Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
18-01-2012
Op bezoek bij Jan en Simonne Heyman Stationsdreef te Roeselare
Op bezoek bij Jan en Simonne Heyman Stationsdreef te Roeselare
Jan Heyman heb ik leren kennen op de algemene vergadering van de Vrienden van de Biologische Land- en Tuinbouw vzw te Roeselare in 1973. Hij was daar ondervoorzitter. In dat voorjaar hadden wij een tweede groep gesticht: Vrienden van de Biologische Land- en Tuinbouw Voorkempen. Datzelfde jaar werden nog meerdere groepen opgericht en werd er herhaaldelijk vergaderd om samen te werken in een landelijk verband. Op de vijfde samenkomst van de afdelingen op 20 januari 1974, nu op de Lage Weg te Halle-Kempen, werd de landelijke VZW opgericht. De nieuwe naam werd Vereniging voor Ekologische Land- en Tuinbouw vzw. Omer Van Deursen, de voorziter-stichter van de Vrienden van de Biologische teelt vzw 1971 en Jan Heyman hadden voor nieuwe statuten gezorgd. Per provincie werd 1 stichtende beheerder aangeduid: Jan Heyman voor West Vlaanderen (voorzitter), Jos Ratinckx voor Antwerpen (ondervoorzitter), Remi Bernau voor Brabant, Jaak Vandenbemden voor Limburg (ondervoorzitter) en Richard De Pauw voor Oost Vlaanderen. Luc Chaltin werd gevraagd als technisch adviseur en ik als secretaris-penningmeester. "Het is maar een verderzetting van alles wat je nu reeds doet!" De statuten verschenen op de eerste lentedag, 21 maart 74 in het Belgisch Staatsblad. Aldus ben ik de enige landelijke secretaris van de VELT geweest; functie die in 1982 verdween en overgenomen werd door de betaalde stafmedewerkers. Het landelijk secretariaat bleef ten onze huize gevestigd tot de verhuis naar Wommelgem op 1 okt 1982. ( of bijna 10 jaar!) Ik bewaar uitstekende herinneringen aan de samenwerking met Jan Heyman. Toen hij voorzitter werd was hij al volop bezig met zijn gestencilde publicaties: Genezen met Kruiden en Geloof , ABC van de Biologische Teelt (werd later door de Velt uitgegeven) en Grondslagen van de Biologische Teelt In 1978 moest hij echter alle activiteiten stopzetten wegens hartproblemen. Jan kreeg de eretitel: erevoorzitter van VELT. Zowel Jan als zijn vrouw Simonne zijn van het jaar 1927 en dit jaar dus 85. Simonne heeft de tuinwerkzaamheden moeten stopzetten. Zoon Herman woont bij hen in. De fiets is winter zomer zijn vervoermiddel naar het werk. We werden uitgenodigd voor het middagmaal: bereide amarant met groenten en een goed glas biowijn. FOTOS VAN ALEIDE Jan Heyman Simonne Sesier We halen de herinneringen op bij een glas kombucha en schapenkaas De kombucha is vanonder het doek gehaald Jan, Simonne en Aleide Jan, Simonne en ik De amarant, een klein graangewas uit Zuid-Amerika is klaar Jan schept uit Jan Heyman
Op bezoek bij Gerard Ameeuw kwamen we ook in zijn glazen serre. Alles groeit er voorbeeldig, behalve de 3 kiwi-bessen Issaï. Praktisch geen groei. De bladeren vallen voortijdig af. Ze staan er 2 jaar. Ze gedijen precies niet in het serreklimaat. Ze zullen een zonnige plaats buiten krijgen. De perziken en de druiven en de groenten daarentegen doen het uitstekend. Fotos De serre Uiterst rechts, moeilijk te zien, let op het wit kaartje, staat 1 van de 3 issaïs. De perziken ernaast doen het uitstekend. Een perzik.
Kort en lang snoeien en de Worcesterberry te Wisley
Kort en lang snoeien en de Worcesterberry te Wisley
Ik kreeg een telefoontje van mijn goede fruitvriend Guido. Hij was een oud fruitboek aan het lezen waarin men het had over kort en lang snoeien en wou nog meer duidelijkheid. Kort snoeien betekent slechts een kort eind laten staan. Bij lang snoeien laat men een veel langere tak staan. Kort snoeien leerde ik vooral kennen bij rode bes en kruisbessen. Bij sommige rassen rode bes raadde men aan zeer sterk in te korten. Als liefhebber ben je veel minder geneigd om takken zo sterk af te knippen. Ik heb jonkheer van Tets zeer kort zien snoeien. Het nieuwe standaardras Rovada wordt echter veel langer gesnoeid. De grootste snoeiwoede zag ik echter in Engeland op kruisbes: de tak slechts bezet met takjes van enkele centimeter. In Wisley, de grote tuin van Royal Horticultural Society hadden ze 20 jaar terug een verzameling staan van meer dan 100 kruisbesrassen. Ik zag er ook de Worcesterbes, spreek uit: woesterbes) een zeer sterk groeiende, Amerikaanse, meeldauwvrije kruisbes. Men kweekte ze met 3 takken, precies borstelstelen, maar dan 3 keer zo dik en ingeplant met korte takjes! Ik schafte mij R H S FRUIT aan van Harry Baker, editie 1992 (1 ste editie: 1980. Ik heb ook de Nederlandse vertaling van het jaar daarop, verschenen in de Groenboekerij.) en wat lees ik daar: de Worcesterbes wordt dikwijls beschreven als een hybride tussen een kruisbes en een zwarte bes. Maar nu wordt hij eerder beschouwd als een vorm van de Noord-Amerikaanse Ribes divaraticum. (Gewone kruisbes : Ribes uva-crispa). De vruchten, die enkel hangen, zijn dof zwart. De smaak is naar de zure kant, maar ze zijn uitstekend als confituur. Naar blad en vorm zijn het kruisbessen, maar veel groeikrachtiger en sterk gestekeld. In comparison with the goosberry, it is not very produtive. Het is echter een geharde plant en ziektenvrij. For cultural purposes treat it exactly the same way as the gooseberry. Thuis had ik al vele jaren een reuzengrote struik met elk jaar vele kilos vruchten. Toen ik in de zomer in Wisley kwam, zag ik een hoop nieuwe scheuten, maar geen vruchten. Tijdens de volgende winter werden deze scheuten - die normaal de vele vruchten zouden kunnen dragen -, echter zorgvuldig kort gesnoeid. Ik heb deze zaken verduidelijkt in een artikeltje in het blad van de Friends of Brogdale. Alvast in de laatste uitgaven van RHS Fruit is het not very productive verdwenen. Hoe ze nu hun Worcesterbes kweken heb ik niet meer gezien.
In 2010 had ik mijn
kleinste appeloogst ooit. In tegenstelling daarmee waren mijn peren wel goed
gelukt.
Daaruit leid ik af dat niettegenstaande
de toen harde winter- voorjaarsvorst niet de voornaamste factor zal geweest
zijn. Peren, die vroeger bloeien en meer last hebben van lentenachtvorsten,
gaven dat jaar wel een goede oogst.
Eén van de verklaringen
ben ik toen gaan zoeken bij massale aantasting door de kleine wintervlinder.
In het najaar heb ik de
meeste bomen ingestreken met in Duitsland aangeschafte, speciale lijm. Je kan
het resultaat zien op de blog van 16/12/2010. (typ bij zoeken: lijm). Voor mij
was het de eerste keer dat ik een vleugelloos wijfje in werkelijkheid zag. Deze
insecten- daar ze niet kunnen vliegen- kunnen niet anders dan zelf bomen en
struiken opklimmen, tenzij ze een lift krijgen van een mannetje.
Mannetjes, gewone, kleine
vlindertjes zag ik elke winteravond, steeds met meerderen dartelen achter het
raam in het licht van de bureellamp; en dit van oktober tot een stuk in
januari.
Ondanks die massale
aanwezigheid tijdens de winter 2010-2011 waren er in 2011 zeer veel appelen,
ook op de niet ingestreken bomen!
Deze winter valt de kleine
wintervlinder op door zijn afwezigheid: nauwelijks een enkele gezien.
Je zou kunnen denken dat
het insect nog wacht op de winter?
Maar dat kan niet: eind
oktober was het veel kouder dan nu: voor de ontwakende wintervlinder een gedroomd
moment om op zoek te gaan- beter te vliegen- naar de wijfjes.
Schoonzoon Werner maakte
mij attent op het artikel : Hype of
doorbraak van in bioproducten voorkomende anti-kankerstoffen? van ir Karel
Verschueren. Hij is expert milieugevaarlijke stoffen.
Engelse onderzoekers hebben meer dan twintig van nature aanwezige
chemische stoffen (flavonoïden, carboxylzuren, stilbenen en stilbenoïden) in
groenten, kruiden en fruit geïdentificeerd die als gemeenschappelijke noemer
hebben dat ze kankercellen doden(apoptose).
De onderzoekers hebben deze groep fytonutriënten salvestrolen genoemd
(salves is afgeleid van het Latijnse salvere dat redden betekent, trol is
afgeleid van resveratrol, de eerste ontdekte salvestrol). De veelal bitter of
scherp smakende salvestrolen behoren in ieder geval tot de fytoalexinen (alexine
is een variant van het Grieks Alexandra dat beschermer betekent). Fytoalexinen
zijn stoffen die planten op een natuurlijke manier aanmaken om zich te
beschermen tegen schimmels, bacteriën, virussen, insecten, ultraviolet licht en
sommige chemicaliën.
Resveratrol is het eerste van een reeks recent ontdekte salvestrolen
die voorkomen in onder andere blauwe en rode bessen en in de schil van rode
druiven en vandaar in rode wijn. Resveratrol zou kanker tegengaan. Zo heeft men
in bepaalde gevallen apoptose (geprogrammeerde celdood) van de tumorcel
vastgesteld. Resvatrol zou ook de verspreiding (proliferatie) tegengaan van een
grote verscheidenheid aan kankercellen in borst, prostaat, maag, darmen,
pancreas, eileiders enz..
Susuki-Vioolconcert van de Muziekacademie Turnhout
Susuki-Vioolconcert van
de Muziekacademie Turnhout
Op tweede Kerstdag hemels
genoten van het concert en de zang van de 70 Susuki kinderen en jongeren van de
Muziekacademie van Turnhout in de helemaal gevulde kerk van Beerse. Dit concert
kon mij veel meer bekoren dan het VRT- koor dat ik een paar weken voordien
hoorde.
In een voorlichting van
VLACO lees ik: Een mulchlaag van
compost absorbeert bovendien in de lentemaanden voldoende warmte
tijdens de dag, waardoor het risico op bloesemschade door nachtvorst
verkleint.
Als het een laag totaal
verteerde, zwarte compost is, kan ik er als compostmeester nog inkomen.
Maar een mulchlaag?
Hieronder verstaat men een laag halfvergaan materiaal dat nog verder dient
afgebroken te worden en die dient om de bodem te beschermen.
In de biologische teelt
raadt men aan de bodem te bedekken. Als stichtende, landelijke secretaris- de
enige, want ik heb er kunnen voor zorgen dat in mijn plaats een gesubsidieerde
staf van 3 personen kwam- van de VELT vzw (Vereniging Ecologisch Leven en
Tuinieren) was ik vertrouwd met dat bedekken van de grond.
Ik moest er in het
voorjaar wel telkens voor zorgen dat de mulchlaag rond mijn bessen verwijderd
werd en de zwarte grond kon opwarmen en tijdens de nachtvorstnachten
geleidelijk die warmte kon vrijgeven. Dit was vooral nodig bij de
vroegbloeiers. Bij niet te zware vorst was er een zeker succes.
Het meest frappante voorbeeld
van nachtvorstschade zie ik nog voor mijn geest. Rond half mei was ik voorgekweekte
pompoenen aan het uitplanten, maar werd om een of andere reden weggeroepen. Die
nacht was er nog een late nachtvorst. De op de zwarte tuingrond reeds uitgeplante
en de potjes die op die zwarte strook grond stonden, hadden zo goed als niets
geleden; de potjes die op de strook ernaast, tussen mulch en begroeiing stonden
waren echter totaal bevroren.
Ik zorg er nu telkens voor
dat de panden antiworteldoek tussen de rijen in de grote kleinfruitkooi in de
lente opgerold zijn en dat de zwarte grond kan opwarmen.
Dat mulching de vorst
sterk kan tegenhouden heb in de zware winter 1946-1947 als kind reeds zelf
ervaren. We gingen wekenlang met het Sint Jozefinstituut van Torhout glijden en
schaatsen op de vijvers van kasteel De Maere, ijs van vele centimeters dik. Op
een keer trapte ik aan de kant op een dik pak bladeren en mijn ene voet schoot
in het koude water. Later heb ik nog meerdere keren gedacht hoe sterk een dikke
mulchlaag voor een isolerende werking kan zorgen.
Steevast bevriezen
gewassen die boven een mulchlaag uitsteken. In de winter kan je wel gevoelige
rassen onder een mulchlaag onderstoppen.
Het
lijkt of een gele en een rode appel in twee gesneden werd en twee helften weer
samengeplakt werden.
Kleinzoon
Jonas, die in Leuven Computerwetenschappen studeert, kwam toevallig deze foto
tegen, verschenen in de Engelse krant The Telegraph van 25 september 2009.
Ken Morrish, 72, of Colaton Raleigh, in het
graafschap Devon deed deze ontdekking op een Golden Delicious toen hij een paar
vruchten voor zijn schoonzus wou gaan plukken.
Jim Arbury, directeur van de Fruitafdeling van de
RHS Garden Wisley in Surrey, zei dat dit waarschijnlijk het resultaat was van
een toevallige, genetische mutatie.
Die is bekend als Chimera waarbij de eerste van
2 cellen afwijkend evolueert en het ontstaan geeft aan een afwijkende helft van
een vrucht.
Dit is normaal geen stabiele mutatie, maar toch is
het moeite om volgend jaar na te gaan wat er al of niet gebeurt. Het valt voor
dat bij een gestreepte appel of peer de erfelijke verandering blijft. We hebben
een voorbeeld van zon gestreepte peer in de collectie van Wisley bij de peer
Pysanka."
Vanmorgen was mijn oudste
kip al om 6u20 op stap. Blijkbaar weet ze niet dat dit de langste nachten zijn
van het jaar en dat het nog een paar uur duurt voor het licht is. Totaal
onverantwoord als er nog een vos rondzwerft.
Enkele jaren geleden
kweekte ik nog kalkoenen en de vos hielp slachten.
Al meer dan 10 jaar hangen
er een paar kettingen in de uitloopopening van het kippenhok, geleerd van
mevrouw Verwey van de fijne tuin Barnsley in de Cotswolds waar ik op bezoek
ging met mijn Veltgezelschap.
Een vos is al die tijd
niet durven binnendringen in mijn kippenhok. Hij ziet dat als een val. Eenmaal
was een vroege uitloopster-kip wel de kop afgebeten. Mijn oudste kip beseft de
gevaren niet en ik kan niet met dieren praten.
Vandaag weer 10 ° C.
Rond 9 u was een
zanglijster aan het zingen alhoewel er helemaal geen zon te zien was vandaag.
Vroeger deze tijd nooit gehoord; wel de grote lijster met zijn weemoedige,steeds herhaalde, zelfde zang. Die begon
gewoonlijk al in december te zingen, maar vooral later als boodschapper dat de
lente in aankomst was. Spijtig blijkt de grote lijster uit de streek verdwenen.
De zanglijster heeft nu blijkbaar meer noten op zijn zang.
SlOT Herinneringen en fotos van de nieuwe (dessert)-rassen
SLOT Herinneringen en fotos van de nieuwe (dessert)-rassen
Toen we hier in 1962
kwamen stond in de kippenren een 20 m lange rij zwarte bessen. Ik gis dat het
Wellington XXX zou kunnen geweest zijn of Baldwin; zeker geen Géant de Boskoop.
Dit ras heb ik iets later leren kennen. Een felle groeier. Eerst was ik
tevreden over dit ras, maar de vatbaarheid voor rondknopmijt was zo erg dat ik
het ras rooide.
Nergens groeide een
sprietje onkruid. De dracht was overvloedig. Vrienden konden mee oogsten. In
die tijd werden nog veel bessen opgezet in genever. Niet elk jaar waren er veel
vruchten. Soms was er veel vorstschade. Ik vermoed dat de overrijpe, gevallen
bessen opgesnoept werden door de kippen? Na een paar jaar ben ik de bessen gaan
snoeien. Toch verminderde de dracht van jaar tot jaar tot er slechts een
miezerig gewas overschoot, een gevolg van meeldauw, rondknopmijten (die ik toen
nog niet kende) en bladluizen. Wellicht was er wat men noemt een complete
bodemmoeheid. Ik heb alles opgeruimd.
Vaneen tuinvriendin, die nu al lang in Frankrijk
woont, kregen we een sterk groeiend ras
(Géant de Boskoop ? Bedford Giant?) die het de eerste jaren althans als ze
niet bevroren- zeer goed deed, met grote bessen. Later was het s winters plukken
van de dikke knoppen met rondknopmijten niet meer te doen: gerooid.
Dertig jaar terug had ik
de kans om een 25 tal bessenrassen aan te schaffen op de Tuinbouwschool te
Vilvoorde; waaronder een 11 tal zwarte bessen: Baldwin, Blacksmith, Cotsworld
Cross, Fays Prolific (bestaat ook in rood), French Improved, Goliath,Mendip Cross, Roodknop, Siberian, Wellington X en Wellington XXX.
Later kwam daar
E.C.M(eulblok) bij, eveneens toen een goed ras. Verder Silvergieters zwarte, Black
Reward, Tenah en Tsema en nog andere bv. Gloire de Naples, iets zachter van smaak.
Dan kwamen de modernere
rassen Ben Lomond en vooral Titania met zijn flinke, gezonde groei en grote
bessen, Ben More, Ben Sarek en Ben Connan, allen met zeer grote bessen, en nog
andere
Bij kleinfruit moet je niet dromen van de oude rassen, de nieuwe zijn
het resultaat van doorgedreven onderzoekswerk. Dit moet ook, want kleinfruit
lijkt mij veel meer onderhevig aan tal van belagers, ziekten en plagen,
waardoor deze veel vlugger van hun pluimen verliezen..
Ten tijde van de proeftuin
te Rillaar maakten we kennis met iemand uit de buurt. De man vertelde dat zij
in augustus elk jaar een voorraad blad van zwarte bes droogden en daarmee
regelmatig thee zetten o.w.v. de gezonde eigenschappen. In de
kruidengeneeskunde wordt de thee gebruikt bij prikkelhoest en bronchitis,
waterzucht, jicht, nieraandoeningen en reuma.
Ziekteresistentie en smaak: uit de mond zelf van de
onderzoekers in Schotland.
Disease resistance
Other agronomic objectives within the
programme are resistance to gall mite (Cecidophyopsis
ribis) and to Blackcurrant Reversion Disease (BRD). Resistance to gall
mite has been a breeding objective in most blackcurrant programmes for many
years (Brennan
1996). The most effective source of resistance used so far in western Europe
is the Ce gene from gooseberry, and the introgression of this gene into R. nigrum is described by Knight
et al (1974). A long-term backcrossing programme to restore acceptable fruiting
characters was undertaken, latterly at the Scottish Crop Research Institute,
and potential new varieties with resistance to C. ribis are now approaching commercialization. Work to develop
molecular markers linked to mite resistance is also in progress. For reversion
disease, resistance is derived from a Russian cultivar, 'Golubka', itself a
derivative from the species R.
dikuscha. This resistance has proved durable in the cultivar 'Ben
Gairn' in a range of environments throughout Europe, and the development of
new PCR tests for the viral agent causing BRD will facilitate the selection of
further resistant material within the programme.
Fruit flavour
Sensory components, such as flavour, aroma and mouthfeel, are also part
of the selection process within the SCRI programme. Advanced material is
assessed by trained panels and the most suitable selections from the end-users'
perspective are progressed in the breeding process. Flavour appears to be the
most important sensory attribute, and initial studies have suggested that some
flavour characteristics are dominant in their inheritance. Overall, however,
sensory attributes show highly complex patterns of inheritance and further work
is in progress to examine this so that specific breeding strategies can be
used.
Het vitamine C gehalte van zwarte bessen is het hoogst van
al onze inheemse vruchten. Met een gemiddelde van 181 mg per 100 g verse bessen
ligt dit extreem hoog en is volgens de Amerikaanse aanbevelingen voor
volwassenen zelfs 3 maal zoveel als de aanbevolen
dagelijkse hoeveelheid (ADH). Vergelijk hierbij appelsienen die met 50 mg per
100g vier maal lager scoren.Daarnaast zijn er nog veel secundaire inhoudsstoffen die door voedingswetenschappers
als voorbehoedend voor hart en bloedsomloopstoornissen en kanker erkend
worden. Dit zijn de anthocyanen die de pel zwart en het sap zwartrood kleuren. Daarbij
zijn de bessen nog rijkelijk voorzien van ballaststoffen en kalium, daarbij ook
calcium en ijzer.
Het gehalte aan antioxidanten is wellicht de voornaamste
factor voor het bepalen van de gezondheidswaarde. Ze maken de gevaarlijke radicalen
onschadelijk.
Ik voeg
hieronder een tekst in van het Scottish Crop Research Institute
Fruit quality and nutritional aspects
The main
fruit quality objectives in blackcurrant breeding have traditionally focused on
ascorbic acid (AsA) content. The range of AsA in commercially available
varieties varies from 130 - 200 mg/100 ml juice, but this increases to over 350
mg/100 in some breeding lines and even higher in wild accessions of R. nigrum var. sibiricum. Some reports suggest that
the AsA contained in blackcurrant fruit is more stable than most other sources,
possibly due to the protective effects of anthocyanins and other flavonoids
within the berries. The main period of AsA accumulation coincides with the
berry expansion phase, soon after fertilization, and genotypic rankings of AsA
content established in this early stage remained constant thereafter (Viola et al
2000).
Blackcurrants and other Ribes species are outstanding sources of antioxidants,
both in the form of high ascorbate levels but also in the high concentrations
of polyphenolic compounds that are contained within the fruit. The latter
include flavonoids, such as anthocyanins and flavonols. The amounts of these
compounds present in the berries varies with cultivar, environment and
agronomic practices. The main anthocyanins in blackcurrant are
cyanidin-3-rutinoside, delphinidin-3-rutinoside, delphinidin-3-glucoside and
cyanidin-3-glucoside, and the relative proportions vary between genotypes. For
example, a survey of available germplasm has shown that western European
varieties contain more cyanidin derivatives, whilst Scandinavian varieties
contain a higher proportion of delphinidin derivatives. Since the latter are
generally more stable, many breeding programmes including the SCRI programme
have preferentially selected for a high delphinidin:cyanidin ratio (Brennan 1996) and varieties such as 'Ben Alder' are particularly high in
delphinidins. There are also within blackcurrant fruit minor compounds, such as
cyanidin-3-sophoroside, delphinidin-3-sophoroside and
pelargonidin-3-rutinoside, which collectively amount to ca. 5% of the total
anthocyanins.
The stability of these nutritionally important compounds in blackcurrant during
processing has been assessed, and whilst juice processing can cause
considerable losses of ascorbate, the phenolic compounds are relatively stable
during processing and antioxidant activity is retained in the juice. However,
there may potentially be changes caused within the phenolic compounds by the
processing, which may affect bioavailability. There are at present various
studies worldwide, involving clinical trials, to ascertain how much of the
ingested blackcurrant phenolics are actually taken up by the body and thereby
play a role in proposed health benefits from berry consumption.
Tabel 1 Gemiddelde Voedingswaarde
per 100 g verse bes
(Gegevens: United States Departement of Agriculture:
Nuttrient Database)
Hieraan wil ik nog de beoordeling toevoegen
van Erika Krüger, medewerkster in de
Duitse proeftuin te Geisenheim. Ik hou
van de smaak van zwarte bessen. Persoonlijk eet ik Bona niet zo graag. Ik heb
het meer voor de typische smaak vanOmeta, Tsema, Tiben en Tisel. Dit zijn
soorten die de typischesmaak van zwarte
bessen hebben, zonder de opdringerige smaak,te wijten aan de
zwavelverbindingen.
Nota:deze beoordeling dateert
voordat de dessertrassen Tines en Big Ben er waren.
Andere
Dr. Bauer`s Ometa Duitsland (1991) Sterke, opgerichte groei ; weinig gevoelig
voor de Bladvalziekte; resistent tegen Roest (Cronartium ribicola) en Meeldtauw.Vruchtgrootte:zeer grote vruchten aan lange
stelen. Bloeit later, zodat het ras ontsnapt aan de late vorst. Middelvroeg rijp.
Bessen vallen niet gemakkelijk af. Smaak matig. Hoog wat vit.-C betreft
Triton (1985 Zweden) Vroeg, tamelijk grote bessen met voldoende smaak;
gezonde groeier.
Titania (1985 Zweden) , sterke groeikracht, opgericht ,middentijds,
zeer grote bessen, matige smaak. Zeer gezonde groeier. Te Dabrowice een
gemiddelde opbrengst van 6,2 ton/ha. Gemiddeld bessengewicht 109g/100 bessen.
Andega Frankrijk, vroeg, productief, kwalitatief goede vruchten,
aan de zure kant.
Cacak Black (1984Servië)
productief, midden-laat, lange tros, mooie vruchten, ook voor verse consumptie.
De nieuwe Poolse rassen van het Research Institute of Pomology and
Floriculture (RIPF) te Skierniewiece.
Vanaf 1997 is men in Polen
doelbewust begonnen met het kweken van rassen die ook geschikt zijn voor de
verse consumptie m.a.w. het uitkruisen
van de te sterke zwavelverbindingen.
Bona Gemiddelde groeikracht,
opgericht ; vroegrijp, zachte smaak en weinig zuren, zeer grote bessen en Ceres , gemiddelde
groeikracht,zeer vroege bloei, nachtvorstgevoelig; rijpt ook zeer vroeg; gemiddelde
besgrootte, naar de zure kant. Gezonde groeier
(beiden 1991)
Tiben (laat) Dit ras had de hoogste gemiddelde opbrengst over 5
jaar van 9,9 ton/ha en dit met het kleinste bessengewicht: gemiddeld 101g/100
bessen! Tiben is ook de felste groeier: gemiddeld 1,98 m. (vergelijk Titania
die wij kennen als zeer groeikractig: gemiddeld 1,69m!) en Tisel (de vroegste) , gemiddelde opbrengst: 8,4 ton/Ha met een
gemiddeld gewicht van 124g/100 bessen (2de plaats) . Ook nr 2 wat
groeikracht betreft: 1,78m.In 2000 op de Poolse rassenlijst.
Ores (laat), Ruben (laat)
en Tines (midden), gemiddelde
opbrengst: 8,0 ton/ha. Dit ras had wel de zwaarste bessen: 135g/100 bessen. Wat
resistensie tegen bladvalziekte betreft schoorde dit ras iets minder goed.lancering 2005
Gofert : 2009 Zeer productief; grote en gemiddelde vruchten; goede
smaak; rijk aan vitamine C: zowel voor de verse markt als voor industriële
verwerking Resistent tegen schimmels. Ook aanbevolen voor de biologische teelt.
Behalve voor het ras Bona
heb ik geen weet of deze Poolse rassen hier al ergens verkrijgbaar zijn. Als u
meer weet graag een seintje.
De rassen van het Scottish Crop Research Institute
dragen de naam Ben, de benaming voor een Schotse berg.
Ben Lomond (1975) was het eerste, moderne Schots ras. Door het late
bloeitijdstip ontsnapte het aan lentenachtvorsten. De resistentie tegen
meeldauw werd intussen echter doorbroken. Haalde h op het Poolse Experimentele
Station te Dabrowicevan 2002 tot 2006
nog een gemiddelde opbrengstvan 7,0 ton/ha. Ben Lomond heeft grote bessen:
gemiddeld bessengewicht:110g/100 bessen.
Ben Alder (1989) heeft een zeer hoog gehalte aan
anthoccyaninen.Dit ras bloeit zeer
laat. Typisch is de opgerichte groeiwijze die het ras zeer geschikt maakt voor
mechanisch oogsten. De bessen zijn wel klein.
Ben Tirran (1990) is de laatste bloeier, groeit eveneens opgerichten is hoog in vitamine C.
Ben Hope (1998), productief, goede smaak, resistentie tegen rondknopmijt.Is momenteel het meest (industrieel) geteelde
ras.
Ben Gairn (1998) , het enige ras met resistentie tegen het reversie
virus. Zeer vroege bloei en rijping. Op de proeftuin Houtig Kleinfruit te
Tongeren was de waardering negatief, zowel voor productiviteit, vruchtsortering
en troskwaliteit.
Ben Avon en Ben Dorain
(beiden 2003) hebben veel gemeen met Ben Alder en Ben Tirran.
Voor de zelfpluk, in het
Engels PYO, Pick Your Own en de amateurmarkt ontwikkelde men rassen met een beperktere
groei, grote bessen en een relatief zoetere smaak. Enkel Big Ben beantwoordt
aan dit laatste criterium. Bij het bezoek vorig jaar aan het Scottish Crop
Research Instituteviel het mij op dat
de in ontwikkeling zijnde rassen opmerkelijk zoeter smaken.
Ben Sarek : zwakke groeikracht; vormt een kleinere struik met zeer
veel grote bessen. Het ras heeft nog de sterke zwarte bessensmaak. Je mag niet
te lang wachten met plukken want rijpe bessen vallen af. Gezonde groeier.
Ben Connan (1993)Middelsterke
groei;heeft eveneens grote, wel
iets beter smakende bessen o.w.v. minder zuur. In het Poolse onderzoek gedurende
5 jaar een gemiddelde opbrengst van 7,3 ton/ha. Gemiddeld bessengewicht
109g/100 bessen. Vitamine-C rijk. Resitentie tegen meeldauw en bladvalziekte;
wel gevoelig voor mijten en luizen.
Big Ben het nieuwste ras, heeft de dikste bessen en een duidelijk
zoetere smaak. Voor zover ik weet is dit ras nog enkel in Engeland te vinden. Gezien
zijn excellente eigenschappen zal dit ras binnen luttele jaren ook hier te koop
zijn.
Welke zijn vandaag voor zwarte bessen de Selectiecriteria?
Minder vorstgevoeligheid.
Een tijd terug waren er jaren dat (haast) alles bevroor tijdens lentevorsten.
Een ramp voor de industriële teelt, waarbij het steeds meerdere hectaren
betreft. Men zoekt vooral naar een later bloeitijdstip.
Geschiktheid voor
machinale oogst.
Betere kwaliteit: mooiere
trossen en grotere bessen
Een betere smaak voor de
verse consumptie. Deze optie is erbij gekomen omdat de teelt voor industriële
verwerking verzadiging vertoont met als gevolg te lage prijzen. Wat consumptie
betreft zijn er alleszins nog mogelijkheden.
Meer vitamine-C Globaal gezien is het vitamine-C gehalte het hoogst van al onze kleinfruitsoorten, maar er is verschil bij de verschillende rassen.
Hoger anthocyaangehalte
o.w.v. de anrtioxidanten, de gezondheidsfactor waarvoor zwarte bessen zo belangrijk
zijn.
Resistentie tegen de
bessenrondknopmijt(Cecidophyopsis ribis
Westw.) In de gezwollen knoppen zitten vele tientallen mijten die in het voorjaar
gaan zuigen aan de nieuwe bladeren. Bovendien zijn deze mijten dragers van het
brandnetelvirus dat de bladeren aantast en productieverlies veroorzaakt.
De bessenbladgalmug
(Dasineura tetensi Rübsaamen) of Leaf Curling Midge.
De takken van zwarte bes
hebben een speciale geur, niet bepaald aangenaam, maar wel typisch zodat je
alleen al hieraan zwarte bessen van rode kunt onderscheiden.
Ik heb als kind zwarte
bessen of beter paters (de volksnaam in West-Vlaanderen) leren eten. Deze
rassen hadden de sterke smaak.
Men is er in geslaagd deze
stoffen op te sporen. Het zijn namelijk zwavelverbindingen, die reeds in zeer
geringe concentratie te ruiken en te smaken zijn.
Bij het onderzoek naar
nieuwe rassen tracht men deze zwavelverbindingen er uit te kruisen. Een eerste
ras waarbij dit lukte is het Poolse ras Bona
(1991). Dit ras heeft grote bessen en een zoete smaak; blijkbaar een eerste
selectie voor de verse consumptie. Dit ras heeft echter minder zuren. Kinderen vinden
deze bessen aangenaam smaken , doch iemand die de sterke smaak gewend is vindt
ze niet sterk genoeg.
Polen, het Europees land
met de grootste productievan zwarte
bessen heeft het proefstation: Research Institute of Pomology and Floriculture
(RIPF) te Skierniewiece.
Naast Bona(1991) kwam in 1991 ook
het ras Ceres op de Poolse
rassenlijst. Dit laatste ras was een van de eerste met resistentie tegen de
bessenrondknopmijt.
Maar er zijn een reeks
nieuwe rassen:
Tiben (laat) en Tisel (de
vroegste) :in 2000 op de Poolse
rassenlijst.
Ores (laat), Ruben (laat)
en Tines (midden): 2005
Gofert : 2009
Tines zou het beste
desserttype zijn. Het is een kruising van Titania en Ben Nevis. Het ras is
vroegrijpend en heeft middelgrote tot grote bessen, met een gemiddeld gewicht
van 135 g voor 100 bessen. De gemiddelde productie bedroeg 7,1 ton per hectare
in vergelijking met 5,6 voor Titania en 6,5 ton voor Ben Connan. Tines is
resistent tegen de echte meeldauw. Op de Werktuigendagen deze zomer te St. Truiden liet men mooie, grote zwarte bessen proeven. Ze vielen ons danig mee. Er was echter niemand die het ras kon benoemen. Er is een serieuze kans dat dit het ras Tines was of was het Big Ben? Vervolgt
Aleide vroeg van er terug
werk van te maken en een nieuw veld aan te leggen. Zwarte bessen vragen af en
toe nieuwe grond. Na een tiental jaar is het best een nieuw perceel voor te
bereiden. Een overgroeid perceel heb ik deze zomer overtrokken met antiworteldoek
om de begroeiing te doen afsterven. Deze winter wordt er compost en verteerde
paardenmest op gevoerd.
Uit Engeland wil ik Big Ben betrekken; een nieuw ras van
het Scottish Crop Research Institute bij Dundee met zeer grote bessen en een
zoetere smaak.
De proefstations zijn de
laatste jaren rassen aan het selecteren voor de verse consumptie: langere
trossen en dikkere bessen.
Van Lieven David kreeg ik ook een paar Mashua knolletjes. En van Stijn
Demeulenaere gelijkaardige, maar iets grotere knollen.Beiden waren oranjekleurig. Het zijn beide
grondbedekkers: de eerste meer gedrongen met kleine blaadjes, de tweede meer
rankend met grotere blaadjes. Zijn het beiden Mashuas?
Rauw geproefd zijn ze beiden te sterk, met een peperachtigesmaak. Bereid, smaken ze een stuk beter. Voor
de productie moet je het niet doen: weinig opbrengst of lag het aan de vroege
vorst? De knollen ontwikkelen zich pas heel op het einde van het groeiseizoen.
Volgende gegevens vond ik op het internet:
Mashua is verwant met Oost-Indische kers van het Tropaeolum genus
Een knolgewas uit Zuid-Amerika,
ook wel bekend als Anu; nauw verwant met Oost-Indische kers, en een even
vlotte klimmer. Voor de bloei en de knolvorming moet je wachten tot het najaar.
Blad en bloem zijn erg sierlijk, en smaken pittig. (Tussen haakjes:bloemen zijn mij niet opgevallen Was 10 mei
een te late plantdatum?)
Eventueel zet je het
plantgoed vanaf begin april al in potjes met grond in de serre; zo heeft deze
exoot al meteen een mooie start. Plant de knollen, al dan niet voorgekweekt, begin
mei op één meter afstand van mekaar aan gaas of een andere klimsteun ook
als bodembedekker fungeert deze plant goed.
Mashua heeft graag veel
organisch materiaal op de bodem: regelmatig een laagje grasmaaisel aan de
voet strooien helpt hierbij. Verder heb je er geen omkijken naar: het gewas
komt traag op gang, maar tegen de herfst is het een prachtig groen gordijn van
mooi ingesneden blaadjes. Ziektes of plagen: geen last van!
Enige probleem: als
de vorst te vroeg komt, zoals in 2009, heb je eigenlijk ... geen opbrengst.
De knollen graaf je
dus na de eerste vorst op, en je bewaart ze vorstvrij. Radijs met iets van
gember erbij, daar smaakt deze Andesknol naar in rauwe toestand. Je kunt
mashua ook koken, roerbakken, ... en dan smaakt hij duidelijk milder.
FOTOS
1.De Mashua van Lieven David, bevroren door de paar
graden vorst van half oktober.
2.Van de vele blaadjes is een maand later niets
meer overgebleven.
3. We graven de knolletjes uit. De knolletjes zijn
erg klein.
4. Het gewas van Stijn Demeulenaere. Zijn het 2
verschillende rassen Mashua ? Of betreft het nog een andere soort?
5. Bij deze plant zijn de blaadjes groter en de
ranken langer.
7. De geoogste knollen zijn iets groter
Opmerking:Het zou best kunnen dat de knolletjes iets groter hadden kunnen
uitgroeien zonder de tamelijk vroege vorst. Wellicht is het ook wenselijk iets
vroeger met de opkweek te beginnen.
8. Ook de wilde doornappel was geraakt door de vroege
vorst.
Dit voorjaar leerde ik Yacon kennen door Lieven David (Zie blog van
03/05/2011).
We proefden de ene knol. De smaak viel onmiddellijk mee. De andere heb ik rond 10 mei geplant. Ik
herinner mij dat de pel grijs-zwart was. Bij de oogst verwonderde ik mij over de
klare violet-roodachtige kleur van de verse knollen.
In Seizoenen 4/2011 verscheen intussen een zeer informatief en uitstekend
geïllustreerd artikel van Velt-medewerker Luc Vanhoegaerden. Luc kreeg de
knollen eveneens van Lieven David en teelt Yacon nu al voor het tweede jaar.
Wat mij wel verwonderde was dat de knollen op de fotos in het artikel een
witachtige pel hebben. Blijkbaar zijn er meerdere rassen.
Mijn plant groeide fors uit tot de vorst van midden oktober.
Onlangs heb ik alles uitgegraven. Voordien was er al een knol geoogst en
toen al werd geconstateerd dat de knollen voorzichtig dienen geoogst te worden,
want ze breken gemakkelijk.
Bij de definitieve oogst maakten we een ruime opening en ondergroeven de
knollen. Bij het uittrekken komt de klont met wat men de vegetatieve knollen noemt
mee en een gedeelte van de consumptieknollen die aan iets langere wortelranken
groeien. Enkele consumptieknollen zijn toch afgebroken, zo bros zijn ze.
Blijkbaar mag je de knollen niet in de grond laten als bij aardperen,
waarmee ze overigens als plant veel overeenkomsten vertoont. Blijkbaar behoren
ze allebei tot de zonnebloemfamilie. De bewaring gebeurt vorstvrij in zand
tegen het uitdrogen en ze zijn te gebruiken tot april.
Yaconknollen proeven knapperig, zeer sappig en aangenaam zoet. Yacon
vind ik beslist een aanrader. De knollen zijn een stuk groter dan aardperen, groeien
gelijkaardig, smaken beter en zijn productiever.
Ze kunnen op meerdere manieren verwerkt worden en de bladeren kunnen
gebruikt worden voor thee.
Op het internet is over Yacon
veel te vinden.
Plantgoed bekomen (Info uit Seizoenen):
-Cook & Herb Brasschaat
-SanguisorbaRanst
- Vrekens Zaden Dordrecht
-Hof van TwelloTwello
-www.ecozoekertjes.be
FOTOMATERIAAL
1. De plant
2. Eerste opgraving knollen
3. Idem
4. Grootte plant met Berten
5. Uitgraving
6. Idem
7. Idem, meer in detail
8. Aparte stengel met onderaan vegetatieve knollen
9. Totala oogst van één plant. Let op de vegetatieve wortelkluit rechts