loosde een vermoeide zucht: " Nee vent, nog altijd geen nieuws. Enkel dat ze hem in 't begin van den oorlog opgesloten hebben in Brugge en hem een week làter, rond half mei, met een groep van vijftig man naar Frankrijk hebben gevoerd: Abbeville, lijk uwen Van Severen...Maar hij staat niét op de lijst van de vermoorden die in de 'Kustwacht' stond gedrukt. Dus denken we dat hij in een kamp zit in 't Zuiden, lijk zovele van die weggevoerden..."

" Ik hoop dat mijn vriend Arthur daar ook veilig is geraakt...Maar ik vraag mij af waarom hij nog niet is weergekeerd, lijk al d'andere die den Duits heeft gerepatrieerd. Hij zal toch niet dood zijn, hé, tante Jetje ?"

" Dood ? Daar moogt ge niet over peinzen, jongen...Hij kan tijdens de vlucht wel duizend dingens tegengekomen zijn die hem beletten van weer te keren naar hier. Tenandere ,dat onderste stuk van Frankrijk is niet bezet van den Duits ,naarvolgens ze zeggen. Hij zou dan eerst op eigen kracht moeten zien van in Parijs te geraken hé...Duizend kilometers ,ja watte ! En dan nog ,omdat het een jood is ,hé ,die krijgen geen hulp van den Duits om voort te reizen terug naar hier ,en moeten naar het schijnt ook vanaf Parijs zelf hun plan trekken. Nog een keer vijfhonderd kilometers :da's een héél stuk hé ,tevoete ! Dus kan dat nog een hele tijd duren ,hé vent." Eens dat Jetje gelanceerd was kon ze zo'n verhaaltje eindloos rekken ! En ze was ook in haar eerste leugen niet gestikt. Dus deed ze er nog een schepje op !

"Of 't zou ook goed kunnen zijn dat ze liever vérder trekken dan weer te keren naar hier hé...Want infeite zijn ze hier hoop en al nog geen heel jaar gebleven ,en dan nog énkel als een verplichte halte op hun vlucht ! En zegt erbij :dik tegen hun goesting hé ,want die menschen wilden van in't begin recht naar Amerika...Neen ,mijn gedacht ,m'n jongen: die vriend van u zien we hier niet meer terug ! Tenslotte heeft dien Arthur hier niks verloren"

Buiten mij ,dan ,z'n bloedsbroeder ,dacht Joseph stug. 

 

 

 

 

 

 


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
05-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
04-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 155
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B14BIS: OPERATIE "ZEELEEUW"

EN DE 'BLITZ ON LONDON'...         

 

Terwijl Hitler ongeduldig wachtte op enig teken van Britse bereidwilligheid tot "vredesgeprekken", bestudeerde het OKW (Oberkommando der Wehrmacht) de mogelijkheden om over het Kanaal te geraken en Engeland te veroveren.            

Om enige kans op slagen te hebben eiste de landmacht een landing op 4 plaatsen, verspreid langs de Engelse zuidkust tussen Ramsgate en Lyme Bay. Maar zo'n breed front kon de Kriegsmarine onmogelijk beveiligen tegen de Navy, en nog minder voor de bevoorrading instaan. Hoe dan ook: eerst moest de RAF uitgeschakeld worden en het was zeer de vraag of de Luftwaffe deze zware opgave wel zou kunnen klaren. Een smal front rond Dover daarentegen zag de Kriegsmarine en de Luftwaffe wél zitten, maar dat werd door de landmacht afgewezen omdat het daar riskeerde met een paar gelande divisies tegenover het volledige Britse leger te staan, én er zonder de minste twijfel vernietigd te worden.           

Tegenover deze twee tegenstrijdige veto's gesteld, koos het OKW uiteindelijk toch maar voor de laatste optie, al nam niemand dit ernstig. Men hoopte dat het plan zou uitlekken en de Engelsen voldoende schrik aanjagen om hen over de lijn te trekken en vredesbesprekingen te aanvaarden. Geen erg krijgshaftig plan, maar wél realistisch...         

Vanaf 20 juli begon de Luftwaffe met stijgend succes een inleidend offensief tegen de Navy en de zuidelijke havens om de weerbaarheid van de R.A.F. te testen. Maar die liet zich niet uit de tent lokken en de Duitsers verloren op drie weken tijd 450 toestellen, tegen 150 voor de RAF. Dit offensief mondde op 12, 13, 14 en 15 augustus 1940 uit in een zware luchtslag boven Zuid-Engeland, waarbij Duitsland dagelijks 2OOO toestellen inzette en zeer zware schade veroorzaakte. Maar weer verloor de Luftwaffe het dubbel aantal vliegtuigen t.o.v de RAF. De daarop volgende week kwam ze langzaam tot het besef dat ze eerst de RADAR-posten en de sector-stations moest vernietigen, die de Britse jagers via de radio concentreerden op de verschillende Duitse aanvliegroutes. Tussen 24/8 en 6/9 zette ze per dag gemiddeld 1OOO toestellen in en bracht de verliesbalans weer in evenwicht. Maar toén beging ze de blunder over te schakelen op nachtbombardementen om de uitgestrekte industiewijken rond Londen te vernietigen.          

Dat was het noodlot uitdagen: op 23/8 troffen ze daarbij, ten gevolge van een navigatiefout, een dichtbevolkte Londense woonwijk. De Britten meenden echter dat dit met opzet gebeurde en bombardeerden de volgende nacht uit weerwraak voor de eerste maal Berlijn. Ze herhaalden deze stunt op 28/8. Daarbij vielen weliswaar weinig burgerslachtoffers, maar het gehuil van de sirenes en het kabaal van de helse luchtafweer (dat evenwel, wegens de dichte bewolking, geen enkel vliegtuig neerhaalde), gaf een ferme deuk in het opgepepte zelfvertrouwen van de Berlijners. Hitler beloofde tijdens zijn rede in het 'Sportpalast' dit affront honderdvoudig te wreken en oogstte een uitzinnig applaus bij zijn select publiek toen hij zonder verpinken de aanstaande vernietiging van Engeland aankondigde.          

Vanaf 1 september begonnen de havens tussen Boulogne en Antwerpen langzaam overvol te raken met lichters en aken die min of meer aangepast werden om als landingsschepen het Kanaal over te steken. Nochtans hoopte Hitler nog steeds dat een invasie niet nodig zou zijn indien hij met terreuraanvallen uit de lucht de weerstand van de burgerbevolking kon breken. Dus kregen de steden van Zuid-Engeland het 's nachts nog zwaarder te verduren.

In de nacht van 7 en 8 september werd Londen door tien opeenvolgende golven van telkens 320 bommenwerpers zwaar aangevallen. Daarbij gingen slecht een paar Duitse toestellen verloren, vooral wegens het ontbreken van voldoende Brits luchtafweergeschut. Aangemoedigd door dat succes werden de aanvallen elke nacht van de volgende week herhaald en dit leidde tot het overmoedig besluit op zondag 15/9 de aanvallen ook overdag weer voort te zetten.          

Maar deze laatste raid liep uit op een catastrofe: een kwart van de toestellen ging verloren, tegen slechts 26 Engelse jagers. Dit was het keerpunt in de slag om Engeland, omdat duidelijk bleek dat de Luftwaffe overdag onmogelijk het meesterschap in de lucht kon verwerven. En dit meesterschap was dé voorwaarde sine qua non voor het welslagen van "OperatieZeeleeuw"...en bij uitbreiding ,de verovering van de Britse Eilanden.

Door het opgeven van operatie Zeeleeuw werd voor het eerst zijn krankzinnige veroveringsdrang gestuit: de luchtslag om Engeland had hij verloren en van een verovering te land was geen sprake meer. Maar zo kon hij zijn werkloos landingsleger wél naar het oosten verplaatsen...waar de sovjetbezetting van Bessarabië op 28 juni '40 zijn oliebevoorrading uit Roemenië bedreigde...En hij nam zich voor dààr bij de eerste de beste gelegenheid een stevig stokje voor te steken... .


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
04-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!