Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
05-02-2012
Winter 2011-2012
Winter 2011-2012
Tot bijna eind januari
begon het er op te lijken dat we geen winter zouden krijgen. Maar dan vormde
zich een zeer sterk en uitgebreid hoge luchtdruk gebied in het hoge noorden en
het oosten en versmolt met dit aan onze kanten. De Siberische koude zakte af.
Vanmorgen 4/2 voor mij
een belangrijke dag, want 2x7- las ik op de beide buitenthermometers om 8u -15
°C. Toch voelde het niet echt koud aan in vergelijking met de koude wind van de
vorige dagen. Een echt striemende wind was het gelukkig nog niet, want pas dan
is het vriesdroogeffect op zijn sterkst en is er veel vorstschade. Nogal wat
peren op kwee vriezen dan dood.
Bij mij lijden dan vooral
de bramen en braambozen (half braam, half framboos).
Misschien beschut de 4 cm
sneeuw die gisteren viel enigszins de op de grond liggende stengels?
Men voorspelt nog een week
serieuze vorst. Boven de sneeuw en open hemel vriest het hard.
Als de wind maar
wegblijft!
FOTOS
De bramen staan er deze
winter er nog opvallend groen bij. Was er nog te veel sapstroom en zijn ze nu
misschien nog gevoeliger?Vanaf -10 °C
lopen ze gevaar.
Info ISSAÏ uit Friesland (Rinskje Kooistra & Auke Kleefstra )
Info ISSAÏ uit Friesland (Rinskje
Kooistra & Auke Kleefstra )
Wijzelf hebben de Issai altijd
ontraden aan kwekers die een grote aanplant wilden realiseren. Op rijke
zandgrond in Sumar groeien de Issai erg goed, een paar meter schot. Maar op
klei, blijft het een tierig plantje.
De vruchten zijn te kwetsbaar voor
de handel en te klein. Vaak ook telaat, oktober, waardoor ze niet goed rijpen.
In Duitsland zijn er nogal wat
plantages met Issai. En ook diverse offertes die we aangevraagd kregen voor
Nederland/Belgie bevatte vaak de wens om Issai te offereren. Mensen gaan toch
voor de korte termijn merkten we. Maar goedkoop is in deze toch duurkoop.
Jammer hoor, want het zorgt voor onterechte teleurstelling voor dit ideale
fruitgewas!
Inderdaad niet planten in kassen
o.i.d.! Lopen ze onder de spint. De minikiwi komt van oorsprong uit hele koude
gebieden, verre Oosten Rusland en Noord-Korea/China.
Min 20/30 Celcius kunnen ze prima
hebben. Alleen als de bloemknoppen aanwezig zijn, dan zorgt (nacht)vorst ervoor
dat ze gevriesdroogd worden.... met als gevolg (bijna) geen oogst!
Wij hebben een aantal jaren 50
diverse rassen in proef. Waarvan enkele rassen niet geschikt bleken en alweer
verwijderd zijn. De lege plekken worden weer opgevuld met andere rassen, nog
genoeg te testen!
We testen op smaak, zoetheid vrucht
versus bitterheid schil. Verder is gewicht belangrijk, minimaal 6/7 gram per
vrucht voor de markt. En bewaardbaarheids proeven.
Ik heb Gerard een eerste maal ontmoet te Roeselare bij Jan Heyman in 1974. Ze waren collegas op de Land- en Tuinbouwschool. Gerard is ingenieur Tuinbouw. Hij was toen al begonnen met zijn organische meststoffen OSMO, eerst te Keiem, dan te te Diksmuide. Zijn bedrijf bezochten we in 1976 ter gelegenheid van het VELT-congres op de Volkshogeschool De Blankaart te Woumen. Na de verkoop van het bedrijf(+/-10 jaar terug ) hebben zij zich gevestigd op een verbouwde hoeve te Houthulst. De broer van Irene is bekend van het Dischhof te Keiem, het ouderlijke hof, een van de eerste bio-melkbedrijven. Voor de geïnteresseerde: www.dischhof.be Irene en Gerard waren meerdere keren mee op de reizen van de NBS en de Veltreizen naar Engeland die ik inrichtte. Gerard heeft een fijne neus voor bibliofiele werken over fruit en groenten. Ik had het geluk er te kunnen in grasduinen. Laatst vond ik nog gegevens over de Wintercitroenen. Een interessante bewaarappel. Het blijkt een oud Duits ras te zijn. Sterke groeikracht, gezond, grote vruchten met een goede smaak en die bewaren tot april. De enten kwamen uit de tuin van de nichten van Aleide te Kortemark. Het is een goede en regelmatige drager. Ik heb ze geënt aan de basis van onze familieboom en dat was een goede keuze. Het ras vormt van nature een brede kroon. Een bewaarappel die ik zeker zou aanraden. Gerard heeft zijn perenplantsoen Potager du Roi genoemd naar de tuin te Versailles. Daartegenover staat een weelderige kersenaanplant op Gisela 5, bomen die van Bart Dequidt van Kemmel komen . www.boomkwekerijdelinde.be In de hoogstamboomgaard lopen schapen. Tegen de zuidgevel staan enkele vijgen. Problemen met bevriezen zijn er nog niet geweest. Steeds hadden ze een overvloedige opbrengst. Blijkbaar een gunstig klimaat, goede rassen en een dankbare leemgrond. Op de moestuinpercelen nog heel wat groenten. In de serre oogstrelend plantsoen van veldsla. Ik schreef reeds een blog over de Issai die het niet deed in de serre. Was het een mindere kloon? Te zware grond? De gevoeligheid voor spint in een serreklimaat?
FOTOMATERIAAL
1. Uw verslaggever 2. Met Gerard 3. Het woonhuis 4. Irene in de deur 5. Tuinpad 6. Huis met oprit 7. We naderen Le Potager du Roi naar het voorbeeld van Versailles 8. Idem 9. Detail
10. Peren 11. Kersenboomgaard 12. Knotwilgen met meidoornhaag tegen de straat 13. Schapen inde hoogstamboomgaard 14. Vijg 15. De druiven in bakken geven weinig voldoening 16. Kolen 17. Spruiten 18. Oude knotwilg en moerbei
19. Wintersla van Villeneuve dAscq zou de winter doorstaan. Om de houtduiven weg te houden heeft het technisch vernuft van Gerard er iets op gevonden. Draadwerk dat men gebruikt bij betonbekisting in twee plooien! 20. De wortelen kunnen ter plaatse blijven staan. Bij vrieskou wel afdekken. Ik heb dit vele jaren geleden ook eens geprobeerd. Na ontdekken alle wortelen volledig uitgegeten, enkel nog het buitenste karkas. Hier ontbreken de woelmuizen gelukkig. 21. Stellage waar opnieuw frambozen komen 22. Serre 23. Gerard is fier op de na jaren bemesting en compostgift bekomen kruimelige grond. 24. Prachtige veldsla 25. Detail 26. Bloemkolen en broccoli 27. Sappige perziken zoals elk jaar in t verschiet
Met dank aan prof Filip Debersaques van de Hogeschool Gent
Ik vrees dat de mindere groei van de 'Issai' (bericht Sylvain) vooral te maken heeft met de standplaats. Wij weten dat de 'Issai', die eigenlijk een kruising is tussen kiwibes en een andere kiwi-achtige (Actinidia rufa), heel wat meer warmte/beschutting nodig heeft dan 'andere' kiwibessen zoals de cultivaers 'Weiki', 'Geneva'... Daardoor blijft hij ook veelal achter op deze andere rassen. Dat verklaart dan ook waarom hij aan een zuidenmuur het meestal goed doet zoals ook te zien is op je Blog bij je fruitvriend Louis. Let op : In de meeste gevallen is een zuidenmuur in veel gevallen te warm voor de doorsnee eenhuizige kiwibes! Plant dan beter een 'gewone' Kiwi De 'Issai' is ook een buitenbeentje wat de vruchtproductie betreft, je krijgt al snel vruchten op de jonge planten en deze vruchten staan dicht op de stam wat ook totaal verschillend is met de andere cv's. Daarom is het veel beter om de 'Issai' op te kweken in een zogenaamde waaiervorm (zie foto) ipv de T structuur. Ook onze professionele telers (in ons project zitten al ca. 45 telers) doen dit op die manier voor de 'Issai'. Vanwege de grotere warmtebehoefte telen we de 'Issai' trouwens vooral (en met zeer goed resultaat) in beschutte teelt (serre, tunnel,..). Wil je toch met de T-balk structuur werken dan zal de richting die je de toppen meegeeft niet zo'n grote invloed hebben, wij adviseren om deze in de richting van de overheersende windrichting aan te binden. Na verloop van tijd is de plant trouwens naar beide richtingen uitgegroeid. Graag geeft ik je nog mee dat er een zeer groot verschil is in de herkomst van Issai. Er bestaan heel goede klonen, maar er zijn er ook waarvan de bessen heel klein blijven ! Dus beter bij een specialist kopen zoals bij Christian De Kezel.
Zware leemgrond kan zeker een probleem zijn! Maar één van de aandachtspunten bij serreteelt is "spint" Zie Spint (mijt) - Wikipedia Het is bijna een "zekerheid" bij teelt in serre en zeer belastend voor de plant. Zeer tijdig ingrijpen (liefst biologisch, maar kan natuurlijk ook chemisch ) en klimaat regelen vocht/temperatuur. In open teelt heeft kiwibes weinig of geen plagen, het is dus anders voor beschutte teelt!
FOTO: Speciale opkweek van Issaï in beschutte teelt. Men heeft de plant net gesnoeid. De vruchten staan dicht op de stam, wat ook totaal
verschillend is met de andere cultivars. Daarom is het veel beter om de
'Issai' op te kweken in een zogenaamde waaiervorm (zie foto) ipv de T structuur
voor de andere rassen kiwibessen .
Pierre is nog een oud-leerling van Jan Heyman. Ik heb het hem niet uitdrukkelijk gevraagd, maar wellicht heeft hij van Jan Heyman te Roeselare de liefde voor fruit opgedaan. Pierre is de Vlaamse vertegenwoordiger van de Croqueures de Pommes Nord et Pas de Calais. Hij geeft entlessen bv. op 14 maart in de fantastische tuin van de Fraternités ouvrières 58, rue Charles Quint 7700 Moucron (zie blog van 2/10/2005) en staat op heel wat tentoonstellingen. Getrouwd met een tante van Yves Leterme, spreekt hij evengoed Frans als Nederlands. Zijn Waalse vrouw vertelde hoe zij als Waalse in de praktijk Nederlands leerde in hun bloemenzaak te Wevelgem, die nu door de zonen wordt verder gezet. Pierre komt geregeld in Frans-Vlaanderen en komt nog mensen tegen die Vlaams praten. Pierre heeft de tuin achter het huis herschapen tot een waar arboretum met tal van fruitbomen en struiken, maar ook andere loof- en naaldbomen kregen er een plaats. De tuin wordt voortdurend vernieuwd en de bomen en struiken worden gesnoeid door een meesterhand. We zijn beiden van 1935, het jaar met het minst aantal geboorten in de vorige eeuw, midden de grote depressie. Pierre had wel een avontuurlijker leven dan ik. Als paracommando werd hij in 1960 ingezet in Congo.
FOTOS van Aleide 1. Met zijn echtgenote 2. Ik met Pierre 3. Sierpotten 4. In de tuin 5. Fruitbomen 6. Deskundig gesnoeid 7. De mooi onderhouden tuin 8. Reinette dArmorique, een oud ras, vooral in Bretagne, late bloei (eind mei), tot mei bewaarbaar, goed van smaak. Gebruik: vers, sap, gebakken. Lang snoeien. 9. Reinette dArmorique ( Pierre had via Pierre Coustenoble, de president van de afdeling van de Croqueurs Nord et Pas de Calais voor enthout gezorgd)
10. Met was ingestreken steeltjes tegen uitdrogen, voor betere bewaring 11. Calville Rouge dHiver 12. Franse Bellefleur 13. Pierre 14. Querina Florina Een tegen schurft resistent ras. Mijn exemplaar bezweek echter aan kanker. 15. Jonathan, de populaire appel begin der zestiger jaren. Werd verdrongen door de Jonagold 16. Fruit, gecombineerd met siertuin 17. Fruitbomen 18. Idem
VERVOLG 2 19. Bessenstruiken 20. Vijvertje 21. Sierappel 22. Aantrekkelijke appeltjes, straks voor de vogels 23. Zicht op de constructie 24. Het geheel 25. Sierplanten tussen de fruitbomen 26. Api Noir appeltjes 27. Winterbloeiende plant
28. Een Helleborus al in bloei 29. Zeldzaam: de nabloei van Altesse Simple zorgde nog voor vruchtjes 30. Altesse Simple 31. Altesse Simple met Pierre 32. Mooie haan (Wase Kriel?) 33. Marans Frans ras dat grote, chocoladekleurige eieren legt . 34. Lampionplant, met eetbare bes 35. Door mrvrouw gegelatineerde, gedroogde kweepeersnoep; zeer aromatische, fijne smaak 36. Pierre Demeulenaere
(Deze kiwibes is eenhuizig, is zowel vrouwelijk als mannelijk)
Ik heb hier verschillende kiwibessen staan buiten tegen een muur. In 2011 zeer slechte groei van de Issaï. De Ken's Red (vr) en Weiki (mn) doen het wel goed. De vruchten van de Issai zijn echt teleurstellend, te klein en het afrijpen is moeilijk te zien omdat ze groen blijven zelfs bij rijpheid, resultaat: overrijpe vruchten die afvallen.
Besluit : geef mij maar de eenslachtige (dus tweehuizige) kiwibessen, je moet weliswaar een mannelijke plant zetten, maar je hebt toch een treffelijke opbrengst. Silvain uit Knesselare
Aanvulling: Bij fruitvriend Louis te Vorselaar doet de Issaï het uitstekend (Zie fotos) . Staat tegen de zuidenmuur van het huis op opgehoogde grond en droeg al meerdere vruchten in zijn tweede jaar, en de hoogte al meer dan 2 m. Bij mij is de groei maar matig. Een kenner zei mij dat de grond niet te nat, maar ook niet te droog mocht zijn.
FOTOS ISSAï te Vorselaar Foto 1 25/05/2010 (2de jaar). De hoogte is ongeveer 2,70 m en op deze hoogte houdt Louis de plant. Foto 2 28/05/2011(3 de jaar) Wie goed kijkt ziet de vele bloemen.
Op de pagina 16 in Seizoenen 6/2011 over invasieve planten worden enkel sierplanten vermeld. Het was dan ook geschreven door iemand van de siertuinrichting. En spijtig was Exotische Liefde, het Redactioneel van hoofdredacteur Bart Coenen aan mijn aandacht ontsnapt. Hij had het maar terloops over de aardpeer, maar verwees wel naar www.vriendenvandeaardpeer.nl Die lijken nog niets van een zwarte lijst te hebben gehoord. In Seizoenen 1/2012 wordt door lezers gereageerd op de aardpeer (Helianthus tuberosus), die inderdaad op de zwarte lijst van de invasieve planten staat. De uitleg waarom aardperen nog in het kweekaanbod van Velt stonden, maakte mij weinig wijzer. Waarom, in gods naam aardperen op de zwarte lijst? Ik kon het niet geloven. Daarom gaan kijken naar: www.alterias.be Je klikt op de lijst invasieve en alternatieve planten en als eerste kom je op de zwarte lijst de aardpeer (Helianthus tuberosus) tegen. Uiterst rechts staat een teken voor meer uitleg en dan wordt alles duidelijk. Het gevaar is dat aardperen in rivieroevers terechtkomen en daar echt problemen veroorzaken. Die problemen hebben ze al in Duitsland en Frankrijk. In Seizoenen had ik die uitleg willen lezen. Maar wij in onze tuinen en tuintjes, ver van waterlopen? Al veertig jaar teel ik aardperen en bij mij kunnen ze niet ontsnappen. Toen de grond hier omgewoeld werd voor de aanleg van de aardgasleiding was ik ze zelfs even totaal kwijt. Dit had ik helemaal niet verwacht. Normaal zou er wel ergens één terug opgeschoten zijn! Niet dus. Maar geen nood, via tuinvrienden bekwam ik meer soorten dan voorheen: eerst een ras dat elk jaar bloeit met gele bloemen. Vanzelfsprekend schiet er dan minder energie over voor het vormen van knollen. De niet- of uiterst zeldzaam bloeiende geven mooiere knollen. Af en toe komt iemand met suikerziekte naar knollen vragen. Wat andere exoten betreft kan ik er beter inkomen. Toen we met Velt Antwerpen-Voorkempen in Schildehof, achter de orangerie, de plek voor de Velttuintjes en de Dodoenskruidentuin klaar kapten, de opslag van struiken en bomen, maar vooral van Japanse knoop verwijderden, moest er nog jaren opgetreden worden tegen opslag van Fallopia japonica. Ik had thuis een wortel aangeplant, gelukkig in een enclave tussen twee gebouwen, en die leverde geitenvoeder. Eens de geiten weg, duurde het jaren om de plant kwijt te geraken. Wat met Nectarplanten als de Reuzenberenklauw (Heracleum montegazzianum)en de Reuzenbalsemien (Impatiens glandulifera) die in de imkerij sterk geapprecieerd worden? Ik heb erge brandwonden gezien, veroorzaakt door de Reuzenberenklauw en ik herinner mij een discussie met een natuurgidse die de planten tot op straat liet groeien. Totaal onverantwoord. In Seizoenen 1/ 2012 verwijst men naar de website www.alterias.be voor alternatieven. Voor een gewone tuinier is in deze lijsten weinig of niets te vinden, enkel voor siertuiners omwille van de bloemen. Men kent de veredelde rassen van soorten als Cornus mas, Duindoorn enz.beslist niet. Er zijn nochtans zeer interessante rassen bij voor wie van vruchten houdt, maar die staan niet op de lijst. Onze tuinarchitecten en tuinaanleggers hebben nog een ontdekking te doen: Landscaping with Fruit!
Johan Dhulster Ik had nog een tekst liggen van Johan Dhulster, van het voorbeeld Bio-dynamisch bedrijf De Akelei, die hij samen met zijn vrouw Greet runt te Schriek. Johan gaf mij toelating om die te publiceren. Hij schreef die drie jaar geleden. Hierin beschrijft hij zijn eigen roeping en hoe Jan Heyman daar een beslissende rol heeft in gespeeld. Jan Heyman zelf heeft een hele evolutie doorgemaakt en Johan geeft er ons een indringende kijk op. Bekijk ook de blog van 21/07/2009 Excursie van de Werkgroep zaadteelt waarvoor zij gastheren waren.
Begrijp je, Vladimir, toen de mensen hun perceeltjes hadden gekregen, beseften ze niets kan de verbinding van de Mens met de Aarde verbreken ! En miljoenen paren mensenhanden beroerden liefdevol de Aarde. Juist met hun handen, en niet met machines of apparaten, raakten de mensen de Aarde teder aan. En de Aarde voelde dit. Ze voelde de aanraking van elke afzonderlijke hand, en vond de krachten in zichzelf om het nog even vol te houden. Wat betekent dat ? Moet er nu voor elke volkstuinder een standbeeld worden opgericht, als redder van de planeet ? Ja, Vladimir, zij zijn inderdaad de redders. (uit de Zoemende ceders van Rusland Vladimir Megre)
Toen ik een jaar of tien was, en opgegroeid in een fabrieksmilieu, mijn vader was machineconstructeur, zag ik voor het eerst iemand, op zijn knieën gezeten op de vers gespitte aarde, bezig met het planten van prei en selder. Het moment staat me nu, meer dan veertig jaar later, nog steeds helder voor de geest, het was in het schemeren van de avond, waarop de aarde terug in zichzelf keert. Er ging een heldere flits door me heen van diepe herkenning en roeping, een zien van hoe mijn leven zijn invulling zou krijgen. Ik zou groenteteler worden. Die zelfde avond kreeg ik mijn eerste les, wat prei en selderplantjes, een zak roze korrels als de onontbeerlijke meststof en een fles E605 om de planten preventief in te dopen tegen het venijn. Naast de nieuwgebouwde fabriek van vader was nog een schuine spie grond overgebleven, goed voor wat loslopende kippen, en een klein afgespannen driehoekje aarde, wat voortaan mijn bedrijfsterrein zou worden. De zadengids van Gonthier, die volstond met praktische adviezen, hoe je als volkstuinder aan de slag moest, werd mijn dagdagelijkse bijbeltje. Mijn inzet was grenzeloos, en uiteraard waren er ook zichtbare resultaten, de radijsjes, de witte ajuintjes van Barletta om op te leggen in azijn, kropsla Meikoningin, en zo veel meer. Toch haalde ik niet het glanzende formaat zoals op de prentjes van de zaadzakjes afgebeeld stond. De dosissen roze korrel en E605 werden verhoogd, gelijk met de toename van het venijn. Na 10 jaar overviel me meer en meer het gevoel dat het me niet echt meer wilde lukken, en ik zag mijn tuintje tot een zekere schrale vlakte verworden.
Toen ik een jaar of twintig was, kwam ik, na wat academische omzwervingen, ten huize van Jan en Simonne Heyman te Roeselare. Het was in het schemeren van de avond, en ook dat moment staat helder ingegrift in de weerspiegelende ether van mijn geheugen. Langs het koertje achter het huis in de Stationsdreef, kwamen we in de moestuin van Jan en Simonne. Mijn verbazing was ingrijpend. Hier was alles anders, het groen, de energie, vitaliteit, de planten, de zorg, aandacht en liefde hier besteed. Ik had er nog geen begrippen voor, maar het drong daarom niet minder in mijn gewaarwording binnen. Er was me wel iets wezenlijks opgevallen, namelijk hoe de aarde in deze tuin overal bedekt was door een bruine substantie. Later zou ik leren hoe daar de vaktermen humus, kompost en organisch materiaal voor gebruikt worden, maar het was me wel al duidelijk dat daar iets heel levends van uitging. In tegenstelling tot het schrale, doodse stukje grond waar mijn tuintje thuis tot verworden was. Dat was de pioniersperiode van het biologisch tuinieren. Jan Heyman had zijn inzichten in de loop van vele jaren onderzoek en lectuur verzameld en trad er nu mee naar buiten. De keukentafel lag vol gestencilde bladeren, gebundeld en voorzien van een titel als: het ABC van het biologisch tuinieren. Vele boeken en artikels volgden. De eerste VELT afdelingen waren pas opgericht, en er kwam bruis in de beweging. Jan Heymans boeken ademden een sfeer van eenvoudige waarheid uit. Ze waren opgevat als een verzameling korte stukjes, meestal niet langer dan een bladzijde, waarin je de ware schoolmeesterskunst van de goede uitleg in proefde. Je voelde je onder het lezen geraakt hoe goddelijk wijs onze natuur haar wetten laat zien, als je daar maar dicht bij in de buurt blijft en die respecteert. Het was mijn allereerste kennismaking met de principes en techniek van het opzetten van een composthoop, de waarde van organische bemesting, de kringloopgedachte en zo veel meer. Nu, meer dan dertig jaar later, kan ik me nog levendig de sfeer en de inhoud van die bladzijden aan essentiële inzichten voor de geest halen. Ze zijn altijd een bron van motivatie gebleven in het dagelijkse werk als beroeps groenteteler. Wat het pionierswerk van Jan Heyman betekent heeft voor een generatie gedreven Vlaamse bio volkstuinders, en een sociaal culturele vereniging als de VELT, is nog maar weinig belicht. Hij wakkerde bij vele mensen de passie van het tuinieren aan, en deed daardoor velen van ons aarden. Reden genoeg om hem thuis op te zoeken, voor wat een boeiend gesprek zal blijken.
Simonne is in den hof bezig, zegt Jan vergoelijkend op mijn bezorgde vraag of ze nog allebei in goeden doen zijn. Ze zijn beiden 80, en een twee-eenheid, inzicht en verwerkelijking. Simonne is de werkster, staat om drie uur s morgens op, en gaat de gehele dag door zonder middagdutje. Haar lichaam is helemaal naar de aarde toegegroeid, en dat voelt hier aan als een symbolische kwaliteit. Jan heeft nog de fiere rechte rug, ook niet zonder betekenis, zoals zich laat uitschijnen in ons verdere gesprek. Ietwat aarzelend gaat hij in op mijn nieuwsgierige vraag hoe hij destijds zijn inzichten verzameld heeft, dat kan toch niet vanzelfsprekend geweest zijn om als eenling te roeien tegen de stroom in ? Jan: Het gaat niet om ik, ik, ik, we worden allemaal geleid, er is geen verdienste, omdat we in ons leven alleen maar ons programma afwerken. Net zo goed zit jij om die reden hier voor me. Daarenboven heb ik niet de VELT opgericht, de eerste voorzitter was Omer Vandeurschen met een afdeling te Pittem. Dat is ooit beschreven in een niet uitgegeven boekje. Wat zou ik daar nog aan toevoegen ? Maar ik geef niet op, en peuter naar de drijfveer en achtergrond, de processen hoe en waarom. Jan komt op dreef met: Mijn moeder was een bijzondere vrouw. Wellicht zijn alle moeders dat, maar toch, ik draag haar gelijkenis en inspiratie het meest met me mee. Vader was bepaald door de armoede, hoe hij ook werkte en probeerde, het was altijd scharrelen om te overleven. Van de 12 kinderen bleven er 6 over. Klein en alleen, was vaders motto. Zie niet op naar de hoge heren, maar doe het zelf. Dat was misschien wijs, maar had ook zijn beperkingen. De liefde voor de natuur, de bomen, blaadjes en bloemen, dreef me als twaalfjarige jongen naar de tuinbouwschool te Roeselare. De tweede wereldoorlog was begonnen, en de situatie op school was erbarmelijk. Leraars werden onder de wapens geroepen, en vervangen door anderen die hun vak niet kenden. Les krijgen was hoe dan ook een ontgoocheling, naar vorm en inhoud die niet beantwoordden aan mijn liefde voor de natuur. Na 3 jaar kreeg ik de kans om me op de tuinbouwschool van Melle verder te bekwamen. De treinreis daar naar toe, was niet zonder gevaar vanwege de regelmatige luchtaanvallen. Er bood zich in die tijd het perspectief aan om naar het toenmalige Kongo te trekken, omdat hier bij ons nergens plaats was. Dat is toen enigszins als een koloniale droom blijven werken, tot na een jaar specialisatie fruitteelt in Melle, er op de tuinbouwschool te Roeselare een vacature vrijkwam als fruitteeltleraar. In feite was er voordien geen praktische fruitkennis voorhanden op school. Men wist alleen iets te vertellen over de maten van de kist waar het fruit diende in verpakt te worden. Een nieuwe taak wachtte me, en dat ben ik de verdere 42 jaar blijven waarnemen. In feite was mijn liefde voor de levende natuur, iets wat zich in de generatie van mijn ouders niet had kunnen ontplooien. In het besef van de voortdurende armoede is daar geen plaats voor. Hoe ben je eigenlijk voor het eerst op het spoor gekomen van een alternatieve visie op tuinieren, want ik veronderstel dat je toch midden in de tijdsgeest van de stikstof, fosfor, kali theorie van Justus von Liebig vertoefde ? vraag ik. Ik ben altijd een lezer geweest, want kijk, toen je aanbelde daarnet, zat ik op mijn studeerkamer. Geabonneerd op vele buitenlandse culturele tijdschriften, vond ik af en toe een aanwijzing, een voetnoot, die me aansprak en aanzette tot verder zoeken en vinden. In de plaatselijke boekhandel liet ik moeilijk verkrijgbare boeken bestellen, wat soms een weinig winstgevende bezigheid was voor de uitbater, zoiets zouden ze nu niet meer doen. Maar ook bij Marcel Neyrinck, die uitzonderlijke man in Kortrijk, met zijn bibliotheek vol wijsheid, bestelde ik de boeken waar ik op uit was. Probleem daar was dat je er lang moest op wachten, omdat Marcel ze eerst allemaal zelf las, vooraleer hij ze doorgaf. Zo kwam ik langzamerhand op het spoor van Lady Balfour, Ruth Stout, Rudolf Steiner, Alfred Howard, Alwin Seifert en zo vele andere pioniers, de bezielers en vorsers van de geheimen der natuur. Op de tuinbouwschool begon ik in de lessen andere accenten te leggen, ik vertelde over biologisch tuinieren. Bij de jongens kwam dat vrij goed over, maar niet altijd bij de vaders, die thuis een bedrijf hadden. Sommigen legden wel eens klacht neer bij de directeur, onder de dreiging hun zonen naar een betere school te sturen, zodat ik dan op het matje geroepen werd. Of ik moest me wel eens bij de beheerraad verantwoorden. Je moet weten dat in die tijd, en nu nog wellicht, de tuinbouwschool, boerenbond en veiling het baken waren van chemie, uiterlijke glans en hoge productie. Macht en aanzien waren van toonaangevend belang. Maar in tegenstelling wat velen denken, was ik zelf nooit een dwarsligger. Het laatste waar ik aan dacht was om olie op het vuur te gieten. Ik knikte ja bij de hoge heren, en ging daarna rustig door met lesgeven zoals ik voordien altijd gedaan had. Ik vertelde verder over de biologische principes en vulde mijn agenda in onder de algemene noemer teeltwijzen. Natuurlijk was ik niet de bevoorrechte leraar op school. Ik kreeg het slechtste stuk grond, een onbekweekbaar stuk, zoals ze het zelf noemden, om mijn fruitteeltcollectie op te bouwen. De zuurtegraad was 5, en het was slechts bereikbaar via een stortplaats waar al het vuil op verbrand werd. Met bentoniet en bodemverbeteraars hebben we er uitstekende grond van gemaakt, en we hadden er een collectie van 400 appelrassen, verkregen uit enthout van overal opgestuurd en verzameld, geënt op onderstammen van de school. Het moet gezegd, de belangstelling voor fruitteelt was minimaal. West Vlaanderen is nu eenmaal geen fruitteeltgebied. Slechts één keer is iemand van Vilvoorde op bezoek geweest. Op een gegeven moment was er de vraag vanuit de televisie om een jaar lang de evolutie in een biologische tuin te volgen en filmen. Eerder vanuit de media aandacht, dan vanuit de aanleg van een bio-perceel op school, gaf de directeur toe. Op voorwaarde dat aanleg en onderhoud door leraar Jan Heyman, geen verdere kosten met zich zouden meebrengen. Alle bemesting en natuurlijke grondverbeteringsmiddelen werden dus van thuis en op eigen kosten meegebracht. Treffend was dan te zien hoe alle andere leraars van de school met hun leerlingen hier overhaast ofwel in een wijde boog om het bio perceel heenliepen. Alsof het besmet gebied was. Nee, ik was niet populair, maar mijn sterke kant is mijn verdoken kant. Inmiddels is het vier uur geworden, en ook Simonne heeft haar tuinwerk afgerond. Jan nodigt me uit voor een boterham, vooraleer de thuisverpleegster voor een check up langskomt. Aan de eenvoudige keukentafel worden enkele sneden volkorenbrood, een homp kaas, en een goed glas wijn klaargezet. Wat is de werkelijke innerlijke waarde van voeding ? Wel, ik zal je vertellen, dat besef je pas als je in verstilling en vrede bij deze twee bezielde mensen hebt gegeten. Aan de muur hangen schilderijtjes, gesigneerd Jan Heyman. Mijn oog valt op een paar kleine werkjes met veldbloemen. Subtiel gevoel en warme kleuren. Uitdrukking van zijn zeggen: wat je bent is belangrijk, niet de vrachtwagen vol woorden die daarover uitgestort wordt
Op bezoek bij Jan en Simonne Heyman Stationsdreef te Roeselare
Op bezoek bij Jan en Simonne Heyman Stationsdreef te Roeselare
Jan Heyman heb ik leren kennen op de algemene vergadering van de Vrienden van de Biologische Land- en Tuinbouw vzw te Roeselare in 1973. Hij was daar ondervoorzitter. In dat voorjaar hadden wij een tweede groep gesticht: Vrienden van de Biologische Land- en Tuinbouw Voorkempen. Datzelfde jaar werden nog meerdere groepen opgericht en werd er herhaaldelijk vergaderd om samen te werken in een landelijk verband. Op de vijfde samenkomst van de afdelingen op 20 januari 1974, nu op de Lage Weg te Halle-Kempen, werd de landelijke VZW opgericht. De nieuwe naam werd Vereniging voor Ekologische Land- en Tuinbouw vzw. Omer Van Deursen, de voorziter-stichter van de Vrienden van de Biologische teelt vzw 1971 en Jan Heyman hadden voor nieuwe statuten gezorgd. Per provincie werd 1 stichtende beheerder aangeduid: Jan Heyman voor West Vlaanderen (voorzitter), Jos Ratinckx voor Antwerpen (ondervoorzitter), Remi Bernau voor Brabant, Jaak Vandenbemden voor Limburg (ondervoorzitter) en Richard De Pauw voor Oost Vlaanderen. Luc Chaltin werd gevraagd als technisch adviseur en ik als secretaris-penningmeester. "Het is maar een verderzetting van alles wat je nu reeds doet!" De statuten verschenen op de eerste lentedag, 21 maart 74 in het Belgisch Staatsblad. Aldus ben ik de enige landelijke secretaris van de VELT geweest; functie die in 1982 verdween en overgenomen werd door de betaalde stafmedewerkers. Het landelijk secretariaat bleef ten onze huize gevestigd tot de verhuis naar Wommelgem op 1 okt 1982. ( of bijna 10 jaar!) Ik bewaar uitstekende herinneringen aan de samenwerking met Jan Heyman. Toen hij voorzitter werd was hij al volop bezig met zijn gestencilde publicaties: Genezen met Kruiden en Geloof , ABC van de Biologische Teelt (werd later door de Velt uitgegeven) en Grondslagen van de Biologische Teelt In 1978 moest hij echter alle activiteiten stopzetten wegens hartproblemen. Jan kreeg de eretitel: erevoorzitter van VELT. Zowel Jan als zijn vrouw Simonne zijn van het jaar 1927 en dit jaar dus 85. Simonne heeft de tuinwerkzaamheden moeten stopzetten. Zoon Herman woont bij hen in. De fiets is winter zomer zijn vervoermiddel naar het werk. We werden uitgenodigd voor het middagmaal: bereide amarant met groenten en een goed glas biowijn. FOTOS VAN ALEIDE Jan Heyman Simonne Sesier We halen de herinneringen op bij een glas kombucha en schapenkaas De kombucha is vanonder het doek gehaald Jan, Simonne en Aleide Jan, Simonne en ik De amarant, een klein graangewas uit Zuid-Amerika is klaar Jan schept uit Jan Heyman
Op bezoek bij Gerard Ameeuw kwamen we ook in zijn glazen serre. Alles groeit er voorbeeldig, behalve de 3 kiwi-bessen Issaï. Praktisch geen groei. De bladeren vallen voortijdig af. Ze staan er 2 jaar. Ze gedijen precies niet in het serreklimaat. Ze zullen een zonnige plaats buiten krijgen. De perziken en de druiven en de groenten daarentegen doen het uitstekend. Fotos De serre Uiterst rechts, moeilijk te zien, let op het wit kaartje, staat 1 van de 3 issaïs. De perziken ernaast doen het uitstekend. Een perzik.
Kort en lang snoeien en de Worcesterberry te Wisley
Kort en lang snoeien en de Worcesterberry te Wisley
Ik kreeg een telefoontje van mijn goede fruitvriend Guido. Hij was een oud fruitboek aan het lezen waarin men het had over kort en lang snoeien en wou nog meer duidelijkheid. Kort snoeien betekent slechts een kort eind laten staan. Bij lang snoeien laat men een veel langere tak staan. Kort snoeien leerde ik vooral kennen bij rode bes en kruisbessen. Bij sommige rassen rode bes raadde men aan zeer sterk in te korten. Als liefhebber ben je veel minder geneigd om takken zo sterk af te knippen. Ik heb jonkheer van Tets zeer kort zien snoeien. Het nieuwe standaardras Rovada wordt echter veel langer gesnoeid. De grootste snoeiwoede zag ik echter in Engeland op kruisbes: de tak slechts bezet met takjes van enkele centimeter. In Wisley, de grote tuin van Royal Horticultural Society hadden ze 20 jaar terug een verzameling staan van meer dan 100 kruisbesrassen. Ik zag er ook de Worcesterbes, spreek uit: woesterbes) een zeer sterk groeiende, Amerikaanse, meeldauwvrije kruisbes. Men kweekte ze met 3 takken, precies borstelstelen, maar dan 3 keer zo dik en ingeplant met korte takjes! Ik schafte mij R H S FRUIT aan van Harry Baker, editie 1992 (1 ste editie: 1980. Ik heb ook de Nederlandse vertaling van het jaar daarop, verschenen in de Groenboekerij.) en wat lees ik daar: de Worcesterbes wordt dikwijls beschreven als een hybride tussen een kruisbes en een zwarte bes. Maar nu wordt hij eerder beschouwd als een vorm van de Noord-Amerikaanse Ribes divaraticum. (Gewone kruisbes : Ribes uva-crispa). De vruchten, die enkel hangen, zijn dof zwart. De smaak is naar de zure kant, maar ze zijn uitstekend als confituur. Naar blad en vorm zijn het kruisbessen, maar veel groeikrachtiger en sterk gestekeld. In comparison with the goosberry, it is not very produtive. Het is echter een geharde plant en ziektenvrij. For cultural purposes treat it exactly the same way as the gooseberry. Thuis had ik al vele jaren een reuzengrote struik met elk jaar vele kilos vruchten. Toen ik in de zomer in Wisley kwam, zag ik een hoop nieuwe scheuten, maar geen vruchten. Tijdens de volgende winter werden deze scheuten - die normaal de vele vruchten zouden kunnen dragen -, echter zorgvuldig kort gesnoeid. Ik heb deze zaken verduidelijkt in een artikeltje in het blad van de Friends of Brogdale. Alvast in de laatste uitgaven van RHS Fruit is het not very productive verdwenen. Hoe ze nu hun Worcesterbes kweken heb ik niet meer gezien.
In 2010 had ik mijn
kleinste appeloogst ooit. In tegenstelling daarmee waren mijn peren wel goed
gelukt.
Daaruit leid ik af dat niettegenstaande
de toen harde winter- voorjaarsvorst niet de voornaamste factor zal geweest
zijn. Peren, die vroeger bloeien en meer last hebben van lentenachtvorsten,
gaven dat jaar wel een goede oogst.
Eén van de verklaringen
ben ik toen gaan zoeken bij massale aantasting door de kleine wintervlinder.
In het najaar heb ik de
meeste bomen ingestreken met in Duitsland aangeschafte, speciale lijm. Je kan
het resultaat zien op de blog van 16/12/2010. (typ bij zoeken: lijm). Voor mij
was het de eerste keer dat ik een vleugelloos wijfje in werkelijkheid zag. Deze
insecten- daar ze niet kunnen vliegen- kunnen niet anders dan zelf bomen en
struiken opklimmen, tenzij ze een lift krijgen van een mannetje.
Mannetjes, gewone, kleine
vlindertjes zag ik elke winteravond, steeds met meerderen dartelen achter het
raam in het licht van de bureellamp; en dit van oktober tot een stuk in
januari.
Ondanks die massale
aanwezigheid tijdens de winter 2010-2011 waren er in 2011 zeer veel appelen,
ook op de niet ingestreken bomen!
Deze winter valt de kleine
wintervlinder op door zijn afwezigheid: nauwelijks een enkele gezien.
Je zou kunnen denken dat
het insect nog wacht op de winter?
Maar dat kan niet: eind
oktober was het veel kouder dan nu: voor de ontwakende wintervlinder een gedroomd
moment om op zoek te gaan- beter te vliegen- naar de wijfjes.
Schoonzoon Werner maakte
mij attent op het artikel : Hype of
doorbraak van in bioproducten voorkomende anti-kankerstoffen? van ir Karel
Verschueren. Hij is expert milieugevaarlijke stoffen.
Engelse onderzoekers hebben meer dan twintig van nature aanwezige
chemische stoffen (flavonoïden, carboxylzuren, stilbenen en stilbenoïden) in
groenten, kruiden en fruit geïdentificeerd die als gemeenschappelijke noemer
hebben dat ze kankercellen doden(apoptose).
De onderzoekers hebben deze groep fytonutriënten salvestrolen genoemd
(salves is afgeleid van het Latijnse salvere dat redden betekent, trol is
afgeleid van resveratrol, de eerste ontdekte salvestrol). De veelal bitter of
scherp smakende salvestrolen behoren in ieder geval tot de fytoalexinen (alexine
is een variant van het Grieks Alexandra dat beschermer betekent). Fytoalexinen
zijn stoffen die planten op een natuurlijke manier aanmaken om zich te
beschermen tegen schimmels, bacteriën, virussen, insecten, ultraviolet licht en
sommige chemicaliën.
Resveratrol is het eerste van een reeks recent ontdekte salvestrolen
die voorkomen in onder andere blauwe en rode bessen en in de schil van rode
druiven en vandaar in rode wijn. Resveratrol zou kanker tegengaan. Zo heeft men
in bepaalde gevallen apoptose (geprogrammeerde celdood) van de tumorcel
vastgesteld. Resvatrol zou ook de verspreiding (proliferatie) tegengaan van een
grote verscheidenheid aan kankercellen in borst, prostaat, maag, darmen,
pancreas, eileiders enz..
Susuki-Vioolconcert van de Muziekacademie Turnhout
Susuki-Vioolconcert van
de Muziekacademie Turnhout
Op tweede Kerstdag hemels
genoten van het concert en de zang van de 70 Susuki kinderen en jongeren van de
Muziekacademie van Turnhout in de helemaal gevulde kerk van Beerse. Dit concert
kon mij veel meer bekoren dan het VRT- koor dat ik een paar weken voordien
hoorde.
In een voorlichting van
VLACO lees ik: Een mulchlaag van
compost absorbeert bovendien in de lentemaanden voldoende warmte
tijdens de dag, waardoor het risico op bloesemschade door nachtvorst
verkleint.
Als het een laag totaal
verteerde, zwarte compost is, kan ik er als compostmeester nog inkomen.
Maar een mulchlaag?
Hieronder verstaat men een laag halfvergaan materiaal dat nog verder dient
afgebroken te worden en die dient om de bodem te beschermen.
In de biologische teelt
raadt men aan de bodem te bedekken. Als stichtende, landelijke secretaris- de
enige, want ik heb er kunnen voor zorgen dat in mijn plaats een gesubsidieerde
staf van 3 personen kwam- van de VELT vzw (Vereniging Ecologisch Leven en
Tuinieren) was ik vertrouwd met dat bedekken van de grond.
Ik moest er in het
voorjaar wel telkens voor zorgen dat de mulchlaag rond mijn bessen verwijderd
werd en de zwarte grond kon opwarmen en tijdens de nachtvorstnachten
geleidelijk die warmte kon vrijgeven. Dit was vooral nodig bij de
vroegbloeiers. Bij niet te zware vorst was er een zeker succes.
Het meest frappante voorbeeld
van nachtvorstschade zie ik nog voor mijn geest. Rond half mei was ik voorgekweekte
pompoenen aan het uitplanten, maar werd om een of andere reden weggeroepen. Die
nacht was er nog een late nachtvorst. De op de zwarte tuingrond reeds uitgeplante
en de potjes die op die zwarte strook grond stonden, hadden zo goed als niets
geleden; de potjes die op de strook ernaast, tussen mulch en begroeiing stonden
waren echter totaal bevroren.
Ik zorg er nu telkens voor
dat de panden antiworteldoek tussen de rijen in de grote kleinfruitkooi in de
lente opgerold zijn en dat de zwarte grond kan opwarmen.
Dat mulching de vorst
sterk kan tegenhouden heb in de zware winter 1946-1947 als kind reeds zelf
ervaren. We gingen wekenlang met het Sint Jozefinstituut van Torhout glijden en
schaatsen op de vijvers van kasteel De Maere, ijs van vele centimeters dik. Op
een keer trapte ik aan de kant op een dik pak bladeren en mijn ene voet schoot
in het koude water. Later heb ik nog meerdere keren gedacht hoe sterk een dikke
mulchlaag voor een isolerende werking kan zorgen.
Steevast bevriezen
gewassen die boven een mulchlaag uitsteken. In de winter kan je wel gevoelige
rassen onder een mulchlaag onderstoppen.