Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
11-12-2011
ZWARTE BESSEN VERVOLG 1
De takken van zwarte bes
hebben een speciale geur, niet bepaald aangenaam, maar wel typisch zodat je
alleen al hieraan zwarte bessen van rode kunt onderscheiden.
Ik heb als kind zwarte
bessen of beter paters (de volksnaam in West-Vlaanderen) leren eten. Deze
rassen hadden de sterke smaak.
Men is er in geslaagd deze
stoffen op te sporen. Het zijn namelijk zwavelverbindingen, die reeds in zeer
geringe concentratie te ruiken en te smaken zijn.
Bij het onderzoek naar
nieuwe rassen tracht men deze zwavelverbindingen er uit te kruisen. Een eerste
ras waarbij dit lukte is het Poolse ras Bona
(1991). Dit ras heeft grote bessen en een zoete smaak; blijkbaar een eerste
selectie voor de verse consumptie. Dit ras heeft echter minder zuren. Kinderen vinden
deze bessen aangenaam smaken , doch iemand die de sterke smaak gewend is vindt
ze niet sterk genoeg.
Polen, het Europees land
met de grootste productievan zwarte
bessen heeft het proefstation: Research Institute of Pomology and Floriculture
(RIPF) te Skierniewiece.
Naast Bona(1991) kwam in 1991 ook
het ras Ceres op de Poolse
rassenlijst. Dit laatste ras was een van de eerste met resistentie tegen de
bessenrondknopmijt.
Maar er zijn een reeks
nieuwe rassen:
Tiben (laat) en Tisel (de
vroegste) :in 2000 op de Poolse
rassenlijst.
Ores (laat), Ruben (laat)
en Tines (midden): 2005
Gofert : 2009
Tines zou het beste
desserttype zijn. Het is een kruising van Titania en Ben Nevis. Het ras is
vroegrijpend en heeft middelgrote tot grote bessen, met een gemiddeld gewicht
van 135 g voor 100 bessen. De gemiddelde productie bedroeg 7,1 ton per hectare
in vergelijking met 5,6 voor Titania en 6,5 ton voor Ben Connan. Tines is
resistent tegen de echte meeldauw. Op de Werktuigendagen deze zomer te St. Truiden liet men mooie, grote zwarte bessen proeven. Ze vielen ons danig mee. Er was echter niemand die het ras kon benoemen. Er is een serieuze kans dat dit het ras Tines was of was het Big Ben? Vervolgt
Aleide vroeg van er terug
werk van te maken en een nieuw veld aan te leggen. Zwarte bessen vragen af en
toe nieuwe grond. Na een tiental jaar is het best een nieuw perceel voor te
bereiden. Een overgroeid perceel heb ik deze zomer overtrokken met antiworteldoek
om de begroeiing te doen afsterven. Deze winter wordt er compost en verteerde
paardenmest op gevoerd.
Uit Engeland wil ik Big Ben betrekken; een nieuw ras van
het Scottish Crop Research Institute bij Dundee met zeer grote bessen en een
zoetere smaak.
De proefstations zijn de
laatste jaren rassen aan het selecteren voor de verse consumptie: langere
trossen en dikkere bessen.
Van Lieven David kreeg ik ook een paar Mashua knolletjes. En van Stijn
Demeulenaere gelijkaardige, maar iets grotere knollen.Beiden waren oranjekleurig. Het zijn beide
grondbedekkers: de eerste meer gedrongen met kleine blaadjes, de tweede meer
rankend met grotere blaadjes. Zijn het beiden Mashuas?
Rauw geproefd zijn ze beiden te sterk, met een peperachtigesmaak. Bereid, smaken ze een stuk beter. Voor
de productie moet je het niet doen: weinig opbrengst of lag het aan de vroege
vorst? De knollen ontwikkelen zich pas heel op het einde van het groeiseizoen.
Volgende gegevens vond ik op het internet:
Mashua is verwant met Oost-Indische kers van het Tropaeolum genus
Een knolgewas uit Zuid-Amerika,
ook wel bekend als Anu; nauw verwant met Oost-Indische kers, en een even
vlotte klimmer. Voor de bloei en de knolvorming moet je wachten tot het najaar.
Blad en bloem zijn erg sierlijk, en smaken pittig. (Tussen haakjes:bloemen zijn mij niet opgevallen Was 10 mei
een te late plantdatum?)
Eventueel zet je het
plantgoed vanaf begin april al in potjes met grond in de serre; zo heeft deze
exoot al meteen een mooie start. Plant de knollen, al dan niet voorgekweekt, begin
mei op één meter afstand van mekaar aan gaas of een andere klimsteun ook
als bodembedekker fungeert deze plant goed.
Mashua heeft graag veel
organisch materiaal op de bodem: regelmatig een laagje grasmaaisel aan de
voet strooien helpt hierbij. Verder heb je er geen omkijken naar: het gewas
komt traag op gang, maar tegen de herfst is het een prachtig groen gordijn van
mooi ingesneden blaadjes. Ziektes of plagen: geen last van!
Enige probleem: als
de vorst te vroeg komt, zoals in 2009, heb je eigenlijk ... geen opbrengst.
De knollen graaf je
dus na de eerste vorst op, en je bewaart ze vorstvrij. Radijs met iets van
gember erbij, daar smaakt deze Andesknol naar in rauwe toestand. Je kunt
mashua ook koken, roerbakken, ... en dan smaakt hij duidelijk milder.
FOTOS
1.De Mashua van Lieven David, bevroren door de paar
graden vorst van half oktober.
2.Van de vele blaadjes is een maand later niets
meer overgebleven.
3. We graven de knolletjes uit. De knolletjes zijn
erg klein.
4. Het gewas van Stijn Demeulenaere. Zijn het 2
verschillende rassen Mashua ? Of betreft het nog een andere soort?
5. Bij deze plant zijn de blaadjes groter en de
ranken langer.
7. De geoogste knollen zijn iets groter
Opmerking:Het zou best kunnen dat de knolletjes iets groter hadden kunnen
uitgroeien zonder de tamelijk vroege vorst. Wellicht is het ook wenselijk iets
vroeger met de opkweek te beginnen.
8. Ook de wilde doornappel was geraakt door de vroege
vorst.
Dit voorjaar leerde ik Yacon kennen door Lieven David (Zie blog van
03/05/2011).
We proefden de ene knol. De smaak viel onmiddellijk mee. De andere heb ik rond 10 mei geplant. Ik
herinner mij dat de pel grijs-zwart was. Bij de oogst verwonderde ik mij over de
klare violet-roodachtige kleur van de verse knollen.
In Seizoenen 4/2011 verscheen intussen een zeer informatief en uitstekend
geïllustreerd artikel van Velt-medewerker Luc Vanhoegaerden. Luc kreeg de
knollen eveneens van Lieven David en teelt Yacon nu al voor het tweede jaar.
Wat mij wel verwonderde was dat de knollen op de fotos in het artikel een
witachtige pel hebben. Blijkbaar zijn er meerdere rassen.
Mijn plant groeide fors uit tot de vorst van midden oktober.
Onlangs heb ik alles uitgegraven. Voordien was er al een knol geoogst en
toen al werd geconstateerd dat de knollen voorzichtig dienen geoogst te worden,
want ze breken gemakkelijk.
Bij de definitieve oogst maakten we een ruime opening en ondergroeven de
knollen. Bij het uittrekken komt de klont met wat men de vegetatieve knollen noemt
mee en een gedeelte van de consumptieknollen die aan iets langere wortelranken
groeien. Enkele consumptieknollen zijn toch afgebroken, zo bros zijn ze.
Blijkbaar mag je de knollen niet in de grond laten als bij aardperen,
waarmee ze overigens als plant veel overeenkomsten vertoont. Blijkbaar behoren
ze allebei tot de zonnebloemfamilie. De bewaring gebeurt vorstvrij in zand
tegen het uitdrogen en ze zijn te gebruiken tot april.
Yaconknollen proeven knapperig, zeer sappig en aangenaam zoet. Yacon
vind ik beslist een aanrader. De knollen zijn een stuk groter dan aardperen, groeien
gelijkaardig, smaken beter en zijn productiever.
Ze kunnen op meerdere manieren verwerkt worden en de bladeren kunnen
gebruikt worden voor thee.
Op het internet is over Yacon
veel te vinden.
Plantgoed bekomen (Info uit Seizoenen):
-Cook & Herb Brasschaat
-SanguisorbaRanst
- Vrekens Zaden Dordrecht
-Hof van TwelloTwello
-www.ecozoekertjes.be
FOTOMATERIAAL
1. De plant
2. Eerste opgraving knollen
3. Idem
4. Grootte plant met Berten
5. Uitgraving
6. Idem
7. Idem, meer in detail
8. Aparte stengel met onderaan vegetatieve knollen
9. Totala oogst van één plant. Let op de vegetatieve wortelkluit rechts
Blauwe bessen zijn een geliefde
fruitsoort en dat is geen wonder. Ze zijn lekker en ze zijn goed voor onze
gezondheid. Ze zijn rijk aan antioxidanten, stoffen die kunnen bijdragen tot
het verminderen van natuurlijke celschade in ons verouderend lichaam,wat kan
leiden tot kanker, hart- en vaatziekten en andere aandoeningen.
Ik lees dat een onderzoeksteam van de Universiteit van Victoria ( de hoofdstad
van de provincie Btittish Columbia, Canada ) onder leiding van bioloog dr.
Peter Constabel een belangrijke doorbraak in het onderzoek van blauwe bessen
heeft verwezenlijkt. Men was als eerste in de wereld in staat om te onthullen
hoe blauwe bessen op moleculair genetisch niveau rijpen en antioxidanten, ook
bekend als flavonoïden, produceren. "We weten al veel over de chemische
samenstelling van blauwe bessen, maar tot nu toe heel weinig over hoe
flavonoïde antioxidanten worden gevormd als het fruit rijpt", zegt
Constable. "Deze nieuwe kennis heeft een enorm potentieel voor de blauwe
bessenteelt in British Columbia en uiteindelijk voor onze gezondheid".
In het onderzoek, onlangs gepubliceerd in het internationale tijdschrift Plant
Physiology, heeft het team met gebruik van geavanceerde genomicatechnieken een
groot aantal genen weten te identificeren tijdens het rijpingsproces. Zij
verviervoudigden het aantal nieuw ontdekte genen, informatie die nu beschikbaar
is in de openbare databases.
Meer specifiek heeft het team genen geïdentificeerd die uitgeschakeld zijn
tijdens het rijpen van de bessen, die zorgen voor de bittere tannines, en
ingeschakeld worden bij de productie van de blauw-paarse flavonoïde pigmenten.
Ze hebben ook een gedetailleerde chemische analyse van de flavonoïden gemaakt
en ontdekt dat de schil van de blauwe bessen de grootste verscheidenheid en hoeveelheid van deze gezondheidsbevorderende stoffen bevat.
Samen met onderzoekers van de University of Saskatchewan hebben ze ook een
plantenhormoon gevonden dat een sleutelrol lijkt te spelen in het afrijpen van
de bessen.
"Veredelaars kunnen onze resultaten gebruiken om te selecteren op een hoog
antioxidantgehalte en een grotere controle over de rijping te krijgen",
zei Constable.
Canada is 's werelds derde grootste producent van blauwe bessen. (Achtennegentig
procent is afkomstig uit British Colombia).
De studie is de eerste in zijn soort, zegt Constable. "Ik ken geen andere
vruchten, waar al deze onderzoeksmethodes zijn toegepast".
Al 10 jaar heeft zij
diverse projecten in het hoge, droge noorden van Kameroen. Zij startte toen al
met o.a. een graanproject en de aanschaf van een 10 PK graanmolen. De kruik
gaat zolang te water tot zij breekt. Dat doet ook een stevige graanmolen zonder
onderhoud.
De aankoop van graan gaat
nog altijd door. Het wordt opgeslagen in een destijds van hieruit verstuurde
container, die na veel gepalaver en vertragingsadministratie, met meer dan een
half jaar vertraging daar toch eindelijk aankwam. Men koopt nu het graan tegen
de hongermaanden juli- augustus en men aldus de woekerprijzen voor graan ontwijkt.
In het totaal kocht men op
de markt 100 zakken van 100kg . Dit gebeurde op diverse marktdagen.
Hierna fotos op een van
die markten. Boeren-verkopers hebben meestal maar een of twee zakken te koop,
want meer dan dat kunnen zij wellicht in een keer niet aanvoeren of wellicht hebben
ze ook niet meer voor de verkoop. Zij hebben het geld vooral nodig voor het betalen van het schoolgeld voor hun kinderen.
Dit graan is voornamelijk
de rode sorghum of gierst, een kleinzadig graangewas, veruit het hoofdgewas in
deze streek. De witte en gele sorghum worden vroeger geoogst.
Een synoniem is Jodenkers.
De soort behoort tot de familie van de Nachtschadigen, Solanaceae.
De planten mogen woekeren
naast de voordeur. Dat doen ze al meer dan 2 decennia, zonder dat er naar omgekeken
wordt. Ze vormen tot in de winter een vrolijke noot voor de bezoekers.
Binnenin hebben deze lantarentjes
een kleine rode bes, niet onaardig van smaak, zoals ik er daarnet een proefde.
De mispelaar Mespilus
germanica uit de Rozenfamilie/ Rosaceae is de enige soort van het
geslacht Mespilus. De mispelboom (mispelaar/mispelstruik) is inheems in
Europa en Azië. In Nederland en België wordt hij geteeld, maar is er ook
inheems en verwilderd. De mispel is al eeuwenlang in cultuur. De Romeinen
bevorderden de cultuur.
Bij ons thuis in
West-Vlaanderen stonden twee mispels in de haag. De ene boom had lekkere, zij
het kleine vruchten, terwijl de andere groter waren maar absoluut niet lekker. Wij
waren op het gehucht wel de enigen die mispels hadden.
Eenmaal heb ik een paar
wilde mispels gezien op een bergwand in de Ardennen. Ik las dat in het
Muziekbos bij Ronse in de Vlaamse Ardennen de grootste verzameling van wilde
mispels te vinden is.
Zelf heb ik een vijftal
bomen staan, vier op onderstam meidoorn, de andere wellicht op kwee (Ik heb op oudste
onderstam (1963) nooit uitschieters
gezien, dit in tegenstelling met de regelmatig te verwijderen, doornige takken
op de onderstammen van de andere bomen.
Eind mei staan mispels
getooid met grote, witte bloemen. Een mispel is zelfbestuivend. Een boom
volstaat. Mijn bomen zijn niet hoger dan 3 m. Nochtans heb ik bij een tuinder
in Rilaar, op vruchtbare leemgrond, vele jaren terug een reuzenexemplaar gezien
met een horizontale tak van zeker 10 m.
Vorige week heb ik de
vruchten geoogst. Ze begonnen te vallen. Voor het ras Royal kwam ik te laat: zo
goed als alles gevallen en voor een deel al geplunderd door de merels.
De spreuk Zo rot als een
mispel is niet juist. De geëigende term om een rijpe mispel te benoemen is beurs. Ligt de vrucht fris, dan blijft
die een tiental dagen goed. Pas daarna begint de aftakeling of rotting. Meestal
zie je dan een puntje witte schimmel verschijnen. Dergelijke vruchten zijn niet
meer te genieten.
Bij rijpe mispels
verwijder ik de kroonblaadjes boven en pits het zeer korte steeltje af, eigenlijk
is het alleen een vasthechting. Dan gaat de vrucht in de mond en het
vruchtvlees, dat smaakt naar appel en banaan wordt afgekloven van de stenen, die
vervolgens uit de mond worden genomen.
Er zijn al jaren geweest
dat het vruchtvlees verwerkt werd tot confituur. Eerst door een roerzeef
steken.
Een mispel is rijk aan
vitamine C en zou goed zijn voor de spijsvertering.
Vanavond ontmoette ik
verre buur Guy. Hij had nog nooit van mispels gehoord. Het proeven van de rijpe
vruchten met appel-bananensmaak viel hem wel mee.
FOTOMATERIAAL
1.De bladeren zijn verdwenen. De vruchten hangen
er nog.
2.Let
bij deze foto op de verschillende, niet uitgegroeide, verdroogde vruchtjes. Ik
weet er nog niet het fijne van. Een tijd terug dacht ik verwantschap te
ontdekken met de takmonilia bij pruimen. Ik verzamel deze mummies zorgvuldig om
ze te verbranden.
3.Bakken
vruchten
4.Idem
5.Rijke
oogst
6.Idem
7.Detail
Op de Kerstmarkt
te Zoersel op 10 en 11 december zullen o.a. deze vruchten aangeboden worden op
de stand van COZOEGO. Aleide komt straks terug van een maand bezoek aan haar
projecten in het droge noorden van Kameroen.
Deze pompoen is ovaalvormig en
groen-wit gespikkeld. Het vlees is wit en we gebruiken het als vulstof bij
bereidingen. Bakken als bij de Japanse of Hokkaïdo pompoen is er niet bij. Deze
pompoen behoort tot een duidelijk andere soort die men vooral teelt voor zijn
sierwaarde. Vorig jaar bewaarde ik een gedeelte van de vruchten in de living en
die zijn tot heden praktisch allemaal
intact. Het andere gedeelte lag in een onverwarmde, maar vorstvrije veranda,
doch deze zijn vorige winter wel bezweken.
De pel van de siampompoen is zeer
hard. Als we er een willen gebruiken laten we die enkele keren op de grond botsen
tot hij voldoende barst.
De zwarte zaden zijn, licht
geroosterd, te gebruiken als de naaktzadige zaden van de Godiva pompoen.
Ongeveer 15 jaar geleden was er een
plant ontkiemd op een gunstige plaats zonder dat ik deze gezaaid had. Het werd een
nooit geziene oogst van 40 grote pompoenen.
Dit jaar is een plant uitgeschoten
op de composthoop. De ranken hebben zich naar alle kanten verspreid, tot in de
top van bomen in de omgeving, ranken van ongeveer 15 m en meer. Er hangen 19
grote en nog een aantal onvolgroeide vruchten. Met de vorst van half oktober
zijn de bladeren voor t grootste stuk bevroren. De jonge vruchten werden ook geraakt
door de vorst, de volgroeide niet. Met het warme weer konden ze verder rijpen.
De ranken zijn nog groen en sommige bladeren slechts gedeeltelijk bevroren. Het
is duidelijk dat deze soort pompoenen een langer teeltseizoen nodig heeft dan
de andere.
Uiteindelijk heb ik de vruchten
geoogst op 11 november (Vorige blog).
In
het verleden schreef ik al over pompoenen. Voor de geïnteresseerden is achtergrondinformatie
te lezen uit een brochure die ik destijds schreef.
Toen ik vandaag, 11/11/2011
mijn Siampompoenen oogstte
zat deze vlinder ernaast te
zonnen.
Deze vlindersoort heeft twee generaties per jaar: de eerste van midden juni tot eind augustus; de tweede van eind augustus tot eind mei van het volgende jaar. Onze vlinder zal dus nog ergens een beschutte plek moeten vinden om te overwinteren, meestal in een holle boom.
met als gids Frans Van
Gils. Ik maak dankbaar gebruik van zijn notas voor dit verslag. Een grote
groep van 40 man was opgedaagd aan de kerk van Halle-Kempen. De kerk dateert
van 1500, doch van voor 1300 stond hier al een kapel. In 1914 werd de kerktoren
opgeblazen.
Hier staat een eerste bord
over de Halse bossen, die zich uitstrekken aan de zuid-westkant van het dorp.
De meeste gronden zijn eigendom van het OCMW van Ranst. We wandelen over de
straat de Paardenmarkt. Frans vond in een document dat Halle in 1621 74
paarden telde. Hoeveel zouden het er nu zijn met de huidige paardenliefhebberij?
In 1625 breekt de pest uit. 1/3 van de bevolking bezwijkt. De slachtoffers
werden hier begraven.
Het bosbestand bestaat
voor t grootste stuk uit Corsicaanse den (of is het Oostenrijkse?), ook grove
den (Pinus silvestris), maar in mindere mate. In deze herfsttijd vallen de
verkleurende bladeren van loofhout op: Amerikaanse vogelkers, wat berk en eik.
Later zullen we ook Amerikaanse eiken en enkele oude zomereiken zien.
Over enkele trage wegen
door het bos, met o.a. een krater van een V2, komen we aan de hoeve De hoge Cutse
op Liefkenshoek, daterend van 1725, in steen herbouwd door burgemeester Nuyts
in 1844. Stamvader Eyskens kocht de 5 Ha in 1912 voor 2500 B. Frank. De huidige
bewoner Eyskens vertelde dat hier tijdens de oorlog 13 joden ondergedoken leefden.
De enige nog levende stuurt nog elk jaar met Nieuwjaar een kist appelsienen van
zijn plantage in Israel. De plaatselijke beek heet Lieveke.
Aan conferentieoord St.
Martinus staat, op de hoek met de watermolen, de oude St Jozefkapel. Het altaar
dateert uit de tijd van Rubens (17 de eeuw).
Dichter tegen de Schijn -
een bijrivier van de Schelde, die zijn naam gaf aan het Tervierenhof te Deurne,
ontspringt aan de trappisten van Westmalle, - zien we de laagte voor het
reservewater voor de watermolen. Deze functioneerde van voor 1350 tot
1600.De Schijn zorgde voor het drinkwater van
Antwerpen en water voor bier. Destijds telde Antwerpen 48 brouwerijen. Een tijd
wou men ook water van de Nete betrekken. Daarvoor groef men de Herentalse
vaart, doch veel verder dan een verbinding met de Schijn kwam men niet.
We wandelen een eind over
de Lemmekensbaan, destijds een schakel in de verbinding Breda, Hoogstraten,
Lier, Mechelen, Brussel. Op grondgebied Schilde ligt de verkaveling Dreihoek,
gronden van baron Van de Werve, die maar eventjes 700 Ha van de 2 094 van
Schilde bezat. Een van de kleinmannen heeft een mooie, grote rups ontdekt en
houdt die in zijn handen. Er een foto van maken lukt niet. Ik dacht terug aan
de kleuterschool op de Reiger te Ichtegem. Men zette mij boven op de
meidoornhaag om de rupsen te vangen.
We maken een zijsprong in
het bos op afgravingsgebied ten tijde van het starten van de verkaveling de
Dreihoek. Nu is het een vlak heidegebied met struikheide, maar ook dopheide.
Frans Kerstens had er deze zomer de Nachtzwaluw gehoord. Een nieuw broedgebied ?
Deze vogel is al tientallen jaren uit de streek verdwenen. Toen ik mijn eerste
enting geleerd uit een boekje- verwezenlijkte, begin mei 1963, hoorde ik de
nachtzwaluw op het braakland met veel brem, waarop later de verkaveling van de
Verscheurde Hoeve en de Berkemei kwam. Zou men niet best deze trage weg
afsluiten?
De rand waarover we verder
wandelen ligt minstens een meter hoger. Na nog wat weggetjes komen we op het
Sniederspad, genoemd naar de broers Snieders:Renier, tijdgenoot van Conscience en arts in het Nederlandse Bladel
schreef streekromans. Zijn broer August was te Antwerpen hoofdredacteur van het
Katholiek Blad van Antwerpen en eveneens romanschrijver. Beide broers kwamen
elkaar halverwege Antwerpen Bladel te gemoet. Het tracé werd in 1937
ingehuldigd. In 1988 werd het gedeeltelijk GR route, ter hommagevoor de 100 ste verjaardag van het overlijden
van Renier Snieders. Momenteel wordt het stuk naar Liefkenshoek verkaveld en
verdwijnt daar een strook bos.
Aan de Bergen staat het
kapelletje Van den Nieuwenhuyzen en zijn compagnon, herbouwd in 1900. Elk heeft
zijn arduinen steen.
Na afloop gaan we nog een
pint drinken in De Pelikaan, een goed draaiend dorpscafé. Ik hoor dat de
brouwer van Halle destijds een soort trippel brouwde: de tuimelaar van maar
eventjes 9°.Ter vergelijking de trippel
van Westmalle heeft9, 5°. Een
plaatselijke amateur- brouwer Hermans lijkt de oorspronkelijke tuimelaar al
dicht te benaderen. De dorpsbrouwerij is al een tijdje afgebroken voor het
nieuwe dorpsplein.
Bij het terug naar huis
fietsen merk ik dat de wind uit het Noorden komt, pal tegengesteld aan de zuidenwind
van de vorige dagen. Het blijft helemaal overtrokken, maar droog. Thuis wijst
de thermometer 13°. Vorige vrijdag, met stralend zonneweer, las ik 19°. We
hadden dit jaar een zeer warm begin van de herfst.
FOTO'S
Kerk van Halle
Halse bossen
Frans Van Gils
De heer Eyskens
Frans Kerstens (links)
Op de brug van de Schijn
Idem
Kapelleke Van Den Nieuwenhuyzen
We zijn terug in het dorp. Ronny Van Soens, in het midden, dankt de gids. Op de achtergrond het voormalige gemeentehuis, nu bibliotheek.
"Red Elstar
"
Een gekregen boompje dat ook dubbel geënt is en droeg dit jaar voor het eerst 5
appels met een verhaaltje.
Dit boompje staat naast een goudrenet met een ruwe schil.
Het gevolg was dat door kruisbestuiving het een Elstar werd met ruwe schil.
Ik denk dat ik ze verder uit elkaar zal moeten zetten.
Ik heb ooit een sterappel en een goudrenet naast elkaar zien staan, beide
hoogstam.
De sterappels hadden allemaal het uiterlijk van de goudrenet maar de goudrenet
bleef gewoon goudrenet.
de sterappel bleef aan de binnenkant gewoon rood.
Mijn commentaar:
Van een dergelijke
kruisbestuiving heb ik nog nooit gehoord en ik heb twijfel bij de waarnemingen.
Kruisbestuiving zorgt voor
betere vruchtzetting, betere zaadvorming en mooier gevormd vruchtvlees.
Gedeeltelijk bestoven vruchten vertonen een mindere kant. Anderzijds komen de
erfelijke eigenschappen pas tot uiting in het nageslacht, als de zaden zelf gezaaid
worden en er na verloop van jaren vruchten gevormd worden, die gewoonlijk, maar
niet altijd, zeer afwijkend zijn van de ouders.
1.Mijn elstar appelen zijn
ook verruwd.
2.De ene appel is een
goudreinet; de andere zeker geen echte boskoop, maar een zaailing. In dit geval
mogelijks een kruising van Boskoop met sterappel, maar dan nog is het een zeer onwaarschijnlijk
toeval: het uiterlijk van een goudreinet en innerlijk de roodverkleuring van
een sterappel. Trouwens er staat niets over dezelfde grootte? en kleurt een sterappel innerlijk wel zo rood?
Ik heb er geen duidelijk beeld meer van. De sterappel is bij mij afgestorven en
van de dubbele sterappel waren er dit jaar maar een paar vruchten, opgegeten
door de vogels. Vorig jaar ook geen vruchten.
Uit een onderzoek
blijkt dat geheugenoefeningen zoals het lezen van boeken en tijdschriften,
zelfs op oudere leeftijd een heilzaam effect hebben.
Ook computeractiviteiten zouden een beschermend
effect tegen geheugenverlies hebben bij mensen boven 70 jaar. De kansen op
geheugenverlies zou bij regelmatige computergebruikers met de helft verminderen.
Om de 2 jaar vindt in
Villeneuve dAscq, een nieuwe stad ten zuiden van Lille (Rijsel), een knap opgezette fruitexpo plaats. Doch ook de streekeigen
tuingewassen krijgen een plaats.
Als bindelement had men
dit jaar leifruit. Met veel museummateriaal van diverse afgestorven leifruitvormen
( snoeren, palmetten,
(dubbele)U-vormen enz.) had men knappe structuren gemaakt. Spijtig, met mijn
macrolens lukte het niet om behoorlijke fotos te maken.
Er waren een reeks oudere fotos
van machtige leivormen tegen huizen, waaronder een heel aantal uit Wallonië.
Het geheel gaf een zeer
mooie en verzorgde indruk.
Op de stand van Nord en
Pas de Calais maakte ik kennis met de nieuwe voorzitter Pierre Coustenoble. In
zijn boomgaard, net over de schreve, de grens met Frankrijk, heeft hij op de
Catsberg o.a. de Reinette dArmorique staan, een zeer late appel, die pas in
het volgend jaar te genieten is en lang bewaart. Nog een ander ras dat ik graag
zou beproeven is de Calleville Blanc dHiver. Met het warmer wordende klimaat
kan dit ras het wellicht ook bij ons doen? Dit ras wordt al vermeld in de 1600
jaren en was eertijds een luxefruit in Frankrijk.
Er was een promotiestand
voor een oude, winterharde sla. Let op de rode randen; wellicht verwant met Wonder der vier jaargetijden? Ik kreeg een staal mee. Die geef ik een plaats
in de plastiekkoepel, om ze te beschermen tegen mijn loslopende kippen. Ik las net dat men een zeer strenge winter mag verwachten? Kunnen de plantjes tegen meer dan -12° C?
Van de gelegenheid maakte
ik gebruik om een streng gerookte look aan te schaffen. Deze look houdt het een
jaar uit. Een decoratieve streng met 20 knollen kostte 11.
Ze hebben er een paar
eigen struikbonenrassen: Lingots du Nord en Flageolet vert, beiden om als
droogboon te consumeren. Van het streekras carottes de Tilques zou nu ookzaad te verkrijgen zijn.
Fruithappening van het RLVA te Geraardsbergen 16/10
Fruithappening van het RLVA te Geraardsbergen 16/10
Voor de 9de
keer organiseerde het Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen een
fruithappening, ditmaal te Geraardsbergen.
Voor mij is dit steeds een
zeer boeiende dag met veel vragen en contacten.
Ik herinner mij vooral de
lange babbel met Bart Vanden Hove van de Fruitwerkgroep Velt Wevelgem. Sinds
enkele jaren zet hij mee zijn brede schouders onder de Veltfruitboomactie in
West-Vlaanderen.
Van hem vernam ik het
bestaan van de rijke verger (boomgaard in het Frans) van Pierre Coustenoble op
de zuidflank van de Catsberg, net over de schreve (Dit is het West-Vlaams voor
grens). Pierre is de huidige président
van de Crocqueurs de Pommes Nord et Pas de Calais.
Fotos
Dubbel Flip
Triophe de Vienne
Beurré Alexander Lucas
Comtesse de Paris
Jelena, van Jacques
Bosschaerts, ter ere van Jelena De Belder van het Arboretum van Kalmthout
Essing, een appel van de
Vlaamse Ardennen van de boomkwekerij De Bock, Oudenaarde.
Bart Vanden Hove van de
fruitwerkgroep Velt Wevelgem
Vandaag 24 okt. 2011, onder schitterend
herfstweer, heb ik de 3 struiken Sarpo Mira gerooid, zeer laat geplant op 23
mei.
De rode aardappelen zijn wel niet moeders
mooiste, maar er zitten zeer grote kleppers tussen. De opbrengst is groot. Aantasting
door de aardappelplaag is er niet gekomen. Het vroege ras Biogold en het late ras
Toluca bezweken wel aan de plaag, evenals de rode Raja, die nog gevoeliger
bleek, maar anderzijds een aardappel is die zeer in onze smaak valt.
Twee planten waren al iets vroeger afgestorven.
De derde plant had nog een levende stengel die bezweek onder de vorsten van de
laatste dagen. Bij deze laatste plant vond ik de enige rotte patat.
Nu nog ondervinden hoe ze in onze smaak
vallen. Hieronder de persmededeling van Velt en de smaakbeoordeling van Jos
Pauwels.
Dit persbericht werd toegestuurd door Velt (www.velt.be) , uit het tijdschrift
Seizoenen, november-december 2008, p. 12-13 (Tekst : Luc Vanhoegaerden).
Met dank aan lezer Jos Pauwels die één van de acht Velt-tuiniers is die het ras
dit jaar uitprobeerde. Zijn persoonlijke bevindingen vindt u na
dit artikel.
In haar ledentijdschrift Seizoenen van februari-maart 2007 besprak Velt, de Vereniging voor
Ecologisch Leven en Tuinieren uitvoerig de levenswijze van de Phytophtora-schimmel, die
de aardappelplaag veroorzaakt. Velt wees er toen op dat de plaagresistentie
verschilt van ras tot ras. In de veredelingssector gaat men immers voortdurend
op zoek naar rassen met een duurzame resistentie, die ook de nieuwe varianten
van de schimmel aankunnen.
Sarpo Mira scoort sterk
Van 2002 tot 2006 liep een proefprogramma binnen het Interprovinciaal Proefcentrum voor de Biologische Teelt
(PCBT) met als doel de plaagresistentie tegen Phytophtora in het
aardappelloof na te gaan bij een aantal commercieel beschikbare rassen.
Tegelijkertijd werd de bestendigheid van deze resistentie in de loop van de
testperiode geëvalueerd.Niet minder dan 56 rassen werden in het onderzoek getest.
Eén ras, Sarpo Mira, kreeg de hoogste score voor plaagresistentie in het
loof: sterk tot heel sterk.
Bekijk info over plaagresisitentie bij deze 56 rassen.
In een voortgezet onderzoek van het PCBT bevestigde het ras in 2008 zijn hoge
resistentiegraad. Het weerstond immers met glans de hoge plaagdruk die zich
vanaf begin juni 2008 voordeed bij de aardappelteelt.
Nieuwsgierig
Door intensieve veredeling legde een Hongaars kweekprogramma in de
vroege jaren 1980 de basis voor het ras Sarpo Mira. Begin 2001 kwam het ras
voor het eerst voor op de rassenlijst in Groot-Brittanië, en momenteel wordt
het ras vanuit Denemarken verdeeld in Europa. Sarpo Mira is een late, licht
bloemige tot vastkokende ovale aardappel met wit tot crèmekleurig vruchtvlees
en met een roze tot rood aanlopende schil. Sarpo Mira maakte ons nieuwsgierig.
Dus onderwierpen we dit aardappelras tijdens het voorbije groeiseizoen aan een
veldtest in een biotuin. We kregen voor ons testprogramma klassiek geteeld
pootgoed van het biobedrijf De Brabander in Kersbeek-Miskom.
Frietjes?
Einde april 2008 zetten Velt-tuiniers 12 kg pootaardappelen uit op acht
groentetuinen in Limburg (Dilsen-Stokkem, Hoeselt, As en Zepperen), Vlaams
Brabant (Berg-Kampenhout, Veltem, Wilsele) en Brussel (Sint-Stevens-Woluwe). De
testgronden varieerden van zeer droog grof zand en lemig zand tot lichte
zand-leem- en vochtige leemgrond. Het ras gaf na een viertal maanden een
tiental fors uitgegroeide knollen per struik. De opbrengst op de testpercelen
lag gemiddeld rond 1,3 kg per struik. Door het grote formaat van de knollen is
Sarpo Mira een aanrader voor liefhebbers van frietjes.
Karakteristieken
De teelt van Sarpo Mira toont een aantal opvallende kenmerken:
Het pootgoed liet zich eerder moeilijk voorkiemen. De beste resultaten werden verkregen
door scheutvorming binnenskamers, op een laagje vochtig gehouden overjaarse
compost gemengd met kokosvezel.
De groen-grijs gekleurde bladeren plooiden dicht bij valavond.
Het uitbundig groeiende gewas stoelde breed uit en had een lange
stengelgroei.
Het afrijpen begon pas laat in het seizoen, vanaf midden september.
In vergelijking met andere klassiek geteelde aardappelrassen leek
Sarpo Mira ons weinig wind- en droogtegevoelig.
Ziektresistentie
Wat ziekteresistentie betreft, stelden we een zekere schurftgevoeligheid
op de knollen vast. Op enkele groeiplaatsen was er een beperkte aantasting door
Alternaria merkbaar. Wat bovenal opviel was de
zeer sterke weerstand van Sarpo Mira tegen de aardappelziekte in het loof.
Alleen op de erg natte tuingronden in Zepperen en Dilsen-Stokkem werden er
tijdens het rooien enkele aangetaste knollen gesignaleerd.
Gevoeligheidsresitentie
Het mechanisme dat Sarpo Mira een sterke weerstand geeft tegen
Phytophtora, is bekend als de zogenaamde gevoeligheidsresistentie. Eenmaal de
schimmel is binnengedrongen in een plantencel sterven door overgevoeligheid
de omringende cellen af. De schimmel kan zich niet verder ontwikkelen. Daardoor
blijft de aantasting lokaal. De sporenvorming wordt ingedijkt. Bij een hoge
infectiedruk, zoals dat in 2008 op al de testplaatsen het geval was, vertoonden
de bladeren karakteristieke, kleine ingedijkte zwarte plekjes op afgestorven
bladgedeelten.
Conclusie
De uitgevoerde Velt-test bevestigde de PCBT-resultaten: Sarpo Mira biedt
ook voor de gewone biotuinier goede teeltperspectieven. Het ras Sarpo Mira
vormt momenteel een waardevol alternatief in de jaarlijks weerkerende strijd
tegen de Phytophtora-schimmel. Samen met andere resistente rassen die in de
beroepsteelt in ontwikkeling zijn (Bionica, Biogold) maakt het een
aardappelteelt met een beperkte Phytophtora-aantasting absoluut mogelijk. De
Deense verdeler van Sarpo Mira (Danespo) wil in 2009 biologisch pootgoed van
Sarpo Mira op de markt brengen. Vanaf 2009 vind je bij Ecoflora ( www.ecoflora.be
), onder voorbehoud, pootgoed van Sarpo Mira.
En dit schreef Jos Pauwels later, na afloop van
de Velt-proef in zijn groentetuin (2008). Sarpo Mira was eerst
afgerijpt eind oktober. De gemiddelde opbrengst lag rond de 2 kg per struik. Er
is wel een zekere schurftaantasting op de knol. Het vruchtvlees is wit, de knol
is zeer hard (moeilijk door te snijden), de smaak vind ik persoonlijk als
kookaardappel niet zo lekker. Deze is onvergelijkbaar met Charlotte, Ratte,
Cornes de Gattes. Als frietaardappel is hij nogal aan de droge
kant maar met de baktijd iets te verminderen zou dit wel eens anders kunnen
zijn. Tenslotte als pureeaardappel is hij wel lekker.
Steenbakkerij Desta te Minderhout en de Scheldebrouwerij te Meer
Steenbakkerij
Desta te Minderhout en de Scheldebrouwerij te Meer
6
okt. Senioren Zoersel
In de jaren 60 heb ik nog
een werkende steenoven te Ravels bezocht. Na een bezoek aan een natuurgebied
met E. H. Frans Segers, de stichter van de Wielewaal, gingen we ons opwarmen
boven de steenoven. Overal op geregelde afstand was er een opening voor het
bijvoegen van antraciet kolen. Onze kleren waren vlug droog. Ik herinner mij
nog het gesjerp van krekels, die goed aardden in dit warm klimaat.
Te Minderhout-Hoogstraten
werden we rondgeleid door de heer Desmedt, de eigenaar van dit familiaal
bedrijf Desta met een dertigtal
werknemers. Men heeft nog een 20 Ha eigen klei, maar werkt ook met aangevoerde
klei. Het bedrijf ligt in een reuzengrote hal. Heel veel is geautomatiseerd. We
gingen kijken naar de ruimtes voor kleiopslag en vermaling. De bulldozer brengt
2,5 m3 per keer aan. We zagen de ruwe stenen, klaar voor het bakproces. De
wandeling voert naast en op de oven, een warme aangelegenheid. Er zijn grote kokers
om de restwarmte van de ovens te benutten voor het voordrogen. Voor het
bakproces heeft men gedurende enkele dagen een warmte nodig van een goede 1100°
C. Alles is computergestuurd. De afvalgassen worden al een tijd opgevangen en
gefilterd, zodat haast geen rook meer uit de schouw komt. Het bezoek eindigt
met een kijk op de afgewerkte stenen en klinkers. Met deze laatste wordt in
Nederland veel meer bestraat dan bij ons. Voor het leggen van steen worden al
robotten ingezet.
Na het middagmaal in de
Eiken rijden we naar de KMO zone van Meer voor het bezoek aan de
Scheldebrouwerij. De vestiging hier is nog geen 10 jaar oud. Het is een
uitbreiding van het moederbedrijf in Goes, Zeeland.
We kregen uitleg over de
ingrediënten en het brouwproces. Gebrande mout smaakt niet slecht.
Hier brouwt men een
tiental bieren. Achteraf gaan we er zeven van proeven in de Eiken.
Een curiositeit van de Scheldebrouwerij is het hondenbier.
Een hondenliefhebber met een achttal honden had aangedrongen om ook iets te
maken voor zijn honden. Het werd een weddenschap: als 7 van de 8 honden het
goedje lustten zou hij een brouwsel bestellen. Het werd een soort bouillon die
bij alle honden in de smaak viel. Dit werd een nieuw succesartikel voor de
brouwerij, dat naar overal uitgevoerd wordt. Trouwens de meeste bieren
vertrekken ook naar het buitenland.
De zeven geproefde bieren:
Witheer, een witbier met
ook wat tarwe van 5 % vol. alc.
Mug, met een mooie,
bittere smaak, ontwikkeld door Barend van de Mug in Middelburg; eveneens 5 %
vol. alc. Niet slecht.
Schoenlappertje, een
geurig fruitbier met zwarte bessen uit Zeeland. Het bier heeft een rode kleur, een
fruitig aroma en een fris zure afdronk. Bier zonder kunstmatige zoetstoffen,
eveneens met 5 % vol. alc. Zeker het beste fruitbier dat ik ooit proefde. De
vraag is of men het nog zal brouwen. Niet bekend en aldus te weinig vraag.
Dulle Griet, een donker
bier van 6,5 % vol. alc. Viel niet in mijn smaak o.w.v. de duffe mout.
Lamme Goedzak, een blond
bier van 7 % vol. alc vond ik beter.
Zeezuiper, een goudblonde,
moutige triple van hoge gisting met 8% vol.alc. met nagisting in de fles viel
veruit het meest in mijn smaak.
Tenslotte proefden we nog
Oesterstout van 8,5 % vol.alc. Geef mij maar veel liever een Guinness. Ik heb
die leren waarderen in Ierland.